Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0640

Verordening (EG) nr. 640/2008 van de Commissie van 4 juli 2008 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2568/91 inzake de kenmerken van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven en de desbetreffende analysemethoden

PB L 178 van 5.7.2008, p. 11–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 23/11/2022; stilzwijgende opheffing door 32022R2104

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/640/oj

5.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/11


VERORDENING (EG) Nr. 640/2008 VAN DE COMMISSIE

van 4 juli 2008

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2568/91 inzake de kenmerken van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven en de desbetreffende analysemethoden

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 113, lid 1, onder a), en artikel 121, onder h), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EEG) nr. 2568/91 van de Commissie van 11 juli 1991 inzake de kenmerken van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven en de desbetreffende analysemethoden (2) worden de chemische en organoleptische kenmerken van olijfolie en olie uit afvallen van olijven vastgesteld, alsmede de methoden om die kenmerken te beoordelen.

(2)

Volgens artikel 2, lid 1, tiende streepje, van Verordening (EEG) nr. 2568/91 wordt voor de beoordeling van de organoleptische kenmerken van olijfolie van de eerste persing de in bijlage XII van die verordening beschreven methode toegepast.

(3)

In november 2007 is door de Internationale Olijfolieraad een herziene methode voor de organoleptische beoordeling van olijfolie van de eerste persing vastgesteld. Deze herziening behelst een actualisering van de beschrijvingen van de positieve en negatieve kenmerken van olijfolie van de eerste persing en van de beschrijving van de methode. Zij behelst tevens een wijziging van de bovengrens voor de waarneming van gebreken in olijfolie van de eerste persing.

(4)

De herziene methode voor de organoleptische beoordeling van olijfolie van de eerste persing van de Internationale Olijfolieraad specificeert tevens de voorwaarden voor het facultatieve gebruik in de etikettering van bepaalde termen en uitdrukkingen in verband met de organoleptische kenmerken van olijfolie van de eerste persing. Er dient te worden bepaald dat de voorzitters van de panels kunnen certificeren dat de olie in overeenstemming is met de definities voor het gebruik van deze termen en uitdrukkingen.

(5)

Verordening (EEG) nr. 2568/91 dient derhalve te worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2568/91 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In de tabel in bijlage I wordt in de tweede regel en de derde regel van de elfde kolom („Organoleptische beoordeling Mediaan voor de gebreken (Md)”) en in voetnoot 2 het getal „2,5” vervangen door het getal „3,5”.

2.

Bijlage XII wordt vervangen door de tekst in de bijlage van deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 juli 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 510/2008 van de Commissie (PB L 149 van 7.6.2008, blz. 61).

(2)  PB L 248 van 5.9.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 702/2007 (PB L 161 van 22.6.2007, blz. 11).


BIJLAGE

BIJLAGE XII

METHODE VAN DE INTERNATIONALE OLIJFOLIERAAD VOOR DE ORGANOLEPTISCHE BEOORDELING VAN OLIJFOLIE VAN DE EERSTE PERSING

1.   DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

Deze methode is gebaseerd op besluit nr. DEC-21/95-V/2007 van de Internationale Olijfolieraad van 16 november 2007 inzake de herziene methode voor de organoleptische beoordeling van olijfolie van de eerste persing. Bij dit besluit worden de procedure voor de beoordeling van de organoleptische kenmerken van olijfolie van de eerste persing in de zin van punt 1 van bijlage XVI van Verordening (EG) nr. 1234/2007 en de methode voor de indeling van deze olie op basis van die kenmerken vastgesteld. De methode bevat tevens aanwijzingen voor een facultatieve etikettering.

De beschreven methode geldt slechts voor olijfolie van de eerste persing en de indeling of de etikettering daarvan op basis van de intensiteit van de waargenomen gebreken, de fruitigheid en de andere positieve kenmerken, bepaald door een groep geselecteerde, getrainde en geteste proevers die samen een panel vormen.

