EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D1015

Besluit van de Raad van 22 december 2009 tot wijziging van bijlage 3, deel I, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies betreffende onderdanen van derde landen die aan de transitvisumplicht voor luchthavens onderworpen zijn

OJ L 348, 29.12.2009, p. 51–52 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 19 Volume 011 P. 151 - 152

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 04/04/2010; stilzwijgende opheffing door 32009R0810

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/1015/oj

29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/51


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2009

tot wijziging van bijlage 3, deel I, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies betreffende onderdanen van derde landen die aan de transitvisumplicht voor luchthavens onderworpen zijn

(2009/1015/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Verordening (EG) nr. 789/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen (1),

Gezien het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland en,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage 3, deel 1, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies bevat de gemeenschappelijke lijst van derde landen waarvan de onderdanen door alle lidstaten aan de transitvisumplicht voor luchthavens (TVL) zijn onderworpen.

(2)

Duitsland en Nederland willen deze TVL voor Ethiopische onderdanen beperken tot personen die geen houder zijn van een geldig visum voor een lidstaat of voor een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 dan wel voor Canada, Japan of de Verenigde Staten van Amerika. Derhalve moet bijlage 3, deel 1, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

Conform de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is het hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan. Aangezien deze beschikking voortbouwt op het Schengenacquis, uit hoofde van de bepalingen van Titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, beslist Denemarken, overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol, binnen een termijn van zes maanden na de goedkeuringsdatum van dit besluit, of het dit besluit in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(4)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (2) die vallen onder artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst (3).

(5)

Wat Zwitserland betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (4) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad van28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van die overeenkomst (5).

(6)

Wat Liechtenstein betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van de Besluit 2008/261/EG van 28 februari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van die overeenkomst (6).

(7)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (7). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan.

(8)

Deze beschikking vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (8). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan.

(9)

Voor Cyprus vormt deze beschikking een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of daaraan gerelateerd is in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

(10)

Deze beschikking vormt een op het Schengenacquis voortbouwend of anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit in de zin van artikel 4, lid 2, van de toetredingsakte van 2005,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage 3, deel I, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies wordt hierbij als volgt gewijzigd:

1.

In de tekst betreffende Ethiopië wordt de volgende voetnoot toegevoegd:

„Voor Duitsland en Nederland

Van een TVL zijn vrijgesteld:

Onderdanen die beschikken over een geldig visum voor een van de lidstaten of voor een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, dan wel voor Canada, Japan of de Verenigde Staten, of die uit deze landen terugkeren na gebruikmaking van het visum.”.

2.

Onder de lijst van derde landen in de toelichting wordt na de derde alinea de volgende alinea toegevoegd:

„Vrijstellingen van de transitvisumplicht voor luchthavens gelden ook voor de luchthaventransits van een onderdaan van een derde land die beschikt over een geldig visum voor een lidstaat of voor een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 dan wel voor Canada, Japan of de Verenigde Staten, die naar een ander derde land reist. Zij gelden niet voor de luchthaventransits van een onderdaan van een derde land bij zijn terugkeer uit een ander derde land na het verstrijken van de geldigheid van het bovengenoemde visum.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 22 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. CARLGREN


(1)  PB L 116 van 26.4.2001, blz. 2.

(2)  PB L 176 van 10.7.1999 blz. 36.

(3)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(4)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(5)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.

(6)  PB L 83 van 26.3.2008, blz. 3.

(7)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(8)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.


Top