EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32005E0913
Council Joint Action 2005/913/CFSP of 12 December 2005 on support for OPCW activities in the framework of the implementation of the EU Strategy against Proliferation of Weapons of Mass Destruction
Gemeenschappelijk Optreden 2005/913/GBVB van de Raad van 12 december 2005 betreffende de ondersteuning van OPC-activiteiten in het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens
Gemeenschappelijk Optreden 2005/913/GBVB van de Raad van 12 december 2005 betreffende de ondersteuning van OPC-activiteiten in het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens
OJ L 331, 17.12.2005, p. 34–41
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 175M, 29.6.2006, p. 209–216
(MT)
No longer in force, Date of end of validity: 12/12/2006
17.12.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 331/34 |
GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/913/GBVB VAN DE RAAD
van 12 december 2005
betreffende de ondersteuning van OPC-activiteiten in het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 12 december 2003 heeft de Europese Raad de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens aangenomen, met in hoofdstuk III een lijst van bestrijdingsmaatregelen. |
(2) |
De doelstellingen van de strategie van de Europese Unie zijn complementair aan die van de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (OPCW), in de context van de verantwoordelijkheid van die organisatie voor de uitvoering van het Verdrag inzake chemische wapens (CWC). |
(3) |
De Raad heeft op 22 november 2004 Gemeenschappelijk Optreden 2004/797/GBVB betreffende de ondersteuning van OPCW-activiteiten in het kader van de strategie van de Europese Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (1) aangenomen, dat één jaar na aanneming diende te verstrijken. |
(4) |
Met het oog op de actieve uitvoering van hoofdstuk III van de EU-strategie, in het bijzonder van de maatregelen in verband met het mondialiseren van het CWC en de financiële steun aan specifieke projecten die uitgevoerd worden door multilaterale instellingen, is het noodzakelijk dat deze intensieve en gerichte steun van de Europese Unie aan de OPCW wordt voortgezet. |
(5) |
De Commissie heeft zich bereid verklaard het toezicht op de correcte aanwending van de EU-bijdrage op zich te nemen, |
HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Om onverwijld praktische uitvoering te geven aan sommige elementen van de EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens zal de Europese Unie steun verlenen aan activiteiten van de OPCW die erop gericht zijn:
— |
de wereldwijde toepassing van het CWC te bevorderen; |
— |
de verdragsluitende staten te steunen bij de onverkorte uitvoering van het CWC; |
— |
internationale samenwerking op het gebied van chemische activiteiten, zoals begeleidende maatregelen voor de uitvoering van het CWC, tot stand te brengen. |
2. OPCW-projecten sluiten aan bij de maatregelen van de EU-strategie wanneer zij gericht zijn op de verbetering van:
— |
het promoten van het CWC door middel van activiteiten, waaronder regionale en subregionale workshops en seminars, die tot doel hebben meer staten tot de OPCW te doen toetreden; |
— |
duurzame technische ondersteuning van verdragsluitende staten die hierom verzoeken, met het oog op het instellen en effectief functioneren van de nationale autoriteiten en de totstandbrenging van nationale uitvoeringsmaatregelen, als bepaald in het CWC; |
— |
de internationale samenwerking op het gebied van chemische activiteiten, door middel van uitwisseling van wetenschappelijke en technische informatie, chemische stoffen en apparatuur voor niet bij het CWC verboden doeleinden, teneinde het vermogen van de verdragsluitende staten om het CWC uit te voeren te helpen ontwikkelen. |
In de bijlage gaat een nadere omschrijving van bovenbedoelde projecten.
Artikel 2
1. Het financiële referentiebedrag voor de drie in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten bedraagt 1 697 000 EUR, te financieren uit de algemene begroting voor 2006.
2. De met het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd met inachtneming van de procedures en voorschriften van de Europese Gemeenschap die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie, met dien verstande dat eventuele voorfinanciering niet het eigendom van de Europese Gemeenschap blijft.
3. Voor de uitvoering van de in artikel 1 bedoelde projecten sluit de Commissie een financieringsovereenkomst met de OPCW over het gebruik van de bijdrage van de Europese Unie, die als schenking wordt verstrekt. Die financieringsovereenkomst bepaalt dat de OPCW er zorg voor draagt dat de bijdrage van de Europese Unie zichtbaar is in een mate die overeenstemt met haar omvang.
4. De Commissie brengt, samen met het voorzitterschap, bij de Raad verslag uit over de wijze waarop de bijdrage van de Europese Unie aangewend is.
