This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31999D0879
1999/879/EC: Council Decision of 17 December 1999 concerning the placing on the market and administration of bovine somatotrophin (BST) and repealing Decision 90/218/EEC
1999/879/EG: Beschikking van de Raad van 17 december 1999 betreffende het op de markt brengen en het toedienen van boviene somatotropine (BST) en tot intrekking van Beschikking 90/218/EEG
1999/879/EG: Beschikking van de Raad van 17 december 1999 betreffende het op de markt brengen en het toedienen van boviene somatotropine (BST) en tot intrekking van Beschikking 90/218/EEG
PB L 331 van 23.12.1999, p. 71–72
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
In force
1999/879/EG: Beschikking van de Raad van 17 december 1999 betreffende het op de markt brengen en het toedienen van boviene somatotropine (BST) en tot intrekking van Beschikking 90/218/EEG
Publicatieblad Nr. L 331 van 23/12/1999 blz. 0071 - 0072
BESCHIKKING VAN DE RAAD van 17 december 1999 betreffende het op de markt brengen en het toedienen van boviene somatotropine (BST) en tot intrekking van Beschikking 90/218/EEG (1999/879/EG) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 37, Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Europees Parlement(1), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2), Overwegende hetgeen volgt: (1) In artikel 1 van Beschikking 90/218/EEG van de Raad van 25 april 1990 met betrekking tot het op de markt brengen en de toediening van boviene somatotropine (BST)(3), is bepaald dat de lidstaten erop toezien dat tot en met 31 december 1999 op hun grondgebied geen boviene somatotropine op de markt wordt gebracht en dat deze stof op hun grondgebied niet, op welke manier dan ook, aan melkkoeien wordt toegediend. (2) In artikel 2, lid 2, van die beschikking draagt de Raad de Commissie op een groep van onafhankelijke wetenschappers te verzoeken, in samenwerking met de lidstaten, de gevolgen van het gebruik van BST te beoordelen, rekening houdend met het advies van het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, met name wat betreft de effecten van het gebruik van deze stof op gevallen van mastitis. (3) Krachtens artikel 2, lid 1, van die beschikking kunnen de lidstaten, onder controle van een officiële dierenarts, beperkte praktische proeven inzake het gebruik van boviene somatotropine verrichten teneinde alle verdere wetenschappelijke gegevens te verzamelen waarmee de Raad bij het nemen van zijn definitieve besluit rekening kan houden. De Commissie heeft geen kennis gekregen van dergelijke proeven; gelet op het in de onderhavige beschikking vastgestelde verbod, is het niet meer nodig dergelijke proeven toe te staan. (4) In het Protocol betreffende de bescherming van dieren die aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, worden de Gemeenschap en de lidstaten verzocht bij de opstelling en de tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid ten volle rekening te houden met de vereisten inzake het welzijn van dieren. (5) Bij Besluit 78/923/EEG(4) heeft de Gemeenschap het Europees Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren goedgekeurd en heeft zij haar akte van goedkeuring neergelegd. Alle lidstaten hebben dit Verdrag geratificeerd. (6) In punt 18 van de bijlage bij Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 april 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren(5) is bepaald dat, behalve stoffen voor therapeutische of profylactische doeleinden, geen stoffen aan een dier mogen worden toegediend, tenzij uit wetenschappelijke studies naar het welzijn van de dieren of uit de ervaring is gebleken dat de stof niet schadelijk is voor de gezondheid of het welzijn van het dier. (7) BST wordt niet vervaardigd voor gebruik voor therapeutische doeleinden, maar uitsluitend om de melkproductie te verhogen. (8) Het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren heeft op 10 maart 1999 zijn verslag goedgekeurd over de gevolgen van het gebruik van boviene somatotropine voor het welzijn van de dieren en heeft daarin verklaard dat BST het risico op klinische mastitis verhoogt en de duur van de behandeling daarvan verlengt, dat het de incidentie van letsels aan de poten verhoogt en dat het kan leiden tot voortplantingsproblemen en tot ernstige reacties op de plaats waar de injectie is toegediend. (9) Voor de gezondheid en de productiviteit van melkvee is het van belang dat de dieren zo weinig mogelijk worden blootgesteld aan stress die kan leiden tot een toeneming van ziekten als mastitis, letsels aan de poten of reacties op de plaats van de injectie. Uit het advies van het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren blijkt dat het gebruik van BST deze pijnlijke en slepende aandoeningen doet toenemen, en dat deze kunnen leiden tot een verminderd welzijn en een grotere morbiditeit van de dieren. Het Wetenschappelijk Comité is derhalve van mening dat BST niet aan melkkoeien mag worden toegediend, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Met ingang van de datum waarop deze beschikking van kracht wordt, zien de lidstaten erop toe dat geen boviene somatotropine op de markt wordt gebracht en dat deze stof niet, op welke manier dan ook, op het grondgebied van de Gemeenschap in de handel wordt gebracht en aan melkkoeien wordt toegediend. Artikel 2 Ondernemingen die boviene somatotropine aankopen of produceren en ondernemingen die, in welke hoedanigheid ook, gemachtigd zijn om deze stoffen op de markt te brengen, houden registers bij waarin, in chronologische volgorde, gedetailleerd wordt vermeld welke hoeveelheden ervan geproduceerd of aangeschaft zijn en welke hoeveelheden zijn verkocht of gebruikt voor andere doeleinden dan het op de markt brengen als bedoeld in artikel 1, en waarin de namen worden opgenomen van de personen aan wie deze hoeveelheden zijn verkocht of van wie ze zijn gekocht. Deze informatie staat ter beschikking van de bevoegde autoriteit wanneer deze daarom verzoekt; ingeval deze gegevens per computer worden bijgehouden, wordt een printout verstrekt. Artikel 3 Het in artikel 1 bedoelde verbod laat de productie of de invoer van boviene somatotropine bestemd voor uitvoer naar derde landen onverlet. Artikel 4 Beschikking 90/218/EEG wordt ingetrokken. Artikel 5 Deze beschikking wordt van kracht op 1 januari 2000. Artikel 6 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 17 december 1999. Voor de Raad De voorzitter K. HEMILÄ (1) Advies uitgebracht op 16 december 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). (2) Advies uitgebracht op 9 december 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). (3) PB L 116 van 8.5.1990, blz. 27. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 94/936/EG (PB L 366 van 31.12.1994, blz. 19). (4) PB L 323 van 17.11.1978, blz. 12. (5) PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23.