EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R0302

Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007

OJ L 96, 15.4.2009, p. 1–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 04 Volume 003 P. 290 - 319

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/10/2016; opgeheven door 32016R1627

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/302/oj

15.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 96/1


VERORDENING (EG) Nr. 302/2009 VAN DE RAAD

van 6 april 2009

betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap is sinds 14 november 1997 partij bij het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (2) (hierna: „het Verdrag” genoemd).

(2)

Tijdens haar zestiende bijzondere bijeenkomst in november 2008 heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) aanbeveling 08-05 aangenomen met betrekking tot de vaststelling van een in 2022 aflopend nieuw herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, dat het in 2006 vastgestelde herstelplan moet vervangen.

(3)

Voor het herstel van het bestand voorziet het ICCAT-herstelplan in een geleidelijke verlaging van het niveau van de totale toegestane vangst in de periode 2007-2011, vangstbeperkingen in bepaalde gebieden en perioden, een nieuwe minimummaat voor blauwvintonijn, maatregelen betreffende recreatie- en sportvisserij alsook maatregelen inzake de vangst en kweekcapaciteit, versterkte controlemaatregelen en de uitvoering van de ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie om de doeltreffendheid van het plan te waarborgen.

(4)

Het nieuwe ICCAT-herstelplan dient bijgevolg ten uitvoer te worden gelegd via een verordening tot vaststelling van een herstelplan als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (3), die vóór het begin van het voornaamste visseizoen in werking moet treden.

(5)

Het ICCAT-herstelplan van 2006 is in Gemeenschapsrecht omgezet bij Verordening (EG) nr. 1559/2007 van de Raad van 17 december 2007 tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (4). Als gevolg van de vaststelling van een nieuw herstelplan voor blauwvintonijn door de ICCAT moet Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (5) worden gewijzigd, Verordening (EG) nr. 1559/2007 worden ingetrokken en door de onderhavige verordening worden vervangen.

(6)

Gezien de urgentie van de zaak is het dienstig een uitzondering toe te staan op de in punt 1, onder 3, van het aan het EU-Verdrag, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie gehechte Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen bedoelde periode van zes weken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp, toepassingsgebied en doel

De onderhavige verordening voorziet in de algemene bepalingen voor de uitvoering, door de Gemeenschap, van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn (Thyunnus thynnus) overeenkomstig de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT).

De verordening is van toepassing op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

Doel van het herstelplan is een biomassa te bereiken die met een waarschijnlijkheid van meer dan 50 % overeenkomt met de maximale duurzame vangst.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „CPC's”: verdragsluitende partijen bij het Verdrag, alsmede samenwerkende niet-verdragsluitende partijen, organisaties en visserijorganisaties;

b)   „vissersvaartuig”: een vaartuig dat wordt ingezet of is bedoeld om te worden ingezet voor de commerciële exploitatie van blauwvintonijnbestanden, inclusief visserijvaartuigen, vaartuigen voor visverwerking, ondersteuningsvaartuigen, sleepvaartuigen, vaartuigen waarop vangsten worden overgeladen, transportvaartuigen die zijn uitgerust voor het vervoer van tonijnproducten, en hulpvaartuigen, met uitzondering van containerschepen;

c)   „visserijvaartuig”: een vaartuig dat wordt gebruikt voor de commerciële vangst van blauwvintonijn;

d)   „hulpvaartuig”: een vaartuig dat wordt gebruikt om (niet verwerkte) dode blauwvintonijn van een kooi naar een aangewezen haven te vervoeren;

e)   „vaartuig voor visverwerking”: een vaartuig aan boord waarvan visserijproducten een van de volgende behandelingen ondergaan alvorens te worden verpakt: fileren, in moten verdelen, invriezen en/of verwerken;

f)   „actief vissen”: de gerichte visserij op blauwvintonijn door een visserijvaartuig gedurende een bepaald visseizoen;

g)   „gezamenlijke visactie”: elke activiteit van twee of meer visserijvaartuigen die de vlag van verschillende CPC's of van verschillende lidstaten of van dezelfde lidstaten voeren, waarbij de vangst van één visserijvaartuig volgens een verdeelsleutel aan één of meer andere visserijvaartuigen wordt toegewezen;

h)   „overhevelingsverrichting”:

i)

het overhevelen van levende blauwvintonijn uit het net of de tonnara van het visserijvaartuig naar de transportkooi;

ii)

het overhevelen van levende blauwvintonijn uit de transportkooi naar een andere transportkooi;

iii)

het overhevelen van dode blauwvintonijn uit het net of de transportkooi naar een hulpvaartuig;

iv)

het overhevelen uit een blauwvintonijnkwekerij of een tonnara naar een vaartuig voor visverwerking, een transportvaartuig of een aanlandingsplaats;

v)

het overhevelen van een transportkooi van het ene vaartuig voor visverwerking naar het andere;

i)   „tonnara”: vast vistuig dat aan de bodem is verankerd en doorgaans een net heeft dat de vis naar vangkamers leidt;

j)   „het kooien”: het overhevelen van blauwvintonijn uit de transportkooi naar de mest- en kweekkooien;

k)   „het mesten”: het kooien van blauwvintonijn voor een korte periode (doorgaans twee tot zes maanden), vooral bedoeld om het vetgehalte van de vis te verhogen;

l)   „het kweken”: het kooien van blauwvintonijn voor een langere periode dan één jaar, met als doel de totale biomassa te verhogen;

m)   „overlading”: het lossen van alle of bepaalde aan boord van een vissersvaartuig gehouden hoeveelheden blauwvintonijn op een ander vissersvaartuig;

n)   „sportvisserij”: niet-commerciële visserij door leden van een nationale sportorganisatie of houders van een nationale sportvergunning;

o)   „recreatievisserij”: niet-commerciële visserij door andere partijen dan leden van een nationale sportorganisatie of houders van een nationale sportvergunning;

p)   „taak II”: taak II zoals gedefinieerd door de ICCAT in haar „Handleiding voor de opstelling van statistieken en de bemonstering van Atlantische tonijn en tonijnachtigen” (derde editie, ICCAT, 1990).

Artikel 3

Lengte van de vaartuigen

Verwijzingen naar de vaartuiglengte gelden in deze verordening als verwijzingen naar de lengte over alles.

HOOFDSTUK II

VANGSTMOGELIJKHEDEN

Artikel 4

Met vangstmogelijkheden verbonden voorwaarden

1.   Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de visserijinspanning van zijn visserijvaartuigen en tonnara's in verhouding staat tot de vangstmogelijkheden op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee waarover die lidstaat beschikt.

2.   Elke lidstaat stelt een jaarlijks visplan op voor de visserijvaartuigen en tonnara's waarmee op blauwvintonijn wordt gevist in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

3.   In het jaarlijkse visplan worden met name de volgende gegevens vermeld:

a)

De visserijvaartuigen van meer dan 24 m die zijn opgenomen in de in artikel 14 bedoelde lijst, de aan die vaartuigen toegewezen quota, de voor de toewijzing van de quota gebruikte methode en de maatregel voor de handhaving van de individuele quota;

b)

voor de visserijvaartuigen van minder dan 24 m en voor de tonnara's, ten minste de aan producentenorganisaties of met gelijkaardig vistuig vissende groepen vaartuigen toegewezen quota.

4.   Het visplan wordt ieder jaar uiterlijk op 31 januari toegezonden aan de Europese Commissie (hierna: „de Commissie” genoemd). De Commissie zendt de visplannen uiterlijk op 1 maart van elk jaar door naar het ICCAT-secretariaat.

5.   Eventuele latere wijzigingen in het jaarlijkse visplan of in de specifieke methode voor het beheer van de toegewezen quota worden ten minste dertien dagen vóór de uitoefening van de activiteit waarop die wijziging betrekking heeft, aan de Commissie toegezonden. De Commissie zendt deze wijzigingen ten minste tien dagen vóór de uitoefening van de activiteit waarop die wijziging betrekking heeft, door naar het ICCAT-secretariaat.

6.   De vlaggenlidstaat neemt de in dit lid bepaalde maatregelen wanneer een onder zijn vlag varend vaartuig:

a)

zijn in artikel 20 bedoelde aangifteverplichting niet is nagekomen;

b)

een overtreding heeft begaan als bedoeld in artikel 33.

De vlaggenlidstaat ziet erop toe dat onder zijn gezag een fysieke inspectie in zijn havens plaatsvindt of wordt verricht door een andere, door hem aangewezen persoon wanneer het vaartuig zich niet in een van zijn havens bevindt.

De vlaggenlidstaat trekt de visvergunning voor blauwvintonijn in en mag het vaartuig verzoeken zich onmiddellijk naar een door hem aangewezen haven te begeven wanneer het individuele quotum als opgebruikt wordt beschouwd.

7.   De lidstaten brengen elk jaar uiterlijk op 15 september bij de Commissie verslag uit over de uitvoering van hun visplan voor dat jaar. De verslagen omvatten:

a)

de lijst van de visserijvaartuigen die daadwerkelijk visserijactiviteiten in verband met blauwvintonijn uitoefenen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;

b)

de vangstcijfers voor elk visserijvaartuig, en

c)

het totale aantal dagen dat elk visserijvaartuig in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee heeft gevist.

De Commissie zendt deze verslagen uiterlijk op 15 oktober van elk jaar door naar het ICCAT-secretariaat.

Ervan uitgaande dat het visserijseizoen voor bepaalde vistuigtypes sluit op 15 oktober, mogen de lidstaten aanvullende informatie over deze vangsten in een later stadium bij de Commissie indienen.

8.   Particuliere handelsregelingen tussen onderdanen van een lidstaat en een CPC betreffende het gebruik van een onder de vlag van die lidstaat varend vissersvaartuig voor de visserij in het kader van een tonijnquotum van een CPC, mogen pas worden gevoerd na toestemming van de ICCAT-commissie en van de betrokken lidstaat, die de Commissie daarvan op de hoogte brengt.

9.   De lidstaten verstrekken de Commissie elk jaar uiterlijk op 1 maart de gegevens over eventuele particuliere handelsregelingen tussen hun onderdanen en een CPC.

10.   De in lid 9 bedoelde gegevens omvatten:

a)

de lijst van alle vissersvaartuigen die de vlag van de lidstaat voeren en die in het kader van een particuliere handelsregeling actief op blauwvintonijn mogen vissen;

b)

het nummer uit het communautaire gegevensbestand (CFR) van het vaartuig overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot (6);

c)

de looptijd van de particuliere handelsregeling;

d)

de toestemming van de betrokken lidstaat voor de particuliere regeling;

e)

de naam van de betrokken CPC.

11.   De Commissie zendt de in lid 9 bedoelde gegevens onverwijld door aan het ICCAT-secretariaat.

12.   De Commissie zorgt ervoor dat het percentage van de blauwvintonijnquota van andere CPC's dat mag worden gebruikt voor het charteren van communautaire vissersvaartuigen overeenkomstig artikel 8 ter van Verordening (EG) nr. 1936/2001 (7) niet meer bedraagt dan 20 % van de totale quota van deze CPC's voor 2009.

13.   Het charteren van communautaire vissersvaartuigen voor de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee is vanaf 2010 verboden.