2.   ALGEMEEN

Voor de algemene basisterminologie, de proefruimte, het proefglas en alle andere aspecten in verband met deze methode wordt aanbevolen de voorschriften van de Internationale Olijfolieraad te volgen, met name besluit nr. DEC-21/95-V/2007 van 16 november 2007 inzake de herziene methode voor de organoleptische beoordeling van olijfolie van de eerste persing.

3.   SPECIFIEKE TERMINOLOGIE

3.1.   Positieve kenmerken

Fruitig: het geheel van rechtstreeks en/of retronasaal waargenomen reukgewaarwordingen die kenmerkend zijn voor de olie, afhankelijk van de olijvensoort, afkomstig van gezonde en verse, groene of rijpe vruchten.

Het kenmerk fruitig wordt nader aangeduid met groen, wanneer de reukgewaarwordingen doen denken aan die van groene vruchten, die kenmerkend zijn voor olie die van groene vruchten afkomstig is.

Het kenmerk fruitig wordt nader aangeduid met rijp, wanneer de reukgewaarwordingen doen denken aan die van rijpe vruchten, die kenmerkend zijn voor olie die van groene en rijpe vruchten afkomstig is. Het kenmerk fruitig wordt nader aangeduid met rijp, wanneer het kenmerkend is voor olie die aan rijpe vruchten doet denken en van groene en rijpe vruchten afkomstig is.

Bitter: elementaire smaak die kenmerkend is voor olie die uit groene of rijpende olijven is verkregen en die wordt waargenomen met de papillae vallatae (omwalde papillen), die in V-vorm op de tong liggen.

Scherp: prikkelend gevoel in de mond dat kenmerkend is voor olie die aan het begin van het seizoen voornamelijk uit nog groene olijven is verkregen en dat in de hele mondholte, met name in de keel, kan worden waargenomen.

3.2.   Negatieve kenmerken

Olijvengisting/droesem: flavour die kenmerkend is voor olie uit olijven die onder zodanige omstandigheden zijn opgehoopt of opgeslagen dat de anaerobe vergisting ver gevorderd is, of voor olie die in contact is gebleven met het bezinksel in de tanks en bakken, dat ook een anaeroob vergistingsproces heeft ondergaan.

Schimmel-vochtig: flavour die kenmerkend is voor olie uit olijven waarop schimmels zijn gegroeid doordat de vruchten enkele dagen onder vochtige omstandigheden zijn opgeslagen.

Wijnachtig-azijnachtig/zuur-wrang: flavour die kenmerkend is voor sommige oliën die aan wijn of azijn doen denken. Deze wordt vooral veroorzaakt door een aeroob vergistingsproces van de olijven of de resten olijvenvruchtvlees in persmanden die niet op de juiste wijze zijn gewassen, waardoor azijnzuur, ethylacetaat en ethanol ontstaan.

Metalig: flavour die aan metaal doet denken. Deze is kenmerkend voor olie die tijdens het malen, het mengen, het persen of de opslag lang in contact is geweest met metalen oppervlakken.

Ranzig: flavour van olie die een intens oxidatieproces heeft ondergaan.

Gekookt of verbrand: kenmerkende flavour voor olie die wordt veroorzaakt door te sterke en/of te lange verhitting tijdens de productie en met name door een onjuiste temperatuursregulering bij het mengen van het olijvenvruchtvlees.

Hooi — hout: flavour die kenmerkend is voor sommige oliën die afkomstig zijn van droge olijven.

Robuust: dik en kleverig mondgevoel dat wordt veroorzaakt door sommige oude oliën.

Smeermiddelen: flavour van olie die doet denken aan stookolie, vet of minerale olie.

Vruchtwater: flavour die ontstaat doordat de olie langdurig in contact is geweest met vruchtwater dat een vergistingsproces heeft ondergaan.

Pekel: flavour van olie die afkomstig is van olijven die in pekel zijn bewaard.

Esparto: flavour die kenmerkend is voor olie die afkomstig is van olijven die in nieuwe persmanden van esparto zijn geperst. De flavour kan verschillen naargelang de persmanden van ongedroogd of gedroogd esparto zijn gemaakt.

Grond: flavour van olie die afkomstig is van olijven waar bij het rapen grond of modder aan zat en die niet zijn gewassen.

