EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1850

Verordening (EG) nr. 1850/2006 van de Commissie van 14 december 2006 betreffende de wijze van certificering van hop en hopproducten

OJ L 355, 15.12.2006, p. 72–87 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 312M, 22.11.2008, p. 191–206 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 078 P. 206 - 222
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 078 P. 206 - 222
Special edition in Croatian: Chapter 03 Volume 025 P. 163 - 178

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/03/2024; opgeheven door 32024R0602

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1850/oj

15.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 355/72


VERORDENING (EG) Nr. 1850/2006 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2006

betreffende de wijze van certificering van hop en hopproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Verordening (EG) nr. 1952/2005 van de Raad van 23 november 2005 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop en houdende intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 1696/71, (EEG) nr. 1037/72, (EEG) nr. 879/73 en (EEG) nr. 1981/82 (1), en met name op artikel 17,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1952/2005 is op de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten die zijn geoogst of zijn vervaardigd in de Gemeenschap, een certificeringsprocedure van toepassing.

(2)

Nadere voorschriften voor de certificering van hop zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 1784/77 van de Raad van 19 juli 1977 betreffende de certificering van hop (2) en Verordening (EEG) nr. 890/78 van de Commissie van 28 april 1978 betreffende de wijze van certificering van hop (3). Aangezien deze verordening opnieuw moet worden gewijzigd, is het, ter wille van de duidelijkheid, passend de Verordeningen (EEG) nr. 1784/77 en (EEG) 890/78 in te trekken en te vervangen door één enkele verordening.

(3)

Met het oog op een zo uniform mogelijke toepassing van de certificeringsprocedure in de lidstaten, moeten de producten waarvoor deze procedure geldt, de verrichtingen welke zij omvat en de vermeldingen die moeten worden aangebracht op de documenten waarvan de betrokken producten vergezeld dienen te gaan, nader worden omschreven.

(4)

Op grond van hun bijzondere kenmerken en van hun bestemming, dienen sommige producten te worden uitgesloten van de certificeringsprocedure.

(5)

Het is voor controledoeleinden wenselijk dat elke partij hopbellen gedurende de gehele certificeringsprocedure vergezeld gaat van een door de producent ondertekende verklaring. Deze verklaring moet de nodige gegevens bevatten om de hop vanaf de aanbieding voor certificering tot de afgifte van het certificaat te kunnen identificeren.

(6)

Krachtens artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1952/2005 worden certificaten uitsluitend afgegeven voor producten die aan de minimumkwaliteitseisen voldoen. Het is derhalve wenselijk te bepalen dat deze minimumeisen voor het in de handel brengen van hopbellen reeds vanaf het eerste handelsstadium gelden.

(7)

Voor de vaststelling van de kwaliteitseisen waaraan hop moet voldoen, dienen het vochtgehalte en het gehalte aan vreemde bestanddelen in aanmerking te worden genomen. Aangezien hop uit de Gemeenschap algemeen als een kwaliteitsproduct wordt beschouwd, moet bij die vaststelling worden uitgegaan van de huidige gebruiken bij handelstransacties.

(8)

De keuze van de methode voor de bepaling van het vochtgehalte van de hop moet aan de lidstaten worden overgelaten, mits de betrokken methoden vergelijkbare resultaten opleveren. Bij geschillen dient een communautaire methode te worden gehanteerd.

(9)

Voor mengsels dienen strikte voorschriften te gelden. Het mengen van hopbellen mag derhalve slechts worden toegestaan indien het gecertificeerde producten betreft van hetzelfde ras, dezelfde oogst en dezelfde plaats van productie. Ook moet worden bepaald dat deze mengsels onder toezicht moeten worden bereid en dat voor deze mengsels dezelfde certificeringsprocedure geldt als voor de producten waaruit zij zijn samengesteld.

(10)

In verband met de behoeften van de hopverbruikers, is het wenselijk in bepaalde omstandigheden te voorzien in de mogelijkheid om voor de vervaardiging van hopmeel en hopextract gecertificeerde hopsoorten te mengen die niet van dezelfde rassen zijn en niet van dezelfde plaatsen van productie afkomstig zijn.

(11)

Bereide hop die is verkregen uit in niet-bereide toestand gecertificeerde hop, kan slechts worden gecertificeerd indien de bereiding in een gesloten bewerkingscircuit heeft plaatsgevonden.

(12)

Om de naleving van de certificeringsprocedure te waarborgen voor hopproducten, moet worden voorzien in een controle op basis van passende voorschriften.

(13)

Het is eveneens wenselijk de op een verandering van de verpakking volgende certificeringsprocedure voor hopproducten te vereenvoudigen, wanneer het product opnieuw wordt verpakt onder officieel toezicht en zonder dat het een bewerking ondergaat.

(14)

Om erop toe te zien dat gecertificeerde producten kunnen worden geïdentificeerd, moet worden bepaald dat op de verpakkingen de nodige gegevens voor de officiële controle en ter informatie van de kopers moeten worden vermeld.

(15)

Om te garanderen dat de gebruikers juist worden ingelicht over de oorsprong en de kenmerken van de in de handel gebrachte producten, moeten gemeenschappelijke voorschriften worden vastgesteld inzake de merking van de verpakkingen en de nummering van de certificaten.

(16)

Teneinde rekening te houden met de normale handelsgebruiken in sommige gebieden van de Gemeenschap, moet nader worden omschreven wat wordt verstaan onder hop die met zaad en hop die zaadloos in de handel wordt gebracht en moet worden voorgeschreven dat op het certificaat wordt vermeld om welk type het gaat.

(17)

Experimentele hoprassen die zich in de ontwikkelingsfase bevinden, kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van een naam of een nummer.

(18)

Voor producten die zijn uitgesloten van de toepassing van de certificeringsprocedure, dienen specifieke voorschriften te gelden, om te waarborgen dat deze producten het normale handelsverkeer in gecertificeerde producten niet kunnen verstoren en dat zij geschikt zijn voor hun bestemming en slechts worden gebruikt door degenen voor wie zij bestemd zijn.