14.   Elke lidstaat ziet erop toe dat zowel het aantal door hem voor de blauwvintonijnvisserij gecharterde vaartuigen als de charterperiode in verhouding staat tot het quotum dat aan de charterende staat is toegekend.

15.   Elke lidstaat wijst een specifiek quotum toe voor de recreatie- en de sportvisserij en stelt de Commissie vóór het begin van het in artikel 7, lid 5, vastgestelde visseizoen daarvan in kennis.

HOOFDSTUK III

CAPACITEITSMAATREGELEN

Artikel 5

Maatregelen betreffende de vangstcapaciteit

1.   Elke lidstaat ziet erop toe dat zijn vangstcapaciteit in verhouding staat tot het quotum.

2.   Het aantal en de overeenkomstige in brutoton uitgedrukte totale capaciteit van onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden, mogen niet groter zijn dan het aantal en de overeenkomstige in brutoton uitgedrukte totale capaciteit van onder de vlag van die lidstaat varende vissersvaartuigen die in de periode 1 januari 2007-1 juli 2008 blauwvintonijn mochten bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden. Deze beperking wordt voor visserijvaartuigen toegepast op basis van het vistuigtype en voor andere vissersvaartuigen op basis van het vaartuigtype.

3.   Voor de toepassing van lid 2 stelt de Raad volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 het aantal en de overeenkomstige in brutoton uitgedrukte totale capaciteit vast van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die in de periode 1 januari 2007-1 juli 2008 blauwvintonijn hebben bevist, aan boord gehouden, overgeladen, vervoerd of aangeland. Deze beperking wordt voor visserijvaartuigen toegepast op basis van het vistuigtype en voor andere vissersvaartuigen op basis van het vaartuigtype.

4.   Het aantal tonnara's van een lidstaat die blauwvintonijn bevist in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, mag niet groter zijn dan het aantal tonnara's dat die lidstaat vóór 1 juli 2008 heeft toegestaan.

5.   Voor de toepassing van lid 4 stelt de Raad volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 vast hoeveel tonnara's elke lidstaat vóór 1 juli 2008 heeft toegestaan.

6.   De in de leden 2 en 4 bedoelde vangstcapaciteit hoeft niet te worden bevroren in lidstaten die aantonen dat hun vangstcapaciteit met het oog op de volledige benutting van hun quota moet worden ontwikkeld.

7.   Onverminderd lid 6 wordt de in de leden 2 en 4 en artikel 9 bedoelde vangstcapaciteit verminderd met als doel voor elke lidstaat het verschil tussen de vangstcapaciteit en de visserijcapaciteit die in verhouding staat tot het in 2010 aan die lidstaat toegewezen quotum, tegen 2010 met ten minste 25 % te beperken.

Voor de berekening van de vermindering van de vangstcapaciteit wordt rekening gehouden met de geraamde jaarlijkse vangstniveaus per vaartuig en vistuig.

Deze verminderingsplicht wordt niet toegepast in lidstaten die aantonen dat hun vangstcapaciteit in verhouding staat tot hun quotum.

8.   Voor de toepassing van lid 7 stelt de Raad volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 het aantal en de overeenkomstige in brutoton uitgedrukte totale capaciteit vast van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden.

9.   Elke lidstaat stelt een beheersplan voor de vangstcapaciteit voor de periode 2010-2013 op. Dit plan wordt uiterlijk op 15 augustus 2009 aan de Commissie toegezonden en bevat de in de leden 2, 4, 6 en 7 bedoelde gegevens. De Commissie zendt het communautaire beheersplan voor de vangstcapaciteit voor de periode 2010-2013 uiterlijk op 15 september 2009 toe aan de ICCAT.

Artikel 6

Maatregelen inzake de kweek- en de mestcapaciteit

1.   De capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn van een lidstaat mag niet groter zijn dan de capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn van die lidstaat die met ingang van 1 juli 2008 is geregistreerd in het ICCAT-register van kweekvoorzieningen of is toegestaan en bij de ICCAT is aangemeld.

2.   In de kweek- en mestbedrijven van een lidstaat mag in 2010 niet meer in het wild gevangen blauwvintonijn worden binnengebracht dan de bij de ICCAT geregistreerde hoeveelheden die de kweek- en mestbedrijven van die lidstaat in 2005, 2006, 2007 of 2008 hebben binnengebracht.

3.   Elke lidstaat verdeelt de in lid 2 bedoelde maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die mag worden binnengebracht, over zijn kweek- en mestbedrijven.

4.   Voor de toepassing van de leden 1 en 2 stelt de Raad volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 de capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn van elke lidstaat vast, alsmede de maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven mag verdelen.

5.   Elke lidstaat met kweek- en mestbedrijven stelt een beheersplan voor de kweek- en mestcapaciteit op voor de periode 2010-2013. Dit plan wordt uiterlijk op 15 augustus 2009 aan de Commissie toegezonden en bevat de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde gegevens. De Commissie zendt het communautaire beheersplan voor de kweek- en mestcapaciteit voor de periode 2010-2013 uiterlijk op 15 september 2009 toe aan de ICCAT.

HOOFDSTUK IV

TECHNISCHE MAATREGELEN

Artikel 7

Gesloten visseizoen

1.   Van 1 juni tot en met 31 december geldt voor grote pelagische beugvisserijvaartuigen van meer dan 24 m een verbod op de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, met uitzondering van het gebied ten westen van 10° WL en ten noorden van 42° NB, waar deze visserij verboden is van 1 februari tot en met 31 juli.

2.   Van 15 juni tot en met 15 april geldt voor ringzegenvaartuigen een verbod op de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

3.   Van 15 oktober tot en met 15 juni geldt voor met de hengel vissende vaartuigen en sleepvaartuigen een verbod op de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

4.   Van 15 oktober tot en met 15 juni geldt voor pelagische trawlers een verbod op de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

5.   Van 15 oktober tot en met 15 juni geldt een verbod op de recreatie- en de sportvisserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

6.   In afwijking van lid 2 mogen lidstaten die kunnen aantonen dat bepaalde van hun ringzegenvisserijvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn vissen, vanwege windsnelheden van 5 beaufort of meer hun normale visdagen niet konden benutten, maximaal 5 verloren dagen overdragen tot 20 juni.

De betrokken lidstaat deelt het aantal extra toegestane visdagen uiterlijk op 14 juni aan de Commissie mee. Deze mededeling gaat vergezeld van de volgende elementen:

i)

een verslag met opgave van de redenen waarom de betrokken visserijactiviteiten zijn stopgezet, gestaafd met weerkundige gegevens;

ii)

de naam van het visserijvaartuig;

iii)

het nummer uit het communautaire gegevensbestand (CFR) van het vaartuig, zoals gedefinieerd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 26/2004.

De Commissie zendt deze informatie onverwijld door aan de ICCAT.

Artikel 8

Gebruik van vliegtuigen

Het gebruik van vliegtuigen of helikopters voor het zoeken naar blauwvintonijn is verboden.

Artikel 9

Minimummaat en specifieke maatregelen voor bepaalde visserijtakken

1.   De minimummaat voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt vastgesteld op 30 kg of 115 cm.

2.   In afwijking van lid 1 en onverminderd artikel 11 geldt voor blauwvintonijn een minimummaat van 8 kg of 75 cm wanneer de vis:

a)

in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan wordt gevangen door met de hengel vissende vaartuigen en sleepvaartuigen;

b)

in de Adriatische Zee wordt gevangen voor kweekdoeleinden;

c)

in de Middellandse Zee wordt gevangen in het kader van de ambachtelijke kustvisserij op verse vis door vaartuigen die met de hengel, de beug en de handlijn vissen.

3.   Voor de toepassing van lid 2, onder a), stelt de Raad volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 vast hoeveel met de hengel vissende vaartuigen en sleepvaartuigen actief op blauwvintonijn mogen vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan. In afwijking van artikel 5, lid 2, wordt het aantal met de hengel vissende vaartuigen en sleepvaartuigen vastgesteld op het aantal communautaire visserijvaartuigen dat in 2006 gericht op blauwvintonijn heeft gevist.

4.   Voor de toepassing van lid 2, onder b), stelt de Raad volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 vast hoeveel visserijvaartuigen in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn mogen vissen voor kweekdoeleinden. In afwijking van artikel 5, lid 2, wordt het aantal visserijvaartuigen vastgesteld op het aantal communautaire visserijvaartuigen dat in 2008 gericht op blauwvintonijn heeft gevist.

5.   Voor de toepassing van lid 2, onder c), stelt de Raad volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 vast hoeveel met de hengel, de beug en de handlijn vissende vaartuigen actief op blauwvintonijn mogen vissen in de Middellandse Zee. In afwijking van artikel 5, lid 2, wordt het aantal visserijvaartuigen vastgesteld op het aantal communautaire visserijvaartuigen dat in 2008 gericht op blauwvintonijn heeft gevist.

6.   De Commissie stelt het ICCAT-secretariaat uiterlijk op 30 januari van elk jaar in kennis van het in de leden 3, 4 en 5 bedoelde aantal visserijvaartuigen.

7.   Voor de toepassing van lid 2, onder a), b) en c), verdeelt de Raad volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 het overeenkomstig de leden 3, 4 en 5 vastgestelde aantal visserijvaartuigen over de lidstaten.

8.   Voor de toepassing van lid 2, onder a), wordt niet meer dan 7 % van het communautaire quotum voor blauwvintonijn met een gewicht tussen 8 kg en 30 kg of een lengte tussen 75 cm en 115 cm aan de in lid 3 bedoelde gemachtigde visserijvaartuigen toegewezen, waarbij in afwijking van lid 2, voor met de hengel vissende vaartuigen van minder dan 17 m, een maximum geldt van 100 ton blauwvintonijn met een gewicht van niet minder dan 6,4 kg of een lengte van niet minder dan 70 cm. De Raad neemt volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 een besluit over de verdeling van het communautaire quotum over de lidstaten.

9.   Voor de toepassing van artikel 2, onder b), neemt de Raad volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 een besluit over de verdeling van het communautaire quotum over de lidstaten.

10.   Voor de toepassing van lid 2, onder c), wordt niet meer dan 2 % van het communautaire quotum voor blauwvintonijn met een gewicht tussen 8 kg en 30 kg en een lengte tussen 75 cm en 115 cm verdeeld over de in lid 5 bedoelde gemachtigde visserijvaartuigen. De Raad neemt volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 een besluit over de verdeling van het communautaire quotum over de lidstaten.

11.   In bijlage I zijn de aanvullende specifieke voorwaarden vastgesteld voor blauwvintonijn die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan wordt gevangen door met de hengel vissende vaartuigen en sleepvaartuigen, die in de Adriatische Zee voor kweekdoeleinden wordt gevangen, en die in de Middellandse Zee door met de hengel, de beug en de handlijn vissende vaartuigen wordt gevangen in het kader van de ambachtelijke kustvisserij op verse vis.

12.   Een bijvangst van maximaal 5 % blauwvintonijn met een gewicht tussen 10 kg of 80 cm en 30 kg is toegestaan voor alle visserijvaartuigen die actief op blauwvintonijn vissen.

13.   Het in lid 12 bedoelde percentage wordt berekend op basis van de totale bijvangst in aantal vissen per aanlanding van de totale vangst van deze visserijvaartuigen, of op basis van het in procent uitgedrukte gewichtsequivalent.