Artikel 3
Het voorzitterschap is, in volledige samenwerking met de Commissie, verantwoordelijk voor de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden. De Commissie ziet toe op correcte aanwending van de in artikel 2 bedoelde bijdrage.
Artikel 4
Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Het verstrijkt één jaar na de aanneming ervan.
Artikel 5
Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 12 december 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
J. STRAW
(1) PB L 349 van 25.11.2004, blz. 63.
BIJLAGE
Ondersteuning door de Europese Unie van OPCW-activiteiten in het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens
1. Doel en omschrijving
Algemene doelstelling: ondersteuning van het mondialiseren van het CWC en in het bijzonder bevordering van de toetreding tot het CWC van staten die nog geen partij zijn (staten die wél en staten die niet hebben ondertekend), en ondersteuning van de uitvoering van het CWC door de staten die wel reeds partij zijn.
Omschrijving: De steun van de Europese Unie aan de OPCW is gericht op de volgende gebieden, die CWC-staten hebben aangemerkt als gebieden waarop dringend actie moet worden ondernomen:
i) |
bevordering van de wereldwijde toepassing van het CWC; |
ii) |
steun voor de uitvoering van het CWC door de staten die partij zijn bij dat verdrag; |
iii) |
internationale samenwerking op gebied van chemische activiteiten. |
De EU-steun komt uitsluitend de hieronder omschreven projecten ten goede. De EU-financiering bestrijkt alleen uitgaven die specifiek verband houden met de uitvoering van de projecten. Die projecten worden dan ook niet gefinancierd uit hoofde van de gewone begroting van de OPCW voor 2006. Daarnaast wordt de aankoop van goederen, werk en diensten verricht door de OPCW.
2. Omschrijving
2.1. Project 1: Bevordering van de wereldwijde toepassing van het CWC
Doel van het project: Bevorderen toetreding tot het CWC.
Projectresultaten:
i) |
Toetreding van meer landen tot het CWC in verscheidene geografische gebieden (Afrika, het Caribisch gebied, het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten); |
ii) |
versterkte regionale netwerking (waarbij relevante subregionale organisaties en netwerken in diverse voor het CWC belangrijke gebieden zijn betrokken). |
Omschrijving: Regionale, subregionale en bilaterale activiteiten die gericht zijn op de wereldwijde toepassing.
De deelneming van niet-CWC-staten aan regionale, subregionale en bilaterale activiteiten biedt de OPCW de gelegenheid om contacten met vertegenwoordigers van de hoofdsteden te leggen/ontwikkelen en de voordelen en winstpunten van een toetreding tot het CWC, alsook de daarmee gepaard gaande verplichtingen onder de aandacht te brengen. Tevens wordt er bijstand en technische ondersteuning verleend op specifieke punten in verband met de voorbereiding op toetreding tot het verdrag.
Voor 2005 kon de OPCW met de beschikbare financiering slechts een gering aantal regionale seminars en workshops organiseren, die in eerste instantie beogen de mensen politiek bewust te maken van de voordelen die het verdrag te bieden heeft aan staten die geen partij zijn. Dankzij de financiële steun van de Europese Unie werd het in 2005 mogelijk staten die geen partij zijn op een intensievere en meer doelgerichte manier te assisteren bij de voorbereiding op toetreding tot het CWC, bijvoorbeeld door middel van bilaterale bezoeken of regionale/subregionale bijeenkomsten over aspecten van nationale uitvoeringswetgeving die met de ratificatie van het CWC samenhangen.
Die intensieve, doelgerichte begeleiding zal in 2006 worden voortgezet, waardoor de OPCW haar ledenaantal zal kunnen vergroten en, in het vooruitzicht van de tiende verjaardag van de inwerkingtreding van het CWC in april 2007, vooruitgang zal kunnen boeken in haar streven naar een wereldwijde toepassing van het verdrag.
