This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32013R0811
Commission Delegated Regulation (EU) No 811/2013 of 18 February 2013 supplementing Directive 2010/30/EU of the European Parliament and of the Council with regard to the energy labelling of space heaters, combination heaters, packages of space heater, temperature control and solar device and packages of combination heater, temperature control and solar device Text with EEA relevance
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft Voor de EER relevante tekst
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft Voor de EER relevante tekst
PB L 239 van 6.9.2013, p. 1–82
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 07/03/2017
6.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 239/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 811/2013 VAN DE COMMISSIE
van 18 februari 2013
ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten (1), en met name artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van Richtlijn 2010/30/EU moet de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen met betrekking tot de etikettering van energiegerelateerde producten die een significant potentieel voor besparingen van energie bieden en die een soortgelijke werking hebben, maar sterk verschillen wat de prestatieniveaus betreft. |
(2) |
De energie die door ruimteverwarmingstoestellen om ruimtes te verwarmen en door combinatieverwarmingstoestellen die ruimtes en water verwarmen verbruikt wordt, vormt een groot deel van de totale energievraag in de Unie. Ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen hebben bij een gelijkwaardige functionaliteit sterk verschillende prestatieniveaus. De mogelijkheden om het energieverbruik ervan te verlagen zijn aanzienlijk en omvatten ook het combineren van deze toestellen met zonne-energie-installaties en temperatuurregelaars. Daarom dienen eisen voor energie-etikettering van toepassing te zijn op ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen en pakketten van dergelijke verwarmingstoestellen in combinatie met temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties. |
(3) |
Ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen die zijn ontworpen om op gasvormige of vloeibare brandstoffen te werken welke overwegend (meer dan 50 %) uit biomassa zijn geproduceerd, hebben specifieke technische kenmerken die verdere technische, economische en milieutechnische analyses vergen. Afhankelijk van het resultaat van deze analyses, moeten in voorkomend geval een later stadium etiketteringseisen voor dergelijke waterverwarmingstoestellen worden vastgesteld. |
(4) |
Er moeten geharmoniseerde bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot etikettering en standaardproductinformatie inzake de energie-efficiëntie van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen teneinde de fabrikanten te motiveren om de energie-efficiëntie van deze verwarmingstoestellen te verhogen, om eindgebruikers aan te moedigen energie-efficiënte producten aan te kopen en om bij te dragen aan de werking van de interne markt. |
(5) |
Wat de aanzienlijke energie- en kostenbesparingen voor elke type verwarmingstoestel betreft, dient in deze verordening een nieuwe etiketteringsschaal van A++ tot en met G te worden ingevoerd voor de ruimteverwarmingsfunctie van verwarmingsketels voor ruimteverwarming, ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling, ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, combinatieverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp. Klassen A tot en met G bestrijken de verschillende types conventionele ketels zonder dat deze worden gecombineerd met warmtekrachtkoppeling of duurzame energietechnologieën, terwijl de klassen A+ en A++ het gebruik van warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energiebronnen dienen te bevorderen. |
(6) |
Verder dient een nieuwe A-G-etiketteringsschaal te worden ingevoerd voor de waterverwarmingsfunctie van combinatieverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp, overeenkomstig de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013. van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks en combinaties van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties betreft (2). |
(7) |
Tenzij de evaluatie van de verordening anderszins uitwijst, moeten na vier jaar nieuwe klassen A+++ en A+ worden toegevoegd aan de klassen voor seizoensgebonden ruimteverwarming, respectievelijk waterverwarming, teneinde de marktpenetratie van de meest efficiënte ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, te versnellen. |
(8) |
Deze verordening moet ervoor zorgen dat consumenten meer nauwkeurige, vergelijkbare gegevens krijgen over de prestatie van verwarmingstoestellen met een warmtepomp, op basis van een seizoensgebonden efficiëntieberekenings- en meetmethode voor de drie Europese klimaatzones. De Commissie heeft de Europese normalisatie-instellingen verzocht om te onderzoeken of voor andere verwarmingstoestellen een vergelijkbare methode moet worden ontwikkeld. Europese gestandaardiseerde verwarmingsseizoenen voor verwarmingsketels, verwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling en verwarmingstoestellen op zonne-energie kunnen bij de herziening van deze verordening worden overwogen. |
(9) |
Het geluidsvermogensniveau van een verwarmingstoestel kan een belangrijke factor zijn voor eindgebruikers. Informatie over geluidsvermogensniveaus moet op de etiketten van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen worden vermeld. |
(10) |
Het gecombineerde effect van deze verordening en van Verordening (EU) nr. 813/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 ter uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft (3), zal naar verwachting een jaarlijkse energiebesparing zijn van naar schatting ongeveer 1 900 PJ (ongeveer 45 Mtoe) in 2020, wat overeenkomt met ongeveer 110 Mt CO2-emissies, in vergelijking met een situatie waarin geen maatregelen worden genomen. |
(11) |
Voor het vaststellen van de eisen inzake ecologisch ontwerp, moet de op het etiket te vermelden informatie worden verkregen door middel van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden die beantwoorden aan erkende moderne meet- en berekeningstechnieken, met inbegrip van, voor zover beschikbaar, geharmoniseerde normen die door Europese normalisatie-instanties zijn opgesteld op verzoek van de Commissie, in overeenstemming met de procedures bepaald in Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (4). |
(12) |
In deze verordening moeten een eenvormig ontwerp en een eenduidige inhoud van de productetiketten voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen worden gespecificeerd. |
(13) |
Voorts moeten in deze verordening eisen worden vastgesteld voor de productkaart en de technische documentatie van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen. |
(14) |
Daarnaast moeten bij deze verordening eisen worden vastgesteld voor de informatie die moet worden verstrekt bij elke vorm van verkoop op afstand van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen, alsook in de reclame en het technisch promotiemateriaal voor deze verwarmingstoestellen. |
(15) |
Naast de bij deze verordening bepaalde productetiketten en de productkaarten voor onafhankelijk werkende ruimteverwarmingstoestellen en voor combinatieverwarmingstoestellen, moeten op de productkaarten van de leveranciers gebaseerde etiketten en productkaarten voor pakketten waarborgen dat de eindgebruiker een gemakkelijke toegang heeft tot informatie over de energieprestatie van pakketten van verwarmingstoestellen in combinatie met zonne-energie-installaties en/of temperatuurregelaars. Dergelijke pakketten kunnen de meest efficiënte klasse A+++ bereiken. |
(16) |
Het is passend deze verordening te herzien in het licht van de technologische vooruitgang, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1. Bij deze verordening worden eisen vastgesteld voor de energie-etikettering van en het verstrekken van aanvullende productinformatie voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen met een nominale warmteafgifte van ≤ 70 kW, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen ≤ 70 kW, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen ≤ 70 kW, met temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties.
2. Deze verordening is niet van toepassing op:
a) |
verwarmingstoestellen die specifiek zijn ontworpen om te werken op gasvormige of vloeibare brandstoffen die voornamelijk zijn geproduceerd uit biomassa; |
b) |
verwarmingstoestellen die gebruikmaken van vaste brandstoffen; |
c) |
verwarmingstoestellen die binnen de werkingssfeer vallen van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad (5); |
d) |
verwarmingstoestellen die uitsluitend warmte opwekken voor het verstrekken van warm drinkwater en warm water voor sanitaire toepassingen; |
e) |
verwarmingstoestellen voor het opwarmen en distribueren van gasvormige media voor warmteoverdracht zoals damp of lucht; |
f) |
ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling met een maximaal elektrisch vermogen van 50 kW of hoger. |
Artikel 2
Definities
In aanvulling op de in artikel 2 van Richtlijn 2010/30/EG vastgestelde definities gelden voor de doeleinden van deze verordening de volgende definities:
1. „verwarmingstoestel”: een ruimteverwarmingstoestel of een combinatieverwarmingstoestel;
2. „ruimteverwarmingstoestel”: een toestel dat
a) |
warmte levert aan een centraal verwarmingssysteem dat is gevuld met water, om de binnentemperatuur in een gesloten ruimte, zoals een gebouw, een woning, een verblijfplaats of een kamer op een gewenst niveau te brengen en te handhaven, en |
b) |
uitgerust is met één of meerdere warmtegeneratoren; |
3. „combinatieverwarmingstoestel”: een ruimteverwarmingstoestel dat ook is ontworpen om warmte te leveren voor warm drinkwater of warm water voor sanitaire doeleinden op bepaalde temperaturen, in bepaalde hoeveelheden en aan bepaalde debieten met bepaalde tussenpozen, en dat gekoppeld is aan een externe voorziening van drinkwater of water voor sanitaire doeleinden;
4. „centraal verwarmingssysteem op basis van water”: een systeem dat water als middel voor de warmteoverdracht gebruikt om centraal opgewekte warmte te distribueren over warmtelichamen voor ruimteverwarming in gebouwen, of delen daarvan;
5. „warmtegenerator”: het onderdeel van een verwarmingstoestel dat de warmte genereert via een of meerdere van de volgende processen:
a) |
verbranding van fossiele brandstoffen en/of biobrandstoffen; |
b) |
gebruik van het joule-effect in verwarmingselementen met elektrische weerstand; |
c) |
opvangen van omgevingswarmte uit een luchtbron, waterbron of grondbron, en/of afvalwarmte; |
6. „nominale warmteafgifte” (Prated): de aangegeven warmteafgifte van het verwarmingstoestel bij het voorzien van ruimteverwarming onder nominale standaardomstandigheden, uitgedrukt in kW; voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp zijn de nominale standaardomstandigheden voor het vaststellen van de nominale warmteafgifte de referentieontwerpvoorwaarden, als bepaald in bijlage VII, tabel 10;
7. „nominale standaardomstandigheden”: de functioneringsomstandigheden van verwarmingstoestellen onder gemiddelde klimaatomstandigheden voor de vaststelling van de nominale warmteafgifte, de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, de energie-efficiëntie voor waterverwarming en het geluidsvermogensniveau;
8. „biomassa”: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van biologische herkomst uit de landbouw (met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval;
9. „biobrandstof”: een gasvormige of vloeibare brandstof die gewonnen is uit biomassa;
10. „fossiele brandstof”: een gasvormige of vloeibare brandstof van fossiele oorsprong;
11. „ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling”: een toestel dat in een enkel proces zowel warmte als elektriciteit genereert;
12. „temperatuurregelaar”: het apparaat dat met de eindgebruiker communiceert ten aanzien van de waarden en tijden van de gewenste binnentemperatuur en dat relevante gegevens levert aan een interface van het verwarmingstoestel, zoals een centrale verwerkingseenheid, om de binnentemperatuur/-temperaturen te helpen regelen;
13. „zonne-energie-installatie”: een systeem uitsluitend op zonne-energie, een zonnecollector, een warmwatertank op zonne-energie of een pomp in het collectorcircuit, elk afzonderlijk in de handel gebracht;
14. „systeem uitsluitend op zonne-energie”: een installatie die is uitgerust met één of meerdere zonnecollectoren en warmwatertanks op zonne-energie, en eventuele pompen in het collectorcircuit en andere onderdelen, dat in de handel wordt gebracht als één eenheid en niet is uitgerust met een warmtegenerator, met uitzondering van eventueel één of meerdere reservedompelaars;
15. „zonnecollector”: een apparaat voor het absorberen van alle zonnestraling en het overdragen van de aldus geproduceerde warmte-energie aan een vloeistof die er doorheen loopt;
16. „warmwatertank”: een vat voor het opslaan van warm water met als doel het opwarmen van water en/of ruimten, met inbegrip van toebehoren, dat niet is uitgerust met een warmtegenerator, met uitzondering van eventueel één of meerdere reservedompelaars;
17. „warmwatertank op zonne-energie”: een warmwatertank waarin warmte-energie wordt opgeslagen die wordt geproduceerd door één of meerdere zonnecollectoren;
18. „reservedompelaar”: een verwarmingselement met elektrische weerstand waarvan de werking berust op het joule-effect, dat onderdeel is van een warmwatertank en dat uitsluitend warmte genereert wanneer de werking van de externe warmtebron verstoord is (zoals tijdens onderhoud) of wanneer de externe warmtebron buiten werking is. Het kan ook een onderdeel zijn van een warmwatertank op zonne-energie dat warmte opwekt wanneer de energiebron op zonne-energie niet toereikend is om voor het vereiste comfortniveau te zorgen;
19. „pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie”: een aan de eindgebruiker aangeboden pakket dat één of meerdere ruimteverwarmingstoestellen omvat, gecombineerd met één of meerdere temperatuurregelaars en/of één of meerdere zonne-energie-installaties;
20. „pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie”: een aan de eindgebruiker aangeboden pakket dat één of meerdere combinatieverwarmingstoestellen omvat, gecombineerd met één of meerdere temperatuurregelaars en/of één of meerdere zonne-energie-installaties;
21. „seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming” (ηs ): de verhouding tussen de ruimteverwarmingsvraag voor een bepaald verwarmingsseizoen, waaraan moet worden voldaan door een ruimteverwarmingstoestel, een combinatieverwarmingstoestel, een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie of een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, en het jaarlijkse energieverbruik dat nodig is om aan deze vraag te voldoen, uitgedrukt in %;
22. „energie-efficiëntie voor waterverwarming” (ηwh ): de verhouding tussen de nuttige energie in het drinkwater of sanitair water, geleverd door een combinatieverwarmingstoestel of een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, en de energie die nodig is voor het genereren van die energie, uitgedrukt in %;
23. „geluidsvermogensniveau” (LWA ): het A-gewogen geluidsvermogensniveau, binnen en/of buiten, uitgedrukt in dB.
