EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015R0534
Regulation (EU) 2015/534 of the European Central Bank of 17 March 2015 on reporting of supervisory financial information (ECB/2015/13)
Verordening (EU) 2015/534 van de Europese Centrale Bank van 17 maart 2015 betreffende rapportage van financiële toezichtinformatie (ECB/2015/13)
Verordening (EU) 2015/534 van de Europese Centrale Bank van 17 maart 2015 betreffende rapportage van financiële toezichtinformatie (ECB/2015/13)
OJ L 86, 31.3.2015, p. 13–151
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 21/09/2023
31.3.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/13 |
VERORDENING (EU) 2015/534 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 17 maart 2015
betreffende rapportage van financiële toezichtinformatie (ECB/2015/13)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), met name artikel 4, lid 1, artikel 4, lid 3, artikel 6, lid 2, artikel 6, lid 5, onder d), en artikel 10,
Gezien Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (ECB/2014/17) (2), met name artikel 21, lid 1, artikel 140 en artikel 141, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op kredietinstellingen zijn vereisten inzake regelmatige rapportage van toepassing overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) (hierna de „CRR”) en de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (4). De ECB verzamelt de gerapporteerde informatie uit hoofde van Besluit ECB/2014/29 (5). Deze verordening vult Besluit ECB/2014/29 aan door nadere invulling van de vereisten betreffende de rapportage van financiële toezichtinformatie. |
(2) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 stelt uniforme vereisten vast voor alle instellingen die onderworpen zijn aan Verordening (EU) nr. 575/2013 in verband met toezichtrapportage aan bevoegde autoriteiten voor specifieke gebieden die zijn uiteengezet in artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Eén van deze gebieden betreft geconsolideerde financiële informatie. Krachtens artikel 99, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 is rapportage van geconsolideerde financiële toezichtinformatie verplicht voor kredietinstellingen die hun geconsolideerde rekeningen opstellen conform de internationale standaarden voor jaarrekeningen die zijn vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (6). De indiening door nationaal bevoegde autoriteiten (NBA's) bij de ECB van financiële toezichtinformatie die verplicht is uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014, welke informatie zowel belangrijke onder toezicht staande entiteiten en minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten betreft, geschiedt thans overeenkomstig Besluit ECB/2014/29 en dient ongewijzigd voortgezet te worden, aangezien deze indiening niet binnen het werkingsbereik van deze verordening valt. |
(3) |
Het uitoefenen van de bevoegdheid om van kredietinstellingen te verlangen dat zij internationale standaarden voor jaarrekeningen toepassen, welke uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1606/2002 gelden voor toezichtrapportage krachtens artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, ligt buiten het werkingsbereik van deze verordening. Gezien artikel 150 van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) doet dit geen afbreuk aan eerdere besluiten van de NBA's aangaande de uitoefening of niet-uitoefening van deze bevoegdheid. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 99, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 aangaande kredietinstellingen die internationale standaarden voor jaarrekeningen toepassen welke uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1606/2002 gelden voor toezichtrapportage op basis van artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, vergt de rapportage van financiële toezichtinformatie op geconsolideerde basis een besluit van de bevoegde autoriteit om deze rapportage uit te breiden. Ook de ECB dient een besluit te nemen teneinde het vereiste van indiening van financiële toezichtinformatie uit te breiden naar belangrijke onder toezicht staande groepen die Verordening (EG) nr. 1606/2002 toepassen voor toezichtrapportage uit hoofde van artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 99, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 aangaande kredietinstellingen die nationale kaders voor jaarrekeningen toepassen op basis van Richtlijn (EEG) nr. 86/635 (7) van de Raad, vergt de rapportage van financiële toezichtinformatie op geconsolideerde basis een voorafgaand besluit van de bevoegde autoriteit om deze rapportage uit te breiden. Ook de ECB dient een besluit te nemen teneinde het vereiste van indiening van financiële toezichtinformatie ook voor belangrijke onder toezicht staande groepen te laten gelden die op basis van Richtlijn 86/635/EEG nationale kaders voor jaarrekeningen toepassen. Overeenkomstig artikel 99, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 is de Europese Bankautoriteit geraadpleegd. |
(6) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 stelt uniforme vereisten voor toezichtrapportage aangaande de gebieden binnen haar werkingssfeer. Krachtens artikel 99, lid 5 en 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013, gaat Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 slechts over geconsolideerde financiële toezichtinformatie. Rapportage van financiële toezichtinformatie op individuele basis ligt buiten haar werkingssfeer; derhalve kunnen bevoegde autoriteiten vereisten opleggen aangaande de rapportage van financiële toezichtinformatie op individuele basis. Gezien de behoefte aan vergelijkbare financiële informatie voor belangrijke onder toezicht staande entiteiten en minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten, legt deze verordening de door belangrijke en minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten op individuele basis aan NBA's te rapporteren financiële toezichtinformatie vast. NBA's dienen deze informatie vervolgens in bij de ECB, zulks overeenkomstig artikel 140, lid 3, van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17). |
(7) |
Krachtens artikel 40 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (8) kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst voorschrijven dat alle kredietinstellingen die een bijkantoor op hun grondgebied hebben de bevoegde autoriteiten een periodiek verslag over hun werkzaamheden in die lidstaat van ontvangst zenden. Overeenkomstig artikel 2, lid 20, van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) zijn bijkantoren die in een deelnemende lidstaat gevestigd zijn door een in een niet-deelnemende lidstaat gevestigde kredietinstelling onder toezicht staande entiteiten. Gezien de behoefte aan vergelijkbare financiële informatie voor belangrijke onder toezicht staande entiteiten legt deze verordening de informatie vast die bijkantoren die in een deelnemende lidstaat zijn gevestigd door een in een niet-deelnemende lidstaat gevestigde kredietinstelling aan NBA's moeten rapporteren. NBA's dienen deze informatie vervolgens in bij de ECB, zulks overeenkomstig artikel 140, lid 3, van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17). |
(8) |
Artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 bepaalt dat de ECB toezichtbevoegdheden heeft ten aanzien van kredietinstellingen, financiële holdings of gemengde financiële holdings, of in deelnemende lidstaten gevestigde bijkantoren van in niet-deelnemende lidstaten gevestigde kredietinstellingen. Derhalve vallen bijkantoren die zijn gevestigd in een deelnemende lidstaat door een kredietinstelling uit een derde land niet onder de toezichttaken die aan de ECB zijn opgedragen. Als gevolg daarvan zijn de rapportagevereisten van deze verordening niet van toepassing op deze bijkantoren. Bovendien dienen deze rapportagevereisten niet toegepast te worden op bijkantoren die zijn gevestigd in een deelnemende lidstaat door een kredietinstelling uit een andere deelnemende lidstaat, omdat deze rapportagevereisten bedoeld zijn voor de toepassing op het niveau van de onder toezicht staande entiteit die het bijkantoor opgericht heeft. |
(9) |
De in deze verordening vastgelegde vereisten inzake belangrijke onder toezicht staande entiteiten en van minder belang zijnde onder toezicht staande entiteiten, waaronder bijkantoren die in een deelnemende lidstaat zijn gevestigd door een in een niet-deelnemende lidstaat gevestigde kredietinstelling, moeten waarborgen dat deze onder toezicht staande entiteiten een gemeenschappelijke minimumreeks aan informatie rapporteren aan NBA's en niet gericht zijn op het opleggen van uniforme rapportagevereisten. Het kan wenselijk zijn dat NBA's de noodzakelijke hoeveelheid minimuminformatie verzamelen als onderdeel van een breder rapportagekader dat zij hebben ingevoerd overeenkomstig de betrokken Unie- of nationale wetgeving en naast toezichtdoeleinden bijvoorbeeld ook statistische doeleinden dient. |
(10) |
Voor de uitoefening van de ECB-taken is het noodzakelijk financiële informatie van minder belangrijke onder toezicht staande groepen te ontvangen, met uitzondering van die groepen die hun geconsolideerde jaarrekening opstellen overeenkomstig de internationale standaarden voor jaarrekeningen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1606/2002. Deze verordening moet derhalve de door die groepen aan NBA's te rapporteren financiële toezichtinformatie vaststellen. Met name moeten de formats, de frequentie, referentiedata en inleverdata en de tijdlimieten aangaande de indiening van de betrokken gegevens gespecificeerd worden. Deze vereisten beogen te verzekeren dat die onder toezicht staande groepen een gemeenschappelijke minimumreeks aan informatie aan NBA's rapporteren en niet gericht zijn op het opleggen van uniforme rapportagevereisten. |
(11) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr.1024/2013 en artikel 21 van Verordening (EU) nr.468/2014 (ECB/2014/17) zijn zowel de ECB als de NBA's gehouden tot uitwisseling van informatie. Onverminderd de bevoegdheid van de ECB om op doorlopende basis rechtstreeks door kredietinstellingen gerapporteerde informatie te ontvangen, of rechtstreeks inzage te hebben in dergelijke informatie, zullen de NBA's de ECB met name alle informatie verstrekken die zij nodig heeft om de haar bij Verordening (EU) nr.1024/2013 opgedragen taken te vervullen. |
(12) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr.468/2014 kan toestemming verleend worden aan instellingen om voor de rapportage van financiële toezichtinformatie op geconsolideerde basis een boekjaar toe te passen dat afwijkt van het kalenderjaar. Deze verordening dient eveneens voor dergelijke rapportage de toepassing toe te staan van een boekjaar dat afwijkt van het kalenderjaar. |
(13) |
De ECB heeft een openbare raadpleging gehouden met betrekking tot deze verordening en heeft de mogelijke kosten en baten geanalyseerd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ONDERWERP EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
1. Deze verordening stelt vereisten vast inzake de bij NBA's in te dienen rapportage van financiële toezichtinformatie door:
(a) |
belangrijke onder toezicht staande groepen die internationale standaarden voor jaarrekeningen toepassen krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 voor toezichtrapportage op basis van artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, inclusief enige subgroep daarvan; |
(b) |
belangrijke onder toezicht staande groepen, met uitzondering van de onder punt a) bedoelde waarop op basis van Richtlijn 86/635/EEG nationale kaders voor jaarrekeningen van toepassing zijn, inclusief enige subgroep daarvan. |
(c) |
belangrijke onder toezicht staande entiteiten, inclusief bijkantoren die zijn gevestigd in een deelnemende lidstaat door een in een niet-deelnemende lidstaat gevestigde kredietinstelling; |
(d) |
belangrijk onder toezicht staande groepen met betrekking tot dochterondernemingen die zijn gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat of een derde land; |
(e) |
belangrijke onder toezicht staande groepen die internationale standaarden voor jaarrekeningen toepassen krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 voor toezichtrapportage op basis van artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, inclusief enige subgroep daarvan; |
(f) |
minder belangrijke onder toezicht staande groepen, met uitzondering van de onder punt e) bedoelde waarop op basis van Richtlijn 86/635/EEG nationale kaders voor jaarrekeningen van toepassing zijn, inclusief enige subgroep daarvan. |
(g) |
minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten, inclusief bijkantoren die zijn gevestigd in een deelnemende lidstaat door een in een niet-deelnemende lidstaat gevestigde kredietinstelling; |
2. In afwijking van de artikelen 7 en 14, zijn onder toezicht staande entiteiten die op individuele basis een vrijstelling hebben gekregen ten aanzien van de toepassing van prudentiële vereisten krachtens artikel 7 of 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013, niet verplicht financiële toezichtinformatie te rapporteren op basis van deze verordening.
3. Indien bevoegde autoriteiten, waaronder de ECB, van instellingen vergen dat zij voldoen aan de verplichtingen die zijn vastgelegd in deel twee tot en met vier en deel zes tot en met acht van Verordening (EU) nr. 575/2013 en in titel VII van Richtlijn 2013/36/EU op een gesubconsolideerde basis overeenkomstig artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013, voldoen die instellingen aan de in deze verordening vastgelegde voorschriften op een gesubconsolideerde basis.
4. NBA's en/of nationale centrale banken mogen de op basis van deze verordening verzamelde gegevens ook gebruiken voor andere taken.
5. Deze verordening doet geen afbreuk aan de standaarden voor jaarrekeningen die door onder toezicht staande groepen en entiteiten worden toegepast in hun geconsolideerde jaarrekeningen, en brengt geen wijziging aan in de standaarden voor jaarrekeningen die worden toegepast voor toezichtrapportage. Aangezien onder toezicht staande groepen en entiteiten verschillende standaarden voor jaarrekeningen toepassen, hoeft alleen informatie overlegd te worden met betrekking tot waarderingsvoorschriften, inclusief methodes voor schatting van verliezen door kredietrisico's, die gelden krachtens de betreffende standaarden voor jaarrekeningen en daadwerkelijk worden toegepast door de corresponderende onder toezicht staande groep of entiteit. In dit kader worden specifieke rapportageformats ter beschikking gesteld voor onder toezicht staande groepen en entiteiten die nationale kaders voor jaarrekeningen toepassen op basis van Richtlijn 86/635/EEG. Gegevenspunten in de formats die niet van toepassing zijn op de respectievelijke onder toezicht staande entiteiten hoeven niet gerapporteerd worden.
