EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31984L0641

Richtlijn 84/641/EEG van de Raad van 10 december 1984 houdende wijziging, inzonderheid wat de hulpverlening op reis betreft, van de eerste Richtlijn (73/239/EEG) tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan

OJ L 339, 27.12.1984, p. 21–25 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)
Spanish special edition: Chapter 06 Volume 002 P. 150 - 154
Portuguese special edition: Chapter 06 Volume 002 P. 150 - 154
Special edition in Finnish: Chapter 06 Volume 002 P. 93 - 97
Special edition in Swedish: Chapter 06 Volume 002 P. 93 - 97
Special edition in Czech: Chapter 06 Volume 001 P. 109 - 113
Special edition in Estonian: Chapter 06 Volume 001 P. 109 - 113
Special edition in Latvian: Chapter 06 Volume 001 P. 109 - 113
Special edition in Lithuanian: Chapter 06 Volume 001 P. 109 - 113
Special edition in Hungarian Chapter 06 Volume 001 P. 109 - 113
Special edition in Maltese: Chapter 06 Volume 001 P. 109 - 113
Special edition in Polish: Chapter 06 Volume 001 P. 109 - 113
Special edition in Slovak: Chapter 06 Volume 001 P. 109 - 113
Special edition in Slovene: Chapter 06 Volume 001 P. 109 - 113
Special edition in Bulgarian: Chapter 06 Volume 001 P. 108 - 112
Special edition in Romanian: Chapter 06 Volume 001 P. 108 - 112
Special edition in Croatian: Chapter 06 Volume 010 P. 23 - 27

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2015; opgeheven door 32009L0138 en zie 32012L0023 en 32013L0058

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1984/641/oj

31984L0641

Richtlijn 84/641/EEG van de Raad van 10 december 1984 houdende wijziging, inzonderheid wat de hulpverlening op reis betreft, van de eerste Richtlijn (73/239/EEG) tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan

Publicatieblad Nr. L 339 van 27/12/1984 blz. 0021 - 0025
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 6 Deel 2 blz. 0093
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 06 Deel 2 blz. 0150
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 6 Deel 2 blz. 0093
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 06 Deel 2 blz. 0150


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 10 december 1984

houdende wijziging , inzonderheid wat de hulpverlening op reis betreft , van de eerste richtlijn ( 73/239/EEG ) tot coordinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf , met uitzondering van de levensverzekeringsbranche , en de uitoefening daarvan

( 84/641/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 57 , lid 2 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,

Overwegende dat bij de eerste richtlijn ( 73/239/EEG ) van de Raad van 24 juli 1973 tot coordinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf , met uitzondering van de levensverzekeringsbranche , en de uitoefening daarvan ( 4 ) , hierna eerste richtlijn te noemen , gewijzigd bij Richtlijn 76/580/EEG ( 5 ) , bepaalde verschillen tussen de wetgevingen der Lid-Staten zijn opgeheven om de toegang tot deze werkzaamheden en de uitoefening daarvan te vergemakkelijken ;

Overwegende dat zich aanzienlijke ontwikkelingen hebben voorgedaan op het gebied van werkzaamheden die prestaties in natura inhouden ; dat deze prestaties onder van Lid-Staat tot Lid-Staat uiteenlopende regelingen vallen ; dat deze verschillen een hindernis vormen voor de uitoefening van het recht van vestiging ;

Overwegende dat het , ten einde deze hindernis voor het recht van vestiging weg te nemen , dienstig is nader te stellen dat een werkzaamheid niet van de toepassing van Richtlijn 73/239/EEG is uitgesloten om de reden alleen dat zij een prestatie inhoudt die uitsluitend in natura wordt verstrekt of waarvoor de organisatie die deze verstrekt uitsluitend eigen personeel of materieel gebruikt ; dat het bijgevolg dienstig is in deze richtlijn de hulpverleningsactiviteit , die bestaat in het beloven van hulp bij een onzeker voorval , op te nemen ; dat echter rekening moet worden gehouden met de bijzondere kenmerken van deze activiteit ;

Overwegende dat het om redenen van toezicht opnemen van hulpverleningsverrichtingen in de werkingssfeer van de eerste richtlijn , waarin deze verrichtingen niet worden gekwalificeerd , niet tot doel heeft de fiscale status ervan te beïnvloeden ;

