EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0592

Verordening (EG) nr. 592/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 177, 4.7.2008, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 05 Volume 002 P. 118 - 122

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/592/oj

4.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 177/1


VERORDENING (EG) Nr. 592/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 juni 2008

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 42 en 308,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Naar aanleiding van wijzigingen in de wetgeving van bepaalde lidstaten moeten bepaalde bijlagen bij Verordening (EEG) nr. 1408/71 (3) worden aangepast.

(2)

Verordening (EEG) nr. 1408/71 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I, II, II bis, III, IV, VI en VIII bij Verordening (EEG) nr. 1408/71 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 17 juni 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

J. LENARČIČ


(1)  Advies van 25 oktober 2007 (PB C 44 van 16.2.2008, blz. 106).

(2)  Advies van het Europees Parlement van 15 januari 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 14 mei 2008.

(3)  PB L 149 van 5.7.1971, blz. 2. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1992/2006 (PB L 392 van 30.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE

De bijlagen bij Verordening (EEG) nr. 1408/71 worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel I wordt de tekst van rubriek „J. IERLAND” vervangen door:

„1.

Als werknemer in de zin van artikel 1, onder a), ii), van de verordening wordt aangemerkt degene die verplicht of vrijwillig verzekerd is overeenkomstig de bepalingen van de afdelingen 12, 24 en 70 van de geconsolideerde wet op de sociale bescherming van 2005 (Social Welfare Consolidation Act 2005).

2.

Als zelfstandige in de zin van artikel 1, onder a), ii), van de verordening wordt aangemerkt degene die verplicht of vrijwillig verzekerd is overeenkomstig de bepalingen van de afdelingen 20 en 24 van de geconsolideerde wet op de sociale bescherming van 2005 (Social Welfare Consolidation Act 2005).”;

b)

deel II wordt als volgt gewijzigd:

i)

de tekst van rubriek „J. IERLAND” wordt vervangen door:

„Voor de vaststelling van het recht op verstrekkingen bij ziekte en moederschap op grond van de verordening, wordt onder „gezinslid” verstaan eenieder die voor de toepassing van de Health ACTS (volksgezondheidswetgeving) van 1947 tot en met 2004 wordt aangemerkt als persoon ten laste van de werknemer of de zelfstandige.”;

ii)

de tekst van rubriek „P. HONGARIJE” wordt vervangen door:

„Voor de vaststelling van het recht op verstrekkingen overeenkomstig de bepalingen van titel III, hoofdstuk 1, van de verordening wordt onder „gezinslid” verstaan een echtgenoot of kind ten laste in de zin van artikel 685, onder b), van het Burgerlijk Wetboek.”.

2)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel I wordt de tekst van rubriek „I. FRANKRIJK” vervangen door:

„Aanvullende uitkeringsstelsels voor zelfstandigen in handwerks-, industriële of commerciële beroepen of de vrije beroepen, aanvullende ouderdomspensioenregelingen voor zelfstandigen in de vrije beroepen, aanvullende invaliditeits- of overlijdensverzekeringen voor zelfstandigen in de vrije beroepen, en aanvullende ouderdomspensioenregelingen voor artsen en andere werkers in de gezondheidszorg die in dienstverband werkzaam zijn, als respectievelijk bedoeld in de artikelen L 615-20, L 644-1, L 644-2, L 645-1 en L 723-14 van het Wetboek van Sociale Zekerheid.”;

b)

in deel II wordt de tekst van rubriek „T. POLEN” vervangen door:

„Eenmalige geboortetoelage (Wet inzake gezinstoeslagen).”.

3)

In bijlage II bis wordt de tekst van rubriek „J. IERLAND” vervangen door:

„a)

Uitkering voor werkzoekenden (geconsolideerde wet van 2005 op de sociale bescherming, deel drie, hoofdstuk 2);

b)

Niet op bijdrage- of premiebetaling berustend overheidspensioen (geconsolideerde wet van 2005 op de sociale bescherming, deel drie, hoofdstuk 4);

c)

Niet op bijdrage- of premiebetaling berustend weduwenpensioen en niet op bijdrage- of premiebetaling berustend weduwnaarspensioen (geconsolideerde wet van 2005 op de sociale bescherming, deel drie, hoofdstuk 6);

d)

Uitkering voor gehandicapten (geconsolideerde wet van 2005 op de sociale bescherming, deel drie, hoofdstuk 10);

e)

Mobiliteitstoelage (Volksgezondheidswet van 1970, afdeling 61);

f)

Blindenpensioen (geconsolideerde wet van 2005 op de sociale bescherming, deel drie, hoofdstuk 5).”.