6. Bijkantoren die in een deelnemende lidstaat zijn gevestigd door een kredietinstelling die is gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat kan de krachtens deze verordening van hen verlangde informatie aan de betrokken nationale bevoegde autoriteit verstrekken middels de kredietinstelling die hen heeft opgericht.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening zijn, tenzij anders bepaald, de definities in Verordening (EU) nr.468/2014 (ECB/2014/17) van toepassing, samen met de volgende definities:
1. „IAS” en „IFRS”: „International Accounting Standards” en „International Financial Reporting Standards”, zoals vermeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1606/2002;
2. „dochteronderneming”: een dochteronderneming zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder 16), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en die een kredietinstelling is in de zin van artikel 4, lid 1, onder 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013;
3. „subgroep”: een groep waarvan de moederonderneming zelf geen dochteronderneming is van een andere instelling met een vergunning in dezelfde deelnemende lidstaat, of een financiële holding, of een gemengde financiële holding die gevestigd is in dezelfde deelnemende lidstaat;
4. „geconsolideerde basis”: geconsolideerde basis zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, onder 48), van Verordening (EU) nr. 575/2013;
5. „gesubconsolideerde basis”: een gesubconsolideerde basis zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, onder 49), van Verordening (EU) nr. 575/2013.
Artikel 3
Statuswijziging van een onder toezicht staande entiteit of een onder toezicht staande groep
1. Binnen het kader van deze verordening wordt een onder toezicht staande entiteit of een onder toezicht staande groep 18 maanden nadat zij van een besluit zoals bedoeld in artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) in kennis werd gesteld ingedeeld als belangrijk. Zij rapporteert informatie overeenkomstig titel II van deze verordening als een belangrijke onder toezicht staande entiteit of een belangrijke onder toezicht staande groep op de eerste referentiedatum nadat zij werd ingedeeld als belangrijk.
2. Binnen het kader van deze verordening wordt een onder toezicht staande entiteit of een onder toezicht staande groep ingedeeld als minder belangrijk nadat zij in kennis werd gesteld van een besluit zoals bedoeld in artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 468/2014. Vervolgens begint zij met de rapportage overeenkomstig titel III van deze verordening.
TITEL II
BELANGRIJKE ONDER TOEZICHT STAANDE GROEPEN EN ENTITEITEN
HOOFDSTUK I
Belangrijke onder toezicht staande groepen
Artikel 4
Formaat en frequentie van geconsolideerde rapportage- en referentiedata, alsmede inleverdata voor belangrijke onder toezicht staande groepen die IFRS toepassen voor toezichtrapportage krachtens artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013
Overeenkomstig artikel 99, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 rapporteren belangrijke onder toezicht staande groepen die IFRS toepassen krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 voor toezichtrapportage op basis van artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, financiële toezichtinformatie zoals voorzien in de artikelen 2, 3 en 10 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 op geconsolideerde basis. Subgroepen hiervan die IFRS toepassen krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 voor toezichtrapportage rapporteren eveneens financiële toezichtinformatie zoals voorzien in de artikelen 2, 3 en 10 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 op geconsolideerde basis.
Artikel 5
Format en frequentie van geconsolideerde rapportage- en referentiedata, alsmede inleverdata voor belangrijke onder toezicht staande groepen die nationale kaders voor jaarrekeningen toepassen op basis van Richtlijn 86/635/EEG
Overeenkomstig artikel 99, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 rapporteren belangrijke onder toezicht staande groepen, met uitzondering van de in artikel 4 bedoelde groepen, waarop nationale kaders voor jaarrekeningen van toepassing zijn op basis van Richtlijn 86/635/EEG, inclusief enige subgroep daarvan, financiële toezichtinformatie zoals voorzien in de artikelen 2, 3 en 11 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 op geconsolideerde basis.
HOOFDSTUK II
Belangrijk onder toezicht staande entiteiten
Artikel 6
Format en frequentie van rapportage op individuele basis voor entiteiten die geen deel uitmaken van een belangrijke onder toezicht staande groep
1. Belangrijke onder toezicht staande entiteiten die geen deel uitmaken van een belangrijke onder toezicht staande groep en die IFRS uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1606/2002 toepassen, hetzij omdat ze hun jaarrekeningen opstellen krachtens de daarin vermelde standaarden voor jaarrekeningen, hetzij omdat zij deze toepassen voor toezichtrapportage krachtens artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, rapporteren financiële toezichtinformatie aan de betreffende NBA op individuele basis. Dit geldt ook voor bijkantoren die zijn gevestigd in een deelnemende lidstaat door een kredietinstelling die is gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat.
2. De in lid 1 vermelde financiële toezichtrapportage omvat de in artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 gespecificeerde informatie en vindt plaats volgens de in dat artikel aangegeven frequentie.
3. Belangrijke onder toezicht staande entiteiten, met uitzondering van de in lid 1 bedoelde, die geen deel uitmaken van een belangrijke onder toezicht staande groep en waarop op basis van Richtlijn 86/635/EEG nationale kaders voor jaarrekeningen van toepassing zijn, inclusief bijkantoren die zijn gevestigd in een deelnemende lidstaat door een kredietinstelling die is gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat, rapporteren financiële toezicht informatie aan de betreffende NBA.
4. De in lid 3 vermelde financiële toezichtrapportage omvat de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 gespecificeerde informatie en vindt plaats volgens de in dat artikel aangegeven frequentie.
5. De hierboven in lid 2 en 4 aangegeven informatie omvat slechts informatie met betrekking tot:
a) |
activa, passiva, aandelenvermogen, baten en lasten die door de onder toezicht staande entiteit worden verantwoord op basis van de van toepassing zijnde standaarden voor jaarrekeningen; |
b) |
blootstellingen en activiteiten buiten de balanstelling waarbij de onder toezicht staande entiteit betrokken is; |
c) |
andere transacties dan welke zijn gespecificeerd onder a) en b) die door de onder toezicht staande entiteit worden uitgevoerd; |
d) |
waarderingsvoorschriften, inclusief methodes voor schatting van verliezen door kredietrisico's, die gelden krachtens de betreffende standaarden voor jaarrekeningen en daadwerkelijk worden toegepast door de onder toezicht staande entiteit. |
6. NBA's kunnen de in lid 2 en 4 gespecificeerde, aan de ECB te overleggen informatie verzamelen als onderdeel van een breder nationaal rapportagekader dat, overeenkomstig de betrokken Unie- of nationale wetgeving, ook additionele financiële toezichtinformatie omvat en naast toezichtdoeleinden bijvoorbeeld ook statistische doeleinden dient.
Artikel 7
Format en frequentie van rapportage op individuele basis voor entiteiten die deel uitmaken van een belangrijke onder toezicht staande groep
1. Belangrijke onder toezicht staande entiteiten die IFRS toepassen krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002, hetzij omdat zij hun jaarrekeningen conform de daarin opgenomen standaarden opstellen, hetzij omdat zij die toepassen vanwege toezichtrapportage krachtens artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en die deel uitmaken van een belangrijke onder toezicht staande groep, rapporteren financiële toezichtinformatie aan de betreffende NBA op individuele basis. De financiële toezichtrapportage door dergelijke entiteiten vindt plaats volgens de in artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 aangegeven frequentie en omvat de in bijlage I gespecificeerde gemeenschappelijke minimumgegevens.
2. NBA's verschaffen de ECB alle, door de NBA verzamelde additionele templates zoals gespecificeerd in bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. NBA's stellen de ECB vooraf in kennis van een door hen voorgenomen verzending van een dergelijk additioneel template.
3. Belangrijke onder toezicht staande entiteiten, met uitzondering van de in lid 1 bedoelde, waarop nationale kaders voor jaarrekeningen van toepassing zijn op basis van Richtlijn 86/635/EEG en die deel uitmaken van een belangrijke onder toezicht staande groep, rapporteren financiële toezichtinformatie aan de betreffende NBA.
4. De in lid 3 aangegeven financiële toezichtrapportage vindt plaats volgens de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 aangegeven frequentie en omvat de in bijlage I gespecificeerde gemeenschappelijke minimumgegevens.
5. NBA's verschaffen de ECB alle, door de NBA verzamelde additionele templates zoals gespecificeerd in bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. NBA's stellen de ECB vooraf in kennis van een door hen voorgenomen verzending van een dergelijk additioneel template.
6. De in lid 1, 2, 4 en 5 gespecificeerde informatie wordt gerapporteerd zoals omschreven in artikel 6, lid 5, van deze verordening.
7. NBA's kunnen de in lid 1, 2, 4 en 5 gespecificeerde, aan de ECB te overleggen gegevens verzamelen als onderdeel van een breder nationaal rapportagekader dat, overeenkomstig de betrokken Unie- of nationale wetgeving, ook additionele financiële toezichtinformatie omvat en naast toezichtdoeleinden bijvoorbeeld ook statistische doeleinden dient.
Artikel 8
Referentiedata en inleverdata voor belangrijk onder toezicht staande entiteiten
1. De in de artikelen 6 en 7 gespecificeerde informatie met betrekking tot belangrijke onder toezicht staande entiteiten hebben de volgende referentiedata:
(a) |
voor kwartaalrapportage: 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december; |
(b) |
voor halfjaarlijkse rapportage: 30 juni en 31 december; |
(c) |
voor jaarlijkse rapportage: 31 december. |
2. Informatie met betrekking tot een periode wordt cumulatief gerapporteerd vanaf de eerste dag van het kalenderjaar tot de referentiedatum.
3. In afwijking van lid 1 en 2 geldt dat, daar waar het is toegestaan aan belangrijke onder toezicht staande entiteiten om hun jaarrekeningen op te stellen op basis van een boekjaar dat afwijkt van het kalenderjaar, NBA's de referentiedata mogen afstemmen op het einde van het boekjaar. De aangepaste referentiedata zijn drie, zes, negen en twaalf maanden na de start van het boekjaar. Informatie met betrekking tot een periode worden cumulatief gerapporteerd vanaf de eerste dag van het boekjaar tot de referentiedatum.
4. NBA's verzenden de in artikel 6 en 7 gespecificeerde informatie met betrekking tot belangrijke onder toezicht staande entiteiten naar de ECB aan het eind van de werkdag op de volgende inleverdata:
(a) |
met betrekking tot belangrijke onder toezicht staande entiteiten die geen deel uitmaken van een belangrijke onder toezicht staande groep: de 40e werkdag volgende op de referentiedatum waarop de informatie betrekking heeft; |
(b) |
met betrekking tot belangrijke onder toezicht staande entiteiten die deel uitmaken van een belangrijke onder toezicht staande groep: de 55e werkdag volgende op de referentiedatum waarop de informatie betrekking heeft; |
5. NBA's besluiten wanneer onder toezicht staande entiteiten financiële toezichtinformatie moeten rapporteren opdat zij kunnen voldoen aan deze deadlines.
HOOFDSTUK III
Rapportage door onder toezicht staande groepen ten aanzien van dochterondernemingen die zijn gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat of een derde land
Artikel 9
Format en frequentie van rapportage door belangrijke onder toezicht staande groepen ten aanzien van dochterondernemingen die zijn gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat of een derde land
1. Moederinstellingen in een deelnemende lidstaat en instellingen die worden gecontroleerd door een financiële moederholding, of een gemengde financiële moederholding in een deelnemende lidstaat, dragen er zorg voor dat financiële toezichtinformatie met betrekking tot in een niet-deelnemende lidstaat of een derde land gevestigde dochterondernemingen als volgt aan de betrokken NBA’s gerapporteerd wordt:
a) |
voor belangrijke onder toezicht staande groepen die IFRS toepassen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1606/2002, hetzij omdat ze hun jaarrekeningen opstellen krachtens de daarin vermelde standaarden voor jaarrekeningen, hetzij omdat zij deze toepassen voor toezichtrapportage krachtens artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, op het hoogste consolidatieniveau binnen een deelnemende lidstaat, omvat financiële toezichtinformatie de in lid 1 van bijlage II bedoelde gegevens en deze vindt plaats volgens de frequentie die is aangegeven in artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014; |
b) |
voor belangrijke onder toezicht staande groepen, met uitzondering van de hierboven bedoelde, waarop nationale kaders voor jaarrekeningen op basis van Richtlijn 86/635/EEG van toepassing zijn op het hoogste consolidatieniveau binnen een deelnemende lidstaat, omvat financiële toezichtinformatie de gegevens die in lid 2 van bijlage II bedoelde gegevens en deze vindt plaats volgens de frequentie die is aangegeven in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. |
2. In afwijking van lid 1 rapporteren de in dat lid bedoelde moederondernemingen geen financiële informatie met betrekking tot dochterondernemingen waarvan de activa een totale waarde hebben van 3 miljard EUR of minder. In dit kader wordt de totale waarde van de activa vastgesteld op basis van de criteria die zijn gegeven in deel IV, titel 3, van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17).
3. Indien uit een update van de lijst van onder toezicht staande entiteiten overeenkomstig deel IV, titel 2, hoofdstuk 3, van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) blijkt dat de totale waarde van de activa van een dochteronderneming meer bedraagt dan 3 miljard EUR, wordt een dochteronderneming opgenomen in de informatie die gerapporteerd moet worden op basis van lid 1 op de eerste referentiedatum die zich 18 maanden na publicatie van de bijgewerkte lijst van onder toezicht staande entiteiten voordoet. Indien deze update uitwijst dat de totale waarde van de activa van een dochteronderneming minder of gelijk is aan 3 miljard EUR, begint de moederonderneming met het rapporteren van informatie op basis van lid 2 op de eerste referentiedatum na publicatie van de bijgewerkte lijst van onder toezicht staande entiteiten.
Artikel 10
Referentiedata en inleverdata voor rapportage door belangrijke onder toezicht staande groepen ten aanzien van dochterondernemingen die zijn gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat of in een derde land
1. De in artikel 9 gespecificeerde informatie wordt verzameld met dezelfde referentiedata als financiële toezichtinformatie met betrekking tot de daaraan gerelateerde belangrijke onder toezicht staande groep. Informatie met betrekking tot een periode worden cumulatief gerapporteerd vanaf de eerste dag van het boekjaar dat wordt gebruikt voor het rapporteren van financiële informatie tot de referentiedatum.