Voor de doeleinden van bijlagen II tot en met VIII worden bijkomende definities vastgesteld in bijlage I.
Artikel 3
Verantwoordelijkheden van leveranciers en tijdschema
1. Vanaf 26 september 2015 waarborgen de leveranciers die ruimteverwarmingstoestellen, inclusief toestellen die zijn geïntegreerd in pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties, in de handel brengen en/of installeren, dat:
a) |
een gedrukt etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 1.1 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt wordt voor elk ruimteverwarmingstoestel volgens de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 van bijlage II zijn vastgesteld, waarbij: voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, het gedrukte etiket ten minste in de verpakking van de warmtegenerator is opgenomen; voor ruimteverwarmingstoestellen die bedoeld zijn om in een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie te worden gebruikt, een tweede etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 3 van bijlage III zijn vastgesteld, voor elk ruimteverwarmingstoestel verstrekt wordt; |
b) |
een productkaart, zoals bepaald in punt 1 van bijlage IV, verstrekt wordt voor elk ruimteverwarmingstoestel, waarbij: voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, de productkaart ten minste voor de warmtegenerator verstrekt wordt; voor ruimteverwarmingstoestellen die bedoeld zijn om in een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie te worden gebruikt, een tweede productkaart zoals bepaald in punt 5 van bijlage IV, verstrekt wordt; |
c) |
de in punt 1 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt; |
d) |
reclame voor een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat; |
e) |
in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld. |
Vanaf 26 september 2019 wordt een gedrukt etiket dat voldoet aan het formaat en de inhoud die in punt 1.2 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt voor elk ruimteverwarmingstoestel volgens de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 van bijlage II zijn vastgesteld, waarbij: voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, het gedrukte etiket ten minste in de verpakking van de warmtegenerator is opgenomen.
2. Vanaf 26 september 2015 waarborgen de leveranciers die combinatieverwarmingstoestellen, inclusief toestellen geïntegreerd in pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties, in de handel brengen en/of installeren dat:
a) |
een gedrukt etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 2.1 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt wordt voor elk combinatieverwarmingstoestel overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming die in de punten 1 en 2 van bijlage II zijn vastgesteld, waarbij: voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp, het gedrukte etiket ten minste in de verpakking van de warmtegenerator is opgenomen; voor combinatieverwarmingstoestellen die bedoeld zijn om in een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie te worden gebruikt, een tweede etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 4 van bijlage III zijn vastgesteld, voor elk combinatieverwarmingstoestel verstrekt wordt; |
b) |
een productkaart, zoals bepaald in punt 2 van bijlage IV, verstrekt wordt voor elk combinatieverwarmingstoestel, waarbij: voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp, de productkaart ten minste voor de warmtegenerator verstrekt wordt; voor combinatieverwarmingstoestellen die bedoeld zijn om in een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie te worden gebruikt, een tweede productkaart zoals bepaald in punt 6 van bijlage IV, verstrekt wordt; |
c) |
de in punt 2 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt; |
d) |
reclame voor een specifiek combinatieverwarmingstoestelmodel die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat; |
e) |
in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek combinatieverwarmingstoestelmodel waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld. |
Vanaf 26 september 2019 wordt een gedrukt etiket dat voldoet aan het formaat en de inhoud die in punt 2.2 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt voor elk combinatieverwarmingstoestel volgens de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming die in de punten 1 en 2 van bijlage II zijn vastgesteld, waarbij: voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp, het gedrukte etiket ten minste in de verpakking van de warmtegenerator is opgenomen.
3. Vanaf 26 september 2015 waarborgen de leveranciers die temperatuurregelaars in de handel brengen en/of installeren dat:
a) |
een productkaart, zoals vastgesteld in punt 3 van bijlage IV, verstrekt wordt; |
b) |
de in punt 3 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt. |
4. Vanaf 26 september 2015 waarborgen de leveranciers die zonne-energie-installaties in de handel brengen en/of installeren dat:
a) |
een productkaart, zoals vastgesteld in punt 4 van bijlage IV, verstrekt wordt; |
b) |
de in punt 4 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt. |
5. Vanaf 26 september 2015 waarborgen de leveranciers die pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties in de handel brengen en/of installeren dat:
a) |
een gedrukt etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 3 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt wordt voor elk pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 van bijlage II zijn vastgesteld; |
b) |
voor elk pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie een productkaart, zoals vastgesteld in punt 5 van bijlage IV, wordt verstrekt; |
c) |
de in punt 5 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt; |
d) |
reclame voor een specifiek pakket van ruimteverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat; |
e) |
in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek pakket van ruimteverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld. |
6. Vanaf 26 september 2015 waarborgen de leveranciers die pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties in de handel brengen en/of installeren dat:
a) |
een gedrukt etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 4 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt wordt voor elk pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming die in punt 1 en punt 2 van bijlage II zijn vastgesteld; |
b) |
voor elk pakket van combinatiewarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie een productkaart, zoals vastgesteld in punt 6 van bijlage IV, wordt verstrekt; |
c) |
de in punt 6 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt; |
d) |
reclame voor een specifiek pakket van combinatieverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat; |
e) |
in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek pakket van combinatieverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld. |
Artikel 4
Verantwoordelijkheden van handelaars
1. Handelaars in ruimteverwarmingstoestellen zien erop toe dat:
a) |
op elk ruimteverwarmingstoestel in het verkooppunt het op grond van artikel 3, lid 1, door de leveranciers verstrekte etiket, zoals vastgesteld in punt 1 van bijlage III, duidelijk zichtbaar is aangebracht op de buitenzijde van de voorkant van het apparaat; |
b) |
ruimteverwarmingstoestellen die te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden waarbij de eindgebruiker het ruimteverwarmingstoestel vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel worden gebracht met de overeenkomstig punt 1 van bijlage VI door te leveranciers te verstrekken informatie; |
c) |
reclame voor een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat; |
d) |
in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld. |
2. Handelaars in combinatieverwarmingstoestellen zien erop toe dat:
a) |
op elk combinatieverwarmingstoestel in het verkooppunt het op grond van artikel 3, lid 2, door de leveranciers verstrekte etiket, zoals vastgesteld in punt 2 van bijlage III, duidelijk zichtbaar is aangebracht op de buitenzijde van de voorkant van het apparaat; |
b) |
combinatieverwarmingstoestellen die te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden waarbij de eindgebruiker het combinatieverwarmingstoestel vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel worden gebracht met de overeenkomstig punt 2 van bijlage VI door te leveranciers te verstrekken informatie; |
c) |
reclame voor een specifiek combinatieverwarmingstoestelmodel die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat; |
d) |
in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek combinatieverwarmingstoestelmodel waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld. |
3. Handelaars in pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties zien erop toe, zich daarbij baserend op het etiket en de productkaarten die door leveranciers overeenkomstig artikel 3, leden 1, 3, 4 en 5, zijn verstrekt, dat:
a) |
bij elk aanbod voor een specifiek pakket de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming en de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming voor dat pakket wordt vermeld, onder de toepasselijke gemiddelde, koudere of warmere klimaatomstandigheden, door bij het pakket het etiket te plaatsen dat in punt 3 van bijlage III is vastgesteld, en door de productkaart te verstrekken die in punt 5 van bijlage IV is vastgesteld, naar behoren ingevuld op grond van de kenmerken van het pakket; |
b) |
pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties die te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden waarbij de eindgebruiker het pakket van ruimteverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel worden gebracht met de overeenkomstig punt 3 van bijlage VI te verstrekken informatie; |
c) |
reclame voor een specifiek pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat; |
d) |
in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld. |
4. Handelaars in pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties zien erop toe, zich daarbij baserend op het etiket en de productkaarten die door leveranciers overeenkomstig artikel 3, leden 2, 3, 4 en 6, zijn verstrekt, dat:
a) |
wanneer een specifieke pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie wordt aangeboden, de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, de energie-efficiëntie voor waterverwarming, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming voor dat pakket, onder de toepasselijke gemiddelde, koudere of warmere klimaatomstandigheden, vermeld worden, door bij het pakket het etiket te plaatsen dat in punt 4 van bijlage III is vastgesteld, en door de productkaart te verstrekken die in punt 6 van bijlage IV is vastgesteld, naar behoren ingevuld op grond van de kenmerken van het pakket; |
b) |
pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties die te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden waarbij de eindgebruiker het pakket van combinatieverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel worden gebracht met de overeenkomstig punt 4 van bijlage VI te verstrekken informatie; |
c) |
reclame voor een specifiek pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat; |
d) |
in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld. |
Artikel 5
Meet- en berekeningsmethoden
De op grond van de artikelen 3 en 4 te verstrekken informatie wordt verkregen met behulp van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meet- en berekeningsmethoden, waarbij rekening wordt gehouden met de erkende meest recente meet- en berekeningsmethoden, zoals uiteengezet in bijlage VII.