4)

Bijlage III, deel A, wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tekst van punt 16 „DUITSLAND-HONGARIJE” wordt vervangen door:

„a)

artikel 40, lid 1, onder b), van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 2 mei 1998;

b)

punt 16 van het Slotprotocol bij genoemd verdrag.”;

b)

de tekst van punt 28 „HONGARIJE-OOSTENRIJK” wordt vervangen door:

„Artikel 36, lid 3, van het Verdrag inzake sociale zekerheid van 31 maart 1999.”.

5)

Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

de tekst van rubriek „J. IERLAND” wordt vervangen door:

„Deel twee, hoofdstuk 17, van de geconsolideerde wet van 2005 op de sociale bescherming.”;

ii)

aan de rubriek „R. NEDERLAND” wordt het volgende punt toegevoegd:

„c)

de „Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen” (WIA) van 10 november 2005.”;

b)

deel C wordt als volgt gewijzigd:

i)

de tekst van rubriek „P. HONGARIJE” wordt vervangen door:

„Geen.”;

ii)

de tekst van rubriek „S. OOSTENRIJK” wordt vervangen door:

„1.

Alle aanvragen om uitkeringen uit hoofde van de wet inzake de sociale verzekering (Allgemeines Sozialversicherungsgesetz, ASVG), van de wet inzake sociale verzekering voor zelfstandigen in de handel en het handwerk (Gewerbliches Sozialversicherungsgesetz, GSVG) en de wet inzake sociale verzekering voor zelfstandigen in de land- en bosbouw (Bauern-Sozialversicherungsgesetz, BSVG), voor zover de artikelen 46 ter en 46 quater van de verordening niet van toepassing zijn.

2.

Alle aanvragen om de hieronder genoemde uitkeringen op basis van een pensioenrekening uit hoofde van de Allgemeines Pensionsgesetz (algemene pensioenwet — APG), voor zover de artikelen 46 ter en 46 quater van de verordening niet van toepassing zijn:

a)

ouderdomspensioenen;

b)

invaliditeitspensioenen;

c)

nabestaandenpensioenen, voor zover geen verhoging van de uitkering op basis van aanvullende verzekeringsmaanden berekend dient te worden overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de APG.”.

6)

Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:

a)

de rubriek „D. DENEMARKEN” wordt als volgt gewijzigd:

i)

onder punt 6 wordt de zinsnede „van 20 december 1989” geschrapt;

ii)

punt 11 wordt vervangen door:

„11.

De overbruggingsuitkering voor werklozen die deelnemen aan de „flexjob”-regeling (ledighedsydelse) (overeenkomstig de wet betreffende actief sociaal beleid) valt onder de bepalingen van titel III, hoofdstuk 6 (werkloosheidsuitkeringen). Wat betreft werklozen die zich naar een andere lidstaat begeven, zijn de bepalingen van de artikelen 69 en 71 van de verordening van toepassing wanneer de betrokken lidstaat vergelijkbare regelingen voor dezelfde categorie personen kent.”;

b)

de rubriek „R. NEDERLAND” wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 1, onder a), punt ii), wordt vervangen door:

„ii)

voor zover niet reeds begrepen onder i), gezinsleden van actieve militairen die in een andere lidstaat wonen en personen die in een andere lidstaat woonachtig zijn en die krachtens de verordening ten laste van Nederland recht hebben op geneeskundige zorg in hun woonland.”;

ii)

punt 1, onder c), wordt vervangen door:

„c)

De bepalingen van de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten betreffende de verschuldigdheid van bijdragen zijn van toepassing op personen als bedoeld in punt a) en hun gezinsleden. Wat gezinsleden betreft, worden de bijdragen geheven bij degene van wie het recht op zorg is afgeleid, met uitzondering van gezinsleden van militairen die in een andere lidstaat woonachtig zijn en die de premie rechtstreeks moeten betalen.”;

iii)

punt 4 wordt vervangen door:

„4.

