EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001H0193

Aanbeveling van de Commissie van 1 maart 2001 betreffende de voorlichting die kredietgevers die woningkredieten aanbieden in de precontractuele fase aan de consumenten moeten geven (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 477)

OJ L 69, 10.3.2001, p. 25–29 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2001/193/oj

32001H0193

Aanbeveling van de Commissie van 1 maart 2001 betreffende de voorlichting die kredietgevers die woningkredieten aanbieden in de precontractuele fase aan de consumenten moeten geven (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 477)

Publicatieblad Nr. L 069 van 10/03/2001 blz. 0025 - 0029


Aanbeveling van de Commissie

van 1 maart 2001

betreffende de voorlichting die kredietgevers die woningkredieten aanbieden in de precontractuele fase aan de consumenten moeten geven

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 477)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/193/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211, tweede streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De totstandbrenging van een interne markt voor financiële diensten die de consument een hoog beschermingsniveau biedt, is een prioriteit voor de Gemeenschap. Het sluiten van een woningkredietovereenkomst is veelal de belangrijkste financiële verbintenis die een consument aangaat. Het verstrekken van woningkredieten is een gebied van de financiëledienstensector waar de consument van een grotere mate van grensoverschrijdende activiteit aanzienlijk profijt zou kunnen trekken, mits adequate beschermingsmaatregelen worden genomen.

(2) Het is in dit verband van fundamenteel belang dat de voorlichting in de precontractuele fase over de voorwaarden waarop overal in de Gemeenschap woningkredieten worden aangeboden, doorzichtig en vergelijkbaar is. Hiertoe moet de kredietgevers worden verzocht de consumenten twee soorten geharmoniseerde voorlichting te verschaffen: enerzijds voorlichting van algemene aard en anderzijds voorlichting die op de persoonlijke situatie is toegesneden. De op de persoonlijke situatie toegesneden voorlichting moet in een gestandaardiseerde schriftelijke vorm, het zogenoemde "Europese gestandaardiseerde informatieblad" worden aangeboden.

(3) Over de - zowel algemene als op de persoonlijke situatie toegesneden - gegevens die de kredietgever de consument moet verstrekken, is onder auspiciën van de Commissie onderhandeld enerzijds door de verenigingen en federaties die de kredietgevers vertegenwoordigen en anderzijds door die welke de consumenten vertegenwoordigen. Deze onderhandelingen hebben geresulteerd in een "Vrijwillige Gedragscode betreffende voorlichting inzake woningkredieten in de precontractuele fase", hierna "Code" genoemd, waarvan een exemplaar bij de aangesloten kredietgevers verkrijgbaar is. Alle kredietgevers die woningkredieten aanbieden kunnen zich bij de Code aansluiten, ongeacht of zij lid zijn van een van de verenigingen of federaties die aan de onderhandelingen hebben deelgenomen.

(4) In een aantal lidstaten bestaan reeds nationale voorschriften inzake bijkomende voorlichting over woningkredieten aan consumenten in de precontractuele fase. Het is wenselijk dat deze bijkomende gegevens worden samengevoegd met de gegevens in he Europese gestandaardiseerde informatieblad en dat dit zodanig gebeurt dat grensoverschrijdende vergelijkbaarheid voor de consument op Europees vlak wordt gewaarborgd. Wanneer een lidstaat kredietgevers uit andere lidstaten de verplichting oplegt de consumenten in de precontractuele fase bijikomende voorlichting te verschaffen die verder gaat dan die welke in de bijlagen wordt vermeld, wordt deze lidstaat verzocht ervoor te zorgen dat deze voorlichting met het Gemeenschapsrecht in overeenstemming is.

(5) Deze aanbeveling dient zowel voor binnenlandse als voor grensoverschrijdende woningkredieten te gelden, met uitzondering van kredietovereenkomsten waarop Richtlijn 87/102/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/7/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), van toepassing is.

(6) De Commissie zal een centraal register van kredietgevers die woningkredieten aanbieden instellen, waarin wordt vermeld of deze kredietgevers al dan niet bij de code zijn aangesloten, alsook de datum waarop zij de Commissie van hun aansluiting in kennis hebben gesteld. De Commissie zal met alle dienstige middelen ervoor zorgen dat het publiek dit centrale register kan raadplegen.

(7) De Commissie zal op de naleving van deze aanbeveling toezicht houden en de doeltreffendheid ervan evalueren. Ingeval de bepalingen van de aanbeveling niet volledig worden nageleefd, zal zij overwegen bindende wetgeving voor te stellen,

BEVEELT AAN:

Artikel 1

Werkingssfeer

Deze aanbeveling heeft betrekking op de voorlichting in de precontractuele fase van consumenten inzake binnenlandse en grensoverschrijdende woningkredieten.

Kredietovereenkomsten die onder Richtlijn 87/102/EEG vallen, zijn van de werkingssfeer van deze aanbeveling uitgesloten.

Artikel 2

Definitie

Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt onder "woningkrediet" verstaan een krediet aan een consument voor de aankoop of de verbouwing van het particuliere onroerende goed waarvan hij de eigenaar is of dat hij wenst te verwerven, en dat door een hypotheek op dat onroerende goed of een hiertoe in een lidstaat gewoonlijk gestelde zekerheid wordt verzekerd.

