EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013R1370

Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten

OJ L 346, 20.12.2013, p. 12–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 19/10/2018

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1370/oj

20.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/12


VERORDENING (EU) Nr. 1370/2013 VAN DE RAAD

van 16 december 2013

houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's met als titel „Het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten” worden de uitdagingen, doelstellingen en de koers van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (het „GLB”) voor de periode na 2013 uiteengezet. In het licht van het debat over die mededeling, moet het GLB met ingang van 1 januari 2014 worden hervormd. Deze hervorming moet betrekking hebben op alle belangrijke instrumenten van het GLB, met inbegrip van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1). In het kader van het herzien regelgevend kader moeten maatregelen voor de bepaling van de prijzen, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen worden genomen.

(2)

Met het oog op duidelijkheid en transparantie moeten de bepalingen inzake openbare interventie een gemeenschappelijke structuur krijgen, terwijl het in elke sector gevoerde beleid in stand moet worden gehouden. Met dat doel voor ogen is het zinvol een onderscheid te maken tussen de in Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) vastgelegde referentiedrempels, enerzijds, en de interventieprijzen, anderzijds, en deze laatste te definiëren. Slechts de voor openbare interventie geldende interventieprijzen stemmen overeen met de toegepaste regelingsprijs waarnaar wordt verwezen in bijlage 3, punt 8, eerste zin, van de WTO-overeenkomst inzake de landbouw (d.w.z. marktprijsondersteuning). In dit verband dient duidelijk te zijn dat op de markt kan worden geïntervenieerd via openbare interventie en via andere vormen van interventie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van vooraf vastgestelde prijsindicaties.

(3)

De hoogte van de openbare-interventieprijs bij aankopen tegen een vaste prijs of in het kader van een inschrijvingsprocedure moet worden voorgeschreven, met inbegrip van de gevallen waarin een aanpassing van de openbare-interventieprijzen nodig kan zijn. Evenzo moeten maatregelen inzake kwantitatieve beperkingen bij aankopen tegen een vaste prijs worden genomen. In beide gevallen moeten de praktijk en de ervaring die in het kader van vorige gemeenschappelijke marktordeningen is opgedaan tot uiting komen in de prijzen en de kwantitatieve beperkingen.

(4)

Verordening (EU) nr. 1308/2013 voorziet in het verlenen van steun voor particuliere opslag als marktinterventiemaatregel. Er moeten maatregelen worden genomen voor het bepalen van de steunbedragen. Gelet op de praktijk en de ervaring die in het kader van vorige gemeenschappelijke marktordeningen is opgedaan, dient te worden voorzien in de vaststelling van de steunbedragen, zowel vooraf als via een inschrijvingsprocedure, en moeten bepaalde elementen in aanmerking worden genomen wanneer de omvang van de steun vooraf wordt bepaald.

(5)

Met het oog op een gezond beheer van de begroting voor de schoolfruit- en groentenregeling moeten de steunbedragen van de Unie en de cofinancieringspercentages aan een maximum worden gebonden. Opdat alle lidstaten een kostenefficiënte schoolfruit- en groentenregeling kunnen toepassen, moet een welbepaald minimumbedrag aan Uniesteun worden vastgesteld.

(6)

Met het oog op de goede werking van de steunregeling voor de verstrekking van melk en zuivelproducten aan kinderen in onderwijsinstellingen en met het oog op het flexibele beheer van de regeling moeten de maximale hoeveelheid melk die in aanmerking komt voor steun en het bedrag van de Unie-steun worden vastgesteld.

(7)

Krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 verstrijkt een aantal sectorale maatregelen voor suiker aan het einde van het verkoopseizoen 2016/2017 wanneer de quotaregeling wordt afgeschaft.

(8)

In deze verordening moeten maatregelen inzake de vaststelling van de productieheffing op het suikerquotum, het inulinestroopquotum en het isoglucosequotum worden vastgesteld, in overeenstemming met de verlenging van de quotasysteem tot en met 30 september 2017.

(9)

Om de doeltreffendheid van de regeling inzake een productierestitutie voor bepaalde producten van de suikersector te garanderen, dient te worden bepaald onder welke voorwaarden het bedrag van de productierestitutie moet worden vastgesteld.