14.   De bijvangst wordt in mindering gebracht op het quotum van de vlaggenlidstaat. Dode vis uit de in lid 12 bedoelde bijvangst mag niet worden teruggegooid en wordt in mindering gebracht op het quotum van de vlaggenlidstaat.

15.   Voor de bijvangst van blauwvintonijn geldt het bepaalde in de artikelen 17, 18, 21 en 23.

Artikel 10

Bemonsteringsplan voor levende blauwvintonijn

1.   Elke lidstaat stelt een bemonsteringsplan op voor de raming van de aantallen gevangen blauwvintonijnen per grootteklasse.

2.   De groottesortering in kooien vindt plaats aan de hand van één monster van 100 exemplaren per 100 ton levende vis of één monster van 10 % van het totale aantal gekooide exemplaren. De bemonstering, op basis van de lengte of het gewicht, vindt plaats tijdens het oogsten op het kweek- of mestbedrijf, en op de dode vis tijdens het vervoer volgens de door de ICCAT vastgestelde methode voor de melding van gegevens in het kader van taak II.

3.   Voor vis met een kweekperiode van langer dan één jaar worden aanvullende methoden en bemonsteringen uitgewerkt.

4.   De bemonstering vindt plaats tijdens een willekeurig gekozen oogst en heeft betrekking op alle kooien. De gegevens over de jaarlijkse bemonstering worden uiterlijk op 31 mei van het volgende jaar aan de Commissie gemeld.

Artikel 11

Bijvangst

1.   De hoeveelheid blauwvintonijn aan boord van communautaire visserijvaartuigen die niet actief op blauwvintonijn vissen, mag niet groter zijn dan 5 % van de totale aan boord gehouden vangst per gewicht en/of aantal vissen.

2.   De bijvangst wordt in mindering gebracht op het quotum van de vlaggenlidstaat. Dode vis uit de in lid 1 bedoelde bijvangst mag niet overboord worden gezet terwijl de visserij op blauwvintonijn open is, en wordt in mindering gebracht op het quotum van de vlaggenlidstaat.

3.   Voor de bijvangst van blauwvintonijn geldt het bepaalde in de artikelen 17, 18, 21, 23 en 34.

Artikel 12

Recreatievisserij

1.   Elke lidstaat geeft visvergunningen af aan vaartuigen die worden ingezet voor de recreatievisserij.

2.   In het kader van de recreatievisserij is het verboden meer dan één blauwvintonijn per zeereis te vangen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen.

3.   De in het kader van de recreatievisserij gevangen blauwvintonijn mag niet op de markt worden gebracht, behalve voor liefdadigheidsdoeleinden.

4.   Elke lidstaat registreert de vangstgegevens van de recreatievisserij voor het voorafgaande jaar en meldt deze uiterlijk op 30 juni van elk jaar aan de Commissie. De Commissie zendt deze gegevens door aan het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de ICCAT.

5.   Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om, voor zover mogelijk, te garanderen dat blauwvintonijn (vooral jonge) die in het kader van de recreatievisserij levend wordt gevangen, weer wordt vrijgelaten.

Artikel 13

Sportvisserij

1.   Elke lidstaat reglementeert de sportvisserij, met name door visvergunningen af te geven aan vaartuigen die voor dit soort visserij worden ingezet.

2.   In het kader van sportvisserijwedstrijden gevangen blauwvintonijn mag niet op de markt worden gebracht, behalve voor liefdadigheidsdoeleinden.

3.   Elke lidstaat registreert de vangstgegevens van de sportvisserij voor het voorafgaande jaar en meldt deze uiterlijk op 30 juni van elk jaar aan de Commissie. De Commissie zendt deze gegevens door aan het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de ICCAT.

4.   Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om, voor zover mogelijk, te garanderen dat blauwvintonijn (vooral jonge) die in het kader van de sportvisserij levend wordt gevangen, weer wordt vrijgelaten.

HOOFDSTUK V

CONTROLEMAATREGELEN

Artikel 14

Register van vaartuigen

1.   Ten minste 45 dagen vóór het begin van de in artikel 7 bedoelde visseizoenen zendt elke lidstaat de volgende gegevens elektronisch toe aan de Commissie volgens het model in de ICCAT-richtsnoeren voor de indiening van gegevens en informatie:

a)

een lijst van alle onder hun vlag varende visserijvaartuigen die uit hoofde van een speciale visvergunning actief op blauwvintonijn mogen vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;

b)

een lijst van alle onder hun vlag varende vissersvaartuigen (andere dan visserijvaartuigen) die blauwvintonijn mogen bevissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

Tijdens het kalenderjaar wordt een vissersvaartuig in een van de in dit lid bedoelde lijsten opgenomen.

2.   Wijzigingen die tijdens het kalenderjaar worden aangebracht aan de in lid 1 bedoelde lijsten, worden slechts aanvaard indien een aangemeld vissersvaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan de visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaat brengt in dat geval de Commissie onmiddellijk op de hoogte, met opgave van:

a)

alle bijzonderheden over in lid 1 bedoelde vervangende vissersvaartuig(en);

b)

een volledig overzicht van de redenen die de vervanging rechtvaardigen, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

3.   De Commissie zendt de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens toe aan het ICCAT-secretariaat zodat deze vaartuigen kunnen worden opgenomen in het ICCAT-register van visserijvaartuigen die actief op blauwvintonijn mogen vissen, of in het ICCAT-register van andere dan visserijvaartuigen die blauwvintonijn mogen bevissen.

4.   Onverminderd artikel 11 mogen communautaire vissersvaartuigen die niet in de ICCAT-registers zijn opgenomen, in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee geen blauwvintonijn bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren, verwerken of aanlanden.

5.   Het bepaalde in artikel 8 bis, leden 2, 6, 7 en 8, van Verordening (EG) nr. 1936/2001 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15

Register van tonnara's waarmee op blauwvintonijn mag worden gevist

1.   Uiterlijk op 15 februari van elk jaar verstrekken de lidstaten de Commissie een elektronische lijst van hun tonnara's waarmee uit hoofde van een speciale visvergunning op blauwvintonijn mag worden gevist in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. De lijst bevat de naam en het registratienummer van de tonnara's.

2.   De Commissie zendt de lijst toe aan het ICCAT-secretariaat zodat de tonnara's kunnen worden opgenomen in het ICCAT-register van tonnara's waarmee op blauwvintonijn mag worden gevist.

3.   Communautaire tonnara's die niet zijn opgenomen in het ICCAT-register, mogen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee niet worden gebruikt voor de visserij op blauwvintonijn, noch mogen de betrokken, in die gebieden vissende vaartuigen blauwvintonijn aan boord houden, overhevelen of aanlanden.

4.   Het bepaalde in artikel 8 bis, leden 2, 4, 6, 7 en 8, van Verordening (EG) nr. 1936/2001 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16

Informatie over visserijactiviteiten

1.   Uiterlijk op 15 februari van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie de lijst in van de in het in artikel 14 bedoelde ICCAT-register opgenomen visserijvaartuigen die het vorige visseizoen op blauwvintonijn hebben gevist in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

2.   De lidstaten delen de Commissie alle gegevens mee over niet onder lid 1 vallende vaartuigen die zeker of vermoedelijk op blauwvintonijn hebben gevist in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

3.   De Commissie zendt de in lid 1 bedoelde gegevens door aan het ICCAT-secretariaat tegen 1 maart, alsook de in lid 2 bedoelde gegevens.

Artikel 17

Aangewezen havens

1.   De lidstaten wijzen een aanlandings- of overladingsplaats dicht bij de kust aan (aangewezen havens) waar de aanlanding of overlading van blauwvintonijn is toegestaan.

Lidstaten mogen een haven slechts als aangewezen haven aanmerken indien zij voor die haven specificeren wanneer en waar mag worden aangeland en overgeladen. De havenlidstaat zorgt voor omvattende inspectie gedurende elke aanlanding en overlading en op elke aanlandings- en overladingsplaats.

2.   De lidstaten verstrekken de Commissie uiterlijk op 15 februari van elk jaar een lijst van aangewezen havens. De Commissie zendt deze gegevens jaarlijks vóór 1 maart toe aan het ICCAT-secretariaat.

3.   In het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen blauwvintonijn mag door visserijvaartuigen uitsluitend worden aangeland en overgeladen in door de CPC's en de lidstaten overeenkomstig de leden 1 en 2 aangewezen havens.

Artikel 18

Registratievoorschriften

1.   De kapitein van een in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (8) bedoeld communautair visserijvaartuig moet voldoen aan de artikelen 6 en 8 van die verordening en moeten bovendien de in bijlage II vermelde gegevens, indien van toepassing, in het logboek noteren.

2.   De kapitein van een communautair visserijvaartuig dat betrokken is bij een gezamenlijke visactie, noteert ook de volgende gegevens in zijn logboek:

a)

met betrekking tot het visserijvaartuig dat de vis naar kooien overhevelt:

i)

naam van het vaartuig en internationaal radioroepnummer;

ii)

datum en tijdstip van de vangst en de overheveling;

iii)

de positie van de vangst en de overheveling (lengtegraad/breedtegraad);

iv)

de hoeveelheid aan boord genomen of naar kooien overgehevelde vangsten;

v)

de hoeveelheid van de op het individuele quotum in mindering gebrachte vangsten;

vi)

de naam en het ICCAT-nummer van het sleepvaartuig;

b)

met betrekking tot andere, niet bij de overheveling van de vis betrokken visserijvaartuigen:

i)

naam en internationaal radioroepnummer van de vaartuigen;

ii)

datum en tijdstip van de vangst en de overheveling;

iii)

de positie van de vangst en de overheveling (lengtegraad/breedtegraad);

iv)

de vermelding dat geen vangsten aan boord zijn genomen of naar kooien zijn overgeheveld;

v)

de hoeveelheid van de op het individuele quotum in mindering gebrachte vangsten;

vi)

de naam en het ICCAT-nummer van het onder a) bedoelde visserijvaartuig;

vii)

de naam en het ICCAT-nummer van het sleepvaartuig.

Artikel 19

Gezamenlijke visacties

1.   Gezamenlijke visacties op blauwvintonijn zijn slechts toegestaan indien de betrokken vlaggenlidstaten hiermee instemmen. Deze visacties worden slechts toegestaan indien elk betrokken vissersvaartuig is uitgerust voor de visserij op blauwvintonijn en over een individueel quotum beschikt.

2.   Bij de aanvraag tot toestemming neemt elke betrokken lidstaat de nodige maatregelen om van zijn aan de gezamenlijke visactie deelnemende vissersvaartuigen de volgende gegevens te verkrijgen:

a)

de duur;

b)

de identiteit van de betrokken exploitanten;

c)

de individuele quota van de vaartuigen;

d)

de sleutel voor de verdeling van de betrokken vangsten tussen de vissersvaartuigen;

e)

gegevens over de kweek- of mestbedrijven van bestemming.

3.   Elke lidstaat zendt de in lid 2 bedoelde gegevens ten minste vijftien dagen vóór het begin van de visactie toe aan de Commissie volgens het in bijlage V opgenomen model. De Commissie stuurt deze gegevens ten minste tien dagen vóór het begin van de visactie door aan het ICCAT-secretariaat en de vlaggenstaten van de andere vissersvaartuigen die aan de gezamenlijke visactie deelnemen.

