EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31983L0350

Richtlijn 83/350/EEG van de Raad van 13 juni 1983 betreffende het toezicht op kredietinstellingen op geconsolideerde basis

OJ L 193, 18.7.1983, p. 18–20 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)
Spanish special edition: Chapter 06 Volume 002 P. 147 - 149
Portuguese special edition: Chapter 06 Volume 002 P. 147 - 149

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/01/1993; opgeheven door 31992L0030

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1983/350/oj

31983L0350

Richtlijn 83/350/EEG van de Raad van 13 juni 1983 betreffende het toezicht op kredietinstellingen op geconsolideerde basis

Publicatieblad Nr. L 193 van 18/07/1983 blz. 0018 - 0020
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 06 Deel 2 blz. 0147
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 06 Deel 2 blz. 0147


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 13 juni 1983

betreffende het toezicht op kredietinstellingen op geconsolideerde basis

( 83/350/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 57 , lid 2 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,

Overwegende dat in de Eerste Richtlijn 77/780/EEG van de Raad van 12 december 1977 tot coordinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen ( 4 ) wordt aangegeven dat het , ten einde de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen te vergemakkelijken , noodzakelijk is de hinderlijkste verschillen tussen de wetgevingen van de Lid-Staten inzake de regeling waaraan deze instellingen zijn onderworpen , op te heffen ;

Overwegende dat het uiteindelijk doel is dat een algeheel toezicht op een kredietinstelling die in meer dan een Lid-Staat werkzaam is , wordt uitgeoefend door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de moederkredietinstelling is gevestigd , eventueel in overleg met de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken Lid-Staten , ten einde vervalsingen van de mededinging tussen dergelijke kredietinstellingen en de binnenlandse kredietinstellingen van de landen waar hun bijkantoren zijn gevestigd , te voorkomen ; dat daartoe de methodes voor het uitoefenen van controle en toezicht op binnen de Gemeenschap werkzame kredietinstellingen in grote trekken in alle Lid-Staten gelijk moeten zijn ;

Overwegende dat deze doelstelling alleen in etappes kan worden bereikt ; dat de vastlegging van het beginsel van toezicht op geconsolideerde basis een dergelijke etappe vormt ;

Overwegende evenwel dat deze richtlijn geen beletsel vormt voor het uitoefenen van toezicht op kredietinstellingen door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de kredietinstelling waarin wordt deelgenomen , is gevestigd ;

Overwegende dat toezicht op geconsolideerde basis de toezichthoudende autoriteiten van een moederkredietinstelling in staat dient te stellen om tot een beter onderbouwd oordeel over de financiële positie van die kredietinstelling te geraken ;

Overwegende dat deze richtlijn uitsluitend betrekking heeft op de gevallen waarin het kapitaal van een krediet - of financiële instelling geheel of gedeeltelijk in handen is van een andere kredietinstelling ;

Overwegende dat het beginsel van toezicht op geconsolideerde basis in zijn algemeenheid is aanvaard en dat Lid-Staten zich daarom zullen inspannen met derde landen bilaterale overeenkomsten te sluiten op grond waarvan in deze landen gevestigde kredietinstellingen met deelnemingen binnen de Gemeenschap aan een gelijkwaardig toezicht worden onderworpen en in de Gemeenschap gevestigde kredietinstellingen met deelnemingen buiten de Gemeenschap de in deze richtlijn vastgelegde beginselen kunnen toepassen ;

Overwegende dat het in afwachting van de coordinatie van de geconsolideerde rekeningen en van de periodieke verslagen in het kader van het toezicht niet mogelijk is om een sluitend systeem van geconsolideerd toezicht in alle Lid-Staten in te voeren ; dat deze richtlijn het karakter heeft van een eerste etappe , bedoeld om het beginsel van toezicht op geconsolideerde basis vast te leggen en de hindernissen uit de weg te ruimen die de Lid-Staten tot nu toe hebben belet om dit beginsel op unilaterale basis voor transacties in het hele gebied van de Gemeenschap toe te passen ;

Overwegende dat het consolidatieproces , in afwachting van verdere coordinatie , door de Lid-Staten volgens hun nationale procedures zal worden uitgevoerd ;

Overwegende dat deze richtlijn niet afdoet aan de mogelijkheid voor een Lid-Staat een stringenter systeem van toezicht op kredietinstellingen in te stellen , met name door andere gevallen van verplichte consolidatie voor te schrijven ;

Overwegende dat de hierna omschreven financiële instellingen niet onder Richtlijn 77/780/EEG noch onder deze richtlijn vallen ; dat hun opneming in de consolidatieprocedure noodzakelijk is om tot volledige consolidatie van alle bedrijfsverrichtingen van een concern te geraken ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder :

- kredietinstelling : een onderneming waarvan de werkzaamheden bestaan in het van het publiek in ontvangst nemen van deposito's of andere terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening , als bepaald in artikel 1 , eerste streepje , van Richtlijn 77/780/EEG ;

