EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013R1273

Verordening (EU) nr. 1273/2013 van de Commissie van 6 december 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 454/2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem Voor de EER relevante tekst

OJ L 328, 7.12.2013, p. 72–78 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 08/12/2013

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1273/oj

7.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/72


VERORDENING (EU) Nr. 1273/2013 VAN DE COMMISSIE

van 6 december 2013

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 454/2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem binnen de Gemeenschap (1), met name artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 7 van Verordening (EU) nr. 454/2011 van de Commissie van 5 mei 2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem (2) (hierna de „TSI TAP”) voorziet in de wijziging van die verordening op basis van de resultaten van fase 1 zoals beschreven in punt 7.2 van bijlage I bij de TSI TAP.

(2)

Op grond van punt 7.2.2.2 van bijlage I bij de TSI TAP dient het Europees Spoorwegbureau (hierna: „het Bureau”) de door de belanghebbenden bereikte resultaten, namelijk de IT-specificaties, de governance en het masterplan, te beoordelen om te bepalen of de doelstellingen van fase 1 zijn verwezenlijkt.

(3)

Het Bureau heeft aanbeveling ERA/REC/09-2012/INT van 31 oktober 2012 ingediend bij de Commissie. In die aanbeveling zijn een aantal ontwerpwijzigingen van de TSI TAP opgenomen.

(4)

De op grond van punt 7.2.1 van de TSI TAP opgerichte stuurgroep heeft de aanbeveling van het Bureau en met name de juridische status van de resultaten van fase 1 besproken. Hij heeft besloten de status van bepaalde IT-specificaties te wijzigen in toepassingsvoorschriften.

(5)

Verordening (EU) nr. 454/2011 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2008/57/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 454/2011 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Spoorwegondernemingen, infrastructuurbeheerders, stationsbeheerders, verkopers van vervoersbewijzen en het Bureau ondersteunen de werkzaamheden van fase 2 zoals gespecificeerd in punt 7.3 van bijlage I door functionele en technische informatie en expertise aan te bieden.”.

b)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

De op Europees niveau optredende representatieve instanties van de spoorwegsector als gedefinieerd in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad (3) zullen de telematicatoepassingen ten behoeve van het reizigersvervoer als bedoeld in punt 7.3 van bijlage I verder ontwikkelen in samenwerking met een vertegenwoordiger van de verkopers van vervoerbewijzen en een vertegenwoordiger van de Europese reizigers. Het Europees Spoorwegbureau publiceert de resultaten van fase 1 (toepassingsrichtsnoeren, architectuur, governance en masterplan) op zijn website.

(3)  PB L 164 van 30.4.2004, blz. 1.”."

c)

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

De lidstaten stellen alle op hun grondgebied gevestigde spoorwegondernemingen, stationsbeheerders en verkopers van vervoerbewijzen in kennis van deze verordening en belasten een nationaal contactpunt (NCP) met de follow-up van de tenuitvoerlegging daarvan. De rol van de NCP’s is beschreven in bijlage VI.”.

d)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

1.   Deze verordening zal worden gewijzigd op basis van de resultaten van fase 2 als bedoeld in punt 7.3 van bijlage I.

2.   Het Europees Spoorwegbureau wijzigt het technisch document B.60 (architectuur) rekening houdend met de resultaten van fase 1 en overeenkomstig de procedure van artikel 3.”.

Artikel 2

De bijlagen bij Verordening (EU) nr. 454/2011 worden gewijzigd als aangegeven in bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 6 december 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1.

(2)  PB L 123 van 12.5.2011, blz. 11.


BIJLAGE

De bijlagen bij Verordening (EU) nr. 454/2011 worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 4.2.1 wordt vervangen door:

„4.2.1.   Uitwisseling van dienstregelingsgegevens

In deze fundamentele parameter is vastgelegd hoe de spoorwegonderneming de uitwisseling van dienstregelingsgegevens dient te verrichten.