Toepassing van de Nederlandse wetgeving inzake arbeidsongeschiktheid

a)

Een werknemer of zelfstandige die verzekerd is geweest ingevolge de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) van 11 december 1975, de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ) van 24 april 1997, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) van 18 februari 1966, of de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) van 10 november 2005, wordt met het oog op de toepassing van titel III, hoofdstuk 3, van de verordening geacht op het tijdstip waarop de verzekerde gebeurtenis zich voordoet ingevolge deze wetten verzekerd te zijn, indien hij ingevolge de wetgeving van een andere lidstaat wegens hetzelfde risico verzekerd is, of, indien zulks niet het geval is, een uitkering krachtens de wetgeving van een andere lidstaat wegens hetzelfde risico verschuldigd is. Laatstgenoemde voorwaarde wordt echter geacht te zijn vervuld in het in artikel 48, lid 1, bedoelde geval.

b)

Indien een belanghebbende met toepassing van het bepaalde onder a) aanspraak kan maken op een Nederlandse arbeidsongeschiktheidsuitkering, wordt het uitkeringsbedrag berekend volgens artikel 46, lid 2, van de verordening:

i)

indien de betrokkene voordat de arbeidsongeschiktheid zich voordeed werkzaam was als werknemer in de zin van artikel 1, onder a), van de verordening, overeenkomstig de bepalingen van de WAO indien de arbeidsongeschiktheid is ingetreden vóór 1 januari 2004. Indien de arbeidsongeschiktheid op 1 januari 2004 of daarna is ingetreden, wordt het bedrag van de uitkering berekend op basis van de WIA;

ii)

indien de betrokkene voordat de arbeidsongeschiktheid zich voordeed niet werkzaam was als werknemer in de zin van artikel 1, onder a), van de verordening, overeenkomstig de bepalingen van de WAZ.

c)

Bij de berekening van uitkeringen die zijn vastgesteld overeenkomstig de WAO, de WIA of de WAZ houden de Nederlandse organen rekening met:

de tijdvakken van arbeid in loondienst en de daarmee gelijkgestelde tijdvakken die vóór 1 juli 1967 in Nederland zijn vervuld;

de tijdvakken van verzekering vervuld krachtens de WAO;

de tijdvakken van verzekering door de betrokkene vervuld na het bereiken van de vijftienjarige leeftijd krachtens de AAW, voor zover zij niet samenvallen met de tijdvakken van verzekering, vervuld krachtens de WAO;

de tijdvakken van verzekering vervuld krachtens de WAZ;

de tijdvakken van verzekering vervuld krachtens de WIA.

d)

Bij de vaststelling van de Nederlandse invaliditeitsuitkering overeenkomstig artikel 40, lid 1, van de verordening wordt door de Nederlandse organen geen rekening gehouden met de eventueel krachtens de Toeslagenwet aan de uitkeringsgerechtigde toe te kennen toeslag. Het recht op deze toeslag en de hoogte ervan worden uitsluitend vastgesteld op grond van de bepalingen van de Toeslagenwet.”;

c)

aan de rubriek „S. OOSTENRIJK” wordt het volgende punt toegevoegd:

„10.

Voor de berekening van het in artikel 46, lid 2, onder a), van de verordening bedoelde theoretische bedrag voor wat betreft uitkeringen op basis van een pensioenrekening uit hoofde van de Allgemeines Pensionsgesetz (algemene pensioenwet — APG) houdt het bevoegde orgaan rekening, voor elk onder de wetgeving van een andere lidstaat vervuld tijdvak van verzekering, met het aandeel in het totale krediet, zoals overeenkomstig de APG bepaald, op de dag dat het recht op een pensioen ingaat, dat overeenkomt met het quotiënt van het totale krediet en van het aantal maanden van verzekering waarop het totale krediet gebaseerd is.”.

7)

In bijlage VIII wordt de tekst van rubriek „J. IERLAND” vervangen door:

„De kinderbijslag, de (premiegebonden) betalingen aan de voogd en de (premiegebonden) aanvullende weduwen- en weduwnaarspensioenen die verschuldigd zijn ten aanzien van kinderen die voldoen aan de voorwaarden van de geconsolideerde wet van 2005 op de sociale bescherming en de latere wijzigingen daarvan.”.


Top