EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015D0886

Besluit (EU) 2015/886 van de Commissie van 8 juni 2015 tot wijziging van Besluit 2014/312/EU tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor verven en vernissen voor gebruik binnens- en buitenshuis (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 3782) (Voor de EER relevante tekst)

C/2015/3782

OJ L 144, 10.6.2015, p. 12–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2015/886/oj

10.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 144/12


BESLUIT (EU) 2015/886 VAN DE COMMISSIE

van 8 juni 2015

tot wijziging van Besluit 2014/312/EU tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor verven en vernissen voor gebruik binnens- en buitenshuis

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 3782)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (1), en met name artikel 8, lid 2,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2014/312/EU van de Commissie (2) voorziet in een overgangsperiode voor producenten van wie de producten de EU-milieukeur voor verven en vernissen voor gebruik binnens- en buitenshuis is toegekend, zodat zij voldoende tijd hebben om hun producten aan te passen teneinde te voldoen aan de herziene criteria en voorschriften. Sommige lidstaten hebben de Commissie echter meegedeeld dat zij als gevolg van het grote aantal producten en de aanvullende voorschriften niet in staat zullen zijn om binnen de toegestane twaalf maanden de producten met een milieukeur te verifiëren. Om te zorgen voor een soepele overgang is een aanvullende periode noodzakelijk.

(2)

Technische deskundigen hebben de Commissie en sommige lidstaten meegedeeld dat de huidige formulering van punt 14 van artikel 2 niet duidelijk is. De gegeven definitie maakt foutieve interpretaties betreffende de verwijzing naar „polaire systemen” mogelijk. De term „polair systeem”, die verwijst naar het analysesysteem en niet naar het coatingsysteem, moet worden verduidelijkt. Bovendien werd aanbevolen om binnen de definitie een extra technische parameter te specificeren, namelijk de dampspanning. Elke wijziging van de formulering van punt 14 van artikel 2 wordt met het oog op consistentie en duidelijkheid ook weergegeven in de formulering van punt 13 van artikel 2 met betrekking tot vluchtige organische stoffen.

(3)

Op basis van de besprekingen die in november 2014 op de vergaderingen van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie en het Forum van de bevoegde instanties werden gevoerd, is het noodzakelijk te verduidelijken dat criterium 3a), en de daarmee samenhangende referentie in tabel 2 gelden voor semitransparante primers en niet voor zelfhechtende primers of andere transparante coatings.

(4)

Ter wille van de consistentie in criterium 3 (Efficiëntie in het gebruik), moet in tabel 2, vijfde kolom („Dikke decoratieve coating voor gebruik binnens- en buitenshuis (l)”), eerste rij (die verwijst naar het spreidend vermogen criterium 3a)), van Besluit 2014/312/EU de meeteenheid (1 m2/l) worden vervangen door „1m2/kg”.

(5)

Criterium 5a) i), van Besluit 2014/312/EU voorziet in een lijst van groepen stoffen die expliciet zijn vermeld als onderwerp van de beoordeling en controle van criterium 5a). Er werd echter geconstateerd dat de lijst stoffen niet volledig is dat en een aanvullende groep stoffen moet worden toegevoegd, namelijk „8. Stoffen in bindmiddelen en polymeerdispersies, 8a) Bindmiddelen en crosslinkers, 8b) Reactieproducten en residu's”. Bovendien moet de lijst van groepen stoffen voor de duidelijkheid worden verplaatst naar de bepalingen inzake beoordeling en controle van het criterium, aangezien deze lijst wordt gebruikt voor de beoordeling en controle.

(6)

In het aanhangsel van Besluit 2014/312/EU bepaalt punt 7, onder a), concentratiegrenzen voor de aanwezigheid van formaldehyde in het eindproduct, maar de concentratiegrenzen in de tabel zijn misplaatst. Uit die tabel moet duidelijk blijken dat de concentratiegrenzen voor alle producten 0,0010 % bedragen, tenzij er uitzonderingen van toepassing zijn.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 66/2010 ingestelde comité.