Artikel 6
Controleprocedure met het oog op markttoezicht
Wanneer de lidstaten een beoordeling maken van de conformiteit van de opgegeven seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming, de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming, de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, de energie-efficiëntie voor waterverwarming en het geluidsvermogensniveau van verwarmingstoestellen, passen zij de in bijlage VIII vastgestelde procedure toe.
Artikel 7
Evaluatie
Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening beoordeelt de Commissie deze verordening in het licht van de technologische vooruitgang. Bij deze evaluatie worden met name grote wijzigingen in de marktaandelen van de verschillende types verwarmingstoestellen waarvoor de in de punten 1.2 en 2.2 van bijlage III getoonde etiketten gelden, de haalbaarheid en het nut van het aangeven van de efficiëntie van verwarmingstoestellen, anders dan de efficiëntie van warmtepompen, op basis van gestandaardiseerde verwarmingsseizoenen, de toereikendheid van de productkaarten en de etiketten voor pakketten, zoals vastgesteld in de punten 3 en 4 van bijlage III en de punten 5 en 6 van bijlage IV, en de passendheid om installaties voor passieve warmteterugwinning uit het rookkanaal in de werkingssfeer van deze verordening op te nemen, beoordeeld.
Artikel 8
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 februari 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 153 van 18.6.2010, blz. 1.
(2) Zie bladzijde 83 van dit Publicatieblad.
(3) Zie bladzijde 136 van dit Publicatieblad.
(4) PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.
(5) PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17.
BIJLAGE I
Definities voor de bijlagen II tot en met VIII
Voor de doeleinden van bijlagen II tot en met VIII zijn de volgende definities van toepassing:
|
Definities in verband met verwarmingstoestellen: 1. „ruimteverwarmingstoestel met ketel”, in het kader van afbeeldingen 1 tot en met 4 in bijlage IV wordt hiernaar verwezen als "verwarmingsketel": een ruimteverwarmingstoestel dat warmte genereert door de verbranding van fossiele brandstoffen en/of biobrandstoffen en/of het gebruik van het joule-effect in verwarmingselementen met elektrische weerstand; 2. „combinatieverwarmingstoestel met ketel”, in het kader van afbeeldingen 1 tot en met 4 in bijlage IV wordt hiernaar verwezen als "verwarmingsketel": een ruimteverwarmingstoestel met ketel dat is ontworpen om ook warmte te genereren om warm drinkwater of warm water voor sanitaire doeleinden op bepaalde temperaturen, in bepaalde hoeveelheden en aan bepaalde debieten met bepaalde tussenpozen af te leveren en dat gekoppeld is aan een externe voorziening van drinkwater of water voor sanitaire doeleinden; 3. „ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp”, in het kader van afbeeldingen 1 en 3 in bijlage IV wordt hiernaar verwezen als "warmtepomp": een ruimteverwarmingstoestel dat omgevingswarmte van een luchtbron, waterbron of grondbron en/of afvalwarmte gebruikt voor het genereren van warmte; een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp kan zijn uitgerust met een of meerdere aanvullende verwarmingstoestellen die het joule-effect in verwarmingselementen met elektrische weerstand gebruiken of fossiele brandstoffen en/of biobrandstoffen verbranden; 4. „combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp”, in het kader van afbeeldingen 1 en 3 in bijlage IV wordt hiernaar verwezen als "warmtepomp": een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp dat is ontworpen om ook warmte te genereren om warm drinkwater of warm water voor sanitaire doeleinden op bepaalde temperaturen, in bepaalde hoeveelheden en aan bepaalde debieten met bepaalde tussenpozen af te leveren en dat gekoppeld is aan een externe voorziening van drinkwater of water voor sanitaire doeleinden; 5. „aanvullend verwarmingstoestel”: een verwarmingstoestel dat niet als hoofdverwarming wordt gebruikt en dat warmte genereert wanneer de warmtevraag groter is dan de nominale warmteafgifte van de hoofdverwarming; 6. „nominale warmteafgifte van het aanvullend verwarmingstoestel” (Psup): de aangegeven warmteafgifte van het aanvullend verwarmingstoestel bij het leveren van ruimteverwarming en, wanneer toepasselijk, van waterverwarming onder nominale standaardomstandigheden, uitgedrukt in kW; als het aanvullend verwarmingstoestel een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of een combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp is, vormt de buitentemperatuur Tj = + 7 °C de nominale standaardomstandigheid voor het vaststellen van de nominale warmteafgifte van het aanvullend verwarmingstoestel; 7. „buitentemperatuur” (Tj ): de "droge bol"-buitenluchttemperatuur, uitgedrukt in graden Celsius; de relatieve vochtigheid kan worden aangeduid door de bijbehorende "natte bol"-temperatuur; 8. „jaarlijks energieverbruik” (QHE ): het jaarlijkse energieverbruik van een toestel dat nodig is voor ruimteverwarming om te voldoen aan de jaarlijkse referentievraag naar warmte voor een bepaald verwarmingsseizoen, uitgedrukt in kWh in termen van eindverbruik van energie en/of GJ in termen van GCV; 9. „stand-by-stand”: stand waarin het verwarmingstoestel aan het elektriciteitsnet is gekoppeld, afhankelijk is van de energietoevoer van het elektriciteitsnet om naar behoren te kunnen functioneren en gedurende onbepaalde tijd uitsluitend de volgende functies uitvoert: de reactiveringsfunctie, hetzij de reactiveringsfunctie in combinatie met, uitsluitend, de indicatie van de werking van de reactiveringsfunctie, en/of de informatie- of toestandsweergave; 10. „elektriciteitsverbruik in stand-by-stand” (PSB ): het elektriciteitsverbruik van een verwarmingstoestel, terwijl dit zich in de stand-by-stand bevindt, uitgedrukt in kW; 11. „omrekeningscoëfficiënt” (CC): een coëfficiënt die de geraamde gemiddelde EU-opwekkingsefficiëntie van 40 % weerspiegelt als bedoeld in Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad (1); de waarde van de omrekeningscoëfficiënt is CC = 2,5; 12. „bovenste verbrandingswaarde” (GCV): de totale hoeveelheid warmte die wordt afgegeven door een hoeveelheid brandstof per eenheid als deze volledig met zuurstof wordt verbrand en de verbrandingsproducten tot omgevingstemperatuur zijn afgekoeld; deze hoeveelheid omvat de condensatiewarmte van waterdamp in de brandstof en van waterdamp die ontstaat door de verbranding van waterstof in de brandstof; |
|
Definities in verband met ruimteverwarmingstoestellen met ketel, combinatieverwarmingstoestellen met ketel en ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling:
|
|
Definities in verband met ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp: 21. „nominale prestatiecoëfficiënt” (COPrated ) of "nominale primaire energieverhouding" (PERrated ): de opgegeven warmtecapaciteit, uitgedrukt in kW, gedeeld door de energietoevoer, uitgedrukt in kW in termen van GCV en/of in kW in termen van eindverbruik van energie vermenigvuldigd met CC, voor verwarming die onder nominale standaardomstandigheden wordt geleverd; 22. „referentieontwerpvoorwaarden”: de combinatie van de referentieontwerptemperatuur, de maximale bivalente temperatuur en de maximale uiterste bedrijfstemperatuur, zoals aangegeven in bijlage VII, tabel 10; 23. „referentieontwerptemperatuur” (Tdesignh): de buitentemperatuur uitgedrukt in graden Celsius zoals aangegeven in bijlage VII, tabel 10, waarbij de deellastverhouding gelijk is aan 1; 24. „deellastverhouding” (pl(Tj)): de buitentemperatuur minus 16 °C, gedeeld door de referentieontwerptemperatuur minus 16 °C; 25. „verwarmingsseizoen”: een reeks van bedrijfsomstandigheden voor gemiddelde, koudere en warmere klimaatomstandigheden, met een beschrijving per bin van de combinatie van buitentemperaturen en het aantal uren dat deze temperaturen zich voordoen per seizoen; 26. „bin” (binj ): een combinatie van een buitentemperatuur en bin-uren, zoals beschreven in bijlage VII, tabel 12; 27. „bin-uren” (Hj ): het aantal uren per verwarmingsseizoen dat de buitentemperatuur zich voor elke bin voordoet, zoals beschreven in bijlage VII, tabel 12; 28. „deellast voor verwarming” (Ph(Tj)): de verwarmingsbelasting bij een bepaalde buitentemperatuur, berekend als de ontwerpbelasting vermenigvuldigd met de deellastverhouding en uitgedrukt in kW; 29. „seizoensgebonden prestatiecoëfficiënt” (SCOP) of "seizoensgebonden primaire energieverhouding" (SPER): de algehele prestatiecoëfficiënt van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of een combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp die elektriciteit gebruikt of de algehele primaire energieverhouding van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of een combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp die brandstoffen gebruikt, welke representatief is voor het aangegeven verwarmingsseizoen, berekend als de jaarlijkse referentieverwarmingsvraag gedeeld door het jaarlijkse energieverbruik; 30. „jaarlijkse referentieverwarmingsvraag” (QH ): de referentieverwarmingsvraag voor een aangegeven verwarmingsseizoen, te gebruiken als grondslag voor de berekening van SCOP of SPER en berekend als het product van de ontwerpbelasting voor verwarming en de jaarlijkse equivalente actieve-modusuren voor verwarming, uitgedrukt in kWh; 31. „jaarlijkse equivalente actieve-modusuren voor verwarming” (HHE ): het veronderstelde aantal uren per jaar dat een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp de ontwerpbelasting voor verwarming moet leveren om te voldoen aan de jaarlijkse referentieverwarmingsvraag, uitgedrukt in h; 32. „prestatiecoëfficiënt van de actieve modus” (SCOPon ) of "primaire energieverhouding van de actieve modus" (SPERon ): de gemiddelde prestatiecoëfficiënt van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp die in de actieve modus elektriciteit gebruikt of de gemiddelde primaire energieverhouding van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp die in actieve modus brandstoffen gebruikt voor het aangegeven verwarmingsseizoen; 33. „aanvullend verwarmingsvermogen” (sup(Tj)): de nominale warmteafgifte Psup van een aanvullend verwarmingstoestel die het opgegeven verwarmingsvermogen aanvult om te voldoen aan de deellast voor verwarming, als het opgegeven verwarmingsvermogen lager is dan de deellast voor verwarming, uitgedrukt in kW; 34. „bin-specifieke prestatiecoëfficiënt” (COPbin(Tj)) of "bin-specifieke primaire energieverhouding" (PERbin(Tj)): de prestatiecoëfficiënt van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp die elektriciteit gebruikt of de primaire energieverhouding van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp die brandstoffen gebruikt specifiek voor elke bin in een seizoen, afgeleid van