2. NBA's overleggen de informatie met betrekking tot in een niet-deelnemende lidstaat of een derde land gevestigde dochterondernemingen zoals gespecificeerd in artikel 9 aan de ECB aan het einde van de 55e werkdag volgend op de referentiedatum waarop deze betrekking heeft.
3. NBA's besluiten wanneer onder toezicht staande entiteiten financiële toezichtinformatie moeten rapporteren opdat zij kunnen voldoen aan deze deadline.
TITEL III
MINDER BELANGRIJKE ONDER TOEZICHT STAANDE GROEPEN EN ENTITEITEN
HOOFDSTUK I
Minder belangrijke onder toezicht staande groepen
Artikel 11
Format en frequentie van rapportage op geconsolideerde basis voor minder belangrijke onder toezicht staande groepen
1. Minder belangrijke onder toezicht staande groepen die IFRS toepassen krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 voor toezichtrapportage op basis van artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, inclusief enige subgroep daarvan, rapporteren financiële toezichtinformatie aan de betreffende NBA op geconsolideerde basis.
2. De in lid 1 aangegeven financiële toezichtrapportage vindt plaats volgens de in artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 aangegeven frequentie en omvat de in paragraaf 1 van bijlage I gespecificeerde gemeenschappelijke minimumgegevens.
3. NBA's verschaffen de ECB alle door de NBA verzamelde additionele templates zoals gespecificeerd in bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. NBA's stellen de ECB vooraf in kennis van een door hen voorgenomen verzending van een dergelijk additioneel template.
4. Minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten, met uitzondering van de in lid 1 bedoelde, waarop nationale kaders voor jaarrekeningen van toepassing zijn op basis van Richtlijn 86/635/EEG, rapporteren financiële toezichtinformatie aan de betreffende NBA. Deze financiële toezichtrapportage vindt plaats volgens de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 aangegeven frequentie en omvat de in paragraaf 2 van bijlage I gespecificeerde gemeenschappelijke minimumgegevens.
5. NBA's verschaffen de ECB alle, door de NBA verzamelde additionele templates zoals gespecificeerd in bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. NBA's stellen de ECB vooraf in kennis van een door hen voorgenomen verzending van een dergelijk additioneel template.
6. In afwijking van lid 4 en 5 omvat financiële toezichtrapportage met betrekking tot minder belangrijke onder toezicht staande groepen waarvan de activa een totale waarde hebben van 3 miljard EUR of minder, de informatie die is gespecificeerd in bijlage III als een gemeenschappelijk minimum, in plaats van de informatie die is vermeld in lid 4 van dit artikel. In dit kader geldt dat de totale waarde van de activa van onder toezicht staande groepen de waarde is die wordt gebruikt om bepalen of een onder toezicht staande entiteit al dan niet belangrijk is op basis van haar omvang, zulks overeenkomstig deel IV, titel III van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17).
7. Indien uit een update van de lijst van onder toezicht staande entiteiten overeenkomstig hoofdstuk 3, deel IV, titel II, hoofdstuk 3, van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) blijkt dat de totale waarde van de activa van een minder belangrijke onder toezicht staande groep meer bedraagt dan 3 miljard EUR, begint deze groep met het rapporteren van informatie krachtens lid 4 en 5 op de eerste referentiedatum die zich 18 maanden na publicatie van de bijgewerkte lijst van onder toezicht staande entiteiten voordoet. Indien deze update uitwijst dat de totale waarde van de activa van een minder belangrijke onder toezicht staande groep minder of gelijk is aan 3 miljard EUR, begint deze groep met het rapporteren van informatie op basis van lid 6 op de eerste referentiedatum na publicatie van de bijgewerkte lijst van onder toezicht staande entiteiten.
8. De in lid 2, 3, 4, 5 en 6 gespecificeerde informatie wordt gerapporteerd zoals omschreven in artikel 6, lid 5, van deze verordening.
9. NBA's kunnen de in lid 2, 3, 4, 5 en 6 gespecificeerde, aan de ECB te overleggen informatie verzamelen als onderdeel van een breder rapportagekader dat overeenkomstig de relevante Unie- of nationale wetgeving ook additionele financiële toezichtinformatie omvat en naast toezichtdoeleinden bijvoorbeeld ook statistische doeleinden dient.
Artikel 12
Referentiedata en inleverdata voor minder belangrijke onder toezicht staande groepen
1. De in artikel 11 gespecificeerde informatie met betrekking tot minder belangrijke onder toezicht staande groepen heeft de volgende referentiedata:
a) |
voor kwartaalrapportage: 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december; |
b) |
voor halfjaarlijkse rapportage: 30 juni en 31 december; |
c) |
voor jaarlijkse rapportage: 31 december. |
2. Gegevens met betrekking tot een periode worden cumulatief gerapporteerd vanaf de eerste dag van het kalenderjaar tot de referentiedatum.
3. In afwijking van lid 1 en 2 geldt dat, daar waar het is toegestaan aan minder belangrijke onder toezicht staande groepen om hun financiële toezichtinformatie te rapporteren op basis van een boekjaar dat afwijkt van het kalenderjaar, NBA's de referentiedata mogen afstemmen op het einde van het boekjaar. De aangepaste referentiedata zijn drie, zes, negen en twaalf maanden na de start van het boekjaar. Informatie met betrekking tot een periode wordt cumulatief gerapporteerd en bestrijkt de periode vanaf de eerste dag van het boekjaar tot de referentiedatum.
4. NBA's verzenden de in artikel 11 gespecificeerde informatie naar de ECB aan het eind van de werkdag op de volgende inleverdata:
a) |
met betrekking tot minder belangrijke onder toezicht staande groepen, waaronder subgroepen, die op geconsolideerde basis rapporteren: de 55e werkdag volgende op de referentiedatum waarop de informatie betrekking heeft; |
b) |
met betrekking tot minder belangrijke onder toezicht staande groepen die krachtens artikel 1, lid 3, op gesubconsolideerd niveau rapporteren: de 65e werkdag volgende op de referentiedatum waarop de informatie betrekking heeft; |
5. NBA's besluiten wanneer onder toezicht staande entiteiten financiële toezichtinformatie moeten rapporteren opdat zij kunnen voldoen aan deze deadlines.
HOOFDSTUK II
Minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten
Artikel 13
Format en frequentie van rapportage op individuele basis voor minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten die geen deel uitmaken van een groep
1. Minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten die IFRS toepassen krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002, hetzij omdat ze hun jaarrekeningen opstellen krachtens de daarin vermelde standaarden voor jaarrekeningen, hetzij omdat zij deze toepassen voor toezichtrapportage krachtens artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, en die geen deel uitmaken van een onder toezicht staande groep, inclusief bijkantoren die zijn gevestigd in een deelnemende lidstaat door een kredietinstelling die is gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat, rapporteren financiële toezichtinformatie aan de betreffende NBA op individuele basis.
2. De in lid 1 aangegeven financiële toezichtrapportage vindt plaats volgens de in artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 aangegeven frequentie en omvat de in paragraaf 1 van bijlage I gespecificeerde gemeenschappelijke minimumgegevens.
3. NBA's verschaffen de ECB alle door de NBA verzamelde additionele templates zoals gespecificeerd in bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. NBA's stellen de ECB vooraf in kennis van een door hen voorgenomen verzending van een dergelijk additioneel template.
4. Minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten, met uitzondering van de in lid 1 bedoelde waarop nationale kaders voor jaarrekeningen van toepassing zijn op basis van Richtlijn 86/635/EEG en die geen deel uitmaken van een onder toezicht staande groep, inclusief bijkantoren die zijn gevestigd in een deelnemende lidstaat door een kredietinstelling die is gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat, rapporteren financiële toezichtinformatie aan de betreffende NBA.
5. De in lid 4 aangegeven financiële toezichtrapportage vindt plaats volgens de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 aangegeven frequentie en omvat de in paragraaf 2 van bijlage I gespecificeerde gemeenschappelijke minimumgegevens.
6. NBA's verschaffen de ECB alle door de NBA verzamelde additionele templates zoals gespecificeerd in bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/201. NBA's stellen de ECB vooraf in kennis van een door hen voorgenomen verzending van een dergelijk additioneel template.
7. Lid 2, 3, 5 en 6 worden toegepast met inachtneming van de volgende uitzonderingen:
a) |
financiële toezichtrapportage met betrekking tot minder belangrijke onder toezicht staande kredietinstellingen waarvan de activa een totale waarde hebben van minder dan 3 miljard EUR, omvat de informatie die is gespecificeerd in bijlage III, als een gemeenschappelijk minimum, in plaats van de informatie die is aangegeven in lid 2, 3, 5 en 6; |
b) |
een bijkantoor dat is gevestigd in een deelnemende lidstaat door een kredietinstelling, die is gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat, wordt niet opgenomen in de rapportage van financiële toezichtinformatie indien de totale waarde van de activa daarvan minder bedraagt dan 3 miljard EUR. |
8. Met betrekking tot lid 7 geldt dat de totale waarde van de activa van de onder toezicht staande entiteit de waarde is die wordt gebruikt om te bepalen of een onder toezicht staande entiteit al dan niet belangrijk is op basis haar omvang, zulks in overeenstemming met deel IV, titel III van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17).
9. Indien uit een update van de lijst van onder toezicht staande entiteiten overeenkomstig deel IV, titel II, hoofdstuk 3 van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) blijkt dat de totale waarde van de activa van een minder belangrijke onder toezicht staande groep meer bedraagt dan 3 miljard EUR, begint deze groep met het rapporteren van informatie krachtens lid 2, 3, 5 en 6 op de eerste referentiedatum die zich 18 maanden na publicatie van de bijgewerkte lijst van onder toezicht staande entiteiten voordoet. Indien deze update uitwijst dat de totale waarde van de activa van een minder belangrijke onder toezicht staande entiteit minder is dan of gelijk is aan 3 miljard EUR, begint deze entiteit met het rapporteren van informatie op basis van lid 7 op de eerste referentiedatum na de publicatie van de bijgewerkte lijst van onder toezicht staande entiteiten.
10. De in lid 2, 3, 5, 6 en 7 gespecificeerde gegevens worden gerapporteerd zoals bepaald in artikel 6, lid 5, van deze verordening.
11. NBA's kunnen de in lid 2, 3, 5, 6 en 7 gespecificeerde aan de ECB te overleggen gegevens verzamelen als onderdeel van een breder nationaal rapportagekader dat overeenkomstig de betrokken Unie- of nationale wetgeving, ook additionele financiële toezichtinformatie omvat en naast toezichtdoeleinden bijvoorbeeld ook statistische doeleinden dient.
Artikel 14
Formaat en frequentie van rapportage op individuele basis voor entiteiten die deel uitmaken van een minder belangrijke onder toezicht staande groep
1. Minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten die IFRS toepassen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1606/2002, hetzij omdat ze hun jaarrekeningen opstellen krachtens de daarin vermelde standaarden voor jaarrekeningen, hetzij omdat zij deze toepassen voor toezichtrapportage krachtens artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en die deel uitmaken van een minder belangrijke onder toezicht staande groep, rapporteren financiële toezichtinformatie aan de betreffende NBA op individuele basis.
2. De in lid 1 aangegeven financiële toezichtrapportage vindt plaats volgens de in artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 aangegeven frequentie en omvat de in bijlage I gespecificeerde gemeenschappelijke minimumgegevens.
3. NBA's verschaffen de ECB alle door de NBA verzamelde additionele templates zoals gespecificeerd in bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. NBA's stellen de ECB vooraf in kennis van een door hen voorgenomen verzending van een dergelijk additioneel template.
4. Minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten, met uitzondering van de in lid 1 bedoelde waarop nationale kaders voor jaarrekeningen van toepassing zijn op basis van Richtlijn 86/635/EEG en die deel uitmaken van een minder belangrijke onder toezicht staande groep, rapporteren financiële toezichtinformatie aan de betreffende NBA.
5. De in lid 4 aangegeven financiële toezichtrapportage vindt plaats volgens de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 aangegeven frequentie en omvat de in bijlage II gespecificeerde gemeenschappelijke minimumgegevens.
6. NBA's verschaffen de ECB alle door de NBA verzamelde additionele templates zoals gespecificeerd in bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. NBA's stellen de ECB vooraf in kennis van een door hen voorgenomen verzending van een dergelijk additioneel template.
7. In afwijking van lid 2, 3, 5 en 6 omvat financiële toezichtrapportage van minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten waarvan de activa een totale waarde hebben van minder dan 3 miljard EUR, de informatie die is gespecificeerd in bijlage III. In dit kader geldt dat de totale waarde van de activa van de onder toezicht staande entiteit de waarde is die wordt gebruikt om te bepalen of een onder toezicht staande entiteit al dan niet belangrijk is op basis van haar omvang, zulks in overeenstemming met deel IV, titel III van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17).
8. Indien uit een update van de lijst van onder toezicht staande entiteiten overeenkomstig deel IV, titel II van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17) blijkt dat de totale waarde van de activa van een minder belangrijke onder toezicht staande entiteit meer bedraagt dan 3 miljard EUR, begint deze entiteit met het rapporteren van informatie krachtens lid 2, 3, 5 en 6 op de eerste referentiedatum die zich 18 maanden na publicatie van de bijgewerkte lijst van onder toezicht staande entiteiten voordoet. Indien uit deze update blijkt dat de totale waarde van de activa van een minder belangrijke onder toezicht staande entiteit minder is dan of gelijk is aan 3 miljard EUR, begint deze entiteit met het rapporteren van informatie op basis van lid 7 op de eerste referentiedatum na publicatie van de bijgewerkte lijst van onder toezicht staande entiteiten.