(8)

Besluit 2014/312/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2014/312/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2, punt 13, wordt vervangen door:

„13.   „vluchtige organische stoffen” (VOS): organische verbindingen met een beginkookpunt van ten hoogste 250 °C, gemeten bij een standaarddruk van 101,3 kPa, als bepaald in Richtlijn 2004/42/EG, die, in een capillaire kolom, elueren tot en met n-tetradecaan (C14H30);”

.

2)

Artikel 2, punt 14, wordt vervangen door:

„14.   „halfvluchtige organische stoffen” (HVOS): organische verbindingen met een kookpunt van meer dan 250 °C en minder dan 370 °C, gemeten bij een standaarddruk van 101,3 kPa, die in een capillaire kolom elueren met een retentiebereik tussen n-tetradecaan (C14H30) tot en met n-docosaan (C14H30);”

.

3)

Artikel 7, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De EU-milieukeurlicenties die zijn toegekend in overeenstemming met de criteria in Beschikking 2009/543/EG of Beschikking 2009/544/EG kunnen gedurende 21 maanden na vaststelling van dit besluit worden gebruikt.”

.

4)

De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 8 juni 2015.

Voor de Commissie

Karmenu VELLA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1.

(2)  Besluit 2014/312/EU van de Commissie van 28 mei 2014 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor verven en vernissen voor gebruik binnens- en buitenshuis (PB L 164 van 3.6.2014, blz. 45).


BIJLAGE

De bijlage bij Besluit 2014/312/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

In criterium 3 (Efficiëntie in het gebruik), tabel 2, wordt de naam van criterium 3a) vervangen door: „3a) Spreidend vermogen (enkel van toepassing op witte en lichtgekleurde verven, inclusief de witte basis die gebruikt wordt in kleurmengsystemen) — ISO 6504/1. Dit geldt niet voor vernissen, lazuren, transparante zelfhechtende primers of andere transparante coatings.”.

2)

In criterium 3 (Efficiëntie in het gebruik), tabel 2, in de achtste en negende kolom, die verwijzen naar „Primer (g)” en „Grondlaag en primer (h)”, wordt de tekst „6 m2/l (zonder dekvermogen)” in beide kolommen vervangen door: „6 m2/l (zonder dekvermogen of specifieke eigenschappen)”.

3)

In criterium 3a) wordt de vijfde alinea vervangen door:

„Semitransparante primers en grondverven moeten een spreidend vermogen hebben van ten minste 6 m2 en die met dekvermogen van ten minste 8 m2. Dekkende primers met specifieke afschermende/afdichtende of doordringende/bindende eigenschappen en primers met bijzondere hechtingseigenschappen moeten een spreidend vermogen hebben van ten minste 6 m2 per liter product.”

.

4)

Criterium 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de vierde alinea wordt de zin „De merkstoffen in tabel 4 moeten worden gebruikt als basis voor het afbakenen van de gaschromatografieresultaten voor de HVOS.” vervangen door „De test zal worden uitgevoerd met het analysesysteem zoals vastgesteld in de gebruikershandleiding inzake criteria.”;

b)

tabel 4 wordt geschrapt;

c)

in de sectie „Beoordeling en controle” wordt de tweede zin van de tweede alinea vervangen door:

„Voor de test moet worden gebruikgemaakt van de in de gebruikershandleiding inzake criteria genoemde wijzigingen van ISO 11890-2.”.

5)

In criterium 5a) i) wordt de eerste alinea vervangen door:

„Voor deze productengroep gelden uitzonderingen zodat bepaalde groepen stoffen in het eindproduct mogen voorkomen. In deze uitzonderingen worden de gevarenindelingen en de specifieke groepen stoffen waarvoor uitzonderingen bestaan, aangegeven, samen met de bijbehorende voorwaarden en maximumconcentraties die van toepassing zijn. De uitzonderingen zijn opgenomen in het aanhangsel.”

.

