EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000D0777

2000/777/EG: Besluit van de Raad van 1 december 2000 inzake de inwerkingstelling van het Schengenacquis in Denemarken, Finland en Zweden, alsmede in IJsland en Noorwegen - Verklaringen

OJ L 309, 9.12.2000, p. 24–28 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 19 Volume 004 P. 22 - 25
Special edition in Estonian: Chapter 19 Volume 004 P. 22 - 25
Special edition in Latvian: Chapter 19 Volume 004 P. 22 - 25
Special edition in Lithuanian: Chapter 19 Volume 004 P. 22 - 25
Special edition in Hungarian Chapter 19 Volume 004 P. 22 - 25
Special edition in Maltese: Chapter 19 Volume 004 P. 22 - 25
Special edition in Polish: Chapter 19 Volume 004 P. 22 - 25
Special edition in Slovak: Chapter 19 Volume 004 P. 22 - 25
Special edition in Slovene: Chapter 19 Volume 004 P. 22 - 25
Special edition in Bulgarian: Chapter 19 Volume 003 P. 58 - 61
Special edition in Romanian: Chapter 19 Volume 003 P. 58 - 61
Special edition in Croatian: Chapter 19 Volume 003 P. 24 - 27

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/777/oj

32000D0777

2000/777/EG: Besluit van de Raad van 1 december 2000 inzake de inwerkingstelling van het Schengenacquis in Denemarken, Finland en Zweden, alsmede in IJsland en Noorwegen - Verklaringen

Publicatieblad Nr. L 309 van 09/12/2000 blz. 0024 - 0028


Besluit van de Raad

van 1 december 2000

inzake de inwerkingstelling van het Schengenacquis in Denemarken, Finland en Zweden, alsmede in IJsland en Noorwegen

(2000/777/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, met name op artikel 2, lid 2,

Gelet op de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(1), hierna "Overeenkomst van 18 mei 1999" genoemd, ondertekend op 18 mei 1999 en in werking getreden op 26 juni 2000, met name op artikel 15, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De slotakte van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, ondertekend op 19 juni 1990, alsmede de slotakte van de akkoorden betreffende de toetreding tot die overeenkomst van Denemarken, Finland en Zweden, ondertekend op 19 december 1996, bevatten in punt 1 een gemeenschappelijke verklaring over de inwerkingtreding van die overeenkomst en akkoorden.

(2) Er moet een datum worden vastgesteld waarop het Schengenacquis in werking zal worden gesteld voor Denemarken, Finland en Zweden, alsmede voor IJsland en Noorwegen (hierna "noordse landen" genoemd).

(3) Die datum moet, ter wille van de verenigbaarheid met de noordse paspoortunie, op alle noordse landen van toepassing zijn.

(4) De voorbereiding van dit besluit is stapsgewijs verlopen. In een eerste stadium is van de noordse landen een volledige vragenlijst voorgelegd en is akte genomen van de antwoorden. Vervolgens hebben in alle noordse landen, overeenkomstig de procedures die bij de Raad van toepassing zijn, op het gebied van politiële samenwerking en gegevensbescherming, verificatie- en evaluatiebezoeken plaatsgevonden. Op 29 mei 2000 heeft de Raad geconcludeerd dat voldaan was aan de voorwaarden op die gebieden. Met betrekking tot de toepassing van het Schengenacquis op het gebied van visa en consulaire samenwerking hebben die bezoeken uitgewezen dat, op enkele punten na die de noordse landen in acht zullen nemen, op bevredigende wijze is voldaan aan de vereisten inzake wetgeving, personeel, opleiding van het personeel, infrastructuur en beschikbaar materiaal.

(5) Voor het Schengeninformatiesysteem (SIS), waarvoor de uitbreidingswerkzaamheden in het kader van het project SIS1+ afgerond moeten zijn en waarvoor de testprogramma's moeten aantonen dat het systeem in 18 landen kan functioneren, moeten er echter nog evaluatiebezoeken in verband met het functioneren plaatsvinden voordat de controles aan de toekomstige binnengrenzen kunnen worden opgeheven.

(6) Aanvullende evaluatiebezoeken inzake controle en toezicht aan de buitengrenzen hebben plaatsgevonden en hebben geleid tot een positieve balans inzake de geboekte vooruitgang. Er zijn evenwel nog enkele leemtes. Daarom moeten er nog aanvullende evaluatiebezoeken plaatsvinden.

(7) De noordse landen hebben de Raad in kennis gesteld van de lijst van hun bevoegde autoriteiten en instanties, bedoeld in de artikelen 101, lid 4, en 108, lid 1, van de op 19 juni 1990 ondertekende Schengenuitvoeringsovereenkomst. De noordse landen hebben voldaan aan artikel 114 van die uitvoeringsovereenkomst.