Overwegende dat het verrichten van een bepaalde hulpverlening naar aanleiding van een ongeval met of defect aan een wegvoertuig dat zich normaliter voordoet op het grondgebied van de Lid-Staat van de verlener van de dekking op zich niet rechtvaardigt dat iemand die geen verzekeringsonderneming is , wordt onderworpen aan de regeling van de eerste richtlijn ;

Overwegende dat de voorwaarde dat het ongeval of het defect heeft plaatsgevonden op het grondgebied van de Lid-Staat van de verlener van de dekking enigszins moet worden versoepeld om rekening te houden met het bestaan van reciprociteitsovereenkomsten , bepaalde bijzondere omstandigheden in verband met de geografische situatie , de structuur van de betrokken organisaties of het zeer geringe economische belang van de verrichtingen ;

Overwegende dat instellingen van een Lid-Staat waarvan de activiteit voornamelijk bestaat in het verlenen van diensten voor rekening van de overheid , van de werkingssfeer van de eerste richtlijn dienen te worden uitgesloten ;

Overwegende dat een onderneming die hulpverleningsovereenkomsten aanbiedt , over de middelen moet beschikken die haar in staat stellen de door haar aangeboden prestaties in natura binnen een passende termijn te verstrekken ; dat derhalve specifieke bepalingen dienen te worden vastgesteld inzake de solvabiliteitsmarge en het minimumgarantiefonds , waarover de betrokken onderneming moet beschikken ;

Overwegende dat bepaalde overgangsbepalingen vereist zijn , ten einde de ondernemingen die slechts een hulpverleningsactiviteit uitoefenen in staat te stellen zich aan te passen aan de toepassing van de eerste richtlijn ;

Overwegende dat , gezien de bijzondere structurele en geografische moeilijkheden , aan de automobielclub van een Lid-Staat een overgangsperiode moet worden toegestaan om zich aan te passen aan de eisen van de richtlijn met betrekking tot de repatriëring van het voertuig , eventueel begeleid door bestuurder en passagiers ;

Overwegende dat de bepalingen van de eerste richtlijn betreffende de rechtsvormen die verzekeringsondernemingen kunnen aannemen , steeds aan de nieuwste stand dienen te worden aangepast ; dat het dienstig is bepaalde voorschriften van de genoemde richtlijn betreffende de regels welke van toepassing zijn op binnen de Gemeenschap gevestigde agentschappen of bijkantoren van ondernemingen waarvan het hoofdkantoor zich buiten de Gemeenschap bevindt , te wijzigen , ten einde deze regels in overeenstemming te brengen met de bepalingen van Richtlijn 79/267/EEG ( 6 ) ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Artikel 1 van de eerste richtlijn wordt vervangen door :

" Artikel 1

1 . Deze richtlijn heeft betrekking op de toegang tot en de uitoefening van het directe verzekeringsbedrijf anders dan in loondienst , met inbegrip van de in lid 2 bedoelde hulpverleningsactiviteit , door ondernemingen die op het grondgebied van een Lid-Staat zijn gevestigd of zich daar wensen te vestigen .

2 . De activiteit inzake hulpverlening heeft betrekking op het bieden van hulp aan in moeilijkheden verkerende personen die op reis zijn of zich buiten hun woonplaats of vaste verblijfplaats bevinden . Zij bestaat erin dat tegen voorafgaande betaling van een premie de verbintenis wordt aangegaan om onmiddellijke hulp te verlenen aan de begunstigde van een hulpverleningsovereenkomst wanneer deze in moeilijkheden verkeert ten gevolge van het zich voordoen van een onzeker voorval , in de gevallen en onder de voorwaarden welke in de overeenkomst zijn bepaald .

De hulp kan bestaan uit prestaties in geld of in natura . De prestaties in natura kunnen ook worden verstrekt met gebruikmaking van eigen personeel of uitrusting van de prestatieverstrekker .

Onderhoudsdiensten , dienstverlening na verkoop en de loutere aanwijzing omtrent of terbeschikkingstelling van hulp door een tussenpersoon vallen niet onder de hulpverleningsactiviteiten .

3 . De indeling per branche van in dit artikel bedoelde activiteiten wordt vermeld in de bijlage . " .

