EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000D0285

2000/285/EG: Beschikking van de Commissie van 5 april 2000 houdende wijziging van Beschikking 91/516/EEG tot vaststelling van een lijst van voor gebruik in mengvoeders verboden ingrediënten (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 930) (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 94, 14.4.2000, p. 43–44 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 24/03/2004

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/285/oj

32000D0285

2000/285/EG: Beschikking van de Commissie van 5 april 2000 houdende wijziging van Beschikking 91/516/EEG tot vaststelling van een lijst van voor gebruik in mengvoeders verboden ingrediënten (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 930) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 094 van 14/04/2000 blz. 0043 - 0044


Beschikking van de Commissie

van 5 april 2000

houdende wijziging van Beschikking 91/516/EEG tot vaststelling van een lijst van voor gebruik in mengvoeders verboden ingrediënten

(kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 930)

(Voor de EER relevante tekst)

(2000/285/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 79/373/EEG van de Raad van 2 april 1979 betreffende de handel in mengvoeders(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/87/EG(2), en met name op artikel 10, onder e),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Alleen voedermiddelen van gezonde handelskwaliteit mogen in de Gemeenschap in het verkeer worden gebracht. Voedermiddelen mogen geen gevaar opleveren voor de gezondheid van mens of dier.

(2) Bij Beschikking 91/516/EEG van de Commissie van 9 september 1991 tot vaststelling van een lijst van voor gebruik in mengvoeders verboden ingrediënten(3), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 1999/420/EG(4), is een lijst vastgesteld van voedermiddelen waarvan het gebruik in mengvoeders verboden is.

(3) Uit ervaring is gebleken dat de veiligheid van voedermiddelen die in diervoeders worden gebruikt, ter bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid moet worden verbeterd, met name in het licht van recente rapporten over het gebruik in de diervoeding van slib afkomstig van afvalwaterbehandelingsinstallaties.

(4) Afval dat is verkregen tijdens en/of als gevolg van de diverse stadia van afvalwaterbehandeling (fysisch, chemisch en biologisch) mag nooit als een aanvaardbare grondstof voor diervoeders worden beschouwd, ongeacht de verdere behandeling van dat afval en ongeacht de oorsprong van het afvalwater.

(5) Hoewel bij Beschikking 91/516/EEG het gebruik van "slib van waterzuiveringsinrichtingen waarin afvalwater wordt behandeld" als voedermiddel in mengvoeders wordt verboden, wordt geen definitie gegeven van de termen "slib" of "afvalwater". Derhalve is het wenselijk de tekst te verduidelijken en te vermelden dat het verbod niet alleen geldt voor de sedimenten van de "biologische behandeling" maar ook voor ander afval dat wordt verkregen in de loop van de voorafgaande behandeling en van elke fysische of chemische behandeling van het afvalwater. Voorts moet duidelijk worden gesteld dat het woord "afvalwater" niet alleen betrekking heeft op afvalwater uit stadsrioleringen, maar ook op ander afvalwater inclusief het eigen afvalwater van de afvalwaterbehandelingsinstallaties in inrichtingen voor de verwerking van dierlijke afvallen.

(6) Bij Richtlijn 90/667/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG(5), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, zijn de voorschriften vastgesteld waaraan bedrijven die dierlijke afvallen verwerken, moeten voldoen.

(7) In Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater(6) is gedefinieerd wat moet worden verstaan onder "stedelijk afvalwater", "huishoudelijk afvalwater" en "industrieel afvalwater".

(8) In Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water(7) is bepaald aan welke eisen water moet voldoen om als "gezond en schoon" te worden beschouwd.

(9) In Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visserijproducten(8) is bepaald dat "schoon zeewater" geen microbilogische verontreinigingen, schadelijke stoffen en/of toxisch marien plankton mag bevatten in hoeveelheden die de kwaliteit van de visserijproducten uit gezondheidsoogpunt kunnen aantasten.

(10) De hierbij vastgestelde bepalingen zijn voorlopig en kunnen worden herzien in verband met een verdere aanpassing van Richtlijn 95/69/EG van de Raad van 22 december 1995 houdende vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de registratie van bedrijven en tussenpersonen in de sector diervoeding en tot wijziging van de Richtlijnen 70/524/EEG, 74/63/EEG, 79/373/EEG en 82/471/EEG(9). Bij die aanpassing zouden de voorwaarden voor de erkenning van fabrikanten van bepaalde voedermiddelen kunnen worden vastgesteld.

(11) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor Veevoeders,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Punt 5 van de bijlage bij Beschikking 91/516/EEG wordt vervangen door:

"5. Alle afval dat is verkregen in de diverse stadia van de behandeling van stedelijk, huishoudelijk en industrieel afvalwater(10), ongeacht de verdere behandeling van dat afval en ongeacht de oorsprong van het afvalwater.

De term 'afvalwater' heeft geen betrekking op 'proceswater', d.i. water uit onafhankelijke circuits in levensmiddelen- of diervoederbedrijven; deze circuits mogen uitsluitend met gezond en schoon water(11) worden gevuld. In de visserijsector mogen de circuits ook met schoon zeewater(12) worden gevuld. Proceswater mag uitsluitend materiaal van diervoeders of van levensmiddelen bevatten en moet technisch vrij zijn van reinigingsmiddelen, ontsmettingsmiddelen of andere bestanddelen die niet zijn toegestaan in het kader van de diervoederwetgeving.

In het proceswater aanwezig materiaal van dierlijke oorsprong moet worden behandeld overeenkomstig Richtlijn 90/667/EEG van de Raad.".

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 augustus 2000.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 5 april 2000.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 86 van 6.4.1979, blz. 30.

(2) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 43.

(3) PB L 281 van 9.10.1991, blz. 23.

(4) PB L 162 van 18.6.1999, blz. 69.

(5) PB L 363 van 27.12.1990, blz. 51.

(6) PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40.

(7) PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32.

(8) PB L 268 van 24.9.1991, blz. 15.

(9) PB L 332 van 30.12.1995, blz. 15.

(10) Als gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater.

(11) Als gespecificeerd in artikel 4 van Richtlijn 93/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water.

(12) Als gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visserijproducten.

Top