Wormstekig: flavour van olie die afkomstig is van olijven die ernstig door larven van de olijfvlieg (Bactrocera oleae) zijn aangetast.

Komkommer: flavour van olie die kenmerkend is voor te lange hermetische bewaring, met name in blikken, en die wordt toegeschreven aan de vorming van 2,6-nonadienal.

Vochtig hout: flavour die kenmerkend is voor olie die afkomstig is van olijven die aan de boom door vorst zijn beschadigd.

3.3.   Facultatieve terminologie voor de etikettering

Op verzoek kan de voorzitter van het panel certificeren dat de beoordeelde olie, afhankelijk van de intensiteit en de waarneming van de kenmerken, voor de volgende uitdrukkingen en adjectieven aan de definities voldoet en binnen het desbetreffende bereik valt:

a)

voor elk onder 3.1. vermeld positief kenmerk (fruitig, eventueel nader aangeduid met groen of rijp, scherp en bitter):

i)

de term „intens” kan worden gebruikt wanneer de mediaan van het betrokken kenmerk hoger dan 6 ligt;

ii)

de term „gemiddeld” kan worden gebruikt wanneer de mediaan van het betrokken kenmerk tussen 3 en 6 ligt;

iii)

de term „licht” kan worden gebruikt wanneer de mediaan van het betrokken kenmerk lager dan 3 ligt;

iv)

de betrokken kenmerken kunnen zonder de onder i), ii) en iii) vermelde adjectieven worden gebruikt wanneer de mediaan van het betrokken kenmerk gelijk is aan 3 of hoger dan 3 ligt;

b)

de term „evenwichtig” kan worden gebruikt voor een olie die niet onevenwichtig is. Een olie wordt als onevenwichtig beschouwd als de reuk/smaakgewaarwordingen en het mondgevoel van de olie zodanig zijn dat de mediaan van het kenmerk bitter en/of de mediaan van het kenmerk scherp twee punten hoger ligt dan de mediaan van het kenmerk fruitig;

c)

de uitdrukking „zachte olie” kan worden gebruikt voor een olie waarvan de mediaan van het kenmerk bitter en de mediaan van het kenmerk scherp gelijk is aan 2 of lager dan 2 ligt.

4.   PANEL

Het panel bestaat uit een voorzitter en acht tot twaalf proevers.

De voorzitter van het panel moet degelijk zijn opgeleid, en een kenner en ervaren expert op het gebied van de verschillende soorten olie zijn. Hij/zij is verantwoordelijk voor het panel en de organisatie en het functioneren ervan, de voorbereiding en codering van de monsters, de aanbieding van de monsters aan de proevers en het verzamelen en de statistische bewerking van de gegevens.

De voorzitter van het panel selecteert de proevers en zorgt voor hun training en de controle van hun werk zodat hun bekwaamheid op een voldoende hoog peil blijft.

De proevers voor de organoleptische beoordeling van olijfolie moeten overeenkomstig de leidraad van de Internationale Olijfolieraad voor de selectie, opleiding en controle van gekwalificeerde proevers van olijfolie van de eerste persing worden geselecteerd en getraind op grond van hun vermogen om vergelijkbare monsters van elkaar te onderscheiden.

De panels moeten zich ertoe verbinden deel te nemen aan organoleptische beoordelingen op nationaal, communautair of internationaal niveau voor de periodieke controle en de harmonisatie van de waarnemingscriteria. Panels die overeenkomstig artikel 4, lid 1, van deze verordening zijn erkend, moeten de betrokken lidstaat jaarlijks in kennis stellen van alle gegevens over de samenstelling van het panel en het aantal beoordelingen dat zij als erkend panel hebben uitgevoerd.

5.   PROCEDURE VOOR DE ORGANOLEPTISCHE BEOORDELING EN DE INDELING

5.1.   Gebruik van het beoordelingsformulier door de proever

Het door de proever te gebruiken beoordelingsformulier is opgenomen in aanhangsel A.

