This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31999L0034
Directive 1999/34/EC of the European Parliament and of the Council of 10 May 1999 amending Council Directive 85/374/EEC on the approximation of the laws, regulations and administrative provisions of the Member States concerning liability for defective products
Richtlijn 1999/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 1999 tot wijziging van Richtlijn 85/374/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken
Richtlijn 1999/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 1999 tot wijziging van Richtlijn 85/374/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken
PB L 141 van 4.6.1999, p. 20–21
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 04/06/1999
Richtlijn 1999/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 1999 tot wijziging van Richtlijn 85/374/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken
Publicatieblad Nr. L 141 van 04/06/1999 blz. 0020 - 0021
RICHTLIJN 1999/34/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 10 mei 1999 tot wijziging van Richtlijn 85/374/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 95, Gezien het voorstel van de Commissie(1), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2), Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3), (1) Overwegende dat de veiligheid van producten en de vergoeding van schade veroorzaakt door producten met gebreken, maatschappelijke vereisten zijn waaraan in de interne markt moet worden voldaan; dat de Gemeenschap aan deze vereisten heeft voldaan door middel van Richtlijn 85/374/EEG(4) en van Richtlijn 92/59/EEG van de Raad van 29 juni 1992 inzake algemene productveiligheid(5); (2) Overwegende dat bij Richtlijn 85/374/EEG een rechtvaardige verdeling tot stand wordt gebracht van de risico's die inherent zijn aan een moderne samenleving die gekenmerkt wordt door een hoge mate van technologische ontwikkeling; dat genoemde richtlijn aldus een redelijk evenwicht heeft gevonden tussen de betrokken belangen, en met name de bescherming van de gezondheid van de consumenten, de bevordering van innovatie en van wetenschappelijke en technische ontwikkeling, het waarborgen van een eerlijke concurrentie en het vergemakkelijken van het handelsverkeer door middel van geharmoniseerde regelgeving inzake wettelijke aansprakelijkheid; dat genoemde richtlijn aldus de bewustwording van de marktdeelnemers ten aanzien van de veiligheid van producten en het belang dat hieraan wordt gehecht heeft bevorderd; (3) Overwegende dat de bij Richtlijn 85/374/EEG tot stand gebrachte harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten niet volledig is, gezien de daarin opgenomen afwijkingen, met name wat het toepassingsgebied betreft, waarvan landbouwproducten die geen be- of verwerking hebben ondergaan zijn uitgesloten; (4) Overwegende dat de Commissie toeziet op de tenuitvoerlegging en effecten van Richtlijn 85/374/EEG en met name op de aspecten hiervan die de consumentenbescherming en de werking van de interne markt betreffen; dat zij daaromtrent reeds een eerste verslag heeft uitgebracht; dat de Commissie in dit verband overeenkomstig artikel 21 van die richtlijn een tweede verslag over de toepassing hiervan moet indienen; (5) Overwegende dat de opneming van landbouwgrondstoffen in het toepassingsgbied van Richtlijn 85/374/EEG ertoe zal bijdragen het vertrouwen van de consumenten in de veiligheid van landbouwproductie te herstellen; dat de opneming van deze grondstoffen beantwoordt aan de vereisten inzake een hoog niveau van consumentenbescherming; (6) Overwegende dat Richtlijn 85/374/EEG op grond van deze overwegingen moet worden gewijzigd teneinde de rechtmatige vergoeding van schade aan de gezondheid, veroorzaakt door landbouwproducten met gebreken, ten behoeve van de consumenten te vergemakkelijken; (7) Overwegende dat deze richtlijn van invloed is op de werking van de interne markt, in zoverre de handel in landbouwproducten niet langer wordt geschaad door verschillen in regelgeving betreffende de aansprakelijkheid van de producent; (8) Overwegende dat het beginsel van risicoaansprakelijkheid dat in Richtlijn 85/374/EEG is vervat, van toepassing moet zijn op alle soorten producten, met inbegrip van de landbouwproducten zoals omschreven in artikel 32, tweede zin, van het Verdrag en die welke zijn opgenomen in bijlage II bij het Verdrag; (9) Overwegende dat het, overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, noodzakelijk en passend is met het oog op de tenuitvoerlegging van de fundamentele doelstellingen inzake een betere bescherming van alle consumenten en een goede werking van de interne markt, landbouwproducten in Richtlijn 85/374/EEG op te nemen; dat deze richtlijn zich overeenkomstig artikel 5, derde alinea, van het Verdrag, beperkt tot hetgeen noodzakelijk is om de doelstellingen te verwezenlijken, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Richtlijn 85/374/EEG wordt als volgt gewijzigd: 1. artikel 2 wordt vervangen door: "Artikel 2 Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder 'product' verstaan een roerende zaak, ook nadat zij een bestanddeel van een andere roerende of onroerende zaak is gaan vormen. Onder 'product' wordt ook elektriciteit verstaan."; 2. in artikel 15 wordt lid 1, punt a), geschrapt. Artikel 2 1. De lidstaten gaan over tot vaststelling en bekendmaking van de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Zij passen deze bepalingen toe met ingang van 4 december 2000. Wanneer de lidstaten deze bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mee, die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 3 Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Artikel 4 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 10 mei 1999. Voor het Europees Parlement De voorzitter J. M. GIL-ROBLES Voor de Raad De voorzitter H. EICHEL (1) PB C 337 van 7.11.1997, blz. 54. (2) PB C 95 van 30.3.1998, blz. 69. (3) Advies van het Europees Parlement van 5 november 1998 (PB C 359 van 23.11.1998, blz. 25), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 17 december 1998 (PB C 49 van 22.2.1999, blz. 1) en besluit van het Europees Parlement van 23 maart 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). Besluit van de Raad van 29 april 1999. (4) PB L 210 van 7.8.1985, blz. 29. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994. (5) PB L 228 van 11.8.1992, blz. 24.