(19)

De lidstaten dienen via speciaal daartoe aangewezen bevoegde instanties te zorgen voor de certificering van de producten die aan de voorwaarden van deze verordening voldoen. De Commissie moet in kennis worden gesteld van de namen en adressen van deze instanties.

(20)

Het dient aan de lidstaten te worden overgelaten de zones of gebieden af te bakenen die worden beschouwd als plaatsen van productie van de hop, en de lidstaten moeten de lijst van deze gebieden aan de Commissie meedelen.

(21)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor hop,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Deze verordening bevat uitvoeringsbepalingen betreffende de certificering van hop en hopproducten.

2.   Deze verordening is van toepassing op:

a)

in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1952/2005 bedoelde producten die in de Gemeenschap zijn geoogst;

b)

producten die zijn vervaardigd uit de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten die in de Gemeenschap zijn geoogst of uit derde landen zijn ingevoerd, overeenkomstig artikel 9 van voornoemde verordening.

3.   Deze verordening is niet van toepassing op:

a)

op het eigen bedrijf van een brouwerij geoogste hop, die door haar zelf in ongewijzigde of in verwerkte staat wordt gebruikt;

b)

van hop afgeleide producten die onder contract voor rekening van een brouwerij zijn verwerkt, op voorwaarde dat die producten door de brouwerij zelf worden gebruikt;

c)

hop en van hop afgeleide producten in kleine verpakkingen bestemd voor de verkoop aan particulieren voor eigen gebruik;

d)

producten die zijn vervaardigd uit geïsomeriseerde hopproducten.

Artikel 20 is evenwel van toepassing op de onder a), b) en c) van dit lid bedoelde producten.

4.   Onverminderd lid 3, onder a), mogen enkel gecertificeerde hop, gecertificeerde hopproducten die zijn bereid uit gecertificeerde hop, en hop die is ingevoerd uit derde landen overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1952/2005, worden gebruikt bij het vervaardigen van uit hop bereide producten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„niet-bereide hop”: hop die alleen de eerste droging heeft ondergaan en een eerste maal is verpakt;

b)

„bereide hop”: hop in eindverpakking, die onder meer de laatste droging heeft ondergaan;

c)

„hop met zaad”: hop die meer dan 2 gewichtspercenten zaad bevat;

d)

„zaadloze hop”: hop die ten hoogste 2 gewichtspercenten zaad bevat;

e)

„verzegeling van de verpakkingen”: onder officieel toezicht op zodanige wijze verrichte sluiting van de verpakking dat de sluiting bij het openmaken wordt beschadigd;

f)

„gesloten bewerkingscircuit”: bereiding of verwerking van hop onder officieel toezicht waarbij wordt gewaarborgd dat tijdens de bewerkingen geen hop of afgeleide producten kunnen worden toegevoegd of onttrokken. Het gesloten bewerkingscircuit begint bij het openen van de verzegelde baal voor bereiding of verwerking bestemde hop of van hop afgeleid product en eindigt bij het verzegelen van de verpakking die de verwerkte hop of het verwerkte hopproduct bevat;

g)

„partij”: een aantal verpakkingseenheden die hop met dezelfde kenmerken of hopproducten met dezelfde kenmerken bevatten en die door dezelfde individuele of georganiseerde producenten of door dezelfde verwerker tegelijkertijd voor certificering worden aangeboden;

h)

„plaatsen van productie van de hop”: de productiezones of -gebieden die zijn vermeld op een lijst die door de betrokken lidstaten wordt opgesteld;

i)

„geconcentreerd hopmeel”: het product dat is verkregen door de inwerking van oplosmiddelen op het door het malen van hop verkregen product dat alle natuurlijke bestanddelen daarvan bevat;

j)

„bevoegde certificeringsinstantie”: de instantie of de dienst die door de lidstaat is gemachtigd om certificering uit te voeren en om certificeringscentra goed te keuren en te controleren;

k)

„merking”: etikettering en identificatie;

l)

„certificeringscentrum”: plaats waar de certificering wordt uitgevoerd;

m)

„vertegenwoordigers van een bevoegde certificeringsinstantie”: personeel in dienst van de bevoegde certificeringsinstantie of in dienst van een derde partij en gemachtigd door de bevoegde certificeringsinstantie om certificeringstaken uit te voeren;

n)

„officieel toezicht”: toezicht op certificeringsactiviteiten door de bevoegde certificeringsinstantie of de vertegenwoordigers ervan;

o)

„geïsomeriseerde hopproducten”: hopproduct waarin de alfazuren vrijwel volledig zijn geïsomeriseerd.

HOOFDSTUK 2

HOP

Artikel 3

Voor certificering aangeboden hop

1.   Elke voor certificering aangeboden partij hop moet vergezeld gaan van een ondertekende verklaring van de producent waarin zijn vermeld:

a)

naam en adres van de producent;

b)

oogstjaar;

c)

ras;

d)

plaats van productie;

e)

verwijzing naar het perceel in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) dat is vastgesteld in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad (4), of de kadastrale omschrijving of een gelijkwaardige officiële aanduiding;

f)

het aantal verpakkingseenheden waaruit de partij bestaat.

2.   De partij hop dient bij alle eventuele bewerkingen in het kader van het bereidingsproces of van de mengingen en in ieder geval tot de afgifte van het certificaat vergezeld te gaan van de in lid 1 bedoelde verklaring.

Artikel 4

Voorschriften voor het in de handel brengen

1.   Enkel hop die beantwoordt aan de in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1952/2005 gegeven omschrijving en die voldoet aan de in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgestelde minimumeisen voor het in de handel brengen, mag worden aangeboden voor certificering.

2.   De controle om na te gaan of de hop voldoet aan de voor het in de handel brengen gestelde minimumeisen ten aanzien van het vochtgehalte wordt uitgevoerd door vertegenwoordigers van de bevoegde certificeringsinstantie volgens één van de in bijlage II B beschreven methoden.