9. De in lid 2, 3, 5, 6 en 7 gespecificeerde gegevens worden gerapporteerd zoals bepaald in artikel 6, lid 5, van deze verordening.
10. NBA's kunnen de in lid 2, 3, 5, 6 en 7 gespecificeerde aan de ECB te overleggen gegevens verzamelen als onderdeel van een breder nationaal rapportagekader dat overeenkomstig de betrokken Unie- of nationale wetgeving ook additionele financiële toezichtinformatie omvat en naast toezichtdoeleinden bijvoorbeeld ook statistische doeleinden dient.
Artikel 15
Referentiedata en inleverdata voor minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten
1. De in artikel 13 en 14 gespecificeerde informatie met betrekking tot minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten hebben de volgende referentiedata:
(a) |
voor kwartaalrapportage: 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december; |
(b) |
voor halfjaarlijkse rapportage: 30 juni en 31 december; |
(c) |
voor jaarlijkse rapportage: 31 december. |
2. Gegevens met betrekking tot een periode worden cumulatief gerapporteerd vanaf de eerste dag van het kalenderjaar tot de referentiedatum.
3. In afwijking van lid 1 en 2 geldt dat, daar waar het is toegestaan aan minder belangrijke onder toezicht staande groepen om hun financiële toezichtinformatie te rapporteren op basis van een boekjaar dat afwijkt van het kalenderjaar, NBA's de referentiedata mogen afstemmen op het einde van het boekjaar. De aangepaste referentiedata zijn drie, zes, negen en twaalf maanden na de start van het boekjaar. Gegevens met betrekking tot een periode worden cumulatief gerapporteerd vanaf de eerste dag van het boekjaar tot de referentiedatum.
4. NBA's verzenden de in artikel 13 en 14 gespecificeerde financiële toezichtinformatie met betrekking tot minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten naar de ECB aan het eind van de werkdag op de volgende inleverdata:
(a) |
met betrekking tot minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten die geen deel uitmaken van een onder toezicht staande groep: de 55e werkdag volgende op de referentiedatum waarop de informatie betrekking heeft; |
(b) |
met betrekking tot minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten die deel uitmaken van een minder belangrijke onder toezicht staande groep: de 65e werkdag volgende op de referentiedatum waarop de informatie betrekking heeft; |
5. NBA's besluiten wanneer onder toezicht staande entiteiten financiële toezichtinformatie moeten rapporteren opdat zij kunnen voldoen aan deze deadlines.
TITEL IV
GEGEVENSKWALITEIT EN IT-TAAL
Artikel 16
Gegevenskwaliteitscontrole
NBA's bewaken en garanderen de kwaliteit en betrouwbaarheid van de informatie die aan de ECB wordt toegezonden. In dit kader volgen NBA's de specificaties van de artikelen 4 en 5 van Besluit ECB/2014/29.
Artikel 17
IT-taal voor de verzending van informatie vanaf nationale bevoegde autoriteiten aan de ECB
NBA's verzenden de in deze verordening aangegeven informatie in overeenstemming met de eXtensible Business Reporting Language taxonomie, zodat een uniform technisch format wordt verschaft voor de uitwisseling van door Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 gespecificeerde informatie. In dit kader volgen NBA's de specificaties die zijn uiteengezet in artikel 6 van Besluit ECB/2014/29.
TITEL V
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 18
Eerste referentiedata voor rapportage
1. 31 december 2015 is de eerste referentiedatum voor rapportage in overeenstemming met deze verordening van financiële toezichtinformatie inzake:
a) |
belangrijke onder toezicht staande groepen; |
b) |
belangrijke onder toezicht staande entiteiten die geen deel uitmaken van een onder toezicht staande groep. |
2. 30 juni 2016 is de eerste referentiedatum voor rapportage in overeenstemming met deze verordening van financiële toezichtinformatie inzake:
a) |
belangrijke onder toezicht staande entiteiten die deel uitmaken van een onder toezicht staande groep; |
b) |
dochterondernemingen van belangrijke onder toezicht staande groepen die zijn gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat of in een derde land. |
3. 30 juni 2017 is de eerste referentiedatum voor rapportage in overeenstemming met deze verordening van financiële toezichtinformatie inzake:
a) |
minder belangrijke onder toezicht staande groepen; |
b) |
minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten; |
Artikel 19
Overgangsbepalingen
Besluiten genomen door NBA's met betrekking tot de rapportage door belangrijke onder toezicht staande groepen en entiteiten van financiële toezichtinformatie die binnen het werkingsbereik van deze verordening valt, blijven onaangetast met betrekking tot alle referentiedata voorafgaande aan de in artikel 18 gespecificeerde eerste referentiedata voor rapportage.
Artikel 20
Slotbepalingen
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten op basis van de Verdragen.
Gedaan te Frankfurt am Main, 17 maart 2015.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.
(2) PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1.
(3) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).
(5) Besluit ECB/2014/29 van de Europese Centrale Bank van 2 juli 2014 betreffende de verstrekking aan de Europese Centrale Bank van toezichtgegevens die de onder toezicht staande entiteiten overeenkomstig de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie aan de nationale bevoegde autoriteiten gerapporteerd hebben (PB L 214 van 19.7.2014, blz. 34).
(6) Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1).
(7) Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).
(8) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG ( PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338 ).
BIJLAGE I
Vereenvoudigde financiële toezichtrapportage
1. |
Voor onder toezicht staande groepen en onder toezicht staande entiteiten die IFRS toepassen krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002, en tevens voor onder toezicht staande entiteiten die nationale kaders voor jaarrekeningen toepassen op basis van Richtlijn 86/635/EEG welke verenigbaar zijn met IFRS, omvat „Vereenvoudigde financiële toezichtrapportage” de in tabel 1 opgesomde templates van bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. |
2. |
Voor onder toezicht staande groepen en onder toezicht staande entiteiten die nationale kaders voor jaarrekeningen toepassen op basis van Richtlijn 86/635/EEG, anders dan die welke zijn opgenomen in lid 1, omvat „Vereenvoudigde financiële toezichtrapportage” de in tabel 2 opgesomde templates van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. |
3. |
De informatie in lid 1 en 2 wordt gerapporteerd in overeenstemming met de instructies in bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. |
4. |
Templates 17.1, 17.2 en 17.3 uit tabel 1 en 2 worden alleen voor onder toezicht staande groepen verschaft, terwijl template 40.1 uit tabel 1 en 2 wordt verschaft voor onder toezicht staande groepen en onder toezicht staande entiteiten die geen deel uitmaken van een groep. |
5. |
Voor de in deel 2 van de tabellen 1 en 2 van deze bijlage bedoelde drempelberekening is artikel 5 bis, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van toepassing. |
Tabel 1
Template-nummer |
Naam van de template of van de groep templates |
DEEL 1 [DRIEMAANDELIJKSE FREQUENTIE] |
|
Balans [overzicht van financiële positie] |
|
1.1 |
Balans: activa |
1.2 |
Balans: verplichtingen |
1.3 |
Balans: aandelenvermogen |
2 |
Winst-en-verliesrekening |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij |
|
4.1 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
4.2 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: via de winst- of verliesrekening tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa |
4.3 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: financiële activa beschikbaar voor verkoop |
4,4 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: leningen en kortlopende vorderingen en tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
4.5 |
Achtergestelde financiële activa |
5 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar product |
6 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen naar NACE-code |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen |
|
8.1 |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen naar product en naar sector van de tegenpartij |
8.2 |
Achtergestelde financiële verplichtingen |
Verplichtingen uit hoofde van leningen, financiële garanties en overige verplichtingen |
|
9.1 |
Blootstellingen buiten de balanstelling: toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen |
9.2 |
Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen |
10 |
Derivaten: Handel |
Derivaten — hedge accounting |
|
11.1 |
Derivaten — hedge accounting: Uitsplitsing naar soort risico en soort afdekking |
12 |
Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen en bijzondere waardeverminderingen van aandeleninstrumenten |
Ontvangen zekerheden en garanties |
|
13.1 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar zekerheden en garanties |
13.2 |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning gedurende de verslagperiode [aangehouden op de verslagdatum] |
13.3 |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning [materiële activa] gecumuleerd |
14 |
Reëlewaardehiërarchie: tegen reële waarde gewaardeerde financiële instrumenten |
Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening |
|
16.1 |
Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij |
16.3 |
Winsten of verliezen uit financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar instrument |
Aansluiting tussen boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie uit hoofde van de CRR: balans |
|
17.1 |
Aansluiting tussen boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de CRR: activa |
17.2 |
Aansluiting tussen boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de CRR: blootstellingen buiten de balanstelling — toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen |
17.3 |
Aansluiting tussen boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie uit hoofde van de CRR: verplichtingen |
18 |
Renderende en niet-renderende blootstellingen |
19 |
Opgegeven blootstellingen |
DEEL 2 [DRIEMAANDELIJKS MET DREMPEL: DRIEMAANDELIJKSE FREQUENTIE OF GEEN RAPPORTAGE] |
|
Geografische uitsplitsing |
|
20.4 |
Geografische uitsplitsing van activa naar vestigingsplaats van de tegenpartij |
20.5 |
Geografische uitsplitsing van blootstellingen buiten de balanstelling naar vestigingsplaats van de tegenpartij |
20.6 |
Geografische uitsplitsing van verplichtingen naar vestigingsplaats van de tegenpartij |
DEEL 4 [JAARLIJKS] |
|
Groepsstructuur |
|
40.1 |
Groepsstructuur „per entiteit” |
Tabel 2
Template-nummer |
NAAM VAN DE TEMPLATE OF VAN DE GROEP TEMPLATES |
DEEL 1 [DRIEMAANDELIJKSE FREQUENTIE] |
|
Balans [overzicht van financiële positie] |
|
1.1 |
Balans: activa |
1.2 |
Balans: verplichtingen |
1.3 |
Balans: aandelenvermogen |
2 |
Winst-en-verliesrekening |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij |
|
4.1 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
4.2 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: via de winst- of verliesrekening tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa |
4.3 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: financiële activa beschikbaar voor verkoop |
4.4 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: leningen en kortlopende vorderingen en tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
4.5 |
Achtergestelde financiële activa |
4.6 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: financiële activa in de handelsportefeuille |
4.7 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille, gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
4.8 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
4.9 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille |
4.10 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille |
5 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar product |
6 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten aan niet-financiële vennootschappen naar NACE-code |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen |
|
8.1 |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen naar product en naar sector van de tegenpartij |
8.2 |
Achtergestelde financiële verplichtingen |
Verplichtingen uit hoofde van leningen, financiële garanties en overige verplichtingen |
|
9.1 |
Blootstellingen buiten de balanstelling: toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen |
9.2 |
Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen |
10 |
Derivaten — Handel |
Derivaten — hedge accounting |
|
11.2 |
Derivaten — hedge accounting onder nationale GAAP: uitsplitsing naar soort risico |
12 |
Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen en bijzondere waardeverminderingen van aandeleninstrumenten |
Ontvangen zekerheden en garanties |
|
13.1 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar zekerheden en garanties |
13.2 |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning gedurende de verslagperiode [aangehouden op de verslagdatum] |
13.3 |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning [materiële activa] gecumuleerd |
14 |
Reëlewaardehiërarchie: tegen reële waarde gewaardeerde financiële instrumenten |
Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening |
|
16.1 |
Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij |
16.4 |
Winsten of verliezen uit financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar risico |
Aansluiting tussen boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie uit hoofde van de CRR: balans |
|
17.1 |
Aansluiting tussen boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de CRR: activa |
17.2 |
