Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R1100

    Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal

    PB L 248 van 22.9.2007, p. 17–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/1100/oj

    22.9.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 248/17


    VERORDENING (EG) Nr. 1100/2007 VAN DE RAAD

    van 18 september 2007

    tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 19 juli 2004 heeft de Raad conclusies vastgesteld met betrekking tot de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 1 oktober 2003 inzake de ontwikkeling van een communautair actieplan voor het beheer van Europese aal, waarin de Commissie onder meer wordt verzocht voorstellen in te dienen voor het langetermijnbeheer van het aalbestand in Europa.

    (2)

    Het Europees Parlement heeft op 15 november 2005 een resolutie aangenomen waarbij de Commissie wordt opgeroepen onverwijld een voorstel voor een verordening inzake het herstel van het bestand van Europese aal in te dienen.

    (3)

    Volgens het meest recente wetenschappelijke advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) met betrekking tot Europese aal, bevindt het aalbestand zich niet binnen veilige biologische grenzen en is de huidige vorm van visserij niet duurzaam. De ICES beveelt aan dringend een herstelplan voor het gehele bestand van Europese aal uit te werken, en de exploitatie en andere menselijke activiteiten die van invloed zijn op de visserij of op het bestand zoveel mogelijk te beperken.

    (4)

    De omstandigheden en behoeften in de Gemeenschap lopen sterk uiteen, waardoor ook uiteenlopende specifieke oplossingen moeten worden gevonden. Met die diversiteit dient rekening te worden gehouden bij de planning en uitvoering van maatregelen voor de bescherming en het duurzame gebruik van het bestand van Europese aal. De beslissingen moeten worden genomen op een niveau dat zo dicht mogelijk aansluit bij de plaats waar de aal wordt geëxploiteerd. Daarbij moet prioriteit worden gegeven aan door de lidstaten vast te stellen maatregelen in de vorm van een beheersplan voor aal dat is afgestemd op de regionale en lokale omstandigheden.

    (5)

    Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (2) en Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (3) zijn onder meer bedoeld voor de bescherming, instandhouding en verbetering van de aquatische omgeving waar alen een deel van hun levenscyclus doorbrengen; er dient te worden gezorgd voor de nodige coördinatie en samenhang tussen de maatregelen op grond van deze verordening en de maatregelen op grond van de genoemde richtlijnen. De beheersplannen voor aal moeten met name betrekking hebben op de stroomgebieden als omschreven in Richtlijn 2000/60/EG.

    (6)

    Het al dan niet slagen van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal hangt af van de nauwe samenwerking en coherente actie op communautair, nationaal en lokaal en regionaal niveau, alsmede van de informatie, raadpleging en betrokkenheid van de overheidssectoren. Daarbij kan steun uit het Europees Visserijfonds (EVF) bijdragen tot de doeltreffende uitvoering van de beheersplannen voor aal.

    (7)

    Indien geen van de stroomgebieden op het grondgebied van een lidstaat als natuurlijke habitat voor de Europese aal kan worden aangemerkt en omschreven, moet deze lidstaat kunnen worden vrijgesteld van de verplichting om een beheersplan voor aal op te stellen.

    (8)

    Om ervoor te zorgen dat de maatregelen voor het herstel van het aalbestand doelmatig en billijk zijn, moeten de lidstaten bepalen welke maatregelen zij zullen nemen en voor welke gebieden deze zullen gelden, moeten zij deze informatie zo ruim mogelijk verspreiden, en moet de doelmatigheid van de maatregelen worden geëvalueerd.

    (9)

    Beheersplannen voor aal moeten door de Commissie worden goedgekeurd op basis van een technische en wetenschappelijke beoordeling door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).

    (10)

    Binnen een stroomgebied waar de visserij en andere menselijke activiteiten die van invloed zijn op de aalstand een grensoverschrijdend effect kunnen hebben, moeten alle programma’s en maatregelen worden gecoördineerd voor het hele stroomgebied. De coördinatie mag evenwel geen nadelige gevolgen hebben voor de spoedige invoering van de nationale gedeelten van beheersplannen voor aal. Wanneer een stroomgebied zich uitstrekt tot buiten de grenzen van de Gemeenschap, moet de Gemeenschap streven naar een adequate coördinatie met de betrokken derde landen.