6)

In criterium 5a) ii), tweede alinea, wordt het tweede streepje vervangen door:

„—

ingrediënten in de formulering van verven of vernissen die behoren tot de volgende groepen stoffen:

1.

conserveringsmiddelen die worden toegevoegd aan kleurmiddelen, bindmiddelen en het eindproduct:

a)

in-blik-conserveringsmiddelen,

b)

conserveringsmiddelen voor kleurmachines,

c)

droge-filmconserveringsmiddelen,

d)

stabilisatoren voor conserveringsmiddelen;

2.

droogmiddelen en agentia tegen velvorming:

a)

droogmiddelen,

b)

agentia tegen velvorming;

3.

corrosieremmers:

a)

corrosieremmers,

b)

preventie van koperroest;

4.

oppervlakteactieve stoffen:

a)

oppervlakteactieve stoffen voor algemene doeleinden,

b)

alkylfenolethoxylaten (APEO's),

c)

oppervlakteactieve perfluorstoffen;

5.

diverse functionele stoffen met algemene toepassingen:

a)

siliconenharsemulsie in witte verven, kleurmiddelen en basisverven van kleursystemen,

b)

metalen en metaalverbindingen,

c)

minerale grondstoffen, met inbegrip van vulmiddelen,

d)

neutraliserende agentia,

e)

optische bleekmiddelen,

f)

pigmenten;

6.

diverse functionele stoffen met gespecialiseerde toepassingen:

a)

uv-beschermingsstoffen en -stabilisatoren,

b)

weekmakers;

7.

residuen die in het eindproduct mogen voorkomen:

a)

formaldehyde,

b)

solventen,

c)

niet-gereageerde monomeren,

d)

vluchtige aromatische verbindingen en gehalogeneerde oplosmiddelen;

8.

stoffen in bindmiddelen en polymeerdispersies:

a)

bindmiddelen en crosslinkers,

b)

reactieproducten en residu's,

en die aanwezig zijn in concentraties van meer dan 0,010 %.”

.

7)

In het aanhangsel, punt 7, wordt de tekst over formaldehyde vervangen door:

„7.   Residuen die in het eindproduct mogen voorkomen

a)

Formaldehyde

Toepasselijkheid:

Alle producten

Vrij formaldehyde mag niet opzettelijk worden toegevoegd aan het eindproduct. Het eindproduct moet worden getest om zijn gehalte aan vrij formaldehyde te bepalen. De eisen voor de testmonsters moeten het productassortiment weerspiegelen.

De volgende totale grenswaarde is van toepassing.

Van de eis die in de eerste alinea wordt bepaald, kan als volgt worden afgeweken:

i)

als formaldehydeafgevende stoffen nodig zijn als in-blik-conserveringsmiddel om een specifieke soort verf of vernis te beschermen en indien de formaldehydeafgevende stof wordt gebruikt ter vervanging van isothiazolinonconserveringsmiddelen;

ii)

indien polymeerdispersies (bindmiddelen) via formaldehyderesiduniveaus de functie van de formaldehydeafgevende stof vervullen in plaats van in-blik-conserveringsmiddelen.

In de punten i) en ii) mag het totaal de volgende grenswaarden niet overschrijden:

 

Verificatie:

Het gehalte aan vrij formaldehyde van de witte basisverf moet worden bepaald, of van de transparante basisverf van het kleurmengsysteem als deze naar verwachting/in theorie meer formaldehyde zal/zou moeten bevatten. Daarnaast moet het gehalte aan vrij formaldehyde worden bepaald van de kleurstof die naar verwachting/in theorie meer formaldehyde zal/zou moeten bevatten.

Testmethode:

 

0,0010 % grenswaarde:

bepaling van de concentratie in-blik aan de hand van de Merckoquant-methode. Indien volgens deze methode het resultaat niet definitief is, moet hogedrukvloeistofchromatografie (HPLC) worden gebruikt om de in-blik-concentratie te bevestigen.

 

0,010 % grenswaarde:

1)

alle verven: bepaling van het gehalte aan formaldehyde in-blik door middel van analyse met gebruikmaking van VdL-RL 03 of hogedrukvloeistof-chromatografie (HPLC)

2)

verf en vernis voor gebruik binnenshuis: bepaling door middel van analyse volgens ISO 16000-3. Emissies mogen niet meer bedragen dan 0,25 ppm na eerste toepassing en moeten 24 uur na de eerste toepassing minder zijn dan 0,05 ppm.”

0,0010 %

0,010 %

.


Top