Het project zal in 2006 de volgende activiteiten financieren:
i) |
een workshop over het CWC en bilaterale opleiding en ondersteuning voor Afrikaanse staten die geen partij zijn (nog te bepalen plaats in Afrika, twee à drie dagen in het eerste en derde kwartaal van 2006). Steun zal worden toegekend aan deelnemers van beleidvormingsinstanties uit staten die geen partij zijn, en van betrokken regionale/subregionale instanties, bijv. de Afrikaanse Unie. Er zullen vertegenwoordigers uit Angola, de Centraal-Afrikaanse Republiek, de Comoren, Congo, Djibouti, Egypte, Guinee-Bissau, Liberia, en Somalië worden uitgenodigd. Het zou zeer nuttig zijn dat een gastspreker van de Europese Unie de deelnemers informeert over voor Afrika belangrijke EU-initiatieven inzake non-proliferatie en ontwapening met betrekking tot massavernietigingswapens. Geraamde totale kostprijs: 56 000 EUR; |
ii) |
workshop over het CWC voor landen van het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten (plaats nog te bepalen, twee à drie dagen, tweede kwartaal 2006). Na de met EU-middelen gefinancierde workshop in Cyprus in 2005, waaraan voor het eerst is deelgenomen door alle staten uit de regio die geen partij zijn bij het verdrag, zullen vertegenwoordigers worden uitgenodigd van staten die geen partij zijn (bijv. Egypte, Irak, Israël, Libanon, Syrië en andere niet-CWC-staten die lid zijn van de Arabische Liga). Voorts zullen er beleidsvormings- en adviesinstanties van niet-CWC-staten worden uitgenodigd, naast belangrijke vertegenwoordigers van tot de regio behorende CWC-staten en organisaties. Een of twee gastsprekers van de Europese Unie kan worden verzocht de deelnemers te informeren over EU-initiatieven inzake non-proliferatie en ontwapening met betrekking tot massavernietigingswapens, de politieke en veiligheidsaspecten van het Europees-mediterrane partnerschap en de door de Europese Unie toegepaste exportcontrolemaatregelen. Geraamde totale kostprijs: 46 000 EUR; |
iii) |
doelgerichte subregionale en bilaterale opleiding en ondersteuning voor niet-CWC-staten in het Caribisch gebied (plaats nog te bevestigen, twee dagen, eerste en laatste kwartaal 2006). Er zullen vertegenwoordigers van onder meer de Bahama’s, Barbados, de Dominicaanse Republiek, Haïti, en van regionale/subregionale organisaties als de OAS en de OECS worden uitgenodigd. Het zou zeer nuttig zijn een gastspreker van de Europese Unie uit te nodigen om de deelnemers te informeren over EU-initiatieven inzake non-proliferatie en ontwapening met betrekking tot MVW. Geraamde totale kostprijs: 24 000 EUR. Geraamde totale kostprijs van project 1: 126 000 EUR. |
2.2. Project 2: Nationale uitvoering van het CWC
Doel van het project: Instelling en effectief functioneren van nationale autoriteiten, totstandbrenging van nationale uitvoeringsmaatregelen, en aanneming van eventuele administratieve maatregelen die nodig zijn krachtens de verplichtingen van artikel VII van het CWC.
Projectresultaten:
i) |
Het instellen en effectief functioneren van nationale autoriteiten en de aanneming van adequate uitvoeringsmaatregelen in alle regio’s blijven vergemakkelijken door wetgevings- en technische bijstand en uitvoeringsondersteuning te verstrekken aan de nationale autoriteiten; |
ii) |
de nationale autoriteiten helpen met het proces van nationale uitvoering door steun voor capaciteitsopbouw; |
iii) |
in het kader van een programma voor lange bezoeken: voorzien in een tijdelijke aanwezigheid van de OPCW in Afrika ter ondersteuning van de nationale uitvoering krachtens artikel VII van het CWC in Afrikaanse staten die partij zijn bij het verdrag; |
iv) |
adequate informatie verschaffen wat betreft de overdrachten van in het CWC opgenomen chemische stoffen naar en vanaf het grondgebied dat onder de jurisdictie van de nationale autoriteiten valt, alsook een ruimere verspreiding daarvan aan douaneautoriteiten teneinde eventuele verschillen in de door de CWC-staten verstrekte overdrachtsgegevens, te kunnen wegwerken. |
Omschrijving: Het project zal bijdragen aan de huidige pogingen om het functioneren van de nationale autoriteiten en het treffen van adequate uitvoeringsmaatregelen te verbeteren, door middel van:
a) |