De in bijlage II B, punt 2, beschreven methode moet evenwel door de bevoegde certificeringsinstantie zijn goedgekeurd en uitkomsten opleveren waarvoor de standaardafwijking niet groter is dan 2,0. In geval van betwisting wordt de controle volgens de in bijlage II B, punt 1, beschreven methode uitgevoerd.

3.   De controle om na te gaan of de hop voldoet aan de andere voor het in de handel brengen gestelde minimumeisen dan die ten aanzien van het vochtgehalte, wordt uitgevoerd volgens de normale handelsgebruiken.

In geval van betwisting wordt de controle evenwel volgens de in bijlage II C beschreven methode uitgevoerd.

Artikel 5

Bemonstering

De monsters voor de toepassing van de in artikel 4, leden 2 en 3, bedoelde controlemethoden worden genomen en behandeld volgens de in bijlage II A beschreven methode.

Voor elke partij wordt uit ten minste één verpakkingseenheid op tien en in ieder geval uit ten minste twee verpakkingseenheden een monster genomen.

Artikel 6

Certificeringsprocedure

1.   De certificeringsprocedure omvat de afgifte van certificaten en de merking en verzegeling van de verpakkingen.

2.   De certificering moet plaatsvinden voordat het product te koop wordt aangeboden en, in ieder geval, vóór de verwerking ervan.

De certificering moet plaatsvinden ten laatste op 31 maart van het jaar dat volgt op het oogstjaar. De lidstaten kunnen een vroegere datum bepalen.

3.   De merking wordt uitgevoerd op de in bijlage III bedoelde wijze, onder officieel toezicht en na verzegeling, en het merk wordt aangebracht op de verpakkingseenheid waarin het product in de handel zal worden gebracht.

4.   De certificeringsprocedure vindt plaats op het landbouwbedrijf of in een certificeringscentrum.

5.   Indien de verpakking van de hop wordt veranderd na de certificering, met of zonder verdere verwerking, wordt de hop onderworpen aan een nieuwe certificeringsprocedure.

Artikel 7

Vermenging

1.   Hop die overeenkomstig deze verordening is gecertificeerd, mag enkel onder officieel toezicht worden vermengd in certificeringscentra.

2.   Hop die bestemd is voor vermenging moet van dezelfde plaats van productie afkomstig zijn en moet van dezelfde oogst en hetzelfde ras zijn.

3.   In afwijking van lid 2 mogen verschillende gecertificeerde hopsoorten van oorsprong uit de Gemeenschap, die van dezelfde oogst zijn, maar van verschillende rassen en uit verschillende plaatsen van productie, bij het vervaardigen van meel en hopextracten worden vermengd, op voorwaarde dat het certificaat bij het product de volgende gegevens bevat:

a)

de gebruikte rassen, de plaatsen van productie van de hop en het oogstjaar;

b)

het gewichtspercentage van elk ras dat is gebruikt in het mengsel; indien hopproducten zijn gebruikt in combinatie met hopbellen voor het vervaardigen van hopproducten, of indien verscheidene hopproducten zijn gebruikt: het gewichtspercentage van elk ras, op grond van de hoeveelheid hopbellen die is gebruikt voor de bereiding van de uitgangsproducten;

c)

de referentienummers van de certificaten die zijn afgegeven voor de gebruikte hop en hopproducten.

Artikel 8

Wederverkoop

In geval van wederverkoop van hop op het grondgebied van de Gemeenschap na opdeling van een gecertificeerde partij, moet het product vergezeld gaan van een door de verkoper opgestelde factuur of handelsdocument, waarin het referentienummer van het certificaat is vermeld.

In het handelsdocument of de factuur moeten eveneens de volgende van het certificaat overgenomen gegevens worden opgenomen:

a)

omschrijving van het product;

b)

bruto- en/of nettogewicht;

c)

plaats van productie;

d)

oogstjaar;

e)

ras.

HOOFDSTUK 3

HOPPRODUCTEN

Artikel 9

Certificeringsprocedure

1.   De certificeringsprocedure omvat de afgifte van certificaten en de merking en verzegeling van de verpakkingen.

2.   De certificering moet plaatsvinden voordat het product te koop wordt aangeboden.

3.   De merking wordt uitgevoerd op de in bijlage III bedoelde wijze, onder officieel toezicht en na verzegeling, en het merk wordt aangebracht op de verpakkingseenheid waarin het product in de handel zal worden gebracht.

4.   De certificeringsprocedure vindt plaats in een certificeringscentrum.

5.   Indien de verpakking van de hopproducten wordt veranderd na de certificering, met of zonder verdere verwerking, wordt de hop onderworpen aan een nieuwe certificeringsprocedure.

Artikel 10

Bereiding in een gesloten bewerkingscircuit

1.   Bereide hop die is verkregen uit in niet-bereide toestand gecertificeerde hop, kan slechts worden gecertificeerd indien de bereiding in een gesloten bewerkingscircuit heeft plaatsgevonden.

De eerste alinea is ook van toepassing op uit hop bereide producten als bedoeld in artikel 1, lid 4.

2.   Indien de hop wordt bereid in een certificeringscentrum:

a)

wordt het certificaat eerst na de bereiding afgegeven;

b)

moet de oorspronkelijke niet-bereide hop vergezeld gaan van de in artikel 3, lid 1, bedoelde verklaring.

3.   Vóór de bereiding wordt aan de partij oorspronkelijke niet-bereide hop een identificatienummer toegekend. Dit nummer dient te worden vermeld op het certificaat van de bereide hop.

4.   Met uitzondering van de in bijlage IV omschreven stoffen mogen alleen gecertificeerde hop en gecertificeerde hopproducten als bedoeld in artikel 1, lid 4, van deze verordening in het gesloten bewerkingscircuit worden gebracht. Zij mogen uitsluitend in de staat waarin zij zijn gecertificeerd in het circuit worden gebracht.