(10)

Om de telers van suikerbieten en suikerriet van de Unie een redelijke levensstandaard te verzekeren, moet een minimumprijs worden vastgesteld voor quotumbieten van een nader te bepalen standaardkwaliteit.

(11)

Om te voorkomen dat de opeenstapeling van hoeveelheden suiker, isoglucose en inulinestroop die niet aan de toepasselijke voorwaarden voldoen, een gevaar gaat vormen voor de suikermarkt, dient te worden voorzien in een overschotheffing.

(12)

Een mechanisme dat moet zorgen voor een toereikende en evenwichtige suikervoorziening op de markt van de Unie is opgenomen in Verordening (EU) nr. 1308/2013, en machtigt de Commissie daartoe de nodige maatregelen te nemen. Omdat de marktbeheersinstrumenten die dit mechanisme in de praktijk brengen, de tijdelijke aanpassingen van de invoerheffing voor ingevoerde ruwe suiker en de tijdelijke heffing op buiten het quotum geproduceerde suiker die op de interne markt is gebracht om het aanbod op de vraag af te stemmen zijn, moet een specifiekeling op grond waarvan de Commissie een heffing kan toepassen en het bedrag ervan kan vaststellen in deze verordening worden opgenomen.

(13)

Met het oog op de goede werking van de uitvoerrestitutieregeling moeten adequate maatregelen worden voorzien voor het vaststellen van de restitutiebedragen. Bovendien moeten met betrekking tot de sectoren granen en rijst adequate maatregelen worden aangenomen voor het vaststellen van de correctiebedragen en voor het aanpassen van het restitutiebedrag aan wijzigingen van het niveau van de interventieprijs.

(14)

Met het oog op een efficiënt dagelijks beheer van het GLB vormen de in deze verordening opgenomen maatregelen voor het vaststellen van steun, restituties en prijzen enkel het algemene kader aan de hand waarvan overeenkomstig de specifieke ad-hoc omstandigheden concrete bedragen kunnen worden vastgesteld. Om ervoor te zorgen dat de omstandigheden waarin deze verordening ten uitvoer wordt gelegd, overal dezelfde zijn, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend om deze bedragen vast te stellen. Die uitvoeringsbevoegdheden moeten worden uitgeoefend met de bijstand van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3). Om prompt op snel veranderende marktsituaties te kunnen reageren, moet de Commissie ertoe worden gemachtigd nieuwe restitutieniveaus vast te stellen en in de sectoren granen en rijst het correctiebedrag aan te passen zonder toepassing van Verordening (EU) nr. 182/2011,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening omvat maatregelen met betrekking tot de vaststelling van prijzen, heffingen, steun en kwantitatieve beperkingen in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde integrale gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten.

Artikel 2

Openbare-interventieprijzen

1.   Het niveau van de openbare-interventieprijs:

a)

voor zachte tarwe, gerst, durumtarwe, maïs, padie en mageremelkpoeder is gelijk aan de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde respectieve referentiedrempel in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, en mag niet hoger liggen dan de respectieve referentiedrempel bij aankoop via een openbare inschrijving;

b)

voor boter is gelijk aan 90 % van de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde referentiedrempel in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, en mag niet hoger liggen dan 90 % van de referentiedrempel bij aankoop via een openbare inschrijving;

c)

voor rundvlees mag niet hoger liggen dan het niveau genoemd in artikel 12, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

2.   De in lid 1 bedoelde openbare-interventieprijzen voor zachte tarwe, durumtarwe, gerst, maïs, en padie worden door middel van verhogingen of verlagingen aangepast op basis van de voornaamste kwaliteitscriteria voor de producten.

3.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de bedragen worden bepaald waarmee de openbare-interventieprijzen van de in lid 2 van dit artikel genoemde producten worden verhoogd of verlaagd, onder de in dat lid vastgestelde voorwaarden. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de onderzoeksprocedure van artikel 15, lid 2, vastgesteld.

