EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31994D0795
94/795/JHA: Council Decision of 30 November 1994 on a joint action adopted by the Council on the basis of Article K.3.2.b of the Treaty on European Union concerning travel facilities for school pupils from third countries resident in a Member State
94/795/JBZ: Besluit van de Raad van 30 november 1994 inzake een gemeenschappelijk optreden, door de Raad aangenomen op basis van artikel K.3, lid 2, onder b), van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ter vereenvoudiging van het reizen voor scholieren uit derde landen die in een Lid-Staat verblijven
94/795/JBZ: Besluit van de Raad van 30 november 1994 inzake een gemeenschappelijk optreden, door de Raad aangenomen op basis van artikel K.3, lid 2, onder b), van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ter vereenvoudiging van het reizen voor scholieren uit derde landen die in een Lid-Staat verblijven
OJ L 327, 19.12.1994, p. 1–3
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
Special edition in Czech: Chapter 19 Volume 001 P. 3 - 5
Special edition in Estonian: Chapter 19 Volume 001 P. 3 - 5
Special edition in Latvian: Chapter 19 Volume 001 P. 3 - 5
Special edition in Lithuanian: Chapter 19 Volume 001 P. 3 - 5
Special edition in Hungarian Chapter 19 Volume 001 P. 3 - 5
Special edition in Maltese: Chapter 19 Volume 001 P. 3 - 5
Special edition in Polish: Chapter 19 Volume 001 P. 3 - 5
Special edition in Slovak: Chapter 19 Volume 001 P. 3 - 5
Special edition in Slovene: Chapter 19 Volume 001 P. 3 - 5
Special edition in Bulgarian: Chapter 19 Volume 001 P. 3 - 5
Special edition in Romanian: Chapter 19 Volume 001 P. 3 - 5
Special edition in Croatian: Chapter 19 Volume 009 P. 3 - 5
In force
94/795/JBZ: Besluit van de Raad van 30 november 1994 inzake een gemeenschappelijk optreden, door de Raad aangenomen op basis van artikel K.3, lid 2, onder b), van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ter vereenvoudiging van het reizen voor scholieren uit derde landen die in een Lid-Staat verblijven
Publicatieblad Nr. L 327 van 19/12/1994 blz. 0001 - 0003
BESLUIT VAN DE RAAD van 30 november 1994 inzake een gemeenschappelijk optreden, door de Raad aangenomen op basis van artikel K.3, lid 2, onder b), van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ter vereenvoudiging van het reizen voor scholieren uit derde landen die in een Lid-Staat verblijven (94/795/JBZ) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel K.3, lid 2, onder b), Gezien het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland, Overwegende dat het beleid ten aanzien van onderdanen van derde landen op grond van artikel K.1, punt 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie als aangelegenheid van gemeenschappelijk belang voor de Lid-Staten wordt beschouwd; Overwegende dat dit beleid met name ook inhoudt dat overeenkomstig artikel K.1, punt 3, onder a), ten aanzien van onderdanen van derde landen de voorwaarden inzake de toegang tot en het verkeer op het grondgebied van de Lid-Staten worden vastgesteld; Overwegende dat met de vereenvoudiging van het reizen voor legaal in de Europese Unie verblijvende scholieren gestalte wordt gegeven aan een beleid van de Lid-Staten om onderdanen van derde landen beter te integreren, BESLUIT: Artikel 1 1. De Lid-Staten verlangen van een scholier die geen onderdaan van een Lid-Staat is doch legaal in een andere Lid-Staat verblijft en toegang tot zijn grondgebied wenst voor een kort verblijf of voor doorreis, geen visum wanneer a) de scholier in het kader van een schoolexcursie deelneemt aan een groepsreis van leerlingen van een school voor algemeen vormend onderwijs; b) de groep begeleid wordt door een leerkracht van de school in kwestie, die een lijst van de door hem/haar begeleide leerlingen kan overleggen, die door de school is ingevuld op het in de bijlage weergegeven gemeenschappelijke formulier: - ter identificatie van de begeleide leerlingen; - waarop het doel en de omstandigheden zijn vermeld van het verblijf of de doorreis die op het programma staan; c) de scholier een geldig reisdocument voor grensoverschrijding kan overleggen, behalve in de gevallen die door artikel 2 worden bestreken. 2. De Lid-Staten kunnen scholieren die niet aan de andere nationale immigratievoorwaarden voldoen, de toegang weigeren. Artikel 2 De in artikel 1, lid 1, onder b), bedoelde leerlingenlijst die men bij de grensoverschrijding bij zich moet hebben, wordt in de zin van artikel 1, lid 1, onder c), in alle Lid-Staten als een geldig reisdocument erkend indien: - op het formulier recente foto's zijn aangebracht van de op de lijst vermelde leerlingen die niet in het bezit zijn van een identiteitsbewijs met foto; - de verantwoordelijke instantie van de Lid-Staat de verblijfsstatus van de betrokken scholieren en hun recht om opnieuw tot het land te worden toegelaten, heeft bevestigd en ervoor heeft gezorgd dat het document dienovereenkomstig gewaarmerkt is; - de Lid-Staat van verblijf van de scholier in kwestie de andere Lid-Staten heeft meegedeeld dat hij dit artikel voor zijn eigen lijsten in aanmerking wenst te nemen. Artikel 3 De Lid-Staten verplichten zich ertoe scholieren die onderdaan zijn van derde landen en die op basis van dit gemeenschappelijk optreden in een andere Lid-Staat zijn toegelaten, zonder formaliteiten opnieuw toe te laten. Artikel 4 Indien een Lid-Staat in uitzonderlijke gevallen om dwingende redenen in verband met de nationale veiligheid een beroep moet doen op het bepaalde in artikel K.2, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, kan deze Lid-Staat afwijken van het bepaalde in artikel 1 van dit besluit, mits daarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de andere Lid-Staten. De Lid-Staat in kwestie stelt de andere Lid-Staten daarvan op passende wijze in kennis. Deze maatregelen mogen in die mate en zo lang worden toegepast als absoluut noodzakelijk is om het doel te bereiken. Artikel 5 1. De Lid-Staten zien erop toe dat hun wetgevingen voor zover nodig aangepast worden en dat de bepalingen van dit gemeenschappelijk optreden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op 30 juni 1995 in hun wetgevingen worden opgenomen. 2. De Lid-Staten stellen het Secretariaat-generaal van de Raad in kennis van de wijzigingen die zij daartoe in hun nationale wetgevingen hebben aangebracht. Artikel 6 Dit optreden laat andere vormen van samenwerking op dit gebied tussen afzonderlijke Lid-Staten onverlet. Artikel 7 1. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publikatieblad. 2. De artikelen 1 tot en met 4 zijn van toepassing met ingang van de eerste dag van de tweede maand na de uit hoofde van artikel 5, lid 2, vereiste kennisgeving van de aangebrachte wijzigingen door de Lid-Staat die als laatste aan deze verplichting voldoet. Gedaan te Brussel, 30 november 1994. Voor de Raad De Voorzitter M. KANTHER BIJLAGE REIZIGERSLIJST voor schoolreizen binnen de Europese Unie