    (11)

    In het kader van de grensoverschrijdende coördinatie, zowel binnen de Gemeenschap als met derde landen, dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de Oostzee en de Europese kustwateren die buiten de toepassingssfeer van Richtlijn 2000/60/EG vallen. De noodzaak van een dergelijke coördinatie mag evenwel de nodige dringende maatregelen van de lidstaten niet in de weg staan.

    (12)

    Derhalve dienen, als onderdeel van een beheersplan voor aal, bijzondere maatregelen te worden genomen om het aantal in Europese wateren uitgezette alen van minder dan 12 cm lengte te doen toenemen, en aal van minder dan 20 cm lengte over te brengen met het oog op uitzet.

    (13)

    Uiterlijk op 31 juli 2013 zou 60 % van de jaarlijkse vangst van aal van minder dan 12 cm lengte voor de uitzet moeten worden bestemd. De ontwikkeling van de marktprijzen voor aal van minder dan 12 cm lengte dient jaarlijks te worden bekeken. Wanneer de gemiddelde marktprijzen voor aal van minder dan 12 cm lengte die gebruikt wordt voor de uitzet in de door de lidstaten vastgestelde stroomgebieden voor aal aanzienlijk dalen ten opzichte van de prijs van aal van minder dan 12 cm die gebruikt wordt voor andere doeleinden, dan moet de Commissie passende maatregelen kunnen nemen, waaronder eventueel een tijdelijke verlaging van het percentage van de aal van minder dan 12 cm dat voor uitzet moet worden bestemd.

    (14)

    De aalvangst in communautaire wateren zeewaarts van de grenzen van de stroomgebieden voor aal die door de lidstaten als natuurlijke habitat voor aal zijn aangemerkt dient geleidelijk te worden verminderd door de visserijinspanning of de vangsten met ten minste 50 % te reduceren ten opzichte van de gemiddelde visserijinspanning of vangsten in het tijdvak 2004-2006 te ondersteunen.

    (15)

    Op basis van door de lidstaten te verstrekken informatie stelt de Commissie een verslag op over de resultaten van de uitvoering van het beheersplan voor aal en stelt, indien nodig, passende maatregelen voor die een goede kans bieden op het herstel van het bestand van Europese aal.

    (16)

    De lidstaten dienen een controle- en monitoringsregeling in te stellen die is aangepast aan de omstandigheden en het regelgevingskader welke reeds voor de binnenvisserij gelden, en die spoort met Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (4). De lidstaten zouden in dit verband bepaalde gegevens en ramingen betreffende de commerciële en recreatieve visserij moeten opstellen om, zo nodig, de rapportering en de evaluatie van beheersplannen voor aal, alsmede de controle- en handhavingsmaatregelen, te ondersteunen. Tevens dienen de lidstaten maatregelen te nemen om te zorgen voor controle en handhaving met betrekking tot de in- en uitvoer van aal,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Werkingssfeer

    1.   Bij deze verordening wordt het kader vastgesteld voor de bescherming en de duurzame benutting van het bestand van Europese aal van de soort Anguilla anguilla in de wateren van de Gemeenschap, in de kustlagunes, in de estuaria en in de rivieren en aansluitende binnenwateren van de lidstaten die uitmonden in zee in de ICES-gebieden III, IV, VI, VII, VIII en IX, of in de Middellandse Zee.

    2.   Wat de Zwarte Zee en de ermee verbonden riviersystemen betreft, besluit de Commissie uiterlijk op 31 december 2007, volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (5) bedoelde procedure, na raadpleging van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij, of deze wateren een natuurlijke habitat voor Europese aal vormen overeenkomstig artikel 3 van deze verordening.

