EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999D0493

1999/493/EG, EGKS, Euratom: Besluit van de Raad van 9 juli 1999 betreffende de samenstelling van de Commissie

OJ L 192, 24.7.1999, p. 53–54 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1999/493/oj

31999D0493

1999/493/EG, EGKS, Euratom: Besluit van de Raad van 9 juli 1999 betreffende de samenstelling van de Commissie

Publicatieblad Nr. L 192 van 24/07/1999 blz. 0053 - 0054


BESLUIT VAN DE RAAD

van 9 juli 1999

betreffende de samenstelling van de Commissie

(1999/493/EG, EGKS, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 215,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, inzonderheid op artikel 12,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA), inzonderheid op artikel 128,

Overwegende

(1) dat de heer Jacques Santer, voorzitter van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, de heer Gerhard Schröder, voorzitter van de conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, bij brief d.d. 16 maart 1999 in kennis heeft gesteld van het besluit van de leden van de Commissie om collectief af te treden en hun mandaat aan de regeringen van de lidstaten ter beschikking te stellen;

(2) dat de voorzitter en de leden van de Commissie in hun ontslagbrief verklaren dat zij overeenkomstig artikel 215, vierde alinea, van het EG-Verdrag en de overeenkomstige artikelen van het EGKS-Verdrag en het EGA-Verdrag in functie zullen blijven totdat volgens de in de verdragen neergelegde procedures in hun vervanging is voorzien;

(3) dat de Raad blijkens de verklaring van 22 maart 1999 het geboden acht dat zo spoedig mogelijk en met inachtneming van de procedures van het Verdrag van Amsterdam een nieuwe Commissie wordt benoemd, doch het tevens wenselijk acht dat de Commissie tot die tijd overeenkomstig de verdragen in functie blijft;

(4) dat de heer Martin Bangemann, lid van de Commissie, de heer Gerhard Schröder, voorzitter van de conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, bij brief d.d. 29 juni 1999 in kennis heeft gesteld van zijn voornemen zijn functies binnen de Commissie neer te leggen en een beroepsactiviteit in een onderneming uit te oefenen;

(5) dat de heer Jacques Santer, voorzitter van de Commissie, en mevrouw Emma Bonino, lid van de Commissie, de heer Paavo Lipponen, voorzitter van de conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, bij brieven d.d. 6 juli 1999 in kennis hebben gesteld van hun verkiezing tot lid van het Europees Parlement; dat de heer Santer en mevrouw Bonino, gezien de onverenigbaarheid van de functie van lid van het Europees Parlement met die van lid van de Commissie, voornemens zijn de voorkeur te geven aan hun parlementair mandaat en wensen dat de procedure van artikel 215 van het EG-Verdrag uiterlijk op 19 juli 1999, de dag voor de constituerende vergadering van het Europees Parlement, wordt afgerond;

(6) dat de voorzitter van de Commissie overeenkomstig artikel 215, derde alinea, van het EG-Verdrag en de overeenkomstige artikelen van het EGKS-Verdrag en het EGA-Verdrag, in geval van ontslag voor de verdere duur van zijn ambtstermijn wordt vervangen, waarbij de procedure van artikel 214, lid 2, van het EG-Verdrag van toepassing is; dat de leden van de Commissie krachtens artikel 215, vierde alinea, in functie blijven totdat in hun vervanging is voorzien, behoudens in geval van ontslag ambtshalve; dat de Raad krachtens de tweede alinea van dat artikel met eenparigheid van stemmen kan vaststellen dat er geen reden is voor vervanging van een lid van de Commissie wiens ambtstermijn afloopt;

(7) dat na het bovengenoemde ontslag van 16 maart 1999 de procedure van artikel 214, lid 2, van het EG-Verdrag ter benoeming van de voorzitter en de leden van de nieuwe Commissie onverwijld is ingeleid; dat de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, op 24 en 25 maart 1999 te Berlijn bijeen, in onderlinge overeenstemming de heer Romano Prodi hebben aangewezen als de persoon die zij voornemens zijn tot voorzitter van de Commissie te benoemen; dat de procedure voor de benoeming van de voorzitter en de leden van de Commissie die de huidige demissionaire voorzitter en leden zullen vervangen gaande is en in de loop van september 1999 moet worden afgerond;

(8) dat derhalve, in het licht van het bovenstaande, enerzijds nota dient te worden genomen van de verzoeken van de heer Santer, de heer Bangemann en mevrouw Bonino om hun functies bij de Commissie neer te leggen en anderzijds besloten dient te worden dat er geen aanleiding bestaat hen, in afwachting van de benoeming van de nieuwe Commissie, te vervangen,

BESLUIT:

Artikel 1

Er wordt nota genomen van de verzoeken van de heer Jacques Santer, de heer Martin Bangemann en mevrouw Emma Bonino om van hun functies bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen te worden ontheven. Er is geen aanleiding om hen te vervangen.

Artikel 2

Dit besluit treedt voor wat de heer Bangemann betreft in werking op de dag van de aanneming ervan en voor wat de heer Santer en mevrouw Bonino betreft op 19 juli 1999.

Het wordt meegedeeld aan de heer Santer, de heer Bangemann en mevrouw Bonino, alsmede aan de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 9 juli 1999.

Voor de Raad

De voorzitter

S. NIINISTÖ

Top