Artikel 20

Vangstaangiften

1.   De kapiteins van ringzegenvisserijvaartuig of andere visserijvaartuigen van meer dan 24 m die actief op blauwvintonijn vissen, zenden via elektronische of andere weg volgens het model in bijlage IV of een gelijkwaardig model dagelijks een vangstaangifte toe aan de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat, informatie over het ICCAT-registratienummer, de naam van het vaartuig, het begin en het eind van de periode, de gevangen hoeveelheid (waaronder het gewicht en het aantal exemplaren), inclusief nulvangsten, en de datum en positie van de vangsten (lengte- en breedtegraad).

2.   De kapiteins van andere dan in artikel 1 bedoelde visserijvaartuigen zenden aan de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat wekelijks een vangstaangifte toe, met daarin ten minste het ICCAT-registratienummer, de naam van het vaartuig, het begin en het eind van de periode, de gevangen hoeveelheid (waaronder het gewicht en het aantal exemplaren), inclusief nulvangsten, en de datum en positie van de vangsten (lengte en breedtegraad), volgens het model in bijlage IV of een gelijkwaardig model. Uiterlijk op maandagmiddag om 12.00 uur wordt de vangstaangifte toegezonden met daarin de hoeveelheden die gedurende de vorige week uiterlijk op zondag om middernacht zijn gevangen. Deze aangifte bevat informatie over het aantal dagen dat sinds het begin van de visserij of sinds de laatste wekelijkse aangifte op zee is doorgebracht in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

3.   Elke lidstaat zendt de in de leden 1 en 2 bedoelde vangstaangiften na ontvangst onverwijld in computerleesbare vorm door aan de Commissie, en verstrekt de Commissie onverwijld wekelijkse vangstrapporten in computerleesbare vorm voor alle visvangstvaartuigen, volgens het model in bijlage IV. De Commissie stuurt deze gegevens wekelijks door aan het ICCAT-secretariaat volgens het model in bijlage IV.

4.   De lidstaten stellen de Commissie vóór de vijftiende van elke maand in computerleesbare vorm in kennis van de in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen hoeveelheden blauwvintonijn die de vorige maand zijn aangeland, overgeladen, gevangen of gekooid door de onder hun vlag varende visserijvaartuigen. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het ICCAT-secretariaat.

Artikel 21

Aanlanding

1.   In afwijking van artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 stelt de kapitein van een in artikel 14 van de onderhavige verordening bedoeld communautair vissersvaartuig of diens vertegenwoordiger de bevoegde autoriteit van de lidstaat (en van de vlaggenlidstaat) of van de CPC waarvan zij de haven of aanlandingsvoorzieningen wensen te gebruiken, ten minste vier uur vóór de vermoedelijke aankomst in de haven in kennis van:

a)

het verwachte tijdstip van aankomst;

b)

de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn;

c)

gegevens betreffende het geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan.

2.   De autoriteiten van de havenlidstaat houden een register bij van alle tijdens het lopende jaar gedane voorafgaande kennisgevingen.

3.   De autoriteiten van de havenlidstaat zenden binnen 48 uur na de aanlanding een aanlandingsaangifte toe aan de autoriteiten van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig.

4.   Na elke reis en binnen 48 uur na de aanlanding dient de kapitein van een communautair visserijvaartuig een aanlandingsaangifte in bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of de CPC waar de aanlanding plaatsvindt en aan zijn vlaggenlidstaat. De kapitein van het toegestane visserijvaartuig is verantwoordelijk voor de juistheid van de aangifte, waarin ten minste de aangelande hoeveelheden blauwvintonijn en de plaats van aanlanding worden vermeld. Het gewicht van alle aangelande vangsten moet door weging worden vastgesteld en mag niet worden geschat.

Artikel 22

Overhevelingsverrichtingen

1.   Vóór de blauwvintonijn naar sleepkooien wordt overgeheveld, zendt de kapitein van een visserijvaartuig een voorafgaande overhevelingskennisgeving toe aan de bevoegde autoriteiten van zijn vlaggenlidstaat, met daarin de volgende gegevens:

a)

de naam van het visserijvaartuig en het nummer ervan in het ICCAT-register;

b)

het verwachte tijdstip van overheveling;

c)

de geraamde hoeveelheid over te hevelen blauwvintonijn;

d)

de positie van overheveling (lengte- en breedtegraad);

e)

de naam van het ontvangende sleepvaartuig, het aantal sleepkooien en het nummer ervan in het ICCAT-register.

2.   De overheveling vindt pas plaats nadat de vlaggenstaat van het visserijvaartuig daarvoor toestemming heeft gegeven. De vlaggenlidstaat meldt aan de kapitein van het visserijvaartuig dat de overheveling niet wordt toegestaan en de vis weer in zee moet worden vrijgelaten wanneer die lidstaat na ontvangst van de voorafgaande overhevelingskennisgeving van oordeel is dat:

a)

het visserijvaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet over een toereikend quotum voor de gekooide blauwvintonijn beschikte;

b)

de hoeveelheid vis niet naar behoren is gemeld en niet in mindering is gebracht op het eventuele quotum;

c)

het visserijvaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet op blauwvintonijn mag vissen, of

d)

het sleepvaartuig dat volgens de aangifte de overgehevelde vis in ontvangst heeft genomen, niet is opgenomen in het in artikel 14 bedoelde ICCAT-register van alle andere vissersvaartuigen of niet is uitgerust met een VMS-systeem.

3.   De kapitein van een visserijvaartuig vult na de overheveling naar het sleepvaartuig de ICCAT-overhevelingsaangifte in en zendt deze volgens het model in bijlage III toe aan de bevoegde autoriteiten van zijn vlaggenlidstaat.

4.   De overgehevelde vis gaat tijdens het vervoer naar een kweek- of mestbedrijf of naar een aangewezen haven vergezeld van de overhevelingsaangifte.

5.   Het feit dat de vlaggenlidstaat toestemming geeft voor de overheveling, betekent niet automatisch dat hij tevens het kooien als bedoeld in artikel 24 toestaat.

6.   De kapitein van het visserijvaartuig dat blauwvintonijn overhevelt, ziet erop toe dat de overhevelingsverrichtingen met een videocamera in het water worden gecontroleerd.

7.   De in het regionale waarnemersprogramma van de ICCAT als bedoeld in bijlage VII bedoelde, zich aan boord van het visserijvaartuig bevindende regionale waarnemer van de ICCAT registreert en rapporteert de overhevelingsverrichtingen, verifieert de positie van het visserijvaartuig tijdens de overheveling, observeert en raamt de overgehevelde vangsten en verifieert de vermeldingen in de in lid 2 bedoelde voorafgaande overhevelingskennisgeving en in de in lid 3 bedoelde ICCAT-overhevelingsaangifte.

De voorafgaande overhevelingskennisgeving en de ICCAT-overhevelingsaangifte worden door de regionale ICCAT-waarnemer mede ondertekend. Deze waarnemer verifieert dat de ICCAT-overhevelingsaangifte correct is ingevuld en aan de kapitein van het sleepvaartuig wordt overhandigd.

8.   De exploitant van de tonnara vult na de overheveling naar het visserijvaartuig de ICCAT-overhevelingsaangifte in en zendt deze volgens het model in bijlage III toe aan de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat.

Artikel 23

Overlading

1.   In afwijking van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2874/93 is het verboden blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee over te laden.

2.   De kapitein van het ontvangende visserijvaartuig of diens vertegenwoordiger stelt de bevoegde autoriteiten van de staat waarvan hij de haven wenst te gebruiken, ten minste 48 uur vóór zijn vermoedelijke aankomst in kennis van:

a)

de verwachte datum, tijd en haven van aankomst;

b)

de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn en informatie over het geografische gebied waar deze zijn gevangen;

c)

de naam van het overladende vissersvaartuig en het nummer ervan in het ICCAT-register van visserijvaartuigen die actief op blauwvintonijn mogen vissen, of in het ICCAT-register van andere vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee blauwvintonijn mogen bevissen;

d)

de naam van het ontvangende vissersvaartuig en het nummer ervan in het ICCAT-register van visserijvaartuigen die actief op blauwvintonijn mogen vissen, of in het ICCAT-register van andere visserijvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee blauwvintonijn mogen bevissen;

e)

het tonnage en het geografische gebied waar de gevangen blauwvintonijn moet worden overgeladen.

3.   Vissersvaartuigen mogen slechts overladen na voorafgaande toestemming daartoe van hun vlaggenstaat.

4.   Vóór de overlading stelt de kapitein van het overladende vissersvaartuig zijn vlaggenlidstaat in kennis van:

a)

de hoeveelheden over te laden blauwvintonijn;

b)

de datum en de haven van overlading;

c)

de naam, het registratienummer en de vlag van het ontvangende vissersvaartuig en het nummer ervan in het ICCAT-register van visserijvaartuigen die actief op blauwvintonijn mogen vissen, of in het ICCAT-register van andere vissersvaartuigen die blauwvintonijn mogen bevissen;

d)

het geografische gebied waar de blauwvintonijn is gevangen.

5.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat in de haven waarvan de overlading plaatsvindt:

a)

inspecteert het ontvangende vissersvaartuig bij aankomst en controleert de lading en de documentatie betreffende de overlading;

b)

zendt binnen 48 uur na de overlading een overladingsaangifte toe aan de autoriteit van de vlaggenlidstaat van het overladende vissersvaartuig.

6.   De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen vullen de ICCAT-overladingsaangifte in en zenden deze toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan de vissersvaartuigen de vlag voeren. De aangifte wordt uiterlijk 48 uur na de datum van overlading in de haven toegezonden volgens het model in bijlage III.

Artikel 24

Kooien

1.   De lidstaat onder wiens jurisdictie het kweek- of mestbedrijf voor blauwvintonijn valt, dient binnen een week na het kooien een door een waarnemer gevalideerde kooiverklaring in bij de lidstaat of de CPC onder de vlag waarvan de vaartuigen blauwvintonijn hebben gevangen, en bij de Commissie. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het ICCAT-secretariaat. Dit verslag bevat de op grond van ICCAT-aanbeveling 06-07 in de kooiverklaring te vermelden gegevens.

2.   Wanneer het kweek- of mestbedrijf op volle zee gelegen is, zijn de bepalingen van lid 1 van overeenkomstige toepassing op de lidstaat waar de voor het kweek- of mestbedrijf verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon gevestigd is.

3.   Vóór elke overheveling wordt de vlaggenlidstaat of de vlaggen-CPC van het visserijvaartuig door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van het kweek- of mestbedrijf in kennis gesteld van de hoeveelheden door zijn vlag voerende visserijvaartuigen gevangen tonijn die worden gekooid.

De vlaggenlidstaat van het visserijvaartuig verzoekt de bevoegde autoriteit van de lidstaat of de CPC van het kweek- of mestbedrijf de vangsten in beslag te nemen en de vis weer vrij te laten wanneer hij na ontvangst van die gegevens van oordeel is dat:

a)

het visserijvaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet over een toereikend individueel quotum voor gekooide blauwvintonijn beschikte;

b)

de hoeveelheid vis niet naar behoren is gemeld en niet in mindering is gebracht op de eventuele quota, of

c)

het visserijvaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet op blauwvintonijn mag vissen.

