Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22023A02862

Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de leden van de Organisatie van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, anderzijds

ST/8372/2023/REV/1

PB L, 2023/2862, 28.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2023/2862/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2023/2862/oj

Related Council decision
European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2023/2862

28.12.2023

Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de leden van de Organisatie van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, anderzijds

DEEL I —

ALGEMENE BEPALINGEN

DEEL II —

STRATEGISCHE PRIORITEITEN

TITEL I —

MENSENRECHTEN, DEMOCRATIE EN GOED BESTUUR IN MENSGERICHTE EN OP RECHTEN GEBASEERDE SAMENLEVINGEN

TITEL II —

VREDE EN VEILIGHEID

TITEL III —

MENSELIJKE EN SOCIALE ONTWIKKELING

TITEL IV —

INCLUSIEVE DUURZAME ECONOMISCHE GROEI EN ONTWIKKELING

TITEL V -

MILIEUDUURZAAMHEID EN KLIMAATVERANDERING

TITEL VI —

MIGRATIE EN MOBILITEIT

DEEL III —

MONDIALE ALLIANTIES EN INTERNATIONALE SAMENWERKING

DEEL IV —

MIDDELEN VOOR SAMENWERKING EN UITVOERING

DEEL V —

INSTITUTIONEEL KADER

DEEL VI —

SLOTBEPALINGEN

REGIONALE PROTOCOLLEN

REGIONAAL PROTOCOL AFRIKA

DEEL I —

SAMENWERKINGSKADER

DEEL II —

BELANGRIJKE SAMENWERKINGSGEBIEDEN

TITEL I —

INCLUSIEVE DUURZAME ECONOMISCHE GROEI EN ONTWIKKELING

TITEL II —

MENSELIJKE EN SOCIALE ONTWIKKELING

TITEL III —

MILIEU, BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN EN KLIMAATVERANDERING

TITEL IV —

VREDE EN VEILIGHEID

TITEL V —

MENSENRECHTEN, DEMOCRATIE EN GOED BESTUUR

TITEL VI —

MIGRATIE EN MOBILITEIT

REGIONAAL PROTOCOL CARIBISCH GEBIED:

DEEL I —

SAMENWERKINGSKADER

DEEL II —

BELANGRIJKE SAMENWERKINGSGEBIEDEN

TITEL I —

INCLUSIEVE DUURZAME ECONOMISCHE GROEI EN ONTWIKKELING

TITEL II —

MILIEUDUURZAAMHEID, KLIMAATVERANDERING EN DUURZAAM BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN

TITEL III —

MENSENRECHTEN, GOED BESTUUR, VREDE EN VEILIGHEID

TITEL IV —

MENSELIJKE ONTWIKKELING, SOCIALE COHESIE EN MOBILITEIT

REGIONAAL PROTOCOL STILLE OCEAAN

DEEL I —

SAMENWERKINGSKADER

DEEL II —

BELANGRIJKE SAMENWERKINGSGEBIEDEN

TITEL I —

MILIEUDUURZAAMHEID EN KLIMAATVERANDERING

TITEL II —

INCLUSIEVE EN DUURZAME ECONOMISCHE ONTWIKKELING

TITEL III —

OCEANEN, ZEEËN EN VISSERIJ

TITEL IV —

VEILIGHEID, MENSENRECHTEN, DEMOCRATIE EN GOED BESTUUR

TITEL V —

MENSELIJKE EN SOCIALE ONTWIKKELING

BIJLAGEN

BIJLAGE I:

TERUGKEER- EN OVERNAMEPROCEDURES

BIJLAGE II:

OPERATIES VAN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK

HET KONINKRIJK BELGIË,

DE REPUBLIEK BULGARIJE,

DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK DENEMARKEN,

DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

DE REPUBLIEK ESTLAND,

IERLAND,

DE HELLEENSE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK SPANJE,

DE FRANSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK KROATIË,

DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK CYPRUS,

DE REPUBLIEK LETLAND,

DE REPUBLIEK LITOUWEN,

HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,

HONGARIJE,

DE REPUBLIEK MALTA,

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,

DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

DE REPUBLIEK POLEN,

DE PORTUGESE REPUBLIEK,

ROEMENIË,

DE REPUBLIEK SLOVENIË,

DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK FINLAND,

HET KONINKRIJK ZWEDEN,

Partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hierna "de lidstaten van de Europese Unie" genoemd,

en

DE EUROPESE UNIE,

hierna gezamenlijk de “EU” genoemd,

enerzijds, en

DE REPUBLIEK ANGOLA,

ANTIGUA EN BARBUDA,

HET GEMENEBEST VAN DE BAHAMA’S,

BARBADOS,

BELIZE,

DE REPUBLIEK BENIN,

DE REPUBLIEK BOTSWANA,

BURKINA FASO,

DE REPUBLIEK BURUNDI,

DE REPUBLIEK KAAPVERDIË,

DE REPUBLIEK KAMEROEN,

DE CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK TSJAAD,

DE UNIE DER COMOREN,

DE REPUBLIEK CONGO,

DE COOKEILANDEN,

DE REPUBLIEK IVOORKUST,

DE REPUBLIEK CUBA,

DE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO,

DE REPUBLIEK DJIBOUTI,

HET GEMENEBEST DOMINICA,

DE DOMINICAANSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK EQUATORIAAL-GUINEA,

DE STAAT ERITREA,

HET KONINKRIJK ESWATINI,

DE FEDERALE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK ETHIOPIË,

DE REPUBLIEK FIJI,

DE REPUBLIEK GABON,

DE REPUBLIEK GAMBIA,

DE REPUBLIEK GHANA,

GRENADA,

DE REPUBLIEK GUINEE,

DE REPUBLIEK GUINEE-BISSAU,

DE COÖPERATIEVE REPUBLIEK GUYANA,

DE REPUBLIEK HAÏTI,

JAMAICA,

DE REPUBLIEK KENIA,

DE REPUBLIEK KIRIBATI,

HET KONINKRIJK LESOTHO,

DE REPUBLIEK LIBERIA,

DE REPUBLIEK MADAGASKAR,

DE REPUBLIEK MALAWI,

DE REPUBLIEK DER MALDIVEN,

DE REPUBLIEK MALI,

DE REPUBLIEK DER MARSHALLEILANDEN,

DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK MAURITANIË,

DE REPUBLIEK MAURITIUS,

DE FEDERALE STATEN VAN MICRONESIA,

DE REPUBLIEK MOZAMBIQUE,

DE REPUBLIEK NAMIBIË,

DE REPUBLIEK NAURU,

DE REPUBLIEK NIGER,

DE FEDERALE REPUBLIEK NIGERIA,

NIUE,

DE REPUBLIEK PALAU,

DE ONAFHANKELIJKE STAAT PAPOEA-NIEUW-GUINEA,

DE REPUBLIEK RWANDA,

DE FEDERATIE VAN SAINT KITTS EN NEVIS,

SAINT LUCIA,

SAINT VINCENT EN DE GRENADINES,

DE ONAFHANKELIJKE STAAT SAMOA,

DE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK SAO TOMÉ EN PRINCIPE,

DE REPUBLIEK SENEGAL,

DE REPUBLIEK DER SEYCHELLEN,

DE REPUBLIEK SIERRA LEONE,

SALOMONSEILANDEN,

DE FEDERALE REPUBLIEK SOMALIË,

DE REPUBLIEK SUDAN,

DE REPUBLIEK SURINAME,

DE VERENIGDE REPUBLIEK TANZANIA,

DE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK OOST-TIMOR,

DE REPUBLIEK TOGO,

HET KONINKRIJK TONGA,

DE REPUBLIEK TRINIDAD EN TOBAGO,

TUVALU,

DE REPUBLIEK UGANDA,

DE REPUBLIEK VANUATU,

DE REPUBLIEK ZAMBIA,

DE REPUBLIEK ZIMBABWE,

leden van de Organisatie van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (OACPS), hierna de “OACPS-leden” genoemd, anderzijds,

hierna gezamenlijk de “Partijen” genoemd,

GEZIEN de herziene Overeenkomst van Georgetown tot oprichting van de Organisatie van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, anderzijds;

GEZIEN hun sterke banden en de nauwe politieke, economische en culturele betrekkingen die hen verenigen;

OPNIEUW BEVESTIGEND dat zij gehecht zijn aan de op regels gebaseerde wereldorde, met multilateralisme als basisbeginsel en de Verenigde Naties als kern;

BEVESTIGEND dat zij zich inzetten voor duurzame ontwikkeling in overeenstemming met de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling;

HET BELANG BENADRUKKEND van een regelmatige dialoog over onderwerpen van wederzijds belang op alle relevante niveaus;

OPNIEUW BEVESTIGEND dat zij zich inzetten om hun partnerschap te consolideren door acties in internationale fora te coördineren op basis van gemeenschappelijke belangen, gedeelde waarden en wederzijds respect, en zich bewust van hun vermogen om wereldwijde resultaten te bewerkstelligen wanneer zij gezamenlijk optreden;

BEVESTIGEND dat zij sterk gehecht zijn aan de democratische beginselen en de rechten van de mens, vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en andere toepasselijke internationale mensenrechteninstrumenten, alsmede aan de beginselen van de rechtsstaat en goed bestuur;

HERINNEREND aan hun sterke wil om vrede en veiligheid te bevorderen en aan hun internationale verplichtingen inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens, alsmede aan hun vastberadenheid om de ernstigste misdrijven die de internationale gemeenschap aangaan, te voorkomen en te vervolgen;

OPNIEUW BEVESTIGEND dat zij zich inzetten om de samenwerking tussen verschillende belanghebbenden te bevorderen ter ondersteuning van de verwezenlijking van duurzame ontwikkeling, daarbij rekening houdend met de verschillende rollen van de diverse belanghebbenden en er tegelijkertijd voor zorgend dat iedereen handelt binnen het kader van de rechtsstaat;

BENADRUKKEND dat de wereldwijde milieuproblemen dringend moeten worden aangepakt, alsook het belang benadrukkend van de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering en van de dringende noodzaak om stabiele en duurzame koolstofarme economieën en samenlevingen op te bouwen die klimaatveerkrachtig zijn, en om vorderingen te maken met de verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstellingen op het gebied van milieu, klimaatverandering en hernieuwbare energie;

HET BELANG ERKENNEND van structurele economische omschakeling voor het bereiken van inclusieve en duurzame economische groei en ontwikkeling;

HERINNEREND aan hun gehechtheid aan de beginselen en regels die van toepassing zijn op de internationale handel, met name die welke in de Wereldhandelsorganisatie zijn overeengekomen;

HERINNEREND aan hun verbintenis de arbeidsrechten te eerbiedigen, rekening houdend met de beginselen die zijn neergelegd in de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie;

ERKENNEND dat wetenschap, technologie, onderzoek en innovatie een belangrijke rol spelen bij het versnellen van de overgang naar kennismaatschappijen, die wordt gefaciliteerd door de inzet van digitale instrumenten voor het bereiken van duurzame ontwikkeling;

HERINNEREND aan hun inzet om menselijke en sociale ontwikkeling te bevorderen, armoede uit te bannen en discriminatie en ongelijkheid te bestrijden, waarbij niemand aan zijn lot wordt overgelaten;

ERKENNEND dat demografische verschuivingen, in combinatie met economische, sociale en ecologische veranderingen, kansen bieden, maar ook een bedreiging vormen voor duurzame ontwikkeling;

OPNIEUW VERKLAREND dat gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes essentieel zijn voor het tot stand brengen van inclusieve en duurzame ontwikkeling;

ZICH BEWUST van de belangrijke rol van jongeren om de toekomst vorm te geven en bij te dragen aan duurzame ontwikkeling;

OPNIEUW BEVESTIGEND dat zij zich inzetten voor de bevordering van een mensgericht partnerschap en de intensivering van intermenselijke contacten, onder meer door middel van samenwerking en uitwisselingen op het gebied van wetenschap, technologie, innovatie, onderwijs en cultuur;

OPNIEUW BEVESTIGEND dat zij zich inzetten om de samenwerking en dialoog op het gebied van migratie en mobiliteit te intensiveren;

ZICH BEWUST van de toenemende risico’s die worden veroorzaakt door natuurrampen en economische en andere exogene schokken, waaronder pandemieën;

BEVESTIGEND dat zij bereid zijn samen te werken ter ondersteuning van regionale en continentale integratie, met name met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de Agenda 2063 van de Afrikaanse Unie en van de integratie- en samenwerkingskaders van het Caribisch gebied en de Stille Oceaan;

HERINNEREND aan de beginselen van beleidscoherentie voor ontwikkeling en doeltreffendheid van ontwikkelingshulp, alsmede aan de beginselen van de actieagenda van Addis Abeba;

GEZIEN de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (1), zoals laatstelijk gewijzigd (de “Overeenkomst van Cotonou”),

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doelstellingen

1.   De Europese Unie en haar lidstaten, hierna de "EU" genoemd, enerzijds, en de leden van de Organisatie van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (OACPS), anderzijds, hierna gezamenlijk de “Partijen” genoemd, komen hierbij overeen deze Overeenkomst te sluiten waarbij een versterkt politiek partnerschap tot stand wordt gebracht om gunstige resultaten te bereiken met betrekking tot gemeenschappelijke en onderling samenhangende belangen en in overeenstemming met hun gedeelde waarden.

2.   Deze Overeenkomst zal bijdragen tot de verwezenlijking van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties (VN), met de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, die op 25 september 2015 werd goedgekeurd op de VN-wereldtop inzake duurzame ontwikkeling te New York (de “Agenda 2030”), en de Overeenkomst van Parijs die is aangenomen in het kader van het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering, gedaan te Parijs op 12 december 2015 (de “Overeenkomst van Parijs”) als de bredere kaders waarbinnen het partnerschap in het kader van deze Overeenkomst zijn beslag krijgt.

3.   Deze Overeenkomst heeft tot doel:

a)

de mensenrechten, de democratische beginselen, de rechtsstaat en goed bestuur te bevorderen, te beschermen en te behartigen, met bijzondere aandacht voor gendergelijkheid;

b)

vreedzame en veerkrachtige staten en samenlevingen op te bouwen en bestaande en opkomende bedreigingen voor vrede en veiligheid aan te pakken;

c)

menselijke en sociale ontwikkeling te bevorderen, en met name armoede uit te bannen en ongelijkheden aan te pakken, door ervoor te zorgen dat iedereen een waardig leven kan leiden en niemand aan zijn lot wordt overgelaten, met bijzondere aandacht voor vrouwen en meisjes;

d)

investeringen te mobiliseren, de handel te ondersteunen en de ontwikkeling van de private sector te bevorderen, met het oog op duurzame en inclusieve groei en fatsoenlijke banen voor iedereen;

e)

de klimaatverandering te bestrijden, het milieu te beschermen en te zorgen voor een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, en

f)

een brede en evenwichtige aanpak van migratie in de praktijk te brengen, om de vruchten te plukken van veilige, ordelijke en reguliere migratie en mobiliteit, irreguliere migratie te beteugelen en tegelijkertijd de onderliggende oorzaken ervan aan te pakken, met volledige inachtneming van het internationaal recht en in overeenstemming met de respectieve bevoegdheden van de Partijen.

4.   De partnerschapsdialoog en maatregelen die op de specifieke kenmerken van de Partijen zijn afgestemd, zijn de belangrijkste instrumenten om de doelstellingen van deze Overeenkomst te verwezenlijken.

5.   Deze Overeenkomst vergemakkelijkt de vaststelling van gemeenschappelijke standpunten door de Partijen op het internationale toneel en versterkt de partnerschappen ter bevordering van multilateralisme en de op regels gebaseerde internationale orde, met als doel wereldwijde actie vooruit te helpen.

Artikel 2

Beginselen

1.   De Partijen streven de doelstellingen van deze Overeenkomst na in een geest van gedeelde verantwoordelijkheid, solidariteit, wederkerigheid, wederzijds respect en verantwoordingsplicht.

2.   De Partijen bevestigen opnieuw dat zij zich ertoe verbinden vriendschappelijke betrekkingen tussen naties te ontwikkelen, op basis van de eerbiediging van het beginsel van soevereine gelijkheid tussen alle staten, en af te zien van bedreiging van of gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van enige staat, en van elke andere handelwijze die onverenigbaar is met het Handvest van de Verenigde Naties (het “VN-Handvest”).

3.   De Partijen komen overeen elk Regionaal Protocol overeenkomstig de in het algemene deel overeengekomen algemene beginselen uit te voeren, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de regio’s. Zij komen tevens overeen de maatregelen af te stemmen op de verschillende behoeften van de minst ontwikkelde landen, niet aan zee grenzende landen, kleine eilandstaten in ontwikkeling en laaggelegen kuststaten, rekening houdend met de uiteenlopende problemen waarmee deze worden geconfronteerd.

4.   De Partijen nemen besluiten en maatregelen op het meest passende binnenlandse, regionale of meerlandenniveau.

5.   De Partijen behartigen stelselmatig een genderperspectief en zorgen ervoor dat gendergelijkheid in alle beleidsmaatregelen wordt geïntegreerd.

6.   De Partijen hanteren een geïntegreerde aanpak van hun samenwerking die politieke, economische, sociale, ecologische en culturele elementen omvat.

7.   De Partijen intensiveren hun inspanningen ter bevordering van regionale integratie en samenwerking om veiligheidskwesties zo goed mogelijk te beheren, de economische voordelen van de globalisering te benutten en in voorkomend geval transnationale problemen aan te pakken en transnationale kansen te benutten.

8.   De Partijen streven een multistakeholderbenadering na, zodat een brede waaier van actoren, waaronder parlementen, lokale overheden, het maatschappelijk middenveld en de private sector, actief bij de partnerschapsdialoog en samenwerking kan worden betrokken.

9.   De samenwerking binnen regionale formele en ad-hocoverlegstructuren kan worden voortgezet om de doelstellingen van het partnerschap in het kader van deze Overeenkomst op een meer doeltreffende en doelmatige manier te verwezenlijken. De Partijen kunnen tevens bepalingen en flexibele procedures overeenkomen aan de hand waarvan de belanghebbende Partijen de dialoog en samenwerking op het gebied van specifieke thematische en interregionale kwesties kunnen verdiepen.

Artikel 3

Partnerschapsdialoog

1.   De Partijen voeren een regelmatige, evenwichtige, brede en inhoudelijke partnerschapsdialoog over alle terreinen waarop deze Overeenkomst betrekking heeft, met de bedoeling aan beide zijden tot verbintenissen en, in voorkomend geval, maatregelen te komen met het oog op de doeltreffende uitvoering van de Overeenkomst.

2.   De Partijen komen overeen dat de partnerschapsdialoog tot doel moet hebben informatie uit te wisselen, wederzijds begrip te bevorderen en de bepaling van overeengekomen prioriteiten en de opstelling van gezamenlijke agenda’s op nationaal, regionaal en internationaal niveau te vergemakkelijken. Zij werken samen en stemmen hun werkzaamheden op elkaar af op het gebied van onderwerpen van gemeenschappelijk belang en nieuwe vraagstukken in internationale contexten.

3.   De Partijen komen overeen dat de partnerschapsdialoog op een flexibele en op maat gesneden wijze moet worden gevoerd, regelmatig moet plaatsvinden in een passend formaat en op het meest passende binnenlandse, regionale of meerlandenniveau, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, en alle mogelijke kanalen ten volle moet benutten, ook in regionale en internationale contexten. Zij komen overeen de doeltreffendheid van de partnerschapsdialoog te monitoren en te evalueren en het toepassingsgebied ervan waar nodig aan te passen.

4.   De Partijen komen overeen dat de parlementen en, in voorkomend geval, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en de private sector naar behoren moeten worden geïnformeerd, geraadpleegd en in staat gesteld een bijdrage te leveren aan de partnerschapsdialoog. Regionale en continentale organisaties worden waar passend bij de partnerschapsdialoog betrokken.

Artikel 4

Beleidscoherentie

1.   De Partijen streven ernaar samenhangende beleidsmaatregelen te nemen op nationaal, regionaal en internationaal niveau met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst, door middel van een gerichte, strategische en op partnerschap berustende aanpak.

2.   De partijen bevorderen apart en gezamenlijk synergieën tussen beleidsmaatregelen om eventuele negatieve effecten van hun beleid op de andere Partijen te voorkomen of tot een minimum te beperken. De partijen verbinden zich ertoe de andere Partijen op de hoogte te stellen van en, in voorkomend geval, met hen overleg te plegen over initiatieven en maatregelen die voor hen aanzienlijke gevolgen kunnen hebben.

3.   De Partijen bevestigen opnieuw hun gehechtheid aan beleidscoherentie voor ontwikkeling als een essentiële factor om de SDG’s te verwezenlijken.

Artikel 5

Actoren

1.   De Partijen erkennen dat de regeringen in de partnerlanden een centrale rol vervullen bij de vaststelling en uitvoering van de prioriteiten en strategieën voor hun land. Zij erkennen de essentiële rol van parlementen bij het opstellen en goedkeuren van wetgeving, het goedkeuren van begrotingen en het ter verantwoording roepen van regeringen. Zij erkennen de rol van lokale autoriteiten bij en hun bijdrage aan het versterken van de democratische verantwoordingsplicht en het aanvullen van overheidsmaatregelen.

2.   De Partijen erkennen de belangrijke rol van subregionale, regionale, continentale en intercontinentale organisaties voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst, en met name de doelstellingen van de Regionale Protocollen.