de deellast voor verwarming, het opgegeven verwarmingsvermogen en de opgegeven prestatiecoëfficiënt voor specifieke bins en berekend voor andere bins door interpolatie of extrapolatie, waar nodig gecorrigeerd met de verliescoëfficiënt; 35. „opgegeven verwarmingsvermogen” (Pdh(Tj)): het verwarmingsvermogen dat een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of een combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp kan leveren bij een buitentemperatuur, uitgedrukt in kW; 36. „vermogensregeling”: de capaciteit van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp om zijn vermogen aan te passen door het volumedebiet te wijzigen van ten minste één van de vloeistoffen die worden gebruikt voor de koelcyclus. Dit dient te worden aangegeven als "vast" als het volumedebiet niet kan worden gewijzigd of "variabel" als het volumedebiet kan worden gewijzigd of gevarieerd in reeksen van twee of meer stappen; 37. „ontwerpbelasting voor verwarming” (Pdesignh): de nominale warmteafgifte (Prated) van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp bij de referentieontwerptemperatuur, waarbij de ontwerpbelasting voor verwarming gelijk is aan de deellast voor verwarming bij een buitentemperatuur gelijk aan de referentieontwerptemperatuur, uitgedrukt in kW; 38. „opgegeven prestatiecoëfficiënt” (COPd(Tj)) of "opgegeven primaire energieverhouding" (PERd(Tj)): de prestatiecoëfficiënt of de primaire energieverhouding voor een beperkt aantal specifieke bins; 39. „bivalente temperatuur” (Tbiv ): de buitentemperatuur die door de leverancier is opgegeven voor verwarming en waarbij het opgegeven verwarmingsvermogen gelijk is aan de deellast voor verwarming en waaronder het opgegeven verwarmingsvermogen aanvullend verwarmingsvermogen nodig heeft om te voldoen aan de deellast voor verwarming, uitgedrukt in graden Celsius; 40. „uiterste bedrijfstemperatuur” (TOL): de buitentemperatuur die door de leverancier is opgegeven voor verwarming, waaronder het ruimteverwarmingstoestel met lucht-water-warmtepomp of het lucht-water-combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp niet in staat is enig verwarmingsvermogen te leveren en het opgegeven verwarmingsvermogen gelijk is aan nul, uitgedrukt in graden Celsius; 41. „uiterste bedrijfstemperatuur voor waterverwarming” (WTOL): de door de leverancier opgegeven uitlaatwatertemperatuur voor verwarming, waarboven het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp niet in staat is enig verwarmingsvermogen te leveren en de opgegeven verwarmingscapaciteit gelijk is aan nul, uitgedrukt in graden Celsius; 42. „cyclisch-intervalvermogen voor verwarming” (Pcych): het geïntegreerde verwarmingsvermogen over het cyclisch-testinterval voor verwarming, uitgedrukt in kW; 43. „cyclisch-intervalefficiëntie” (COPcyc of PERcyc): de gemiddelde prestatiecoëfficiënt of de gemiddelde energieverhouding over het cyclisch-testinterval, berekend als het geïntegreerde verwarmingsvermogen over het interval, uitgedrukt in kWh, gedeeld door de geïntegreerde energieaanvoer over hetzelfde interval, uitgedrukt in kWh in termen van GCV en/of in kWh in termen van eindverbruik van energie vermenigvuldigd met CC; 44. „verliescoëfficiënt” (Cdh): de mate van efficiëntieverlies als gevolg van cyclische variatie van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp; als Cdh niet door meting is bepaald, is de standaardverliescoëfficiënt Cdh = 0,9; 45. „actieve modus”: de modus die overeenkomt met de uren met een verwarmingsbelasting voor de gesloten ruimte en met de verwarmingsfunctie geactiveerd; deze modus kan cyclische variatie van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp inhouden om een ingestelde binnentemperatuur te bereiken of te handhaven; 46. „uit-stand”: een stand waarin het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp aan het elektriciteitsnet is gekoppeld en geen functie uitvoert, waaronder standen waarin slechts wordt aangegeven dat het apparaat zich in de "uit-stand" bevindt en standen waarin uitsluitend functies worden uitgevoerd om de elektromagnetische compatibiliteit te garanderen in de zin van Richtlijn 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad (2); 47. „thermostaat-uit-stand”: de stand die overeenkomt met de uren zonder verwarmingsbelasting en geactiveerde verwarmingsfunctie, waarbij de verwarmingsfunctie is ingeschakeld maar het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp niet operationeel is; cyclische variatie in de actieve modus wordt niet als thermostaat-uit-stand beschouwd; 48. „carterverwarming-stand”: de toestand waarin een verwarmingsapparaat is geactiveerd om te voorkomen dat het koelmiddel naar de compressor loopt en aldus bij het starten van de compressor de concentratie koelmiddel in de olie te beperken; 49. „energieverbruik in uit-stand” (POFF ): het energieverbruik van een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp in de uit-stand, uitgedrukt in kW; 50. „energieverbruik in thermostaat-uit-stand” (PTO ): het energieverbruik van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp, terwijl dit zich in de thermostaat-uit-stand bevindt, uitgedrukt in kW; 51. „energieverbruik in carterverwarming-stand” (PCK ): het energieverbruik van het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp, terwijl dit zich in de carterverwarming-stand bevindt, uitgedrukt in kW; 52. „lagetemperatuur-warmtepomp”: een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp dat speciaal is ontworpen voor een lagetemperatuurtoepassing en dat geen verwarmingswater kan leveren met een uitlaattemperatuur van 52 °C bij een droge (natte) bol-inlaattemperatuur van – 7 °C (– 8 °C) onder de referentieontwerpvoorwaarden voor een gemiddeld klimaat; 53. „lagetemperatuurtoepassing”: een toepassing waarbij het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp zijn opgegeven verwarmingsvermogen bereikt bij een uitlaattemperatuur van de warmtewisselaar, binnen, van 35 °C; 54. „middentemperatuurtoepassing”: een toepassing waarbij het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp zijn opgegeven verwarmingsvermogen levert bij een uitlaattemperatuur van de warmtewisselaar, binnen, van 55 °C; |
|
Definities in verband met waterverwarming in combinatieverwarmingstoestellen: 55. „capaciteitsprofiel”: een bepaalde reeks wateronttrekkingen, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII; elk combinatieverwarmingstoestel voldoet aan ten minste één capaciteitsprofiel; 56. „wateronttrekking”: een gegeven combinatie van nuttige waterstroomsnelheid, nuttige watertemperatuur, nuttige energie-inhoud en piektemperatuur, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII; 57. „nuttige waterstroomsnelheid” (f): de minimale stroomsnelheid, uitgedrukt in liter per minuut, waarbij warm water bijdraagt aan de referentie-energie, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII; 58. „nuttige watertemperatuur” (Tm ): de watertemperatuur, uitgedrukt in graden Celsius, waarbij warm water begint bij te dragen aan de referentie-energie, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII; 59. „nuttige energie-inhoud” (Qtap ): de energie-inhoud van warm water, uitgedrukt in kWh, afgegeven bij een temperatuur gelijk aan of hoger dan de nuttige watertemperatuur, en bij waterstroomsnelheden gelijk aan of hoger dan de nuttige waterstroomsnelheid, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII; 60. „energie-inhoud van warm water”: het product van de specifieke warmtecapaciteit van water, het gemiddelde temperatuurverschil tussen de output van warm water en de input van koud water, en de totale massa van het afgegeven warm water; 61. „piektemperatuur” (Tp ): de minimale watertemperatuur, uitgedrukt in graden Celsius, die tijdens wateronttrekking moet worden bereikt, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII; 62. „referentie-energie” (Qref ): de som van de nuttige energie-inhoud van wateronttrekkingen, uitgedrukt in kWh, in een bepaald capaciteitsprofiel, zoals vermeld in tabel 15 van bijlage VII; 63. „maximaal capaciteitsprofiel”: het capaciteitsprofiel met de grootste referentie-energie die een combinatieverwarmingstoestel kan afgeven, waarbij wordt voldaan aan de temperatuur- en stroomsnelheidsvoorwaarden van dat capaciteitsprofiel; 64. „opgegeven capaciteitsprofiel”: het capaciteitsprofiel dat is toegepast bij de bepaling van de energie-efficiëntie voor waterverwarming; 65. „dagelijks elektriciteitsverbruik” (Qelec ): het verbruik van elektriciteit voor waterverwarming gedurende 24 opeenvolgende uren volgens het opgegeven capaciteitsprofiel, uitgedrukt in kWh in termen van eindverbruik van energie; 66. „dagelijks brandstofverbruik” (Qfuel ): het verbruik van brandstoffen voor waterverwarming gedurende 24 opeenvolgende uren volgens het opgegeven capaciteitsprofiel, uitgedrukt in kWh in termen van GCV en, in het kader van punt 5, onder f), van bijlage VII, uitgedrukt in GJ in termen van GCV; 67. „jaarlijks elektriciteitsverbruik” (AEC): het jaarlijkse verbruik van elektriciteit van een combinatieverwarmingstoestel ten behoeve van waterverwarming volgens het opgegeven capaciteitsprofiel en onder bepaalde klimaatomstandigheden, uitgedrukt in kWh in termen van eindverbruik van energie; 68. „jaarlijks brandstofverbruik” (AFC): het jaarlijkse verbruik van fossiele brandstoffen en/of biobrandstoffen van een combinatieverwarmingstoestel ten behoeve van waterverwarming volgens het opgegeven capaciteitsprofiel en onder bepaalde klimaatomstandigheden, uitgedrukt in GJ in termen van GCV; |
|
Definities in verband met zonne-energie-installaties:
|
|
Overige definities: 77. „gemiddelde klimaatomstandigheden”, "koudere klimaatomstandigheden" en "warmere klimaatomstandigheden": de omstandigheden op het gebied van temperatuur en totale zonnestraling die kenmerkend zijn voor respectievelijk de stad Straatsburg, de stad Helsinki en de stad Athene; 78. „typeaanduiding”: de doorgaans alfanumerieke code waarmee een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel, combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar, zonne-energie-installatie, pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie of pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie wordt onderscheiden van andere modellen met hetzelfde handelsmerk, dezelfde leveranciersnaam of dezelfde handelaarsnaam. |
BIJLAGE II
Energie-efficiëntieklassen
1. SEIZOENSGEBONDEN ENERGIE-EFFICIËNTIEKLASSEN VOOR RUIMTEVERWARMING
De seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming van een verwarmingstoestel, met uitzondering van lagetemperatuur-warmtepompen en ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp voor lagetemperatuur-toepassingen, worden bepaald op basis van de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, zoals aangegeven in tabel 1.
De seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming van lagetemperatuur-warmtepompen en ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp voor lagetemperatuur-toepassingen wordt bepaald op basis de seizoensgebonden energie-efficiëntie, zoals aangegeven in tabel 2.
De seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming van een verwarmingstoestel wordt berekend volgens de punten 3 en 4 van bijlage VII, voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp en lagetemperatuur-warmtepompen onder gemiddelde klimaatomstandigheden.
Tabel 1
Seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming van verwarmingstoestellen, met uitzondering van lagetemperatuur-warmtepompen en ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp voor lagetemperatuur-toepassingen
Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming |
Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming ηs in % |
A+++ |
ηs ≥ 150 |
A++ |
125 ≤ ηs < 150 |
A+ |
98 ≤ ηs < 125 |
A |
90 ≤ ηs < 98 |
B |
82 ≤ ηs < 90 |
C |
75 ≤ ηs < 82 |
D |
36 ≤ ηs < 75 |
E |
34 ≤ ηs < 36 |
F |
30 ≤ ηs < 34 |
G |
ηs < 30 |
Tabel 2
Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van lagetemperatuur-warmtepompen en ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp voor lagetemperatuur-toepassingen
Seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming |
Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming ηs in % |
A+++ |
ηs ≥ 175 |
A++ |
150 ≤ ηs < 175 |
A+ |
123 ≤ ηs < 150 |
A |
115 ≤ ηs < 123 |
B |
107 ≤ ηs < 115 |
C |
100 ≤ ηs < 107 |
D |
61 ≤ ηs < 100 |
E |
59 ≤ ηs < 61 |
F |
55 ≤ ηs < 59 |
G |
ηs < 55 |
2. ENERGIE-EFFICIËNTIEKLASSEN VOOR WATERVERWARMING
De energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van combinatieverwarmingstoestellen wordt bepaald op basis van de energie-efficiëntie voor waterverwarming van deze toestellen, zoals aangegeven in tabel 3.
De energie-efficiëntie voor waterverwarming van een combinatieverwarmingstoestel wordt berekend volgens punt 5 van bijlage VII.
Tabel 3
Energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming van combinatieverwarmingstoestellen, ingedeeld volgens opgegeven capaciteitsprofielen, ηwh in %
|
3XS |
XXS |
XS |
S |
M |
L |
XL |
XXL |
A+++ |
ηwh ≥ 62 |
ηwh ≥ 62 |
ηwh ≥ 69 |
ηwh ≥ 90 |
ηwh ≥ 163 |
ηwh ≥ 188 |
ηwh ≥ 200 |
ηwh ≥ 213 |
A++ |
53 ≤ ηwh < 62 |
53 ≤ ηwh < 62 |
61 ≤ ηwh < 69 |
72 ≤ ηwh < 90 |
130 ≤ ηwh < 163 |
150 ≤ ηwh < 188 |
160 ≤ ηwh < 200 |
170 ≤ ηwh < 213 |
A+ |
44 ≤ ηwh < 53 |
44 ≤ ηwh < 53 |
53 ≤ ηwh < 61 |
55 ≤ ηwh < 72 |
100 ≤ ηwh < 130 |
115 ≤ ηwh < 150 |
123 ≤ ηwh < 160 |
131 ≤ ηwh < 170 |
A |
35 ≤ ηwh < 44 |
35 ≤ ηwh < 44 |
38 ≤ ηwh < 53 |
38 ≤ ηwh < 55 |
65 ≤ ηwh < 100 |
75 ≤ ηwh < 115 |
80 ≤ ηwh < 123 |
85 ≤ ηwh < 131 |
B |
32 ≤ ηwh < 35 |
32 ≤ ηwh < 35 |
35 ≤ ηwh < 38 |
35 ≤ ηwh < 38 |
39 ≤ ηwh < 65 |
50 ≤ ηwh < 75 |
55 ≤ ηwh < 80 |
60 ≤ ηwh < 85 |
C |
29 ≤ ηwh < 32 |
29 ≤ ηwh < 32 |
32 ≤ ηwh < 35 |
32 ≤ ηwh < 35 |
36 ≤ ηwh < 39 |
37 ≤ ηwh < 50 |
38 ≤ ηwh < 55 |
40 ≤ ηwh < 60 |
D |
26 ≤ ηwh < 29 |
26 ≤ ηwh < 29 |
29 ≤ ηwh < 32 |
29 ≤ ηwh < 32 |
33 ≤ ηwh < 36 |
34 ≤ ηwh < 37 |
35 ≤ ηwh < 38 |
36 ≤ ηwh < 40 |
E |
22 ≤ ηwh < 26 |
23 ≤ ηwh < 26 |
26 ≤ ηwh < 29 |
26 ≤ ηwh < 29 |
30 ≤ ηwh < 33 |
30 ≤ ηwh < 34 |
30 ≤ ηwh < 35 |
32 ≤ ηwh < 36 |
F |
19 ≤ ηwh < 22 |
20 ≤ ηwh < 23 |
23 ≤ ηwh < 26 |
23 ≤ ηwh < 26 |
27 ≤ ηwh < 30 |
27 ≤ ηwh < 30 |
27 ≤ ηwh < 30 |
28 ≤ ηwh < 32 |
G |
ηwh < 19 |
ηwh < 20 |
ηwh < 23 |
ηwh < 23 |
ηwh < 27 |
ηwh < 27 |
ηwh < 27 |
ηwh < 28 |
3. ENERGIE-EFFICIËNTIEKLASSEN VAN WARMWATERTANKS OP ZONNE-ENERGIE, INDIEN (ONDERDEEL VAN) EEN ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIE
De energie-efficiëntieklasse van een warmwatertank op zonne-energie, indien (onderdeel van) een zonne-energie-installatie, wordt bepaald op basis van het warmhoudverlies van de tank, zoals aangegeven in tabel 4.
Tabel 4
Energie-efficiëntieklassen van warmwatertanks op zonne-energie, indien (onderdeel van) een zonne-energie-installatie
Energie-efficiëntieklasse |
Warmhoudverlies S in Watt, met opslagvolume V in liter |
A+ |
|
A |
|
B |
|
C |
|
D |
|
E |
|
F |
|
G |
|
BIJLAGE III
De etiketten
1. RUIMTEVERWARMINGSTOESTELLEN
1.1. Etiket 1
1.1.1. Ruimteverwarmingstoestellen met ketel in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A++ tot en met G
a) |
De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:
|
b) |
Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met ketel moet overeenstemmen met punt 5 van deze bijlage. |
1.1.2. Ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A++ tot en met G
a) |
De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:
|
b) |
Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling moet overeenstemmen met punt 6 van deze bijlage. |
1.1.3. Ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, met uitzondering van lagetemperatuur-warmtepompen, in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A++ tot en met G
a) |
De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:
|
b) |
Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp moet overeenstemmen met punt 7 van deze bijlage. In afwijking daarvan mag, wanneer aan een bepaald model een "EU-milieukeur" is toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad (1), een kopie van de EU-milieukeur worden toegevoegd. |
1.1.4. Lagetemperatuur-warmtepompen in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A++ tot en met G
a) |
De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:
|
b) |
Het ontwerp van het etiket voor lagetemperatuur-warmtepompen moet overeenstemmen met punt 8 van deze bijlage. In afwijking daarvan mag, wanneer aan een bepaald model een "EU-milieukeur" is toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad, een kopie van de EU-milieukeur worden toegevoegd. |
1.2. Etiket 2
1.2.1. Ruimteverwarmingstoestellen met ketel in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D
a) |
De in punt 1.1.1, onder a), van deze bijlage genoemde informatie wordt vermeld op het etiket. |
b) |
Het ontwerp van het etiket voor verwarmingsketels moet overeenstemmen met punt 5 van deze bijlage. |
1.2.2. Ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D
a) |
De in punt 1.1.2, onder a), van deze bijlage genoemde informatie wordt vermeld op het etiket. |
b) |
Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling moet overeenstemmen met punt 6 van deze bijlage. |
1.2.3. Ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, met uitzondering van lagetemperatuur-warmtepompen, in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D
a) |
De in punt 1.1.3, onder a), van deze bijlage genoemde informatie wordt vermeld op het etiket. |
b) |
Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp moet overeenstemmen met punt 7 van deze bijlage. |
1.2.4. Lagetemperatuur-warmtepompen in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D
a) |
De in punt 1.1.4, onder a), van deze bijlage genoemde informatie wordt vermeld op het etiket. |
b) |
Het ontwerp van het etiket voor lagetemperatuur-warmtepompen moet overeenstemmen met punt 8 van deze bijlage. |
2. COMBINATIEVERWARMINGSTOESTELLEN
2.1. Etiket 1
2.1.1. Combinatieverwarmingstoestellen met ketel in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A++ tot en met G en in energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming A tot en met G
a) |
De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:
|
b) |
Het ontwerp van het etiket voor combinatieverwarmingstoestellen moet overeenstemmen met punt 9 van deze bijlage. |
2.1.2. Combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A++ tot en met G en in energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming A tot en met G
a) |
De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:
|
b) |
Het ontwerp van het etiket voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp moet overeenstemmen met punt 10 van deze bijlage. |
2.2. Etiket 2
2.2.1. Combinatieverwarmingstoestellen met ketel in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D en in energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming A+ tot en met F
a) |
De in punt 2.1.1, onder a), van deze bijlage genoemde informatie wordt vermeld op het etiket. |
b) |
Het ontwerp van het etiket voor combinatieverwarmingstoestellen moet overeenstemmen met punt 9 van deze bijlage. |
2.2.2. Combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D en in energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming A+ tot en met F
a) |
De in punt 2.1.2, onder a), van deze bijlage genoemde informatie wordt vermeld op het etiket. |
b) |
Het ontwerp van het etiket voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp moet overeenstemmen met punt 10 van deze bijlage. |
3. PAKKETTEN VAN RUIMTEVERWARMINGSTOESTELLEN, TEMPERATUURREGELAARS EN ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIES
Etiket voor pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met G
a) |
De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:
|
b) |
Het ontwerp van het etiket voor pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties moet overeenstemmen met punt 11 van deze bijlage. Voor pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming A+++ tot en met D, mogen de laagste klassen E tot en met G in de A+++-G-schaal worden weggelaten. |
4. PAKKETTEN VAN COMBINATIEVERWARMINGSTOESTELLEN, TEMPERATUURREGELAARS EN ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIES
Etiket voor pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en waterverwarming A+++ tot en met G
a) |
De volgende informatie wordt op het etiket vermeld:
|
b) |
Het ontwerp van het etiket voor het pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie moet overeenstemmen met punt 12 van deze bijlage. Voor pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars, zonne-energie-installaties en installaties voor passieve warmteterugwinning uit het rookkanaal in seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en/of waterverwarming A+++ tot en met D, mogen de laagste klassen E tot en met G in de A+++-G-schaal worden weggelaten. |
5. Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met ketel is als volgt:
Waarbij het volgende geldt:
a) |
Het etiket moet ten minste 105 mm breed en 200 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven. |
b) |
De achtergrond moet wit zijn. |
c) |
Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart. |
d) |
Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):
|
6. Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling is als volgt:
Waarbij het volgende geldt:
a) |
Het etiket moet ten minste 105 mm breed en 200 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven. |
