Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31979L0007

Richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid

PB L 6 van 10.1.1979, p. 24–25 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1979/7/oj

31979L0007

Richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid

Publicatieblad Nr. L 006 van 10/01/1979 blz. 0024 - 0025
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 5 Deel 2 blz. 0111
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 05 Deel 3 blz. 0160
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 5 Deel 2 blz. 0111
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 05 Deel 2 blz. 0174
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 05 Deel 2 blz. 0174


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 19 december 1978

betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid

( 79/7/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 235 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,

Overwegende dat in artikel 1 , lid 2 , van Richtlijn 76/207/EEG van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces , de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden ( 4 ) , is bepaald dat de Raad , ten einde de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling op het gebied van de sociale zekerheid te waarborgen , op voorstel van de Commissie bepalingen vaststelt waarbij met name de inhoud , de dragwijdte en de wijze van toepassing van dat beginsel nader worden omschreven ; dat in het Verdrag niet is voorzien in de daartoe vereiste specifieke bevoegdheden ;

Overwegende dat het beginsel van gelijke behandeling op het gebied van de sociale zekerheid in de eerste plaats ten uitvoer dient te worden gelegd in de wettelijke regelingen die bescherming bieden tegen ziekte , invaliditeit , ouderdom , arbeidsongevallen , beroepsziekten en werkloosheid , alsmede in de sociale-bijstandsregelingen voor zover deze een aanvulling vormen op of in de plaats komen van genoemde regelingen ;

Overwegende dat de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling op het gebied van de sociale zekerheid geen beletsel vormt voor de bepalingen inzake bescherming van de vrouw wegens moederschap , en dat de Lid-Staten in dit kader ten gunste van de vrouw specifieke bepalingen kunnen vaststellen om de bestaande ongelijke behandeling op te heffen ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Deze richtlijn beoogt de geleidelijke tenuitvoerlegging , voor wat betreft de in artikel 3 genoemde gebieden van de sociale zekerheid en van de andere factoren van sociale bescherming , van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid , hierna " beginsel van gelijke behandeling " genoemd .

Artikel 2

Deze richtlijn is van toepassing op de beroepsbevolking - met inbegrip van zelfstandigen , van werknemers en zelfstandigen wier arbeid is onderbroken door ziekte , ongeval of onvrijwillige werkloosheid en van werkzoekenden - alsmede op gepensioneerde of invalide werknemers en zelfstandigen .

Artikel 3

1 . Deze richtlijn is van toepassing op :

a ) de wettelijke regelingen die bescherming bieden tegen de volgende eventualiteiten :

- ziekte ,

- invaliditeit ,

- ouderdom ,

- arbeidsongevallen en beroepsziekten ,

- werkloosheid ;

b ) de sociale-bijstandsregelingen , voor zover deze een aanvulling vormen op of in de plaats komen van de sub a ) bedoelde regelingen .

2 . Deze richtlijn is niet van toepassing op de bepalingen betreffende de prestaties aan nagelaten betrekkingen noch op die betreffende de gezinsbijslagen behalve wanneer het gaat om gezinsbijslagen die worden toegekend uit hoofde van verhogingen van de prestaties als gevolg van de in lid 1 , sub a ) , genoemde eventualiteiten .

3 . Ten einde de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling in de beroepsregelingen te waarborgen , stelt de Raad op voorstel van de Commissie bepalingen vast waarbij de inhoud , de draagwijdte en de wijze van toepassing van dat beginsel nader worden omschreven .

Artikel 4

1 . Het beginsel van gelijke behandeling houdt in dat iedere vorm van discriminatie op grond van geslacht , hetzij direct , hetzij indirect door verwijzing naar met name echtelijke staat of gezinssituatie , is uitgesloten in het bijzonder met betrekking tot :

- de werkingssfeer van de regelingen alsmede de voorwaarden inzake toelating tot de regelingen ,

- de verplichting tot premiebetaling en de premieberekening ,

- de berekening van de prestaties , waaronder begrepen verhogingen verschuldigd uit hoofde van de echtgenoot en voor ten laste komende personen , alsmede de voorwaarden inzake duur en behoud van het recht op de prestaties .

2 . Het beginsel van gelijke behandeling doet geen afbreuk aan de bepalingen betreffende de bescherming van de vrouw wegens moederschap .

Artikel 5

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen opdat alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die strijdig zijn met het beginsel van gelijke behandeling worden ingetrokken .

Artikel 6

De Lid-Staten nemen in hun interne rechtsorde de nodige voorschriften op om een ieder die meent te zijn benadeeld door de niet-toepassing van het beginsel van gelijke behandeling , de mogelijkheid te bieden om zijn rechten voor het gerecht te doen gelden na eventueel een beroep op andere bevoegde instanties te hebben gedaan .

Artikel 7

1 . Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de Lid-Staten om van haar werkingssfeer uit te sluiten :

a ) de vaststelling van de pensioengerechtigde leeftijd met het oog op de toekenning van ouderdoms - en rustpensioenen en de gevolgen die hieruit kunnen voortvloeien voor andere prestaties ;

b ) de voordelen die op het gebied van ouderdomsverzekering zijn toegekend aan hen die kinderen hebben opgevoed ; het verkrijgen van rechten op prestaties na tijdvakken van onderbreking van het werk wegens de opvoeding van kinderen ;

c ) het verlenen van rechten op prestaties inzake ouderdom of invaliditeit uit hoofde van de afgeleide rechten van de echtgenote ;

d ) de toekenning van verhogingen van prestaties op lange termijn inzake invaliditeit , ouderdom , arbeidsongevallen of beroepsziekten voor de ten laste komende echtgenote ;

e ) de gevolgen van het , voor de aanneming van deze richtlijn , uitoefenen van een keuzerecht waardoor geen rechten werden verkregen of geen verplichtingen worden aangegaan in het kader van een wettelijke regeling .

2 . De Lid-Staten onderzoeken periodiek de gebieden die krachtens lid 1 zijn uitgezonderd , ten einde na te gaan of het , gelet op de sociale ontwikkeling ter zake , gerechtvaardigd is deze uitzonderingen te handhaven .

Artikel 8

1 . Binnen een termijn van zes jaar volgende op de kennisgeving van deze richtlijn doen de Lid-Staten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

2 . De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij op het door deze richtlijn bestreken gebied aannemen , met inbegrip van de maatregelen die zij treffen krachtens artikel 7 , lid 2 .

Zij stellen de Commissie in kennis van de redenen die eventueel het behoud van bestaande bepalingen met betrekking tot de in artikel 7 , lid 1 , bedoelde gebieden rechtvaardigen , alsmede van de mogelijkheid van een latere herziening daarvan .

Artikel 9

Binnen een termijn van zeven jaar volgende op de kennisgeving van deze richtlijn verstrekken de Lid-Staten aan de Commissie alle dienstige gegevens om haar in staat te stellen aan de Raad een verslag over de toepassing van deze richtlijn voor te leggen en eventueel andere maatregelen voor te stellen die met het oog op de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling noodzakelijk zijn .

Artikel 10

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 19 december 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

H.-D . GENSCHER

( 1 ) PB nr . C 34 van 11 . 2 . 1977 , blz . 3 .

( 2 ) PB nr . C 299 van 12 . 12 . 1977 , blz . 13 .

( 3 ) PB nr . C 180 van 28 . 7 . 1977 , blz . 36 .

( 4 ) PB nr . L 39 van 14 . 2 . 1976 , blz . 40 .

Top