Elke proever die deel uitmaakt van het panel, moet aan de aangeboden olie ruiken en die daarna proeven. Vervolgens moet hij/zij op de schaal van 10 cm van het beoordelingsformulier de intensiteit vermelden waarmee hij/zij elk van de negatieve en positieve kenmerken waarneemt (1). Wanneer de proever de nadere aanduiding groen of rijp bij het kenmerk fruitig waarneemt, kruist hij/zij het desbetreffende hokje op het beoordelingsformulier aan.

Wanneer negatieve kenmerken worden waargenomen die niet op het beoordelingsformulier worden vermeld, moeten die in de rubriek „overige” worden aangegeven, waarbij van de gedefinieerde termen diegene worden gebruikt die het meeste op deze kenmerken lijken.

5.2.   Gebruik van de gegevens door de voorzitter van het panel

De voorzitter van het panel moet de door de proevers ingevulde beoordelingsformulieren verzamelen; hij/zij moet de voor de verschillende kenmerken toegekende intensiteit controleren; wanneer hij/zij een onregelmatigheid constateert, vraagt hij/zij de proever zijn/haar beoordelingsformulier te herzien en eventueel de test te herhalen.

De voorzitter van het panel kan de door elke proever vermelde gegevens verwerken in een computerprogramma dat overeenkomt met de in aanhangsel B beschreven statistische methode voor de berekening van de mediaan. De gegevens voor een monster worden ingevoerd als een matrix met negen kolommen (die overeenkomen met de negen kenmerken) en n regels (de n proevers van het panel).

Wanneer een negatief kenmerk door ten minste 50 % van de panelleden in de rubriek „overige” wordt vermeld, wordt de mediaan van dit gebrek berekend en wordt de olie dienovereenkomstig ingedeeld.

De voorzitter van het panel kan alleen certificeren dat de beoordeelde olie aan de bij punt 3.3, onder a), vermelde voorwaarden ten aanzien van de termen „groen” en „rijp” voldoet, wanneer ten minste 50 % van de panelleden de nadere aanduiding „groen” of „rijp” van het kenmerk „fruitig” heeft vermeld.

Wanneer een analyse wordt uitgevoerd om na te gaan of aan de normen wordt voldaan, wordt één bepaling gedaan. Bij tegenanalyses moet de voorzitter van het panel de bepaling in duplo laten uitvoeren. Bij analyses die de doorslag moeten geven, wordt de bepaling in triplo uitgevoerd. In deze gevallen wordt de mediaan van de kenmerken op basis van het gemiddelde van de medianen berekend. Alle duplo's/triplo's van deze analyses moeten tijdens aparte bijeenkomsten worden uitgevoerd.

5.3.   Indeling van de olie

De olie wordt aan de hand van de mediaan van de gebreken en de mediaan van het kenmerk fruitig in één van onderstaande categorieën ingedeeld. De mediaan van de gebreken wordt gedefinieerd als de mediaan van het gebrek dat met de grootste intensiteit is waargenomen. De mediaan van de gebreken en de mediaan van de fruitigheid worden met één decimaal weergegeven en de waarde van de robuuste variatiecoëfficiënt mag niet hoger zijn dan 20 %.

De indeling van de olie gebeurt door de waarde van de mediaan van de gebreken en de mediaan van de fruitigheid met onderstaande referentie-intervallen te vergelijken. Aangezien bij de vaststelling van de grenzen van deze intervallen rekening is gehouden met de fout van de methode, worden ze als absoluut beschouwd. Met de computerprogramma's kan de indeling als een tabel met statistische gegevens of grafisch zichtbaar worden gemaakt.

a)   Extra olijfolie van de eerste persing: de mediaan van de gebreken is gelijk aan 0 en de mediaan van de fruitigheid is hoger dan 0.

b)   Olijfolie van de eerste persing: de mediaan van de gebreken is hoger dan 0, maar niet hoger dan 3,5 en de mediaan van de fruitigheid is hoger dan 0.

c)   Olijfolie voor verlichting: de mediaan van de gebreken is hoger dan 3,5; of de mediaan van de gebreken is niet hoger dan 3,5 en de mediaan van fruitigheid is gelijk aan 0.