b) |
De achtergrond moet wit zijn. |
c) |
Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart. |
d) |
Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):
|
7. Het ontwerp van het etiket voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp is als volgt:
Waarbij het volgende geldt:
a) |
Het etiket moet ten minste 105 mm breed en 200 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven. |
b) |
De achtergrond moet wit zijn. |
c) |
Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart. |
d) |
Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):
|
8. Het ontwerp van het etiket voor lagetemperatuur-warmtepompen is als volgt:
Waarbij het volgende geldt:
a) |
Het etiket moet ten minste 105 mm breed en 200 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven. |
b) |
De achtergrond moet wit zijn. |
c) |
Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart. |
d) |
Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):
|
9. Het ontwerp van het etiket voor combinatieverwarmingstoestellen met ketel is als volgt:
Waarbij het volgende geldt:
a) |
Het etiket moet ten minste 105 mm breed en 200 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven. |
b) |
De achtergrond moet wit zijn. |
c) |
Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart. |
d) |
Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):
|
10. Het ontwerp van het etiket voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp is als volgt:
Waarbij het volgende geldt:
a) |
Het etiket moet ten minste 105 mm breed en 200 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven. |
b) |
De achtergrond moet wit zijn. |
c) |
Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart. |
d) |
Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):
|
11. Het ontwerp van het etiket voor pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, warmteregelaars en zonne-energie-installaties is als volgt:
Waarbij het volgende geldt:
a) |
Het etiket moet ten minste 210 mm breed en 297 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven. |
b) |
De achtergrond moet wit zijn. |
c) |
Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart. |
d) |
Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):
|
12. Het ontwerp van het etiket voor pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties:
Waarbij het volgende geldt:
a) |
Het etiket moet ten minste 210 mm breed en 297 mm hoog zijn. Wanneer het etiket groter wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding tot de bovenvermelde specificaties blijven. |
b) |
De achtergrond moet wit zijn. |
c) |
Voor het etiket moeten de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart worden gebruikt, zoals in het onderstaande voorbeeld: 00-70-X-00: 0 % cyaan, 70 % magenta, 100 % geel en 0 % zwart. |
d) |
Het etiket moet aan alle hierna genoemde voorwaarden voldoen (de cijfers verwijzen naar de bovenstaande afbeelding):
|
BIJLAGE IV
Productkaart
1. RUIMTEVERWARMINGSTOESTELLEN
1.1. |
De informatie op de productkaart van het ruimteverwarmingstoestel wordt in de onderstaande volgorde verstrekt en opgenomen in de productbrochure of andere schriftelijke informatie die samen met het product wordt geleverd:
daarnaast, voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling;
daarnaast, voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp:
|
1.2. |
Eén productkaart kan betrekking hebben op meerdere modellen van ruimteverwarmingstoestellen die door dezelfde leverancier worden geleverd. |
1.3. |
De in de productkaart vervatte informatie kan worden gegeven door een kopie van het etiket in kleur of in zwart-wit af te beelden. In dit geval wordt ook de nog niet op het etiket weergegeven informatie van punt 1.1 verstrekt. |
2. COMBINATIEVERWARMINGSTOESTELLEN
2.1. |
De informatie op de productkaart van het combinatieverwarmingstoestel wordt in de onderstaande volgorde verstrekt en opgenomen in de productbrochure of andere schriftelijke informatie die samen met het product wordt geleverd:
daarnaast, voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp:
|
2.2. |
Eén productkaart kan betrekking hebben op meerdere modellen van combinatieverwarmingstoestellen die door dezelfde leverancier worden geleverd. |
2.3. |
De in de productkaart vervatte informatie kan worden gegeven door een kopie van het etiket in kleur of in zwart-wit af te beelden. In dit geval wordt ook de nog niet op het etiket weergegeven informatie van punt 2.1 verstrekt. |
3. TEMPERATUURREGELAARS
3.1. |
De informatie op de productkaart van de temperatuurregelaar wordt in de onderstaande volgorde verstrekt en opgenomen in de productbrochure of andere schriftelijke informatie die samen met het product wordt geleverd:
|
3.2. |
Eén productkaart kan betrekking hebben op meerdere modellen van temperatuurregelaars die door dezelfde leverancier worden geleverd. |
4. ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIES
4.1. |
De informatie op de productkaart van de zonne-energie-installatie wordt in de onderstaande volgorde verstrekt en opgenomen in de productbrochure of andere schriftelijke informatie die samen met het product wordt geleverd (voor pompen in het collectorcircuit in voorkomend geval):
|
4.2. |
Eén productkaart kan betrekking hebben op meerdere modellen van zonne-energie-installaties die door dezelfde leverancier worden geleverd. |
5. PAKKETTEN VAN RUIMTEVERWARMINGSTOESTELLEN, WARMTEREGELAARS EN ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIES
De productkaart voor pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, warmteregelaars en zonne-energie-installaties bevat de elementen die in respectievelijk afbeelding 1, afbeelding 2, afbeelding 3 en afbeelding 4 zijn aangegeven voor de beoordeling van de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming van een pakket van ruimteverwarmingstoestel, warmteregelaar en zonne-energie-installatie, waaronder de volgende informatie:
— |
I: de waarde van de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming van de hoofdverwarming, uitgedrukt in %; |
— |
II: de factor voor het wegen van de warmteafgifte van hoofd- en aanvullende verwarmingstoestellen van een pakket als aangegeven in respectievelijk de tabellen 5 en 6 van deze bijlage; |
— |
III: de waarde van de wiskundige formule: , waarbij Prated is gerelateerd aan het ruimteverwarmingstoestel als hoofdverwarming; |
— |
IV: de waarde van de wiskundige formule , waarbij Prated is gerelateerd aan het ruimteverwarmingstoestel als hoofdverwarming; |
daarnaast, voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp als hoofdverwarming:
— |
V: de waarde van het verschil tussen de seizoensgebonden energie-efficiënties voor ruimteverwarming onder gemiddelde en koudere klimaatomstandigheden, uitgedrukt in %; |
— |
VI: de waarde van het verschil tussen de seizoensgebonden energie-efficiënties voor ruimteverwarming onder warmere en gemiddelde klimaatomstandigheden, uitgedrukt in %. |
6. PAKKETTEN VAN COMBINATIEVERWARMINGSTOESTELLEN, TEMPERATUURREGELAARS EN ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIES
De productkaart voor een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie bevat de volgende elementen als aangegeven in de punten a) en b):
a) |
de elementen die respectievelijk in afbeelding 1 en afbeelding 3 zijn aangegeven voor de beoordeling van de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming van een pakket van combinatieverwarmingstoest el, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, waaronder de volgende informatie:
daarnaast, voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp als hoofdverwarming:
|
b) |
de in afbeelding 5 aangegeven elementen voor de beoordeling van de energie-efficiëntie voor waterverwarming van een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, waarbij de volgende informatie wordt opgenomen:
|
Tabel 5
In het kader van afbeelding 1 van deze bijlage, weging van het ruimteverwarmingstoestel met ketel of het combinatieverwarmingstoestel met ketel als hoofdverwarming en het aanvullend verwarmingstoestel (1)
(2) |
II, pakket zonder warmwatertank |
II, pakket met warmwatertank |
0 |
0 |
0 |
0,1 |
0,30 |
0,37 |
0,2 |
0,55 |
0,70 |
0,3 |
0,75 |
0,85 |
0,4 |
0,85 |
0,94 |
0,5 |
0,95 |
0,98 |
0,6 |
0,98 |
1,00 |
≥ 0,7 |
1,00 |
1,00 |
Tabel 6
In het kader van de afbeeldingen 2 tot en met 4 van deze bijlage, weging van het ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling, het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp, het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp of de lagetemperatuur-warmtepomp als hoofdverwarming en het aanvullend verwarmingstoestel (3)
(4) |
II, pakket zonder warmwatertank |
II, pakket met warmwatertank |
0 |
1,00 |
1,00 |
0,1 |
0,70 |
0,63 |
0,2 |
0,45 |
0,30 |
0,3 |
0,25 |
0,15 |
0,4 |
0,15 |
0,06 |
0,5 |
0,05 |
0,02 |
0,6 |
0,02 |
0 |
≥ 0,7 |
0 |
0 |
Afbeelding 1
Voor ruimteverwarmingstoestellen met ketel en combinatieverwarmingstoestellen met ketel als hoofdverwarming, het element van de productkaart voor respectievelijk een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie en een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, dat de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming van het aangeboden pakket aangeeft
Afbeelding 2
Voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling als hoofdverwarming, het element van de productkaart voor een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie dat de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming van het aangeboden pakket aangeeft
Afbeelding 3
Voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp als hoofdverwarming, het element van de productkaart voor respectievelijk een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie en een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, dat de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming van het aangeboden pakket aangeeft
Afbeelding 4
Voor lagetemperatuur-warmtepompen als hoofdverwarming, het element van de productkaart voor een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, dat de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming van het aangeboden pakket aangeeft
Afbeelding 5
Voor combinatieverwarmingstoestellen met ketel als hoofdverwarming en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp als hoofdverwarming, het element van de productkaart voor een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, dat de energie-efficiëntie voor waterverwarming van het aangeboden pakket aangeeft
(1) De tussenliggende waarden worden berekend door lineaire interpolatie tussen de twee aangrenzende waarden.
