Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001L0028

    Richtlijn 2001/28/EG van de Commissie van 20 april 2001 houdende wijziging van bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen teneinde KBR 2738 (fenhexamid) op te nemen als werkzame stof

    PB L 113 van 24.4.2001, p. 5–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 13/06/2011

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2001/28/oj

    32001L0028

    Richtlijn 2001/28/EG van de Commissie van 20 april 2001 houdende wijziging van bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen teneinde KBR 2738 (fenhexamid) op te nemen als werkzame stof

    Publicatieblad Nr. L 113 van 24/04/2001 blz. 0005 - 0007


    Richtlijn 2001/28/EG van de Commissie

    van 20 april 2001

    houdende wijziging van bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen teneinde KBR 2738 (fenhexamid) op te nemen als werkzame stof

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/21/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 6, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Het Verenigd Koninkrijk heeft, overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG (hierna "de richtlijn" te noemen), op 8 mei 1997 van Bayer Plc. (hierna "de aanvrager" te noemen) een aanvraag ontvangen om opneming van de werkzame stof KBR 2738 (fenhexamid) in bijlage I bij de richtlijn.

    (2) Overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, lid 3, van de richtlijn heeft de Commissie bij Beschikking 98/398/EG(3) erkend dat het dossier dat voor KBR 2738 (fenhexamid) is ingediend, geacht kon worden in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie die zijn opgenomen in bijlage II en, voor een gewasbeschermingsmiddel dat de betrokken werkzame stof bevat, in bijlage III bij de richtlijn.

    (3) Krachtens artikel 5, lid 1, van de richtlijn, mag een werkzame stof voor een periode van ten hoogste tien jaar in bijlage I worden opgenomen indien mag worden verwacht dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof bevatten, of de residuen daarvan geen schadelijke uitwerking op de gezondheid van mens of dier of op het grondwater en geen onaanvaardbaar milieueffect zullen hebben.

    (4) Voor KBR 2738 (fenhexamid) zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, leden 2 en 4, van de richtlijn beoordeeld voor de door de aanvrager voorgestelde toepassingen. Het Verenigd Koninkrijk, optredend als de als rapporteur aangewezen lidstaat, heeft op 15 oktober 1998 een ontwerp van het beoordelingsverslag voor deze stof bij de Commissie ingediend.

    (5) Het beoordelingsverslag is door de lidstaten en de Commissie onderzocht in het kader van het Permanent Plantenziektenkundig Comité. Dat onderzoek is op 19 oktober 2000 afgesloten met het evaluatieverslag van de Commissie over het onderzoek betreffende KBR 2738 (fenhexamid). Indien het verslag moet worden bijgewerkt om rekening te houden met technische en wetenschappelijke ontwikkelingen, zullen ook de voorwaarden voor de opneming van KBR 2738 (fenhexamid) in bijlage I bij de richtlijn moeten worden gewijzigd overeenkomstig de richtlijn.

    (6) Het dossier en de resultaten van het onderzoek zijn op 31 maart 2000 ook voor advies voorgelegd aan het Wetenschappelijk Comité voor planten. Dit comité heeft op 20 juli 2000 een advies uitgebracht in de notulen van de vergadering (SCP/REPT/021-def)(4), waarin is vermeld dat het comité geen enkel punt betreffende deze werkzame stof aan de orde wenst te stellen. Het comité heeft ook aangegeven dat voor nationale vergunningen een specifiek risicobeheer overeenkomstig bijlage VI(5) (Uniforme beginselen) bij de richtlijn nodig zou zijn.

    (7) Uit de verschillende analyses is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stof bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), en artikel 5, lid 3, van de richtlijn gestelde eisen, inzonderheid voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag. De betrokken werkzame stof moet derhalve in bijlage I worden opgenomen, om ervoor te zorgen dat alle lidstaten de toelating van de gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stof bevatten, kunnen verlenen overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn.

    (8) De lidstaten moeten na de opneming over een redelijke termijn beschikken om de bepalingen van de richtlijn betreffende gewasbeschermingsmiddelen die KBR 2738 (fenhexamid) bevatten, ten uitvoer te leggen en inzonderheid om binnen deze termijn bestaande voorlopige toelatingen te wijzigen of vóór het verstrijken van deze termijn nieuwe toelatingen te verlenen overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn. Ook een langere termijn kan nodig zijn voor de gewasbeschermingsmiddelen die KBR 2738 (fenhexamid) en andere in bijlage I opgenomen werkzame stoffen bevatten.

    (9) Het is dienstig te bepalen dat het uiteindelijke evaluatieverslag (met uitzondering van de vertrouwelijke informatie als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn) door de lidstaat ter beschikking moet worden gesteld of gehouden van alle belanghebbenden die erom verzoeken.

    (10) Het evaluatieverslag is nodig voor de correcte tenuitvoerlegging door de lidstaten van verschillende punten van de in bijlage VI bij de richtlijn opgenomen uniforme beginselen, voorzover die beginselen betrekking hebben op de evaluatie van de gegevens die met het oog op de opneming van de werkzame stof in bijlage I bij de richtlijn zijn verstrekt.

    (11) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming zijn met het advies dat door het Permanent Plantenziektekundig Comité is uitgebracht op 19 oktober 2000,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt aangevuld met de in de bijlage bij de onderhavige richtlijn opgenomen gegevens voor KBR 2738 (fenhexamid).

    Artikel 2

    1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 augustus 2001 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

    Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    2. Voor de evaluatie en de besluitvorming overeenkomstig de in bijlage VI bij Richtlijn 91/414/EEG bepaalde uniforme beginselen op basis van een dossier dat beantwoordt aan de eisen van bijlage III van genoemde richtlijn, wordt voor bestaande voorlopige toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen die KBR 2738 (fenhexamid) bevatten, de in lid 1 vastgestelde termijn verlengd tot en met 1 augustus 2002.

    3. Voor gewasbeschermingsmiddelen die behalve KBR 2738 (fenhexamid) ook een andere werkzame stof bevatten die in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG is opgenomen, wordt de in lid 1 bedoelde termijn verlengd, voorzover in de richtlijn tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG teneinde de stof in de bijlage op te nemen, een langere uitvoeringstermijn is vastgesteld.

    4. De lidstaten houden het evaluatieverslag voor KBR 2738 (fenhexamid) (met uitzondering van de vertrouwelijke informatie als bedoeld in artikel 14 van Richtlijn 91/414/EEG) voor raadpleging ter beschikking van alle belangstellende partijen die daarom verzoeken.

    Artikel 3

    Deze richtlijn treedt in werking op 1 juni 2001.

    Artikel 4

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 20 april 2001.

    Voor de Commissie

    David Byrne

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

    (2) PB L 69 van 10.3.2001, blz. 17.

    (3) PB L 176 van 20.6.1998, blz. 34.

    (4) Notulen van de 21e vergadering van het Wetenschappelijk Comité voor planten, Brussel, 20 juli 2000.

    (5) PB L 265 van 27.9.1997, blz. 87.

    BIJLAGE

    IN DE TABEL IN BIJAGE I BIJ RICHTLIJN 91/414/EEG OP TE NEMEN TEKST

    ">RUIMTE VOOR DE TABEL>"

    Top