3.   De Partijen erkennen de belangrijke rol en bijdrage van belanghebbenden, ongeacht in welke vorm of met welke nationale kenmerken, namelijk het maatschappelijk middenveld, de economische en sociale partners, waaronder vakbondsorganisaties, en de private sector, en komen overeen de effectieve deelname van deze belanghebbenden te bevorderen en te versterken met de bedoeling meer inclusieve beleidsprocessen tot stand te brengen op basis van een multistakeholderbenadering. Daartoe zorgen de Partijen ervoor dat al die belanghebbenden, waar passend, worden geïnformeerd en geraadpleegd over strategieën en sectoraal beleid, hun inbreng leveren voor het brede proces van de dialoog, capaciteitsopbouw ontvangen op kritieke gebieden en deelnemen aan de uitvoering van samenwerkingsprogramma’s op de gebieden die hen aangaan. Een dergelijke deelname aan samenwerkingsprogramma’s moet gebaseerd zijn op de mate waarin deze programma’s tegemoetkomen aan de behoeften van de bevolking en op hun specifieke bevoegdheden, en moet over verantwoordingsplichtige en transparante bestuursstructuren beschikken.

Artikel 6

Structuur

1.   Deze Overeenkomst bestaat uit het algemene deel (delen I tot en met VI), drie Regionale Protocollen (“de Regionale Protocollen”) en bijlagen.

2.   Het algemene deel en de bijlagen zijn juridisch bindend voor de Partijen.

3.   De Regionale Protocollen zijn juridisch bindend voor de EU en respectievelijk de OACPS-leden in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan. Geen enkele bepaling van de Regionale Protocollen, noch de interpretatie en uitvoering daarvan kunnen van invloed zijn op of afwijken van de bepalingen van het algemene deel en van de besluiten van de OACPS-EU-Raad van Ministers.

Artikel 7

Horizontale thema’s

1.   De Partijen komen overeen stelselmatig rekening te houden met de volgende horizontale thema’s als basis voor actie op alle samenwerkingsgebieden: mensenrechten, democratie, gendergelijkheid, vrede en veiligheid, milieubescherming, de strijd tegen de klimaatverandering, cultuur en jongerenzaken.

2.   De Partijen werken samen ter ondersteuning van capaciteitsopbouw om problemen doeltreffend aan te pakken en de doelstellingen van deze Overeenkomst te verwezenlijken. Zij streven ernaar de versterking van de instellingen te stimuleren, de uitwisseling van beste praktijken te bevorderen en kennisoverdracht en -deling te vergemakkelijken.

3.   De Partijen versterken de veerkracht van landen, gemeenschappen en personen, en in het bijzonder de veerkracht van kwetsbare bevolkingsgroepen, in het licht van vraagstukken op het gebied van het milieu en de klimaatverandering, economische schokken, conflicten en politieke crises en epidemieën en pandemieën.

DEEL II

STRATEGISCHE PRIORITEITEN

TITEL I

Mensenrechten, democratie en goed bestuur in mensgerichte en op rechten gebaseerde samenlevingen

Artikel 8

De Partijen herbevestigen hun vastberadenheid om de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de democratische beginselen te bevorderen, te beschermen en te behartigen en de rechtsstaat en goed bestuur te versterken, overeenkomstig het VN-Handvest, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het internationaal recht, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en, indien toepasselijk, het internationaal humanitair recht.

De Partijen bevorderen mensgerichte en op rechten gebaseerde beleidsmaatregelen waarin rekening wordt gehouden met alle mensenrechten en gelijke toegang tot kansen voor alle leden van de samenleving wordt gewaarborgd, gericht op duurzame ontwikkeling waarin de mens centraal staat. De Partijen erkennen dat de eerbiediging van de democratie, de mensenrechten, de fundamentele vrijheden, de rechtsstaat en goed bestuur een integraal onderdeel zijn van duurzame ontwikkeling.

Artikel 9

Mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat

1.   Erkennend dat de mensenrechten universeel, ondeelbaar, onderling afhankelijk en onderling verbonden zijn, bevorderen, beschermen en behartigen de Partijen alle mensenrechten, ongeacht of het burgerrechten, politieke, economische, sociale of culturele rechten betreft. Zij beschermen en waarborgen het volledige en gelijke genot van alle fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van mening en meningsuiting, de vrijheid van vergadering en vereniging en de vrijheid van gedachte, godsdienst en overtuiging.

2.   De Partijen verbinden zich ertoe het universele respect voor en de universele naleving van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden voor iedereen te bevorderen, zonder discriminatie op welke grond dan ook, met inbegrip van geslacht, etnische of sociale afkomst, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, handicap, leeftijd of andere status. Zij verbinden zich ertoe alle vormen van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en daarmee samenhangende onverdraagzaamheid, en alle vormen van geweld en discriminatie, met inbegrip van alle vormen van haat, te bestrijden. Zij verbinden zich ertoe de rechten van inheemse volkeren, zoals vastgelegd in de VN-Verklaring inzake de rechten van inheemse volkeren, te erkennen en te bevorderen.

3.   De Partijen voeren op bilateraal niveau een partnerschapsdialoog over de doodstraf. Wanneer de doodstraf opgenomen is in de nationale wetgeving en nog steeds wordt toegepast, houden de Partijen zich aan eerlijke rechtsgang en internationaal overeengekomen minimumnormen.

4.   De Partijen bevestigen opnieuw dat de universeel erkende democratische beginselen die aan de organisatie van de staat ten grondslag liggen, de legitimiteit van het gezag van de staat, de wettigheid van zijn handelen, zoals dit zijn weerslag vindt in het constitutionele, wetgevende en regelgevende stelsel, alsmede het bestaan van mechanismen voor participatie waarborgen. Zij beschermen en versterken de toepassing van deze beginselen door te zorgen voor inclusieve, transparante en geloofwaardige verkiezingen, met inachtneming van de soevereiniteit, en door op participatie berustende besluitvormingsprocessen mogelijk te maken en te ondersteunen. De Partijen zorgen ervoor dat het toepassen van beste praktijken op het gebied van verkiezingen en hun onderlinge samenwerking worden bevorderd, onder meer op het gebied van verkiezingswaarneming in de landen van de EU en de OACPS-leden, voor zover noodzakelijk.

5.   Zich bewust van het cruciale belang van de rechtsstaat voor de bescherming van de mensenrechten en de doeltreffende werking van democratische instellingen, ondersteunen de Partijen actief de consolidatie ervan op nationaal, regionaal en internationaal niveau. Dat houdt onder meer in dat wordt gezorgd voor een onafhankelijk, onpartijdig en goed functionerend rechtsstelsel, en dat gelijkheid voor de wet, het recht op een eerlijk proces en een behoorlijke rechtsgang en toegang tot doeltreffende rechtsmiddelen worden gewaarborgd.

6.   De Partijen erkennen het recht op ontwikkeling op basis van de ondeelbaarheid, onderlinge afhankelijkheid, universaliteit en onvervreemdbaarheid van alle mensenrechten, op grond waarvan alle mensen en alle volkeren het recht hebben deel te nemen en bij te dragen aan en te genieten van economische, sociale, culturele en politieke ontwikkeling, waarbij alle mensenrechten en fundamentele vrijheden ten volle kunnen worden verwezenlijkt. Zij ondersteunen maatregelen ter versterking van het recht op ontwikkeling en zorgen onder meer voor gelijke kansen voor iedereen voor de toegang tot en het gebruik van basisvoorzieningen en essentiële diensten, zoals onderwijs, gezondheidszorg, levensmiddelen, huisvesting, werkgelegenheid en een eerlijke inkomensverdeling.

7.   De Partijen zijn het erover eens dat de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat ten grondslag moet liggen aan hun binnenlands en internationaal beleid, en een essentieel element van deze Overeenkomst moet zijn.

Artikel 10

Gendergelijkheid

1.   De Partijen herbevestigen hun vaste voornemen om gendergelijkheid, het volledige genot van alle mensenrechten door iedereen, alsmede meer zelfredzaamheid voor iedereen te verwezenlijken als motoren voor duurzame ontwikkeling. Zij brengen het beginsel van gendergelijkheid tot uitdrukking in hun nationale grondwetten of andere toepasselijke wetgeving.

2.   De Partijen erkennen dat genderongelijkheid vrouwen hun fundamentele mensenrechten en kansen ontneemt. Zij stellen afdwingbare wetgeving, rechtskaders en degelijke beleidsmaatregelen, programma’s en mechanismen vast en versterken deze om ervoor te zorgen dat vrouwen en meisjes op voet van gelijkheid met mannen en jongens toegang hebben tot, kansen voor en controle over alle aspecten van het leven en daar eveneens op gelijke voet en ten volle aan kunnen deelnemen.

3.   De Partijen richten zich met name op het verbeteren van de toegang van vrouwen, en in voorkomend geval meisjes, tot alle middelen die zij gedurende hun leven nodig hebben om hun volledige potentieel te verwezenlijken en hun mensenrechten en fundamentele vrijheden ten volle uit te oefenen, onder meer op het gebied van kwaliteitsonderwijs, gezondheid, kansen op werk, toegang tot en controle over economische middelen, politieke besluitvorming, bestuursstructuren en private ondernemingen, met bijzondere aandacht voor vrouwen in een kwetsbare situatie. Zij bevorderen de volledige en daadwerkelijke deelname van vrouwen aan en gelijke kansen voor vrouwen voor leiderschap op alle niveaus van de besluitvorming in het politieke, economische en openbare leven.

4.   De Partijen verbinden zich ertoe alle vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld en gendergerelateerde discriminatie in de publieke en private sfeer, met inbegrip van mensenhandel en seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, te voorkomen, te bestrijden en te vervolgen. Zij nemen alle nodige maatregelen om diepgewortelde gendervooroordelen aan te pakken en alle schadelijke praktijken zoals kindhuwelijken, huwelijken op jonge leeftijd, gedwongen huwelijken en genitale verminking en besnijdenis van vrouwen uit te bannen.

Artikel 11

Inclusieve en pluralistische samenlevingen

1.   De Partijen verbinden zich ertoe ervoor te zorgen dat alle leden van de samenleving gelijke kansen krijgen op alle terreinen van het leven. Zij voorkomen en verbieden discriminerende praktijken en bannen die uit, en zij nemen doeltreffende maatregelen om het volledige en gelijke genot van alle mensenrechten te waarborgen.

2.   De Partijen beschermen en bevorderen de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van mening, de vrijheid van vergadering en de onafhankelijkheid en pluriformiteit van de media als pijlers van de democratie, waarbij zij erop wijzen dat dit niet alleen mensenrechten zijn maar ook voorwaarden voor democratie, ontwikkeling en dialoog.

3.   De Partijen bevorderen inclusieve en pluralistische samenlevingen, met inbegrip van meerpartijendemocratie. Zij bevorderen de centrale rol van doeltreffende, transparante en verantwoordingsplichtige nationale en lokale assemblees en politieke partijen. Zij bevorderen tevens de actieve en werkelijke deelname van alle belanghebbenden en burgers, met inbegrip van vrouwen en jongeren, aan responsieve, inclusieve, op participatie berustende en representatieve politieke processen en besluitvorming op alle niveaus.

4.   De Partijen beschermen en verbreden de werkruimte voor een actief, georganiseerd en transparant maatschappelijk middenveld, en zij erkennen daarbij de rol van het maatschappelijk middenveld bij het bevorderen van en toezicht houden op de democratie, de mensenrechten, de fundamentele vrijheden, sociale rechtvaardigheid en inclusie, alsook de rol ervan als verdediger van rechthebbenden en de rechtsstaat en bijgevolg bij het versterken van de binnenlandse transparantie en verantwoordingsplicht.

5.   De Partijen erkennen dat het internet een platform biedt voor het delen van kennis en ideeën en streven ernaar het potentieel van digitale oplossingen om gelijke toegang tot informatie op alle niveaus en op participatie berustende besluitvorming voor alle burgers te bevorderen, ten volle te benutten, alsook de digitale competentie te vergroten; daarbij streven zij ernaar ook het risico op misbruik in te perken en een open houding ten aanzien van, en respect voor, diversiteit te bevorderen.

Artikel 12

Goed bestuur

1.   De Partijen verklaren opnieuw dat goed bestuur berust op transparante, verantwoordelijke, verantwoordingsplichtige en op participatie berustende regeringen en passende toezichtsmechanismen. De Partijen zijn het erover eens dat goed bestuur essentieel is voor de eerbiediging van alle mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat. Zij verbinden zich ertoe te zorgen voor universele toegang tot openbare diensten, zonder enige vorm van discriminatie. Zij zetten tevens in op transparantie en verantwoordingsplicht als integrale onderdelen van goed bestuur en institutionele opbouw.

2.   De Partijen verbinden zich ertoe de menselijke, natuurlijke, economische en financiële middelen op transparante en verantwoorde wijze te beheren met het oog op een billijke verdeling van de baten en op duurzame ontwikkeling.

3.   De Partijen verbinden zich ertoe een gunstig klimaat te scheppen voor transparantie en verantwoordingsplicht in het openbaar bestuur, onder meer door de integriteit en onafhankelijkheid van bestuursorganen te vergroten. De Partijen ontwikkelen en implementeren systemen voor een gezond beheer van de overheidsfinanciën die verenigbaar zijn met de grondbeginselen van doeltreffendheid, transparantie en verantwoordingsplicht, met als doel de overheidsfinanciën te beschermen en de openbare dienstverlening te verbeteren door administratieve knelpunten weg te werken en tekortkomingen in de regelgeving aan te pakken.

4.   De Partijen zorgen voor transparantie en verantwoordingsplicht bij de besteding van overheidsmiddelen, waaronder de verlening van financiële bijstand, en bij de verlening van openbare diensten. Zij verbeteren de inning van belastinginkomsten en bestrijden belastingontduiking en -ontwijking en illegale geldstromen. Zij komen overeen samen te werken in de strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering en tevens om op gepaste tijden de partnerschapsdialoog op bilateraal en internationaal niveau aan te gaan over kwesties in verband met de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering.

5.   De Partijen bestrijden corruptie op alle niveaus en in al haar vormen door een doeltreffend en gecoördineerd anticorruptiebeleid te ontwikkelen, uit te voeren of te handhaven dat recht doet aan de beginselen van de rechtsstaat, goed beheer van publieke aangelegenheden en publieke goederen, integriteit, transparantie en verantwoordingsplicht. Zij stellen wetgevende en andere maatregelen vast om omkoping, verduistering, toe-eigening of andere afwending van geld of ander eigendom door overheidsfunctionarissen voor hun direct of indirect voordeel te voorkomen en te vervolgen, en om door corruptie verkregen activa terug te vorderen en terug te geven.

6.   De Partijen erkennen de beginselen van goed bestuur op fiscaal gebied, waaronder de mondiale normen inzake transparantie en uitwisseling van informatie, billijke belastingheffing en de minimumnormen tegen grondslaguitholling en winstverschuiving (BEPS), en verbinden zich ertoe deze toe te passen. Zij bevorderen goed bestuur in belastingzaken, verbeteren de internationale samenwerking op het gebied van belastingen en faciliteren de inning van belastinginkomsten. Zij werken samen om de capaciteit om aan die beginselen en normen te voldoen, te vergroten, en de vruchten te plukken van een bloeiende, op regels gebaseerde financiële sector. Zij komen overeen op gepaste tijden de partnerschapsdialoog over belastingaangelegenheden aan te gaan op bilateraal en internationaal niveau.

7.   De Partijen zijn het erover eens dat goed bestuur ten grondslag moet liggen aan hun binnenlands en internationaal beleid en een fundamenteel element van deze Overeenkomst vormt. De Partijen zijn het erover eens dat ernstige gevallen van corruptie, met inbegrip van omkoping die tot dergelijke corruptie leidt, een schending van dat element inhouden.

Artikel 13

Openbaar bestuur

Zich bewust van het belang van goed toegeruste, efficiënte en doeltreffende systemen en procedures voor het overheidsapparaat, met een solide basis van personele middelen, verbinden de Partijen zich ertoe de samenwerking op dit gebied te bevorderen. Zij komen tevens overeen samen te werken met het oog op de modernisering van hun overheidsdiensten en de ontwikkeling van een verantwoordingsplichtig, efficiënt, transparant en professioneel overheidsapparaat. In dat verband zijn de inspanningen onder meer gericht op het verbeteren van de organisatorische efficiëntie, het vergroten van de doeltreffendheid bij de dienstverlening door instellingen, het versnellen van de uitrol van e-governance, digitale diensten en de digitalisering van openbare registers, en het versterken van de decentralisatieprocessen, in overeenstemming met hun respectieve strategieën op het gebied van economische en sociale ontwikkeling.

Artikel 14

Statistiek

1.   De Partijen erkennen dat statistieken essentieel zijn voor de verwezenlijking van duurzame ontwikkeling en zij ontwikkelen en versterken hun statistische systemen, waaronder het verzamelen, verwerken, op kwaliteit controleren en verspreiden van statistieken, om bij te dragen tot de langetermijndoelstelling van kwaliteit, internationaal vergelijkbare, toegankelijke, tijdige en betrouwbare uitgesplitste gegevens, aangezien deze als belangrijke input dienen bij de besluitvorming ter ondersteuning van hun respectieve prioriteiten op het gebied van sociale en economische ontwikkeling, en om de vooruitgang te ondersteunen en te monitoren.

2.   De Partijen zetten zich in voor het verbeteren van de statistische geletterdheid en het bevorderen van het gebruik van gegevens bij besluitvorming door samen te werken met gebruikers binnen de overheid en daarbuiten, en via het gebruik van nieuwe technologieën en gegevensbronnen. Zij werken samen bij het gebruik van technologie voor gegevensverzameling en -bescherming en bevorderen de verspreiding van vergelijkbare statistieken op nationaal en regionaal niveau.

3.   De Partijen waarborgen de professionele onafhankelijkheid van hun bureaus voor de statistiek.

Artikel 15

Persoonsgegevens

1.   De Partijen erkennen hun gemeenschappelijke belang bij de bescherming van ieders recht op een persoonlijke levenssfeer met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, en het belang van het in stand houden van solide gegevensbeschermingsregelingen en het waarborgen van de doeltreffende handhaving ervan. Zij zorgen er onder meer voor dat persoonsgegevens op geoorloofde en transparante wijze worden verwerkt, voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en niet op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “verwerking” verstaan: een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, openbaar maken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens.

2.   De Partijen waarborgen een hoog niveau van bescherming van de persoonsgegevens van iedere persoon in overeenstemming met de bestaande multilaterale normen en internationale rechtsinstrumenten en praktijken. Daartoe stellen zij passende wet- en regelgeving en passend beleid vast, en voorzien zij in adequate bestuurlijke capaciteit voor de uitvoering ervan, met inbegrip van onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten.

TITEL II

Vrede en veiligheid

Artikel 16

De Partijen erkennen dat vrede, stabiliteit en veiligheid, met inbegrip van menselijke veiligheid en veerkracht, essentieel zijn voor duurzame ontwikkeling en welvaart. Zonder vrede en veiligheid is geen duurzame ontwikkeling mogelijk, en zonder inclusieve ontwikkeling zijn duurzame vrede en veiligheid niet mogelijk. De Partijen streven een brede en geïntegreerde aanpak na van conflicten en crises, met inbegrip van situaties van instabiliteit, gaan de proliferatie van massavernietigingswapens tegen en pakken alle ernstige misdrijven aan die de internationale gemeenschap aangaan. De Partijen bestrijden nieuwe of toenemende bedreigingen voor de veiligheid, waaronder terrorisme en de financiering daarvan, gewelddadig extremisme, georganiseerde misdaad, de proliferatie van massavernietigingswapens, piraterij en mensenhandel, drugs, wapens en andere illegale goederen, en cybercriminaliteit en cyberdreigingen.

Artikel 17

Conflicten en crises

1.   De Partijen hanteren een geïntegreerde aanpak van conflicten en crises, die onder meer preventie, bemiddeling, oplossing en verzoening, alsook crisisbeheersing, vredeshandhaving en vredesondersteuning omvat. Zij ondersteunen overgangsjustitie aan de hand van contextspecifieke maatregelen voor de bevordering van waarheid, gerechtigheid, schadeloosstelling en waarborgen ter voorkoming van herhaling. Zij dragen bij tot institutionele en staatsopbouw en menselijke veiligheid, met bijzondere aandacht voor situaties van instabiliteit.

2.   De Partijen werken samen om de onderliggende oorzaken van conflicten en instabiliteit op holistische wijze te voorkomen en aan te pakken. Zij besteden bijzondere aandacht aan het doeltreffende beheer van natuurlijke hulpbronnen, met name wat betreft grondstoffen, dat de samenleving als geheel duurzaam ten goede komt en om te voorkomen dat illegale exploitatie en handel conflicten mede veroorzaken en in stand houden.

3.   De Partijen erkennen het belang van een wederzijds respectvolle dialoog en wederzijds respectvol overleg voor conflictoplossing, met betrokkenheid van lokale autoriteiten en gemeenschappen en maatschappelijke organisaties. In dat verband handelen zij in nauwe samenwerking met continentale en regionale organisaties.

4.   De Partijen nemen op gecoördineerde wijze alle passende maatregelen om een toename van geweld te voorkomen, de verspreiding ervan over het grondgebied te beperken en de vreedzame beslechting van geschillen te faciliteren. Zij zien er in het bijzonder op toe dat financiële middelen benut worden in overeenstemming met de beginselen en doelstellingen van deze Overeenkomst, en dat wordt voorkomen dat deze middelen voor offensieve doeleinden worden misbruikt. De Partijen nemen ook maatregelen om het inzetten van huurlingen te voorkomen en het probleem van kindsoldaten aan te pakken, en zij streven ernaar verantwoorde limieten voor militaire uitgaven vast te stellen.

5.   In postconflictsituaties nemen de Partijen alle passende maatregelen om de situatie tijdens het overgangsproces te stabiliseren, ter bevordering van het herstel van een niet-gewelddadige, stabiele en democratische situatie. Het kan daarbij gaan om het ondersteunen van ontwapening en demobilisatie en de terugkeer en duurzame re-integratie van voormalige strijders in de samenleving. De Partijen zien erop toe dat de noodzakelijke koppeling tot stand komt tussen noodmaatregelen, herstel en ontwikkelingssamenwerking op de lange termijn.

