This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015D0017
Decision (EU) 2015/727 of the European Central Bank of 10 April 2015 on the total amount of annual supervisory fees for the first fee period and for 2015 (ECB/2015/17)
Besluit (EU) 2015/727 van de Europese Centrale Bank van 10 april 2015 betreffende het totale bedrag van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht voor de eerste vergoedingsperiode en voor 2015 (ECB/2015/17)
Besluit (EU) 2015/727 van de Europese Centrale Bank van 10 april 2015 betreffende het totale bedrag van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht voor de eerste vergoedingsperiode en voor 2015 (ECB/2015/17)
PB L 115 van 6.5.2015, p. 36–38
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
6.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 115/36 |
BESLUIT (EU) 2015/727 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 10 april 2015
betreffende het totale bedrag van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht voor de eerste vergoedingsperiode en voor 2015 (ECB/2015/17)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien Verordening (EU) nr. 1163/2014 van de Europese Centrale Bank van 22 oktober 2014 betreffende een vergoeding voor toezicht (ECB/2014/41) (1), en met name artikel 9 en artikel 16, lid 1,
Overwegende:
(1) |
De Europese Centrale Bank (ECB) moet het totale bedrag van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht vaststellen dat aangerekend moet worden door voor iedere categorie onder toezicht staande entiteiten en onder toezicht staande groepen vergoedingskennisgevingen uit te reiken en die informatie voor 30 april van de betrokken vergoedingsperiode te publiceren op haar website. |
(2) |
De vergoedingskennisgeving voor de eerste vergoedingsperiode, d.w.z. november tot en met december 2014, wordt tegelijkertijd uitgereikt met de vergoedingskennisgeving voor de vergoedingsperiode 2015. Het totale bedrag van de in 2015 aan te rekenen jaarlijkse vergoedingen voor toezicht moet derhalve de uitgaven van de ECB sinds november 2014 in verband met haar toezichttaken weerspiegelen. |
(3) |
Deze uitgaven zijn primair kosten die rechtstreeks verband houden met de ECB-toezichttaken, d.w.z. toezicht op van belang zijnde entiteiten, oversight op het toezicht op van minder belang zijnde entiteiten, en het uitvoeren van horizontale taken en gespecialiseerde diensten. Deze uitgaven omvatten tevens kosten die indirect verband houden met de ECB-toezichttaken, bv. diensten die de ondersteunende diensten van de ECB verleend hebben, waaronder gebouwen, personeelsbeheer en informatietechnologiediensten. |
(4) |
Ter berekening van de door iedere onder toezicht staande entiteit en onder toezicht staande groep verschuldigde jaarlijkse vergoeding voor toezicht worden de totale kosten in twee delen opgesplitst: van belang zijnde entiteiten en groepen en van minder belang zijnde entiteiten en groepen. De opsplitsing van de jaarlijkse kosten wordt uitgevoerd op basis van de kosten die zijn toegerekend aan de betreffende functies die het directe toezicht uitoefenen op van belang zijnde onder toezicht staande entiteiten en het indirecte toezicht op van minder belang zijnde onder toezicht staande entiteiten. |
(5) |
De met de bankentoezichttaken verband houdende uitgaven van de ECB in de eerste vergoedingsperiode en te innen middels vergoedingen voor toezicht, waren verantwoord in de ECB-jaarrekening voor 2014 (2). |
(6) |
De geraamde jaarlijkse uitgaven voor de vergoedingsperiode 2015 zijn afgeleid uit de goedgekeurde ECB-begroting, rekening houdend met ontwikkelingen in de geraamde jaarlijkse ECB-uitgaven die bekend waren toen dit besluit werd voorbereid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Binnen het kader van dit besluit zijn de definities in Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) (3) en Verordening (EU) nr. 1163/2014 (ECB/2014/41) van toepassing.
Artikel 2
Totale bedrag van de jaarlijkse vergoeding voor toezicht voor de eerste vergoedingsperiode en voor 2015
1. Het totale bedrag van de jaarlijkse vergoeding voor de eerste vergoedingsperiode en voor 2015 bedraagt 325 986 085 EUR, zijnde de werkelijke ECB-kosten voor november en december 2014 en de geraamde jaarlijkse ECB-kosten voor 2015, zoals beschreven in bijlage I bij dit besluit.
2. Elke categorie van onder toezicht staande entiteiten en onder toezicht staande groepen betaalt het in bijlage II bij dit besluit vermelde totale bedrag van de jaarlijkse vergoeding.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 29 april 2015.
Gedaan te Frankfurt am Main, 10 april 2015.
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) PB L 311 van 31.10.2014, blz. 23.
(2) Gepubliceerd op de ECB-website www.ecb.europa.eu in februari 2015.
(3) Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).
BIJLAGE I
(in EUR) |
|||
|
2014 |
2015 |
Totaal |
Salarissen en voordelen |
18 456 945 |
151 665 635 |
170 122 580 |
Huur en onderhoud gebouwen |
2 199 243 |
22 563 517 |
24 762 760 |
Overige bedrijfskosten |
9 316 824 |
121 783 921 |
131 100 745 |
Totaal |
29 973 012 |
296 013 073 |
325 986 085 |
BIJLAGE II
(in EUR) |
|||
|
2014 |
2015 |
Totaal |
Vergoeding voor toezicht |
29 973 012 |
296 013 073 |
325 986 085 |
waarvan: |
|
|
|
Vergoedingen aangerekend aan van belang zijnde entiteiten of van belang zijnde groepen |
25 622 812 |
264 068 941 |
289 691 753 |
Vergoedingen aangerekend aan van minder belang zijnde entiteiten of van minder belang zijnde groepen |
4 350 200 |
31 944 132 |
36 294 332 |