EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0344

2006/344/EG: Beschikking van de Raad van 14 maart 2006 waarin Duitsland overeenkomstig artikel 104, lid 9, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt aangemaand maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die de Raad nodig acht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen

OJ L 126, 13.5.2006, p. 20–22 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 352M, 31.12.2008, p. 429–431 (MT)

Legal status of the document Date of entry into force unknown (pending notification) or not yet in force.

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/344/oj

13.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/20


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 14 maart 2006

waarin Duitsland overeenkomstig artikel 104, lid 9, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt aangemaand maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die de Raad nodig acht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen

(2006/344/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 9,

Gezien de aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 9, van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Verdrag dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

(2)

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende duurzame sterke groei te verbeteren. Het stabiliteits- en groeipact omvat ook Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (1).

(3)

In de resolutie van de Europese Raad van Amsterdam van 17 juni 1997 (2) over het stabiliteits- en groeipact wordt alle partijen, te weten de lidstaten, de Raad en de Commissie, dringend verzocht het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact strikt en tijdig ten uitvoer te leggen.

(4)

Bij Beschikking 2003/89/EG (3) heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag vastgesteld dat er in Duitsland een buitensporig tekort bestaat.

(5)

Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 heeft de Raad op 21 januari 2003 een aanbeveling tot Duitsland gericht waarin Duitsland wordt verzocht om zo spoedig mogelijk en uiterlijk in 2004 een eind te maken aan de heersende buitensporigtekortsituatie. De aanbeveling werd bekendgemaakt. Zoals werd gesteld in de mededeling van de Commissie aan de Raad van 14 december 2004, waarmee de Raad op 18 januari 2005 instemde, dient in het licht van de unieke omstandigheden waartoe de conclusies van de Raad van 25 november 2003 en het arrest van het Hof van Justitie van 13 juli 2004 aanleiding hebben gegeven, te worden uitgegaan van 2005 als relevante uiterste termijn voor de correctie van het buitensporige tekort.

(6)

Sedert 2002 ligt het algemene overheidstekort in Duitsland ruim boven de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het BBP. De schuldquote is opgelopen van minder dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het BBP in 2001 tot naar schatting 69 % van het BBP in 2006.

(7)

Volgens de door Eurostat verstrekte gegevens bedroeg het overheidstekort in Duitsland in 2005 3,3 % van het BBP. Deze gegevens, waarvan de kwaliteit nog nader moet worden beoordeeld, zijn gebaseerd op een voorlopige kennisgeving van Duitsland overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (4), op 24 februari 2006 bij de Commissie ingediend. Voorts zal afgaande op de thans beschikbare gegevens en op de begrotingsplannen die tot nu toe door de Duitse regering zijn aangenomen, het overheidstekort ook in 2006 boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde blijven, waardoor wordt bevestigd dat geen correctie van het buitensporige tekort heeft plaatsgevonden.

(8)

In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad wordt bepaald dat indien uit feitelijke gegevens als bedoeld in Verordening (EG) nr. 3605/93 blijkt dat een deelnemende lidstaat een buitensporig tekort niet heeft gecorrigeerd binnen de termijnen die in een aanbeveling op grond van artikel 104, lid 7, van het Verdrag zijn voorgeschreven, de Raad onmiddellijk een besluit neemt op grond van artikel 104, lid 9, waarbij de lidstaat wordt aangemaand binnen een voorgeschreven termijn maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die de Raad nodig acht om de situatie te verhelpen.

(9)

In de najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie werd uitgegaan van een tekort in 2005 van 3,9 % van het BBP (5). Indien het beleid ongewijzigd blijft, zal het tekort volgens de prognoses van de diensten van de Commissie in 2006 en 2007 respectievelijk 3,7 % en 3,3 % van het BBP belopen. Naar verwachting zou de reële BBP-groei in 2005 0,8 %, in 2006 1,2 % en in 2007 1,6 % bedragen en zou de output gap tijdens de prognoseperiode niet volledig verdwijnen. In deze context en in het licht van de nog steeds kwetsbare economische situatie heeft de na de verkiezingen van 18 september 2005 gevormde Duitse regering, een strategie uitgestippeld om het overheidstekort tegen 2007 onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde te brengen. De regering maakte in december 2005 een aanvang met de tenuitvoerlegging van de consolidatiestrategie door de eerste maatregelen aan te nemen waarin deze voorziet. Op 22 februari 2006 heeft de regering de federale ontwerp-begroting voor 2006 vastgesteld en heeft zij met name ook het wetsontwerp aangenomen met het oog op de verhoging met ingang van 1 januari 2007 van het standaard BTW-tarief van 16 % tot 19 %.

(10)

Op 22 februari 2006 heeft het federale bureau voor de statistiek cijfers bekendgemaakt voor de BBP-groei en het overheidstekort in 2005, die respectievelijk 0,9 % en 3,3 % van het BBP bedroegen. Het verschil met de najaarsprognoses van de diensten van de Commissie kan grotendeels worden verklaard door het feit dat de belastinginkomsten naar het einde van 2005 toe beter uitvielen dan verwacht. In de op 21 februari 2006 bekendgemaakte tussentijdse prognoses van de diensten van de Commissie wordt voorspeld dat de reële BBP-groei in 2006 1,5 % zal bedragen, waarmee de raming de lage potentiële groei lichtjes overstijgt. Er zij op gewezen dat in deze prognose sprake is van een opwaartse vertekening als gevolg van de verwachte anticiperende reactie van de binnenlandse vraag op de voorgenomen verhoging van het BTW-tarief. Rekening houdend met de daaruit voortvloeiende economische effecten wordt thans verwacht dat de BBP-groei in 2007 nagenoeg 1 % zal zijn. In overeenstemming met de bovenvermelde macro-economische prognoses wordt verwacht dat het nominale tekort in 2006 nog steeds iets meer dan 3 % van het BBP zal bedragen, maar in 2007 duidelijk onder de referentiewaarde zal dalen. Na een verbetering van iets minder dan 0,5 % tussen 2004 en 2005, zal volgens de prognoses van de diensten van de Commissie het structurele tekort (dat wil zeggen het conjunctuurgezuiverde overheidstekort, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen) tussen 2005 en 2006 als percentage van het BBP grotendeels ongewijzigd blijven en in 2007 met ten minste 1 % van het BBP verminderen.