6.   De Partijen bevorderen de daadwerkelijke deelname van alle burgers, met inbegrip van vrouwen en jongeren, aan vredesopbouw, de preventie van, bemiddeling bij en oplossing van conflicten en aan de humanitaire respons, alsmede aan crisisbeheersing, vredeshandhaving en vredesondersteuning. De Partijen vinden het belangrijk om de situatie van vrouwen en meisjes die het slachtoffer zijn van gendergerelateerd geweld in conflicten, alsook het specifieke probleem van misdrijven en geweld tegen kwetsbare personen en personen met een handicap aan te pakken.

Artikel 18

Non-proliferatie van massavernietigingswapens

1.   De Partijen erkennen dat de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, onder zowel overheids- als niet-overheidsactoren, een van de ernstigste bedreigingen vormt voor de internationale stabiliteit en veiligheid. De Partijen komen daarom overeen samen te werken in, en bij te dragen tot, de strijd tegen de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, door hun bestaande verplichtingen op grond van de internationale ontwapenings- en non-proliferatieverdragen en -overeenkomsten en andere toepasselijke internationale verplichtingen op dit gebied ten volle na te leven en intern uit te voeren. De Partijen komen overeen dat deze bepaling een essentieel onderdeel van deze Overeenkomst vormt.

2.   De Partijen komen tevens overeen samen te werken in de strijd tegen de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor: ten eerste door maatregelen te nemen die gericht zijn op de ondertekening of ratificatie van of de toetreding tot, naargelang het geval, alle toepasselijke internationale instrumenten, en op de volledige uitvoering en naleving daarvan; ten tweede door een effectief stelsel van uitvoercontroles in te stellen en te handhaven met het oog op de controle op de uitvoer en doorvoer van goederen die betrekking hebben op massavernietigingswapens, met inbegrip van de controle op eindgebruik van technologieën voor tweeërlei gebruik als massavernietigingswapen, en dat effectieve sancties op overtreding van de uitvoercontroles omvat; en ten derde door samen te werken in multilaterale fora en in het kader van uitvoercontroleregelingen.

3.   De Partijen komen overeen een regelmatige partnerschapsdialoog in te stellen tot aanvulling en consolidering van hun samenwerking in de strijd tegen de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor.

4.   Aangezien chemische, biologische, radiologische en nucleaire risico’s een sterk ontwrichtend effect kunnen hebben op samenlevingen en aangezien deze risico’s het gevolg kunnen zijn van criminele activiteiten, waaronder illegale proliferatie, smokkel, terrorisme, ongevallen of natuurrampen, zoals pandemieën, werken de Partijen samen om de institutionele capaciteit om deze risico’s te beperken, te versterken.

Artikel 19

Ernstige misdrijven die de internationale gemeenschap aangaan

1.   De Partijen komen overeen samen op te treden om genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden te voorkomen door gebruik te maken van passende bilaterale en multilaterale kaders, overeenkomstig het beginsel van verantwoordelijkheid om te beschermen.

2.   Opnieuw bevestigend dat de ernstigste misdrijven die de internationale gemeenschap als geheel aangaan, niet ongestraft mogen blijven, zorgen de Partijen ervoor dat eerlijk en doeltreffend onderzoek naar en eerlijke en doeltreffende vervolging van die misdrijven plaatsvindt, door passende maatregelen te nemen op nationaal, regionaal en internationaal niveau, naargelang het geval.

3.   De Partijen zijn van oordeel dat de oprichting en doeltreffende werking van het Internationaal Strafhof (ICC) een belangrijke ontwikkeling is voor de internationale vrede en gerechtigheid. Zij herhalen hun inzet wat betreft het verlenen van hun volledige medewerking aan de nationale, regionale en internationale strafrechtelijke mechanismen, waaronder het ICC, in overeenstemming met het beginsel van complementariteit. Zij worden aangemoedigd het Statuut van Rome van het ICC en aanverwante instrumenten te ratificeren en uit te voeren, en de doeltreffendheid van het ICC verder te vergroten. Er wordt naar gestreefd de strafrechtmechanismen op alle niveaus te versterken.

Artikel 20

Terrorisme en gewelddadig extremisme

1.   Herhalend dat zij alle daden van terrorisme en gewelddadig extremisme en radicalisering krachtig veroordelen, verbinden de Partijen zich ertoe dergelijke daden te bestrijden door middel van internationale samenwerking, overeenkomstig het VN-Handvest, het internationaal recht en de toepasselijke verdragen en instrumenten. Erkennend dat de strijd tegen terrorisme in al zijn vormen en uitingen een gedeelde prioriteit is, werken de Partijen op alle niveaus samen om terrorisme, gewelddadig extremisme en radicalisering te voorkomen en te bestrijden. Zich bewust van het belang om alle factoren aan te pakken die bijdragen tot gewelddadig extremisme in al zijn vormen, waaronder religieuze onverdraagzaamheid, haatzaaiende taal, vreemdelingenhaat, racisme en andere vormen van onverdraagzaamheid, verbinden de Partijen zich ertoe gewelddadig extremisme te bestrijden en religieuze verdraagzaamheid en de interreligieuze dialoog te bevorderen.

2.   De Partijen zijn het erover eens dat het van essentieel belang is dat de strijd tegen het terrorisme wordt gevoerd met volledige eerbiediging van de rechtsstaat en in volledige overeenstemming met het internationaal recht, met inbegrip van het internationaal recht inzake de mensenrechten, het internationaal vluchtelingenrecht en het internationaal humanitair recht, de beginselen van het VN-Handvest, de desbetreffende resoluties en verklaringen van de VN-Veiligheidsraad en de toepasselijke internationale instrumenten ter bestrijding van terrorisme.

3.   De Partijen werken samen bij het beschermen van kritieke infrastructuur, het aanpakken van terrorismegerelateerde problemen die de grenzen betreffen, en het versterken van de beveiliging van de burgerluchtvaart.

Artikel 21

Georganiseerde misdaad

1.   Zich bewust van de negatieve politieke, economische, culturele en sociale gevolgen van georganiseerde criminele activiteiten, versterken de Partijen de samenwerking om deze activiteiten doeltreffender te voorkomen en te bestrijden. Zij werken samen in het kader van een geïntegreerde aanpak om de onderliggende oorzaken aan te pakken en alternatieven voor criminaliteit te bieden. Zij pakken dienaangaande de verbanden aan tussen georganiseerde misdaad en mensenhandel en migrantensmokkel, de illegale handel in wapens, gevaarlijke stoffen, verdovende middelen en de precursoren ervan, in het wild levende dieren, hout en culturele goederen, en andere illegale economische en financiële activiteiten.

2.   De Partijen verbinden zich ertoe meer inspanningen te leveren om mensenhandel te voorkomen, te bestrijden en uit te bannen en steun te verlenen bij de opstelling en uitvoering van passende kaders en strategieën van wetgevende en institutionele aard, met bijzondere aandacht voor personen in een kwetsbare situatie, waaronder vrouwen, kinderen en niet-begeleide minderjarigen, en hun specifieke behoeften. De Partijen blijven vasthouden aan de normen van het VN-Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, gedaan te New York op 15 november 2000, en het bijbehorende Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel.

3.   De Partijen intensiveren hun inspanningen om gestolen activa terug te vorderen en terug te geven en alle vormen van georganiseerde misdaad te bestrijden. In dat verband versterken zij de juridische en administratieve kaders voor de bestrijding van witwassen en illegale geldstromen, met inbegrip van belastingfraude en fraude met overheidsopdrachten, en van actieve en passieve corruptie in zowel de private als de publieke sector, die het mobiliseren van binnenlandse middelen kunnen ondermijnen.

4.   De Partijen bevorderen de veiligheid van de burgers, met bijzondere aandacht voor de versterking van de instellingen en de rechtsstaat, de bescherming van de mensenrechten en de bevordering van hervormingen van justitie en van de veiligheidssector. Zij bevorderen multidisciplinaire programma’s die tot doel hebben kwetsbare groepen te bereiken en de slachtoffers van geweld, waaronder wapengeweld, te ondersteunen, en zij bevorderen tevens bemiddeling en andere op de gemeenschap gebaseerde preventie- en verzoeningsoplossingen.

Artikel 22

Maritieme veiligheid

1.   De Partijen komen overeen de maritieme veiligheid te versterken, en met name verschillende vormen van criminaliteit op zee en illegale handel aan te pakken, piraterij en gewapende overvallen op zee tegen te gaan, kritieke maritieme infrastructuur te beschermen en de vrijheid van scheepvaart en de rechtsstaat op zee te bevorderen, in overeenstemming met het VN-Verdrag inzake het recht van de zee, gedaan te Montego Bay op 10 december 1982 (Unclos).

2.   De Partijen komen overeen de inspanningen op het gebied van de handhaving van het zeerecht op te voeren om maritieme dreigingen aan te pakken in de landen die het zwaarst worden getroffen door misdrijven die op zee worden begaan. Zij komen overeen de onderzoeks- en vervolgingsprocedures te versterken als middel om op zee gepleegde misdrijven te bestrijden. Zij komen tevens overeen de toepassing van modellen voor de vervolging van piraterij binnen de nationale jurisdictie te bevorderen als een regionaal strafrechtelijk reactie- en afschrikkingsmechanisme tegen op zee gepleegde misdaden zoals piraterij, gewapende overvallen, mariene en waterverontreiniging, migrantensmokkel, drugshandel en wapenhandel en de overbrenging van kernafval. De Partijen komen overeen regionale initiatieven te bevorderen op het gebied van maritieme veiligheid, de bestrijding van piraterij en de bescherming tegen verontreiniging van de zee.

Artikel 23

Handvuurwapens en lichte wapens en andere conventionele wapens

1.   De Partijen erkennen dat de verspreiding van illegale handvuurwapens en lichte wapens een ernstige bedreiging vormt voor de internationale vrede en veiligheid.

2.   De Partijen komen overeen de strijd tegen de illegale handel, buitensporige accumulatie en ongecontroleerde verspreiding van handvuurwapens, lichte wapens en andere conventionele wapens en de munitie daarvoor op te voeren, onder meer als gevolg van onvoldoende beveiligde en slecht beheerde voorraden, in overeenstemming met het actieprogramma van de VN ter voorkoming, bestrijding en uitroeiing van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten. De Partijen komen overeen de inlichtingengestuurde tracering van mensenhandelnetwerken te bevorderen om het voortdurende risico dat de grootschalige uitstroom van nationale voorraden vormt voor de regionale stabiliteit, doeltreffender tegen te gaan. Zij streven ernaar de nationale capaciteit van de bevoegde rechtshandhavingseenheden en contactpunten te versterken voor de verzameling, inbeslagname, tracering en analyse van illegale vuurwapens en de daarmee verband houdende strafrechtelijke gegevens, voor het verwerven van meer inzicht in illegale handelsstromen en het monitoren ervan, en voor de ondersteuning van informatie-uitwisseling en internationale samenwerking.

3.   De Partijen erkennen het belang om controles in te voeren op de internationale handel in conventionele wapens, met inbegrip van de in- en uitvoer ervan, in overeenstemming met de bestaande internationale normen, waaronder het Wapenhandelsverdrag, gedaan te New York op 2 april 2013, en de desbetreffende resoluties van de VN. De Partijen streven ernaar die controles op verantwoordelijke wijze toe te passen en aldus bij te dragen tot de internationale en regionale vrede, veiligheid en stabiliteit, en tot het verminderen van menselijk leed, alsmede tot het voorkomen van de omleiding van conventionele wapens naar onbevoegden. De Partijen erkennen ook het belang van binnenlandse regelgeving inzake en controle van de rechtmatige verwerving en het rechtmatig voorhanden hebben van vuurwapens, om gewapend geweld terug te dringen.

4.   De Partijen werken samen met het oog op het ruimen van mijnen en ontplofbare oorlogsresten, met inbegrip van geïmproviseerde explosieven.

Artikel 24

Illegale drugs

1.   De Partijen streven ernaar een brede, evenwichtige, geïntegreerde en empirisch onderbouwde aanpak te hanteren ter voorkoming en bestrijding van de illegale handel in drugs en nieuwe psychoactieve stoffen, en de terugdringing van de vraag naar drugs te bevorderen. Daartoe pakken zij risicofactoren voor individuen, gemeenschappen en de samenleving aan, zoals gebrekkige dienstverlening, infrastructuurbehoeften, drugsgerelateerd geweld, uitsluiting, marginalisering en sociale desintegratie, om bij te dragen tot de bevordering van vreedzame en inclusieve samenlevingen.

2.   De Partijen komen overeen het beleid en de maatregelen met betrekking tot drugsbestrijding, waarbij onder meer het maatschappelijk middenveld, de wetenschappelijke gemeenschap en de academische wereld worden betrokken, erop te richten de structuren ter voorkoming en voor de doeltreffende bestrijding van illegale drugs te versterken, en het aanbod van, de handel in en de vraag naar illegale drugs meetbaar te verminderen.

3.   De Partijen streven ernaar de schadelijke gevolgen van drugsgebruik voor individuen en de samenleving als geheel te beperken en de omleiding van en illegale handel in geregistreerde en niet-geregistreerde precursoren ervan, met inbegrip van designerprecursoren, doeltreffend terug te dringen.

4.   De Partijen werken nauw samen met elkaar en met betrokken internationale organisaties om de gecoördineerde inspanningen en acties tegen illegale drugshandel voort te zetten.

Artikel 25

Cyberbeveiliging en cybercriminaliteit

1.   De Partijen erkennen het belang van een open, veilige en stabiele, toegankelijke en vreedzame omgeving voor informatie- en communicatietechnologie (ICT), gestoeld op de normen, regels en beginselen voor verantwoordelijk gedrag van staten en de toepassing van het bestaande internationale recht. Daartoe verbinden de Partijen zich ertoe de samenwerking te versterken om cyberbeveiliging te bevorderen, hoogtechnologische cyber- en elektronische criminaliteit en misbruik van sociale media te voorkomen en te bestrijden, en de netwerkbeveiliging te verbeteren aan de hand van de uitwisseling van beste praktijken die de cyberveerkracht vergroten, onder meer in verband met de bescherming van kritieke infrastructuur.

2.   De Partijen erkennen de noodzaak om cybercriminaliteit, met inbegrip van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen, te voorkomen en aan te pakken door samen te werken en beste praktijken uit te wisselen bij de bestrijding van cybercriminaliteit, voortbouwend op bestaande internationale normen en standaarden, waaronder die van het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit, gedaan te Boedapest op 23 november 2001, en het Verdrag van de Afrikaanse Unie inzake cyberbeveiliging en de bescherming van persoonsgegevens, gedaan te Malabo op 27 juni 2014.

Artikel 26

Samenwerking inzake rechtshandhaving

1.   De Partijen bevorderen de samenwerking tussen regionale en internationale instanties, agentschappen en diensten op het gebied van rechtshandhaving met als doel de grensoverschrijdende criminaliteit en terroristische dreigingen die zij gemeenschappelijk hebben, te ontwrichten en te ontmantelen. Deze samenwerking draagt bij tot de voorkoming van criminaliteit en omvat onder meer gedachtewisselingen over regelgevingskaders, alsook administratieve en technische bijstand ter versterking van de institutionele en operationele mogelijkheden van rechtshandhavingsinstanties en de uitwisseling van informatie en maatregelen in verband met onderzoeken.

2.   Het belang erkennend van veilige grenzen, streven de Partijen ernaar bestaande en toekomstige problemen met betrekking tot grenzen aan te pakken aan de hand van een geïntegreerde benadering van grensbeheer. Zij bevorderen rechtmatige horizontale maatregelen die tot doel hebben grensoverschrijdende criminaliteit en andere risico’s te voorkomen, op te sporen en, in voorkomend geval, te bestrijden.

TITEL III

Menselijke en sociale ontwikkeling

Artikel 27

De Partijen herbevestigen hun vastberadenheid om samen te werken aan duurzame ontwikkeling en de uitbanning van armoede in al haar vormen, voor het wegwerken van ongelijkheden en het bevorderen van de sociale cohesie. Zij komen ook overeen samen te werken om ervoor te zorgen dat iedereen over de nodige middelen beschikt om een waardig leven te leiden met een adequate levensstandaard, onder meer via passende socialebeschermingsstelsels en sociale diensten. Zij besteden bijzondere aandacht aan vrouwen en meisjes, jongeren, kinderen en de meest kwetsbare en kansarme personen, in overeenstemming met de beginselen dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten en dat degenen die het verst achterop liggen, het eerst moeten worden bereikt. Zij komen tevens overeen samen te werken om de problemen die de snelle bevolkingsgroei met zich meebrengt en de kansen die hij biedt, aan te pakken.

Hoofdstuk 1

Toegang tot sociale diensten

Artikel 28

Onderwijs

1.   De Partijen ondersteunen een leven lang leren voor iedereen en gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs op alle niveaus. Zij streven ernaar dat alle meisjes en jongens volwaardig, gratis, gelijkwaardig basis- en voortgezet onderwijs van hoge kwaliteit afronden en toegang hebben tot voor- en vroegschoolse ontwikkeling, zorg en kleuteronderwijs van hoge kwaliteit, en houden daarbij rekening met het bestaan van genderkloven. Zij zorgen ervoor dat alle vrouwen en mannen gelijke toegang hebben tot betaalbaar en hoogwaardig technisch, beroeps- en hoger onderwijs, met inbegrip van universiteiten. Bijzondere aandacht gaat uit naar investeringen in wetenschap, technologie, ingenieurswetenschap en wiskunde (STEM) en de bevordering van digitaal en kunstonderwijs voor iedereen.

2.   De Partijen intensiveren hun inspanningen om ervoor te zorgen dat iedereen beschikt over de kennis, vaardigheden en capaciteiten om een betere levenskwaliteit te genieten, ten volle deel te nemen aan de samenleving, bij te dragen aan het sociale en economische welzijn van de gemeenschap en een actief en billijk aandeel in het democratische en culturele leven te kunnen verwerven.

3.   De Partijen bevorderen veilige scholen en goed functionerende onderwijsstelsels die over toereikende middelen beschikken voor het plannen en beheren van het onderwijs en de opleidingen die worden verstrekt, onder meer via online- en andere niet-conventionele middelen, en om de doeltreffendheid ervan te waarborgen. Zij werken samen om kwaliteitsborgingssystemen en de wederzijdse erkenning van kwalificaties in te stellen en te versterken. Zij vergemakkelijken de mobiliteit van studenten, personeel en academici tussen de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan onderling en tussen deze landen en de Europese Unie.

Artikel 29

Gezondheid

1.   De Partijen erkennen dat gezondheid centraal staat in het leven van de mensen en een belangrijke indicator is van duurzame ontwikkeling. Zij bevestigen opnieuw dat zij zich inzetten voor de bescherming en bevordering van het hoogst haalbare niveau van lichamelijke en geestelijke gezondheid voor iedereen.

2.   De Partijen versterken de nationale gezondheidszorgstelsels door te voorzien in duurzame financieringsregelingen en middelen voor gezondheid, operationele infrastructuur, geschoolde gezondheidswerkers, onder meer op het gebied van aanwerving en behoud, en passende technologieën, zoals digitale instrumenten, ter ondersteuning van de ontwikkeling van mobiele gezondheidszorg.

3.   De Partijen bevorderen universele gezondheidszorg, billijke en universele toegang tot omvattende en hoogwaardige diensten voor gezondheidszorg en toegang tot veilige, doeltreffende, hoogwaardige en betaalbare essentiële geneesmiddelen en vaccins.

4.   De Partijen werken samen om overdraagbare ziekten en andere ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, zoals antimicrobiële resistentie, te voorkomen en aan te pakken, en om de lasten als gevolg van niet-overdraagbare ziekten te verminderen door middel van betere preventie en controle. Zij werken samen bij de aanpak van mondiale gezondheidscrises en om te voorkomen dat deze uit de hand lopen, door onder meer ondersteuning te bieden voor systemen voor vroegtijdige waarschuwing voor een snelle informatie-uitwisseling, paraatheid en vroegtijdige actie op het gebied van levensreddende humanitaire bijstand, en ondersteuning voor de ontwikkeling van samenhangende en sectoroverschrijdende plannen om de capaciteit van de gezondheidszorgstelsels te verbeteren. Zij ondersteunen onderzoek en ontwikkeling, en de inzet van vaccins, diagnostische middelen en geneesmiddelen.

5.   De Partijen ondersteunen de universele toegang tot voorzieningen en diensten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en gezondheidszorg, onder meer in het kader van gezinsplanning, voorlichting en onderwijs, en de integratie van reproductieve gezondheid in nationale strategieën en programma’s.

Artikel 30

Voedselzekerheid en betere voeding

1.   De Partijen erkennen dat het bereiken van voedselzekerheid en betere voeding een grote mondiale uitdaging vormt in de strijd tegen armoede en de toenemende ongelijkheid, en komen daarom overeen de structurele oorzaken daarvan aan te pakken, waaronder conflicten, crises, aantasting van natuurlijke hulpbronnen en de klimaatverandering.

2.   De Partijen bevorderen bestendige bronnen van levensonderhoud en veilige toegang tot land, water en andere hulpbronnen, en bevorderen inclusieve en duurzame groei op het gebied van landbouwproductie en -productiviteit, alsook efficiënte waardeketens.

3.   De Partijen bevorderen maatregelen op het gebied van aanpassing aan de klimaatverandering en variabiliteit doorheen de waardeketens van de voedselproductie.

4.   De Partijen streven ernaar iedereen toegang te bieden tot betaalbare, veilige, toereikende en voedzame voeding, de capaciteit voor gediversifieerde voedselproductie te vergroten en beleidsmaatregelen op het gebied van voedselzekerheid en voeding alsook socialebeschermingsmechanismen voor voedselzekerheid en betere voeding te ontwikkelen die de veerkracht van de meest kwetsbaren vergroten, met name in landen die met terugkerende crises te kampen hebben.