4.   Het kooien vindt pas plaats nadat de vlaggenstaat of de vlaggen-CPC van het visserijvaartuig daarvoor toestemming heeft gegeven.

5.   De lidstaat onder wiens jurisdictie het kweek- of mestbedrijf voor blauwvintonijn valt, zorgt ervoor dat de nodige maatregelen worden genomen om te verbieden dat blauwvintonijn die niet vergezeld gaat van nauwkeurige, volledige en gevalideerde, door ICCAT verplichte documentatie, voor kweek- of mestdoeleinden wordt gekooid.

6.   De lidstaat onder wiens jurisdictie het kweek- of mestbedrijf valt, zorgt ervoor dat het kooien met een videocamera in het water wordt gecontroleerd. Deze eis geldt niet wanneer de kooien rechtstreeks aan het meersysteem zijn vastgemaakt.

Artikel 25

Satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen

1.   Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS) (9) is van toepassing op in artikel 2, lid 1, onder b), van deze verordening bedoelde vissersvaartuigen. Bovendien zorgen de lidstaten ervoor dat alle onder hun vlag varende sleepvaartuigen, ongeacht de lengte, zijn uitgerust met en hanteren satellietvolgapparatuur volgens de artikelen 3 tot en met 16 van verordening (EG) nr. 2244/2003.

2.   De lidstaten zien erop toe dat hun visserijcontrolecentra de VMS-boodschappen van de onder hun vlag varende vissersvaartuigen, in realtime en in „https data feed”-formaat doorzenden aan de Commissie en aan een door haar aangewezen instantie. De Commissie zendt deze boodschappen elektronisch door aan het ICCAT-secretariaat.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat:

a)

de boodschappen van onder hun vlag varende vissersvaartuigen ten minste om de twee uur aan de Commissie worden gezonden wanneer deze vaartuigen actief zijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;

b)

bij een technische mankement de boodschappen van onder hun vlag varende vissersvaartuigen binnen 24 uur na ontvangst ervan door hun visserijcontrolecentra, worden doorgezonden aan de Commissie;

c)

de aan de Commissie doorgezonden boodschappen een volgnummer (met een unieke identificatiecode) krijgen om overlappingen te voorkomen;

d)

de aan de Commissie doorgezonden boodschappen in overeenstemming zijn met het model voor gegevensuitwisseling in bijlage VIII.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat alle aan hun inspectievaartuigen ter beschikking gestelde gegevens vertrouwelijk worden behandeld en enkel worden gebruikt voor inspectie op zee.

Artikel 26

Registratie en rapportage van de vangst met tonnara's

1.   Na elke visserijactiviteit met tonnara's worden de vangsten per tonnara geregistreerd en wordt de vangstaangifte langs elektronische weg of op een andere wijze binnen 48 uur toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de tonnara zich bevindt.

2.   De vangstaangifte wordt door de lidstaat onmiddellijk na ontvangst langs elektronische weg aan de Commissie doorgestuurd. De Commissie zendt de informatie onverwijld door aan het ICCAT-secretariaat.

Artikel 27

Controle in de haven of op het kweek- of mestbedrijf

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat alle visserijvaartuigen die zijn opgenomen in het ICCAT-register van vaartuigen die actief op blauwvintonijn mogen vissen en een aangewezen haven binnenvaren om in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen blauwvintonijn aan te landen en/of over te laden, in de haven worden gecontroleerd.

2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het kooien in de onder hun jurisdictie vallende kweek- en mestbedrijven te controleren.

3.   Wanneer een kweek- of een mestbedrijf op volle zee gelegen is, is het bepaalde in lid 2 van overeenkomstige toepassing op de lidstaat waar de voor het kweek- of mestbedrijf verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersonen gevestigd zijn.

Artikel 28

Kruiscontrole

1.   De lidstaten controleren, mede aan de hand van inspectieverslagen, waarnemingsverslagen en VMS-gegevens, de indiening van logboeken en gegevens die zijn opgenomen in de logboeken van hun visserijvaartuigen, in het document betreffende de overheveling/overlading en in de vangstdocumenten voor blauwvintonijn.

2.   Telkens wanneer wordt aangeland, overgeladen of gekooid, verrichten de lidstaten kruiscontroles tussen de per soort in het logboek van het vissersvaartuig geregistreerde hoeveelheden of de per soort in de overladingsaangifte geregistreerde hoeveelheden en de hoeveelheden die zijn geregistreerd in de aanlandingsaangifte of de kooiverklaring, en elk ander relevant document zoals facturen en/of verkoopdocumenten.

Artikel 29

ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie

1.   De door de ICCAT tijdens haar vierde gewone vergadering (Madrid, november 1975) vastgestelde regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie en de tijdens haar zestiende bijzondere vergadering goedgekeurde wijziging daarvan, zoals vervat in bijlage VI bij deze verordening, is van toepassing in de Gemeenschap.

2.   De lidstaten waarvan de vissersvaartuigen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, wijzen inspecteurs aan en verrichten inspecties op zee in het kader van de regeling.

3.   De Commissie of een door haar aangewezen instantie kan met het oog op de toepassing van de regeling inspecteurs van de Gemeenschap aanwijzen.

4.   De Commissie of een door haar aangewezen instantie zorgt voor de coördinatie van de toezicht- en inspectiewerkzaamheden namens de Gemeenschap. Zij kan daartoe, in overleg met de betrokken lidstaten, gezamenlijke inspectieprogramma's opstellen waarmee de Gemeenschap haar verplichtingen in het kader van de regeling kan nakomen. De lidstaten waarvan de vissersvaartuigen op blauwvintonijn vissen, nemen de nodige maatregelen om de uitvoering van deze programma's te vergemakkelijken, met name met betrekking tot de vereiste personele en materiële middelen, alsmede de perioden en geografische gebieden waarin die moeten worden ingezet.

5.   De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 1 april van elk jaar de namen mee van de inspecteurs en van de inspectievaartuigen die zij in het volgende jaar voor de regeling willen inzetten. Op basis van deze gegevens stelt de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, voor elk jaar een voorlopige planning op voor de deelname van de Gemeenschap aan de regeling, die zij aan het ICCAT-secretariaat en aan de lidstaten toezendt.

Artikel 30

Nationaal waarnemersprogramma

1.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat op zijn visserijvaartuigen van meer dan 15 m die actief op blauwvintonijn vissen, waarnemers aanwezig zijn voor ten minste:

a)

20 % van zijn actieve met de ringzegen vissende visserijvaartuigen met een lengte tussen 15 m en 24 m;

b)

20 % van zijn actieve pelagische trawlers,

c)

20 % van zijn actieve met de beug vissende visserijvaartuigen;

d)

20 % van zijn actieve met de hengel vissende vaartuigen;

e)

100 % van de tonnara's gedurende de oogst.

2.   In afwachting van de uitvoering van het in artikel 31 bedoelde regionale waarnemersprogramma van de ICCAT, zorgt elke lidstaat voor een nationale waarnemer voor:

a)

alle actieve met de ringzegen vissende visserijvaartuigen van meer dan 24 m;

b)

alle ringzegenvaartuigen die worden gebruikt voor gezamenlijke visacties, ongeacht de lengte van de vaartuigen. De nationale waarnemer is aanwezig gedurende de visactie.

3.   De taken van de waarnemer bestaan er met name in:

a)

na te gaan of een visserijvaartuig aan de onderhavige verordening voldoet;

b)

de visserijactiviteit te registeren en te rapporteren aan de hand van onder meer de volgende gegevens:

i)

de gevangen hoeveelheid (inclusief bijvangst), met inbegrip van de toestand van de soorten, zoals aan boord gehouden of dood of levend teruggegooide vis;

ii)

vangstgebied (lengte- en breedtegraad);

iii)

omvang van de inspanning (bv. aantal trekken, aantal haken), zoals gedefinieerd in de ICCAT-handleiding voor verschillende vistuigtypes;

iv)

datum van de vangst;

c)

vangsten te observeren en te ramen en de in het logboek vermelde gegevens te verifiëren;

d)

vaartuigen die potentieel vissen op een wijze die indruist tegen de ICCAT-instandhoudingsmaatregelen, te observeren en te registreren.

Daarnaast verricht de waarnemer wetenschappelijk werk, onder meer het verzamelen van gegevens in het kader van de door de ICCAT gedefinieerde taak II, wanneer dat door de ICCAT wordt voorgeschreven, op basis van de instructies van het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de ICCAT.

4.   Bij de toepassing van deze voorschriften inzake waarnemers zorgen de lidstaten voor:

a)

een representatieve dekking in tijd en ruimte, teneinde de Commissie te voorzien van adequate en nuttige gegevens en informatie over de vangst, de inspanning en andere wetenschappelijke en beheersaspecten, met inachtneming van de kenmerken van de betrokken vloot en visserij;

b)

degelijke protocollen voor gegevensverzameling;

c)

een degelijke opleiding en erkenning van waarnemers alvorens zij worden ingezet;

d)

een zo gering mogelijke verstoring van de werkzaamheden van de vaartuigen die in het Verdragsgebied vissen,

5.   In afwachting van de uitvoering van het in artikel 31 bedoelde regionale waarnemersprogramma door de ICCAT zorgt elke lidstaat onder wiens jurisdictie het kweek- of mestbedrijf voor blauwvintonijn valt, ervoor dat een waarnemer telkens aanwezig is bij het kooien en bij elke oogst van vis op het bedrijf.

Artikel 31

Regionaal waarnemersprogramma van de ICCAT

1.   Elke lidstaat zorgt voor de aanwezigheid van een ICCAT-waarnemer op:

a)

alle ringzegenvaartuigen van meer dan 24 m, gedurende het hele visseizoen;

b)

alle ringzegenvaartuigen die betrokken zijn bij gezamenlijke visactiviteiten, ongeacht de lengte van de vaartuigen. De ICCAT-waarnemer dient gedurende de visserijactiviteit aanwezig te zijn.

Ringzegenvaartuigen als bedoeld onder a) en b), waarop geen regionale waarnemer van de ICCAT aanwezig is, krijgen geen toestemming om in de blauwvintonijnvisserij actief te zijn.

2.   Elke lidstaat onder wiens jurisdictie het kweek- of mestbedrijf voor blauwvintonijn valt, zorgt ervoor dat een ICCAT-waarnemer aanwezig is bij elke overheveling naar kooien en bij elke oogst van vis op het bedrijf.