(8) Om de goede werking van het SIS in de noordse landen te verifiëren, moeten, voordat de controles aan de binnengrenzen worden afgeschaft, de nationale delen van het Schengeninformatiesysteem (N.SIS) van de noordse landen vanaf 1 januari 2001 operationeel gemaakt worden (d.w.z. dat de eindgebruikers in alle vijftien landen toegang hebben tot de reële gegevens).

(9) De Raad moet toezien op de tijdige invoering van een regeling inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een van de lidstaten of in IJsland en Noorwegen is ingediend, bedoeld in artikel 7 van de Overeenkomst van 18 mei 1999.

(10) Tenzij de Raad naar aanleiding van de na 1 januari 2001 te brengen evaluatiebezoeken constateert dat het SIS in een of meer noordse landen niet naar behoren functioneert, of dat niet al hun havens en luchthavens aan de vereisten voldoen, zal het gehele Schengenacquis ten aanzien van deze landen in werking worden gesteld vanaf 25 maart 2001.

(11) De in artikel 15, lid 4, van de Overeenkomst van 18 mei 1999 genoemde procedure is gevolgd,

BESLUIT:

Artikel 1

Vanaf 25 maart 2001 en onder voorbehoud van artikel 3, lid 2:

a) worden alle bepalingen die deel uitmaken van het Schengenacquis die zijn vermeld in bijlagen A, B, C en D van Besluit 1999/436/EG van de Raad van 20 mei 1999 tot vaststelling, in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag betreffende de Europese Unie, van de rechtsgrondslagen van elk van de bepalingen of besluiten die het Schengenacquis vormen(2), alsmede elk besluit dat door de Raad is aangenomen tot vaststelling van een instrument dat in werking is getreden en dat een ontwikkeling inhoudt van een of meerdere van deze bepalingen, in werking gesteld voor Denemarken, Finland en Zweden, in hun onderlinge betrekkingen en in hun betrekkingen met België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje;

b) worden alle bepalingen die worden opgesomd in bijlagen A en B van de Overeenkomst van 18 mei 1999 tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, alsmede elk besluit dat door de Raad is aangenomen tot vaststelling van een instrument dat in werking is getreden en dat een ontwikkeling inhoudt van een of meer van deze bepalingen, in werking gesteld voor IJsland en Noorwegen, in hun onderlinge betrekkingen en in hun betrekkingen met België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Finland en Zweden.

Artikel 2

1. De bepalingen van het Schengenacquis betreffende het SIS worden vanaf 1 januari 2001 in werking gesteld, overeenkomstig de in artikel 1 genoemde uitvoeringsbepalingen. Daartoe zullen de noordse landen in het SIS reële gegevens invoeren; zij kunnen die gegevens, evenals de lidstaten waarvoor het Schengenacquis reeds in werking is gesteld, benutten onder voorbehoud van lid 3. Deze inwerkingstelling laat de samenwerking in het kader van de noordse paspoortunie onverlet.

2. De in lid 1 bedoelde bepalingen worden in de bijlage vermeld.

3. Tot de in artikel 1 genoemde datum:

a) zullen de noordse landen niet verplicht zijn de toegang tot hun grondgebied te weigeren aan onderdanen van derde landen die door een andere lidstaat in het SIS ter fine van weigering van toegang zijn gesignaleerd en die rechtstreeks afkomstig zijn uit een lidstaat ten aanzien waarvan de bepalingen van het Schengenacquis al in werking zijn gesteld, noch deze onderdanen te verwijderen;

b) kunnen de noordse landen door een andere lidstaat in het SIS ter fine van weigering van toegang gesignaleerde onderdanen van derde landen op hun grondgebied toelaten, indien een noords land besloten heeft aan deze personen een visum of een andere verblijfstitel af te geven;

c) voeren de noordse landen geen gegevens in die vallen onder artikel 96 van de Schengen-uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 3

1. Tijdens de maanden januari en februari 2001 worden evaluatiebezoeken gebracht aan alle noordse landen, overeenkomstig de procedures die in dit verband bij de Raad van toepassing zijn, om te controleren of het SIS er naar behoren functioneert en wordt toegepast.

Tijdens die periode worden er evaluatiebezoeken gebracht aan de havens van Denemarken en Noorwegen en de luchthavens van alle noordse landen om na te gaan of deze havens en luchthavens aan de vereisten voldoen.

De verslagen van deze bezoeken worden vóór 1 maart 2001 aan de Raad voorgelegd.

2. Op basis van die verslagen kan de Raad, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen van de leden die de regeringen van de in artikel 1 van het protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie genoemde lidstaten vertegenwoordigen, waarbij tenminste tien van die lidstaten voor stemmen, besluiten een latere dan in artikel 1 genoemde datum te kiezen. In dat geval wordt een nieuwe datum door de Raad vastgesteld met eenparigheid van stemmen van de leden die de regeringen van de in artikel 1 van dat protocol genoemde lidstaten vertegenwoordigen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 1 december 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

C. Paul

(1) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(2) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 17.