Artikel 3

Aankoopprijzen en toepasselijke kwantitatieve beperkingen

1.   Indien de openbare interventie krachtens artikel 13, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt geopend, worden de aankopen tegen de in artikel 2 van deze verordening bedoelde vaste prijs verricht en overschrijden zij voor elke in artikel 12 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde periode geen van de volgende kwantitatieve beperkingen:

a)

voor zachte tarwe: 3 miljoen ton;

b)

voor boter: 50 000 ton;

c)

voor mageremelkpoeder: 109 000 ton.

2.   Indien de openbare interventie op grond van artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt geopend:

a)

voor zachte tarwe, boter en mageremelkpoeder, voor de hoeveelheden boven in lid 1van dit artikel vastgestelde kwantitatieve beperkingen, en

b)

voor durumtarwe, gerst, maïs, padie en rundvlees,

worden de aankopen verricht via een openbare inschrijving ter bepaling van de maximale aankoopprijs.

De maximale aankoopprijs mag niet hoger liggen dan het relevante niveau bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze verordening en wordt vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen.

3.   In bijzondere en deugdelijk gemotiveerde omstandigheden kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen:

a)

om openbare inschrijvingen te beperken tot een lidstaat of tot een regio van een lidstaat, of

b)

om met inachtneming van artikel 2, lid 1, de aankoopprijzen voor openbare interventie per lidstaat of per regio van een lidstaat vast te stellen op basis van de genoteerde gemiddelde marktprijzen.

4.   De in de leden 2 en 3 bedoelde aankoopprijzen voor zachte tarwe, gerst, durumtarwe, maïs, en padie worden door middel van verhogingen of verlagingen aangepast op basis van de voornaamste kwaliteitscriteria voor die producten.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van die verhogingen of verlagingen.

5.   De in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

6.   De Commissie stelt, zonder toepassing van de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure, de uitvoeringshandelingen vast die nodig zijn om:

a)

de in lid 1 van dit artikel vastgestelde beperkingen aan de interventie te respecteren; en

b)

de in lid 2 van dit artikel bedoelde openbare inschrijvingsprocedure toe te passen voor zachte tarwe, boter en mageremelkpoeder, voor de hoeveelheden boven in lid 1 van dit artikel vastgestelde kwantitatieve beperkingen.

Artikel 4

Steun voor particuliere opslag

1.   Teneinde het bedrag vast te stellen van de steun voor particuliere opslag voor de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 genoemde producten, wanneer steun wordt verleend overeenkomstig artikel 18, lid 2, van die verordening, dient voor een beperkte periode een inschrijvingsprocedure te worden geopend, ofwel dient de steun op voorhand te worden vastgesteld. De steun kan per lidstaat of per regio van een lidstaat worden vastgesteld.

2.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om:

a)

wanneer een inschrijvingsprocedure van toepassing is, het maximumbedrag voor steun voor particuliere opslag vast te stellen;

b)

wanneer de steun vooraf wordt vastgesteld, het bedrag van de steun vast te stellen op basis van de opslagkosten en/of andere relevante marktelementen.

Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de onderzoeksprocedure van artikel 15, lid 2, vastgesteld.

Artikel 5

Steun voor de verstrekking van groenten- en fruitproducten aan kinderen

1.   De steun van de Unie voor de verstrekking van groenten- en fruitproducten, verwerkte groenten- en fruitproducten en banaanproducten aan kinderen, als bedoeld in artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 mag niet:

a)

meer bedragen dan de volgende drempels:

i)

150 miljoen EUR per schooljaar;

ii)

75 % van de in artikel 23, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde kosten voor de verstrekking en daarmee gepaard gaande kosten, of 90 % van die kosten in de minder ontwikkelde gebieden en de ultraperifere gebieden zoals bedoeld in artikel 349 van het Verdrag; noch

b)

bestemd zijn voor andere kosten dan de in artikel 23, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde kosten voor de verstrekking en daarmee gepaard gaande kosten.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), ii), wordt onder „minder ontwikkelde gebieden” verstaan: die gebieden die als dergelijke gebieden worden omschreven in artikel 90, lid 2, eerste alinea, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4).

