EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0030

2011/30/EU: Besluit van de Commissie van 19 januari 2011 betreffende de gelijkwaardigheid van de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen van bepaalde derde landen voor auditors en auditorganisaties en betreffende een overgangsperiode voor controleactiviteiten van auditors en auditorganisaties van bepaalde derde landen in de Europese Unie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 117) Voor de EER relevante tekst

OJ L 15, 20.1.2011, p. 12–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 17 Volume 002 P. 182 - 186

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 27/07/2016

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/30(1)/oj

20.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 15/12


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 19 januari 2011

betreffende de gelijkwaardigheid van de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen van bepaalde derde landen voor auditors en auditorganisaties en betreffende een overgangsperiode voor controleactiviteiten van auditors en auditorganisaties van bepaalde derde landen in de Europese Unie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 117)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/30/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controle van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (1), en met name artikel 46, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG dienen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten over te gaan tot de registerinschrijving van alle auditors en auditorganisaties van derde landen die controleverklaringen afleveren betreffende de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschappen die hun statutaire zetel buiten de Gemeenschap hebben en waarvan effecten in de Gemeenschap tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. Overeenkomstig artikel 45, lid 3, van Richtlijn 2006/43/EG dienen de lidstaten dergelijke in het register ingeschreven auditors en auditorganisaties aan hun stelsels van publiek toezicht, hun kwaliteitsborgingsstelsels en hun onderzoeks- en sanctieregelingen te onderwerpen.

(2)

Krachtens Beschikking 2008/627/EG van de Commissie van 29 juli 2008 betreffende een overgangsperiode voor controleactiviteiten van bepaalde auditors en auditorganisaties van derde landen (2) is het auditors en auditorganisaties van de in de bijlage bij deze beschikking genoemde derde landen, toegestaan hun activiteiten in de Europese Unie voor te zetten die verband houden met controleverklaringen betreffende enkelvoudige of geconsolideerde jaarrekeningen voor boekjaren die aanvangen in de periode gaande van 29 juni 2008 tot en met 1 juli 2010.

(3)

De Commissie heeft beoordelingen uitgevoerd van de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties van de in de bijlage bij Beschikking 2008/627/EG genoemde derde landen en gebieden. De beoordelingen zijn uitgevoerd met de hulp van de Europese groep van accountantstoezichthouders (European Group of Auditors’ Oversight Bodies). De beginselen die voor de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties van deze derde landen en gebieden gelden, zijn getoetst aan de criteria die zijn uiteengezet in de artikelen 29, 30 en 32 van Richtlijn 2006/43/EG en die gelden voor de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren van de lidstaten. Het uiteindelijke doel van de samenwerking tussen de stelsels van publiek toezicht van de lidstaten en de derde landen, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties van de lidstaten en van derde landen dient erin te bestaan te komen tot wederzijds vertrouwen in elkaars toezichtstelsels op grond van de gelijkwaardigheid van deze stelsels.

(4)

Uit de uitgevoerde beoordelingen blijkt dat Australië, Canada, China, Kroatië, Japan, Singapore, Zuid-Afrika, Zuid-Korea and Zwitserland stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties hebben die functioneren volgens regels die vergelijkbaar zijn met die welke in de artikelen 29, 30 en 32 van Richtlijn 2006/43/EG zijn uiteengezet. Daarom is het passend dat de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties van deze derde landen worden aangemerkt als zijnde gelijkwaardig aan de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren van de lidstaten.

(5)

Wat Zuid-Afrika betreft, vereist de wetgeving van dat land dat voorafgaande toestemming wordt verkregen van de auditor of de auditorganisatie voor de overdracht van informatie van de bevoegde autoriteiten in Zuid-Afrika naar de bevoegde autoriteiten in de lidstaten. Deze eis dat voorafgaande toestemming moet worden gegeven, kan leiden tot moeilijkheden met de effectieve tenuitvoerlegging van artikel 46, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG. Daarom moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, zolang de benodigde veranderingen in de wetgeving van Zuid-Afrika nog niet zijn aangebracht, eisen dat de auditoren en de auditorganisaties afstand doen van hun recht op voorafgaande toestemming bij het inschrijven in het register van auditoren en auditorganisaties die controleverklaringen afgeven voor vennootschappen die hun statutaire zetel in Zuid-Afrika hebben.