(11)

Bij het vaststellen van de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort dient met de volgende punten rekening te worden gehouden. Ten eerste is de begrotingsaanpassing die thans ten uitvoer wordt gelegd, verankerd in een algemene strategie en bevindt het goedkeuringsproces van de voorgenomen maatregelen zich reeds in een vergevorderd stadium, waardoor de doeltreffendheid van de consolidatie met minder onzekerheid is omgeven. Deze maatregelen zijn structureel van aard en niet eenmalig. Ten tweede zullen naar verwachting in 2006 slechts beperkte resultaten inzake de vermindering van het structurele tekort worden geboekt, hetgeen deels kan worden verklaard door het feit dat de volledige uitwerking van sommige van de reeds ten uitvoer gelegde maatregelen zich slechts met vertraging zal laten gevoelen. Ten derde kan een door de regering voorgenomen structurele aanpassing van ten minste 1 % van het BBP in 2006 en 2007 worden beschouwd als zijnde in overeenstemming met de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact, met inbegrip van het vereiste om een jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, van ten minste 0,5 % van het BBP als benchmark te bewerkstelligen. Afgaande op de in overweging 10 vervatte algemene macro-economische prognoses zou deze aanpassing, waaraan strikt de hand moet worden gehouden, behoren te volstaan om het buitensporige tekort op een structurele en duurzame wijze te verhelpen.

(12)

In het licht van deze factoren mag worden aangenomen dat het buitensporige tekort uiterlijk in 2007 verholpen zal zijn. In 2006 en 2007 zou de structurele verbetering van het overheidssaldo in haar geheel genomen voldoen aan de benchmark van 0,5 % van het BBP per jaar.

(13)

Ingevolge artikel 104, lid 9, tweede alinea, van het Verdrag kan de Raad Duitsland verzoeken volgens een nauwkeurig tijdschema verslag uit te brengen, teneinde na te gaan welke aanpassingsmaatregelen in reactie op de voorliggende beschikking zijn getroffen. Duitsland dient uiterlijk op 14 juli 2006 een verslag bij de Commissie in te dienen over de maatregelen die het land heeft getroffen en voornemens is te treffen om zich naar deze beschikking te voegen. Het verslag moet een budgettaire evaluatie van de met het oog op het verhelpen van het buitensporige tekort genomen maatregelen bevatten waarbij de effecten ervan op het begrotingsresultaat in zowel 2006 als 2007 worden gekwantificeerd, alsook een analyse van de mogelijke risico's die aan het veronderstelde macro-economische scenario zijn verbonden. De Commissie zal aan de hand van dit verslag nagaan welke vooruitgang werd geboekt om het buitensporige tekort te corrigeren. Het is wenselijk dat Duitsland aanvullende verslagen voorlegt overeenkomstig de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 genoemde termijnen voor de indiening van de gegevens over de overheidstekorten en de overheidsschuld.

(14)

Aanpassingsmaatregelen moeten een duurzame verbetering van het overheidssaldo teweegbrengen. Om de begroting duurzaam te consolideren en daarmee de middellangetermijndoelstelling van Duitsland te verwezenlijken om een structureel evenwicht op de begroting te bereiken, dient na de correctie van het buitensporige tekort het structurele tekort jaarlijks met ten minste 0,5 % van het BBP te worden teruggedrongen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Duitsland maakt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk in 2007 een einde aan de thans bestaande buitensporigtekortsituatie.

2.   In 2006 en 2007 bewerkstelligt Duitsland een cumulatieve verbetering van zijn conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, van ten minste één procentpunt.

Artikel 2

1.   Duitsland dient uiterlijk op 14 juli 2006 een verslag in bij de Commissie over de maatregelen die werden getroffen om zich naar deze beschikking te voegen. De Commissie zal aan de hand van dit verslag nagaan welke vooruitgang werd geboekt om het buitensporige tekort te corrigeren.

2.   Duitsland dient uiterlijk op 1 oktober 2006, 1 april 2007, 1 oktober 2007 en 1 april 2008 aanvullende verslagen in over de resultaten die met het oog de naleving van deze beschikking werden geboekt.

Artikel 3

Duitsland neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de begrotingsconsolidatie in de richting van een middellangetermijndoelstelling van een begroting die in structurele termen in evenwicht is, wordt volgehouden; daartoe wordt na de correctie van het buitensporige tekort het structurele tekort jaarlijks met ten minste 0,5 % van het BBP teruggedrongen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

K.-H. GRASSER


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 5).

(2)  PB C 236 van 2.8.1997, blz. 1.

(3)  PB L 34 van 11.2.2003, blz. 16.

(4)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2103/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 1).

(5)  Dit cijfer was grotendeels in overeenstemming met het cijfer dat de Duitse autoriteiten op 1 september 2005 hebben meegedeeld (3,7 % van het BBP), waarbij het grootste verschil voortkwam uit de door de pensioendienst voor voormalige postambtenaren uitgevoerde effectiseringsoperatie, die in de najaarsprognoses niet als tekortverminderend was beschouwd.


Top