- financiële instelling : een onderneming die geen kredietinstelling is en waarvan de hoofdwerkzaamheid bestaat in het verstrekken van kredietfaciliteiten ( met inbegrip van garanties ) , het verwerven van deelnemingen of het beleggen van gelden ;

- deelneming : de rechtstreekse of middellijke eigendom , in handen van een kredietinstelling , van 25 % of meer van het kapitaal van een andere kredietinstelling of van een financiële instelling ;

- toezicht : in afwachting van nadere coordinatie , de methoden , ongeacht hun vorm of wijze van tenuitvoerlegging , die de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat voor het uitoefenen van controle op een kredietinstelling aanwenden ;

- bevoegde autoriteiten : de nationale autoriteiten die krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen bevoegd zijn om toezicht op kredietinstellingen uit te oefenen .

Artikel 2

Toepassingsgebied

1 . Onder voorbehoud van artikel 3 , lid 2 , is deze richtlijn van toepassing op alle kredietinstellingen .

2 . Deze richtlijn is niet van toepassing op de instellingen waarvoor Richtlijn 77/780/EEG niet geldt en die in artikel 2 daarvan zijn opgesomd .

3 . Een Lid-Staat kan de toepassing van deze richtlijn voor bepaalde instellingen ten hoogste vijf jaar na kennisgeving van de onderhavige richtlijn uitstellen . Op dit uitstel is artikel 2 , lid 5 en lid 6 , tweede alinea , van Richtlijn 77/780/EEG , van toepassing .

Artikel 3

Grondslagen

1 . Een kredietinstelling die een deelneming in een andere kredietinstelling of in een financiële instelling bezit , is in de mate en op de wijze , bepaald in artikel 4 , onderworpen aan toezicht op basis van de consolidatie van haar financiële positie met de financiële posities van de instellingen waarin zij die deelneming bezit .

2 . De Lid-Staten of de bevoegde autoriteiten kunnen evenwel afzien van toezicht op geconsolideerde basis indien :

- de werkzaamheden van de kredietinstelling die de deelneming bezit , reeds voor ten minste 75 % geconsolideerd zijn met die van een andere kredietinstelling die zelf aan toezicht op geconsolideerde basis door de bevoegde autoriteiten van een der Lid-Staten is onderworpen en de kredietinstelling waarin wordt deelgenomen in het toezicht op geconsolideerde basis is betrokken , of

- de kredietinstelling of financiële instelling waarin wordt deelgenomen , gevestigd is in een derde land waar wettelijke belemmeringen voor de mededeling van de benodigde inlichtingen bestaan , of

- het totaal van de balans van de kredietinstelling of financiële instelling waarin wordt deelgenomen minder vertegenwoordigt dan het laagste van de twee volgende bedragen : 2 % van het balanstotaal van de kredietinstelling die de deelneming bezit , of 10 miljoen Ecu , of

- de aard van de werkzaamheden van de kredietinstelling of financiële instelling waarin wordt deelgenomen , zodanig is dat consolidatie van haar financiële positie naar de mening van de betrokken Lid-Staat of van de ten opzichte van de kredietinstelling die de deelneming bezit bevoegde autoriteiten , misplaatst of misleidend zou zijn .

3 . Het toezicht op geconsolideerde basis wordt uitgeoefend door de bevoegde autoriteiten van het land waar de moederkredietinstelling die de deelneming bezit , is gevestigd . Het wordt , in afwachting van een latere coordinatie en behoudens andersluidende bepalingen in deze richtlijn , uitgeoefend volgens de in dat land geldende nationale procedures .

4 . Dit toezicht wordt ten minste eenmaal per jaar uitgeoefend en laat een eventueel toezicht op niet-geconsolideerde basis , of enig toezicht door de bevoegde autoriteiten van de andere Lid-Staten onverlet .

Artikel 4

Vorm en mate van de consolidatie

1 . Indien een kredietinstelling een deelneming van meer dan 50 % in een andere kredietinstelling of in een financiële instelling bezit , moeten de Lid-Staten of de ten opzichte van de eerstgenoemde kredietinstelling bevoegde autoriteiten ten behoeve van het toezicht volledige of proportionele consolidatie van de financiële positie van de betrokken instellingen vereisen .

2 . Indien een kredietinstelling een deelneming bezit van 50 % of minder in een andere kredietinstelling of in een financiële instelling en er naar de mening van de ten opzichte van de eerstgenoemde kredietinstelling bevoegde autoriteiten een situatie van feitelijke zeggenschap bestaat , dan wordt de wijze van consolidatie aan de Lid-Staat of de betrokken bevoegde autoriteiten overgelaten . In afwachting van verdere coordinatie kunnen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de moederkredietinstelling is gevestigd en de bevoegde autoriteiten voor de krediet - of financiële instelling waarin wordt deelgenomen in gemeenschappelijk overleg besluiten dat consolidatie van een dergelijke deelneming in bepaalde gevallen niet verplicht is .