5.   De Partijen versterken hun gecoördineerde, versnelde en sectoroverschrijdende inspanningen om honger uit te bannen, alle vormen van ondervoeding aan te pakken en hongersnood in alle omstandigheden te voorkomen.

Artikel 31

Water, sanitaire voorzieningen en huisvesting

1.   De Partijen bevorderen de universele toegang tot voldoende en veilig drinkwater, onder meer door de watervoorraden en -systemen op duurzame en geïntegreerde wijze te beheren en water efficiënter te gebruiken en te recyclen.

2.   De Partijen streven ernaar de adequate en gelijke toegang tot sanitaire voorzieningen te waarborgen, daaronder begrepen afvalbeheer en de bevordering van hygiëne voor iedereen, met bijzondere aandacht voor de behoeften van vrouwen en meisjes en personen in een kwetsbare situatie.

3.   De Partijen erkennen dat adequate, veilige en betaalbare huisvesting een transformerend effect heeft voor kwetsbare en gemarginaliseerde gemeenschappen en aanzienlijke gevolgen heeft voor de gezondheid van mensen en de sociaal-economische ontwikkeling van hun gemeenschappen. De Partijen streven ernaar de toegang tot adequate, veilige en betaalbare huisvesting voor iedereen te waarborgen door middel van de ontwikkeling van beleid, strategieën, planning en bouwvoorschriften en de verbetering van sloppenwijken.

4.   De Partijen bevorderen de toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energievoorziening voor iedereen en tot degelijke energiesystemen waarop onder meer de sectoren water, sanitaire voorzieningen en huisvesting aangesloten zijn.

Hoofdstuk 2

Ongelijkheid en sociale cohesie

Artikel 32

Sociale cohesie en bescherming

1.   De Partijen streven ernaar de sociale cohesie te versterken door geleidelijk meer gelijkheid en sociale inclusiviteit te bereiken en door ervoor te zorgen dat de menselijke en sociale ontwikkeling gelijke tred houdt met de economische ontwikkeling, waarbij niemand aan zijn lot wordt overgelaten. Bijzondere aandacht gaat uit naar personen die zich in een kansarme, kwetsbare of gemarginaliseerde situatie bevinden, met inbegrip van ouderen en wezen, in overeenstemming met de beginselen van solidariteit en non-discriminatie. Zij bevorderen met name:

a)

een economisch beleid dat gericht is op een meer inclusieve samenleving die een betere verdeling van inkomen en gecreëerde waarde mogelijk maakt;

b)

een rechtvaardig en gezond fiscaal en loonbeleid ten behoeve van een betere herverdeling van rijkdom, toereikende niveaus van sociale uitgaven en inkrimping van de informele economie;

c)

een doeltreffend sociaal beleid en billijke toegang tot sociale diensten, sociale bijstand en veiligheid, en justitie, en

d)

een werkgelegenheidsbeleid dat erop gericht is volledige en productieve werkgelegenheid en waardig werk voor iedereen te bewerkstelligen, ook voor jongeren en personen met een handicap, alsook de gelijke beloning van gelijk werk.

2.   De Partijen bevorderen de ontwikkeling en implementatie van beleid en stelsels op het gebied van sociale bescherming en zekerheid om armoede uit te bannen en de sociale samenhang te versterken. Zij erkennen de transformerende rol voor de maatschappij van beleid en stelsels op het gebied van sociale bescherming, die gelijkheid, sociale inclusie en dialoog met de sociale partners bevorderen en inclusieve en duurzame economische groei versterken. Zij verbinden zich ertoe geleidelijk universele nationale stelsels voor sociale bescherming op te zetten, met inbegrip van de vaststelling van minimale sociale beschermingsvloeren.

3.   De Partijen bevorderen de rechten van personen met een handicap om ervoor te zorgen dat zij volledig in de samenleving worden geïntegreerd en op voet van gelijkheid kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt, met inaanmerkingneming van hun specifieke behoeften. Zij nemen concrete maatregelen om het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, gedaan te New York op 13 december 2006, te ondertekenen, te ratificeren en volledig uit te voeren.

Artikel 33

Waardig werk

1.   De Partijen bevestigen opnieuw dat zij streven naar volledige en productieve werkgelegenheid en waardig werk voor alle vrouwen en mannen, ook voor jongeren en personen met een handicap. Daartoe bevorderen zij de Agenda voor waardig werk als uiteengezet in de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over sociale gerechtigheid voor een eerlijke mondialisering uit 2008.

2.   De Partijen herbevestigen hun verplichtingen als leden van de IAO en hun verbintenissen in het kader van de Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie over de fundamentele rechten en beginselen op het werk en de follow-up daarvan. Zij herbevestigen hun gehechtheid aan de sociale dialoog en aan de bevordering en effectieve uitvoering van de internationaal erkende fundamentele arbeidsnormen, zoals vastgelegd in de desbetreffende verdragen en protocollen van de IAO inzake de vrijheid van vereniging en het recht op collectieve onderhandelingen, de afschaffing van dwangarbeid en de beëindiging van moderne slavernij en mensenhandel, de uitbanning van kinderarbeid, waarbij voorrang wordt gegeven aan de ergste vormen, de minimumleeftijd op het werk, gelijke beloning en non-discriminatie op het gebied van werkgelegenheid. Zij leveren volgehouden en ononderbroken inspanningen om die verdragen en protocollen te ratificeren of ertoe toe te treden, naargelang het geval, voor zover zij dat nog niet hebben gedaan.

3.   De Partijen bevorderen veilige en gezonde werkomgevingen voor alle werknemers. Zij stellen maatregelen en beleid vast op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk en voeren deze uit, zowel in de formele als de informele economie, en streven ernaar een doeltreffend arbeidsinspectiesysteem op te zetten en in stand te houden, in overeenstemming met de internationale arbeidsnormen zoals gedefinieerd door de IAO.

Hoofdstuk 3

Bevolking en ontwikkeling

Artikel 34

Demografie

1.   De Partijen erkennen dat bevolkingsgroei en demografische verschuivingen een aanzienlijke impact kunnen hebben op de vorderingen op het gebied van ontwikkeling en de economische vooruitgang, en zij werken samen aan een geïntegreerde benadering die de problemen zo veel mogelijk terugdringt en de voordelen van het demografische dividend maximaliseert. Daartoe streven zij ernaar structurele hervormingen en transformaties in economische en sociale stelsels tot stand te brengen, te ondersteunen, in stand te houden en te verstevigen om kansen op degelijk onderwijs, waardig werk en behoorlijke bestaansmiddelen te scheppen voor de jongeren van de toekomst.

2.   De Partijen ondersteunen inclusieve beleidsdialogen en integreren in al hun beleidsmaatregelen demografische trends en prognoses om de volledige en actieve participatie van kinderen en jongeren in de samenleving te versterken en te bevorderen, alsook om ouderen mondiger te maken en ervoor te zorgen dat met hun behoeften rekening wordt gehouden en dat zij actief betrokken kunnen worden.

3.   De Partijen bevorderen inclusieve en duurzame verstedelijking door middel van doeltreffend stedelijk bestuur en doeltreffende stadsplanning, om eventuele negatieve gevolgen voor het milieu tot een minimum te beperken en andere negatieve sociale en economische gevolgen van de snelle bevolkingsgroei in stedelijke gebieden aan te pakken. Zij streven ernaar de problemen die de snelle verstedelijking met zich meebrengt en de kansen die zij biedt, doeltreffend aan te pakken, onder meer door middel van nationaal stedelijk beleid, op participatie berustende geïntegreerde stadsplanning, het verlenen van gemeentelijke diensten, waaronder afvalbeheer, en de financiering van stedelijke ontwikkeling en infrastructuur, om veerkrachtige en leefbare steden tot stand te brengen.

Artikel 35

Jongeren

1.   De Partijen komen overeen de actieve participatie van jongeren in de samenleving te bevorderen, onder meer bij de ontwikkeling, uitvoering en follow-up van beleid dat hen aangaat. Het gaat daarbij onder meer om:

a)

ondersteuning bij het verwerven van kennis, vaardigheden en capaciteiten om ten volle deel te nemen aan de samenleving, met inbegrip van vaardigheden die relevant zijn voor de arbeidsmarkt, door middel van onderwijs, technische en beroepsopleiding en toegang tot digitale technologieën;

b)

het scheppen van duurzame kansen op werk, onder meer door ondernemerschap bij jongeren te ondersteunen, en

c)

het bevorderen van de versterking van de positie van en verantwoordelijk burgerschap bij jongeren, door ruimte te creëren voor de actieve participatie van jongeren in het politieke en culturele leven en bij het opbouwen en in stand houden van vrede, onder meer met het oog op de bestrijding van radicalisering en gewelddadig extremisme.

2.   De Partijen komen overeen dat het bieden van een veilige en vruchtbare omgeving voor kinderen essentieel is om een gezonde jonge bevolking te doen opgroeien die in staat is haar volledige potentieel te bereiken vanuit fysiek, psychologisch, sociaal en economisch oogpunt. Zij zorgen ervoor dat de rechten en behoeften van meisjes en jongens worden erkend en vervuld vanaf de geboorte en vroege kindertijd tot en met de adolescentie en hun overgang naar volwassenheid. Zij streven ernaar de bescherming van kinderen en hun inspraak bij besluiten die hen aangaan te verbeteren.

Artikel 36

Gendergelijkheid en versterking van de positie van vrouwen en meisjes

1.   De Partijen erkennen dat gendergelijkheid en de economische emancipatie van vrouwen essentieel zijn voor het verwezenlijken van billijke duurzame ontwikkeling en inclusieve groei. Zij voeren hervormingen door, onder meer door te voorzien in rechtskaders en die te consolideren, om ervoor te zorgen dat vrouwen op gelijke voet recht hebben op economische en financiële middelen, evenals toegang tot, eigendom van en zeggenschap over land en natuurlijke hulpbronnen, erfenissen en andere vormen van eigendom. Zij nemen maatregelen om de volledige en daadwerkelijke deelname van vrouwen aan het politieke leven te vergroten.

Naast gelijke toegang tot werkgelegenheid en waardige arbeidsomstandigheden bevorderen de Partijen de erkenning van onbetaalde zorg en huishoudelijk werk, door middel van openbare dienstverlening, infrastructuur en beleid inzake sociale bescherming en de bevordering van gedeelde verantwoordelijkheden binnen het huishouden en het gezin in het algemeen.

2.   De Partijen hechten aan de volledige en daadwerkelijke uitvoering van de verklaring en het actieprogramma van Peking en het actieprogramma van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling en de resultaten van de toetsingsconferenties daarvan, en zetten zich in dat verband in voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.

3.   De Partijen erkennen dat menstruele gezondheid en hygiëne belangrijk zijn voor de gezondheid van vrouwen en meisjes, alsook voor hun waardigheid, mobiliteit en welzijn, en komen daarom overeen passende en geschikte ondersteunende maatregelen te bevorderen.

Hoofdstuk 4

Cultuur

Artikel 37

Cultuur en duurzame ontwikkeling

1.   De Partijen bevestigen opnieuw dat cultuur een essentieel onderdeel is van duurzame ontwikkeling en een integraal onderdeel is van de sociale, economische en ecologische dimensies ervan. Zij verbinden zich ertoe in hun beleid en strategieën op het gebied van ontwikkeling een cultureel perspectief te integreren door rekening te houden met culturele kenmerken en lokale en inheemse kennissystemen.

2.   De Partijen versterken de bijdrage van culturele actoren aan duurzame ontwikkeling door hen te laten deelnemen aan een versterkte dialoog, professionele netwerken en partnerschappen met meerdere belanghebbenden.

Artikel 38

Culturele diversiteit en wederzijds begrip

1.   De Partijen erkennen dat alle mensen het recht hebben om vrij deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, overeenkomstig de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en zij verbinden zich ertoe de culturele rechten en de vrijheid van artistieke expressie te beschermen en in stand te houden.

2.   De Partijen komen overeen een visie op menselijke en sociale ontwikkeling te bevorderen die de dialoog tussen culturen en de erkenning van culturele diversiteit als gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid omvat. Zij verbinden zich ertoe het wederzijds begrip en de kennis van hun respectieve culturen te versterken, met inachtneming van diversiteit, universele waarden en mensenrechten, door de culturele dimensie in het onderwijs, culturele uitwisselingen en gezamenlijke initiatieven ter bevordering van de interculturele dialoog, aan te moedigen.

3.   De Partijen erkennen de rol die cultuur speelt bij het bewaren van vrede en de nationale cohesie. Zij bevestigen dat respect voor de verscheidenheid van culturen, verdraagzaamheid, dialoog en samenwerking, in een klimaat van wederzijds vertrouwen en begrip, essentieel zijn voor het tot stand brengen en bewaren van vrede en veiligheid en in het kader van verzoeningsprocessen, alsook voor het herstel van het collectieve geheugen en de sociale banden tussen gemeenschappen. Zij versterken de rol van cultuur bij het opbouwen van veerkracht en bij het bereiken van duurzaam herstel en duurzame wederopbouw na crises, met name in stedelijke ontwikkeling.

Artikel 39

Cultureel erfgoed en de creatieve sector

1.   De Partijen bevorderen de erkenning van erfgoed als een verenigende factor, die de uitdrukking kan zijn van verschillende identiteiten en nalatenschappen en tegelijkertijd het creëren van gedeelde waarden kan bevorderen. Zij streven ernaar zowel materieel als immaterieel cultureel erfgoed te beschermen, in stand te houden en te ontwikkelen, in overeenstemming met internationale normen en verdragen, als een instrument voor sociale cohesie, creativiteit en innovatie.

2.   De Partijen zijn het erover eens dat de culturele en de creatieve sector, met inbegrip van hedendaagse kunsten, essentieel zijn voor inclusieve economische groei, diversificatie en het scheppen van werkgelegenheid. Daartoe ondersteunen zij cultureel ondernemerschap en de ontwikkeling op lange termijn van de culturele en creatieve sector.

3.   De Partijen nemen, in overeenstemming met het bestaande internationale recht, maatregelen ter voorkoming en bestrijding van de illegale invoer, uitvoer en overdracht van eigendom van cultuurgoederen. Zij bevorderen conservatie, capaciteitsopbouw en samenwerking tussen professionals op het gebied van cultureel erfgoed, brongemeenschappen en culturele instellingen, en streven naar internationale samenwerking en permanente dialoog om de toegang tot cultureel erfgoed te bevorderen.

TITEL IV

Inclusieve duurzame economische groei en ontwikkeling

Artikel 40

1.   De Partijen erkennen het belang om in hun wederzijds belang en voor hun wederzijds voordeel hun economische betrekkingen te versterken, met het oog op het bereiken van een structurele economische transformatie door middel van inclusieve, duurzame economische groei en ontwikkeling in overeenstemming met de SDG’s, rekening houdend met hun respectieve ontwikkelingsniveaus. Zij streven naar geïntegreerde strategieën waarin de economische, sociale en milieudimensies van duurzame ontwikkeling opgenomen zijn. Zij nemen passende maatregelen om fatsoenlijke banen voor iedereen te creëren en de overgang naar emissiearme, hulpbronnenefficiënte economieën te ondersteunen. Zij ondersteunen de sociaal-economische emancipatie van gemarginaliseerde groepen, vrouwen en jongeren.

2.   De Partijen ondersteunen de ontwikkeling van de private sector en trekken binnenlandse en buitenlandse investeringen, met inbegrip van investeringen van hun diaspora, aan en behouden deze. Zij versterken de handel en werken samen op het gebied van wetenschap, technologie, innovatie en onderzoek, om sterke, concurrerende en gediversifieerde economieën tot stand te brengen, de regionale integratie te verdiepen en de integratie van de economieën van de OACPS-leden in regionale en mondiale waardeketens te bevorderen. Zij streven naar een verbetering van de macro-economische en financiële stabiliteit om meer investeringen te genereren en duurzame economische groei te versterken. Zij komen overeen de productie- en regelgevingscapaciteit te verbeteren, het ondernemerschap te versterken en de industriële productie en industrialisering te bevorderen, met bijzondere aandacht voor innovatie en toegevoegde waarde in de productie- en dienstensectoren. De Partijen werken samen bij de versterking van de capaciteit om structurele economische hervormingen te faciliteren en bij de bevordering van duurzame handel.

3.   De Partijen bevorderen de dialoog tussen de overheid en de private sector over kwesties die hun inspanningen op het gebied van economische transformatie en duurzame economische groei ten goede komen, werken samen met alle betrokken belanghebbenden en zorgen voor eerbiediging en bescherming van de mensenrechten en fundamentele arbeidsnormen.

Hoofdstuk 1

Investeringen

Artikel 41

Mobiliseren van duurzame en verantwoorde investeringen

1.   De Partijen verbinden zich ertoe duurzame en verantwoorde investeringen te mobiliseren om inclusieve en duurzame economische groei en ontwikkeling te bevorderen. Daartoe scheppen zij een gunstig investeringsklimaat dat binnenlandse en buitenlandse investeringen, waaronder investeringen uit hun diaspora, aantrekt en waarbij het recht wordt behouden om regelgeving vast te stellen, door middel van transparante, voorspelbare en efficiënte regelgevings-, administratieve en beleidskaders.

2.   De Partijen komen overeen de nodige economische en institutionele hervormingen en beleidsmaatregelen te ondersteunen die gebaseerd zijn op de algemene ontwikkelingsstrategie van een land en die op nationaal, regionaal en internationaal niveau coherent en synergetisch zijn, zodat een gunstig klimaat tot stand komt voor duurzame investeringen en de ontwikkeling van een dynamische, levensvatbare en concurrerende private sector wordt bevorderd.

3.   De Partijen werken samen aan de vaststelling van gezonde financiële systemen met het oog op het mobiliseren van investeringen voor duurzame projecten. Zij nemen maatregelen om investeringen te ondersteunen door de toegang tot financiering te verbeteren door middel van technische bijstand, subsidies, garanties en innovatieve financiële instrumenten om risico’s te beperken, het vertrouwen van investeerders te vergroten en private en publieke financieringsbronnen aan te trekken. Daarbij houden zij onder meer rekening met de noodzaak om tekortkomingen van de markt of suboptimale investeringssituaties te verhelpen en zorgen zij tegelijkertijd voor additionaliteit van investeringen die zonder die steunmaatregelen niet zouden hebben plaatsgevonden. Zij besteden bijzondere aandacht aan de in artikel 44, lid 6, vastgestelde prioritaire sectoren.

4.   De Partijen komen overeen het regelgevingsklimaat en de kwaliteit, beschikbaarheid en toegankelijkheid van financiële en niet-financiële diensten te verbeteren, om de ontwikkeling van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen te ondersteunen in het kader van de mobilisering van binnenlandse investeringen.

5.   De Partijen begrijpen en erkennen het belang van verantwoorde investeringen van de betrokken belanghebbenden, als middel om langdurige duurzame economische en sociale waarde en waarde voor het milieu te creëren. Ter ondersteuning van die doelstelling bevorderen zij praktijken op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap en verantwoorde bedrijfsvoering, waaronder internationaal erkende richtsnoeren, normen en toepasselijke instrumenten voor de uitvoering, die investeerders, overheden en andere actoren, als aanvulling op de nationale wetgeving en andere toepasselijke wetgeving, richtsnoeren bieden over de uitvoering van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap en verantwoorde bedrijfsvoering.

Artikel 42

Bevorderen en beschermen van investeringen

1.   De Partijen komen overeen investeringen te bevorderen door middel van wetgeving, regelgeving en beleidsmaatregelen die erop gericht zijn regelgevende en administratieve belemmeringen te verminderen, de transparantie te vergroten en schadelijke concurrentie voor investeringen te voorkomen. Zij komen overeen dergelijke maatregelen op transparante wijze te ontwikkelen en openbaar te maken om de dialoog tussen de overheid en de private sector aan te moedigen en alle belanghebbenden de gelegenheid te bieden deel te nemen.

2.   De Partijen werken samen om de doeltreffende toepassing van digitale instrumenten voor het faciliteren van investeringen te bevorderen.

3.   De Partijen zijn het, in overeenstemming met hun respectieve strategieën, eens over het belang om rechtszekerheid en adequate bescherming te bieden voor gedane investeringen; de behandeling daarvan vindt plaats op niet-discriminerende wijze en omvat doeltreffende mechanismen voor de preventie en beslechting van geschillen. In dit verband bevestigen zij opnieuw het belang om internationale investeringsovereenkomsten te sluiten, waarbij hun soevereine recht om investeringen voor legitieme doeleinden van overheidsbeleid te reguleren, ten volle wordt behouden.

4.   De Partijen versterken de capaciteit van de desbetreffende openbare en private instellingen om investeringen effectief te bevorderen en te vergemakkelijken, en om investeringsgerelateerde geschillen te voorkomen en te behandelen.

Hoofdstuk 2

Economische groei, diversificatie en industrialisering

Artikel 43

Inclusieve en duurzame groei

1.   De Partijen zijn het eens over het belang van economische transformatie, de ontwikkeling van de private sector en industriële vooruitgang voor inclusieve en duurzame groei. Zij bevorderen volledige en productieve werkgelegenheid en waardig werk voor iedereen door middel van meer concurrentievermogen, diversificatie, digitalisering, innovatie, toegang tot financiering, toegevoegde waarde in de productie- en dienstensectoren en koppelingen tussen sectoren en bedrijfstakken. Zij besteden bijzondere aandacht aan lokale micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en aan het formaliseren van informele economische activiteiten.