(2) Prated is gerelateerd aan het ruimteverwarmingstoestel of het combinatieverwarmingstoestel als hoofdverwarming.
(3) De tussenliggende waarden worden berekend door lineaire interpolatie tussen de twee aangrenzende waarden.
(4) Prated is gerelateerd aan het ruimteverwarmingstoestel of het combinatieverwarmingstoestel als hoofdverwarming.
BIJLAGE V
Technische documentatie
1. RUIMTEVERWARMINGSTOESTELLEN
Voor ruimteverwarmingstoestellen omvat de in artikel 3, lid 1, onder c), bedoelde technische documentatie:
a) |
de naam en het adres van de leverancier; |
b) |
een beschrijving van het model van het ruimteverwarmingstoestel die voldoende is om het op eenduidige wijze te identificeren; |
c) |
in voorkomend geval de referenties van de toegepaste geharmoniseerde normen; |
d) |
in voorkomend geval de overige gebruikte technische normen en specificaties; |
e) |
de identificatie en handtekening van de persoon die gemachtigd is om de leverancier te binden; |
f) |
technische parameters:
|
g) |
de te nemen specifieke voorzorgsmaatregelen voor de assemblage, de installatie of het onderhoud van het ruimteverwarmingstoestel. |
2. COMBINATIEVERWARMINGSTOESTELLEN
Voor combinatieverwarmingstoestellen omvat de in artikel 3, lid 2, onder c), bedoelde technische documentatie:
a) |
de naam en het adres van de leverancier; |
b) |
een beschrijving van het model van combinatieverwarmingstoestel die voldoende is om het op eenduidige wijze te identificeren; |
c) |
in voorkomend geval de referenties van de toegepaste geharmoniseerde normen; |
d) |
in voorkomend geval de overige gebruikte technische normen en specificaties; |
e) |
de identificatie en handtekening van de persoon die gemachtigd is om de leverancier te binden; |
f) |
technische parameters:
|
g) |
de te nemen specifieke voorzorgsmaatregelen voor de assemblage, de installatie of het onderhoud van het combinatieverwarmingstoestel. |
Tabel 7
Technische parameters voor ruimteverwarmingstoestellen met ketel, combinatieverwarmingstoestellen met ketel en ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling
Model(len): [informatie ter bepaling van het model/de modellen waarop de informatie betrekking heeft] |
||||||||
ketel met rookgascondensor: [ja/nee] |
||||||||
Lagetemperatuur (2)-ketel: [ja/nee] |
||||||||
B11-ketel: [ja/nee] |
||||||||
Ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling: [ja/nee] |
Indien ja, voorzien van een aanvullend verwarmingstoestel? [ja/nee] |
|||||||
Combinatieverwarmingstoestel: [ja/nee] |
||||||||
Item |
Symbool |
Waarde |
Eenheid |
|
Item |
Symbool |
Waarde |
Eenheid |
Nominale warmteafgifte |
Prated |
x |
kW |
Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming |
ηs |
x |
% |
|
Voor ruimteverwarmingstoestellen met ketel en combinatieverwarmingstoestellen: Nuttige warmteafgifte |
Voor ruimteverwarmingstoestellen met ketel en combinatieverwarmingstoestellen: Nuttig rendement |
|||||||
Bij nominale warmteafgifte en werking op hoge temperatuur (1) |
P4 |
x,x |
kW |
Bij nominale warmteafgifte en werking op hoge temperatuur (1) |
η4 |
x,x |
% |
|
Bij 30 % van de nominale warmteafgifte en werking op lage temperatuur (2) |
P1 |
x,x |
kW |
Bij 30 % van de nominale warmteafgifte en werking op lage temperatuur (2) |
η1 |
x,x |
% |
|
Voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling: Nuttige warmteafgifte |
Voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling: Nuttig rendement |
|||||||
Bij nominale warmteafgifte van een ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling met uitgeschakeld aanvullend verwarmingstoestel |
PCHP100+Sup0 |
x,x |
kW |
Bij nominale warmteafgifte van een ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling met uitgeschakeld aanvullend verwarmingstoestel |
ηCHP100+Sup0 |
x,x |
% |
|
Bij nominale warmteafgifte van ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling met ingeschakeld aanvullend verwarmingstoestel |
PCHP100+Sup100 |
x,x |
kW |
Bij nominale warmteafgifte van ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling met ingeschakeld aanvullend verwarmingstoestel |
ηCHP100+Sup100 |
x,x |
% |
|
Voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling: Elektrisch rendement |
Aanvullend verwarmingstoestel |
|||||||
Bij nominale warmteafgifte van een ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling met uitgeschakeld aanvullend verwarmingstoestel |
ηel,CHP100+Sup0 |
x,x |
% |
Nominale warmteafgifte |
Psup |
x,x |
kW |
|
Bij nominale warmteafgifte van ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling met ingeschakeld aanvullend verwarmingstoestel |
ηel,CHP100+Sup100 |
x,x |
% |
Type energietoevoer |
|
|||
Supplementair elektriciteitsverbruik |
Andere items |
|||||||
Bij volledige belasting |
elmax |
x,x |
kW |
Stand-by-warmteverlies |
Pstby |
x,x |
kW |
|
Bij deellast |
elmin |
x,x |
kW |
Energieverbruik van ontstekingsbrander |
Pign |
x,x |
kW |
|
In stand-by-stand |
PSB |
x,xxx |
kW |
Jaarlijks energieverbruik |
QHE |
x |
kWh of GJ |
|
Voor combinatieverwarmingstoestellen: |
||||||||
Opgegeven capaciteitsprofiel |
|
|
Energie-efficiëntie van waterverwarming |
ηwh |
x,x |
% |
||
Dagelijks elektriciteitsverbruik |
Qelec |
x,xxx |
kWh |
Dagelijks brandstofverbruik |
Qfuel |
x,xxx |
kWh |
|
Jaarlijks elektriciteitsverbruik |
AEC |
x |
kWh |
Jaarlijks brandstofverbruik |
AFC |
x |
GJ |
|
Contactgegevens |
Naam en adres van de leverancier. |
Tabel 8
Technische parameters voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp
Model(len): [informatie ter bepaling van het model/de modellen waarop de informatie betrekking heeft] |
||||||||
Lucht-water-warmtepomp: [ja/nee] |
||||||||
Water-water-warmtepomp: [ja/nee] |
||||||||
Pekel-water-warmtepomp: [ja/nee] |
||||||||
Lagetemperatuur-warmtepomp: [ja/nee] |
||||||||
Voorzien van een aanvullend verwarmingstoestel: [ja/nee] |
||||||||
Combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp: [ja/nee] |
||||||||
De parameters worden voor middentemperatuur-toepassing aangegeven, behalve in het geval van lagetemperatuur-warmtepompen. Voor lagetemperatuur-warmtepompen worden de parameters voor lagetemperatuur-toepassing aangegeven. |
||||||||
De parameters worden voor gemiddelde, koudere en warmere klimaatomstandigheden aangegeven. |
||||||||
Item |
Symbool |
Waarde |
Eenheid |
|
Item |
Symbool |
Waarde |
Eenheid |
Nominale warmteafgifte (3) |
Prated |
x |
kW |
Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming |
ηs |
x |
% |
|
Opgegeven verwarmingsvermogen bij deellast, bij een binnentemperatuur van 20 °C en buitentemperatuur Tj |
Opgegeven prestatiecoëfficiënt of primaire energieverhouding bij deellast, bij een binnentemperatuur van 20 °C en buitentemperatuur Tj |
|||||||
Tj = – 7 °C |
Pdh |
x,x |
kW |
Tj = – 7 °C |
COPd of PERd |
x,xx of x,x |
– of % |
|
Tj = +2 °C |
Pdh |
x,x |
kW |
Tj = +2 °C |
COPd of PERd |
x,xx of x,x |
– of % |
|
Tj = +7 °C |
Pdh |
x,x |
kW |
Tj = +7 °C |
COPd of PERd |
x,xx of x,x |
– of % |
|
Tj = + 12 °C |
Pdh |
x,x |
kW |
Tj = +12 °C |
COPd of PERd |
x,xx of x,x |
– of % |
|
Tj = bivalente temperatuur |
Pdh |
x,x |
kW |
Tj = bivalente temperatuur |
COPd of PERd |
x,xx of x,x |
– of % |
|
Tj = uiterste bedrijfstemperatuur |
Pdh |
x,x |
kW |
Tj = uiterste bedrijfstemperatuur |
COPd of PERd |
x,xx of x,x |
– of % |
|
Voor lucht-water-warmtepompen: Tj = – 15 °C (als TOL < – 20 °C) |
Pdh |
x,x |
kW |
Voor lucht-water-warmtepompen: Tj = –15 °C (als TOL < – 20 °C) |
COPd of PERd |
x,xx of x,x |
– of % |
|
Bivalente temperatuur |
Tbiv |
x |
°C |
Voor lucht-water-warmtepompen: Uiterste bedrijfstemperatuur |
TOL |
x |
°C |
|
Cyclisch-intervalvermogen voor verwarming |
Pcych |
x,x |
kW |
Cyclisch-intervalefficiëntie |
COPcyc of PERcyc |
x,xx of x,x |
– of % |
|
Verliescoëfficiënt (4) |
Cdh |
x,x |
— |
Uiterste bedrijfstemperatuur verwarmingswater |
WTOL |
x |
°C |
|
Energieverbruik in andere standen dan de actieve modus |
Aanvullend verwarmingstoestel |
|||||||
Uit-stand |
POFF |
x,xxx |
kW |
Nominale warmteafgifte (4) |
Psup |
x,x |
kW |
|
Thermostaat-uit-stand |
PTO |
x,xxx |
kW |
|
|
|||
Stand-by-stand |
PSB |
x,xxx |
kW |
Type energietoevoer |
||||
Carterverwarmingstand |
PCK |
x,xxx |
kW |
|
||||
Andere items |
|
|||||||
Vermogensregeling |
vast/variabel |
Voor lucht-water-warmtepompen: Nominaal luchtdebiet, buiten |
— |
x |
m3/h |
|||
Geluidsvermogensniveau, binnen/buiten |
LWA |
x / x |
dB |
Voor water- of pekel-water-warmtepompen: Nominaal pekel- of waterdebiet, warmtewisselaar buiten |
— |
x |
m3/h |
|
Jaarlijks energieverbruik |
QHE |
x |
kWh of GJ |
|||||
Voor combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp: |
||||||||
Opgegeven capaciteitsprofiel |
x |
|
Energie-efficiëntie van waterverwarming |
ηwh |
X |
% |
||
Dagelijks elektriciteitsverbruik |
Qelec |
x,xxx |
kWh |
Dagelijks brandstofverbruik |
Qfuel |
x,xxx |
kWh |
|
Jaarlijks elektriciteitsverbruik |
AEC |
x |
kWh |
Jaarlijks brandstofverbruik |
AFC |
X |
GJ |
|
Contactgegevens |
Naam en adres van de leverancier. |
3. TEMPERATUURREGELAARS
Voor temperatuurregelaars omvat de in artikel 3, lid 3, onder b), bedoelde technische documentatie:
a) |
de naam en het adres van de leverancier; |
b) |
een beschrijving van het model van de temperatuurregelaar die voldoende is om de regelaar op eenduidige wijze te identificeren; |
c) |
in voorkomend geval de referenties van de toegepaste geharmoniseerde normen; |
d) |
in voorkomend geval de overige gebruikte technische normen en specificaties; |
e) |
de identificatie en handtekening van de persoon die gemachtigd is om de leverancier te binden; |