    3.   Maatregelen op grond van deze verordening worden vastgesteld en uitgevoerd onverminderd de toepasselijke bepalingen van Richtlijn 92/43/EEG en Richtlijn 2000/60/EG.

    Artikel 2

    Opstelling van beheersplannen voor aal

    1.   De lidstaten bepalen en omschrijven welke individuele stroomgebieden op hun grondgebied een natuurlijke habitat voor Europese aal vormen („stroomgebied voor aal”); die stroomgebieden kunnen maritieme wateren omvatten. De lidstaten kunnen, indien dat behoorlijk wordt verantwoord, hun gehele grondgebied of een bestaande regionale administratieve eenheid als één stroomgebied voor aal aanwijzen.

    2.   Bij de omschrijving van de stroomgebieden voor aal houden de lidstaten zoveel mogelijk rekening met de in artikel 3 van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde administratieve regelingen.

    3.   Voor elk stroomgebied voor aal als omschreven op grond van lid 1 stellen de lidstaten een beheersplan voor aal op.

    4.   Doel van de beheersplannen voor aal is het verminderen van de antropogene sterfte, zodat er een grote kans bestaat dat ten minste 40 % van de biomassa van schieraal kan ontsnappen naar zee, gerelateerd aan de beste raming betreffende de ontsnapping die plaats zou hebben gevonden indien de mens geen invloed had uitgeoefend op het bestand. De beheersplannen voor aal worden opgesteld met het oog op het bereiken van die doelstelling op lange termijn.

    5.   Het streefpercentage inzake ontsnapping wordt, rekening houdend met de gegevens die voor elk stroomgebied voor aal beschikbaar zijn, bepaald op een of meer van de drie hierna beschreven wijzen:

    a)

    aan de hand van gegevens die in de meest geschikte periode voor 1980 verzameld zijn, mits voldoende kwalitatief toereikende gegevens beschikbaar zijn;

    b)

    op grond van een op de habitat gebaseerde schatting van de potentiële aalproductie, zonder antropogene sterfte; of

    c)

    door zich te baseren op de ecologie en hydrografie van soortgelijke riviersystemen.

    6.   De beheersplannen voor aal bevatten een beschrijving en een analyse van de huidige toestand van de aalpopulatie in het stroomgebied voor aal en relateren deze aan het in lid 4 vastgestelde streefpercentage inzake ontsnapping.

    7.   De beheersplannen voor aal voorzien in maatregelen om het in lid 4 vastgestelde doel te bereiken en om te monitoren en te controleren of dat doel wordt bereikt. De lidstaten kunnen de middelen omschrijven naargelang van de lokale en regionale omstandigheden.

    8.   Een beheersplan voor aal kan onder meer in de volgende maatregelen voorzien:

    vermindering van de commerciële visserijactiviteiten;

    beperking van de sportvisserij;

    maatregelen voor de uitzet;

    structurele maatregelen om rivieren passeerbaar te maken en de rivierhabitats te verbeteren, samen met andere milieumaatregelen;

    overbrenging van schieraal van binnenwateren naar wateren van waaruit zij vrij kunnen ontsnappen naar de Sargassozee;

    bestrijding van predatoren;

    tijdelijke uitschakeling van hydro-elektrische turbines,

    maatregelen met betrekking tot de aquacultuur.

    9.   De beheersplannen voor aal bevatten een tijdschema voor het bereiken van het in lid 4 vastgestelde streefpercentage inzake ontsnapping, volgens een gefaseerde aanpak en naargelang van de verwachte populatietoename, inclusief maatregelen die zullen worden genomen vanaf het eerste jaar van toepassing van het beheersplan voor aal.

    10.   De lidstaten passen in de beheersplannen voor aal zo spoedig mogelijk passende maatregelen toe ter vermindering van de aalsterfte als gevolg van andere dan met de visserij verband houdende factoren, onder meer hydro-elektrische turbines, pompen of predatoren, tenzij dit niet nodig is voor het bereiken van de doelstelling van de plannen.