2.   Elke lidstaat die aan het schoolfruit- en groentenprogramma deelneemt, ontvangt ten minste 290 000 EUR aan Uniesteun.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de indicatieve toewijzing van de in lid 1 van dit artikel bedoelde steun aan elke lidstaat op basis van de in artikel 23, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde criteria.

De Commissie gaat ten minste om de drie jaar na of de indicatieve toewijzing nog steeds voldoet aan de in artikel 23, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde criteria. De Commissie stelt indien nodig uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van een nieuwe indicatieve toewijzing.

Naar aanleiding van verzoeken van de lidstaten overeenkomstig artikel 23, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, stelt de Commissie ieder jaar uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de definitieve verdeling van de in lid 1 van dit artikel bedoelde steun over de deelnemende lidstaten op basis van de in dat lid bedoelde voorwaarden.

De in dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 6

Steun voor het verstrekken van melk en zuivelproducten aan kinderen

1.   De steun van de Unie voor de verstrekking van melk en zuivelproducten aan kinderen, als bedoeld in artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, wordt voor ten hoogste 0,25 liter melkequivalent per kind per schooldag verleend.

2.   De steun van de Unie bedraagt 18,15 EUR/100 kg voor alle zuivelproducten.

3.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen tot vaststelling van de steunbedragen voor andere subsidiabele zuivelproducten dan melk vast en houdt hierbij rekening met de melkbestanddelen van het betrokken product. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 7

Productieheffing voor de suikersector

1.   De productieheffing op het suikerquotum, het inulinestroopquotum en het isoglucosequotum bedoeld in artikel 128 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt vastgesteld op 12,00 EUR per ton voor het suikerquotum en het inulinestroopquotum. Voor isoglucose bedraagt de productieheffing 50 % van de voor suiker geldende heffing.

2.   Het totaalbedrag van de overeenkomstig lid 1 te betalen productieheffing wordt door de lidstaat aan ondernemingen op zijn grondgebied in rekening gebracht op basis van het quotum dat de onderneming in het betrokken verkoopseizoen in haar bezit heeft.

De ondernemingen betalen deze heffing uiterlijk eind februari van het betrokken verkoopseizoen.

3.   De ondernemingen van de Unie die suiker en inulinestroop produceren, kunnen van de telers van suikerbieten of suikerriet of de leveranciers van cichorei verlangen dat deze tot 50 % van de betrokken productieheffing voor hun rekening nemen.

Artikel 8

Productierestitutie voor de suikersector

De productierestitutie voor de producten van de suikersector bedoeld in artikel 129 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgesteld, aan de hand van:

a)

de kosten die de sector zou moeten dragen indien hij voor zijn bevoorrading suiker van de wereldmarkt zou moeten invoeren, en

b)

de prijs van op de Uniemarkt beschikbare overtollige suiker of, bij gebrek aan overtollige suiker op die markt, de referentiedrempel voor suiker die is vastgesteld in artikel 7, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 9

Minimumprijs voor bieten

1.   De minimumprijs voor quotumbieten bedoeld in artikel 135van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is 26,29 EUR per ton tot het einde van het verkoopseizoen 2016/2017 voor suiker op 30 september 2017.

2.   De in lid 1 vastgestelde minimumprijs geldt voor suikerbieten van de in bijlage III, deel B, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 omschreven standaardkwaliteit.

3.   Suikerproducerende ondernemingen die quotumbieten kopen die geschikt zijn voor verwerking tot suiker en bestemd zijn voor verwerking tot quotumsuiker, moeten ten minste de minimumprijs betalen, aangepast aan de hand van verhogingen of verlagingen voor de kwaliteitsverschillen ten opzichte van de standaardkwaliteit. Die verhogingen of verlagingen worden door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure bedoeld in artikel 15, lid 2.

4.   Voor de hoeveelheden suikerbieten die overeenstemmen met de hoeveelheden industriële suiker of overtollige suiker waarvoor de in artikel 11 bedoelde overschotheffing wordt opgelegd, past de betrokken suikeronderneming de aankoopprijs op zodanige wijze aan dat deze ten minste gelijk is aan de minimumprijs voor quotumbieten.