Deze fundamentele parameter waarborgt dat dienstregelingen, met inbegrip van de hieronder gedefinieerde gegevenselementen, beschikbaar wordt gesteld.

Voorts waarborgt deze fundamentele parameter dat elke spoorwegonderneming correcte en actuele dienstregelingsgegevens verstrekt.

De bepalingen van deze fundamentele parameter zijn van toepassing op de reizigersdiensten van de spoorwegonderneming.

Voor deze fundamentele parameter geldt het volgende proces:”;

b)

punt 4.2.2 wordt vervangen door:

„4.2.2.   Uitwisseling van tariefgegevens

In deze fundamentele parameter is vastgelegd hoe de spoorwegonderneming de uitwisseling van tariefgegevens dient te verrichten.

Deze fundamentele parameter waarborgt dat tariefgegevens in het hieronder gedefinieerde formaat beschikbaar worden gesteld.

De bepalingen van deze fundamentele parameter gelden voor alle reizigerstarieven van de spoorwegonderneming voor verkoop in het binnenland, internationale verkoop en verkoop in het buitenland.

Voor deze fundamentele parameter geldt het volgende proces:”;

c)

punt 4.2.2.1 wordt vervangen door:

„4.2.2.1.   De spoorwegonderneming stelt haar eigen tarieven ter beschikking van andere spoorwegondernemingen, bevoegde publiekrechtelijke instanties en derden die vervoerbewijzen mogen verkopen

Onverminderd de passagiersrechten en overeenkomstig de distributieovereenkomsten, stelt elke spoorwegonderneming haar tarieven (inclusief prijstabellen) beschikbaar door toegang te waarborgen aan de spoorwegondernemingen en derden aan wie zij bevoegdheid tot verkoop verleent, en aan bevoegde publiekrechtelijke instellingen. De spoorwegonderneming draagt er zorg voor dat de tariefgegevens correct en actueel zijn. Als een spoorwegonderneming een vervoersdienst onderhoudt in samenwerking met andere ondernemingen, draagt zij er samen met de andere betrokken ondernemingen zorg voor dat de tariefgegevens correct en actueel zijn.

De tariefgegevens bestemd voor internationale verkoop of verkoop in het buitenland bestaan hoofdzakelijk uit hetgeen is gedefinieerd in bijlage IV.

De tariefgegevens voor de internationale verkoop of verkoop in het buitenland worden uiterlijk de in bijlage IV gespecificeerde termijn vooraf beschikbaar gesteld.

Het bovengenoemde proces en de daartoe gebruikte informatie zijn in overeenstemming met tariefgegevens bestemd voor internationale verkoop of verkoop in het buitenland conform het/de volgende technische document(en):

B.1 (zie bijlage III),

B.2 (zie bijlage III),

B.3 (zie bijlage III).

Het bovengenoemde proces en de daartoe gebruikte informatie in verband met tariefgegevens bestemd voor verkoop in het binnenland dienen in overeenstemming te zijn met de door het Bureau ontwikkelde technische documenten (zie bijlage II).”;

d)

in de inleiding van punt 4.2.6 wordt de volgende zin geschrapt:

„De bepalingen van deze fundamentele parameter met betrekking tot elektronisch verzoek/bevestiging worden toegepast indien er een overeenkomst bestaat tussen de verzoekende en de benaderde partij.”;

e)

in punt 4.2.6.1 wordt de zin:

„Deze website voldoet aan de richtsnoeren inzake toegankelijkheid van webinhoud, waarin rekening wordt gehouden met de behoeften van slechthorenden en slechtzienden.”

vervangen door:

„Deze website is toegankelijk voor personen met een handicap.”;

f)

punt 4.2.6.2 wordt vervangen door:

„4.2.6.2.   Indien de spoorwegonderneming of verkoper van vervoersbewijzen gebruikmaakt van IT-communicatie ten behoeve van het verzenden van een beschikbaarheids-/boekingsverzoek voor bijstand aan PRM, moet dat verzoek voldoen aan de geldende bepalingen

Het distributiesysteem dat het verzoek indient, verzendt beschikbaarheids-/boekingsverzoeken voor de betreffende trein en het type bijstand waarom wordt verzocht.