2.   De Partijen bevorderen de overgang naar een emissiearme en hulpbronnenefficiënte economie. Zij ondersteunen duurzame benaderingen van consumptie en productie, milieuvriendelijk beheer van afval en chemische stoffen en maatregelen voor het verminderen van alle vormen van verontreiniging. De Partijen zijn het erover eens dat goed beheerde verstedelijking van essentieel belang is voor het bevorderen van duurzame economische ontwikkeling. Zij werken daarom samen om de problemen die de snelle verstedelijking met zich meebrengt en de kansen die zij biedt, doeltreffend aan te pakken en ondersteunen stedelijke ontwikkeling en infrastructuur en goed werkende verbindingen tussen stad en platteland.

3.   De Partijen komen overeen samen te werken op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken, met name ter ondersteuning van de economische en sociale inclusie en emancipatie van vrouwen, jongeren en de armste en meest kwetsbare groepen. Voorts komen zij overeen de eerbiediging te waarborgen van de in de verdragen en protocollen van de IAO neergelegde arbeids- en sociale normen, alsook de toegang tot de rechter met inachtneming van een eerlijke rechtsgang, waaronder passende en doeltreffende rechtsmiddelen.

Artikel 44

Economische transformatie en industrialisering

1.   De Partijen versterken de samenwerking op het gebied van economische transformatie, waaronder industrialisering. Zij bevorderen de transitie van grondstoffenafhankelijkheid naar gediversifieerde economieën, alsook de opwaardering van natuurlijke hulpbronnen, het creëren van toegevoegde waarde en integratie in regionale en mondiale waardeketens. Zij zijn het eens over de belangrijke rol die de dienstensector speelt bij de economische transformatie en industrialisering.

2.   De Partijen werken samen met het oog op het ondersteunen van de ontwikkeling van productiecapaciteit en de verbetering van de productiviteit, van de diversificatie en van het concurrentievermogen. Zij streven ernaar beperkingen aan de aanbodzijde weg te nemen door onder meer technologische innovatie en de versterking van de technologische uitrusting alsook de verspreiding ervan te bevorderen, het bedrijfs- en investeringsklimaat te verbeteren, de regelgevingscapaciteit en macro-economische stabiliteit te versterken, en efficiënte kapitaalmarkten en solide financiële systemen te ontwikkelen met het oog op betere toegang tot financiering, met name voor de private sector. Daartoe bevestigen zij het belang van de digitalisering van de economie voor het versnellen van de ontwikkeling van productiecapaciteit. De nadruk zal liggen op sectoren en industrieën met een hoge toegevoegde waarde en een groot potentieel voor het scheppen van fatsoenlijke banen.

3.   De Partijen verbinden zich ertoe de macro-economische en financiële stabiliteit te verbeteren door een gezond en transparant begrotings- en monetair beleid te voeren, alsook economische en structurele hervormingen te stimuleren met het oog op het creëren van een gunstig klimaat waarin meer investeringen worden gegenereerd, en de ontwikkeling van de private sector te bevorderen. De Partijen erkennen voorts het belang van de onafhankelijkheid van centrale banken bij het bepalen van hun beleidsdoelstellingen en bij hun monetaire beleidsvoering. Voorts komen zij overeen om, waar passend, de dialoog te onderhouden en informatie uit te wisselen tussen hun autoriteiten om beter inzicht te verwerven in de fundamentele aspecten van de respectieve economieën van de Partijen.

4.   De Partijen intensiveren tevens hun inspanningen op het gebied van technisch en beroepsonderwijs en -opleiding en van onderzoek en innovatie, en zorgen ervoor dat deze maatregelen beter afgestemd zijn op de kansen en behoeften aan vaardigheden op de arbeidsmarkt. Zij werken samen om elkaars ervaringen te benutten, onder meer bij de versterking van de productiecapaciteit door middel van de ontwikkeling van vaardigheden en de bevordering van technologieoverdracht, waarbij koppelingen tussen bedrijven in de OACPS-leden en in de EU worden bevorderd, met name tussen micro-, kleine en middelgrote ondernemingen.

5.   De Partijen herbevestigen de belangrijke rol van infrastructuur bij het wegnemen van beperkingen aan de aanbodzijde en bij de ontwikkeling van concurrerende regionale en subregionale waardeketens door een efficiënt verkeer van goederen, diensten en kapitaal te faciliteren. Zij werken samen aan de ontwikkeling van efficiënte en duurzame infrastructuur, onder meer op het gebied van lucht-, land- en zeevervoer, energie, water en digitale connectiviteit, met inachtneming van de uiteenlopende behoeften van de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende en eilandeconomieën. Dienovereenkomstig werken zij samen om publieke en private middelen aan te boren, onder meer door middel van investeringen voor de ontwikkeling van infrastructuur.

6.   De Partijen verbinden zich ertoe gezamenlijke economische groei na te streven en komen overeen samen te werken op onder meer de volgende gebieden, die als prioritaire sectoren worden beschouwd: landbouw en agro-industrie, veeteelt en leder, de blauwe economie, visserij, mijnbouw en winningsindustrieën, de culturele en creatieve sector, duurzaam toerisme, duurzame energie, ICT en vervoer. De Partijen onderstrepen de belangrijke rol van die sectoren voor het creëren van toegevoegde waarde, het scheppen van fatsoenlijke banen, het versterken van de productiecapaciteit en voor de algemene inspanningen op het gebied van economische transformatie. Zij werken derhalve samen om de factoren die groei stimuleren in de verschillende sectoren, in kaart te brengen, investeringen te mobiliseren en de beperkingen die de totstandbrenging van verticale integratie ondermijnen, terug te dringen.

7.   De Partijen bevorderen de dialoog, stimuleren de overdracht van vaardigheden en technologie, werken aan de verbetering van waardeketens en versterken de samenwerking voor de uitwisseling van ervaringen en de verspreiding van beste praktijken in de landbouwsector. Zij werken ook samen bij de ondersteuning van mechanismen en kaders om duurzame en kwalitatief hoogwaardige landbouwproductie te verhogen.

Artikel 45

Ontwikkeling van de private sector

1.   Zich bewust van het belang van de ontwikkeling van de private sector voor economische transformatie en banencreatie, streven de Partijen ernaar ondernemerschap te bevorderen en het concurrentievermogen van ondernemingen te ontwikkelen en te verbeteren. Zij besteden daarbij bijzondere aandacht aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, met inbegrip van start-ups, met name door wettelijke, administratieve en institutionele kaders te bevorderen met het oog op succesvolle integratie van deze ondernemingen in duurzame toeleverings- en waardeketens. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de informele sector, aan de opwaardering van informele economische activiteiten naar formele activiteiten, en aan de bevordering van de integratie van duurzaamheidsgerelateerde doelstellingen in bedrijfsmodellen. De Partijen komen tevens overeen de ontwikkeling van ondernemerschap bij jongeren en vrouwen te ondersteunen in het kader van hun economische emancipatie en de bevordering van inclusieve ontwikkeling. Zij bevestigen het belang van de opbouw van regionale en nationale capaciteit om het concurrentievermogen in de medium- en hightechindustrie te verbeteren.

2.   De Partijen bevorderen de dialoog en de samenwerking tussen de openbare en de private sector, onder meer via private fora voor het bedrijfsleven. Zij versterken de samenwerking met het oog op de uitwisseling van ervaringen en de verspreiding van beste praktijken die ondernemerschap aanmoedigen, de dialoog en contacten tussen bedrijven bevorderen en de overdracht van vaardigheden en technologie stimuleren.

3.   De Partijen zijn het eens over de noodzaak om strategieën op te zetten en beter beleid en passende wetgeving te ontwikkelen inzake financiële inclusie alsook de toegang tot financiering en financiële en niet-financiële diensten te verbeteren, onder meer door middel van innovatieve financieringsmechanismen, met bijzondere aandacht voor de verstrekking van betaalbare kredieten aan familiebedrijven, kleine landbouwbedrijven, micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, vrouwen en jonge ondernemers.

4.   De Partijen erkennen dat zowel publieke als private financieringsbronnen een belangrijke rol spelen bij de ondersteuning van de ontwikkeling van de private sector, met name via instrumenten en mechanismen zoals publiek-private partnerschappen (PPP) en gemengde financiering, en bij het stimuleren van investeringen in relevante sectoren, waaronder infrastructuurontwikkeling. Dienovereenkomstig werken zij samen aan de ontwikkeling van transparante en voorspelbare kaders en strategieën voor de inzet van PPP’s, met inbegrip van de versterking van de institutionele capaciteit voor het onderhandelen over en uitvoeren en monitoren van projecten in het kader van een PPP-regeling.

Hoofdstuk 3

Wetenschap, technologie, innovatie en onderzoek

Artikel 46

Wetenschap, technologie en innovatie

1.   De Partijen erkennen de rol van wetenschap, technologie en innovatie voor kennisuitbreiding, bij het versnellen van de geleidelijke en stapsgewijze overgang naar duurzame ontwikkeling door middel van economische transformatie, toevoeging van de waardeketen en contacten tussen bedrijven, bij het bevorderen van kennisontwikkeling en een grotere mondigheid van burgers, met name van vrouwen en jongeren, en bij het ondersteunen van besluitvormers en beleidsmakers bij het streven naar duurzame ontwikkeling.

2.   De Partijen werken aan de ontwikkeling van kennismaatschappijen. Zij komen overeen te investeren in menselijk kapitaal, de vaststelling van coherente en brede beleids- en regelgevingskaders te bevorderen en infrastructuurverbindingen en digitale instrumenten te ontwikkelen.

3.   De Partijen versterken de samenwerking op basis van wederzijds voordeel, voortbouwend op bestaande mechanismen en tegelijkertijd nieuwe financieringsmogelijkheden verkennend voor wetenschap, technologie en innovatie, mits de intellectuele-eigendomsrechten op passende wijze en effectief worden beschermd. Zij bevorderen inheemse, traditionele en lokale kennis als een instrument voor het overbruggen van kennis- en technologiekloven in relevante sectoren.

4.   De Partijen stimuleren investeringen in de ontwikkeling, verspreiding en overdracht van nieuwe technologieën, met bijzondere aandacht voor schone en innovatieve technologieën die het milieu beschermen. Zij bevorderen hernieuwbare energie en werken samen aan de ontwikkeling van productie- en regelgevingscapaciteit.

5.   De Partijen ondernemen actie in verband met de mogelijke impact van technologieën op de samenleving, pakken kwesties aan in verband met cyberbeveiliging en waarborgen dat persoonsgegevens worden beschermd, en zij nemen ook de effecten van disruptieve technologie, waaronder kunstmatige intelligentie en robotica, in aanmerking.

6.   De Partijen erkennen de rol van de ruimtevaart als katalysator voor sociale en economische voordelen, onder meer op het gebied van milieu, de klimaatverandering, oceaangovernance, vervoer, energie, landbouw, mijnbouw en bosbouw. Zij werken samen in verband met onderwerpen van gemeenschappelijk belang in civiele ruimteactiviteiten, zoals ruimteonderzoek, toepassingen van en diensten voor wereldwijde satellietnavigatiesystemen, de ontwikkeling van satellietaugmentatiesystemen, het gebruik van aardobservatietoepassingen en -diensten en aardwetenschappen.

Artikel 47

Onderzoek en ontwikkeling

1.   De Partijen zijn het erover eens dat onderzoek en ontwikkeling van cruciaal belang zijn bij het creëren van economische welvaart en kansen op waardig werk en dat deze een cruciale bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst.

2.   De Partijen moedigen het genereren en verspreiden van nieuwe kennis aan, rekening houdend met de potentiële gevolgen ervan, waaronder schadelijke effecten, voor het milieu en de samenleving. Zij ondersteunen de verbetering van vaardigheden om gelijke tred te houden met technologische vooruitgang en innovatie, alsook de mobiliteit en opleiding van onderzoekers. Zij bevorderen partnerschappen tussen het bedrijfsleven, de academische wereld en de publieke sector, alsook activiteiten van de private sector die gericht zijn op het vergaren van kennis en het toetsen van ideeën om nieuwe producten met een reëel commercieel potentieel te ontwerpen, en besteden daarbij bijzondere aandacht aan vrouwen en jongeren als innovatoren.

3.   De Partijen bevorderen investeringen in onderzoek en ontwikkeling, met name in segmenten van waardeketens met een hoge toegevoegde waarde, en streven ernaar maatschappelijke uitdagingen aan te pakken, met name op het gebied van milieu, de klimaatverandering, energie, voedselveiligheid en -zekerheid, en gezondheid.

Artikel 48

ICT en de digitale economie

1.   De Partijen werken samen om de digitale kloof te verkleinen door de samenwerking op het gebied van de ontwikkeling van de digitale samenleving ten behoeve van burgers en bedrijven te bevorderen, via de toegankelijkheid van digitale technologieën, waaronder ICT die is afgestemd op lokale omstandigheden. De Partijen ondersteunen maatregelen die een vlotte toegang tot ICT mogelijk maken, onder meer door het gebruik van betaalbare en hernieuwbare energiebronnen en de ontwikkeling en heroriëntatie van goedkope draadloze netwerken. Zij streven tevens naar meer complementariteit en harmonisatie van de communicatiesystemen en de aanpassing ervan aan nieuwe technologieën.

2.   De Partijen zijn het eens over de centrale rol van de digitale economie als een kracht die verandering aanwakkert en versnelt en aanzienlijke economische diversificatie kan aandrijven, banen kan scheppen en snelle stapsgewijze groei mogelijk kan maken. Zij komen overeen de digitalisering te bevorderen om de transactiekosten te beperken en informatie-asymmetrieën terug te dringen met als overkoepelende doel de productiviteit en duurzaamheid te verbeteren.

3.   De Partijen bevorderen en ondersteunen digitaal ondernemerschap, met name door vrouwen en jongeren, en de digitale transformatie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. Zij moedigen de ontwikkeling aan van e-handel om de toeleveringsketens op de schop te nemen en de markten uit te breiden, de uitbreiding van e-banking, onder meer om de kosten van overmakingen te verlagen, en de invoering van oplossingen voor e-governance.

4.   De Partijen werken samen aan de ontwikkeling en het beheer van beleid op het gebied van privacy en gegevensbescherming, aan de bevordering van maatregelen om gegevensstromen te vergemakkelijken en aan het ondersteunen van het regelgevingskader ter bevordering van de productie, verkoop en levering van digitale producten en diensten.

Hoofdstuk 4

Handelssamenwerking

Artikel 49

Handel en duurzame ontwikkeling

1.   De Partijen erkennen dat sociale en economische ontwikkeling en milieubescherming onderling afhankelijk zijn en elkaar versterken. Zij bevestigen opnieuw dat zij zich, met inachtneming van hun respectieve ontwikkelingsniveaus, inzetten om de integratie van duurzame ontwikkeling, die bestaat uit economische ontwikkeling, sociale ontwikkeling en milieubescherming, in alle aspecten van hun handelsbetrekkingen te versterken, met als doel duurzame groei te bevorderen. Daartoe moedigen de Partijen in hun handelsbetrekkingen een hoog niveau van sociale, milieu- en arbeidsbescherming aan, met name overeenkomstig de verbintenissen die zijn gespecificeerd in artikel 54, de hoofdstukken 1 tot en met 3 van titel V en hoofdstuk 2 van titel III van dit deel, om de overeengekomen mondiale SDG’s in het kader van de Agenda 2030 te verwezenlijken. De Partijen komen tevens overeen dat sociale en milieumaatregelen niet mogen worden gebruikt voor protectionistische doeleinden.

2.   De Partijen zijn het erover eens dat het niet gepast is handel of investeringen aan te moedigen door de niveaus van bescherming die in de binnenlandse milieu- en arbeidswetgeving worden geboden en de handhaving ervan, te verlagen of een verlaging ervan in het vooruitzicht te stellen.

3.   De Partijen erkennen hun respectieve rechten om doelstellingen en prioriteiten op het gebied van duurzame ontwikkeling vast te stellen en hun eigen niveaus van binnenlandse bescherming op sociaal, arbeids- en milieugebied, onder meer in het kader van de klimaatverandering, te bepalen, voor zover zij dit passend achten, mits de aangenomen wetten en beleidsmaatregelen niet in strijd zijn met hun verplichtingen inzake internationaal erkende beschermingsnormen en desbetreffende overeenkomsten.

4.   De Partijen bevorderen de handel in producten die worden verkregen door middel van duurzaam beheer, instandhouding en efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen. De Partijen werken ook samen bij de bevordering van handel en investeringen in goederen en diensten die van bijzonder belang zijn voor de beperking van de klimaatverandering, met inbegrip van koolstofarme industriële en geherfabriceerde producten, hernieuwbare energie en energie-efficiënte producten en diensten, in overeenstemming met hun internationale verplichtingen.

5.   De Partijen werken samen om de samenhang en de wederzijdse ondersteuning van het beleid op het gebied van handel, arbeid en milieu te bevorderen en zij versterken de dialoog en de uitwisseling van informatie en beste praktijken over handelsgerelateerde aspecten van duurzame ontwikkeling, onder meer samen met de betrokken belanghebbenden. In dat verband komen zij voorts overeen samen te werken bij de bevordering van praktijken op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap en verantwoorde bedrijfsvoering, waaronder internationaal erkende richtsnoeren, normen en toepasselijke instrumenten, door die praktijken op te nemen in handels- en zakelijke activiteiten. Daarnaast is de samenwerking gericht op de moeilijkheden en kansen die voortvloeien uit de handelsgerelateerde aspecten van private en publieke vrijwillige duurzame garantieregelingen die onder meer verband houden met arbeid, het milieu, instandhouding van de biodiversiteit, duurzaam gebruik en beheer van bosbestanden en duurzame visserijpraktijken en de handel in duurzaam beheerde visserijproducten.

6.   De Partijen komen overeen om, waar passend, in het kader van hun handelsbetrekkingen systemen te handhaven of in te voeren voor de ondersteuning van en het toezicht op de effectieve implementatie van de internationaal erkende sociale, arbeids- en milieunormen en de desbetreffende overeenkomsten, door onder meer de institutionele capaciteit voor de vaststelling en handhaving van de desbetreffende wetgeving te versterken.

Artikel 50

Handelsregelingen

1.   De Partijen zijn zich bewust van het belang om voort te bouwen op de verwezenlijkingen van de Overeenkomst van Cotonou in het kader van hun handelsbetrekkingen. Zij onderstrepen het belang van handel in hun algemene betrekkingen en verbinden zich ertoe de intensivering en diversificatie van de handelsstromen tot wederzijds voordeel te bevorderen, met name met het oog op de integratie van de economieën van de OACPS-leden in de regionale en mondiale waardeketens.

2.   De Partijen komen overeen dat de handelssamenwerking moet plaatsvinden in overeenstemming met het op regels gebaseerde multilaterale handelsstelsel met het oog op het bevorderen van vrije, eerlijke en open handel zodat met name in de OACPS-leden duurzame groei en ontwikkeling kunnen worden verwezenlijkt. Daartoe wordt de samenwerking afgestemd op de verplichtingen die de Partijen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zijn aangegaan, waaronder de bepalingen inzake bijzondere en gedifferentieerde behandeling.

3.   De Partijen erkennen het belang van het sluiten van handelsregelingen om meer handelsmogelijkheden te creëren en hun effectieve integratie in de wereldeconomie te bevorderen. De Partijen erkennen hun respectieve recht om regionale of multilaterale regelingen te treffen voor de vermindering of afschaffing van niet-tarifaire maatregelen die van invloed zijn op de handel in goederen en diensten. De Partijen streven er voorts naar mogelijke negatieve gevolgen van hun respectieve handelsregelingen met derde partijen voor de concurrentiepositie die elke Partij op de binnenlandse markt van de andere Partijen inneemt, te beperken.

4.   Rekening houdend met de noodzaak voort te bouwen op hun bestaande preferentiële handelsregelingen en economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s) als instrumenten van hun handelssamenwerking, erkennen de Partijen dat de samenwerking in de eerste plaats moet worden versterkt om de concrete uitvoering van die bestaande instrumenten te ondersteunen.

5.   De Partijen komen voorts een inclusief EPO-kader overeen dat rekening houdt met de uiteenlopende situaties in de lidstaten en regio’s van de OACPS die zich in verschillende stadia van het EPO-proces bevinden, en met het ontwikkelingsniveau van de OACPS-leden. De ondertekenaars van de EPO’s bevestigen hun verbintenis om alle nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de EPO’s volledig worden uitgevoerd, hetgeen bevorderlijk moet zijn voor hun economische groei en ontwikkeling en tegelijkertijd moet bijdragen tot de verdieping van de regionale integratieprocessen binnen Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS). De Partijen erkennen dat het belangrijk is het toepassingsgebied van EPO’s uit te breiden en de toetreding van nieuwe lidstaten aan te moedigen. De Partijen komen overeen op de passende niveaus gezamenlijke regelingen tussen de ACS en de EU te handhaven of in te voeren om toe te zien op de uitvoering van EPO’s en om de gevolgen ervan voor de ontwikkeling van de economieën van de OACPS-leden in de ACS-regio’s en hun regionale integratieprocessen te beoordelen.

6.   De Partijen bij de respectieve EPO’s komen overeen dat de verwijzingen daarin naar de bepalingen inzake passende maatregelen in de Overeenkomst van Cotonou worden begrepen als verwijzingen naar de overeenkomstige bepalingen in deze Overeenkomst.

7.   De Partijen komen voorts overeen dat hun samenwerking moet bijdragen tot de intensivering van de inspanningen en processen voor regionale integratie in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en tot verdere stimulering van de regionale handel binnen de ACS.

8.   De Partijen onderstrepen het belang van hun actieve deelneming in de Wereldhandelsorganisatie en in andere relevante internationale organisaties door lid te worden van die organisaties en hun agenda en activiteiten van nabij te volgen. Zij komen overeen nauw samen te werken bij het vaststellen en bevorderen van hun gemeenschappelijke belangen bij internationale economische en handelssamenwerking, met name in de WTO. In deze context wordt bijzondere aandacht besteed aan het verbeteren van de toegang tot de markt van de Europese Unie en andere markten voor goederen en diensten van oorsprong uit de OACPS-leden.