5.   Indien, tijdens de productie van extracten met behulp van kooldioxide, het gesloten bewerkingscircuit om technische redenen moet worden onderbroken, verzegelen de vertegenwoordigers van de bevoegde certificeringsinstanties op het ogenblik van de onderbreking de verpakking die het tussenproduct bevat. De zegels mogen alleen door de bovengenoemde vertegenwoordigers worden verbroken op het ogenblik dat de verwerking wordt hervat.

Artikel 11

Officieel toezicht tijdens de productie van hopproducten

1.   Bij de bereiding van hopproducten moeten vertegenwoordigers van de bevoegde certificeringsinstantie voortdurend aanwezig zijn wanneer de verwerking bezig is. Zij oefenen in alle stadia toezicht uit op de verwerking, vanaf de opening van de verzegelde verpakking die de te verwerken hop of het te verwerken hopproduct bevat, tot en met de voltooiing van de verpakking, verzegeling en merking van het hopproduct. De afwezigheid van bovengenoemde vertegenwoordigers is toegestaan, op voorwaarde dat met door de bevoegde certificeringsinstantie goedgekeurde technische middelen kan worden gegarandeerd dat de bepalingen van deze verordening worden nageleefd.

2.   Voordat in een verwerkingssysteem op een andere charge wordt overgeschakeld, vergewissen de vertegenwoordigers van de bevoegde certificeringsinstantie zich er door officieel toezicht van dat het verwerkingssysteem leeg is, althans in de mate die nodig is om te voorkomen dat bestanddelen van twee verschillende charges vermengd kunnen raken.

Indien hop, hopproducten, afgewerkte hop of welk ander van hop afgeleid product dan ook, in een onderdeel van het verwerkingssysteem, zoals een meng- of inblikinrichting, achterblijft terwijl hop van een andere charge wordt verwerkt, moet dit onderdeel onder officieel toezicht met passende technische middelen van het verwerkingssysteem worden losgekoppeld. Het mag alleen onder officieel toezicht weer aan het verwerkingssysteem worden gekoppeld.

Een verwerkingslijn voor geconcentreerd hopmeel mag niet met een verwerkingslijn voor niet-geconcentreerd hopmeel zijn verbonden terwijl één van beide lijnen in bedrijf is.

Artikel 12

Informatie en registratie

1.   De exploitanten van hopverwerkende bedrijven verstrekken alle informatie over de technische opzet van de verwerkingsinstallaties aan de vertegenwoordigers van de bevoegde certificeringsinstantie.

2.   De exploitanten van hopverwerkende bedrijven houden een nauwkeurige administratie bij met betrekking tot de verwerkte hoeveelheden hop. Voor elke te verwerken hopcharge wordt gedetailleerd aantekening gehouden van het gewicht van het uitgangsproduct en van het verwerkte product.

Wat het uitgangsproduct betreft, dienen bovendien het referentienummer van het certificaat voor alle betrokken partijen hop en het ras van de hop in de aantekening te worden opgenomen. Indien in dezelfde charge meer dan één ras wordt gebruikt, wordt in de aantekeningen het gewichtsaandeel van elk van deze rassen vermeld.

Ook voor het verwerkte product wordt in de aantekeningen het ras vermeld of, indien het verwerkte product een mengsel is, de samenstelling naar rassen.

Alle gewichtsopgaven mogen worden afgerond op het naaste hele kilogram.

3.   De aantekeningen betreffende de verwerkte hoeveelheden worden gemaakt onder officieel toezicht van bovengenoemde vertegenwoordigers en worden door hen ondertekend zodra de verwerking van een charge is voltooid.

De exploitant van het hopverwerkende bedrijf moet deze aantekeningen gedurende ten minste drie jaar bewaren.

Artikel 13

Verandering van de verpakking

1.   Zolang hopmeel en hopextracten zich in het verkeer bevinden, mag een verandering van de verpakking, met of zonder verdere verwerking, enkel onder officieel toezicht plaatsvinden.

2.   Wanneer een verandering van de verpakking niet gepaard gaat met een bewerking van het product, omvat de nieuwe certificeringsprocedure slechts:

a)

de merking van de nieuwe verpakking;

b)

de vermelding van deze merking en van de verandering van de verpakking in het oorspronkelijke certificaat.

Artikel 14

Vermenging

1.   Hopproducten die overeenkomstig deze verordening zijn gecertificeerd, mogen enkel onder officieel toezicht worden vermengd in certificeringscentra.

2.   Gecertificeerde hopproducten die zijn bereid uit gecertificeerde hopsoorten van oorsprong uit de Gemeenschap, die van dezelfde oogst zijn, maar van verschillende rassen en uit verschillende plaatsen van productie, mogen bij het vervaardigen van meel en hopextracten worden vermengd, op voorwaarde dat het certificaat bij het product de volgende gegevens bevat:

a)

de gebruikte rassen, de plaatsen van productie van de hop en het oogstjaar;

b)

het gewichtspercentage van elk ras dat is gebruikt in het mengsel; indien hopproducten zijn gebruikt in combinatie met hopbellen voor het vervaardigen van hopproducten, of indien verscheidene hopproducten zijn gebruikt: het gewichtspercentage van elk ras, op grond van de hoeveelheid hopbellen die is gebruikt voor de bereiding van de uitgangsproducten;

c)

de referentienummers van de certificaten die zijn afgegeven voor de gebruikte hop en hopproducten.

Artikel 15

Wederverkoop

In geval van wederverkoop van hopproducten op het grondgebied van de Gemeenschap na opdeling van een gecertificeerde partij, moet het product vergezeld gaan van een door de verkoper opgestelde factuur of handelsdocument, waarin het referentienummer van het certificaat is vermeld. In het handelsdocument of de factuur moeten eveneens de volgende van het certificaat overgenomen gegevens worden opgenomen:

a)

omschrijving van het product;

b)

bruto- en/of nettogewicht;

c)

plaats van productie;

d)

oogstjaar;

e)

ras;

f)

plaats en datum van verwerking.