BIJLAGE

De in artikel 2 bedoelde bepalingen zijn:

- de artikelen 62, 64, 65 en 92-119 van de Overeenkomst van 1990 ter uitvoering van het Schengenakkoord van 1985, zoals aangevuld bij de toetredingsakkoorden van Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, Oostenrijk, Denemarken, Finland en Zweden,

- het besluit van het Uitvoerend Comité van 14 december 1993 inzake de financiële regeling betreffende de kosten voor de installatie en exploitatie van het C.SIS (SCH/Com-ex(93) 16),

- het besluit van het Uitvoerend Comité van 25 april 1997 betreffende de aanbesteding van de voorstudie inzake SIS II (SCH/Com-ex(97) 2, 2e herz.),

- het besluit van het Uitvoerend Comité van 7 oktober 1997 betreffende het aandeel van Noorwegen en IJsland in de kosten voor de inrichting en werking van het C.SIS (SCH/Com-ex(97) 18),

- het besluit van het Uitvoerend Comité van 7 oktober 1997 betreffende de ontwikkeling van het SIS (SCH/Com-ex(97) 24),

- het besluit van het Uitvoerend Comité van 15 december 1997 betreffende de wijziging van het financieel reglement van het C.SIS (SCH/Com-ex(97) 35),

- het besluit van het Uitvoerend Comité van 21 april 1998 betreffende het C.SIS met 15/18 verbindingen (SCH/Com-ex(98) 11),

- het besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende de begroting 1999 voor de Help Desk (SCH/Com-ex(99) 3),

- het besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende de installatiekosten van het C.SIS (SCH/Com-ex(99) 4),

- het besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende het SIRENE-Handboek (SCH/Com-ex(99) 5),

- de verklaring van het Uitvoerend Comité van 18 april 1996 betreffende de definiëring van het begrip "vreemdeling" (SCH/Com-ex(96) decl. 5),

- de verklaring van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende de structuur van het SIS (SCH/Com-ex(99) decl. 2e herz.),

alsmede:

- het besluit van het Uitvoerend Comité van 23 juni 1998 betreffende de vertrouwelijkheid van bepaalde documenten (SCH/Com-ex(98) 17), voorzover deze documenten betrekking hebben op bovengenoemde bepalingen,

- het besluit van het Uitvoerend Comité van 23 juni 1998 betreffende een bezemclausule met het oog op de toepassing van het gehele technische Schengenacquis (SCH/Com-ex(98) 29 herz.),

- de verklaring van het Uitvoerend Comité van 9 februari 1998 betreffende de ontvoering van minderjarigen (SCH/Com-ex(97) decl. 13, 2e herz.),

- Besluit 1999/323/EG van de Raad van 3 mei 1999 houdende vaststelling van een financieel reglement met betrekking tot de budgettaire aspecten van het beheer door de secretaris-generaal van de Raad van de contracten die deze sluit als vertegenwoordiger van bepaalde lidstaten met betrekking tot de installatie en de werking van de "Help Desk Server" van de Management Unit en van het Sirene-netwerk fase II,

- Besluit 2000/265/EG van de Raad van 27 maart 2000 houdende vaststelling van een financieel reglement met betrekking tot de budgettaire aspecten van het beheer door de plaatsvervangend secretaris-generaal van de Raad van de overeenkomsten die deze sluit namens bepaalde lidstaten met betrekking tot de installatie en de werking van de communicatie-infrastructuur voor de Schengenomgeving "Sisnet", zoals gewijzigd bij Besluit 2000/664/EG van de Raad van 23 oktober 2000.

Verklaring van de Raad, op 30 november en 1 december 2000 te Brussel bijeen

De bepalingen in artikel 3, lid 2, van het ontwerp-besluit van de Raad inzake de inwerkingstelling van het Schengenacquis in Denemarken, Finland en Zweden, alsmede in IJsland en Noorwegen, houden geenszins in dat er wordt afgeweken van de regel dat de inwerkingstelling van het Schengenacquis in nieuwe lidstaten geschiedt in de omstandigheden en op de data die met eenparigheid van stemmen door de Raad zijn vastgesteld.

Zweedse verklaring

Zweden bevestigt zijn verplichting om het hele Schengenacquis toe te passen. De Zweedse regering heeft daarom een onderzoekscommissie opgedragen de bestaande wetgeving inzake de aansprakelijkheid van vervoersondernemers te evalueren zodat Zweden kan voldoen aan het bepaalde in artikel 26, lid 2, van de Schengenovereenkomst.

De regering verbindt zich ertoe bij het Parlement een voorstel in te dienen dat gebaseerd is op de bevindingen van die commissie en strekt tot aanneming van nieuwe wetgeving vóór juli 2002.

De regering zal tevens de Raad regelmatig op de hoogte stellen van de door haar ter zake ontplooide activiteiten.

Top