Aansluiting tussen boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de CRR: blootstellingen buiten de balanstelling — toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen |
17.3 |
Aansluiting tussen boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie uit hoofde van de CRR: verplichtingen |
18 |
Renderende en niet-renderende blootstellingen |
19 |
Opgegeven blootstellingen |
DEEL 2 [DRIEMAANDELIJKS MET DREMPEL: DRIEMAANDELIJKSE FREQUENTIE OF GEEN RAPPORTAGE] |
|
Geografische uitsplitsing |
|
20.4 |
Geografische uitsplitsing van activa naar vestigingsplaats van de tegenpartij |
20.5 |
Geografische uitsplitsing van blootstellingen buiten de balanstelling naar vestigingsplaats van de tegenpartij |
20.6 |
Geografische uitsplitsing van verplichtingen naar vestigingsplaats van de tegenpartij |
DEEL 4 [JAARLIJKS] |
|
Groepsstructuur |
|
40.1 |
Groepsstructuur „per entiteit” |
BIJLAGE II
Sterk vereenvoudigde financiële toezichtrapportage
1. |
Voor onder toezicht staande entiteiten die IFRS toepassen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1606/2002, en tevens voor onder toezicht staande entiteiten die nationale kaders voor jaarrekeningen toepassen op basis van Richtlijn 86/635/EEG welke verenigbaar zijn met IFRS, omvat „Sterk vereenvoudigde financiële toezichtrapportage” de in tabel 3 opgesomde templates van bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Tabel 3
|
2. |
Voor onder toezicht staande entiteiten die nationale kaders voor jaarrekeningen toepassen op basis van Richtlijn 86/635/EEG, anders dan welke zijn opgenomen in lid 1, omvat „Sterk vereenvoudigde financiële toezichtrapportage” de in tabel 4 opgesomde templates van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. Tabel 4
|
3. |
De informatie in lid 1 en 2 wordt gerapporteerd in overeenstemming met de instructies in bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. |
BIJLAGE III
Gegevenspunten voor financiële toezichtrapportage
1. |
Voor onder toezicht staande entiteiten die IFRS toepassen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1606/2002, en tevens voor onder toezicht staande entiteiten die nationale kaders voor jaarrekeningen toepassen op basis van Richtlijn 86/635/EEG welke verenigbaar zijn met IFRS, omvat „Gegevenspunten voor financiële toezichtrapportage” de gegevenspunten van bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 zoals aangegeven in bijlage IV. |
2. |
Voor onder toezicht staande entiteiten die nationale kaders voor jaarrekeningen toepassen op basis van Richtlijn 86/635/EEG, anders dan die welke zijn opgenomen in lid 1, omvat „Gegevenspunten voor financiële toezichtrapportage” de gegevenspunten van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 zoals aangegeven in bijlage V. |
3. |
De informatie in lid 1 en 2 wordt gerapporteerd in overeenstemming met de instructies in bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. |
BIJLAGE IV
„FINREP Gegevenspunten” ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP
Template nummer |
Naam van de template of van de groep templates |
DEEL 1 [DRIEMAANDELIJKSE FREQUENTIE] |
|
Balans [overzicht van financiële positie] |
|
1.1 |
Balans: activa |
1.2 |
Balans: verplichtingen |
1.3 |
Balans: aandelenvermogen |
2 |
Winst-en-verliesrekening |
5 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar product |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen |
|
8,1 |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen naar product en naar sector van de tegenpartij |
8,2 |
Achtergestelde financiële verplichtingen |
10 |
Derivaten — Handel |
Derivaten — Afdekkingsdoeleinden |
|
11,1 |
Derivaten — Hedge accounting: Uitsplitsing naar soort risico en soort afdekking |
18 |
Renderende en niet-renderende blootstellingen |
19 |
Opgegeven blootstellingen |
KLEURCODE IN TEMPLATES: |
|
|
Te overleggen gegevenspunten |
1. Balans [overzicht van financiële positie]
1.1 Activa
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
|
010 |
|||
010 |
Kasmiddelen, tegoeden bij centrale banken en overige opvraagbare deposito's |
IAS 1.54 (i) |
|
020 |
Kasmiddelen |
Deel 2.1 van Bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 (hierna: „bijlage V”) |
|
030 |
Tegoeden bij centrale banken |
Bijlage V.deel 2.2 |
|
040 |
Overige direct opvraagbare deposito's |
Bijlage V.deel 2.3 |
|
050 |
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, Application Guidance (hierna: „AG”) 14 |
|
060 |
Derivaten |
IAS 39.9 |
|
070 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
080 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
100 |
Financiële activa aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
120 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
140 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
|
150 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
160 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
170 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
180 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.8(c); IAS 39.9, AG16, AG26; bijlage V.deel 1.16 |
|
190 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
200 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
210 |
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
IFRS 7.8(b); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
220 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
230 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
240 |
Derivaten — hedge accounting |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
|
250 |
Wijzigingen van reëlewaarde van de afgedekte posities ter afdekking van het renterisico betreffende een portefeuille |
IAS 39.89A(a) |
|
260 |
Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.54(e); bijlage V.deel 2.4 |
|
270 |
Materiële activa |
|
|
280 |
Materiële vaste activa |
IAS 16.6; IAS 1.54(a) |
|
290 |
Vastgoedbelegging |
IAS 40.5; IAS 1.54(b) |
|
300 |
Immateriële activa |
IAS 1.54(c); artikel 4, lid 1, punt 115 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (hierna de „CRR”) |
|
310 |
Goodwill |
IFRS 3.B67(d); artikel 4, lid 1, punt 113, van de CRR |
|
320 |
Overige immateriële activa |
IAS 38.8,118 |
|
330 |
Belastingvorderingen |
IAS 1.54(n-o) |
|
340 |
Huidige belastingvorderingen |
IAS 1.54(n); IAS 12.5 |
|
350 |
Uitgestelde belastingvorderingen |
IAS 1.54(o); IAS 12.5; artikel 4, lid 1, punt 106, van de CRR |
|
360 |
Overige activa |
Bijlage V.deel 2.5 |
|
370 |
Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop |
IAS 1.54(j); IFRS 5.38, bijlage V. deel 2.6 |
|
380 |
TOTAAL ACTIVA |
IFRS 1.9(a)(ii); IAS 39.9, Implementation Guidance (hierna: „IG”) 6 |
|
1.2 Verplichtingen
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
|
010 |
|||
010 |
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden |
IFRS 7.8(e)(ii); IAS 39.9, AG 14-15 |
|
020 |
Derivaten |
IAS 39.9, AG 15 (a) |
|
030 |
Shortposities |
IAS 39.AG 15(b) |
|
040 |
Deposito's |
Deel 2.9 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009; bijlage V.deel 1.30 |
|
050 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
070 |
Financiële verplichtingen aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening |
IFRS 7.8(e)(i); IAS 39.9 |
|
080 |
Deposito's |
Deel 2.9 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009; bijlage V.deel 1.30 |
|
090 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
100 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
110 |
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
|
120 |
Deposito's |
Deel 2.9 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009; bijlage V.deel 1.30 |
|
130 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
140 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
150 |
Derivaten — hedge accounting |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9; bijlage V. deel 1.23 |
|
160 |
Wijzigingen van reëlewaarde van de afgedekte posities ter afdekking van het renterisico betreffende een portefeuille |
IAS 39.89A(b) |
|
170 |
Voorzieningen |
IAS 37.10; IAS 1.54(l) |
|
180 |
Pensioenen en andere op vaste toezeggingen gebaseerde verplichtingen na uitdiensttreding |
IAS 19.63, IAS 1.78(d); bijlage V.deel 2.7 |
|
190 |
Overige langetermijnpersoneelsbeloningen |
IAS 19.153, IAS 1.78(d); bijlage V.deel 2.8 |
|
200 |
Herstructurering |
IAS 37.71, 84(a) |
|
210 |
Aanhangige juridische kwesties en fiscale geschillen |
IAS 37.bijlage C. voorbeelden 6 en 10 |
|
220 |
Verstrekte toezeggingen en garanties |
IAS 37.bijlage C.9 |
|
230 |
Andere bepalingen |
|
|
240 |
Belastingverplichtingen |
IAS 1.54(n-o) |
|
250 |
Huidige belastingverplichtingen |
IAS 1.54(n); IAS 12.5 |
|
260 |
Uitgestelde belastingverplichtingen |
IAS 1.54(o); IAS 12.5; artikel 4, lid 1, punt 108, van de CRR |
|
270 |
Direct opvraagbaar aandelenkapitaal |
IAS 32-11, Illustrative Examples (hierna „IE”) 33; International Financial Reporting Interpretation Committee (hierna: IFRIC) Overweging 2; bijlage V. deel 2.9 |
|
280 |
Overige verplichtingen |
Bijlage V.deel 2.10 |
|
290 |
Verplichtingen opgenomen in groepen activa die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop |
IAS 1.54 (p); IFRS 5.38, bijlage V.deel 2.11 |
|
300 |
TOTALE VERPLICHTINGEN |
IAS 1.9(a), IG 6 |
|
1.3 Aandelen
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
|
010 |
|||
010 |
Kapitaal |
IAS 1.54(c); artikel 22 van Richtlijn 86/635/EEG (hierna: de „BAD”) |
|
020 |
Gestort kapitaal |
IAS 1.78 (e) |
|
030 |
Opgevraagde storting van geplaatst kapitaal |
IAS 1.78(e); bijlage V.deel 2.14 |
|
040 |
Agio |
IAS 1.78(e); artikel 4, lid 1,punt 124 van de CRR |
|
050 |
Andere uitgegeven aandeleninstrumenten dan kapitaal |
Bijlage V.deel 2.15-16 |
|
060 |
Eigen-vermogenscomponent van samengestelde financiële instrumenten |
IAS 32.28-29; bijlage V.deel 2.15 |
|
070 |
Andere uitgegeven aandeleninstrumenten |
Bijlage V.deel 2.16 |
|
080 |
Ander aandelenvermogen |
IFRS 2.10; bijlage V.deel 2.17 |
|
090 |
Gecumuleerde overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
Artikel 4, lid 1, punt 100 van de CRR |
|
095 |
Posten die niet opnieuw worden ingedeeld bij winst of verlies |
IAS 1.82A(a) |
|
100 |
Materiële activa |
IAS 16.39-41 |
|
110 |
Immateriële activa |
IAS 38.85-87 |
|
120 |
Actuariële winsten of (-) verliezen over op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenverplichtingen |
IAS 1.7 |
|
122 |
Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop |
IFRS 5.38, IG voorbeeld 12 |
|
124 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.82(h); IAS 28.11 |
|
128 |
Posten die opnieuw kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies |
IAS 1.82A(a) |
|
130 |
Afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten (effectief deel) |
IAS 39.102(a) |
|
140 |
Valuta-omrekening |
IAS 21.52(b); IAS 21.32, 38-49 |
|
150 |
Afdekkingsderivaten. Kasstroomafdekking [effectief deel] |
IFRS 7.23(c); IAS 39.95-101 |
|
160 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 39.55(b) |
|
170 |
Vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop |
IFRS 5.38, IG voorbeeld 12 |
|
180 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.82(h); IAS 28.11 |
|
190 |
Ingehouden winsten |
Artikel 4, lid 1, punt 123 van de CRR |
|
200 |
Herwaarderingsreserves |
IFRS 1.30, D5-D8; bijlage V. deel 2.18 |
|
210 |
Overige reserves |
IAS 1.54; IAS 1.78 (e) |
|
220 |
Reserves of gecumuleerde verliezen op deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en verwante ondernemingen |
IAS 28.11; bijlage V.deel 2.19 |
|
230 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.19 |
|
240 |
(-) Eigen aandelen |
IAS 1.79(a)(vi); IAS 32.33-34, AG 14, AG 36; bijlage V.deel 2.20 |
|
250 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen |
IAS 27.28; IAS 1.83(a)(ii) |
|
260 |
(-) Tussentijds dividend |
IAS 32.35 |
|
270 |
Minderheidsbelangen [belangen zonder zeggenschap] |
IAS 27.4; IAS 1.54(q); IAS 27.27 |
|
280 |
Gecumuleerde overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
IAS 27.27-28; artikel 4, lid 1, punt 100 van de CRR |
|
290 |
Andere posten |
IAS 27.27-28 |
|
300 |
TOTAAL AANDELENVERMOGEN |
IAS 1.9(c), IG 6 |
|
310 |
TOTAAL AANDELENVERMOGEN EN TOTALE VERPLICHTINGEN |
IAS 1.IG6 |
|
2. Winst-en-verliesrekening
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|
010 |
|||
010 |
Rentebaten |
IAS 1.97; IAS 18.35(b)(iii); bijlage V.deel 2.21 |
|
020 |
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
IFRS 7.20(a)(i), B5(e); bijlage V. deel 2.24 |
|
030 |
Financiële activa aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening |
IFRS 7.20(a)(i), B5(e) |
|
040 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
IFRS 7.20(b); IAS 39.55(b); IAS 39.9 |
|
050 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.20(b); IAS 39.9, 39.46(a) |
|
060 |
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
IFRS 7.20(b); IAS 39.9, 39.46(b) |
|
070 |
Derivaten — hedge accounting, renterisico |
IAS 39.9; bijlage V.deel 2.23 |
|
080 |
Overige activa |
Bijlage V.deel 2.25 |
|
090 |
(Rentelasten) |
IAS 1.97; bijlage V.deel 2.21 |
|
100 |
(Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden) |
IFRS 7.20(a)(i), B5(e); bijlage V. deel 2.24 |
|
110 |
(Financiële verplichtingen aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening) |
IFRS 7.20(a)(i), B5(e) |
|
120 |
(Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs) |
IFRS 7.20(b); IAS 39.47 |
|
130 |
(Derivaten — hedge accounting, renterisico) |
IAS 39.9; bijlage V.deel 2.23 |
|
140 |
(Overige passiva) |
Bijlage V.deel 2.26 |
|
150 |
(Op verzoek onmiddellijk opeisbare kosten van aandelenkapitaal) |
IFRIC 2.11 |
|
160 |
Dividendinkomsten |
IAS 18.35(b)(v); bijlage V.deel 2.28 |
|
170 |
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
IFRS 7.20(a)(i), B5(e) |
|
180 |
Financiële activa aangemerkt tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening |
IFRS 7.20(a)(i), B5(e); IAS 39.9 |
|
190 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 39.9, 39.55(b) |
|
200 |