    11.   De beheersplannen voor aal omvatten een omschrijving van de controle- en handhavingsmaatregelen die zullen worden toegepast in andere dan communautaire wateren overeenkomstig artikel 10.

    12.   Een beheersplan voor aal is een op nationaal niveau aangenomen plan in het kader van een communautaire instandhoudingsmaatregel bedoeld in artikel 24, lid 1, onder v), van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (6).

    Artikel 3

    Vrijstelling van de verplichting om een beheersplan voor aal op te stellen

    1.   Een lidstaat kan worden vrijgesteld van de verplichting om een beheersplan voor aal op te stellen indien hij naar behoren kan verantwoorden dat de stroomgebieden of maritieme wateren die binnen zijn grondgebied gelegen zijn, geen natuurlijke habitats voor Europese aal vormen.

    2.   Uiterlijk op 1 januari 2008 delen de lidstaten aan de Commissie het overeenkomstig lid 1 opgestelde verzoek tot vrijstelling mee.

    3.   Op basis van een technische en wetenschappelijke evaluatie door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij of door andere passende wetenschappelijke instanties, worden de verzoeken tot vrijstelling door de Commissie goedgekeurd volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.

    4.   Wanneer de Commissie een verzoek om vrijstelling inwilligt, is artikel 3 niet van toepassing op de betrokken lidstaat.

    Artikel 4

    Mededeling van beheersplannen voor aal

    1.   Uiterlijk op 31 december 2008 delen de lidstaten aan de Commissie de overeenkomstig artikel 2 opgestelde beheersplannen voor aal mee.

    2.   Een lidstaat die op 31 december 2008 bij de Commissie nog geen beheersplan voor aal ter goedkeuring heeft ingediend, zorgt ervoor dat de visserijinspanning met ten minste 50 % wordt verminderd ten opzichte van de gemiddelde inspanning in de periode van 2004 tot en met 2006, of dat de visserij zodanig wordt verminderd dat de vangsten van aal met ten minste 50 % worden verminderd ten opzichte van de gemiddelde vangst in de periode van 2004 tot en met 2006, door het visseizoen voor aal in te korten dan wel anderszins. Deze vermindering wordt uitgevoerd vanaf 1 januari 2009.

    3.   De in lid 2 bedoelde vermindering van de vangsten kan geheel of gedeeltelijk worden vervangen door onmiddellijke maatregelen met betrekking tot andere factoren inzake de antropogene sterfte, waardoor een aantal migrerende schieralen dat overeenstemt met het aantal dat de vermindering van de vangsten zou hebben opgeleverd, naar zee kan ontsnappen om te paaien.

    Artikel 5

    Goedkeuring en tenuitvoerlegging van beheersplannen voor aal

    1.   Op basis van een technische en wetenschappelijke evaluatie door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij of door andere geschikte wetenschappelijke instanties, worden de beheersplannen voor aal door de Commissie goedgekeurd volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.

    2.   De lidstaten leggen de door de Commissie overeenkomstig lid 1 goedgekeurde beheersplannen voor aal ten uitvoer met ingang van 1 juli 2009, of zo spoedig mogelijk vóór die datum.

    3.   Met ingang van 1 juli 2009, of vanaf de datum van uitvoering van het beheersplan voor aal, indien dat eerder is, is de visserij op aal van de soort Anguilla anguilla gedurende het gehele jaar toegestaan, op voorwaarde dat de visserij in overeenstemming is met de specificaties en beperkingen die zijn vastgesteld in een door de Commissie overeenkomstig lid 1 goedgekeurde beheersplan voor aal.

    4.   Indien een lidstaat uiterlijk op 31 december 2008 bij de Commissie een beheersplan voor aal ter goedkeuring heeft ingediend, en dat plan door de Commissie niet kan worden goedgekeurd overeenkomstig lid 1, zorgt die lidstaat ervoor dat de visserijinspanning met ten minste 50 % wordt verminderd ten opzichte van de gemiddelde inspanning in de periode van 2004 tot en met 2006, of dat de visserij zodanig wordt verminderd dat de vangsten van aal met ten minste 50 % worden verminderd ten opzichte van de gemiddelde vangst in de periode van 2004 tot en met 2006, door het visseizoen voor aal in te korten dan wel anderszins. Deze vermindering wordt uitgevoerd binnen drie maanden nadat het besluit om het plan niet goed te keuren is genomen.