De taken van de ICCAT-waarnemer bestaan er met name in:

a)

te observeren en na te gaan of het kweken gebeurt in overeenstemming met de artikelen 4 bis, 4 ter en 4 quater van Verordening (EG) nr. 1936/2001;

b)

de in artikel 24 bedoelde kooiverklaring te valideren;

c)

wetenschappelijk werk te verrichten, onder meer het nemen van monsters, zoals door de ICCAT wordt voorgeschreven, op basis van de instructies van het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de ICCAT;

d)

ICCAT-waarnemers moet toegang worden gegeven tot het vaartuig, het kweek- of mestbedrijfspersoneel, het vistuig, de kooien en de apparatuur;

bovendien:

e)

indien zij daarom verzoeken, moet de ICCAT-waarnemers ook toegang worden gegeven tot de volgende apparatuur, als die aanwezig is op het vaartuig waarop zij zijn gestationeerd, om de uitvoering van hun taken als vermeld in punt 4 van bijlage VII te vergemakkelijken:

i)

satellietnavigatieapparatuur;

ii)

radarschermen, als die worden gebruikt;

iii)

elektronische-communicatieapparatuur;

f)

de ICCAT-waarnemers krijgen logies, maaltijden en adequate sanitaire voorzieningen van dezelfde kwaliteit als de officieren;

g)

de ICCAT-waarnemers krijgen voldoende ruimte op de brug of in het stuurhuis om hun administratieve werk uit te voeren en op het dek krijgen zij voldoende ruimte voor het uitoefenen van hun waarnemerstaak, en

h)

de vlaggenlidstaten waarborgen dat kapiteins, bemanning en eigenaren van kweek- en mestbedrijven en van vaartuigen een ICCAT-waarnemer bij het uitoefenen van zijn taak niet hinderen, intimideren, beïnvloeden, omkopen of proberen om te kopen.

3.   De lidstaten nemen alle kosten die voortvloeien uit de activiteiten van de ICCAT-waarnemers voor hun rekening. De lidstaten berekenen deze kosten door aan de exploitanten van de kweek- en mestbedrijven en aan de eigenaren van de ringzegenvaartuigen.

4.   Het in bijlage VII opgenomen regionale waarnemersprogramma van de ICCAT is van toepassing in de Gemeenschap.

Artikel 32

Toegang tot video-opnamen

Elke lidstaat zorgt ervoor dat de video-opnamen van zijn vissersvaartuigen en kweek- en mestbedrijven, inclusief van het overhevelen en het kooien, ter beschikking van de ICCAT-inspecteurs en -waarnemers worden gesteld.

Elke lidstaat onder wiens jurisdictie een kweek- of mestbedrijf voor blauwvintonijn valt, zorgt ervoor dat de video-opnamen van zijn vissersvaartuigen en kweek- en mestbedrijven, inclusief van het overhevelen en het kooien, ter beschikking van de communautaire inspecteurs en waarnemers worden gesteld.

Artikel 33

Handhaving

1.   De lidstaten nemen handhavingsmaatregelen met betrekking tot een hun vlag voerend vissersvaartuig wanneer op grond van hun wetgeving is geconstateerd dat het vaartuig niet voldoet aan de artikelen 4, 7, 8, 9, 17, 18, 19, 20, 21 en 23. Deze maatregelen kunnen, afhankelijk van de ernst van de overtreding en overeenkomstig de nationale wetgeving, met name het volgende omvatten:

a)

het opleggen van geldboetes;

b)

inbeslagneming van illegaal vistuig en illegale vangsten;

c)

conservatoir beslag op het vaartuig;

d)

schorsing of intrekking van de visvergunning;

e)

in voorkomend geval, vermindering of intrekking van de visquota.

2.   De lidstaat onder wiens jurisdictie een kweek- of mestbedrijf voor blauwvintonijn valt, neemt handhavingsmaatregelen ten aanzien van dat bedrijf wanneer op grond van de nationale wetgeving is geconstateerd dat het bedrijf niet voldoet aan artikel 24 en artikel 31, lid 2, van de onderhavige verordening en de artikelen 4 bis, 4 ter en 4 quater van Verordening (EG) nr. 1936/2001. Deze maatregelen kunnen, afhankelijk van de ernst van de overtreding en overeenkomstig de nationale wetgeving, met name het volgende omvatten:

a)

het opleggen van geldboetes;

b)

schorsing of schrapping uit het register van kweek- en mestbedrijven;

c)

verbod om de betrokken hoeveelheden blauwvintonijn te kooien of op de markt te brengen.

Artikel 34

Marktmaatregelen

1.   Communautaire handel, aanlanding, invoer, uitvoer, kooien voor mest- of kweekdoeleinden, wederuitvoer en overlading van blauwvintonijn uit het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee zonder accurate, volledige en gevalideerde documentatie zoals vereist op grond van deze verordening en ICCAT-aanbeveling 08-12 betreffende het documentatieprogramma voor de vangst van blauwvintonijn, zijn verboden.

2.   Communautaire handel, invoer, aanlanding, kooien voor mest- of kweekdoeleinden, verwerking, uitvoer, wederuitvoer en overlading van blauwvintonijn uit het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee die is gevangen door vissersvaartuigen waarvan de vlaggenstaat hetzij niet over een quotum, een vangstbeperking of een toegewezen visserijinspanning voor blauwvintonijn uit het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee beschikt in het kader van de voorwaarden van de beheers- en instandhoudingsmaatregelen van de ICCAT, hetzij zijn vangstmogelijkheden of zijn individuele quota heeft opgebruikt, zijn verboden. Op basis van de informatie die het ICCAT-secretariaat heeft ontvangen, deelt de Commissie alle lidstaten mee dat een quotum van een CPC is opgebruikt.

3.   Communautaire handel, invoer, aanlanding, verwerking en uitvoer van blauwvintonijn van mest- of kweekbedrijven die niet voldoen aan ICCAT-aanbeveling 06-07 inzake de kweek van blauwvintonijn, zijn verboden.

Artikel 35

Omrekeningsfactoren

De door het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de ICCAT vastgestelde omrekeningsfactoren gelden voor de berekening van het equivalente afgeronde gewicht van de verwerkte blauwvintonijn.

Artikel 36

Groeifactoren voor gemeste of gekweekte tonijn

De lidstaten stellen de groeifactoren voor in hun kooien gemeste of gekweekte blauwvintonijn vast en stellen de Commissie uiterlijk op 15 september 2009 van de factoren en de gebruikte methode in kennis. De Commissie zendt deze gegevens door aan het ICCAT-secretariaat en aan het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de ICCAT.

Artikel 37

Evaluatie

Elke lidstaat dient uiterlijk op 15 september van elk jaar een gedetailleerd verslag over de uitvoering van deze verordening in bij de Commissie. De Commissie dient uiterlijk op 15 oktober van elk jaar een gedetailleerd verslag over de uitvoering van ICCAT-aanbeveling 08-05 in bij het ICCAT-secretariaat.

Artikel 38

Financiering

Het meerjarige herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee is een herstelplan in de zin van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 39

Intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007

1.   Verordening (EG) nr. 1559/2007 wordt ingetrokken.

2.   Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IX.

Artikel 40

Wijzigingen in Verordeningen (EG) nr. 43/2009 en (EG) nr. 1936/2001

1.   De artikelen 92 en 93 van Verordening (EG) nr. 43/2009 worden geschrapt.

2.   Artikel 4 bis, leden 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 1936/2001, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 869/2004 van de Raad (10), wordt geschrapt.

Artikel 41

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxembourg, 6 april 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

J. POSPÍŠIL


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 12 maart 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33.

(3)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(4)  PB L 340 van 22.12.2007, blz. 8.

(5)  PB L 22 van 26.1.2009, blz. 1.

(6)  PB L 5 van 9.1.2004, blz. 25.

(7)  PB L 263 van 3.10.2001, blz. 1.

(8)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(9)  PB L 333 van 20.12.2003, blz. 17.

(10)  PB L 162 van 30.4.2004, blz. 8.


BIJLAGE I

Aanvullende specifieke voorwaarden

Deze aanvullende specifieke voorwaarden voor met de hengel vissende vaartuigen en sleepvaartuigen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan, voor vaartuigen die in de Adriatische Zee blauwvintonijn voor kweekdoeleinden vangen, en voor met de hengel, de beug en de handlijn vissende vaartuigen die in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee op verse vis vissen.

1.

a)

De lidstaten zien erop toe dat visserijvaartuigen waaraan een speciale visvergunning is afgegeven, worden opgenomen in een lijst met vermelding van hun naam en het nummer van het vaartuig in het communautaire vlootregister zoals gedefinieerd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie. De lidstaten geven de speciale visvergunning slechts af wanneer een vaartuig is opgenomen in het ICCAT-register van visserijvaartuigen die actief op blauwvintonijn mogen vissen.

b)

De lidstaten zenden uiterlijk op 15 januari van elk jaar de onder a) bedoelde lijst en alle daaropvolgende wijzigingen in computerleesbare vorm toe aan de Commissie.

c)

Latere wijzigingen worden slechts aanvaard indien een aangemeld visserijvaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan de visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaat brengt in dat geval de Commissie onmiddellijk op de hoogte, met opgave van:

i)

alle bijzonderheden over het in punt 3 bedoelde vervangende visserijvaartuig;

ii)

een volledig overzicht van de redenen die de vervanging rechtvaardigen, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

De Commissie zendt deze wijzigingen onverwijld door aan het ICCAT-secretariaat.

2.

a)

Het is verboden om met in punt 1 bedoelde visserijvaartuigen gevangen blauwvintonijn aan te landen en/of over te laden op andere plaatsen dan de door de lidstaten of de CPC's aangewezen havens.

b)

De lidstaten wijzen een aanlandingsplaats of een plaats dicht bij de kust aan (aangewezen havens) waar de aanlanding of overlading van blauwvintonijn is toegestaan.

c)

Lidstaten mogen een haven slechts als aangewezen haven aanmerken indien zij voor die haven specificeren wanneer en waar mag worden aangeland. De havenlidstaat zorgt voor omvattende inspectie gedurende elke aanlanding en op elke aanlandingsplaats.

d)

De lidstaten bezorgen de Commissie uiterlijk op 15 februari van elk jaar een lijst van de aangewezen havens. De Commissie zendt deze gegevens jaarlijks vóór 1 maart toe aan het ICCAT-secretariaat.

3.

De lidstaten zorgen ervoor dat elke aanlanding in de haven wordt gecontroleerd.

4.

De lidstaten leggen een regeling inzake de vangstaangiften ten uitvoer die een doeltreffende controle op het gebruik van het quotum van elk visserijvaartuig garandeert.

5.

De kapitein van een visserijvaartuig zorgt ervoor dat alle blauwvintonijn die in een aangewezen haven wordt aangeland, vóór de eerste verkoop of vóór het vervoer vanuit de aanlandingshaven, wordt gewogen.

6.

Blauwvintonijnvangsten mogen, ongeacht de toegepaste verkoopmethode, slechts voor kleinhandelverkoop aan de eindverbruiker worden aangeboden mits door middel van een adequaat merkteken of etiket de volgende gegevens worden verstrekt:

a)

de soort en het gebruikte vistuig;

b)

het vangstgebied en de vangstdatum.

7.

Lidstaten waarvan de sleepvaartuigen en de met de hengel, de beug en de handlijn vissende vaartuigen op blauwvintonijn mogen vissen, stellen de volgende eisen inzake het staartmerk vast:

a)

op elke blauwvintonijn wordt onmiddellijk na het lossen een staartmerk aangebracht;

b)

elk staartmerk heeft een uniek identificatienummer en wordt opgenomen in statistische documenten betreffende blauwvintonijn en aangebracht op de buitenkant van elke verpakking die tonijn bevat.


BIJLAGE II

Specificatie voor logboeken

Minimumspecificaties voor logboeken:

1.

de bladzijden van het logboek moeten genummerd zijn;

2.

het logboek moet elke dag worden ingevuld (om middernacht) en in elk geval vóór de aankomst in de haven;

3.

in geval van inspecties op zee moet het logboek worden aangevuld;

4.