De belangrijkste verzoekstypen zijn:

beschikbaarheidsverzoek,

boekingsverzoek,

gedeeltelijk annuleringsverzoek,

volledig annuleringsverzoek.

Dit proces wordt uitgevoerd nadat een verzoek van een klant is ingevoerd in het systeem van een spoorwegonderneming of verkoper van vervoersbewijzen.

De gegevens en de informatie in het bericht dat wordt gebruikt om de verplichtingen na te komen, dienen te voldoen aan:

ofwel de in technisch document B.10 (zie bijlage III) gedefinieerde elementen, waarbij alle systemen waar het verzoek naar wordt verzonden in staat moeten zijn om dat verzoek te interpreteren en erop te reageren,

of op een andere manier gedefinieerde normen. In dat geval moet het doelsysteem in staat zijn het verzoek te interpreteren en te beantwoorden.”;

g)

deel 7.2.3 van bijlage 1 wordt vervangen door:

„7.2.3.   Eindproducten

De resultaten van fase 1 omvatten het volgende:

1.

toepassingsvoorschriften met een beschrijving van de functionele, technische en prestatiespecificaties, de bijbehorende gegevens, de interface-eisen, de beveiligings- en kwaliteitseisen;

2.

de omschrijving van de algehele architectuur van het systeem;

3.

het masterplan omvat:

de opsomming van de benodigde activiteiten voor de introductie van het systeem,

een migratieplan dat een serie fasen omvat en dat bevorderlijk is voor tussenliggende en verifieerbare tastbare resultaten, strekkend van het huidige kader van de informatie- en communicatiesystemen van de belanghebbenden tot het systeem zelf,

een gedetailleerd plan met tussenstappen,

een risico-evaluatie van de cruciale fasen van het masterplan,

een evaluatie van de totale levensduurkosten (total lifecycle costs — LCC) voor de introductie en exploitatie van het systeem, samen met een investeringsplan en de bijbehorende kosten-batenanalyse;

4.

de governanceresultaten omvatten de bepaling van de vereiste bestuursstructuren, -methoden en -procedures ten behoeve van de ontwikkeling en validatie van het systeem en de daarop volgende introductie, de exploitatie en het beheer in het veld gedurende de hele levensduur (met inbegrip van de beslechting van geschillen tussen de krachtens de bepalingen van deze TSI betrokken partijen).”;

h)

deel 7.3 van bijlage 1 wordt vervangen door:

„7.3.   Fase 2 — Ontwikkeling

Na de afronding van fase 1 ontwikkelen alle betrokken partijen het systeem als volgt:

a)

Projectgovernance

Om de gewenste ontwikkeling van het systeem te waarborgen, voeren de partijen geleidelijk de governancestructuur in als beschreven in technisch document B.61 (zie bijlage V).

De taken en verantwoordelijkheden van alle actoren evolueren naarmate de nieuwe governancestructuur als beschreven in technisch document B.61 wordt ingevoerd.

De in het kader van fase 1 opgerichte stuurgroep wordt in fase 2 gehandhaafd tot de in technisch document B.61 beschreven governancestructuur volledig operationeel is. Het huishoudelijk reglement van de stuurgroep wordt bijgewerkt in het licht van zijn nieuwe taken, namelijk toezien op de voortgang bij de invoering van de nieuwe governancestructuur, op de in fase 1 ontwikkelde architectuur en op de ontwikkeling van het door individuele bedrijven ontwikkelde systeem overeenkomstig de door het Bureau gepubliceerde en geactualiseerde toepassingsrichtsnoeren. Alvorens de voltooiing van fase 2 te valideren, brengt de stuurgroep advies uit over de juridische status en eigendom van de toepassingrichtsnoeren.

