EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32008L0047
Commission Directive 2008/47/EC of 8 April 2008 amending, for the purposes of adapting to technical progress, Council Directive 75/324/EEC on the approximation of the laws of the Member States relating to aerosol dispensers (Text with EEA relevance)
Richtlijn 2008/47/EG van de Commissie van 8 april 2008 tot wijziging, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang, van Richtlijn 75/324/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende aerosols (Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn 2008/47/EG van de Commissie van 8 april 2008 tot wijziging, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang, van Richtlijn 75/324/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende aerosols (Voor de EER relevante tekst)
OJ L 96, 9.4.2008, p. 15–28
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 13 Volume 050 P. 54 - 67
In force
9.4.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 96/15 |
RICHTLIJN 2008/47/EG VAN DE COMMISSIE
van 8 april 2008
tot wijziging, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang, van Richtlijn 75/324/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende aerosols
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 75/324/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende aerosols (1), en met name op artikel 5 en artikel 10, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Dankzij de technische vooruitgang en innovatie kunnen steeds meer aerosols met een technisch complexe vormgeving en met eigenschappen die verschillen van die van de traditionele aerosols in de handel worden gebracht. De bepalingen van Richtlijn 75/324/EEG zijn ontoereikend om voor dergelijke niet-traditionele aerosols een hoog niveau van veiligheid te waarborgen. De speciale vormgeving van niet-traditionele aerosols kan aanleiding geven tot veiligheidsrisico's waarin in de veiligheidsbepalingen van de richtlijn, die op de bekende vormgeving van traditionele aerosols zijn afgestemd, niet is voorzien. Daarom moet de producent voor alle veiligheidsaspecten een risicoanalyse uitvoeren. |
(2) |
In voorkomend geval moet het risico worden geanalyseerd van het inademen van de spray die bij normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden uit de aerosol vrijkomt, rekening houdend met de grootte en de grootteverdeling van de druppels in combinatie met de fysische en chemische eigenschappen van de inhoud, aangezien het inademen van kleine aerosoldruppeltjes onder deze gebruiksomstandigheden schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid van de gebruiker, zelfs al is de aerosol naar behoren ingedeeld en gekenmerkt overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (2). |
(3) |
Slechts één lidstaat heeft de vrijwaringsclausule van artikel 10 van Richtlijn 75/324/EEG toegepast. De goedgekeurde vrijwaringsmaatregel is gerechtvaardigd aangezien het ontvlammingsgevaar bij normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden door de stoffen in de aerosol is verhoogd. |
(4) |
De huidige definitie van ontvlambare bestanddelen volstaat niet om in alle gevallen een hoog niveau van veiligheid te waarborgen. Hoewel bepaalde bestanddelen die door aerosols worden verstoven niet „ontvlambaar” zijn volgens de criteria van bijlage VI bij Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (3), kunnen zij bij normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden van de aerosol ontbranden. Voorts hebben de huidige criteria voor ontvlambaarheid uitsluitend betrekking op chemische stoffen en preparaten en wordt niet voldoende rekening gehouden met speciale fysische eigenschappen van een aerosol of specifieke gebruiksomstandigheden. |
(5) |
Gezien de speciale eigenschappen van aerosols en teneinde een optimaal veiligheidsniveau te garanderen, moeten de nieuwe criteria voor de indeling van aerosols naar ontvlambaarheid eveneens betrekking hebben op de risico's die verband houden met de verstuiving van hun inhoud en met hun specifieke gebruiksomstandigheden, en niet alleen op de fysische en chemische eigenschappen van de inhoud. |
(6) |
Volgens de huidige bepalingen van Richtlijn 75/324/EEG moet elke afgevulde aerosol in een warmwaterbad worden gedompeld om de lekdichtheid en barstbestendigheid te beoordelen. Hittegevoelige aerosols doorstaan deze test evenwel niet. Dankzij de technologische vooruitgang kunnen voor de definitieve beoordeling van de lekdichtheid en barstbestendigheid van aerosols alternatieve testmethoden worden toegepast die hetzelfde veiligheidsniveau waarborgen. |
(7) |
De huidige bepalingen van Richtlijn 75/324/EEG voorzien in de mogelijkheid om, met instemming van het in artikel 6 van de richtlijn bedoelde Comité, een andere testmethode toe te passen waarmee een gelijkwaardig resultaat als met het waterbad wordt verkregen. In de praktijk blijkt dit een zeer zware procedure te zijn en er is dan ook nooit gebruik van gemaakt. Om de marktdeelnemers van de technologische vooruitgang te laten profiteren zonder het huidige veiligheidsniveau in het gedrang te brengen, namelijk door de passende technische expertise te waarborgen, moeten de alternatieve testmethoden niet langer door het in artikel 6 van de richtlijn bedoelde Comité worden goedgekeurd, maar door de bevoegde instanties die de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (4) hebben aangewezen. |
(8) |
Er zijn twijfels over de veiligheid gerezen nadat metalen aerosols die tot hoge temperaturen waren opgewarmd, zoals dat het geval is in auto's die in de zon staan, waren gebarsten of waren gaan lekken. Daarom moet de hoogste vulstand voor alle soorten aerosols tot dezelfde waarde worden beperkt. |
(9) |
Het merendeel van de milieuvriendelijke en niet-ontvlambare drijfgassen zijn samengeperste gassen. Het typische drukverlies dat bij aerosols met samengeperst gas als drijfgas optreedt als zij bijna leeg zijn, heeft een lager rendement van de inhoud tot gevolg. Het gebruik van samengeperste gassen als drijfgas moet bijgevolg worden aangemoedigd door de maximale interne druk van aerosols te verhogen tot een voor de consument nog veilig niveau. |
(10) |
Richtlijn 75/324/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang van de richtlijn „aerosols”, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 75/324/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1. De lidstaten dienen uiterlijk op 29 oktober 2009 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 29 april 2010.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 8 april 2008.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vicevoorzitter
(1) PB L 147 van 9.6.1975, blz. 40. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).
(2) PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1; gerectificeerd in PB L 136 van 29.5.2007, blz. 3).
(3) PB 196 van 16.8.1967, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 849; gerectificeerd in PB L 136 van 29.5.2007, blz. 281).
(4) PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/89/EG van de Commissie (PB L 305 van 4.11.2006, blz. 4).
BIJLAGE
Richtlijn 75/324/EEG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 8 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd: „1 bis. Wanneer een aerosol ontvlambare bestanddelen als gedefinieerd in punt 1.8 van de bijlage bevat, maar overeenkomstig de criteria van punt 1.9 van de bijlage niet als „ontvlambaar” of „zeer licht ontvlambaar” wordt beschouwd, moet de hoeveelheid ontvlambare stoffen in de aerosol duidelijk zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar als volgt op het etiket vermeld staan: „Bevat x massaprocent ontvlambare bestanddelen”.”. |
2) |
Artikel 9 bis wordt ingetrokken. |
3) |
De bijlage wordt als volgt gewijzigd:
|