Artikel 2

Artikel 2 van de eerste richtlijn wordt aangevuld met het volgende punt :

" 3 . de hulpverleningsactiviteit waarbij de verbintenis wordt beperkt tot de volgende verrichtingen , uitgevoerd bij een ongeval met of defect aan een wegvoertuig dat zich normaliter voordoet op het grondgebied van de Lid-Staat van de verlener van de dekking :

- technische hulp ter plaatse , waarvoor de verlener van de dekking in de meeste gevallen eigen personeel en uitrusting gebruikt ;

- het vervoer van het voertuig naar de plaats van reparatie die het dichtst bij is of het meest geschikt is voor het uitvoeren van de reparatie , alsmede het eventuele vervoer van bestuurder en passagiers , normaliter met hetzelfde hulpmiddel , naar de dichtstbijzijnde plaats van waaruit zij hun reis met andere middelen kunnen voortzetten ;

- indien de Lid-Staat van de verlener van de dekking dit bepaalt , het vervoer van het voertuig , eventueel begeleid door bestuurder en passagiers , naar hun woonplaats , hun vertrekpunt of hun oorspronkelijke bestemming binnen deze Lid-Staat ,

behalve wanneer de verrichtingen worden uitgevoerd door een onderneming waarop deze richtlijn van toepassing is .

In de in de eerste twee streepjes bedoelde gevallen is de voorwaarde dat het ongeval of het defect zich heeft voorgedaan op het grondgebied van de Lid-Staat van de verlener van de dekking

a ) niet van toepassing wanneer laatstgenoemde een organisatie is waarvan de belanghebbende lid is , en de hulpverlening of het vervoer van het voertuig enkel op vertoon van de lidmaatschapskaart , zonder betaling van een extra premie , wordt uitgevoerd door een soortgelijke organisatie van het betrokken land op grond van een reciprociteitsovereenkomst ;

b ) geen beletsel voor dergelijke hulpverlening in Ierland en het Verenigd Koninkrijk door een zelfde organisatie die in beide Staten werkzaam is .

In het in het derde streepje bedoelde geval mag het voertuig , indien het ongeval of defect zich op het grondgebied van Ierland of , voor het Verenigd Koninkrijk , op het grondgebied van Noord-Ierland heeft voorgedaan , eventueel begeleid door bestuurder en passagiers , worden vervoerd naar de woonplaats , het vertrekpunt of de oorspronkelijke bestemming van laatstgenoemden binnen elk van deze beide grondgebieden .

Bovendien heeft deze richtlijn geen betrekking op hulpverleningsverrichtingen bij een ongeval of defect van een voertuig , bestaande uit het vervoer van het buiten het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg bij een ongeval betrokken of defecte voertuig , eventueel begeleid door bestuurder en passagiers , naar hun woonplaats , indien deze verrichtingen worden uitgevoerd door de Automobile Club du Grand-Duché de Luxembourg .

De ondernemingen waarop deze richtlijn betrekking heeft , mogen onverminderd punt C van de bijlage , de in het onderhavige punt bedoelde activiteit slechts uitvoeren indien zij zijn toegelaten tot branche 18 van punt A van de bijlage . In dat geval is deze richtlijn van toepassing op deze verrichtingen . " .

Artikel 3

Artikel 3 , lid 1 , van de eerste richtlijn wordt aangevuld met de volgende alinea :

" Deze richtlijn heeft geen betrekking op ondernemingen die aan onderstaande voorwaarden voldoen :

- de onderneming oefent geen andere verzekeringsactiviteit uit dan die welke bedoeld wordt in branche 18 van punt A van de bijlage ;

- deze activiteit blijft beperkt tot het louter plaatselijke niveau en omvat alleen verrichtingen in natura , en

- het jaarlijks bedrag van de ontvangsten uit hoofde van de hulpverlening aan personen in moeilijkheden beloopt niet meer dan 200 000 Ecu . " .

Artikel 4

Aan artikel 4 van de eerste richtlijn wordt het volgende punt toegevoegd :

" f ) in Denemarken

Falcks Redningskorps A/S , Koebenhavn . " .

Artikel 5

In artikel 8 van de eerste richtlijn worden bij het voorlaatste streepje van lid 1 , sub a ) , de woorden " cooperatieve vereniging " geschrapt .