steun, in het kader van bilaterale bezoeken of in een andere passende vorm, in alle aangelegenheden die verband houden met het CWC, in het bijzonder wat wetgevings- en technische aspecten betreft, om in te gaan op de behoeften van daarom verzoekende staten die partij zijn en hen te helpen hun verplichtingen op grond van artikel VII na te komen. De steun zal worden verleend door deskundigen/resource persons van de OPCW, waaronder, zo nodig, EU-deskundigen. Ieder bezoek zal ongeveer vijf werkdagen duren en telt normaal gezien drie deskundigen. Hoe lang het bezoek duurt en hoeveel personen per team meereizen, wordt per geval bepaald, teneinde de voor dat geval vereiste steun op de meest kostenefficiënte manier te kunnen verstrekken. Voorts zal de Europese Unie een programma voor lange bezoeken financieren om in Afrika in een tijdelijke aanwezigheid van de OPCW te voorzien; doel van deze aanwezigheid is, de Afrikaanse staten die partij zijn bij het verdrag, te helpen hun verplichtingen ingevolge artikel VII na te komen. De OPCW zal gedurende een strikt beperkte termijn aanwezig zijn, met als enige doel de nationale uitvoering in Afrika te ondersteunen. Geraamde totale kosten: 225 000 EUR; |
b) |
financiële steun aan nationale autoriteiten om hen te helpen capaciteit op te bouwen met het oog op de nationale activiteiten en infrastructuur die nodig zijn voor de uitvoering van het CWC: er wordt een proefproject opgezet om activiteiten met betrekking tot de nationale uitvoering in bepaalde nationale autoriteiten te financieren. In het proefstadium zouden in het kader van het project ca. twaalf nationale autoriteiten worden gefinancierd, met een maximumbedrag van 15 000 EUR per geselecteerde nationale autoriteit. Hoeveel en welk soort steun wordt verleend, hangt af van de specifieke activiteiten die nodig worden geacht om in de nationale autoriteiten meer capaciteit op te bouwen met het oog op een vlotter verloop van de nationale uitvoering. In 2005 is de vrijwillige bijdrage van de Europese Unie ten goede gekomen aan de pogingen die de OPCW onderneemt om de verdragsluitende staten te helpen hun verplichtingen in het kader van het actieplan voor de uitvoering van de verplichtingen ingevolge artikel VII na te komen. Aan de daarom verzoekende verdragsluitende staten is specifieke steun verleend in het kader van bezoeken voor bilaterale technische bijstand. Tijdens die bezoeken is bekeken welke activiteiten nog ondernomen moeten worden om aan de uit artikel VII voortvloeiende verplichtingen te voldoen, met name wat betreft de ontwikkeling van op een specifiek land toegesneden actieplannen. Deze bezoeken voor bilaterale technische bijstand hebben positieve resultaten opgeleverd: de verdragsluitende staten hebben activiteiten opgezet om aan hun verplichtingen te voldoen en hebben aangegeven op welke gebieden verdere steun nodig is. Om door te kunnen gaan op het elan voor verdere uitvoering dat in deze verdragsluitende staten is gevonden, kan voor de specifieke gebieden waarop deze staten verdere steun nodig achten, in 2006 financiële steun van de Europese Unie ter beschikking worden gesteld. In de nabije toekomst kunnen de verdragsluitende staten om steun verzoeken op onder meer de volgende gebieden: financiering van opleidingen om het thema van de uitvoering van de verschillende bepalingen van het CWC op nationaal niveau beter bekend te maken bij het personeel van bevoegde instanties, departementen en ministeries; honoraria voor juristen die nationale uitvoeringswetgeving opstellen; publicatie en verspreiding van aangenomen wet- en regelgeving; vertaling in de plaatselijke taal van nationale uitvoeringswetgeving en regelgeving in verband met handhaving, en oprichting van een dienst voor de nationale autoriteit. Deze schenkingen mogen niet worden gebruikt om salarissen te betalen. Doel van het proefproject voor specifieke steunbehoeften is de verdragsluitende staten beter in staat te stellen de bepalingen van het verdrag uit te voeren, en een tastbare bijdrage te leveren aan de vooruitgang die van de begunstigde verdragsluitende staten wordt verwacht. Welke nationale autoriteiten voor een schenking in aanmerking komen, wordt bepaald op grond van zorgvuldig gekozen criteria: de nationale autoriteiten moeten onder meer bewijzen dat zij in staat zijn meetbare vooruitgang te boeken met het uitvoeren van de bepalingen van het CWC, volgens een op het land toegesneden actieplan dat tijdens een bilateraal bezoek zal worden opgesteld. Er wordt een goedkeuringsmechanisme voor de selectie van de nationale autoriteiten en de voorgestelde consultants ingesteld met vertegenwoordigers van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie, het Bureau van de persoonlijke vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger voor de non-proliferatie van massavernietigingswapens, de Commissiediensten en de OPCW. Mede dankzij deze schenkingen zou de nationale autoriteit in de daaropvolgende jaren een zelfstandige entiteit moeten worden. Om deze schenkingen te kunnen ontvangen, moeten de begunstigde nationale autoriteiten de OPCW kwantificeerbare doelstellingen voorleggen, alsook een duidelijk tijdschema waarin die doelstellingen met de genoemde schenking verwezenlijkt zullen worden. In de overeenkomst wordt ook bepaald dat de begunstigde nationale autoriteit bij de OPCW op gezette tijden verslag moet uitbrengen over haar activiteiten. De schenking wordt in tranches uitbetaald, na evaluatie van de geboekte vooruitgang. De OPCW verschaft de Europese Unie de nodige informatie over de vooruitgang die in de begunstigde verdragsluitende staten wordt geboekt, alsook een financiële verklaring over het gebruik van de middelen in de verschillende begunstigde verdragsluitende staten. Geraamde totale kosten: 180 000 EUR; |
c) |
deelname van de nationale autoriteiten en douaneautoriteiten aan één of meer technische vergaderingen in Den Haag of in verschillende regio’s over de CWC-bepalingen inzake overdracht, met het oog op een betere verspreiding van de informatie over deze bepalingen. Bij deze bijeenkomsten zullen, indien nodig, theoretische simulatieoefeningen plaatsvinden, scenario’s worden besproken en ervaringen worden uitgewisseld tussen deskundigen van de Europese Unie en van andere deelnemende staten. Geraamde totale kosten: 180 000 EUR. Geraamde totale kostprijs van project 2: 585 000 EUR. |
2.3. Project 3: Internationale samenwerking op het gebied van chemische activiteiten
|
Doel van het project: Helpen bij de ontwikkeling van het vermogen van de CWC-staten om het Verdrag inzake chemische wapens te implementeren op het gebied van chemische activiteiten, overeenkomstig artikel XI van het CWC. Dit project is vooral gericht op capaciteitsopbouw door middel van bijstand aan analytische laboratoria en opleiding op het gebied van analyses. |
|
Projectresultaten/activiteiten:
|
|
Omschrijving: De bijdrage van de Europese Unie zal voornamelijk gericht zijn op de volgende twee aspecten:
|
3. Duur
De totale duur van de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden wordt op twaalf maanden geraamd.
4. Begunstigden
De begunstigden van de activiteiten die gericht zijn op het universeel maken van het verdrag zijn niet-CWC-staten (staten die wèl, maar ook staten die niet hebben ondertekend). De begunstigden van de op uitvoering gerichte activiteiten zijn niet-EU-staten die partij zijn bij het CWC. De selectie van de begunstigde landen zal geschieden door de OPCW, in overleg met het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie.
5. Uitvoeringsorgaan
De OPCW wordt met de uitvoering van de drie projecten belast. Deze drie projecten worden uitgevoerd door de personeelsleden van de OPCW, met hulp van de verdragsluitende staten van de OPCW en hun instellingen, geselecteerde deskundigen of hierboven bedoelde contractanten. In het geval van contractanten moet de levering van goederen, werken of diensten door de OPCW in het kader van dit gemeenschappelijk optreden geschieden volgens de desbetreffende regels en procedures van de OPCW, als omschreven in de bijdrageovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en een internationale organisatie.
6. Deelnemende derde partijen
Deze projecten worden volledig gefinancierd uit dit gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie. Deskundigen van de verdragsluitende staten van de OPCW mogen als deelnemende derde partijen worden beschouwd. Zij zullen hun werkzaamheden verrichten volgens de standaardwerkwijze voor OPCW-deskundigen.
7. Raming van de benodigde middelen
De bijdrage van de Europese Unie dekt volledig de uitvoering van de drie in deze bijlage omschreven projecten. De kosten worden als volgt geraamd:
Project 1: |
126 000 EUR |
Project 2: |
585 000 EUR |
Project 3: |
930 000 EUR. |
TOTALE KOSTPRIJS (exclusief onvoorziene kosten): |
1 641 000 EUR. |
Verder is er voor onvoorziene kosten een reserve van ongeveer 3 % (56 000 EUR) van de voorziene kosten.
TOTALE KOSTPRIJS (inclusief onvoorziene kosten): |
1 697 000 EUR. |
8. Financieel referentiebedrag voor de totale kosten van het project
De totale kosten van het project bedragen 1 697 000 EUR.
(1) PB L 159 van 30.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1504/2004 (PB L 281 van 31.8.2004, blz. 1).