9.   De Partijen zijn het eens over het belang van soepelheid van de WTO-regels zodat rekening kan worden gehouden met de uiteenlopende ontwikkelingsniveaus van de ACS-staten en -regio’s en met de moeilijkheden die zij ondervinden om aan hun verplichtingen te voldoen. Zij komen derhalve overeen samen te werken om de nodige en gepaste capaciteit te ontwikkelen om hun WTO-verplichtingen daadwerkelijk na te komen. De Partijen erkennen ook de innovatieve benadering ten aanzien van de bijzondere en gedifferentieerde behandeling die inherent is aan de WTO-Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (TF-overeenkomst), die de minst ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden in staat stelt hun verbintenissen volledig na te komen op voorwaarde dat zij de nodige handelssteun verlenen in overeenstemming met hun kennisgevingen van uitvoering in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie.

10.   De Partijen erkennen het belang van het intensiveren van de dialoog om handels- en handelsgerelateerde onderwerpen van gemeenschappelijk belang aan te pakken. Zij komen overeen de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en de private sector bij die dialoog te bevorderen.

Artikel 51

De handel in diensten

1.   De Partijen zijn het erover eens dat de handel in diensten een krachtige motor is voor de groei en ontwikkeling van hun economieën en herbevestigen hun respectieve rechten en verplichtingen uit hoofde van de Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten van de WTO (GATS).

2.   De Partijen verbinden zich ertoe samen te werken in het kader van de handel in diensten en deze te versterken, met name in het kader van vormen van dienstverlening waarvan de uitvoer voor hen van belang is, waaronder het verkeer van natuurlijke personen voor zakelijke doeleinden, en in sectoren die zij als prioritair beschouwen, zoals de ICT-sector, toerisme, vervoer, milieudiensten, financiële diensten, sportdiensten en andere prioritaire sectoren, voor zover van toepassing.

3.   Met inachtneming van artikel 39, lid 2, werken de Partijen samen om de capaciteit voor het verlenen van diensten in verband met de culturele en creatieve sector te versterken.

4.   De Partijen werken samen om belemmeringen voor de handel in diensten aan te pakken met als doel de markttoegang te vergemakkelijken en de handel te bevorderen. Voorts komen zij overeen hun samenwerking te versterken om de ontwikkeling van nationale regelgevingskaders en -capaciteit te ondersteunen, de dienstverleners beter in staat te stellen te voldoen aan de regelgeving en normen van de EU en de OACPS-leden op continentaal, regionaal, nationaal en subnationaal niveau, en waar passend de opstelling van overeenkomsten betreffende wederzijdse erkenning aan te moedigen in de in lid 2 bedoelde dienstensectoren van wederzijds belang.

5.   De Partijen erkennen het belang van kosteneffectieve en efficiënte zeevervoerdiensten als de belangrijkste vervoerswijze die de handel vergemakkelijkt. De Partijen verbeteren het concurrentievermogen van de zeevervoerdiensten door de connectiviteit te versterken, om de veilige circulatie van goederen en personen in de zeevervoerssector te verbeteren. Daartoe werken zij samen in de passende fora om het zeevervoer te liberaliseren als de belangrijkste vervoerswijze voor het vergemakkelijken van de handel. Zij maken de toegang, op niet-discriminerende en commerciële basis, mogelijk tot de markten voor internationaal zeevervoer en tot havens en havendiensten. De Partijen werken samen met het oog op de ontwikkeling en bevordering van kosteneffectieve en efficiënte zeevervoerdiensten in de OACPS-leden om de deelname van exploitanten uit de OACPS-leden aan internationale scheepvaartdiensten te vergroten.

Artikel 52

Handelsgerelateerde gebieden

1.   De Partijen erkennen het toenemende belang van niet-tarifaire maatregelen in de handel naarmate tarifaire belemmeringen wegvallen. Zij erkennen derhalve de noodzaak om samen te werken met het oog op het monitoren en wegnemen van onnodige handelsbelemmeringen, en bijgevolg de handel tussen de EU en de OACPS-leden en tussen de OACPS-leden onderling te vergemakkelijken en te doen toenemen. In dit verband komen de Partijen overeen waar passend regelingen te handhaven of vast te stellen voor de aanpak van niet-tarifaire maatregelen die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de uitvoer naar de markt van de andere Partij.

2.   De Partijen komen overeen hun samenwerking op het gebied van normering en certificering van goederen te intensiveren om onnodige technische handelsbelemmeringen binnen het toepassingsgebied van de WTO-Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (de “TBT-Overeenkomst”) te voorkomen, op te sporen en weg te nemen, en streven ernaar op de TBT-Overeenkomst voort te bouwen door de transparantie te vergroten en te versterken. De Partijen komen voorts overeen samen te werken om de technische capaciteit en institutionele infrastructuur op het gebied van technische handelsbelemmeringen tot stand te brengen en te versterken.

3.   De Partijen bevestigen opnieuw het recht van elke Partij om sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS-maatregelen) vast te stellen of te handhaven ter bescherming van het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten op haar grondgebied, waarbij zij erop toezien dat dergelijke SPS-maatregelen die door elke Partij zijn vastgesteld, geen onnodige handelsbelemmeringen opwerpen, overeenkomstig de WTO-Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (de “SPS-Overeenkomst”). Daartoe komen de Partijen overeen hun samenwerking te intensiveren met het oog op de doeltreffende uitvoering van de beginselen en voorschriften van de SPS-Overeenkomst, rekening houdend met hun respectieve ontwikkelingsniveaus. In dat verband werken de Partijen samen om sanitaire en fytosanitaire kwesties, waaronder het beheer van antimicrobiële resistentie, en kwesties op het gebied van dierenwelzijn aan te pakken, om de capaciteit van de Partijen te versterken en de toegang tot de markten van de andere Partij te verbeteren en tegelijkertijd een passend niveau van bescherming van mensen, dieren en planten te waarborgen.

4.   De Partijen erkennen dat het systeem voor intellectuele eigendom bedoeld is om economische, sociale en culturele vooruitgang te bevorderen door creatief werk en technologische innovatie te stimuleren, met name tussen de EU en de ACS-regio’s, en tegelijkertijd bijdraagt tot een duurzamere en inclusievere economie. In dit verband bevestigen de Partijen opnieuw het belang van de bescherming en handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten, zoals vastgelegd in artikel 7 van de WTO-Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (de “Trips-Overeenkomst”), die moeten bijdragen tot de bevordering van technologische innovatie en de overdracht en verspreiding van technologie, tot wederzijds voordeel van technologische kennis voor producenten en gebruikers, op een wijze die bevorderlijk is voor het sociale en economische welzijn, en tot een evenwicht tussen rechten en verplichtingen. De Partijen erkennen de noodzaak om intellectuele-eigendomsrechten te beschermen, waaronder auteursrechten en naburige rechten, handelsmerken, geografische aanduidingen, tekeningen en modellen van nijverheid, topografieën van geïntegreerde schakelingen, kwekersrechten en octrooien. Die bescherming omvat ook de bescherming tegen oneerlijke concurrentie en de bescherming van niet openbaar gemaakte informatie. De Partijen onderstrepen in dit verband het belang om de beginselen na te leven van de Trips-Overeenkomst, het Verdrag inzake biologische diversiteit, gedaan te Rio de Janeiro op 5 juni 1992, en de in deel I van de Trips-Overeenkomst bedoelde verdragen, in overeenstemming met hun ontwikkelingsniveau. De Partijen onderstrepen voorts het belang van samenwerking en technische bijstand op het gebied van intellectuele eigendom voor de maatregelen, procedures en rechtsmiddelen die nodig zijn om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen, met als doel met name in de OACPS-leden een doeltreffend niveau van bescherming te bereiken.

5.   De Partijen bevestigen opnieuw dat de invoering en toepassing van efficiënte en gezonde beleidsmaatregelen en regels op het gebied van mededinging van doorslaggevend belang zijn voor het verbeteren en veiligstellen van een gunstig investeringsklimaat, een duurzaam industrialisatieproces en transparantie bij de toegang tot markten. Zij verbinden zich er derhalve toe nationale of regionale regels en beleidsmaatregelen uit te voeren om concurrentiebeperkende zakelijke praktijken, met inbegrip van door de Partijen toegekende subsidies in verband met economische activiteiten, die de goede werking van de markten kunnen verstoren en de handelsbelangen van de andere Partijen negatief kunnen beïnvloeden, doeltreffend aan te pakken. De Partijen verbinden zich ertoe te zorgen voor een gelijk speelveld voor publieke en private marktdeelnemers. Zij komen eveneens overeen de samenwerking op dit gebied te versterken om een effectief mededingingsbeleid met de passende nationale en regionale autoriteiten uit te stippelen en te ondersteunen dat er geleidelijk voor zorgt dat de mededingingsregels doeltreffend worden gehandhaafd. In dat verband komen de Partijen overeen samen te werken bij de ontwikkeling van voldoende capaciteit met het oog op de totstandbrenging van een passend rechtskader voor de bescherming van de mededinging en voor de handhaving van het kader via de op mededingingsgebied bevoegde instanties, met name op het grondgebied van de OACPS-leden.

6.   De Partijen komen overeen de samenwerking te intensiveren om het functioneren van de internationale grondstoffenmarkten en de transparantie van deze markten te verbeteren.

7.   De Partijen erkennen het belang van transparante overheidsopdrachten voor het bevorderen van economische ontwikkeling en de industrialisering. De Partijen zijn het eens over het belang van samenwerking voor het verbeteren van het wederzijdse begrip van hun respectieve regelingen voor overheidsopdrachten. De Partijen verbinden zich tot de beginselen en werken samen op het gebied van de transparantie, het concurrentievermogen en de voorspelbaarheid van aanbestedingssystemen.

Artikel 53

Handelsfacilitatie

De Partijen erkennen het belang van het verlagen van de handelskosten om inclusieve en duurzame groei in hun economieën te bewerkstelligen. Zij werken daarom samen om invoer-, uitvoer-, doorvoer- en andere douaneprocedures te vereenvoudigen, onder meer aan de hand van de digitalisering van douane- en inklaringsprocedures, alsook om de transparantie van douane- en handelsvoorschriften te verbeteren en het legitieme handelsverkeer te faciliteren, voortbouwend op hun respectieve verbintenissen in het kader van de TF-overeenkomst. Overeenkomstig de TF-overeenkomst hebben de OACPS-leden adequate en voorspelbare technische bijstand nodig om hun capaciteit om deze Overeenkomst volledig uit te voeren, op te bouwen. De Partijen verbinden zich er tevens toe die bijstand te verlenen op basis van de in het kader van de TF-overeenkomst aangegeven behoeften van de OACPS-leden voor de uitvoering.

TITEL V

Milieuduurzaamheid en klimaatverandering

Artikel 54

1.   De Partijen zijn het erover eens dat milieuaantasting, niet-duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en de klimaatverandering een ernstige bedreiging vormen voor de verwezenlijking van duurzame ontwikkeling en het leven, de levenskwaliteit en het levensonderhoud van de huidige en toekomstige generaties onder druk zetten. In dat verband bevestigen de Partijen opnieuw de noodzaak van een hoog niveau van milieubescherming en een doeltreffende instandhouding en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van de biologische diversiteit. Zij bevestigen ook opnieuw de noodzaak om overeenstemming te bereiken over ambitieuze maatregelen om de negatieve gevolgen van klimaatverandering te beheersen en te beperken, en om hun economieën te richten op duurzame, veerkrachtige koolstofarme groeitrajecten, en tegelijkertijd bij te dragen tot het scheppen van fatsoenlijke banen voor iedereen.

2.   De Partijen integreren milieuduurzaamheid, de strijd tegen de klimaatverandering en het streven naar ecologisch duurzame groei in alle beleidsmaatregelen, plannen en investeringen. Zij streven ernaar om op het gebied van de desbetreffende kwesties doeltreffende allianties op te bouwen in internationaal verband, om wereldwijde actie vooruit te helpen en te zorgen voor constructieve samenwerking met de lokale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld en de private sector. De Partijen voeren de multilaterale milieuovereenkomsten waarbij zij partij zijn daadwerkelijk uit.

3.   De Partijen streven er, in het licht van vraagstukken in verband met het milieu en de klimaatverandering en van door de natuur en door de mens veroorzaakte rampen, naar de veerkracht van met name kwetsbare bevolkingsgroepen op te bouwen en te versterken.

4.   Bij de bevordering van milieuduurzaamheid en de aanpak van de klimaatverandering en natuurrampen houden de Partijen rekening met: i) de kwetsbaarheid van kleine eilandstaten in ontwikkeling, de minst ontwikkelde landen, niet aan zee gelegen ontwikkelingslanden en kustgemeenschappen, en ook met hun inspanningen om zich aan te passen, met name aan de dreiging die uitgaat van de klimaatverandering en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen; ii) de blootstelling van landen aan en hun kwetsbaarheid voor verergerende droogten, overstromingen, kusterosie, waterschaarste, bodem- en bosdegradatie, biodiversiteitsverlies, ontbossing en verwoestijning; iii) de noodzaak om verlies en schade door de negatieve gevolgen van de klimaatverandering, waaronder traag op gang komende verschijnselen zoals de stijging van de zeespiegel, tot een minimum te beperken, te vermijden en aan te pakken; iv) het verband tussen strategieën op het gebied van de klimaatverandering en rampenrisicovermindering, veerkracht en voedselzekerheid; v) de cruciale rol van natuurlijke ecosystemen voor het waarborgen van voedselzekerheid en voeding en voor de bestrijding van de klimaatverandering; vi) het verband tussen milieuaantasting en de klimaatverandering enerzijds en ontheemding en migratie anderzijds, en vii) de negatieve gevolgen van de klimaatverandering en milieuaantasting voor vrede en veiligheid.

Hoofdstuk 1

Milieuduurzaamheid

Artikel 55

Milieu en natuurlijke hulpbronnen

1.   De Partijen streven naar instandhouding, bescherming, verbetering en herstel van het milieu. Daartoe bevorderen zij maatregelen op nationaal, regionaal en mondiaal niveau, onder meer op het gebied van hoge biodiversiteitswaarde en de bescherming van natuurlijke ecosystemen, luchtkwaliteit, waterkwaliteit, waterschaarste en droogte, afvalbeheer, industriële verontreiniging en industriële gevaren en beheer van chemische stoffen.

2.   De Partijen ondersteunen de instandhouding en het duurzame beheer en gebruik van natuurlijke hulpbronnen, waaronder de bodem, water, bossen, biodiversiteit en ecosystemen. Zij bevorderen maatregelen om een einde te maken aan de handel in beschermde dier- en plantensoorten en pakken zowel de vraag naar als het aanbod van illegale producten op basis van wilde dieren en planten aan. Zij bevorderen het duurzame beheer van grondbezit, visgronden en bossen.

3.   De Partijen bevorderen rechtsinstrumenten, geïntegreerde milieu- en ontwikkelingsstrategieën en goed bestuur met het oog op de integratie van biodiversiteitsbelangen in alle relevante sectoren om biodiversiteitsverlies een halt toe te roepen en de verstrekking van ecosysteemdiensten in stand te houden. De Partijen bevorderen ecosysteemgerichte benaderingen en op de natuur gebaseerde oplossingen om de milieudoelstellingen te bereiken. Zij erkennen het belang van ecosystemen en biodiversiteit voor de aanpak van de klimaatverandering en voor de instandhouding en het herstel van alle ecosystemen, met inbegrip van aquatische en terrestrische ecosystemen. Zij zorgen ook voor de instelling, het beheer en de verbetering van de governance van beschermde gebieden.

4.   De Partijen erkennen dat natuurlijke ecosystemen, met name bossen, habitats bieden voor dieren en planten en een belangrijke rol spelen bij de beperking van en de aanpassing aan de klimaatverandering, bij de instandhouding van de biodiversiteit en bij het voorkomen en bestrijden van woestijnvorming en bodemaantasting. De Partijen erkennen ook dat bossen, watergebieden en savannes zorgen voor water- en bodembescherming en bescherming tegen natuurrampen, en andere ecosysteemdiensten leveren. Rekening houdend met het bovenstaande bevorderen de Partijen de instandhouding en het herstel van alle ecosystemen, met inbegrip van bossen.

5.   De Partijen zetten zich in voor de bestrijding van woestijnvorming, bodemdegradatie en droogte, en streven naar het herstel en de rehabilitatie van aangetast land en aangetaste bodem om duurzaam landbeheer tot stand te brengen alsook een omgeving waar geen landdegradatie meer plaatsvindt. Zij beperken het verlies aan biodiversiteit, scheppen werkgelegenheid en dragen bij tot de verbetering van de beschikbaarheid van ecosysteemdiensten en -functies, onder meer door de paraatheid voor en de bestendigheid tegen het droogterisico te verbeteren en de risico’s en gevolgen van zand- en stofstormen verder te verminderen.

6.   De Partijen bevorderen eerlijke en gelijke toegang tot en verdeling van voordelen van het gebruik van genetische rijkdommen, alsook passende toegang tot deze rijkdommen, zoals internationaal overeengekomen.

7.   De Partijen ondersteunen de bevordering van de kringloopeconomie en duurzame consumptie- en productiepraktijken, en streven ernaar gebruik te maken van de investeringsmogelijkheden die worden geboden door de beste beschikbare schone technologieën.

Hoofdstuk 2

Oceanen, zeeën en mariene hulpbronnen

Artikel 56

Oceaangovernance

1.   De Partijen erkennen de toenemende druk van door de mens veroorzaakte factoren op en de cumulatieve gevolgen daarvan voor zeeën en oceanen, en zij erkennen de aard van zeeën en oceanen als onderling verbonden gemeenschappelijke goederen, waarvan de instandhouding, bescherming en governance een gedeelde verantwoordelijkheid is die een collectief en gecoördineerd optreden van de belanghebbenden vereist. De Partijen herbevestigen het universele en geharmoniseerde karakter van Unclos als basis voor nationale, regionale en wereldwijde maatregelen en samenwerking in de mariene en maritieme sectoren.

2.   De Partijen versterken de oceaangovernance en pakken doeltreffend de toenemende druk op zeeën en oceanen aan, die een bedreiging vormt voor de veerkracht van mariene ecosystemen en voor hun bijdrage aan de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering.

3.   De Partijen bevorderen en verbeteren de bescherming en het herstel van mariene ecosystemen en de instandhouding en het duurzame beheer van mariene hulpbronnen, ook in gebieden buiten hun respectieve jurisdictie, met het oog op de totstandbrenging van gezonde en productieve oceanen. Zij bevorderen duurzaam visserijbeheer op nationaal, regionaal en mondiaal niveau door samen te werken met relevante regionale visserijorganisaties en door illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te bestrijden. De Partijen bevorderen de instandhouding van bedreigde in het water levende soorten alsook maatregelen om verontreiniging en zwerfvuil op zee te beperken en de gevolgen van de klimaatverandering, waaronder oceaanverzuring, aan te pakken.

4.   De Partijen bevorderen de duurzame ontwikkeling van een blauwe economie met als doel de bijdrage van de oceanen aan voedselzekerheid en voeding veilig te stellen, de bestaansmiddelen te verbeteren, werkgelegenheid te scheppen en sociale rechtvaardigheid en cultureel welzijn voor de huidige en toekomstige generaties te waarborgen.

5.   De Partijen ondersteunen de uitvoering van beleid en strategieën voor blauwe groei ter bevordering van geïntegreerd oceaanbeheer dat de diversiteit, productiviteit, veerkracht, kernfuncties en intrinsieke waarde van mariene ecosystemen herstelt, beschermt en in stand houdt.

6.   De Partijen bevorderen de dialoog en de samenwerking over alle aspecten van oceaangovernance, met inbegrip van aangelegenheden in verband met de klimaatverandering, de stijging van de zeespiegel en de mogelijke gevolgen en implicaties daarvan, diepzeemijnbouw, visserij, verontreiniging van de zee en onderzoek en ontwikkeling.

Hoofdstuk 3

Klimaatverandering

Artikel 57

Klimaatverbintenissen

1.   De Partijen erkennen dat de negatieve gevolgen van de klimaatverandering en de variabiliteit van het klimaat een bedreiging vormen voor het leven en de bestaansmiddelen van mensen. Zij bevestigen hun toezegging om dringend actie te ondernemen om klimaatverandering te voorkomen, de gevolgen ervan aan te pakken en dringend en op gecoördineerde wijze samen te werken op internationaal, regionaal, interregionaal en nationaal niveau, om het mondiale antwoord op de klimaatverandering te versterken.

2.   De Partijen voeren het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, gedaan te New York op 9 mei 1992, en de Overeenkomst van Parijs effectief uit.

3.   De Partijen verbinden zich ertoe de algemene doelstelling te verwezenlijken om de stijging van de gemiddelde temperatuur wereldwijd ruim onder 2 °C te houden ten opzichte van het pre-industriële niveau en ernaar te streven de temperatuurstijging te beperken tot 1,5 °C ten opzichte van het pre-industriële niveau, het aanpassingsvermogen te vergroten, de kwetsbaarheden te verminderen en de veerkracht te vergroten, en alle investeringen en geldstromen in overeenstemming te brengen met de Overeenkomst van Parijs.

Artikel 58

Klimaatactie

1.   De Partijen komen overeen klimaatmaatregelen te nemen om adaptatie en mitigatie aan te pakken en te zorgen voor de uitvoeringsmiddelen daarvoor, en zij komen overeen zich te richten op de meest kwetsbare landen, waaronder de kleine eilandstaten in ontwikkeling, laaggelegen kuststaten, de minst ontwikkelde landen en niet aan zee grenzende ontwikkelingslanden.