Honoraria- en provisiebaten |
IFRS 7.20(c) |
|
210 |
(Honoraria- en provisielasten) |
IFRS 7.20(c) |
|
220 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, netto |
IFRS 7.20(a) (ii-v); bijlage V.deel 2.97 |
|
230 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 39.9, 39.55(b) |
|
240 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.20(a)(iv); IAS 39.9, 39.56 |
|
250 |
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
IFRS 7.20(a)(iii); IAS 39.9, 39.56 |
|
260 |
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs |
IFRS 7.20(a)(v); IAS 39.56 |
|
270 |
Overige |
|
|
280 |
Winsten of (-) verliezen uit financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, netto |
IFRS 7.20(a) (i); IAS 39.55(a) |
|
290 |
Winsten of (-) verliezen uit financiële activa en verplichtingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, netto |
IFRS 7.20(a) (i); IAS 39.55(a) |
|
300 |
Winsten of (-) verliezen voortvloeiende uit afdekkingstransacties, netto |
IFRS 7.24; bijlage V.deel 2.30 |
|
310 |
Wisselkoersverschillen [winsten of (-) verliezen], netto |
IAS 21.28, 52 (a) |
|
330 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa, netto |
IAS 1.34 |
|
340 |
Overige bedrijfsopbrengsten |
Bijlage V.deel 2.141-143 |
|
350 |
(Overige bedrijfskosten) |
Bijlage V.deel 2.141-143 |
|
355 |
TOTALE BEDRIJFSOPBRENGSTEN (NETTO) |
|
|
360 |
(Administratieve lasten) |
|
|
370 |
(Personeelskosten) |
IAS 19.7; IAS 1.102, IG 6 |
|
380 |
(Overige administratieve lasten) |
|
|
390 |
(Afschrijving) |
IAS 1.102, 104 |
|
400 |
(Materiële vaste activa) |
IAS 1.104; IAS 16.73(e)(vii) |
|
410 |
(Vastgoedbeleggingen) |
IAS 1.104; IAS 40.79(d)(iv) |
|
420 |
(Overige immateriële activa) |
IAS 1.104; IAS 38.118(e)(vi) |
|
430 |
(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen) |
IAS 37.59, 84; IAS 1.98(b)(f)(g) |
|
440 |
(Verstrekte toezeggingen en garanties) |
|
|
450 |
(Andere bepalingen) |
|
|
460 |
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening) |
IFRS 7.20(e) |
|
470 |
(Tegen kostprijs gewaardeerde financiële activa) |
IFRS 7.20(e); IAS 39.66 |
|
480 |
(Financiële activa beschikbaar voor verkoop) |
IFRS 7.20(e); IAS 39.67 |
|
490 |
(Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.20(e); IAS 39.63 |
|
500 |
(Tot einde looptijd aangehouden beleggingen) |
IFRS 7.20(e); IAS 39.63 |
|
510 |
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardevermindering van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen) |
IAS 28.40-43 |
|
520 |
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa ) |
IAS 36.126(a)(b) |
|
530 |
(Materiële vaste activa) |
IAS 16.73(e)(v-vi) |
|
540 |
(Vastgoedbeleggingen) |
IAS 40.79(d)(v) |
|
550 |
(Goodwill) |
IFRS 3.bijlage B67(d)(v); IAS 36.124 |
|
560 |
(Overige immateriële activa) |
IAS 38.118(e)(iv)(v) |
|
570 |
(Overig) |
IAS 36.126 (a)(b) |
|
580 |
Negatieve goodwill verantwoord in winst- en verliesrekening |
IFRS 3.bijlage B64(n)(i) |
|
590 |
Aandeel van winst of (-) verlies van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.82 (c) |
|
600 |
Winsten of (-) verliezen uit hoofde van als aangehouden voor verkoop geclassificeerde en niet als beëindigde bedrijfsactiviteiten in aanmerking komende vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IFRS 5.37; bijlage V.deel 2.27 |
|
610 |
WINST OF (-) VERLIES VÓÓR BELASTING UIT DOORLOPENDE ACTIVITEITEN |
IAS 1.102, IG 6; IFRS 5.33 A |
|
620 |
(Belastinglasten of (-) -baten in verband met winst of verlies uit doorlopende activiteiten) |
IAS 1.82(d); IAS 12.77 |
|
630 |
WINST OF (-) VERLIES NA BELASTING UIT DOORLOPENDE ACTIVITEITEN |
IAS 1, IG 6 |
|
640 |
Winst of (-) verlies na belasting uit beëindigde activiteiten |
IAS 1.82(e); IFRS 5.33(a), 5.33 A |
|
650 |
Winst of verlies vóór belasting uit beëindigde activiteiten |
IFRS 5.33(b)(i) |
|
660 |
(Belastinglasten of (-) -baten in verband met beëindigde activiteiten) |
IFRS 5.33 (b)(ii),(iv) |
|
670 |
WINST OF (-) VERLIES OVER HET JAAR |
IAS 1.82(f) |
|
680 |
Aan minderheidsbelangen [belangen zonder zeggenschap] toe te rekenen |
IAS 1.83(a)(i) |
|
690 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen |
IAS 1.83(a)(ii) |
|
5. Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar product
|
|
Verwijzingen |
Centrale banken |
Overheid |
Kredietinstellingen |
Andere financiële instellingen |
Niet-financiële vennootschappen |
Huishoudens |
|
Bijlage V. deel 1.35(a) |
Bijlage V. deel 1.35(b) |
Bijlage V. deel 1.35(c) |
Bijlage V. deel 1.35(d) |
Bijlage V. deel 1.35(e) |
Bijlage V. deel 1.35(f) |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
||||
Per product |
010 |
Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant] |
Bijlage V.deel 2.41(a) |
|
|
|
|
|
|
020 |
Schuld op kredietkaarten |
Bijlage V.deel 2.41(b) |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Handelsvorderingen |
Bijlage V.deel 2.41(c) |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Financiële leases |
Bijlage V.deel 2.41(d) |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Omgekeerde retrocessieovereenkomsten |
Bijlage V.deel 2.41(e) |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Leningen met andere voorwaarden |
Bijlage V.deel 2.41(f) |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Voorschotten die geen leningen zijn |
Bijlage V.deel 2.41(g) |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
Naar zekerheid |
090 |
waarvan: hypotheekleningen [door onroerend goed gedekte leningen] |
Bijlage V.deel 2.41(h) |
|
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: overige tegen zekerheid verstrekte leningen |
Bijlage V.deel 2.41(i) |
|
|
|
|
|
|
|
Naar doeleinde |
110 |
waarvan: consumptief krediet |
Bijlage V.deel 2.41(j) |
|
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: lening voor huisaankoop |
bijlage V.deel 2.41(k) |
|
|
|
|
|
|
|
Naar rangorde |
130 |
waarvan: leningen voor projectfinanciering |
Bijlage V.deel 2.41(l) |
|
|
|
|
|
|
8. Uitsplitsing van financiële verplichtingen
8.1 Uitsplitsing van financiële verplichtingen naar product en naar sector van de tegenpartij
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
Bedrag van gecumuleerde wijziging van reële waarden wegens veranderingen van kredietrisico |
Contractueel te betalen bedrag op vervaldag |
||||
Voor handelsdoeleinden aangehouden |
Tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Geamortiseerde kostprijs |
Hedge accounting |
|||||
IFRS 7.8(e)(ii); IAS 39.9, AG 14-15 |
IFRS 7.8(e)(i); IAS 39.9 |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
IFRS 7.10(a); artikel 30, onder b), art. 424, lid 1, onder d), i van de CRR |
IFRS 7.10(b) |
|||
010 |
020 |
030 |
037 |
040 |
050 |
|||
010 |
Derivaten |
IAS 39.9, AG 15 (a) |
|
|
|
|
|
|
020 |
Shortposities |
IAS 39 AG 15(b) |
|
|
|
|
|
|
030 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
040 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
050 |
Deposito's |
Deel 2.9 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009; bijlage V.deel 1.30 |
|
|
|
|
|
|
060 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
070 |
Rekeningen-courant/onmiddellijk opvraagbare deposito's |
Deel 2.9.1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
080 |
Deposito's met overeengekomen looptijd |
Deel 2.9.2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
090 |
Deposito's met opzegtermijn |
Deel 2.9.3 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009; bijlage V.deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
100 |
Retrocessieovereenkomsten |
Deel 2.9.4 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
110 |
Overheid |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
120 |
Rekeningen-courant/onmiddellijk opvraagbare deposito's |
Deel 2.9.1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
130 |
Deposito's met overeengekomen looptijd |
Deel 2.9.2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
140 |
Deposito's met opzegtermijn |
Deel 2.9.3 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009; bijlage V.deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
150 |
Retrocessieovereenkomsten |
Deel 2.9.4 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
160 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
170 |
Rekeningen-courant/onmiddellijk opvraagbare deposito's |
Deel 2.9.1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
180 |
Deposito's met overeengekomen looptijd |
Deel 2.9.2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
190 |
Deposito's met opzegtermijn |
Deel 2.9.3 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009; bijlage V.deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
200 |
Retrocessieovereenkomsten |
Deel 2.9.4 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
210 |
Andere financiële instellingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
220 |
Rekeningen-courant/onmiddellijk opvraagbare deposito's |
Deel 2.9.1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
230 |
Deposito's met overeengekomen looptijd |
Deel 2.9.2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
240 |
Deposito's met opzegtermijn |
Deel 2.9.3 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009; bijlage V.deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
250 |
Retrocessieovereenkomsten |
Deel 2.9.4 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
260 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
270 |
Rekeningen-courant/onmiddellijk opvraagbare deposito's |
Deel 2.9.1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
280 |
Deposito's met overeengekomen looptijd |
Deel 2.9.2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
290 |
Deposito's met opzegtermijn |
Deel 2.9.3 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009; bijlage V.deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
300 |
Retrocessieovereenkomsten |
Deel 2.9.4 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
310 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
320 |
Rekeningen-courant/onmiddellijk opvraagbare deposito's |
Deel 2.9.1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
330 |
Deposito's met overeengekomen looptijd |
Deel 2.9.2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
340 |
Deposito's met opzegtermijn |
Deel 2.9.3 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 25/2009; bijlage V.deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
350 |
Retrocessieovereenkomsten |
Deel 2.9.4 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
|
|
|
|
|
360 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31; bijlage V. deel 2.52 |
|
|
|
|
|
|
370 |
Certificaten van deposito's |
Bijlage V.deel 2.52(a) |
|
|
|
|
|
|
380 |
Door activa gedekte effecten |
Artikel 4, lid 1, punt 61 van de CRR |
|
|
|
|
|
|
390 |
Gedekte obligaties |
Artikel 129, lid 1, punt 1 van de CRR |
|
|
|
|
|
|
400 |
Hybride contracten |
IAS 39.10-11, AG27, AG29; IFRIC 9; bijlage V.deel 2.52(d) |
|
|
|
|
|
|
410 |
Overige uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 2.52(e) |
|
|
|
|
|
|
420 |
Converteerbare samengestelde financiële instrumenten |
IAS 32.AG 31 |
|
|
|
|
|
|
430 |
Niet converteerbaar |
|
|
|
|
|
|
|
440 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
|
|
|
|
|
450 |
FINANCIELE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
8.2. Achtergestelde financiële verplichtingen
|
Boekwaarde |
|||
|
Verwijzingen |
Tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Tegen geamortiseerde kostprijs |
|
IFRS 7.8(e)(i); IAS 39.9 |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Deposito's |
Deel 2.9 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009; bijlage V.deel 1.30 |
|
|
020 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
|
030 |
ACHTERGESTELDE FINANCIELE VERPLICHTINGEN |
Bijlage V.deel 2.53-54 |
|
|
10. Derivaten — Handel
Naar soort risico/Naar product of soort markt |
TEMPLATE NUMMER |
Boekwaarde |
Notionele waarde |
|||
Verwijzingen |
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden |
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden |
Totaal handel |
waarvan: verkocht |
||
Bijlage V.deel 2.69 |
Bijlage V.deel 2.69 |
Bijlage V.deel 2.70-71 |
Bijlage V.deel 2.72 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
|||
010 |
Rentetarief |
Bijlage V.deel 2.67(a) |
|
|
|
|
020 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V.deel 2.74 |
|
|
|
|
030 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
040 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
050 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
060 |
Gereglementeerdemarkt overig |
|
|
|
|
|
070 |
Deelnemingen |
Bijlage V.deel 2.67(b) |
|
|
|
|
080 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V.deel 2.74 |
|
|
|
|
090 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
100 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
110 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
120 |
Gereglementeerdemarkt overig |
|
|
|
|
|
130 |
Buitenlandse valuta en goud |
Bijlage V.deel 2.67(c) |
|
|
|
|
140 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V.deel 2.74 |
|
|
|
|
150 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
160 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
170 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
180 |
Gereglementeerdemarkt overig |
|
|
|
|
|
190 |
Credit |
Bijlage V.deel 2.67(d) |
|
|
|
|
200 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V.deel 2.74 |
|
|
|
|
210 |
Kredietverzuimswap |
|
|
|
|
|
220 |
Creditspreadoptie |
|
|
|
|
|
230 |
Totaleopbrengstenswap |
|
|
|
|
|
240 |
Overige |
|
|
|
|
|
250 |
Grondstoffen |
Bijlage V.deel 2.67(e) |
|
|
|
|
260 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V.deel 2.74 |
|
|
|
|
270 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.67(f) |
|
|
|
|
280 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V.deel 2.74 |
|
|
|
|
290 |
DERIVATEN |
IAS 39.9 |
|
|
|
|
300 |