f) |
technische parameters:
|
g) |
de te nemen specifieke voorzorgsmaatregelen voor de assemblage, de installatie of het onderhoud van de temperatuurregelaar. |
4. ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIES
Voor zonne-energie-installaties omvat de in artikel 3, lid 4, onder b), bedoelde technische documentatie:
a) |
de naam en het adres van de leverancier; |
b) |
een beschrijving van het model van de zonne-energie-installatie die voldoende is om de installatie op eenduidige wijze te identificeren; |
c) |
in voorkomend geval de referenties van de toegepaste geharmoniseerde normen; |
d) |
in voorkomend geval de overige gebruikte technische normen en specificaties; |
e) |
de identificatie en handtekening van de persoon die gemachtigd is om de leverancier te binden; |
f) |
technische parameters (voor pompen in het collectorcircuit in voorkomend geval):
|
g) |
de te nemen specifieke voorzorgsmaatregelen voor de assemblage, de installatie of het onderhoud van de zonne-energie-installatie. |
5. PAKKETTEN VAN RUIMTEVERWARMINGSTOESTELLEN, TEMPERATUURREGELAARS EN ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIES
Voor pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties, omvat de in artikel 3, lid 5, onder c), bedoelde technische documentatie:
a) |
de naam en het adres van de leverancier; |
b) |
een beschrijving van het model van pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die voldoende is voor de eenduidige identificatie ervan; |
c) |
in voorkomend geval de referenties van de toegepaste geharmoniseerde normen; |
d) |
in voorkomend geval de overige gebruikte technische normen en specificaties; |
e) |
de identificatie en handtekening van de persoon die gemachtigd is om de leverancier te binden; |
f) |
technische parameters:
|
g) |
de te nemen specifieke voorzorgsmaatregelen voor de assemblage, de installatie of het onderhoud van het pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie. |
6. PAKKETTEN VAN COMBINATIEVERWARMINGSTOESTELLEN, TEMPERATUURREGELAARS EN ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIES
Voor pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties, omvat de in artikel 3, lid 6, onder c), bedoelde technische documentatie:
a) |
de naam en het adres van de leverancier; |
b) |
een beschrijving van het model van pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die voldoende is voor de eenduidige identificatie ervan; |
c) |
in voorkomend geval de referenties van de toegepaste geharmoniseerde normen; |
d) |
in voorkomend geval de overige gebruikte technische normen en specificaties; |
e) |
de identificatie en handtekening van de persoon die gemachtigd is om de leverancier te binden; |
f) |
technische parameters:
|
g) |
de te nemen specifieke voorzorgsmaatregelen voor de assemblage, de installatie of het onderhoud van het pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie. |
(1) Werking op hoge temperatuur betekent een retourtemperatuur van 60 °C bij de inlaat van het verwarmingstoestel en een toevoertemperatuur van 80 °C bij de uitlaat van het verwarmingstoestel.
(2) Lage temperatuur betekent voor ruimteverwarmingstoestellen met ketel met rookgascondensor een retourtemperatuur van 30 °C, voor lagetemperatuur-ketels 37 °C en voor andere verwarmingstoestellen 50 °C (bij de inlaat van het verwarmingstoestel).
(3) Voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp, is de nominale warmteafgifte Prated gelijk aan de ontwerpbelasting voor verwarming Pdesignh, en is de nominale warmteafgifte van een aanvullend verwarmingstoestel Psup gelijk aan het aanvullend verwarmingsvermogen sup(Tj).
(4) Als Cdh niet door meting is bepaald, is de standaardverliescoëfficiënt Cdh = 0,9.
BIJLAGE VI
Informatie die moet worden verstrekt wanneer de eindgebruiker het product vermoedelijk niet uitgestald ziet
1. RUIMTEVERWARMINGSTOESTELLEN
1.1. |
De informatie waarnaar wordt verwezen in artikel 4, lid 1, onder b), wordt in de volgende volgorde verstrekt:
daarnaast, voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling;
daarnaast, voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp:
daarnaast, voor lagetemperatuur-warmtepompen:
|
1.2. |
De informatie waarnaar in punt 1.1 wordt verwezen, wordt in een leesbaar lettertype en een leesbare lettergrootte afgedrukt of afgebeeld. |
2. COMBINATIEVERWARMINGSTOESTELLEN
2.1. |
De informatie waarnaar wordt verwezen in artikel 4, lid 2, onder b), wordt in de volgende volgorde verstrekt:
daarnaast, voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp:
|
2.2. |
De informatie waarnaar in punt 2.1 wordt verwezen, wordt in een leesbaar lettertype en een leesbare lettergrootte afgedrukt of afgebeeld. |
3. PAKKETTEN VAN RUIMTEVERWARMINGSTOESTELLEN, TEMPERATUURREGELAARS EN ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIES
3.1. |
De informatie waarnaar wordt verwezen in artikel 4, lid 3, onder b), wordt in de volgende volgorde verstrekt:
|
3.2. |
De informatie waarnaar in punt 3.1 wordt verwezen, wordt in een leesbaar lettertype en een leesbare lettergrootte afgedrukt of afgebeeld. |
4. PAKKETTEN VAN COMBINATIEVERWARMINGSTOESTELLEN, TEMPERATUURREGELAARS EN ZONNE-ENERGIE-INSTALLATIES
4.1. |
De informatie waarnaar wordt verwezen in artikel 4, lid 4, onder b), wordt in de volgende volgorde verstrekt:
|
4.2. |
De informatie waarnaar in punt 4.1 wordt verwezen, wordt in een leesbaar lettertype en een leesbare lettergrootte afgedrukt of afgebeeld. |
BIJLAGE VII
Metingen en berekeningen
1. Met het oog op de naleving en de controle op de naleving van de eisen van deze verordening worden metingen en berekeningen uitgevoerd met gebruikmaking van geharmoniseerde normen waarvan de referentienummers voor dit doel zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, of andere betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden, die beantwoorden aan de algemeen erkende stand van de techniek op dit gebied. Deze voldoen aan de in punten 2 tot en met 6 vermelde voorwaarden en technische parameters.
2. Algemene voorwaarden voor metingen en berekeningen
a) |
Ten aanzien van de in punten 3 tot en met 7 aangegeven metingen, is de omgevingstemperatuur binnenshuis op 20 °C ingesteld. |
b) |
Ten aanzien van de in punten 3 tot en met 7 aangegeven berekeningen, wordt het elektriciteitsverbruik vermenigvuldigd met een conversiecoëfficiënt CC van 2,5, tenzij het jaarlijkse elektriciteitsverbruik is uitgedrukt in eindverbruik van energie voor de eindgebruiker, als aangegeven in punt 3, onder b), punt 4, onder g), punt 5, onder e) en punt 6. |
c) |
voor verwarmingstoestellen die van een aanvullend verwarmingstoestel zijn voorzien, wordt bij de metingen en berekeningen van de nominale warmteafgifte, de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, de energie-efficiëntie voor waterverwarming, het geluidsvermogensniveau en de emissies van stikstofoxides het aanvullend verwarmingstoestel in aanmerking genomen. |
d) |
De opgegeven waarden voor nominale warmteafgifte, seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, energie-efficiëntie voor waterverwarming, jaarlijks energieverbruik en geluidsvermogensniveau worden afgerond tot op het dichtstbijzijnde gehele getal. |
3. Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming en verbruik van ruimteverwarmingstoestellen met ketel, combinatieverwarmingstoestellen met ketel en ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling
a) |
De seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming ηs wordt berekend als de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming in actieve modus ηson , gecorrigeerd met de bijdragen van temperatuurregelaars, supplementair elektriciteitsverbruik, warmteverlies in stand-by-stand, energieverbruik van de ontstekingsbrander (indien van toepassing) en, voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling, gecorrigeerd door toevoeging van het elektrisch rendement vermenigvuldigd met een conversiecoëfficiënt CC van 2,5. |
b) |
Het jaarlijkse energieverbruik QHE in kWh in termen van eindverbruik van energie en/of in GJ in termen van GCV wordt berekend als de verhouding van de jaarlijkse referentievraag naar warmte en de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming. |
4. Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming en verbruik van ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp
a) |
Voor de bepaling van de nominale prestatiecoëfficiënt COPrated of de nominale primaire energieverhouding PERrated , of het geluidsvermogensniveau, worden als bedrijfsomstandigheden de nominale standaardomstandigheden als aangegeven in tabel 9 en hetzelfde opgegeven verwarmingsvermogen gebruikt. |
b) |
De prestatiecoëfficiënt in actieve modus SCOPon voor gemiddelde, koudere en warmere klimaatomstandigheden wordt berekend op basis van de deellast voor verwarming Ph(Tj), het aanvullend verwarmingsvermogen sup(Tj) (indien van toepassing), en de bin-specifieke prestatiecoëfficiënt COPbin(Tj) of bin-specifieke primaire energieverhouding PERbin(Tj), gewogen met de bin-uren waarvoor de bin-omstandigheden van toepassing zijn, onder de volgende voorwaarden:
|
c) |
De jaarlijkse referentievraag naar warmte QH is de ontwerpbelasting voor verwarming Pdesignh voor gemiddelde, koudere en warmere klimaatomstandigheden, vermenigvuldigd met het jaarlijkse equivalent bedrijfsuren in actieve modus HHE van 2 066, 2 465 en 1 336 voor respectievelijk gemiddelde, koudere en warmere klimaatomstandigheden. |
d) |
Het jaarlijks energieverbruik QHE wordt berekend als de som van:
|