(6)

De Verenigde Staten van Amerika hebben een stelsel van publiek toezicht, een kwaliteitsborgingsstelsel en een onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties welke functioneren volgens regels die vergelijkbaar zijn met die welke in de artikelen 29, 30 en 32 van Richtlijn 2006/43/EG zijn uiteengezet. De bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika zijn echter niet van mening dat het uiteindelijke doel van de samenwerking met de lidstaten is te komen tot wederzijds vertrouwen tussen hen en de bevoegde autoriteiten voor de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties van de lidstaten. Zolang er geen sprake is van wederzijds vertrouwen, kunnen de lidstaten het bepaalde in artikel 46, lid 1, niet volledig en op permanente basis toepassen op auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de Verenigde Staten van Amerika hebben. Daarom dient het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de Verenigde Staten van Amerika te worden onderzocht om na te gaan welke vorderingen zijn gemaakt om tot wederzijds vertrouwen te komen. Om die redenen moet dit besluit beperkt zijn in de tijd en op 31 juli 2013 buiten werking treden wat het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van de Verenigde Staten van Amerika betreft.

(7)

Zodra de Commissie een besluit heeft vastgesteld waarin wordt erkend dat het stelsel van publiek toezicht, het kwaliteitsborgingsstelsel en de onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties van een derde land of gebied gelijkwaardig zijn in de zin van artikel 46, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG, kunnen de lidstaten op voorwaarde van wederkerigheid afzien van de toepassing op auditors en auditorganisaties van het betrokken derde land of gebied van de in artikel 45, leden 1 en 3, gestelde eisen of deze wijzigen. De voorwaarden waaronder van de toepassing van de in artikel 45, leden 1 en 3, gestelde eisen wordt afgezien of deze worden gewijzigd, worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 46, lid 3, van Richtlijn 2006/43/EG tussen de lidstaat en het betrokken derde land of gebied, en aan de Commissie medegedeeld.

(8)

Abu Dhabi, Brazilië, het Dubai International Financial Centre, Guernsey, Hongkong, India, Indonesië, het eiland Man, Jersey, Maleisië, Mauritius, Rusland, Taiwan, Thailand en Turkije hebben stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties opgezet of zijn daarmee bezig. De informatie over de werking van en de geldende regels voor deze stelsels en regelingen is echter ontoereikend. Teneinde een verdere beoordeling te kunnen uitvoeren om een definitief besluit ten aanzien van de gelijkwaardigheid van deze stelsels en regelingen te kunnen nemen, dient aanvullende informatie van deze derde landen en gebieden te worden verkregen. Het is daarom dienstig de overgangsperiode te verlengen die bij Beschikking 2008/627/EG is toegestaan aan auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de betrokken derde landen en gebieden hebben.

(9)

Beschikking 2008/627/EG had weliswaar geen betrekking op Egypte, maar dit land heeft sindsdien een stelsel van publiek toezicht, een kwaliteitsborgingsstelsel en een onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties opgezet. Teneinde een verdere beoordeling te kunnen uitvoeren om een definitief besluit ten aanzien van de gelijkwaardigheid van Egypte te kunnen nemen, dient aanvullende informatie van dat derde land te worden verkregen. Daarom is het passend de overgangsperiode uit te breiden tot auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in Egypte hebben.

(10)

Bermuda, de Caymaneilanden, Israël en Nieuw-Zeeland hebben nog geen stelsel van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties opgezet. Deze derde landen en gebieden hebben er zich echter duidelijk en publiekelijk jegens de Commissie toe verbonden met een concreet actieplan te zullen komen voor het opzetten van een stelsel van publiek toezicht, een kwaliteitsborgingsstelsel en een onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties volgens regels die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 29, 30 en 32 van Richtlijn 2006/43/EG zijn uiteengezet. Het is daarom dienstig de overgangsperiode te verlengen die bij Beschikking 2008/627/EG is toegestaan aan auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de betrokken derde landen en gebieden hebben. Niettemin moet de Commissie de vooruitgang bekijken die in 2011 door die landen en gebieden is geboekt bij het opzetten van een stelsel van publiek toezicht, een kwaliteitsborgingsstelsel en een onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties en nagaan of de overgangsperiode met betrekking tot die derde landen en gebieden niet moet worden verkort.

(11)

De auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in Argentinië, de Bahama’s, Chili, Kazachstan, Marokko, Mexico, Pakistan en Oekraïne hebben, kwamen in aanmerking voor de bij Beschikking 2008/627/EG toegestane overgangsperiode. Sindsdien hebben zij echter geen informatie over hun toezicht- en regelgevingsstelsels voor controleactiviteiten verstrekt. In deze omstandigheden lijkt het erop dat de betrokken derde landen er niet verder naar willen streven dat hun auditregulering door de Commissie wordt erkend als zijnde gelijkwaardig aan de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren van de lidstaten. De overgangsperiode die hun bij Beschikking 2008/627/EG is toegestaan, dient derhalve niet te worden verlengd voor de auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de betrokken derde landen hebben.