    5.   De in lid 4 bedoelde vermindering van de vangsten kan geheel of gedeeltelijk worden vervangen door onmiddellijke maatregelen met betrekking tot andere factoren inzake de antropogene sterfte, waardoor een aantal migrerende schieralen dat overeenstemt met het aantal dat de vermindering van de vangsten zou hebben opgeleverd, naar zee kan ontsnappen om te paaien.

    6.   Indien de Commissie een beheersplan voor aal niet kan goedkeuren, kan de betrokken lidstaat een herzien plan indienen binnen drie maanden nadat het besluit om het plan niet goed te keuren is genomen.

    Het herziene beheersplan voor aal wordt goedgekeurd volgens de procedure van lid 1. De vangstvermindering bedoeld in lid 4 is niet van toepassing tenzij de Commissie het herziene plan niet goedkeurt.

    Artikel 6

    Grensoverschrijdende beheersplannen voor aal

    1.   Wanneer een stroomgebied zich uitstrekt over het grondgebied van meer dan één lidstaat, stellen de betrokken lidstaten gezamenlijk een beheersplan voor aal op.

    Indien coördinatie tot een zodanige vertraging dreigt te leiden dat het beheersplan voor aal niet tijdig kan worden ingediend, kunnen de individuele lidstaten beheersplannen voor aal voor het op hun grondgebied gelegen gedeelte van het stroomgebied indienen.

    2.   Wanneer een stroomgebied voor aal zich uitstrekt tot buiten het grondgebied van de Gemeenschap, doen de betrokken lidstaten al het mogelijke om een beheersplan voor aal op te stellen in samenwerking met de betrokken derde landen, en wordt de bevoegdheid van alle betrokken regionale visserijorganisaties onverlet gelaten. Indien de betrokken derde landen niet deelnemen aan de gezamenlijke opstelling van een beheersplan voor aal, kunnen de betrokken lidstaten beheersplannen voor aal voor het op hun grondgebied gelegen gedeelte van het stroomgebied indienen, teneinde het in artikel 2, lid 4, vastgestelde streefpercentage inzake ontsnapping te halen.

    3.   De artikelen 2, 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde grensoverschrijdende plannen.

    Artikel 7

    Maatregelen voor de uitzet

    1.   Lidstaten die het vissen op aal van minder dan 12 cm lengte toestaan als onderdeel van een overeenkomstig artikel 2 opgesteld beheersplan voor aal, of als onderdeel van een vermindering van de vangsten overeenkomstig artikel 4, lid 2, of artikel 5, lid 4, dienen erop toe te zien dat 60 % van alle aal van minder dan 12 cm lengte die elk jaar bij de visserij in die lidstaat wordt gevangen, verhandeld wordt voor gebruik voor uitzet in de overeenkomstig artikel 2, lid 1, door de lidstaten vastgestelde stroomgebieden voor aal, teneinde het ontsnappingspercentage van schieraal te verhogen.

    2.   De 60 % voor uitzet dient in het overeenkomstig artikel 2 opgestelde beheersplan voor aal te worden opgenomen. Het beginpercentage bedraagt ten minste 35 % in het eerste jaar van toepassing van het beheersplan voor aal en wordt stapsgewijze met ten minste 5 % per jaar verhoogd. Het niveau van 60 % wordt uiterlijk bereikt op 31 juli 2013.

    3.   De lidstaten stellen een passend rapportagesysteem in teneinde te waarborgen dat de in lid 2 bepaalde respectieve percentages van de gevangen aal van minder dan 12 cm lengte worden gehanteerd in een programma voor de uitzet.