Artikel 6

Artikel 8 , lid 3 , en artikel 10 , lid 3 , van de eerste richtlijn worden aangevuld met de volgende alinea :

" Deze coordinatie belet de Lid-Staten evenmin de ondernemingen die een vergunning aanvragen of hebben verkregen voor branche 18 van punt A van de bijlage , te onderwerpen aan het toezicht op de directe of indirecte middelen in de vorm van personeel en uitrusting , met inbegrip van de kwalificaties van de medische staf en de kwaliteit van de uitrusting waarover zij beschikken om hun verplichtingen na te komen die onder deze branche vallen . " .

Artikel 7

In artikel 9 , eerste alinea , en artikel 11 , lid 1 , eerste alinea , van de eerste richtlijn wordt punt e ) vervangen door :

" e ) de te verwachten inrichtingskosten van de administratieve diensten en van het produktienet , alsmede de financiële middelen ter dekking daarvan ; en , wanneer één der te dekken risico's is ingedeeld onder A , punt 18 , van de bijlage , de ter beschikking van de onderneming staande middelen voor het verstrekken van de overeengekomen hulp ; " .

Artikel 8

Artikel 13 van de eerste richtlijn wordt vervangen door :

" Artikel 13

De Lid-Staten controleren in nauwe samenwerking de financiële toestand van de toegelaten ondernemingen . Wanneer dergelijke ondernemingen gemachtigd zijn risico's te dekken welke behoren tot de in de bijlage onder A , punt 18 , vermelde branche , vergewissen zij zich , eveneens in nauwe samenwerking , ervan dat de ondernemingen de middelen ter beschikking staan om de hulpverlening tot het verrichten waarvan zij zich hebben verbonden , uit te voeren , voor zover de wetgeving van de Lid-Staat voorziet in toezicht op deze middelen . " .

Artikel 9

Artikel 16 , lid 3 , van de eerste richtlijn wordt aangevuld met de volgende alinea :

" In het geval van onder A , punt 18 , van de bijlage vallende risico's komt het bedrag van de betaalde schade dat bij de tweede berekening moet worden gebruikt , overeen met de voor de onderneming uit de verleende hulp voortvloeiende kosten . Deze kosten worden berekend overeenkomstig de nationale bepalingen van de Lid-Staat op wiens grondgebied het hoofdkantoor van de onderneming zich bevindt . " .

Artikel 10

Artikel 17 , lid 2 , onder a ) , tweede streepje , van de eerste richtlijn wordt vervangen door :

" - 300 000 Ecu indien het gaat om de risico's of een gedeelte van de risico's welke behoren tot een van de in de bijlage onder A , punten 1 , 2 , 3 , 4 , 5 , 6 , 7 , 8 , 16 en 18 vermelde branches . " .

Artikel 11

Artikel 19 van de eerste richtlijn wordt vervangen door :

" Artikel 19

1 . Elke Lid-Staat legt de ondernemingen die hun hoofdkantoor op zijn grondgebied hebben de verplichting op , jaarlijks ten aanzien van al hun verplichtingen verslag uit te brengen over hun financiële positie , over hun solvabiliteit , en met betrekking tot de dekking van de onder A , punt 18 , van de bijlage ingedeelde risico's , over de andere middelen die hun ter beschikking staan om aan hun verbintenissen te voldoen , voor zover de wetgeving van de Lid-Staat voorziet in toezicht op deze middelen .

2 . De Lid-Staten eisen van de ondernemingen die op hun grondgebied werkzaam zijn , de periodieke overlegging van de voor het uitoefenen van het toezicht vereiste bescheiden en van de statistische documenten alsmede met betrekking tot de dekking van de onder A , punt 18 , van de bijlage ingedeelde risico's , een opgave van de middelen die te hunner beschikking staan om aan hun verbintenissen te voldoen voor zover de wetgeving van de Lid-Staten voorziet in toezicht op deze middelen . De ter zake bevoegde toezichthoudende autoriteiten verstrekken elkaar de bescheiden en inlichtingen welke van belang zijn voor het uitoefenen van het toezicht . " .