(12)

Ter bescherming van de beleggers mogen auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de in de bijlage bij dit besluit genoemde derde landen hebben, tijdens de overgangsperiode hun controleactiviteiten in de Europese Unie alleen voortzetten zonder overeenkomstig artikel 45 van Richtlijn 2006/43/EG te zijn geregistreerd als zij de verlangde informatie verstrekken. Mits zij deze informatie verschaffen, dienen de betrokken auditors en auditorganisaties in staat te zijn hun activiteiten voort te zetten die verband houden met controleverklaringen betreffende enkelvoudige of geconsolideerde jaarrekeningen voor boekjaren die aanvangen in de periode gaande van 2 juli 2010 tot en met 31 juli 2012. Dit besluit dient het recht van de lidstaten onverlet te laten om hun onderzoeks- en sanctieregelingen op de betrokken auditors en auditorganisaties toe te passen.

(13)

Ingeval het een onderneming betreft die in een van de in artikel 1 van dit besluit vermelde derde landen of gebieden is gevestigd en waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt van een lidstaat maar niet tot de handel in het derde land of gebied waar het is gevestigd, zien de lidstaten erop toe dat alle controleopdrachten met betrekking tot de jaarrekeningen van een dergelijke onderneming worden bestreken door de samenwerkingsregelingen die met het betrokken derde land of gebied zijn overeengekomen om te bepalen welk stelsel van publiek toezicht, welk kwaliteitsborgingsstelsel en welke onderzoeks- en sanctieregeling op de auditors van dergelijke ondernemingen van toepassing zijn. Ingeval zulke controleopdrachten door een auditor of auditorganisatie van een andere lidstaat worden uitgevoerd, werken de lidstaten samen om ervoor te zorgen dat de controleopdracht valt onder een van hun stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen.

(14)

Ingeval het een onderneming betreft die in een van de in de bijlage bij dit besluit vermelde derde landen of gebieden is gevestigd en waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt van een lidstaat maar niet tot de handel in het derde land of gebied waar het is gevestigd, werken de lidstaten met het betrokken derde land of gebied samen om ervoor te zorgen dat alle controleopdrachten met betrekking tot de jaarrekeningen van een dergelijke onderneming vallen onder een stelsel van publiek toezicht, een kwaliteitsborgingsstelsel en een onderzoeks- en sanctieregeling. Ingeval zulke controleopdrachten door een auditor of auditorganisatie van een andere lidstaat worden uitgevoerd, werken de lidstaten samen om ervoor te zorgen dat de controleopdracht valt onder een van hun stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen.

(15)

Tijdens de overgangsperiode mogen lidstaten geen gelijkwaardigheidsbesluiten op nationaal niveau nemen. Het feit dat auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de in de bijlage bij dit besluit genoemde derde landen en gebieden hebben, uit hoofde van dit besluit hun controleactiviteiten met betrekking tot de in artikel 45 van Richtlijn 2006/43/EG bedoelde vennootschappen mogen voortzetten, mag de lidstaten er niet van weerhouden tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en de bevoegde autoriteiten van een derde land of gebied samenwerkingsregelingen inzake individuele kwaliteitsbeoordelingen te treffen.

(16)

De Commissie dient de werking van de overgangsregelingen te monitoren en na te gaan welke vorderingen zijn gemaakt door de derde landen en gebieden waaraan een overgangsperiode is toegestaan of waarvoor de overgangsperiode is verlengd. Aan het einde van de overgangsperiode kan de Commissie dan een besluit nemen betreffende de gelijkwaardigheid van de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties van de betrokken derde landen en gebieden. De Commissie dient te onderzoeken of de lidstaten moeilijkheden hebben ondervonden om hun stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorkantoren als gelijkwaardig te laten erkennen door de door dit besluit bestreken derde landen en gebieden.

(17)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 48, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 46, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG worden de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties van de volgende derde landen aangemerkt als zijnde gelijkwaardig aan de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditkantoren van de lidstaten wat de controleactiviteiten betreft die betrekking hebben op de enkelvoudige of geconsolideerde jaarrekeningen voor boekjaren die op 2 juli 2010 aanvangen:

1.

Australië

2.

Canada

3.

China

4.

Kroatië

5.

Japan

6.

Singapore

7.

Zuid-Afrika

8.

Zuid-Korea

9.

Zwitserland

10.