    4.   De overdracht van aal voor uitzet maakt deel uit van de in artikel 2 omschreven beheersplannen voor aal. In de beheersplannen voor aal wordt gespecificeerd hoeveel aal van minder dan 20 cm lengte nodig is voor de uitzet, ten einde het ontsnappingspercentage van schieraal te verhogen.

    5.   De Commissie rapporteert jaarlijks aan de Raad over de ontwikkeling van de marktprijzen voor aal van minder dan 12 cm lengte. Hiertoe stellen de betrokken lidstaten een passende regeling in om de prijzen te volgen en brengen zij jaarlijks bij de Commissie verslag uit over deze prijzen.

    6.   Indien de gemiddelde marktprijzen voor aal die voor de uitzet wordt gebruikt aanzienlijk daalt in vergelijking met die voor aal met een andere bestemming, stelt de betrokken lidstaat de Commissie daarvan in kennis. De Commissie neemt, overeenkomstig de procedure in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002, passende maatregelen om op de situatie in te spelen, welke een tijdelijke vermindering van de in lid 2 bedoelde percentages kunnen omvatten.

    7.   Uiterlijk op 1 juli 2011 brengt de Commissie verslag uit aan de Raad en evalueert zij de maatregelen voor de uitzet, met inbegrip van de ontwikkeling van de marktprijzen. In het licht van die evaluatie, besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie over passende maatregelen tot aanpassing van de maatregelen voor de uitzet, terwijl tegelijkertijd de in lid 2 vermelde percentages worden bereikt.

    8.   De uitzet wordt geacht een instandhoudingsmaatregel te zijn in de zin van artikel 38, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1198/2006, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    de uitzet is een onderdeel van een overeenkomstig artikel 2 opgesteld beheersplan voor aal;

    de uitzet heeft betrekking op aal van minder dan 20 cm lengte; en

    de uitzet draagt bij tot het bereiken van het streefpercentage inzake ontsnapping van 40 % als bedoeld in artikel 2, lid 4.

    Artikel 8

    Maatregelen met betrekking tot de communautaire wateren

    1.   Lidstaten die in de communautaire wateren een visserijtak exploiteren waarbij aal wordt gevangen, dienen ofwel de jaarlijkse visserijinspanning met ten minste 50 % te verminderen ten opzichte van de gemiddelde inspanning in de periode van 2004 tot en met 2006, ofwel de visserijinspanning zodanig te verminderen dat de vangsten van aal verminderen met ten minste 50 % ten opzichte van de gemiddelde vangst in de periode van 2004 tot en met 2006. Deze vermindering dient geleidelijk te worden ingevoerd, aanvankelijk met stappen van 15 % per jaar gedurende de eerste twee jaar van een periode van vijf jaar, met ingang van 1 juli 2009.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 zijn communautaire wateren de wateren zeewaarts van de grenzen van de stroomgebieden voor aal die een natuurlijke habitat voor aal vormen als gedefinieerd door de lidstaten overeenkomstig artikel 2, lid 1.

    Artikel 9

    Verslaglegging en evaluatie

    1.   Elke lidstaat brengt verslag uit bij de Commissie, aanvankelijk om de drie jaar en voor het eerst uiterlijk op 30 juni 2012. De frequentie van de verslagen wordt teruggebracht tot één verslag om de zes jaar nadat de eerste drie driejaarlijkse verslagen zijn ingediend. In de verslagen worden de monitoring, de doeltreffendheid en het resultaat uiteengezet en worden in het bijzonder de beste beschikbare ramingen verstrekt met betrekking tot:

    a)

    voor elke lidstaat, de proportie van de biomassa aan schieraal die ontsnapt naar zee om te paaien, of de proportie van de biomassa aan schieraal die het grondgebied van de betrokken lidstaat verlaat als onderdeel van een zeewaartse migratie om te paaien, gerelateerd aan het in artikel 2, lid 4, vastgestelde streefpercentage inzake ontsnapping;

    b)

    het niveau van de visserijinspanning waarbij aal wordt gevangen per jaar, en de vermindering die overeenkomstig artikel 4, lid 2, en artikel 5, lid 4, is bereikt;

    c)

    het niveau van de sterftefactoren buiten de visserij, en de vermindering die overeenkomstig artikel 2, lid 10, is bereikt;

    d)

    de hoeveelheid gevangen aal van minder dan 12 cm lengte en de proporties van de verschillende benuttingen daarvan.