één kopie van de bladzijden moet aan het logboek gehecht blijven;

5.

logboeken aan boord moeten een heel jaar bestrijken.

Minimumstandaardinformatie voor logboeken:

1.

naam en adres van de kapitein;

2.

data en havens van vertrek, data en havens van aankomst;

3.

naam van het vaartuig, registratienummer, ICCAT-nummer en IMO-nummer (indien beschikbaar). In het geval van gezamenlijke visserijactiviteiten: naam van de vaartuigen, registratienummer, ICCAT-nummer en IMO-nummer (indien beschikbaar) van alle bij de activiteit betrokken vaartuigen;

4.

vistuig:

a)

soort naar FAO-code;

b)

afmetingen (bv. lengte, maaswijdte, aantal haken);

5.

activiteiten op zee met (ten minste) één lijn per dag van de visreis:

a)

activiteit (bv. vissen, doorkruisen);

b)

positie: exacte dagelijkse posities (in graden en minuten), voor elke visserijactiviteit of op het middaguur op dagen waarop niet is gevist;

c)

vangstgegevens;

6.

identificatie van soorten:

a)

naar FAO-code;

b)

afgerond gewicht in kg per dag;

7.

handtekening van de kapitein;

8.

handtekening van de waarnemer (in voorkomend geval);

9.

manier van wegen: schatten, wegen aan boord;

10.

in het logboek wordt het gewicht in equivalent levend gewicht genoteerd en worden de in de evaluatie gebruikte omrekeningsfactoren vermeld.

Minimuminformatie in het geval van aanlanding, overlading/overheveling:

1.

data en haven van aanlanding, overlading/overheveling;

2.

producten:

a)

aanbiedingsvorm;

b)

aantal vissen of kratten en hoeveelheid in kg;

3.

handtekening van de kapitein of de gemachtigde.


BIJLAGE III

Image


BIJLAGE IV

Model van de vangstaangifte

Vlag

ICCAT-nummer

Naam van het vaartuig

Verslag startdatum

Verslag einddatum

Duur van de betrokken periode (dagen)

Datum van de vangst

Plaats van de vangst

Gevangen

Toegewezen gewicht bij gezamenlijke visactie (kg)

Breedtegraad

Lengtegraad

Gewicht (kg)

Aantal stuks

Gemiddeld gewicht (kg)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE V

Gezamenlijke visactie

Vlaggenstaat

Naam van het vaartuig

ICCAT-nummer

Duur van de actie

Identiteit van de betrokkenen

Individuele quota vaartuigen

Sleutel voor verdeling per vaartuig

Kweek- of mestbedrijf van bestemming

CPC

ICCAT-nummer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Datum:

Validering door de vlaggenstaat:


BIJLAGE VI

ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie

Tijdens haar vierde gewone vergadering (Madrid, november 1975) en haar jaarvergadering van 2008 in Marrakesh is de ICCAT het volgende overeengekomen.

Overeenkomstig lid 3 van artikel IX van het Verdrag beveelt de ICCAT-commissie aan de volgende bepalingen vast te stellen inzake internationale controle buiten de wateren onder nationale jurisdictie met het oog op de toepassing van het verdrag en de maatregelen in het kader daarvan:

I.   ERNSTIGE INBREUKEN

1.

Voor de toepassing van deze procedures gelden de volgende inbreuken op de door de Commissie aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen van de ICCAT als ernstige inbreuken:

a)

vissen zonder vergunning of toelating van de vlaggen-CPC;

b)

het gebrekkig bijhouden van vangstaangiften en vangstgerelateerde gegevens overeenkomstig de rapportagevoorschriften van de Commissie of het apert verkeerd rapporteren van dergelijke vangst- en/of vangstgerelateerde gegevens;

c)

het vissen in een gesloten gebied;

d)

het vissen tijdens een gesloten seizoen;

e)

het opzettelijk vangen of aan boord houden van soorten in strijd met door de ICCAT aangenomen geldende instandhoudings- en beheersmaatregelen;

f)

het significant overschrijden van op grond van de ICCAT-voorschriften geldende vangstbeperkingen of quota;

g)

het gebruiken van verboden vistuig;

h)

het vervalsen of verbergen van de kentekens, de identiteit of het inschrijvingsnummer van een vissersvaartuig;

i)

het achterhouden, vervalsen of laten verdwijnen van bewijsmateriaal dat van belang is voor het onderzoek van een inbreuk;

j)

het begaan van meerdere inbreuken die samen een ernstige schending van de geldende ICCAT-maatregelen vormen;

k)

het belagen, weerstaan, intimideren, seksueel intimideren, beïnvloeden, hinderen of belemmeren van een erkende inspecteur of waarnemer;

l)

het knoeien met of onklaar maken van het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen;

m)

andere eventueel door de ICCAT omschreven inbreuken zodra deze zijn opgenomen en verspreid in een herziene versie van deze procedures;

n)

het vissen met behulp van verkenningsvliegtuigen;

o)

het gedeeltelijk of volledig verhinderen van de werking van het VMS-systeem;

p)

het overhevelen van vis zonder overhevelingsaangifte.

2.

Indien de erkende inspecteurs bij een inspectie aan boord een activiteit of toestand opmerken die een in punt 1 gedefinieerde ernstige inbreuk kan vormen, stellen de autoriteiten van de inspectievaartuigen de autoriteiten van het vissersvaartuig daarvan onverwijld in kennis, zowel rechtstreeks als via het ICCAT-secretariaat;

3.

De vlaggenstaat-CPC zorgt ervoor dat naar aanleiding van de in punt 2 van deze bijlage bedoelde inspectie het betrokken vissersvaartuig elke visserijactiviteit stopzet. De vlaggenstaat-CPC verzoekt het vissersvaartuig zich onmiddellijk naar een door die CPC aangewezen haven te begeven waar een onderzoek zal worden ingesteld;

Indien het vaartuig niet wordt verzocht zich naar een haven te begeven, dient de CPC dat tijdig te motiveren tegenover de uitvoerend secretaris, die deze motivering op verzoek ter beschikking stelt van de overige verdragspartijen.

II.   UITVOERING VAN INSPECTIES

4.

De controles moeten worden verricht door inspecteurs van de visserijcontrolediensten van de verdragsluitende regeringen. De naam van de daartoe door de respectieve regeringen aangewezen inspecteurs moet aan de ICCAT-commissie worden gemeld.

5.

Vaartuigen met inspecteurs aan boord voeren een speciale door de ICCAT-commissie goedgekeurde vlag of wimpel om aan te geven dat de inspecteurs internationale controletaken uitvoeren. De naam van de voorlopig voor inspectie gebruikte vaartuigen (speciale inspectievaartuigen of vissersvaartuigen) moet zo snel mogelijk aan de ICCAT-commissie worden gemeld.

6.

Elke inspecteur moet in het bezit zijn van een door de ICCAT-commissie goedgekeurd en door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat verstrekt identiteitsbewijs volgens het model in punt 17 van deze bijlage, dat hem is afgegeven bij zijn aanstelling en waarin wordt verklaard dat hij bevoegd is om in het kader van de door de ICCAT-commissie goedgekeurde regelingen op te treden. Dit identiteitsdocument is ten minste vijf jaar geldig.

7.

Onverminderd de in punt 12 van deze bijlage bedoelde goedgekeurde regelingen moet een vaartuig dat tijdelijk wordt ingezet voor de visserij op tonijn of tonijnachtigen in het verdragsgebied buiten de onder nationale jurisdictie vallende wateren, halt houden wanneer het passende sein uit het internationale seinboek is gegeven door een vaartuig dat een inspecteur aan boord heeft, tenzij het daadwerkelijk visserijactiviteiten beoefent, in welk geval het moet halt houden zodra deze activiteiten beëindigd zijn. De kapitein (1) van het vaartuig staat de inspecteur, eventueel vergezeld van een getuige, toe om aan boord van het vaartuig te komen. De kapitein stemt in met alle controles van vangst, vistuig en relevante documentatie die de inspecteur noodzakelijk acht om de naleving van de geldende aanbevelingen van de ICCAT-commissie ten aanzien van de vlaggenstaat van het betrokken vaartuig na te gaan, en de inspecteur mag om nadere uitleg verzoeken indien hij dit noodzakelijk acht.

8.

De inspecteur toont het in punt 6 bedoelde document wanneer hij aan boord gaat. De inspecties worden op zodanige wijze verricht dat een vissersvaartuig niet onnodig lang wordt opgehouden, de werkzaamheden van het vissersvaartuig zo min mogelijk worden verstoord en kwaliteitsverlies van de vis wordt vermeden. Bij dit onderzoek gaat de inspecteur alleen na of de geldende aanbevelingen van de ICCAT-commissie ten aanzien van de vlaggenstaat van het betrokken vaartuig worden nageleefd. Hierbij kan de inspecteur de kapitein eventueel om bijstand verzoeken. Hij stelt een inspectieverslag op in een door de ICCAT-commissie goedgekeurde vorm. Hij ondertekent het verslag in aanwezigheid van de kapitein van het vaartuig, die opmerkingen die hij nuttig acht mag toevoegen of laten toevoegen, en ondertekent deze opmerkingen. Een kopie van het verslag wordt aan de kapitein van het vaartuig en aan de regering van de inspecteur verstrekt, die op haar beurt een kopie doet toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat van het vaartuig en aan de ICCAT-commissie. Wanneer een inbreuk op de aanbevelingen wordt vastgesteld, stelt de inspecteur, voor zover dit mogelijk is, ook de bevoegde autoriteiten van de aan de ICCAT-commissie gemelde vlaggenstaat, alsook elk inspectievaartuig van de vlaggenstaat dat zich in de nabijheid bevindt, hiervan in kennis.

9.

Verzet tegen een inspecteur of niet-uitvoering van zijn instructies wordt door de vlaggenstaat van het vaartuig behandeld als verzet tegen eender welke inspecteur van die staat of als niet-naleving van de instructies van eender welke inspecteur van die staat.

10.

Inspecteurs voeren de in het kader van deze regelingen aan hen toevertrouwde taken uit overeenkomstig de voorschriften in deze aanbeveling, doch blijven onder het operationele toezicht van hun nationale autoriteiten staan en zijn hun verantwoording verschuldigd.

11.

De verdragsluitende regeringen hechten aan verslagen die overeenkomstig hun nationale wetgeving zijn opgemaakt door inspecteurs van andere verdragsluitende partijen in het kader van deze regelingen, dezelfde waarde en geven er hetzelfde gevolg aan als aan de door hun eigen inspecteurs opgemaakte verslagen. Deze bepaling verplicht de verdragsluitende regeringen er niet toe aan een verslag dat is opgesteld door een inspecteur die niet door die verdragsluitende partij is aangewezen, grotere bewijskracht toe te kennen dan het in het eigen land van de inspecteur zou hebben. De verdragsluitende regeringen werken samen teneinde gerechtelijke of andere procedures die voortvloeien uit een in het kader van deze regelingen door een inspecteur ingediend rapport, te vergemakkelijken.