waarvan: Otc — kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c), 2.75(a) |
|
|
|
|
310 |
waarvan: Otc — overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d), 2.75(b) |
|
|
|
|
320 |
waarvan: Otc — overige |
Bijlage V.deel 2.75(c) |
|
|
|
|
11. Derivaten — Afdekkingsdoeleinden
11.1 Derivaten — hedge accounting: Uitsplitsing naar soort risico en soort afdekking
Naar product of naar type markt |
Verwijzingen |
Boekwaarde |
Notionele waarde |
|||
Activa |
Verplichtingen |
Totaal afdekking |
waarvan: verkocht |
|||
Bijlage V.deel 2.69 |
Bijlage V.deel 2.69 |
Bijlage V.deel 2.70, 71 |
Bijlage V.deel 2.72 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
|||
010 |
Rentetarief |
Bijlage V.deel 2.67(a) |
|
|
|
|
020 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
030 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
040 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
050 |
Gereglementeerdemarkt overig |
|
|
|
|
|
060 |
Deelnemingen |
Bijlage V.deel 2.67(b) |
|
|
|
|
070 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
080 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
090 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
100 |
Gereglementeerdemarkt overig |
|
|
|
|
|
110 |
Buitenlandse valuta en goud |
Bijlage V.deel 2.67(c) |
|
|
|
|
120 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
130 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
140 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
150 |
Gereglementeerdemarkt overig |
|
|
|
|
|
160 |
Credit |
Bijlage V.deel 2.67(d) |
|
|
|
|
170 |
Kredietverzuimswap |
|
|
|
|
|
180 |
Creditspreadoptie |
|
|
|
|
|
190 |
Totaleopbrengstenswap |
|
|
|
|
|
200 |
Overige |
|
|
|
|
|
210 |
Grondstoffen |
Bijlage V.deel 2.67(e) |
|
|
|
|
220 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.67(f) |
|
|
|
|
230 |
REËLEWAARDEAFDEKKINGEN |
IFRS 7.22(b); IAS 39.86(a) |
|
|
|
|
240 |
Rentetarief |
Bijlage V.deel 2.67(a) |
|
|
|
|
250 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
260 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
270 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
280 |
Gereglementeerdemarkt overig |
|
|
|
|
|
290 |
Aandelen |
Bijlage V.deel 2.67(b) |
|
|
|
|
300 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
310 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
320 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
330 |
Gereglementeerdemarkt overig |
|
|
|
|
|
340 |
Buitenlandse valuta en goud |
Bijlage V.deel 2.67(c) |
|
|
|
|
350 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
360 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
370 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
380 |
Gereglementeerdemarkt overig |
|
|
|
|
|
390 |
Credit |
Bijlage V.deel 2.67(d) |
|
|
|
|
400 |
Kredietverzuimswap |
|
|
|
|
|
410 |
Creditspreadoptie |
|
|
|
|
|
420 |
Totaleopbrengstenswap |
|
|
|
|
|
430 |
Overige |
|
|
|
|
|
440 |
Grondstoffen |
Bijlage V.deel 2.67(e) |
|
|
|
|
450 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.67(f) |
|
|
|
|
460 |
KASSTROOMAFDEKKING |
IFRS 7.22(b); IAS 39.86(b) |
|
|
|
|
470 |
AFDEKKING VAN NETTODEELNEMINGEN IN BUITENLANDSE ACTIVITEITEN |
IFRS 7.22(b); IAS 39.86(c) |
|
|
|
|
480 |
REËLEWAARDEAFDEKKINGEN VAN RENTERISICO IN PORTEFEUILLE |
IAS 39.89A, IE 1-31 |
|
|
|
|
490 |
KASSTROOMAFDEKKINGEN VAN RENTERISICO IN PORTEFEUILLE |
IAS 39 IG F6 1-3 |
|
|
|
|
500 |
DERIVATEN-HEDGE ACCOUNTING |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
|
|
|
|
510 |
waarvan: Otc — kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c), 2.75(a) |
|
|
|
|
520 |
waarvan: Otc — overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d), 2.75(b) |
|
|
|
|
530 |
waarvan: Otc — overige |
Bijlage V.deel 2.75(c) |
|
|
|
|
18. Gegevens betreffende renderende en niet-renderende blootstellingen
|
Verwijzingen |
Brutoboekwaarde |
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico's en bepalingen |
Ontvangen zekerheden en financiële garanties |
|||||||||||||||||||
|
Renderend |
Niet-renderend |
|
op renderende blootstellingen |
op niet-renderende blootstellingen |
||||||||||||||||||
|
Nog niet vervallen of Vervallen ≤ 30 dagen |
Vervallen > 30 dagen ≤ 60 dagen |
Vervallen > 60 dagen ≤ 90 dagen |
|
Onwaarschijnlijke betalingen die niet zijn vervallen of vervallen ≤ 90 dagen |
Vervallen > 90 dagen ≤ 180 dagen |
Vervallen > 180 dagen ≤ 1 jaar |
Vervallen > 1 jaar |
Waarvan: wanbetaling |
Waarvan: waardevermindering |
|
Onwaarschijnlijke betalingen die niet zijn vervallen of vervallen ≤ 90 dagen |
Vervallen > 90 dagen ≤ 180 dagen |
Vervallen > 180 dagen ≤ 1 jaar |
Vervallen > 1 jaar |
Ontvangen zekerheden op niet-renderende blootstellingen |
Ontvangen financiële garanties op niet-renderende blootstellingen |
||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
|||
Bijlage V. deel 2. 45, 109, 145-162 |
Bijlage V. deel 2. 145-162 |
Bijlage V. deel 2. 158 |
Bijlage V. deel 2. 158 |
Bijlage V. deel 2. 158 |
Bijlage V. deel 2. 145-162 |
Bijlage V. deel 2. 159 |
Bijlage V. deel 2. 159 |
Bijlage V. deel 2. 159 |
Bijlage V. deel 2. 159 |
Artikel 178 van de CRR; bijlage V.deel 2.61 |
IAS 39 58-70 |
Bijlage V. deel 2. 46 |
Bijlage V. deel 2. 161 |
Bijlage V. deel 2. 161 |
Bijlage V. deel 2. 159.161 |
Bijlage V. deel 2. 159.161 |
Bijlage V. deel 2. 159.161 |
Bijlage V. deel 2. 159.161 |
Bijlage V. deel 2. 162 |
Bijlage V. deel 2. 162 |
|||
010 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Overheid |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Andere financiële instellingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Overheid |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Andere financiële instellingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Waarvan: Kleine en middelgrote ondernemingen |
Artikel 1, lid 2, sub a) van Commissieverordening 2003/361/EG (hierna de „KMO”) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Waarvan: Zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Waarvan: Hypotheekleningen op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Waarvan: Consumptief krediet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS GEWAARDEERDE SCHULDINSTRUMENTEN |
Bijlage V. deel 1. 13 (d)(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Overheid |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Andere financiële instellingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Overheid |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Andere financiële instellingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE SCHULDINSTRUMENTEN, m.u.v. de voor handelsdoeleinden aangehouden schuldinstrumenten |
Bijlage V.deel I.13 (b)(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
SCHULDINSTRUMENTEN anders dan HFT |
Bijlage V.deel I.13 (b)(c)(d)(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Verstrekte toegezegde leningen |
IAS 39.2 (h), 4 (a) ( c), BC 15; CRR bijlage I; bijlage V.deel 2.56-57 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
360 |
Overheid |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
Andere financiële instellingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
390 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
400 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
Verstrekte financiële garanties |
IAS 39.9 AG 4, BC 21; IFRS 4 A; CRR bijlage I; bijlage V.deel 2.56, 58 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
430 |
Overheid |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
Andere financiële instellingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
460 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
470 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480 |
Overige gedane toezeggingen |
Bijlage I bij de CRR; bijlage V.deel 2.56, 59 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
490 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
500 |
Overheid |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
510 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
520 |
Andere financiële instellingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
530 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
540 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
550 |
BLOOTSTELLINGEN BUITEN DE BALANSTELLING |
Bijlage V.deel 2.55 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
19. Gegevens betreffende opgegeven blootstellingen
|
Verwijzingen |
Bruto-boekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen |
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico's en bepalingen |
Ontvangen zekerheden en financiële garanties |
||||||||||||||||
|
Renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
Niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
op renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
op niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|||||||||||||||
|
Instrumenten met wijzigingen in hun voorwaarden |
Herfinanciering |
waarvan: Renderende opgegeven blootstellingen met een proefperiode |
|
Instrumenten met wijzigingen in hun voorwaarden |
Herfinanciering |
waarvan: Met wanbetaling |
waarvan: Met bijzondere waardevermindering |
waarvan: Respijt op niet-renderende blootstellingen |
|
Instrumenten met wijzigingen in hun voorwaarden |
Herfinanciering |
Ontvangen zekerheden op blootstellingen met respijtmaatregelen |
Ontvangen financiële garanties op blootstellingen met respijtmaatregelen |
||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
|||
Bijlage V. deel 2. 45, 109, 163-182 |
Bijlage V. deel 2. 145-162 |
Bijlage V. deel 2. 164 (a), 177, 178, 182 |
Bijlage V. deel 2. 164 (b), 177, 178, 181, 182 |
Bijlage V. deel 2. 176 (b), 177, 180 |
Bijlage V. deel 2. 145-162 |
Bijlage V. deel 2. 164 (a), 179-180, 182 |
Bijlage V. deel 2. 164 (b), 179-182 |
Artikel 178 van de CRR; bijlage V.deel 2.61 |
IAS 39 58-70 |
Bijlage V. deel 2. 172 (a), 157 |
Bijlage V. deel 2. 46, 183 |
Bijlage V. deel 2. 145-183 |
Bijlage V. deel 2. 145-183 |
Bijlage V. deel 2. 164 (a), 179-180, 182, 183 |
Bijlage V. deel 2. 164 (b), 179-183 |
Bijlage V. deel 2. 162 |
Bijlage V. deel 2. 162 |
|||
010 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Overheid |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Andere financiële instellingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Overheid |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Andere financiële instellingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Waarvan: Kleine en middelgrote ondernemingen |
Artikel 1 2(a) van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (hierna: „kmo”) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Waarvan: Zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Waarvan: Hypotheekleningen op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Waarvan: Consumptief krediet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS GEWAARDEERDE SCHULDINSTRUMENTEN |
Bijlage V.deel 1.13 (d)(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Overheid |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Andere financiële instellingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Overheid |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Andere financiële instellingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
TEGEN REELE WAARDE GEWAARDEERDE SCHULDINSTRUMENTEN anders dan HFT |
Bijlage V.deel I.13 (b)(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
SCHULDINSTRUMENTEN anders dan HFT |
Bijlage V.deel I.13 (b)(c)(d)(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Verstrekte toegezegde leningen |
IAS 39.2 (h), 4 (a) ( c), BC 15; CRR bijlage I; bijlage V.deel 2.56-57 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE V
RAPPORTAGE VAN FINANCIËLE INFORMATIE OVEREENKOMSTIG NATIONALE KADERS VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING
FINREP-TEMPLATES VOOR GAAP |
|
Template nummer |
Naam van de template of van de groep templates |
DEEL 1 [DRIEMAANDELIJKSE FREQUENTIE] |
|
Balans [overzicht van financiële positie] |
|
1.1 |
Balans: activa |
1.2 |
Balans: verplichtingen |
1.3 |
Balans: aandelenvermogen |
2 |
Winst-en-verliesrekening |
5 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar product |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen |
|
8,1 |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen naar product en naar sector van de tegenpartij |
8,2 |
Achtergestelde financiële verplichtingen |
10 |
Derivaten — Handel |
Derivaten — Hedge accounting |
|
11,2 |
Derivaten -hedge accounting onder nationale GAAP: Uitsplitsing naar soort risico |
18 |
Renderende en niet-renderende blootstellingen |
19 |
Opgegeven blootstellingen |
KLEURCODE IN TEMPLATES: |
|
|
Te overleggen gegevenspunten |
1. Balans [overzicht van financiële positie]
1.1 Activa
|
Referenties nationale GAAP op basis van Richtlijn 86/635/EEG (hierna: de „BAD”) |
Boekwaarde |
|
010 |
|||
010 |
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken en overige opvraagbare deposito's |
BAD Artikel 4. Activa (1) |
|
020 |
Kasmiddelen |
Deel 2.1 van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 (hierna: „bijlage V”) |
|
030 |
Tegoeden bij centrale banken |
BAD art. 13, lid 2; bijlage V.deel 2.2 |
|
091 |
Financiële activa in de handelsportefeuille |
Bijlage V.deel 1.15 |
|
092 |
Derivaten |
Bijlage II van Verordening (EU) nr. 575/2013 (hierna de „CRR”); bijlage V.deel 1.15 |
|
093 |
Aandeleninstrumenten |
Deel 2.4-5 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
094 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
095 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
171 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Artikel 42 bis lid 1, lid 4 van Richtlijn 78/660/EEG (hierna: de „4e Richtlijn”) |
|
172 |
Aandeleninstrumenten |
Deel 2.4-5 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
173 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
174 |