Artikel 10

Aanpassing van het nationale suikerquotum

De Raad kan overeenkomstig artikel 43, lid 3 van het Verdrag, op voorstel van de Commissie, de in bijlage XII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde quota aanpassen als gevolg van besluiten die de lidstaten overeenkomstig artikel 138 van die verordening nemen.

Artikel 11

Overschotheffing in de suikersector

1.   Een overschotheffing, met inbegrip van de in artikel 142 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde, wordt door de Commissie vastgesteld op een niveau dat hoog genoeg is om de in dat artikel bedoelde opeenstapeling van hoeveelheden te voorkomen. Die heffing wordt door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgesteld. De uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 154, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

2.   De in lid 1 bedoelde overschotheffing wordt door de lidstaat aan de ondernemingen op zijn grondgebied in rekening gebracht op basis van de geproduceerde hoeveelheden zoals bedoeld in dat lid die voor de ondernemingen voor het betrokken verkoopseizoen zijn geconstateerd.

Artikel 12

Tijdelijk marktbeheerinstrument in de suikersector

Met het oog op het garanderen van een toereikende en evenwichtige suikervoorziening op de Uniemarkt tot het einde van het verkoopseizoen 2016/2017 voor suiker op 30 september 2017, niettegenstaande artikel 142 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, kan de Commissie, voor zover en zolang dat nodig is, tijdelijk bij uitvoeringshandeling een overschotheffing op de in artikel 139, lid 1, onder e), van die verordening bedoelde quotumoverschrijding toepassen.

De Commissie stelt het bedrag van die heffing bij uitvoeringshandeling vast.

De uitvoeringshandelingen bedoeld in dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 13

Vaststelling van de uitvoerrestituties

1.   Onder de voorwaarden bepaald in artikel 196 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en als bepaald in artikel 198 van die verordening, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van uitvoerrestituties:

a)

met geregelde tussenpozen, indien het producten betreft uit de lijst vermeld in artikel 196, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

b)

in het kader van aanbestedingsprocedures, indien het granen, rijst, suiker, melk en zuivelproducten betreft.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de onderzoeksprocedure van artikel 15, lid 2, van deze verordening vastgesteld.

2.   Bij de vaststelling van uitvoerrestituties voor een bepaald product wordt rekening gehouden met één of meer van de volgende aspecten:

a)

de bestaande situatie en de vooruitzichten inzake:

i)

de prijzen en de beschikbaarheid van dat product op de Uniemarkt,

ii)

de prijzen van dat product op de wereldmarkt;

b)

de doelstellingen van de gemeenschappelijke marktordening, namelijk te zorgen voor een evenwichtige situatie en een natuurlijke ontwikkeling van de prijzen en het handelsverkeer op die markt;

c)

de noodzaak om verstoringen die het evenwicht tussen aanbod en vraag op de Uniemarkt langdurig uit balans kunnen brengen, te vermijden;

d)

het economische aspect van de beoogde uitvoer;

e)

de limieten die voortvloeien uit overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten;

f)

de noodzaak om een evenwicht tot stand te brengen tussen het gebruik van basisproducten uit de Unie bij de productie van voor uitvoer naar derde landen bestemde verwerkte goederen, en het gebruik van in het kader van het veredelingsverkeer binnengebrachte producten uit derde landen;

g)

de gunstigste afzetkosten en vervoerkosten vanaf de Uniemarkten tot de havens of andere plaatsen van uitvoer van de Unie, alsmede de aanvoerkosten tot de landen van bestemming;

h)

de vraag op de Uniemarkt;

i)

wat de sectoren varkensvlees, eieren en pluimveevlees betreft, het verschil tussen de in de Unie en op de wereldmarkt genoteerde prijzen van de hoeveelheid voedergranen die nodig is om de producten van die sectoren in de Unie te vervaardigen.

3.   Indien nodig om prompt op snel veranderende marktsituaties te kunnen reageren, kan de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief het restitutiebedrag middels uitvoeringshandelingen aanpassen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder de procedure als bedoeld in artikel 15, lid 2, toe te passen.