    2.   Uiterlijk op 31 december 2013 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met een statistische en wetenschappelijke evaluatie van de resultaten van de uitvoering van de beheersplannen voor aal, samen met het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij.

    3.   De Commissie stelt in het licht van het in lid 2 omschreven verslag passende maatregelen voor die een goede kans op het herstel van het bestand van Europese aal bieden, en de Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid over alternatieve maatregelen voor het bereiken van het in artikel 2, lid 4, bedoelde streefcijfer inzake ontsnapping, of voor de overeenkomstig artikel 4, lid 2, en artikel 5, lid 4, ingevoerde vermindering van de vangsten.

    Artikel 10

    Controle en handhaving in andere dan communautaire wateren

    1.   De lidstaten stellen een controle- en vangstmonitoringsregeling in die is aangepast aan de omstandigheden en het regelgevingskader welke in de respectieve lidstaten reeds voor de binnenvisserij gelden, en die spoort met de relevante bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2847/93.

    2.   De controle- en vangstmonitoringsregeling bevat een uitvoerige omschrijving van alle regelingen voor de toewijzing van visrechten in stroomgebieden voor aal die een natuurlijke habitat voor aal vormen als gedefinieerd door de lidstaten overeenkomstig artikel 2, lid 1, met inbegrip van wateren in particulier bezit.

    Artikel 11

    Informatie betreffende visserijactiviteiten

    1.   Uiterlijk op 1 januari 2009 stelt elke lidstaat de volgende informatie betreffende commerciële visserijactiviteiten samen:

    een lijst van alle vissersvaartuigen die zijn vlag voeren en die overeenkomstig artikel 8 in communautaire wateren op aal mogen vissen, ongeacht de lengte over alles van het vaartuig;

    een lijst van alle vissersvaartuigen, commerciële organisaties of vissers die op aal mogen vissen in stroomgebieden voor aal die een natuurlijke habitat voor aal vormen als gedefinieerd door de lidstaten overeenkomstig artikel 2, lid 1;

    een lijst van alle visafslagen of andere instanties of personen die door de lidstaten gemachtigd zijn om aal voor de eerste keer op de markt te brengen.

    2.   De lidstaten maken regelmatig ramingen van het aantal sportvissers en hun vangsten van aal.

    3.   Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten de Commissie de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie.

    Artikel 12

    Controle en handhaving met betrekking tot de in- en uitvoer van aal

    Uiterlijk op 1 juli 2009:

    nemen de lidstaten de nodige maatregelen om de oorsprong te bepalen en de traceerbaarheid te garanderen van alle levende alen die op/vanuit hun grondgebied worden in- of uitgevoerd;

    gaan de lidstaten na of aal die in de Gemeenschap is gevangen en vanuit hun grondgebied is uitgevoerd, in overeenstemming met de communautaire instandhoudingsmaatregelen is gevangen;

    nemen de lidstaten de nodige maatregelen om te bepalen of aal die is gevangen in de wateren van een relevante regionale visserijorganisatie en die op hun grondgebied is ingevoerd, is gevangen in overeenstemming met de regels die in de betrokken regionale visserijorganisatie zijn overeengekomen.

    Artikel 13

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 18 september 2007.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    R. PEREIRA


    (1)  Advies uitgebracht op 16 mei 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

    (2)  PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/105/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 368).

    (3)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Beschikking nr. 2455/2001/EG (PB L 331 van 15.12.2001, blz. 1).

    (4)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11), gerectificeerd in PB L 36 van 8.2.2007, blz. 6).

    (5)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

    (6)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.


    Top