2.   De Partijen komen overeen hun nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s) uit te voeren en de voortgang ervan op te volgen en ernaar te streven langetermijnstrategieën te formuleren en te communiceren voor een op lage uitstoot van broeikasgassen gebaseerde ontwikkeling voor het midden van deze eeuw, om de in de Overeenkomst van Parijs overeengekomen temperatuurdoelstelling te bereiken, rekening houdend met hun gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden en respectieve capaciteiten in het perspectief van de diverse nationale omstandigheden. Zij verbinden zich ertoe de koppeling tussen de NDC’s, de Agenda 2030 en hun nationale strategieën te versterken.

3.   De Partijen komen overeen zich in te zetten voor de planning en uitvoering van de nationale adaptatieplannen en andere strategieën, en de voortgang van de uitvoering ervan te monitoren. Zij verbinden zich ertoe daartoe doeltreffende bestuursstructuren op te zetten en te versterken. Zij erkennen dat de integratie van de nationale adaptatieplannen en andere aanpassingsstrategieën in nationale strategieën en processen verder moet worden versterkt om klimaatveerkrachtige duurzame ontwikkeling tot stand te brengen.

Artikel 59

Klimaatverandering en veiligheid

De Partijen pakken de bedreiging aan die de klimaatverandering en milieuaantasting vormen voor vrede en veiligheid, met name in situaties van kwetsbaarheid en de meest kwetsbare landen. De Partijen ontwikkelen strategieën voor veerkracht, rekening houdend met de veiligheidsdreiging.

Hoofdstuk 4

Natuurrampen

Artikel 60

Beperking en beheer van het risico op rampen

1.   De Partijen zijn zich bewust van de negatieve gevolgen van natuurrampen, waaronder tsunami’s, aardbevingen en vulkaanuitbarstingen, voor duurzame ontwikkeling alsook van de toenemende frequentie en intensiteit van klimaatgerelateerde verschijnselen zoals cyclonen en orkanen, overstromingen en droogte.

2.   De Partijen bevorderen coherente beleidsmaatregelen en strategieën op alle niveaus om kwetsbaarheden en andere risicodeterminanten in kaart te brengen. Zij werken samen om de rampenbestendigheid tegen de korte- en langetermijneffecten van rampen te vergroten en besteden bijzondere aandacht aan de coördinatie, complementariteit en synergieën tussen de strategieën inzake rampenrisicovermindering en aanpassing aan de klimaatverandering. De Partijen ondernemen maatregelen inzake vroegtijdige waarschuwing en preventieve actie en verbeteren de risicobeperking en -paraatheid door de communicatie met het publiek en het risicobeheer te versterken en rampenrisicovermindering effectief in ontwikkelingsstrategieën te integreren.

3.   De Partijen integreren in hun maatregelen systematisch de uitvoerige beoordeling en het beheer van en de bestendigheid tegen risico’s opdat personen, gemeenschappen, instellingen en landen zich beter kunnen voorbereiden op, beter bestand zijn tegen, zich beter kunnen aanpassen aan en snel herstellen van schokken en naschokken, ook wanneer de impact groter is dan alle mogelijke inspanningen om aan te passen zonder de vooruitzichten voor ontwikkeling op lange termijn aan te tasten.

4.   De Partijen pakken rampenrisico’s aan met behulp van een geïntegreerde multirisicobenadering, die inzicht in het rampenrisico, de versterking van de governance ervan en de opbouw van institutionele capaciteit voor een doeltreffende uitvoering van risicogebaseerde investeringen omvat. Zij zorgen voor inclusieve en billijke resultaten om de veerkracht van de meest kwetsbaren op te bouwen.

5.   De Partijen ontwikkelen strategieën ter versterking van de veerkracht van steden en plattelandsgebieden met het oog op een verbetering van het rampenrisicobeheer, met bijzondere aandacht voor ongeordende uitbreidingen.

Artikel 61

Respons bij rampen en herstel

1.   De Partijen zijn het erover eens dat een vroegtijdige en gecoördineerde respons op natuurrampen van cruciaal belang is voor rehabilitatie en herstel na rampen. De Partijen zijn het eens over het belang van gecoördineerde behoeftenanalysen, een betere rampenparaatheid en betere capaciteit voor een lokale, vroegtijdige en doeltreffende respons die tegemoetkomt aan de behoeften van door crises getroffen mensen, onder meer door middel van doeltreffende communicatiestrategieën.

2.   De Partijen komen overeen dat bij rampenrespons en herstelinspanningen op korte termijn prioriteit moet worden gegeven aan noodhulp en rehabilitatie, met inbegrip van steun voor snel herstel. Zij zijn het erover eens dat bijstand na de noodfase erop gericht moet zijn verlichting op korte termijn te koppelen aan ontwikkeling op langere termijn, door middel van een duurzaam herstelproces en betere wederopbouw, met inbegrip van inspanningen voor de wederopbouw en het herstel van het sociaal-economische en culturele weefsel. Dit vereist een betere coördinatie tussen actoren op humanitair gebied en op het gebied van ontwikkeling vanaf het begin van de crisis om de veerkracht van de getroffen bevolkingsgroepen naar behoren op te bouwen.

TITEL VI

Migratie en mobiliteit

Artikel 62

De Partijen herbevestigen hun verbintenis om de samenwerking op het gebied van migratie en mobiliteit te versterken op basis van de beginselen van solidariteit, partnerschap en gedeelde verantwoordelijkheid. Zij hanteren een brede, coherente, pragmatische en evenwichtige benadering, met volledige inachtneming van het internationaal recht, waaronder het internationaal recht inzake de mensenrechten en, in voorkomend geval, het internationaal vluchtelingenrecht en het internationaal humanitair recht, alsook met het soevereiniteitsbeginsel, rekening houdend met hun respectieve bevoegdheden. Zij erkennen dat migratie en mobiliteit, wanneer zij goed worden beheerd, positieve gevolgen kunnen hebben voor duurzame ontwikkeling, en zijn zich bewust van de noodzaak de negatieve gevolgen van irreguliere migratie voor de landen van herkomst, doorreis en bestemming aan te pakken. De Partijen komen overeen te werken aan capaciteitsopbouw met het oog op een efficiënt en doeltreffend beheer van migratie in al haar aspecten. Zij herhalen hun inzet voor de eerbiediging van de waardigheid van alle vluchtelingen en migranten en voor de bescherming van hun mensenrechten. De Partijen behandelen alle relevante aspecten van migratie en mobiliteit, zoals bedoeld in deze titel in het kader van hun regelmatige partnerschapsdialoog.

Hoofdstuk 1

Legale migratie en mobiliteit

Artikel 63

Legale migratie en mobiliteit

1.   De Partijen streven ernaar de vruchten te plukken van veilige, ordelijke en reguliere migratie en mobiliteit, met volledige inachtneming van het internationaal recht en in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden. In dat verband werken zij aan de ontwikkeling en het gebruik van legale migratiemogelijkheden, waaronder arbeidsmigratie en andere mobiliteitsregelingen, rekening houdend met de nationale prioriteiten en de behoeften van de arbeidsmarkt.

2.   De Partijen streven ernaar transparante en doeltreffende voorwaarden voor toelating en verblijf toe te passen met het oog op werk, onderzoek, studie, opleiding en vrijwilligerswerk, om circulaire migratie en mobiliteit te vergemakkelijken. De Partijen versterken de transparantie van de informatie over migratieregels die van toepassing zijn.

3.   De Partijen beschouwen circulaire migratie als een middel om groei en ontwikkeling in de landen van herkomst en bestemming te bevorderen. Daartoe nemen zij regelingen voor circulaire migratie in overweging en voeren zij de rechtskaders uit voor het faciliteren van de terugkeerprocedures van onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie of van een OACPS-lid die legaal verblijven op, respectievelijk, het grondgebied van de OACPS-leden of het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie en verbeteren die waar nodig, en houden zij rekening met aspecten van de re-integratie van die personen in het land van herkomst om ervoor te zorgen dat hun opgedane ervaring of kwalificaties de plaatselijke arbeidsmarkt en gemeenschap ten goede kunnen komen.

4.   De Partijen voeren een dialoog over procedures voor legale migratie, met inbegrip van gezinshereniging en, in voorkomend geval, meeneembaarheid van pensioenrechten. De Partijen zetten een open uitwisseling voort over visumkwesties en over het vergemakkelijken van mobiliteit en intermenselijke contacten, onder meer op gebieden als toerisme, cultuur, sport, onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven, met het oog op het bevorderen van wederzijds begrip en gedeelde waarden.

5.   De Partijen bevorderen de samenwerking tussen de betrokken instanties en instellingen, lokale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld en de sociale partners met het oog op het stimuleren van gezamenlijke onderzoeksprojecten, het in kaart brengen van lacunes in vaardigheden, investerings- en werkgelegenheidskansen en de evaluatie van het beleid en de strategieën op het gebied van arbeidsmigratie.

6.   De Partijen werken samen om de transparantie en vergelijkbaarheid van alle kwalificaties te verbeteren, zodat zij gemakkelijker erkend worden voor toegang tot verder leren en gemakkelijker aanvaard op de arbeidsmarkt.

7.   De Partijen werken samen om de registers van de burgerlijke stand te verbeteren en te moderniseren teneinde de veiligheid van identiteitskaarten en paspoorten te verhogen en de afgifte ervan te verbeteren.

Artikel 64

Integratie en non-discriminatie

1.   De Partijen zetten hun inspanningen voort voor de vaststelling van een effectief integratiebeleid voor personen die legaal op hun grondgebied verblijven, dat tot doel heeft rechten te verlenen en plichten op te leggen die vergelijkbaar zijn met die van de eigen burgers, en de sociale samenhang te bevorderen. In dit verband ondersteunen de Partijen de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor de integratie van onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie of van een OACPS-lid die legaal verblijven op, respectievelijk, het grondgebied van de OACPS-leden of het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie in de arbeidsmarkten en de gastsamenlevingen, ter ondersteuning en versterking van de samenwerking en coördinatie tussen verschillende actoren die zich bezighouden met integratie op nationaal, regionaal en lokaal niveau, met inbegrip van het lokale bestuur en het maatschappelijk middenveld.

2.   De Partijen komen overeen te zorgen voor eerlijke behandeling van onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie of van een OACPS-lid die legaal verblijven op, respectievelijk, het grondgebied van de OACPS-leden of het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie, voor de versterking van non-discriminatie in het economische, sociale en culturele leven en voor de ontwikkeling van maatregelen tegen racisme en vreemdelingenhaat.

3.   De Partijen komen overeen dat de behandeling van onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie of van een OACPS-lid die legaal verblijven op, respectievelijk, het grondgebied van de OACPS-leden of het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie wat arbeidsvoorwaarden, beloning en ontslag betreft, vrij moet zijn van enige discriminatie op grond van nationaliteit ten opzichte van de eigen onderdanen van elke lidstaat van de Europese Unie respectievelijk van elk OACPS-lid. Daartoe werken de Partijen samen om ervoor te zorgen dat de migratievoorschriften en aanwervingsmechanismen gebaseerd zijn op eerlijke en ethische beginselen die waarborgen dat alle onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie of van een OACPS-lid die legaal verblijven op, respectievelijk, het grondgebied van de OACPS-leden of het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie in de gastlanden eerlijk en waardig worden behandeld en beschermd worden tegen uitbuiting.

Hoofdstuk 2

Migratie en ontwikkeling

Artikel 65

Migratie en ontwikkeling

De Partijen komen overeen dat goed beheerde migratie een bron kan zijn van welvaart, innovatie en duurzame ontwikkeling en komen tevens overeen samen te werken en landen van herkomst te steunen, onder meer door groei en werkgelegenheid te stimuleren en investeringen, de ontwikkeling van de private sector, handel en innovatie, onderwijs en beroepsopleiding, gezondheid, sociale bescherming en veiligheid, met name voor jongeren en vrouwen, te bevorderen. De Partijen werken samen om de voorwaarden te scheppen die de negatieve gevolgen van het verlies van vaardigheden voor de ontwikkeling van de landen van herkomst beperken.

Artikel 66

Diaspora en ontwikkeling

De Partijen erkennen de betekenisvolle rol van de diaspora’s en de verschillende vormen van bijdragen die de leden van de diaspora leveren aan de ontwikkeling van hun land van herkomst, onder meer via financiering, investeringen, overdracht van kennis, deskundigheid en technologie, culturele banden, netwerken en mechanismen, alsook in het kader van nationale verzoeningsprocessen.

Artikel 67

Overmakingen

1.   De Partijen streven ernaar goedkopere, veiligere, snellere en juridisch conforme overdrachten van overmakingen te bevorderen om productieve binnenlandse investeringen te stimuleren, onder meer door het gebruik van nieuwe technologieën en innovatieve instrumenten.

2.   De Partijen werken samen om de transactiekosten van overmakingen tot minder dan 3 % te beperken en de transactieroutes met kosten van meer dan 5 % te elimineren, overeenkomstig internationaal overeengekomen doelstellingen, en het regelgevingskader voor een grotere betrokkenheid van niet-traditionele spelers te verbeteren.

Artikel 68

Zuid-Zuid-migratie

1.   De Partijen erkennen het belang van Zuid-Zuid-migratie, zowel wat betreft de problemen die zij met zich meebrengt als de kansen die zij biedt, waaronder de potentiële voordelen van goed beheerde Zuid-Zuid-migratie voor de duurzame ontwikkeling van landen van herkomst, doorreis en bestemming. Daartoe ondersteunen de Partijen beleid en acties ter bevordering van de economische en sociale ontwikkeling in de landen van herkomst, doorvoer en bestemming.

2.   De Partijen wisselen ervaringen en beste praktijken uit om de sociale en economische gevolgen van Zuid-Zuid-migratie voor de landen van herkomst, doorreis en bestemming te verzachten en zij versterken de samenwerking op nationaal en regionaal niveau.

Artikel 69

Natuurrampen, klimaatverandering en milieuaantasting

1.   De Partijen houden rekening met het verband tussen migratie, waaronder ontheemding, en natuurrampen, klimaatverandering en milieuaantasting.

2.   De Partijen nemen maatregelen om in de behoeften van ontheemden te voorzien door op alle relevante niveaus, ook op het interregionale niveau, strategieën vast te stellen op het gebied van de mitigatie van, aanpassing aan en bestendigheid tegen natuurrampen, de negatieve gevolgen van klimaatverandering en milieuaantasting.

Hoofdstuk 3

Irreguliere migratie

Artikel 70

Onderliggende oorzaken van irreguliere migratie

1.   De Partijen bevestigen de gezamenlijke politieke wil om de onderliggende oorzaken van irreguliere migratie en gedwongen ontheemding aan te pakken en om hierop adequaat te reageren.

2.   De Partijen herbevestigen hun vastberadenheid om de irreguliere migratiestromen in te dammen, met volledige inachtneming van het internationaal recht en de mensenrechten. In dat verband erkennen zij de negatieve gevolgen van irreguliere migratie voor de landen van herkomst, doorreis en bestemming, waaronder de daarmee verband houdende problemen op humanitair gebied en op het gebied van veiligheid. De Partijen erkennen het toegenomen risico voor migranten om mensenrechtenschendingen te ervaren en het slachtoffer te worden van mensenhandel en misbruik, en zij komen overeen maatregelen te nemen om die migranten te beschermen tegen alle vormen van uitbuiting en misbruik.

Artikel 71

Migrantensmokkel

1.   De Partijen intensiveren hun gezamenlijke inspanningen om grensoverschrijdende criminaliteit in verband met migrantensmokkel te voorkomen en zij versterken gezamenlijk hun inspanningen om een einde te maken aan de straffeloosheid van criminele organisaties, door middel van effectief onderzoek en effectieve vervolging.

2.   De Partijen zorgen ervoor dat er passende juridische en institutionele kaders komen, in overeenstemming met het VN-Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, en met name het Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht daarbij. Zij verbinden zich er ook toe de uitwisseling van informatie te verbeteren en de operationele, politiële en justitiële samenwerking te bevorderen.

Artikel 72

Mensenhandel

De Partijen bestrijden mensenhandel overeenkomstig het VN-Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en het bijbehorende Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel. De Partijen verbeteren de preventie, onder meer door de straffeloosheid van alle daders tegen te gaan, en zorgen ervoor dat alle slachtoffers toegang hebben tot de rechten die hun toekomen, in het bijzonder rekening houdend met de kwetsbaarheid van vrouwen en kinderen.

Artikel 73

Geïntegreerd grensbeheer

De Partijen bevorderen en ondersteunen geïntegreerd grensbeheer, met inbegrip van grenscontroles, het verzamelen en delen van informatie en inlichtingen, en het voorkomen van de productie en het gebruik van frauduleuze documenten, alsmede operationele, politiële en justitiële samenwerking op het gebied van onderzoek en strafrechtelijke vervolging.

Hoofdstuk 4

Terugkeer, overname en re-integratie

Artikel 74

Terugkeer en overname

1.   De Partijen bevestigen opnieuw dat zij het recht hebben illegaal verblijvende migranten terug te sturen en herbevestigen de wettelijke verplichting van elke lidstaat van de Europese Unie en elk OACPS-lid om hun eigen onderdanen die illegaal verblijven op, respectievelijk, het grondgebied van de OACPS-leden of het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie, over te nemen, zonder voorwaarden en zonder andere formaliteiten dan de in lid 3 bedoelde verificatie. Daartoe werken de Partijen samen op het gebied van terugkeer en overname en zorgen zij ervoor dat de rechten en de waardigheid van het individu ten volle worden beschermd en geëerbiedigd, onder meer in het kader van procedures voor terugkeer van illegaal verblijvende migranten naar hun land van herkomst.

2.   Elke lidstaat van de Europese Unie aanvaardt de terugkeer en overname van zijn onderdanen die illegaal op het grondgebied van een OACPS-lid verblijven, op verzoek van die staat, zonder verdere formaliteiten dan de in lid 3 bedoelde verificatie voor personen die niet in het bezit zijn van een geldig reisdocument.

Elk OACPS-lid aanvaardt de terugkeer en overname van zijn onderdanen die illegaal op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie verblijven, op verzoek van die lidstaat, zonder verdere formaliteiten dan de in lid 3 bedoelde verificatie voor personen die niet in het bezit zijn van een geldig reisdocument.

Wat de lidstaten van de Europese Unie betreft, zijn de in dit lid vastgestelde verplichtingen uitsluitend van toepassing op personen die de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten. Wat de OACPS-leden betreft, zijn de in dit lid vastgestelde verplichtingen uitsluitend van toepassing op personen die overeenkomstig het rechtsstelsel van het betrokken land geacht worden hun onderdanen te zijn.

3.   De lidstaten van de Europese Unie en de OACPS-leden reageren snel op elkaars overnameverzoeken. Zij voeren verificatieprocedures uit aan de hand van de meest geschikte en meest efficiënte identificatieprocedures, teneinde de nationaliteit van de betrokken persoon vast te stellen en passende reisdocumenten voor terugkeerdoeleinden af te geven, zoals uiteengezet in bijlage I. Niets in die bijlage belet de terugkeer van een persoon op basis van andere formele of informele regelingen tussen de staat waaraan een overnameverzoek wordt gericht en de staat die een overnameverzoek indient.

4.   Onverminderd de in artikel 101, lid 5, vastgestelde procedures stelt een Partij, indien zij van oordeel is dat een andere Partij de in bijlage I vermelde termijn overeenkomstig bijlage 9, hoofdstuk 5, norm 5.26, van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart niet in acht neemt, de andere Partij daarvan in kennis. Indien die andere Partij nog steeds niet aan die verplichtingen voldoet, kan de kennisgevende Partij vanaf dertig dagen na de kennisgeving evenredige maatregelen nemen.

5.   De Partijen komen overeen toezicht te houden op de uitvoering van deze verplichtingen in het kader van de regelmatige partnerschapsdialoog tussen de Partijen.

Artikel 75

Re-integratie

De Partijen onderzoeken manieren om samen te werken om vrijwillige terugkeer te bevorderen en de duurzame re-integratie van teruggekeerde personen te vergemakkelijken, in voorkomend geval door middel van duurzame re-integratieprogramma’s. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de behoeften van terugkerende personen in een kwetsbare situatie, zoals kinderen, ouderen, personen met een handicap en slachtoffers van mensenhandel.

Hoofdstuk 5

Bescherming en asiel

Artikel 76

Vluchtelingen en andere ontheemden

1.   De Partijen verbinden zich ertoe de bescherming en waardigheid van vluchtelingen en andere ontheemden te versterken in overeenstemming met het internationaal recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten, waaronder het beginsel van non-refoulement en, indien van toepassing, het internationaal vluchtelingenrecht en het internationaal humanitair recht.

2.   De Partijen ondersteunen waar nodig de integratie van vluchtelingen en andere ontheemden in de gastlanden en versterken de capaciteit van de landen van eerste opvang, doorreis en bestemming. De Partijen werken samen om vluchtelingen en ontheemden in transit- en gastlanden veiligheid te bieden in vluchtelingenkampen alsook toegang tot de rechter, juridische bijstand, getuigenbescherming en medische en sociaal-psychologische ondersteuning.

3.   De Partijen besteden bijzondere aandacht aan personen in een kwetsbare situatie en hun specifieke behoeften, waaronder vrouwen, kinderen en niet-begeleide minderjarigen, rekening houdend met het beginsel van het belang van het kind.

DEEL III

MONDIALE ALLIANTIES EN INTERNATIONALE SAMENWERKING

Artikel 77

De Partijen bevestigen opnieuw het belang van samenwerking op internationaal niveau met het oog op de bevordering en verdediging van hun gemeenschappelijke belangen en de instandhouding en versterking van het multilateralisme. Zij verbinden zich ertoe de krachten te bundelen voor een vreedzamere, meer coöperatieve en rechtvaardige wereld, die stevig berust op de gemeenschappelijke waarden van vrede, democratie, de mensenrechten, de rechtsstaat, gendergelijkheid, duurzame ontwikkeling, behoud van het milieu en de strijd tegen de klimaatverandering. Zij zijn het erover eens dat het belangrijk is mondiale allianties op te bouwen en te versterken om een doeltreffend multilateraal systeem tot stand te brengen dat resultaten oplevert bij het aanpakken van mondiale uitdagingen voor een veiligere en betere wereld voor iedereen.