5.4.   Bijzondere gevallen

Wanneer de mediaan van een ander positief kenmerk dan „fruitig” hoger is dan 5,0, vermeldt de voorzitter van het panel dit op het analysecertificaat.

Aanhangsel A

Beoordelingsformulier voor olijfolie van de eerste persing

Image

Aanhangsel B

METHODE VOOR DE BEREKENING VAN DE MEDIAAN EN DE BETROUWBAARHEIDSINTERVALLEN

Mediaan

Formula

De mediaan wordt gedefinieerd als het reële getal Xm, dat wordt gekenmerkt door het feit dat de waarschijnlijkheid (P) dat de waarden van de verdeling (X) lager dan dat getal (Xm) liggen, kleiner dan of gelijk aan 0,5 is en dat tegelijkertijd de waarschijnlijkheid (P) dat de waarden van de verdeling (X) gelijk aan Xm zijn of lager dan Xm liggen, gelijk aan of groter dan 0,5 is. Volgens een andere definitie is de mediaan het 50e percentiel van een naar opklimmende grootte gerangschikte reeks getallen. Eenvoudiger gezegd: de mediaan is de middelste waarde van een gerangschikte reeks met een oneven aantal getallen of het gemiddelde van de twee middelste waarden van een gerangschikte reeks met een even aantal getallen.

Robuuste standaardafwijking

Om de variabiliteit rond de mediaan op betrouwbare wijze te kunnen schatten moet de robuuste standaardafwijking volgens Stuart en Kendall worden geschat. Met onderstaande formule wordt de asymptotische standaardafwijking S* berekend, d.w.z. de robuuste schatting van de variabiliteit van de betrokken gegevens, waarbij N het aantal waarnemingen is en IQR de interkwartielafstand, die precies 50 % omvat van de gevallen van ongeacht welke waarschijnlijkheidsverdeling:

Formula

De interkwartielafstand wordt berekend op basis van de afstand tussen het 75e en 25e percentiel.

IQR = 75e percentiel – 25e percentiel

Het percentiel is de waarde Xpc, die wordt gekenmerkt door het feit dat de waarschijnlijkheid (P) dat de waarden van de verdeling lager dan Xpc liggen, kleiner dan of gelijk aan een bepaald honderdste is en dat tegelijkertijd de waarschijnlijkheid (P) dat de waarden van de verdeling gelijk aan Xpc zijn of lager dan Xpc liggen, gelijk aan of groter dan het genoemde honderdste is. Het honderdste bepaalt de geselecteerde fractie van de verdeling. In het geval van de mediaan is deze gelijk aan 50/100.

Formula

In de praktijk is het percentiel de verdelingswaarde die overeenkomt met een bepaald oppervlak dat wordt begrensd door de verdelings- of dichtheidskromme. Zo is het 25e percentiel de verdelingswaarde die overeenkomt met een oppervlak van 0,25 of 25/100.

Robuuste variatiecoëfficiënt (%)

De robuuste variatiecoëfficiënt rVC(%) is een dimensieloos getal, dat de procentuele variabiliteit van de geanalyseerde reeks getallen aangeeft. Daarom is deze coëfficiënt zeer nuttig bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van de panelleden.

Formula

95%-Betrouwbaarheidsinterval voor de mediaan

Het 95%-betrouwbaarheidsinterval (waarde van de fout van de eerste soort gelijk aan 0,05 of 5 %) is het interval waarop de mediaan zou kunnen variëren wanneer de test een oneindig aantal keren zou kunnen worden herhaald. In de praktijk geeft dit interval de variabiliteit van de test onder de gekozen praktijkomstandigheden aan als men uitgaat van de veronderstelling dat het experiment verscheidene keren zou kunnen worden herhaald. Het interval helpt net als de rVC(%) bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de test.

BIhoog = Me + (c.S*)

BIlaag = Me – (c.S*)

Hierbij is c voor het 95%-betrouwbaarheidsinterval gelijk aan 1,96.


(1)  De proever behoeft een olie niet te proeven wanneer hij/zij alleen door te ruiken een uiterst intens negatief kenmerk waarneemt. Hij/zij dient deze uitzonderlijke situatie op het beoordelingsformulier te vermelden.


Top