Leningen en voorschotten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4, onder b); bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
175 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 2 |
|
176 |
Aandeleninstrumenten |
Deel 2.4-5 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
177 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
178 |
Leningen en voorschotten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4, onder b); bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
231 |
Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille |
BAD art. 37.1, art. 42 bis, lid 4, onder b); bijlage V.deel 1.16 |
|
232 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
233 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
234 |
Andere niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille |
BAD art. 35-37; bijlage V.deel 1.17 |
|
235 |
Aandeleninstrumenten |
Deel 2.4-5 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|
236 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
237 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
240 |
Derivaten — hedge accounting |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a); IAS 39.9; bijlage V.deel 1.19 |
|
260 |
Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
BAD art. 4, Activa(7)-(8); Vierde Richtlijn art. 17; bijlage V.deel 2.4 |
|
270 |
Materiële activa |
BAD art. 4, Activa(10) |
|
280 |
Materiële vaste activa |
|
|
290 |
Vastgoedbelegging |
|
|
300 |
Immateriële activa |
BAD art. 4, Activa(9); artikel 4, lid 1, punt 115, van de CRR |
|
310 |
Goodwill |
BAD art. 4, Activa(9); artikel 4, lid 1, punt 113, van de CRR |
|
320 |
Overige immateriële activa |
BAD art. 4, Activa(9) |
|
330 |
Belastingvorderingen |
|
|
340 |
Huidige belastingvorderingen |
|
|
350 |
Uitgestelde belastingvorderingen |
Artikel 43, lid 1), onder11), van de Vierde Richtlijn; artikel 4, lid 1, punt 106, van de CRR |
|
360 |
Overige activa |
Bijlage V.deel 2.5 |
|
380 |
TOTAAL ACTIVA |
BAD art. 4, Activa |
|
1.2 Verplichtingen
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Boekwaarde |
|
010 |
|||
061 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3 |
|
062 |
Derivaten |
CRR bijlage II; bijlage V.deel 1.15 |
|
063 |
Shortposities |
|
|
064 |
Deposito's |
Deel 2.9 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009; bijlage V.deel 1.30 |
|
065 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
066 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
141 |
Niet-afgeleide financiële verplichtingen in de niet-handelsportefeuille die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3 |
|
142 |
Deposito's |
Deel 2.9 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009; bijlage V.deel 1.30 |
|
143 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
144 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
150 |
Derivaten — hedge accounting |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a); bijlage V.deel 1.23 |
|
170 |
Voorzieningen |
BAD art. 4, Verplichtingen(6) |
|
171 |
Fondsen voor algemene bankrisico's [indien onder verplichtingen gepresenteerd] |
BAD art. 38.1; artikel 4, lid 1, punt 112, van de CRR; bijlage V.deel 2.12 |
|
180 |
Pensioenen en andere op vaste toezeggingen gebaseerde verplichtingen na uitdiensttreding |
Bijlage V.deel 2.7 |
|
190 |
Overige langetermijnpersoneelsbeloningen |
Bijlage V.deel 2.8 |
|
200 |
Herstructurering |
|
|
210 |
Aanhangige juridische kwesties en fiscale geschillen |
|
|
220 |
Verstrekte toezeggingen en garanties |
BAD art.24-25, artikel 33, lid 1 |
|
230 |
Andere bepalingen |
|
|
240 |
Belastingverplichtingen |
|
|
250 |
Huidige belastingverplichtingen |
|
|
260 |
Uitgestelde belastingverplichtingen |
Artikel 43, lid 1), onder 11), van de Vierde Richtlijn; artikel 4, lid 1, punt 108, van de CRR |
|
280 |
Overige verplichtingen |
Bijlage V.deel 2.10 |
|
300 |
TOTALE VERPLICHTINGEN |
|
|
1.3 Aandelen
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Boekwaarde |
|
010 |
|||
010 |
Kapitaal |
BAD art. 4, Verplichtingen(9); BAD art. 22 |
|
020 |
Volgestort aandelenkapitaal |
BAD art. 4, Verplichtingen(9) |
|
030 |
Opgevraagde storting van geplaatst kapitaal |
BAD art. 4, Verplichtingen(9) |
|
040 |
Agio |
BAD art. 4, Verplichtingen(10); artikel 4, lid 1, punt 124, van de CRR |
|
050 |
Andere uitgegeven aandeleninstrumenten dan kapitaal |
Bijlage V.deel 2.15-16 |
|
060 |
Aandelencomponent van samengestelde financiële instrumenten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 5 bis; bijlage V.deel 2.15 |
|
070 |
Andere uitgegeven aandeleninstrumenten |
Bijlage V.deel 2.16 |
|
080 |
Ander aandelenvermogen |
Bijlage V.deel 2.17 |
|
190 |
Ingehouden winsten |
BAD art. 4, Verplichtingen(13); artikel 4, lid 1, punt 123, van de CRR |
|
200 |
Herwaarderingsreserves |
BAD art. 4, Verplichtingen(12) |
|
201 |
Materiële activa |
Vierde Richtlijn art. 33, lid 1, onder c) |
|
202 |
Aandeleninstrumenten |
Vierde Richtlijn art. 33, lid 1, onder c) |
|
203 |
Schuldbewijzen |
Vierde Richtlijn art. 33, lid 1, onder c) |
|
204 |
Overige |
Vierde Richtlijn art. 33, lid 1, onder c) |
|
205 |
Reserves voor de reële waarde |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1 |
|
206 |
Afdekking van nettodeelnemingen in buitenlandse activiteiten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 1, onder b) |
|
207 |
Afdekkingsderivaten — Kasstroomafdekkingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, art. 42 quater, lid 1, onder a); artikel 30, onder a), van de CRR |
|
208 |
Afdekkingsderivaten — overige afdekkingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 1, onder a) |
|
209 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 2 |
|
210 |
Overige reserves |
BAD art. 4, Verplichtingen(11)-(13) |
|
215 |
Fondsen voor algemene bankrisico's [indien onder aandelenvermogen gepresenteerd] |
BAD art. 38.1; artikel 4, lid 1, punt 112 van de CRR; bijlage V.deel 1.38 |
|
220 |
Reserves of gecumuleerde verliezen op deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en verwante ondernemingen |
Vierde Richtlijn art. 59.4; bijlage V.deel 2.19 |
|
230 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.19 |
|
235 |
Eerste consolidatieverschillen |
Artikel 19, lid 1, onder c) van Richtlijn 83/349/EEG (hierna: de „7e Richtlijn”) |
|
240 |
(-) Eigen aandelen |
Vierde Richtlijn Artikel 9 C (III)(7), D (III)(2); bijlage V.deel 2.20 |
|
250 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen |
BAD art. 4, Verplichtingen(14) |
|
260 |
(-) Tussentijds dividend |
CRR artikel 26, lid 2 ter |
|
270 |
Minderheidsbelangen [belangen zonder zeggenschap] |
Artikel 21 van de 7e Richtlijn. |
|
280 |
Gecumuleerde overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
Artikel 4, lid 1, punt 100 van de CRR |
|
290 |
Andere posten |
|
|
300 |
TOTAAL AANDELENVERMOGEN |
|
|
310 |
TOTAAL AANDELENVERMOGEN EN TOTALE VERPLICHTINGEN |
BAD art. 4, Verplichtingen |
|
2. Winst-en-verliesrekening
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Lopende periode |
|
010 |
|||
010 |
Rentebaten |
BAD art. 27, verticaal schema(1); bijlage V.deel 2.21 |
|
090 |
(Rentelasten) |
BAD art. 27, verticaal schema(2); bijlage V.deel 2.21 |
|
160 |
Dividendinkomsten |
BAD art. 27, verticaal schema(3); bijlage V.deel 2.28 |
|
200 |
Honoraria- en provisiebaten |
BAD art. 27, verticaal schema(4) |
|
210 |
(Honoraria- en provisielasten) |
BAD art. 27, verticaal schema(5) |
|
220 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, netto |
BAD art. 27, verticaal schema(6) |
|
285 |
Winsten of (-) verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, netto |
BAD art. 27, verticaal schema(6) |
|
295 |
Winsten of (-) verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor niet-handelsdoeleinden worden aangehouden, netto |
BAD art. 27, verticaal schema(6) |
|
300 |
Winsten of (-) verliezen voortvloeiende uit afdekkingstransacties, netto |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1 en lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a) |
|
310 |
Wisselkoersverschillen [winsten of (-) verliezen], netto |
BAD Artikel 39 |
|
320 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen, netto |
BAD art. 27, verticaal schema(13)-(14) |
|
330 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa, netto |
|
|
340 |
Overige bedrijfsopbrengsten |
BAD art. 27, verticaal schema(7); bijlage V.deel 2.141-143 |
|
350 |
(Overige bedrijfskosten) |
BAD art. 27, verticaal schema(10); bijlage V.deel 2.141-143 |
|
355 |
TOTALE BEDRIJFSOPBRENGSTEN (NETTO) |
|
|
360 |
(Administratieve lasten) |
BAD art. 27, verticaal schema(8) |
|
370 |
(Personeelskosten) |
BAD art 27, verticaal schema(8)(a) |
|
380 |
(Overige administratieve lasten) |
BAD art 27, verticaal schema(8)(b) |
|
390 |
(Afschrijving) |
|
|
400 |
(Materiële vaste activa) |
BAD art. 27, verticaal schema(9) |
|
410 |
(Vastgoedbeleggingen) |
BAD art. 27, verticaal schema(9) |
|
415 |
(Goodwill) |
BAD art. 27, verticaal schema(9) |
|
420 |
(Overige immateriële activa) |
BAD art. 27, verticaal schema(9) |
|
430 |
(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen) |
|
|
440 |
(Verstrekte toezeggingen en garanties) |
BAD art. 27, verticaal schema(11)-(12) |
|
450 |
(Andere bepalingen) |
|
|
455 |
(Verhoging of (-) verlaging van het fonds voor algemene bankrisico's, netto) |
BAD Artikel 38.2 |
|
460 |
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening) |
Artikel 35-37 van de CRR |
|
510 |
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardevermindering van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen) |
BAD art. 27, verticaal schema(13)-(14) |
|
520 |
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa ) |
|
|
530 |
(Materiële vaste activa) |
BAD art. 27, verticaal schema(9) |
|
540 |
(Vastgoedbeleggingen) |
BAD art. 27, verticaal schema(9) |
|
550 |
(Goodwill) |
BAD art. 27, verticaal schema(9) |
|
560 |
(Overige immateriële activa) |
BAD art. 27, verticaal schema(9) |
|
570 |
(Overig) |
|
|
580 |
Negatieve goodwill verantwoord in winst- en verliesrekening |
Zevende Richtlijn art. 31 |
|
590 |
Aandeel van winst of (-) verlies van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
BAD art. 27, verticaal schema(13)-(14) |
|
610 |
WINST OF (-) VERLIES VÓÓR BELASTING UIT DOORLOPENDE ACTIVITEITEN |
|
|
620 |
(Belastinglasten of (-) -baten in verband met winst of verlies uit doorlopende activiteiten) |
BAD art. 27, verticaal schema(15) |
|
630 |
WINST OF (-) VERLIES NA BELASTING UIT DOORLOPENDE ACTIVITEITEN |
BAD art. 27, verticaal schema(16) |
|
632 |
Buitengewone winst of (-) verlies na belasting |
BAD art. 27, verticaal schema(21) |
|
633 |
Buitengewone winst of verlies vóór belasting |
BAD art. 27, verticaal schema(19) |
|
634 |
(Belastinglasten of (-) -baten in verband met buitengewone winst of verlies) |
BAD art. 27, verticaal schema(20) |
|
670 |
WINST OF (-) VERLIES OVER HET JAAR |
BAD art. 27, verticaal schema(23) |
|
680 |
Aan minderheidsbelangen [belangen zonder zeggenschap] toe te rekenen |
|
|
690 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen |
|
|
5. Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar product
|
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Centrale banken |
Overheid |
Kredietinstellingen |
Andere financiële instellingen |
Niet-financiële vennootschappen |
Huishoudens |
|
Bijlage V. deel 1.35(a) |
Bijlage V. deel 1.35(b) |
Bijlage V. deel 1.35(c) |
Bijlage V. deel 1.35(d) |
Bijlage V. deel 1.35(e) |
Bijlage V. deel 1.35(f) |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
||||
Per product |
010 |
Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant] |
Bijlage V.deel 2.41(a) |
|
|
|
|
|
|
020 |
Schuld op kredietkaarten |
Bijlage V.deel 2.41(b) |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Handelsvorderingen |
Bijlage V.deel 2.41(c) |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Financiële leases |
Bijlage V.deel 2.41(d) |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Omgekeerde retrocessieovereenkomsten |
Bijlage V.deel 2.41(e) |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Leningen met andere voorwaarden |
Bijlage V.deel 2.41(f) |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Voorschotten die geen leningen zijn |
Bijlage V.deel 2.41(g) |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
Naar zekerheid |
090 |
waarvan: hypotheekleningen [door onroerend goed gedekte leningen] |
Bijlage V.deel 2.41(h) |
|
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: overige tegen zekerheid verstrekte leningen |
Bijlage V.deel 2.41(i) |
|
|
|
|
|
|
|
Naar doeleinde |
110 |
waarvan: consumptief krediet |
Bijlage V.deel 2.41(j) |
|
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: lening voor huisaankoop |
bijlage V.deel 2.41(k) |
|
|
|
|
|
|
|
Naar rangorde |
130 |
waarvan: leningen voor projectfinanciering |
Bijlage V.deel 2.41(l) |
|
|
|
|
|
|
8. Uitsplitsing van financiële verplichtingen
8.1 Uitsplitsing van financiële verplichtingen naar product en naar sector van de tegenpartij
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
|
Boekwaarde |
Gecumuleerde veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico's |
Contractueel te betalen bedrag op vervaldag |
|||
Handel |
Op basis van een kostprijsmethode |
Hedge accounting |
||||||
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3; bijlage V.deel 1.15 |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3 |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1 en lid 5 bis, art. 42 quater, lid 1, onder a) |
Artikel 30, onder b), artikel 424, lid 1, onder d), i van de CRR |
Artikel 7, lid 2 van Verordening (EU) nr. 25/2009 |
||||
034 |
035 |
037 |
040 |
050 |
||||
010 |
Derivaten |
CRR bijlage II |
IAS 39.9 Application Guidance (hierna: „AG”) 15, onder a) |
|
|
|
|
|
020 |
Shortposities |
|
IAS 39 AG 15(b) |
|
|
|
|
|
030 |
Aandeleninstrumenten |
Deel 2.4-5 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 25/2009 |
|