Artikel 12

Artikel 26 van de eerste richtlijn wordt vervangen door :

" Artikel 26

1 . Ondernemingen die in verscheidene Lid-Staten een vergunning hebben aangevraagd of verkregen , kunnen om de volgende voordelen verzoeken , die slechts gezamenlijk kunnen worden toegekend :

a ) de in artikel 25 bedoelde solvabiliteitsmarge wordt berekend op basis van het geheel van de werkzaamheden die zij binnen de Gemeenschap uitoefenen ; in dit geval worden uitsluitend de verrichtingen van alle binnen de Gemeenschap gevestigde agentschappen of bijkantoren bij deze berekening in aanmerking genomen ;

b ) de in artikel 23 , lid 2 , onder e ) , bedoelde waarborg wordt slechts in één van deze Staten gestort ;

c ) de activa die tegenover het garantiefonds staan , zijn gelokaliseerd in één van de Lid-Staten waar zij werkzaam zijn .

2 . De aanvraag om in aanmerking te komen voor de in lid 1 bedoelde voordelen dient te worden ingediend bij de bevoegde autoriteiten van alle Lid-Staten waar de betrokken onderneming vergunning heeft aangevraagd of verkregen . In deze aanvraag moet de autoriteit worden aangegeven die in de toekomst toezicht op de solvabiliteit voor het geheel van de werkzaamheden van de bijkantoren of agentschappen binnen de Gemeenschap dient te houden . De keuze van de autoriteit moet met redenen worden omkleed . De waarborg moet bij de betrokken Lid-Staat worden gestort .

3 . De voordelen van lid 1 mogen slechts worden toegekend wanneer de bevoegde autoriteiten van alle Lid-Staten waar de aanvraag is ingediend , hun toestemming verlenen . Zij worden van kracht op het tijdstip waarop de gekozen toezichthoudende autoriteit zich tegenover de andere toezichthoudende autoriteiten bereid heeft verklaard , de controle van de solvabiliteit voor het geheel van de werkzaamheden van de in de Gemeenschap gevestigde bijkantoren of agentschappen op zich te nemen .

De gekozen toezichthoudende autoriteit ontvangt van de andere Lid-Staten de nodige inlichtingen om de totale solvabiliteit van de op hun grondgebied gevestigde agentschappen en bijkantoren te kunnen controleren .

4 . De krachtens dit artikel toegekende voordelen dienen op verzoek van één of meer betrokken Lid-Staten door alle betrokken Lid-Staten gelijktijdig te worden ingetrokken . " .

Artikel 13

Artikel 27 , tweede alinea , van de eerste richtlijn wordt vervangen door :

" Voor de toepassing van artikel 20 in het geval van een onderneming die de in artikel 26 , lid 1 , voorziene voordelen geniet , wordt de autoriteit die de solvabiliteit controleert van de in de Gemeenschap gevestigde agentschappen of bijkantoren voor het geheel van hun werkzaamheden , gelijkgesteld met de autoriteit van de Staat op wiens grondgebied het hoofdkantoor van de communautaire onderneming zich bevindt . " .

Artikel 14

Onder A van de bijlage van de eerste richtlijn wordt voor de laatste zin de volgende branche ingevoegd :

" 18 . Hulpverlening

Hulpverlening aan in moeilijkheden verkerende personen die op reis zijn of zich buiten hun woonplaats of vaste verblijfplaats bevinden . " .

Artikel 15

Elke Lid-Staat kan het stelsel van de eerste richtlijn op zijn grondgebied van toepassing verklaren op hulpverlening aan in moeilijkheden verkerende personen onder andere omstandigheden dan bedoeld in artikel 1 . Indien een Lid-Staat gebruik maakt van deze mogelijkheid , worden deze activiteiten voor deze toepassing gelijkgesteld met de activiteiten van branche 18 van punt A van de bijlage van de eerste richtlijn , onverminderd punt C van die bijlage .

De vorige alinea doet geen afbreuk aan de indelingsmogelijkheden waarin de bijlage bij de eerste richtlijn voorziet voor activiteiten die duidelijk tot andere branches behoren .

De voor een bijkantoor of agentschap aangevraagde vergunning kan niet worden geweigerd enkel omdat de in dit artikel bedoelde activiteiten anders zijn ingedeeld in de Lid-Staat op het grondgebied waarvan het hoofdkantoor van de onderneming is gelegen .