HOOFSTUK 4

CERTIFICAAT EN MERKING

Artikel 16

Certificaat

1.   Het certificaat wordt afgegeven in het stadium van in de handel brengen, waarvoor de minimumeisen voor het in de handel brengen van toepassing zijn.

2.   In het geval van hopbellen dient het certificaat ten minste de volgende gegevens te bevatten:

a)

omschrijving van het product;

b)

referentienummer van het certificaat;

c)

bruto- en/of nettogewicht;

d)

plaats van productie van de hop, als bedoeld in artikel 4, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 1952/2005;

e)

oogstjaar;

f)

ras;

g)

naar gelang van het geval, de vermelding „hop met zaad” of „zaadloze hop”;

h)

ten minste één van de in bijlage V vermelde gegevens, aan te brengen door de bevoegde certificeringsinstantie.

3.   Voor van hop afgeleide producten, dient het certificaat, behalve de in lid 2 genoemde gegevens, ook de plaats en datum van verwerking te bevatten.

4.   Het referentienummer van het certificaat, als bedoeld in lid 2, onder b), bestaat, zoals aangegeven in bijlage VI, uit code-elementen ter aanduiding van het certificeringscentrum, de lidstaat en het oogstjaar en uit een code-element ter identificatie van de partij.

Voor alle verpakkingseenheden in een partij geldt hetzelfde referentienummer.

Artikel 17

Informatie op de verpakking

Elke verpakking bevat ten minste de volgende gegevens in één van de talen van de Gemeenschap:

a)

beschrijving van het product, met, naar gelang van het geval, de vermelding „hop met zaad” of „zaadloze hop”, en „bereide hop” of „niet-bereide hop”;

b)

ras(sen);

c)

referentienummer van het certificaat.

Deze gegevens worden leesbaar in onuitwisbare letters en cijfers van gelijke grootte aangebracht.

Artikel 18

Experimentele hoprassen

Voor hop van experimentele rassen die zich in de ontwikkelingsfase bevinden en die worden geproduceerd door een onderzoeksinstelling in haar eigen gebouwen of door een producent namens dergelijke instelling, mogen de gegevens als bedoeld in artikel 16, lid 2, onder f), en in artikel 17, onder b), worden vervangen door een identificatienaam of -nummer van het betrokken ras.

Artikel 19

Certificeringsbewijs

De gegevens die zijn vermeld op elke verpakkingseenheid en het certificaat waarvan het product vergezeld gaat, gelden als bewijs van certificering.

HOOFDSTUK 5

UITZONDERINGEN

Artikel 20

Specifieke voorschriften

1.   In het in artikel 1, lid 3, onder a), bedoelde geval doet de brouwerij voor elke oogst, vóór 15 november van elk jaar, aan de bevoegde certificeringsinstantie een verklaring toekomen met betrekking tot de rassen, de geoogste hoeveelheden, de plaatsen van productie en de arealen met vermelding van de verwijzing naar het perceel in het GBCS, de kadastrale omschrijving of een gelijkwaardige officiële aanduiding.

Bovendien is het bepaalde in lid 2, onder a) tot en met d), en f), van overeenkomstige toepassing, behalve wanneer de hop in de brouwerij zelf wordt verwerkt of in ongewijzigde toestand gebruikt.

2.   In het in artikel 1, lid 3, onder b), bedoelde geval geeft de bevoegde certificeringsinstantie bij het binnenkomen van de hop in de plaats van verwerking, op verzoek van de brouwerij, een document af waarop ten minste de volgende gegevens worden ingevuld naarmate ze in de loop van het verwerkingsproces verkregen worden:

a)

referentiegegevens van het contract;

b)

brouwerij waarvoor het product bestemd is;

c)

bedrijf van verwerking;

d)

omschrijving van het door de verwerking verkregen product;

e)

referentienummer van het certificaat of de als gelijkwaardig erkende verklaring waarvan de oorspronkelijke hop vergezeld gaat;

f)

gewicht van het door de verwerking verkregen product.

Het in de eerste alinea bedoelde document krijgt een identificatieteken dat eveneens wordt vermeld op de verpakking.

Bij hopmengels moet op het document en op de verpakking ook de volgende vermelding worden aangebracht:

„Hopmengsel voor eigen gebruik; mag niet in de handel worden gebracht.”.

3.   In het in artikel 1, lid 3, onder c), bedoelde geval mag het gewicht van de verpakking niet meer bedragen dan:

a)

1 kg voor hopbellen of hopmeel;

b)

300 g voor hopextract, hopmeel of nieuwe geïsomeriseerde producten.

Op de verpakking dienen de aard van het product en het gewicht te worden vermeld.

HOOFDSTUK 6

CERTIFICERENDE INSTANTIES

Artikel 21

Bevoegde certificeringsinstantie

1.   Elke lidstaat wijst een bevoegde certificeringsinstantie aan en zorgt ervoor dat de nodige controles worden uitgevoerd en dat er procedurehandleidingen voorhanden zijn, teneinde een minimumkwaliteit van de hop en hopproducten, alsook traceerbaarheid te waarborgen.

2.   De bevoegde certificeringsinstantie, of haar vertegenwoordigers, voert de certificering uit. Zij beschikt over voldoende middelen om haar taken uit te voeren.

3.   De bevoegde certificeringsinstantie is verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen van deze verordening. Het permanente karakter of de frequentie van de controle op deze naleving, wordt bepaald op grond van een risicoanalyse die de lidstaat minstens éénmaal per maand uitvoert. De doeltreffendheid van de in eerdere jaren voor de risicoanalyse gebruikte parameters wordt op jaarbasis beoordeeld.