12.

a)

De verdragsluitende regeringen stellen de ICCAT-commissie uiterlijk op 1 maart van elk jaar in kennis van hun voorlopige plannen voor deelname aan de uitvoering van deze regelingen in het volgende jaar en de Commissie kan de verdragsluitende regeringen suggesties doen voor de coördinatie van nationale activiteiten op dit gebied, ook ten aanzien van het aantal inspecteurs en het aantal vaartuigen met inspecteurs aan boord.

b)

De in deze aanbeveling vastgestelde regelingen en de plannen voor deelname daaraan zijn van toepassing tussen de verdragsluitende partijen, tenzij zij onderling anders zijn overeengekomen; de ICCAT-commissie wordt hiervan in kennis gesteld.

De uitvoering van de regeling wordt evenwel geschorst tussen twee verdragsluitende regeringen indien een van hen de ICCAT-commissie hiervan in kennis heeft gesteld, in afwachting van de sluiting van een overeenkomst.

13.

a)

Het vistuig wordt geïnspecteerd overeenkomstig de regelgeving die van toepassing is op de sector waar de inspectie plaatsvindt. De inspecteur geeft de aard van deze inbreuk aan in zijn rapport.

b)

Inspecteurs zijn gemachtigd gebruikt of gebruiksklaar vistuig te inspecteren;

14.

De inspecteurs brengen een door de ICCAT-commissie goedgekeurd identificatiemerk aan op elk geïnspecteerd vistuig dat in strijd met de geldende aanbevelingen van de ICCAT-commissie ten aanzien van de vlaggenstaat van het betrokken vaartuig lijkt te zijn gebruikt en meldt dit in zijn verslag.

15.

Inspecteurs mogen het vistuig zo fotograferen dat kenmerken die volgens hen niet in overeenstemming zijn met de geldende regelgeving, duidelijk in beeld worden gebracht; in dat geval worden de gefotografeerde elementen in de verslagen vermeld en worden kopieën van de foto's aan de kopie van het verslag aan de vlaggenstaat gehecht.

16.

De inspecteur is, onder voorbehoud van door de ICCAT-commissie opgelegde beperkingen, gemachtigd de kenmerken van de vangsten te onderzoeken teneinde vast te stellen of de aanbevelingen van de ICCAT-commissie zijn nageleefd. Hij rapporteert zijn bevindingen zo snel mogelijk aan de autoriteiten van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig. (Tweejaarlijks verslag 1974-75, deel II).

17.

Voorstel voor een nieuwe identiteitskaart voor inspecteurs:

Image


(1)  Onder kapitein wordt verstaan de persoon die verantwoordelijk is voor het vaartuig.


BIJLAGE VII

Regionaal waarnemersprogramma

AANWIJZING VAN WAARNEMERS

1.

De lidstaten doen de Commissie jaarlijks uiterlijk op 15 januari een lijst van hun waarnemers toekomen.

2.

Voor de uitvoering van hun taken dienen de inspecteurs over de volgende kwalificaties te beschikken:

a)

voldoende ervaring met het identificeren van vissoorten en vistuig;

b)

een voldoende kennis van de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de ICCAT, die is gevalideerd aan de hand van een door de lidstaten beschikbaar gesteld certificaat en is gebaseerd op de opleidingsrichtsnoeren van de ICCAT;

c)

de capaciteit tot accurate waarneming en registratie;

d)

voldoende kennis van de taal van de vlaggenstaat van het waargenomen schip of het waargenomen kweek- of mestbedrijf.

VERPLICHTINGEN VAN DE WAARNEMER

3.

De waarnemers:

a)

moeten de technische opleiding hebben gevolgd die vereist is volgens de door de ICCAT opgestelde richtsnoeren;

b)

moeten onderdaan zijn van een lidstaat;

c)

moeten in staat zijn de in punt 4 van deze bijlage vermelde taken uit te voeren;

d)

moeten voorkomen op de door de ICCAT bijgehouden lijst van waarnemers;

e)

mogen geen lopende financiële belangen in, noch voordeel hebben bij de blauwvintonijnvisserij.

TAKEN VAN DE WAARNEMERS

4.

De taken van de waarnemer behelzen onder meer het volgende:

a)

op met ringzegens vissende vaartuigen moeten de waarnemers toezien op de naleving van de betrokken, door de ICCAT vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen. Meer in het bijzonder moeten de waarnemers:

i)

de visserijactiviteiten registreren en rapporteren;

ii)

vangsten observeren en ramen en de in het logboek vermelde gegevens verifiëren;

iii)

een dagelijks verslag van de overhevelingsverrichtingen van de met ringzegen vissende vaartuigen opstellen;

iv)

vaartuigen die potentieel vissen op een wijze die indruist tegen de ICCAT-instandhoudings- en beheersmaatregelen, observeren en registreren;

v)

de uitgevoerde overhevelingsverrichtingen registreren en rapporteren;

vi)

de positie van vaartuigen die overhevelingsverrichtingen uitvoeren, verifiëren;

vii)

de overgehevelde producten waarnemen en ramen, onder meer aan de hand van video-opnamen;

viii)

de naam en het ICCAT-nummer van het betrokken vaartuig waarnemen en registreren;

ix)

op verzoek van de Commissie wetenschappelijk werk verrichten, zoals het verzamelen van taak II-gegevens op basis van richtsnoeren van het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek;

b)

op kweek- en mestbedrijven moeten de waarnemers toezien op de naleving van de betrokken, door de ICCAT vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen. Meer in het bijzonder moeten de waarnemers:

i)

de gegevens in de overhevelingsaangifte en in de kooiverklaring verifiëren, onder meer aan de hand van video-opnamen;

ii)

de gegevens in de overhevelingsaangifte en in de kooiverklaring certificeren;

iii)

een dagelijks verslag van de overhevelingsverrichtingen van de kweek- en mestbedrijven opstellen;

iv)

de overhevelingsaangifte en de kooiverklaring mede ondertekenen;

v)

op verzoek van de Commissie wetenschappelijk werk verrichten, zoals het nemen van monsters op basis van richtsnoeren van het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek;

c)

algemene verslagen opstellen aan de hand van de overeenkomstig dit punt verzamelde gegevens en de kapitein/exploitant van het kweek- of het mestbedrijf de gelegenheid geven daarin relevante informatie op te nemen;

d)

het hierboven bedoelde algemene verslag binnen 20 dagen na de waarnemingsperiode indienen bij het secretariaat;

e)

eventuele, andere, door de Commissie gedefinieerde taken uitvoeren.

5.

Alle informatie over de visserijactiviteiten en de overhevelingsverrichtingen van de met ringzegens vissende vaartuigen en van de kweek- en mestbedrijven wordt door de waarnemers vertrouwelijk behandeld overeenkomstig de verbintenis die zij daartoe bij hun aanstelling als waarnemer schriftelijk zijn aangegaan.

6.

De waarnemers dienen te voldoen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van de (vlaggen)staat met jurisdictie over het aan hem voor waarneming toegewezen vaartuig/kweek- of mestbedrijf.

7.

De waarnemers moeten de hiërarchische verhoudingen en algemene gedragsregels eerbiedigen die gelden voor alle bemanningsleden en bedrijfspersoneelsleden, tenzij die regels de uitoefening van de taken van de waarnemers in het kader van dit programma in de weg staan en tenzij ze in strijd zijn met de in artikel 31 vastgestelde verplichtingen van bemanningsleden en bedrijfspersoneelsleden.


BIJLAGE VIII

Model voor de mededeling van VMS-boodschappen

Gegeven

Veldcode

Verplicht/ facultatief

Soort

Inhoud

Definitie

Begin record

SR

V

 

 

Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres

AD

V

Char*3

ISO-3166 adres

Gegeven betreffende mededeling; bestemming; „EEC” voor de Commissie

Afzender

FR

V

Char*3

ISO-3166 adres

Gegeven betreffende mededeling; ISO-3-code van de verzendende verdragspartij

Volgnummer

SQ

F

Num*6

NNNNNN

Gegeven betreffende mededeling; volgnummer mededeling in het lopende jaar

Type mededeling

TM

V

Char*3

Code

Gegeven betreffende mededeling; type mededeling; „POS” als positierapportageboodschap voor mededeling via het VMS of via een andere weg indien het VMS defect is

Radioroepnaam

RC

F (1)

Char*7

IRCS-code

Vaartuigregistratiegegeven; internationaal radio-oproepsignaal van het vaartuig

Nummer reis

TN

F

Num*3

NNN

Activiteitsgegeven; volgnummer visreis in het lopende jaar

Naam vaartuig

NA

F

Char*30

 

Vaartuigregistratiegegeven; naam van het vaartuig

Intern referentienummer van de verdragspartij

IR

F (1)

Char*12

ISO-3166 + code

Vaartuigregistratiegegeven. Uniek vaartuignummer van de verdragsluitende partij als ISO-3-code van de vlaggenstaat, gevolgd door een nummer („CFR-nummer”)

Extern registratienummer

XR

F (1)

Char*14

 

Kenteken op de romp van het vaartuig of, bij gebrek daaraan, IMO-nummer

Breedtegraad (decimaal)

LT

V

Char*7

+/-GG.ddd

Activiteitsgegeven; positie op het moment van de mededeling

Lengtegraad (decimaal)

LG

V

Char*8

+/-GGG.ddd

Activiteitsgegeven; positie op het moment van de mededeling

Vaarrichting

CO

V

Char*3

Schaal 360°

Vaarrichting van het vaartuig

Vaarsnelheid

SP

V

Char*3

Knopen * 10

Snelheid van het vaartuig

Vrije tekst

MS

F

Char*255

Noodsituaties of bijzondere gebeurtenissen

Mededeling van noodsituaties of bijzondere gebeurtenissen

Datum

DA

V

Num*8

JJJJMMDD

Gegeven betreffende mededeling; datum van de mededeling

Tijdstip

TI

V

Num*4

UUMM

Gegeven betreffende mededeling; tijdstip van de mededeling

Einde record

ER

V

 

 

Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

Voorbeelden van via het „Trackwell protocol” verstuurde boodschappen op het testsysteem (httpsgwt)

https://fides.ec.europa.eu/httpsgwt.index.php?application=CYP&method=send&message=//SR//AD/EEC//FR/CYP//SQ/28285//TM/POS//RC/ZWXS//TN/001//NA/LA GROSSE POULE//IR/CYP000000123//XR/ZZ-0604//LT/+47.612//LG/-47.528//CO/280//SP/23//MS/SWITCHING on VMS//DA/20080307//TI//ER//


(1)  Er moet ten minste één veldcode (RC, IR of XR) worden opgegeven.


BIJLAGE IX

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 1559/2007

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

 

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 8

Artikel 7

Artikel 9

Artikel 8

Artikel 10

Artikel 9

Artikel 11

Artikel 10

Artikel 12

Artikel 11

Artikel 13

Artikel 12

Artikel 14

Artikel 13

Artikel 15

Artikel 14

Artikel 17

Artikel 15

Artikel 18

Artikel 16

Artikel 19

Artikel 17

Artikel 20

Artikel 18

Artikel 21

Artikel 19

Artikel 23

Artikel 20

Artikel 24

Artikel 21

Artikel 26

Artikel 22

Artikel 27

Artikel 23

Artikel 28

Artikel 24

Artikel 29

Artikel 25

Artikel 30

Artikel 26

Artikel 33

Artikel 27

Artikel 34

Artikel 28

Artikel 35

Artikel 29

Artikel 38


Top