Artikel 14

Specifieke maatregelen met betrekking tot uitvoerrestituties voor granen en rijst

1.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van correctiebedragen die van toepassing op zijn op de voor de sectoren granen en rijst vastgestelde uitvoerrestituties. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 15, lid 2.

Indien nodig om prompt op snel veranderende marktsituaties te kunnen reageren, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen zonder toepassing van de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure, ter aanpassing van die correctiebedragen.

De Commissie kan deze alinea toepassen op producten van de sectoren granen en rijst die in de vorm van verwerkte goederen worden uitgevoerd in de zin van Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad (5).

2.   Indien tijdens de eerste drie maanden van het verkoopseizoen mout wordt uitgevoerd die aan het eind van het vorige verkoopseizoen in voorraad was of vervaardigd is op basis van gerst die op dat moment in voorraad was, wordt daarop de restitutie toegepast die voor het betrokken uitvoercertificaat zou zijn toegepast bij uitvoer in de laatste maand van het vorige verkoopseizoen.

3.   Voor de in deel I, onder a) en b), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde producten kan de overeenkomstig artikel 199, lid 2, van die verordening vastgestelde restitutie door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden aangepast aan wijzigingen van het niveau van de interventieprijs.

De eerste alinea kan geheel of gedeeltelijk worden toegepast op producten die zijn vermeld in deel I, onder c) en d), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 alsmede op in deel I van die bijlage vermelde producten die in de vorm van verwerkte goederen worden uitgevoerd in de zin van Verordening (EG) nr. 1216/2009. In dat geval corrigeert de Commissie middels uitvoeringshandelingen de in de eerste alinea van dit lid bedoelde aanpassing door een coëfficiënt toe te passen die de verhouding aangeeft tussen de hoeveelheid basisproduct en de hoeveelheid daarvan die aanwezig is in het uitgevoerde verwerkte product of die gebruikt is in de uitgevoerde goederen.

De in het onderhavige lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 15

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten dat is ingesteld bij artikel 229 van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 16

Concordantietabel

Verwijzingen naar de relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 na de intrekking ervan bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening, volgens de concordantietabel in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 17

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

De artikelen 7 tot en met 12 zijn van toepassing tot het einde van het verkoopseizoen 2016/2017 voor suiker op 30 september 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

V. JUKNA


(1)  Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/01 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

(3)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(4)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(5)  Verordening (EG) nr. 1216/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (PB L 328 van 15.12.2009, blz. 10).


BIJLAGE

CONCORDANTIETABEL

als bedoeld in artikel 16

Verordening (EG) nr. 1234/2007

De onderhavige verordening

Artikel 18, leden 1 en 3

Artikel 2

Artikel 18, lid 2, onder a)

Artikel 3, lid 1, onder a)

Artikel 13, lid 1, onder c)

Artikel 3, lid 1, onder b)

Artikel 13, lid 1, onder d)

Artikel 3, lid 1, onder c)

Artikel 18, lid 2, eerste alinea

Artikel 3, lid 2

Artikel 18, lid 2, tweede alinea

Artikel 3, lid 3

Artikel 18, lid 4

Artikel 3, lid 4

Artikel 43 bis bis

Artikel 3, lid 5

Artikel 31, lid 2

Artikel 4

Artikel 103 octies bis, lid 4

Artikel 5, lid 1

Artikel 103 octies bis, lid 5

Artikel 5, lid 2

Artikel 102, lid 4

Artikel 102, lid 3

Artikel 6, lid 1

Artikel 6, leden 2 en 3

Artikel 51, lid 2

Artikel 7, lid 1

Artikel 51, lid 3

Artikel 7, lid 2

Artikel 51, lid 4

Artikel 7, lid 3

Artikel 97

Artikel 8

Artikel 49

Artikel 9

Artikel 64, lid 2

Artikel 11, lid 1

Artikel 64, lid 3

Artikel 11, lid 2

Artikel 164, lid 2

Artikel 13, leden 1 en 3

Artikel 164, lid 3

Artikel 13, lid 2

Artikel 164, lid 4

Artikel 14, lid 1

Artikel 165

Artikel 14, lid 2

Artikel 166

Artikel 14, lid 3


Top