Artikel 22

Erkenning van certificeringscentra

1.   De bevoegde certificeringsinstantie erkent certifieringscentra die rechtspersoonlijkheid bezitten, dan wel voldoende handelingsbevoegdheid hebben om, volgens de nationale wetgeving, rechten en verplichtingen te hebben, en zij ziet erop toe dat de centra beschikken over adequate voorzieningen voor het nemen van monsters en om de nodige analytische, statistische en registratietaken uit te voeren.

Op grond van een risicoanalyse, maar minstens tweemaal per kalenderjaar, voert de bevoegde certificeringsinstantie ter plaatse aselecte controles uit in de certificeringscentra om na te gaan of de vorige alinea wordt nageleefd. De doeltreffendheid van de in eerdere jaren voor de risicoanalyse gebruikte parameters wordt op jaarbasis beoordeeld.

2.   Wanneer wordt geconstateerd dat bij de vervaardiging van hopproducten stoffen zijn gebruikt die niet gebruikt hadden mogen worden of dat de gebruikte stoffen niet overeenkomen met de gegevens ter zake die in het certificaat zijn vermeld op grond van artikel 16, en als deze feiten zijn toe te schrijven aan opzet of een ernstige fout van het betrokken certificeringscentrum, trekt de bevoegde certificeringsinstantie de erkenning van dit certificeringscentrum in.

De erkenning mag niet eerder dan twaalf maanden na de intrekking ervan worden teruggegeven. Op verzoek van het certificeringscentrum waarvan de erkenning werd ingetrokken, wordt de erkenning twee of, in ernstige gevallen, drie jaar na de intrekking teruggegeven.

HOOFSTUK 7

MEDEDELINGEN EN PUBLICATIE VAN LIJSTEN

Artikel 23

Mededelingen

1.   De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 30 juni 2007 in kennis van:

a)

de naam en het adres van de bevoegde certificeringsinstantie;

b)

de ter uitvoering van deze verordening genomen maatregelen.

2.   De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 30 juni van elk jaar in kennis van:

a)

een lijst van de plaatsen van productie van hop;

b)

een lijst van de certificeringscentra en de code van elk centrum;

c)

wijzigingen die het voorbije jaar zijn opgetreden betreffende de naam en het adres van de bevoegde certificeringsinstanties.

Artikel 24

Publicatie van lijsten

De Commissie ziet erop toe dat de lijst van de plaatsen van productie van hop en de lijst van certificeringscentra met hun codenummer jaarlijks worden bijgewerkt en dat ze beschikbaar zijn op de website van de Commissie (5).

HOOFDSTUK 8

SLOTBEPALINGEN

Artikel 25

Intrekking

Verordening (EEG) nr. 1784/77 en Verordening (EEG) nr. 890/78 worden ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening volgens de concordantietabel in bijlage VII.

Artikel 26

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 314 van 30.11.2005, blz. 1; gerectificeerd in PB L 317 van 3.12.2005, blz. 29.

(2)  PB L 200 van 8.8.1977, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de akte van Toetreding van 2003.

(3)  PB L 117 van 29.4.1978, blz. 43. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2125/2004 (PB L 368 van 15.12.2004, blz. 8).

(4)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1.

(5)  http://ec.europa.eu


BIJLAGE I

MINIMUMEISEN VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN VAN HOPBELLEN

(bedoeld in artikel 4)

Kenmerken

Omschrijving

Maximumgehalte

(in gewichtspercenten)

Bereide hop

Niet-bereide hop

a)

Vochtgehalte

Gehalte aan water

12

14

b)

Gehalte aan bladeren en stengels

Stukken van bladeren van takranken, stelen van bladeren of van hopbellen; stelen van hopbellen worden slechts vanaf een lengte van 2,5 cm als stengels aangemerkt

6

6

c)

Gehalte aan hopafval

Kleine stukjes met een van donkergroen tot zwart variërende kleur die als gevolg van het machinaal plukken in de hop zijn terechtgekomen en over het algemeen niet van de hopbellen afkomstig zijn; deeltjes die afkomstig zijn van andere hoprassen dan die welke moeten worden gecertificeerd, mogen evenwel ten hoogste 2 gewichtspercenten van de maximumgehalten uitmaken

3

4

d)

Voor „zaadloze hop”, gehalte aan zaden

Rijpe vruchten van de hopbellen

2

2


BIJLAGE II

Methoden als bedoeld in artikel 4, lid 2, en in artikel 5

A.   BEMONSTERINGSMETHODE

De bemonstering van hopbellen voor de bepaling van het vochtgehalte en eventueel het gehalte aan vreemde bestanddelen geschiedt als volgt:

1.   Steekproeftrekking

a)   Verpakte hop

Uit het in artikel 5 voorgeschreven aantal verpakkingseenheden wordt telkens een hoeveelheid hop genomen waarvan het gewicht in verhouding staat tot het gewicht van de verpakkingseenheid, en wel zodanig dat het aantal hopbellen groot genoeg is om een monster te krijgen dat representatief is voor de verpakkingseenheid.

b)   Onverpakte hop

Uit een hoop hop worden op 5 tot 10 verschillende plaatsen, zowel aan de bovenkant als op verschillende diepte, gelijke hoeveelheden genomen om zo tot een steekproef te komen. Het monster wordt zo snel mogelijk in de recipiënt gedaan. Om snel kwaliteitsverlies te voorkomen, moet de hoeveelheid hop groot genoeg zijn om bij het sluiten van de recipiënt sterk te worden samengeperst.

Het gewicht van het monster mag niet kleiner zijn dan 250 gram.

2.   Menging

De monsters moeten zorgvuldig worden gemengd om een monster te krijgen dat representatief is voor de gehele partij.

3.   Trekking van deelmonsters

Na de menging worden een of meer representatieve deelmonsters getrokken. Behalve indien het slechts om controle op het gehalte aan vreemde bestanddelen gaat, worden deze monsters in een waterbestendige, luchtdichte recipiënt, zoals een metalen doos, een glazen vat of een plastic zak gedaan.