Een nieuwe governancestructuur die volledig conform is met technisch document B.61 wordt geacht conform te zijn met de eisen van deze verordening. Gelet op de aard van het document en de voortdurende behoefte aan afstemming van de governancestructuur op de reële behoeften van de markt, moet elke afwijking van de bepalingen van de verordening onmiddellijk worden gemeld aan de stuurgroep, die de afwijking beoordeelt en beslist of het technisch document en/of de juridische status daarvan op het einde van fase 2 al dan niet moeten worden aangepast.

b)

Masterplan

Om de gewenste ontwikkeling van het systeem te waarborgen, werken alle betrokken partijen samen en implementeren zij het systeem volledig conform het masterplan als vermeld in technisch document B.62 van het Bureau (zie bijlage V).

c)

Ontwikkeling van het systeem

Alle betrokken actoren werken samen en ontwikkelen de verkoopsarchitectuur van het systeem overeenkomstig de architectuurbepalingen van technisch document B.60 van het Bureau (zie bijlage V).

Alle betrokken partijen werken samen en ontwikkelen het systeem en de onderdelen daarvan zoveel mogelijk overeenkomstig de toepassingsvoorschriften als beschreven in de technische documenten:

 

B.50 (zie bijlage III)

 

B.51 (zie bijlage III)

 

B.52 (zie bijlage III)

 

B.53 (zie bijlage III)

 

B.54 (zie bijlage III)

 

B.55 (zie bijlage III)

 

B.56 (zie bijlage III)

Een systeem dat volledige conform is met deze technische documenten wordt geacht conform te zijn met de technische eisen van deze verordening. Elke afwijking van de toepassingsrichtsnoeren wordt gemeld aan de stuurgroep, die deze beoordeelt in het kader van zijn rol al beschreven onder a). Aangezien de toepassingsrichtsnoeren B50 t.e.m. B56 als bedoeld in bijlage III niet bindend zijn, vallen zij niet onder het veranderingsbeheer.”.

2)

Bijlage III wordt vervangen door de volgende bijlage III:

„BIJLAGE III

Lijst van technische documenten

Referentie

Inhoud

B.1. (V1.1.1)

Geïnformatiseerde productie en uitwisseling van tariefgegevens voor internationale of buitenlandse verkoop — tickets zonder geïntegreerde boeking (NRT)

B.2. (V1.1)

Geïnformatiseerde productie en uitwisseling van tariefgegevens voor internationale of buitenlandse verkoop — tickets met geïntegreerde boeking (IRT)

B.3. (V1.1)

Geïnformatiseerde productie en uitwisseling van gegevens voor internationale of buitenlandse verkoop — Speciale aanbiedingen

B.4. (V1.1.1)

Handleiding inzake EDIFACT-boodschappen voor de uitwisseling van dienstregelingsgegevens

B.5. (V1.1)

Elektronische reservatie van zit- of slaapplaatsen en elektronische aanmaak van reisdocumenten — Uitwisseling van boodschappen

B.6. (V1.1)

Elektronische reservatie van zit- of slaapplaatsen en elektronische aanmaak van vervoersdocumenten (RCT2-normen)

B.7. (V1.1.1)

Internationale treintickets om thuis af te drukken

B.8. (V1.1)

Gestandaardiseerde digitale codes voor spoorwegondernemingen, infrastructuurbeheerders en andere ondernemingen die bij de spoorvervoersketen zijn betrokken

B.9. (V1.1)

Gestandaardiseerde digitale locatiecodes

B.10 (V1.1)

Elektronische boeking van bijstand aan personen met beperkte mobiliteit – uitwisseling van boodschappen

B.30. (V1.1)

Schema – catalogus met boodschappen/datasets voor de communicatie SO/IB in het kader van de TAP TSI

B.50. (V1.0)