3 . Indien een kredietinstelling een deelneming bezit van 50 % of minder in een andere kredietinstelling of in een financiële instelling en er geen situatie van feitelijke zeggenschap bestaat , dan wordt aan de Lid-Staat of de ten opzichte van de eerstgenoemde kredietinstelling bevoegde autoriteiten overgelaten om te bepalen of consolidatie plaats dient te vinden en in welke vorm . Alvorens tot een dergelijke consolidatie over te gaan , moeten deze de bevoegde autoriteiten voor de kredietinstelling of financiële instelling waarin wordt deelgenomen , hiervan op de hoogte stellen .

Artikel 5

Maatregelen om de toepassing van geconsolideerd toezicht mogelijk te maken

1 . De Lid-Staten dragen zorg dat er geen wettelijke belemmeringen bestaan die een kredietinstelling of financiële instelling beletten om een kredietinstelling die een deelneming bezit , de inlichtingen te verstrekken die voor het uitoefenen van toezicht op geconsolideerde basis in overeenstemming met deze richtlijn nodig zijn .

2 . De Lid-Staten staan toe dat hun bevoegde autoriteiten de inlichtingen uitwisselen die nodig zijn om het toezicht op geconsolideerde basis in overeenstemming met deze richtlijn uit te voeren , met dien verstande dat voor zover het financiële instellingen betreft , het verzamelen of bezitten van inlichtingen geenszins een toezichthoudende functie van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van dergelijke financiële instellingen inhoudt .

3 . Op alle in deze richtlijn voorziene uitwisselingen van inlichtingen tussen de bevoegde autoriteiten zijn de in artikel 12 van Richtlijn 77/780/EEG bedoelde verplichtingen van het beroepsgeheim van toepassing ; dergelijke inlichtingen worden uitsluitend gebruikt ten behoeve van het toezicht op geconsolideerde basis , als bedoeld in deze richtlijn .

4 . Indien de bevoegde autoriteiten van een Lid-Staat bij de toepassing van deze richtlijn op een kredietinstelling in bepaalde gevallen inlichtingen betreffende een in een andere Lid-Staat gelegen kredietinstelling of financiële instelling wensen te verifiëren , moeten zij de bevoegde autoriteiten van de andere Lid-Staat verzoeken om deze verificatie uit te voeren . De autoriteiten die het verzoek hebben ontvangen , moeten hieraan binnen het kader van hun bevoegdheden gevolg geven hetzij door de controle zelf te verrichten , hetzij door de verzoekende autoriteiten toestemming te verlenen om de controle te verrichten , hetzij door toe te staan dat de verificatie wordt verricht door een registeraccountant of deskundige .

Artikel 6

Derde landen

1 . De toepassing van het beginsel van toezicht op geconsolideerde basis op kredietinstellingen waarvan de moederinstelling is gevestigd in een derde land , alsmede op in een derde land gelegen kredietinstellingen waarvan de moederinstelling in de Gemeenschap is gevestigd , dient op grondslag van wederkerigheid geregeld te worden in bilaterale overeenkomsten tussen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten en het betrokken derde land . Dergelijke overeenkomsten hebben ten doel te waarborgen dat enerzijds de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten de inlichtingen kunnen verkrijgen die nodig zijn om het toezicht op een binnen de Gemeenschap gevestigde kredietinstelling met deelnemingen in een kredietinstelling of een financiële instelling buiten de Gemeenschap op geconsolideerde basis uit te oefenen en dat anderzijds de bevoegde autoriteiten van derde landen de inlichtingen kunnen verkrijgen die zij nodig hebben om het toezicht uit te oefenen op moederinstellingen die in hun land zijn gevestigd en die deelnemingen in kredietinstellingen , gelegen in een of meer Lid-Staten , bezitten .

2 . De Commissie en het krachtens artikel 11 van Richtlijn 77/780/EEG ingestelde Raadgevend Comité worden van eventuele stappen van deze strekking op de hoogte gesteld , en de Commissie draagt zorg voor de coordinatie van bedoelde overeenkomsten .

Slotbepalingen

Artikel 7

1 . De Lid-Staten treffen de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk op 1 juli 1985 aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

2 . De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de voornaamste wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen .

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg , 13 juni 1983 .

Voor de Raad

De Voorzitter

H . TIETMEYER

( 1 ) PB nr . C 40 van 11 . 2 . 1983 , blz . 6 .

( 2 ) PB nr . C 13 van 17 . 1 . 1983 , blz . 237 .

( 3 ) PB nr . C 178 van 15 . 7 . 1982 , blz . 15 .

( 4 ) PB nr . L 322 van 17 . 12 . 1977 , blz . 30 .

Top