Overgangsbepalingen

Artikel 16

1 . De Lid-Staten kunnen aan ondernemingen die op de datum van kennisgeving van deze richtlijn op hun grondgebied slechts een hulpverleningsactiviteit uitoefenen , een termijn van vijf jaar toekennen , aanvangende op deze datum , om aan de voorwaarden van de artikelen 16 en 17 van de eerste richtlijn te voldoen .

2 . De Lid-Staten kunnen aan de in lid 1 bedoelde ondernemingen die na het verstrijken van de termijn van vijf jaar de solvabiliteitsmarge nog niet volledig hebben bereikt , een aanvullende termijn van ten hoogste twee jaar toestaan , mits deze ondernemingen de maatregelen welke zij voornemens zijn te treffen om de marge te bereiken , overeenkomstig artikel 20 van de eerste richtlijn ter goedkeuring aan de toezichthoudende autoriteit hebben voorgelegd .

3 . Ondernemingen als bedoeld in lid 1 die hun werkzaamheden willen uitbreiden in de zin van artikel 8 , lid 2 , of artikel 10 , van de eerste richtlijn , dienen echter onverwijld aan die richtlijn te voldoen .

4 . De in lid 1 bedoelde ondernemingen die een andere vorm hebben dan de in artikel 8 van de eerste richtlijn genoemde , mogen gedurende drie jaar na de datum van kennisgeving van de onderhavige richtlijn hun huidige werkzaamheden in de vorm die zij op die datum bezitten , blijven uitoefenen .

5 . Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de na de datum van kennisgeving van deze richtlijn opgerichte ondernemingen die activiteiten overnemen die op die datum reeds werden uitgeoefend door een juridisch zelfstandige instelling .

Artikel 17

De Lid-Staten kunnen aan de in titel III van de eerste richtlijn bedoelde agentschappen of bijkantoren die op hun grondgebied slechts een hulpverleningsactiviteit uitoefenen , een termijn van ten hoogste vijf jaar toekennen , aanvangende op de datum van kennisgeving van de onderhavige richtlijn , om aan artikel 25 van de eerste richtlijn te voldoen , mits deze agentschappen of bijkantoren hun werkzaamheden niet uitbreiden in de zin van artikel 10 , lid 2 , van de eerste richtlijn .

Artikel 18

Gedurende een periode van acht jaar , te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van de onderhavige richtlijn , is de voorwaarde dat het ongeval of het defect zich op het grondgebied van de Lid-Staat van de verlener van de dekking moet hebben voorgedaan niet van toepassing op de in artikel 2 , punt 3 , eerste alinea , derde streepje , van de eerste richtlijn , bedoelde verrichtingen die worden uitgevoerd door de ELPA ( Automobiel - en touringclub van Griekenland ) .

Slotbepalingen

Artikel 19

1 . De Lid-Staten wijzigen uiterlijk op 30 juni 1987 hun nationale voorschriften conform deze richtlijn ; zij stellen de Commissie onmiddellijk van deze wijzigingen in kennis . De aldus gewijzigde voorschriften worden , behoudens de artikelen 16 , 17 en 18 van de onderhavige richtlijn , uiterlijk met ingang van 1 januari 1988 van kracht .

2 . De Lid-Staten delen de Commissie de tekst mee van de belangrijkste wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij op het door de onderhavige richtlijn bestreken gebied vaststellen .

Artikel 20

De Commissie brengt de Raad binnen een termijn van zes jaar , te rekenen vanaf de kennisgeving van deze richtlijn , verslag uit over de moeilijkheden die bij de toepassing ervan en met name van artikel 15 zijn gerezen . De Commissie doct de Raad , in voorkomend geval , voorstellen om hieraan een einde te maken .

Artikel 21

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 10 december 1984 .

Voor de Raad

De Voorzitter

A . DUKES

( 1 ) PB nr . C 51 van 10 . 3 . 1981 , blz . 5 en PB nr . C 30 van 4 . 2 . 1983 , blz . 6 .

( 2 ) PB nr . C 149 van 14 . 6 . 1982 , blz . 129 .

( 3 ) PB nr . C 343 van 31 . 12 . 1981 , blz . 9 .

( 4 ) PB nr . L 228 van 16 . 8 . 1973 , blz . 3 .

( 5 ) PB nr . L 189 van 13 . 7 . 1976 , blz . 13 .

Top