Artikel 3

Beginselen

De kredietgever geeft de consument in de precontractuele fase:

a) de in bijlage I vermelde algemene voorlichting;

b) de op de persoonlijke situatie toegesneden voorlichting welke in het in bijlage II opgenomen "Europees gestandaardiseerd informatieblad" moet worden aangeboden.

Daarnaast dient de kredietgever de consument de naam, het adres en het telefoonnummer van het bevoegde orgaan mede te delen waartoe de consumenten zich kunnen wenden in geval van moeilijkheden bij de toepassing van de Vrijwillige Gedragscode betreffende voorlichting in de precontractuele fase inzake woningkredieten, hierna "Code" genoemd.

De eindbeslissing om van een kredietgever een kredietaanbod te aanvaarden ligt bij de consument.

Artikel 4

Nationale voorschriften inzake bijkomende voorlichting van de consumenten in de precontractuele fase

Wanneer reeds bestaande nationale voorschriften bepalen dat de consument in de precontractuele fase bijkomende voorlichting moet worden gegeven, wordt de lidstaten verzocht alle nodige maatregelen te nemen, opdat deze bijkomende voorlichting zodanig met de gegevens in het Europese gestandaardiseerde informatieblad wordt samengevoegd dat de grensoverschrijdende vergelijkbaarheid geen afbreuk wordt gedaan.

Voorts wordt iedere lidstaat verzocht ervoor te zorgen dat deze bijkomende nationale voorschriften alleen voor kredietgevers uit andere lidstaten die op zijn grondgebied woningkredieten aanbieden gelden, indien deze voorschriften met de Gemeenschapswetgeving in overeenstemming zijn.

In dat geval wordt de lidstaat van ontvangst verzocht de Commissie van deze voorschriften in kennis te stellen, zodat zij deze in het kader van de in artikel 6 genoemde controles in aanmerking kan nemen.

Artikel 5

Instelling van een register door de Commissie

De Commissie zal een centraal register instellen van kredietgevers die woningkredieten aanbieden, waarin wordt vermeld of deze kredietgevers zich al dan niet bij de code hebben aangesloten.

Artikel 6

Toezicht door de Commissie

De Commissie zal op de naleving van deze aanbeveling toezicht houden.

Twee jaar na de vaststelling van de aanbeveling zal zij de doeltreffendheid ervan evalueren op grond van haar eigen controles, van jaarlijkse voortgangsverslagen van de Europese verenigingen van banken en kredietinstellingen en van andere beschikbare informatie.

Artikel 7

Slotbepaling

De lidstaten en de kredietgevers die in de Gemeenschap woningkredieten aanbieden, wordt verzocht uiterlijk op 30 september 2002 aan deze aanbeveling te voldoen.

Artikel 8

Adressaten

Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2001.

Voor de Commissie

Frederik Bolkestein

Lid van de Commissie

(1) PB L 42 van 12.2.1987, blz. 48.

(2) PB L 101 van 1.4.1998, blz. 17.

BIJLAGE I

De eerste voorlichting over woningkredieten moet de onderstaande gegevens omvatten dan wel hiermee worden aangevuld in dezelfde vorm als die waarin de eerste voorlichting zelf is verstrekt:

A. Kredietgever

1. Naam en adres van de kredietgever;

2. In voorkomend geval: naam en adres van de tussenpersoon.

B. Woningkrediet

1. Doel waarvoor het krediet mag worden gebruikt;

2. Vorm van zekerheid;

3. Beschrijving van de beschikbare soorten woningkredieten met een korte beschrijving van de verschillen tussen producten met een vaste en producten met een veranderlijke rente, met inbegrip van de gevolgen hiervan voor de consument;

4. Soorten rente - vast, veranderlijk en combinaties van beide;

5. Een indicatieve kostenopgave van een standaardwoningkrediet voor de consument;

6. Een lijst van daaraan verbonden kostenelementen zoals administratiekosten, kosten van verzekering, juridische kosten, kosten voor bemiddelende instanties, enz;

7. De verschillende mogelijkheden die beschikbaar zijn voor terugbetaling van het krediet aan de kredietgever (met inbegrip van het aantal, de periodiciteit en, indien van toepassing, het bedrag van de aflossingen);

8. De mogelijkheid van vervroegde terugbetaling (zo ja, op welke voorwaarden);

9. De eventuele noodzaak het desbetreffende onroerende goed te laten schatten (zo ja, door wie deze schatting moet worden verricht);

10. Algemene informatie over de fiscale aftrekbaarheid van de rente over een woningkrediet of andere bestaande stimuleringsmaatregelen van de overheid, dan wel aanduiding van de plaats waar nadere informatie kan worden verkregen;

11. De duur van de bedenktijd, indien van toepassing;

12. Bevestiging dat de instelling bij de Code is aangesloten en vermelding dat exemplaren van de Code bij de instelling verkrijgbaar zijn.

BIJLAGE II

>PIC FILE= "L_2001069NL.002802.EPS">

>PIC FILE= "L_2001069NL.002901.EPS">

Top