4.   Opslag

Behalve tijdens het transport moeten de monsters koel worden bewaard. De recipiënt mag slechts voor onderzoek of analyse van het monster worden opengemaakt nadat het monster opnieuw op kamertemperatuur is gekomen.

B.   METHODEN VOOR DE BEPALING VAN HET VOCHTGEHALTE VAN DE HOP

1.   Methode i)

Aanbevolen wordt het voor de bepaling van het vochtgehalte bestemde monster niet te malen. Het is zeer belangrijk dat de monsters niet langer aan de lucht worden blootgesteld dan de tijd die minimaal nodig is om ze uit de recipiënt over te brengen in de doos waarin ze moeten worden gewogen (en die voorzien moet zijn van een deksel).

Apparatuur

Weegschaal die tot op 0,005 gram nauwkeurig weegt.

Elektrische droogstoof met op 105-107 °C afgestelde thermostaat (de doeltreffendheid van deze droogstoof moet worden gecontroleerd door middel van de kopersulfaatproef).

Metalen dozen met een diameter van 70 à 100 mm die 20 à 30 mm diep zijn en voorzien zijn van een goed sluitend deksel.

Gewone exsiccators waarin voldoende plaats is voor de dozen en die een droogmiddel zoals silicagel met van kleur veranderende verzadigingsindicator bevat.

Werkwijze

Breng 3 à 5 gram hop in een doos en sluit het deksel alvorens over te gaan tot het wegen. Ga zo snel mogelijk te werk bij het wegen. Verwijder het deksel en plaats de doos gedurende precies één uur in de droogstoof. Doe het deksel snel weer op de doos en plaats deze, alvorens ze te wegen, gedurende ten minste 20 minuten in de exsiccator om af te koelen.

Berekening

Bereken het gewichtsverlies en druk het uit in percenten van het gewicht van de oorspronkelijke hop. De maximaal toelaatbare afwijking bij één enkele bepaling bedraagt 1 %.

2.   Methode ii)

Methode waarbij het vochtgehalte van het behandelde monster wordt afgelezen van een schaalverdeling hetzij op een elektronisch weegtoestel dat de hop droogt met behulp van infrarode stralen of warme lucht hetzij op een elektrisch weegtoestel.

C.   METHODE VOOR DE BEPALING VAN HET GEHALTE AAN VREEMDE BESTANDDELEN

1.   Bepaling van het gehalte aan bladeren, stengels en hopafvallen

Vijf monsters van 100 gram (of 1 monster van 250 gram) worden achtereen gezeefd in een zeef met een maaswijdte van 2 à 3 mm. De lupuline, afval en zaden die door de zeef gaan, worden verzameld en de zaden worden met de hand uitgezocht. Deze monsters worden opzij gelegd. De inhoud van de zeef met een maaswijdte van 2 à 3 mm wordt op een zeef met een maaswijdte van 8 à 10 mm overgebracht en opnieuw gezeefd.

De hopbellen, bladeren, stengels en vreemde bestanddelen worden met de hand uit de zeef geraapt, terwijl de hopbelblaadjes, zaden, lupulineafvallen en een kleine hoeveelheid blad en stengel door de zeef gaan. Dit alles wordt met de hand gesorteerd en de stukken worden als volgt gegroepeerd:

1.

bladeren en stengels,

2.

hop (hopbelblaadjes, hopbellen en lupuline),

3.

afval,

4.

zaden.

Hoewel het zeer moeilijk is afval en lupuline van elkaar te scheiden, kan met behulp van een zeef met een maaswijdte van 0,8 mm bij benadering het aandeel van de afval en van de lupuline worden bepaald.

Bij het ramen van het lupulineaandeel moet in aanmerking worden genomen dat de volumieke massa van lupuline viermaal zo groot is als die van afval.

De verschillende groepen worden gewogen en het aandeel van elke groep in het oorspronkelijke monster wordt berekend in gewichtspercenten.

2.   Bepaling van het gehalte aan zaden

Een monster van 25 gram wordt in een metalen recipiënt met deksel gedaan en gedurende twee uur in een tot 115 °C verhitte droogstoof geplaatst om de kleverige harsen te neutraliseren.

Het gedroogde monster wordt in een wijdmazig stuk katoen gewikkeld en er wordt krachtig over gewreven — of het wordt mechanisch gedorst — om de zaden uit de hop los te maken. De gedroogde en verbrijzelde hop wordt van de hopzaden gescheiden met behulp van een fijnmaaktoestel of van een metalen zeef met een maaswijdte van 1 mm.

De hopbelassen waaraan nog zaden vastzitten, worden daarvan gescheiden met behulp van een met schuurpapier beklede hellende plaat of met gebruikmaking van andere hulpmiddelen waarmee hetzelfde doel kan worden bereikt, namelijk de hopbelassen en andere bestanddelen tegen te houden en de zaden te laten passeren.

De zaden moeten worden gewogen. Het gehalte aan zaden moet worden berekend in gewichtspercenten van het oorspronkelijke monster.


BIJLAGE III

MERKING VAN DE VERPAKKINGEN

(als bedoeld in artikel 6, lid 3, en in artikel 9, lid 3)

Verpakkingen moeten als volgt gemerkt worden, naargelang van het type verpakking:

a)

voor in balen verpakte hopbellen:

door de tekst op de verpakking te drukken, of

door de tekst op kleefband te drukken;

b)

voor hopmeel in pakken:

door de tekst op het pak te drukken, of

door de tekst op kleefband te drukken;

c)

voor hopmeel of hopextract in metalen dozen:

door de tekst op de doos te drukken, of

door de tekst op kleefband te drukken of in het metaal van de doos te slaan;

d)

voor verzegelde verpakkingen die een aantal pakken of dozen hopmeel of hopextract bevatten:

door de tekst op de verzegelde verpakking of op de kleefband te drukken, en

door de tekst op elk pak of elke doos meel of extract in die verzegelde verpakking , dan wel op de kleefband te drukken.