De Verenigde Staten van Amerika

Artikel 2

1.   De lidstaten passen artikel 45 van Richtlijn 2006/43/EG niet toe ten aanzien van de in artikel 45, lid 1, van genoemde richtlijn bedoelde auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen met statutaire zetel in de in de bijlage bij dit besluit genoemde derde landen en gebieden voor boekjaren die aanvangen tijdens de periode gaande van 2 juli 2010 tot en met 31 juli 2012, mits de betrokken auditor of auditorganisatie de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat alle volgende gegevens verstrekt:

a)

naam en adres van de betrokken auditor of auditorganisatie en informatie over de juridische structuur ervan;

b)

wanneer de auditor of auditorganisatie tot een netwerk behoort, een beschrijving van het netwerk;

c)

de controlestandaarden en onafhankelijkheidseisen die op de controle in kwestie zijn toegepast;

d)

een beschrijving van het interne kwaliteitbeheersingssysteem van de auditorganisatie;

e)

een indicatie of en wanneer de laatste kwaliteitsbeoordeling van de auditor of auditorganisatie is uitgevoerd en, tenzij deze informatie door de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land wordt verstrekt, alle benodigde informatie over de uitkomst van de beoordeling. Ingeval de benodigde informatie over de uitkomst van de laatste kwaliteitsbeoordeling niet openbaar is, behandelen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten dergelijke informatie als vertrouwelijk.

2.   De lidstaten zien erop toe dat het publiek wordt ingelicht over de naam en het adres van de auditors en auditorganisaties die controleverklaringen afleveren betreffende de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de in de bijlage bij dit besluit genoemde derde landen en gebieden hebben, alsook over het feit dat de stelsels van publiek toezicht, de kwaliteitsborgingsstelsels en de onderzoeks- en sanctieregelingen van deze landen en gebieden nog niet als gelijkwaardig zijn erkend overeenkomstig artikel 46, lid 2, van Richtlijn 2006/43/EG. Te dien einde mogen de in artikel 45 van Richtlijn 2006/43/EG bedoelde bevoegde autoriteiten ook overgaan tot registerinschrijving van de auditors en auditorganisaties die controles uitvoeren van de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de in de bijlage bij dit besluit genoemde derde landen en gebieden hebben.

3.   Onverminderd lid 1 kunnen de lidstaten hun onderzoeks- en sanctieregelingen toepassen op de auditors en auditorganisaties die controles uitvoeren van de enkelvoudige of de geconsolideerde jaarrekening van vennootschappen die hun statutaire zetel in de in de bijlage bij dit besluit genoemde derde landen en gebieden hebben.

4.   Lid 1 laat de samenwerkingsregelingen inzake individuele kwaliteitsbeoordelingen tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en de bevoegde autoriteiten van een in de bijlage genoemd derde land of gebied onverlet, op voorwaarde dat een dergelijke regeling aan alle volgende criteria voldoet:

a)

zij voorziet in de uitvoering van kwaliteitsbeoordelingen op basis van de gelijkheid van behandeling;

b)

zij is van tevoren aan de Commissie meegedeeld;

c)

zij loopt niet vooruit op een besluit van de Commissie op grond van artikel 47 van Richtlijn 2006/43/EG.

Artikel 3

De Commissie monitort de situatie in de in de bijlage genoemde derde landen en gebieden. De Commissie verifieert met name of de bevoegde administratieve autoriteiten van de in de bijlage genoemde derde landen en gebieden welke er zich jegens haar publiekelijk toe hebben verbonden stelsels van publiek toezicht, kwaliteitsborgingsstelsels en onderzoeks- en sanctieregelingen voor auditors en auditorganisaties op te zetten, wel degelijk dergelijke stelsels en regelingen hebben opgezet die op de volgende beginselen zijn gebaseerd:

a)

de stelsels en regelingen staan los van het auditberoep;

b)

zij garanderen een adequaat toezicht op controles van beursgenoteerde vennootschappen;

c)

de werking ervan is transparant en garandeert dat de uitkomst van kwaliteitsbeoordelingen betrouwbaar is;

d)

zij worden effectief onderbouwd door onderzoeken en sancties.

Wat Bermuda, de Caymaneilanden, Israël en Nieuw-Zeeland betreft, bekijkt de Commissie in het bijzonder de vooruitgang die in 2011 is geboekt bij het opzetten van een stelsel van publiek toezicht, een kwaliteitsborgingsstelsel en een onderzoeks- en sanctieregeling voor auditors en auditorganisaties. Zo nodig wijzigt de Commissie de bijlage bij dit besluit dienovereenkomstig.

Artikel 4

Artikel 1, punt 10, treedt buiten werking op 31 juli 2013.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 19 januari 2011.

Voor de Commissie

Michel BARNIER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87.

(2)  PB L 202 van 31.7.2008, blz. 70.


BIJLAGE

LIJST VAN DERDE LANDEN EN GEBIEDEN

 

Abu Dhabi

 

Bermuda

 

Brazilië

 

Caymaneilanden

 

Het Dubai International Financial Centre

 

Egypte

 

Guernsey

 

Hongkong

 

India

 

Indonesië

 

Eiland Man

 

Israël

 

Jersey

 

Maleisië

 

Mauritius

 

Nieuw-Zeeland

 

Rusland

 

Taiwan

 

Thailand

 

Turkije


Top