Toepassingsrichtsnoeren dienstregeling

B.51. (V1.0)

Toepassingsrichtsnoeren tarieven

B.52. (V1.0)

Toepassingsrichtsnoeren boekingen

B.53. (V1.0)

Toepassingsrichtsnoeren directe afhandeling

B.54. (V1.0)

Toepassingsrichtsnoeren indirecte afhandeling

B.55. (V1.0)

Toepassingsrichtsnoeren bijstand aan personen met beperkte mobiliteit

B.56. (V1.0)

Toepassingsrichtsnoeren communicatie SO/IB”

3)

De tekst van deel C.1 van bijlage IV wordt vervangen door:

„C.1.   NRT-tarieven

De gegevens over NRT-tarieven bestaan hoofdzakelijk uit:

series,

producten,

diensten,

vervoerderscodes,

prijstabellen,

lijst van stations.

NRT-tarieven worden van tevoren bekendgemaakt overeenkomstig hun verkoopvoorwaarden.”.

4)

De volgende bijlage V wordt toegevoegd:

„BIJLAGE V

Lijst van technische documenten voor verkoopsarchitectuur, governance en masterplan

Referentie

Inhoud

B.60 (V1.0)

TAP Detailarchitectuur

B0.61 (V1.0)

TAP Governance

B0.62 (V1.0)

TAP Masterplan”

5)

De volgende bijlage VI wordt toegevoegd:

„BIJLAGE VI

Door het nationaal TAF/-TAP-contactpunt uit te voeren taken

1.

Optreden als contactpunt (NCP) tussen het Bureau, de TAF/TAP-stuurgroep en de actoren uit de spoorwegsector (infrastructuurbeheerders, spoorwegondernemingen, houders van wagons, stationsbeheerders, verkopers van vervoerbewijzen en relevante verenigingen) in de lidstaat, teneinde te waarborgen dat de actoren uit de spoorwegsector bij de TAF en TAP worden betrokken en op de hoogte zijn van de algemene ontwikkelingen en besluiten van de stuurgroep.

2.

De door de spoorwegactoren in de lidstaat geformuleerde knelpunten en vragen via de ondervoorzitters meedelen aan de TAF/TAP-stuurgroep, voor zover die vragen bekend zijn en men wenst dat ze worden behandeld.

3.

Contacten onderhouden met de vertegenwoordiger van de lidstaat in het comité inzake spoorweginteroperabiliteit en -veiligheid (RISC) om ervoor te zorgen dat de RISC-vertegenwoordiger νόόr elke vergadering van het RISC op de hoogte wordt gebracht van nationale knelpunten in verband met TAF/TAP en dat de besluiten i.v.m. TAF/TAP op passende wijze aan de betrokken actoren worden meegedeeld.

4.

De lidstaat zorgt ervoor dat alle spoorwegondernemingen die een vergunning bezitten en andere actoren uit de spoorwegsector (infrastructuurbeheerders, spoorwegondernemingen, houders van wagons, stationsbeheerders, verkopers van vervoerbewijzen) in kennis worden gesteld van de gegevens van het NCP en worden aangespoord het NCP te contacteren indien zij dat nog niet hebben gedaan.

5.

Voor zover de spoorwegactoren in de lidstaat bekend zijn, hen bewust maken van de verplichtingen die zij op grond van de TAF- en TAP-verordeningen dienen na te komen.

6.

Samenwerken met de lidstaat om ervoor te zorgen dat een instantie wordt belast met de invoering van de primaire locatiecodes in het Central Reference Domain. De naam van de aangewezen instantie wordt meegedeeld aan het DG MOVE met het oog op passende communicatie.

7.

De informatieuitwisseling faciliteren tussen de spoorwegactoren van de lidstaat (infrastructuurbeheerders, spoorwegondernemingen, houders van wagons, stationsbeheerders, verkopers van vervoerbewijzen en relevante verenigingen).”.


Top