BIJLAGE IV

In artikel 10, lid 4, bedoelde stoffen

Stoffen die mogen worden gebruikt om hopextracten te standaardiseren:

1)

glucosestroop;

2)

door middel van warm water verkregen hopextract.


BIJLAGE V

IN ARTIKEL 16, LID 2, ONDER h), BEDOELDE VERMELDINGEN

:

in het Bulgaars

:

Сертифициран продукт – Регулация (ЕK) № 1850/2006,

:

in het Spaans

:

Producto certificado — Reglamento (CE) no 1850/2006,

:

in het Tsjechisch

:

Ověřený produkt – Nařízení (ES) č. 1850/2006,

:

in het Deens

:

Certificeret produkt — Forordning (EF) nr. 1850/2006,

:

in het Duits

:

Zertifiziertes Erzeugnis — Verordnung (EG) Nr. 1850/2006,

:

in het Ests

:

Sertifitseeritud Produkt – Määrus (EÜ) nr 1850/2006,

:

in het Grieks

:

Πιστοποιημένο προϊόν — κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 1850/2006,

:

in het Engels

:

Certified product — Regulation (EC) No 1850/2006,

:

in het Frans

:

Produit certifié — Règlement (CE) no 1850/2006,

:

in het Italiaans

:

Prodotto certificato — Regolamento (CE) n. 1850/2006,

:

in het Lets

:

Sertificēts produkts – Regula (EK) Nr. 1850/2006,

:

in het Litouws

:

Sertifikuotas produktas – Reglamentas (EB) Nr. 1850/2006,

:

in het Hongaars

:

Tanúsított termék – 2006/1850/EK rendelet,

:

in het Maltees

:

Prodott Iccertifikat — Regolament (KE) Nru 1850/2006,

:

in het Nederlands

:

Gecertificeerd product — Verordening (EG) nr. 1850/2006,

:

in het Pools

:

Produkt certyfikowany – Rozporządzenie (WE) nr 1850/2006,

:

in het Portugees

:

Produto certificado — Regulamento (CE) n.o 1850/2006,

:

in het Roemeens

:

Produs certificat – Regulamentul (CE) nr. 1850/2006,

:

in het Slowaaks

:

Certifikovaný výrobok – Nariadenie (ES) č. 1850/2006,

:

in het Sloveens

:

Certificiran pridelek – Uredba (ES) št. 1850/2006,

:

in het Fins

:

Varmennettu tuote – Asetus (EY) N:o 1850/2006,

:

in het Zweeds

:

Certifierad produkt – Förordning (EG) nr 1850/2006.


BIJLAGE VI

VERSCHILLENDE CODE-ELEMENTEN WAARUIT HET REFERENTIENUMMER VAN DE CERTIFICERING BESTAAT EN VOLGORDE DAARVAN

(als bedoeld in artikel 16, lid 4)

1.   CERTIFICERINGSCENTRUM

Door de lidstaat meegedeeld getal tussen 0 en 100.

2.   LIDSTAAT DIE DE CERTIFICERING VERRICHT

BE

voor België

BG

voor Bulgarije

CZ

voor Tsjechië

DK

voor Denemarken

DE

voor Duitsland

EE

voor Estland

EL

voor Griekenland

ES

voor Spanje

FR

voor Frankrijk

IE

voor Ierland

IT

voor Italië

CY

voor Cyprus

LV

voor Letland

LT

voor Litouwen

LU

voor Luxemburg

HU

voor Hongarije

MT

voor Malta

NL

voor Nederland

AT

voor Oostenrijk

PL

voor Polen

PT

voor Portugal

RO

voor Roemenië

SI

voor Slovenië

SK

voor Slowakije

FI

voor Finland

SE

voor Zweden

UK

voor het Verenigd Koninkrijk

3.   OOGSTJAAR

De laatste twee cijfers van het betrokken jaartal.

4.   ELEMENT TER IDENTIFICATIE VAN DE PARTIJ

Door de bevoegde certificeringsinstantie aan de partij toegekend nummer (voorbeeld: 12 BE 77 170225).


BIJLAGE VII

Concordantietabel (als bedoeld in artikel 25)

Verordening (EEG) nr. 1784/77

Verordening (EEG) nr. 890/78

Deze verordening

 

 

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

 

Artikel 1, leden 2 en 3

Artikel 7

 

Artikel 1, lid 4

Artikel 6, lid 1

Artikel 1

Artikel 2

 

Artikel 2

Artikel 3

 

Artikel 3

Artikel 4

 

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 1, leden 2 t/m 5

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 8

 

Artikel 7

 

Artikel 9 bis

Artikel 8

Artikel 1, leden 2 t/m 5

Artikel 7

Artikel 9

 

Artikel 8

Artikel 10

 

Artikel 8 bis, leden 1 en 2

Artikel 11

 

Artikel 8 bis, leden 3, 4 en 5

Artikel 12

 

Artikel 9

Artikel 13

Artikel 8

 

Artikel 14

 

Artikel 9 bis

Artikel 15

Artikel 2, lid 1

 

Artikel 16, lid 1

Artikel 5, lid 1

Artikelen 5 en 5 bis

Artikel 16, lid 2

Artikel 5, lid 2

 

Artikel 16, lid 3

 

Artikel 6, leden 1 en 2

Artikel 16, lid 4

Artikel 4

 

Artikel 17

Artikel 5 bis

 

Artikel 18

Artikel 3

 

Artikel 19

 

Artikel 10

Artikel 20

Artikel 1, lid 6

 

Artikel 21

 

Artikel 8 bis, lid 8

Artikel 22

Artikel 9

Artikel 6, lid 3, en artikel 11

Artikel 23

 

 

Artikel 24

 

 

Artikel 25

 

 

Artikel 26

 

Bijlage I

Bijlage I

 

Bijlage II

Bijlage II

 

Bijlage IV

Bijlage III

 

Bijlage V

Bijlage IV

 

Bijlage II bis

Bijlage V

 

Bijlage III

Bijlage VI

 

 

Bijlage VII


Top