Artikel 78

Multilateralisme en global governance

1.   De Partijen zetten zich in voor de op regels gebaseerde wereldorde, met multilateralisme als basisbeginsel en de VN als kern. Zij bevorderen de internationale dialoog en zoeken naar multilaterale oplossingen om wereldwijde actie vooruit te helpen.

2.   De Partijen zetten de nodige stappen voor de ratificatie of toetreding tot, naargelang het geval, en de uitvoering en omzetting in nationale wetgeving van de toepasselijke internationale verdragen en overeenkomsten.

3.   De Partijen streven ernaar de global governance te versterken en de noodzakelijke hervormingen en modernisering van multilaterale instellingen te ondersteunen om deze representatiever, responsiever, doeltreffender, efficiënter, inclusiever, transparanter, democratischer en verantwoordelijker te maken.

4.   De Partijen verdiepen hun multistakeholderbenadering van multilateralisme door het maatschappelijk middenveld, de private sector en de sociale partners effectiever te betrekken bij de ontwikkeling van antwoorden op mondiale uitdagingen.

Artikel 79

Samenwerking in internationale organisaties en fora

1.   De Partijen streven ernaar gezamenlijke resoluties, verklaringen en verklaringen aan te nemen, hun standpunten en, in voorkomend geval, hun stem op elkaar af te stemmen en gezamenlijk op te treden, op basis van gemeenschappelijke belangen, wederzijds respect en gelijkheid, om hun aanwezigheid in internationale en regionale organisaties en fora te vergroten en er hun stem luider te laten klinken.

2.   De Partijen stellen passende operationele regelingen vast voor doeltreffende samenwerking en coördinatie op internationaal niveau, onder meer door ministeriële bijeenkomsten tussen de OACPS-leden en de EU bijeen te roepen. Zij streven ernaar om op regelmatige basis overeenstemming te bereiken over een reeks strategische thema’s, zowel op politiek als op operationeel niveau, en hun krachten te bundelen met betrekking tot onderwerpen van wederzijds en mondiaal belang om wereldwijde actie vooruit te helpen.

3.   De Partijen kunnen er actief naar streven nauw samen te werken en strategische partnerschappen tot stand te brengen met derde landen en groepen die hun waarden en belangen delen, om zoveel mogelijk tot gezamenlijke oplossingen voor gemeenschappelijke uitdagingen te komen.

Artikel 80

Gebieden voor internationale actie

1.   De Partijen komen overeen samen te werken en gezamenlijke acties te ondernemen met betrekking tot kwesties die verband houden met de in deel II neergelegde strategische prioriteiten en op andere aandachtsgebieden die zij noodzakelijk achten.

2.   De Partijen versterken de samenwerking en dialoog om de internationale vrede en veiligheid te waarborgen. Zij hanteren een inclusieve en geïntegreerde aanpak ter voorkoming en voor de aanpak van conflicten en crises, die wortelt in brede, diepe en duurzame regionale en internationale partnerschappen. Zij werken op nationaal, regionaal en internationaal niveau aan de verbetering van de doeltreffendheid van de multilaterale inzet voor duurzame vrede en veiligheid door middel van versterkte partnerschappen met de VN en regionale en subregionale actoren. Zij pakken ernstige misdrijven aan die de internationale gemeenschap aangaan en bedreigingen voor de internationale veiligheid, zoals georganiseerde misdaad, terrorisme en gewelddadig extremisme, en zij werken samen om de internationale architectuur voor wapenbeheersing, non-proliferatie en ontwapening te bevorderen en te versterken, de cyberveiligheid te vergroten en cybercriminaliteit te bestrijden.

3.   De Partijen nemen deel aan internationale fora om internationale normen en overeenkomsten te handhaven om de mensenrechten voor iedereen te bevorderen en te beschermen, gendergelijkheid te verwezenlijken en de democratie en de rechtsstaat te bevorderen. Zij werken samen met de mensenrechtenorganen en mensenrechtenmechanismen van de VN en ondersteunen de werkzaamheden van de Mensenrechtenraad van de VN ten volle. In voorkomend geval smeden zij transregionale allianties om gemeenschappelijke waarden en belangen te dienen.

4.   De Partijen werken samen om de SDG’s en andere internationaal overeengekomen routekaarten voor de bevordering van menselijke en sociale ontwikkeling te verwezenlijken. Zij werken nauw samen op internationaal niveau om:

a)

extreme armoede en honger uit te bannen;

b)

voedselonzekerheid aan te pakken en er een antwoord op te bieden;

c)

de universele toegang tot hoogwaardige en betaalbare sociale diensten zoals onderwijs, gezondheid, water, sanitaire voorzieningen en huisvesting te bevorderen;

d)

vrouwen en jongeren mondiger te maken; en

e)

de meest kwetsbaren in de samenleving te beschermen en hun inclusie in, en bijdrage aan, het economische, sociale en politieke leven te vergemakkelijken, waarbij niemand aan zijn lot wordt overgelaten.

Zij werken samen aan de versterking van de samenhang en consistentie van het internationale financiële en monetaire stelsel, om ervoor te zorgen dat ontwikkelingsfinanciering ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling beter toegankelijk is.

5.   De Partijen werken samen op internationaal niveau om inclusieve, duurzame economische groei en ontwikkeling tot stand te brengen aan de hand van maatregelen die gericht zijn op structurele economische transformatie, het scheppen van fatsoenlijke banen voor iedereen en de integratie van de OACPS-leden in de wereldeconomie, onder meer via regionale en continentale integratie. De Partijen behouden en versterken het op regels gebaseerde multilaterale handelsstelsel, met de WTO als kern, in al haar functies, om ervoor te zorgen dat het de mondiale handelsuitdagingen doeltreffend kan aanpakken en het ontwikkelingspotentieel van de handel kan benutten.

6.   De Partijen intensiveren hun samenwerking om krachtige en doortastende collectieve actie op het gebied van milieuduurzaamheid en klimaatverandering te bevorderen, de mondiale ambitie te verhogen en het voortouw te nemen bij het verwezenlijken van de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs. Zij handhaven internationale normen en overeenkomsten die mondiale collectieve goederen leveren en toekomstige generaties beschermen, onder meer door inspanningen te leveren om de internationale oceaangovernance te versterken.

7.   De Partijen werken met partners over de hele wereld samen aan een brede en holistische aanpak van alle aspecten die verband houden met migratie en mobiliteit, op basis van de beginselen van solidariteit, gedeelde verantwoordelijkheid en partnerschap.

DEEL IV

MIDDELEN VOOR SAMENWERKING EN UITVOERING

Artikel 81

Doeltreffende en gediversifieerde middelen voor samenwerking

1.   De Partijen komen overeen zowel financiële als niet-financiële middelen te mobiliseren om de doelstellingen van deze Overeenkomst te verwezenlijken op basis van wederzijdse belangen, in de geest van een echt partnerschap en in overeenstemming met het beginsel “leaving no one behind”. Zij onderstrepen het cruciale belang van de financiering van ontwikkeling die essentieel is voor de uitvoering van de Agenda 2030 en de Overeenkomst van Parijs.

2.   De Partijen komen overeen dat de middelen voor samenwerking gediversifieerd moeten zijn, en verschillende beleidslijnen en –instrumenten dienen te omvatten, afkomstig uit alle beschikbare bronnen en van alle beschikbare actoren. Zij komen tevens overeen de middelen voor samenwerking af te stemmen op en uit te voeren op basis van de op nationaal, regionaal, continentaal en interregionaal niveau vastgestelde doelstellingen, strategieën en prioriteiten van de verschillende landen en regio’s.

3.   De Partijen herbevestigen hun gehechtheid aan de beginselen inzake doeltreffende ontwikkelingshulp, namelijk eigen verantwoordelijkheid van partnerlanden voor de ontwikkelingsprioriteiten, inclusieve partnerschappen, resultaatgerichtheid, transparantie en wederzijdse verantwoordingsplicht.

Artikel 82

Internationale ontwikkelingssamenwerking

1.   De EU herbevestigt haar politieke wil om de middelen voor ontwikkelingssamenwerking te verhogen met het oog op de verwezenlijking van duurzame ontwikkeling, met name door armoede uit te bannen en aantasting van het milieu en de klimaatverandering te bestrijden. De EU verbindt zich ertoe het passende niveau van financiële middelen beschikbaar te stellen in overeenstemming met haar interne voorschriften en procedures.

2.   De Partijen komen overeen dat bij de toewijzing van middelen prioriteit moet worden gegeven aan de meest behoeftige landen, waar deze middelen het meeste effect kunnen hebben, met name de minst ontwikkelde landen, lage-inkomenslanden, landen in een crisis- of conflictsituatie, in een zwakke of kwetsbare situatie na een crisis en/of conflict, met inbegrip van kleine eilandstaten in ontwikkeling en niet aan zee gelegen ontwikkelingslanden. Daarnaast wordt de nodige aandacht besteed aan de specifieke problemen waarmee middeninkomenslanden worden geconfronteerd, met name in verband met ongelijkheid, sociale uitsluiting en hun toegang tot hulpbronnen.

3.   De EU mobiliseert middelen voor de ondersteuning van programma’s in staten in Afrika, het Caribisch gebied en het gebied van de Stille Oceaan en draagt bij aan regionale, interregionale en intercontinentale samenwerking en initiatieven die tot doel hebben de samenwerking tussen de Partijen op onderwerpen van wederzijds en gemeenschappelijk belang te versterken.

4.   De Partijen komen overeen dat de samenwerking verschillende vormen kan aannemen, zoals programma’s ter ondersteuning van het sectoraal beleid, maatregelen voor administratieve en technische samenwerking, capaciteitsopbouw en driehoeksregelingen, en dat zij kan worden verleend via verschillende soorten financiering en procedures, waaronder begrotingssteun, begrotingsgaranties en blendingverrichtingen.

5.   De EU en de verder gevorderde OACPS-leden verbinden zich ertoe nieuwe vormen van samenwerking te ontwikkelen, waaronder innovatieve financiële instrumenten en cofinanciering.

6.   De Partijen werken samen en bevorderen het gebruik van financiële middelen om het mobiliseren van binnenlandse middelen te bevorderen, humanitaire en noodhulp te verlenen, onvoorziene omstandigheden, nieuwe behoeften of nieuwe problemen aan te pakken, de handel te vergemakkelijken en internationale initiatieven of prioriteiten te bevorderen.

7.   De Partijen komen overeen dat elk besluit om begrotingssteun te verlenen:

a)

op een duidelijke reeks subsidiabiliteitscriteria en een zorgvuldige beoordeling van de risico’s en voordelen gebaseerd moet zijn;

b)

op de eigen verantwoordelijkheid van het land, wederzijdse verantwoordingsplicht en de gezamenlijke gehechtheid aan universele waarden en beginselen gebaseerd moet zijn;

c)

een versterkte beleidsdialoog en beter bestuur en aanvullende inspanningen om meer te innen en beter te besteden moet omvatten; en

d)

zodanig gedifferentieerd moet zijn dat beter wordt ingespeeld op de politieke, economische en sociale context van het begunstigde land.

8.   De Partijen komen overeen de voorspelbaarheid en veiligheid van de middelenstromen te bevorderen en hun inspanningen op te voeren om de wijze waarop zij ontwikkelingssamenwerking beheren en uitvoeren, verder te verbeteren, met name aan de hand van meer coördinatie en samenhang en door rekening te houden met hun respectieve comparatieve voordelen, waaronder ervaringen op het gebied van transitie.

9.   De Partijen komen overeen de programmering te baseren op een vroegtijdige, continue en inclusieve dialoog tussen de EU en de OACPS-leden, met inbegrip van nationale en lokale autoriteiten, regionale, continentale en internationale organisaties, parlementen, het maatschappelijk middenveld, de private sector en andere belanghebbenden, om de democratische betrokkenheid bij het proces te vergroten en steun voor nationale en regionale strategieën aan te moedigen. Zij komen overeen de programmering in voorkomend geval af te stemmen op de strategische cycli van de begunstigden en verbinden zich ertoe gebruik te maken van hun instellingen, systemen en procedures. Zij komen tevens overeen dat de programmering een specifiek, op maat gesneden meerjarenkader voor samenwerking moet bieden, met inbegrip van gediversifieerde middelen voor samenwerking.

10.   De Partijen komen overeen dat samenwerking met derde landen en andere actoren, met inbegrip van Zuid-Zuid- en trilaterale samenwerking, moet worden aangemoedigd in geval van duidelijke meerwaarde en een bewezen comparatief voordeel.

11.   De Partijen kunnen besluiten om op een voor beide Partijen aanvaardbaar tijdstip een evaluatie uit te voeren van het beheer en de impact van de financiële middelen om de doeltreffendheid van de programmering en de toewijzing van de steun te verbeteren.

12.   De Partijen versterken de dialoog en de samenwerking voor een goed gebruik van de financiële middelen, onder meer door middel van samenwerking met het Europees Bureau voor fraudebestrijding waar nodig.

Artikel 83

Binnenlandse overheidsmiddelen

1.   De OACPS-leden die Partij zijn bij deze Overeenkomst, bevestigen opnieuw dat zij zich inzetten om de mobilisatie van binnenlandse middelen te bevorderen. Zij bevorderen een klimaat dat meer binnenlandse private stromen genereert en stimuleren de handel als motor voor ontwikkeling.

2.   De OACPS-leden die Partij zijn bij deze Overeenkomst, streven ernaar de inning van inkomsten te verbeteren door middel van gemoderniseerde belastingstelsels, een beter belastingbeleid, efficiëntere belastinginning en een versterkte en hervormde belastingadministratie. Zij streven ernaar de billijkheid, transparantie, efficiëntie en doeltreffendheid van hun belastingstelsels te verbeteren, onder meer door de belastinggrondslag te verbreden en zich te blijven inspannen om de informele sector in de formele economie te integreren, in overeenstemming met de omstandigheden in het land. Zij versterken de fiscale legitimiteit door de efficiëntie en doeltreffendheid van hun overheidsuitgaven te verbeteren.

3.   De Partijen komen overeen hun inspanningen op het gebied van de bestrijding van illegale geldstromen op te voeren om dergelijke geldstromen uit te bannen, samen te werken voor de terugvordering van verloren activa en kapitaal en goede praktijken inzake de teruggave van activa te versterken voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling. Zij bevorderen maatregelen voor de bestrijding van corruptie, fraude en witwassen en nemen maatregelen om belastingontwijking, belastingontduiking en andere schadelijke belastingpraktijken aan te pakken, door middel van meer internationale samenwerking, verbeterde interne regelgeving en versterkte capaciteit en uitwisseling van informatie.

4.   De Partijen bevorderen goed financieel en fiscaal bestuur, transparantie en verantwoordingsplicht en werken samen om deze te versterken. Zij verbinden zich ertoe de internationale samenwerking op belastinggebied op inclusieve, billijke en transparante wijze op te voeren en komen, in dat verband, overeen om in het kader van internationale fora samen te werken op het gebied van belastingaangelegenheden.

Artikel 84

Binnenlandse en internationale private middelen

1.   De Partijen erkennen dat kapitaalstromen uit de private sector een cruciale aanvulling vormen op de nationale ontwikkelingsinspanningen. Zij ontwikkelen beleid en versterken, waar nodig, de regelgevingskaders en -instrumenten om stimulansen voor de private sector beter af te stemmen op de doelstellingen van algemeen belang. Zij werken samen om duurzame en verantwoorde investeringen te mobiliseren, de private sector aan te moedigen om als partner aan het ontwikkelingsproces deel te nemen, en te investeren in gebieden die van cruciaal belang zijn voor duurzame ontwikkeling.

2.   De Partijen streven ernaar gebruik te maken van een combinatie van subsidies en leningen en van garanties als hefbomen om private financiering aan te trekken en marktfalen aan te pakken, en tegelijkertijd marktverstoringen te beperken.

3.   De Partijen erkennen dat geldovermakingen cruciaal zijn als private bronnen van financiering voor duurzame ontwikkeling. Zij voeren toepasselijke wetgeving en regelgevingskaders in om een concurrerende en transparante markt tot stand te brengen voor goedkopere, snellere en veiligere overmakingen van geld via legale en officiële kanalen in zowel de landen van herkomst als de ontvangende landen, en om te komen tot innovatieve en betaalbare oplossingen voor de overmakingen. Zij moedigen de productie van innovatieve financiële producten aan en creëren stimulansen om de bijdrage van hun diaspora’s aan ontwikkeling te versterken. Zij bevorderen de dialoog tussen alle betrokken publieke en private belanghebbenden om geldovermakingen te vergemakkelijken, met als doel de impact ervan op ontwikkeling te vergroten.

Artikel 85

Schulden en schuldhoudbaarheid

1.   De Partijen verbinden zich ertoe de schuld op lange termijn houdbaar te maken door een gecoördineerd beleid te voeren dat gericht is op de financiering, matiging, herstructurering of het beheer van de schuld, naargelang het geval. Zij komen overeen landen te helpen bij de opbouw van capaciteit op het gebied van schuldbeheer en de ontwikkeling van schuldstrategieën voor de middellange en lange termijn.

2.   De Partijen onderstrepen het belang van samenwerking tussen debiteuren en crediteuren om schuldencrises te voorkomen en op te lossen. Zij zijn het erover eens dat de dialoog, de uitwisseling van informatie en de transparantie moeten worden versterkt, zodat beoordelingen en analysen van de houdbaarheid van de schuldpositie gebaseerd worden op uitgebreide, objectieve en betrouwbare gegevens.

3.   Rekening houdend met het verband tussen schuld en economische groei verbinden de Partijen zich ertoe een dialoog aan te gaan en samenwerking aan te gaan in het kader van internationale besprekingen over het algemene schuldenprobleem, onverminderd specifieke besprekingen die plaatsvinden in de betrokken fora.

4.   De Partijen komen overeen om waar passend een bijdrage te leveren aan internationaal goedgekeurde initiatieven inzake schuldverlichting om de renteaflossingslast van de OACPS-leden te verlichten.

DEEL V

INSTITUTIONEEL KADER

Artikel 86

Gezamenlijke instellingen

1.   De Partijen stellen de volgende gezamenlijke instellingen in op het niveau van de OACPS-leden en de EU: de OACPS-EU-Raad van Ministers, het OACPS-EU-Comité van hoge ambtenaren op ambassadeursniveau (OACPS-EU-Alsoc) en de Paritaire Parlementaire Vergadering OACPS-EU. De Partijen stellen ook een Raad van Ministers, een Gemengd Comité en een Parlementaire Vergadering in als gezamenlijke instellingen voor elk van de Regionale Protocollen.

2.   De Partijen streven naar coördinatie en complementariteit tussen de gezamenlijke instellingen en de gezamenlijke instellingen van andere kaders of overeenkomsten waarbij zij partij zijn, waaronder de EPO’s, onverminderd de desbetreffende bepalingen daarin.

Artikel 87

Toppen van de staatshoofden en regeringsleiders

De Partijen kunnen gezamenlijk overeenkomen bijeen te komen op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders, in een passende vorm, op basis van een onderling overeengekomen kalender en agenda.

Artikel 88

OACPS-EU-Raad van Ministers

1.   De OACPS-EU-Raad van Ministers bestaat uit een vertegenwoordiger van elk OACPS-lid op ministerieel niveau, enerzijds, en vertegenwoordigers van de Europese Unie en van haar lidstaten op ministerieel niveau, anderzijds. Hij wordt gezamenlijk voorgezeten door de voorzitter die door de OACPS-leden is benoemd, enerzijds, en de voorzitter die door de EU is benoemd, anderzijds.

2.   De OACPS-EU-Raad van Ministers komt in beginsel om de drie jaar bijeen en telkens wanneer zulks op initiatief van de medevoorzitters noodzakelijk wordt geacht, in een vorm en samenstelling die passend zijn voor de te behandelen onderwerpen. Waarnemers kunnen in voorkomend geval aan bijeenkomsten deelnemen.

3.   De OACPS-EU-Raad van Ministers kan comités en werkgroepen oprichten om specifieke kwesties doeltreffender en efficiënter te behandelen, zoals kwesties op het gebied van handel en ontwikkelingsfinanciering. Hij kan ook bevoegdheden delegeren aan het OACPS-EU-Alsoc.

4.   De OACPS-EU-Raad van Ministers heeft de volgende taken:

a)

strategische politieke sturing geven;

b)

toezien op de effectieve en consistente uitvoering van deze Overeenkomst;

c)

beleidsrichtsnoeren vaststellen en besluiten nemen om uitvoering te geven aan specifieke aspecten die nodig zijn voor de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst, en

d)

gemeenschappelijke standpunten vaststellen en overeenstemming bereiken over gezamenlijke acties inzake internationale samenwerking, en de coördinatie in internationale organisaties en fora vergemakkelijken.

5.   De OACPS-EU-Raad van Ministers stelt in onderlinge overeenstemming besluiten vast die bindend zijn voor alle Partijen, tenzij anders is bepaald, of doet aanbevelingen met betrekking tot een van zijn in lid 4 genoemde functies. Zijn werkzaamheden zijn slechts geldig indien de vertegenwoordigers van de Europese Unie, ten minste de helft van de lidstaten van de Europese Unie en ten minste twee derde van de leden die de regeringen van de OACPS-leden vertegenwoordigen, aanwezig zijn. Ieder lid van de OACPS-EU-Raad van Ministers kan zich bij verhindering laten vertegenwoordigen. Het plaatsvervangend lid oefent alle rechten van het verhinderde lid uit. De OACPS-EU-Raad van Ministers zal de Paritaire Parlementaire Vergadering een verslag over de uitvoering van deze Overeenkomst doen toekomen. Hij bestudeert resoluties en aanbevelingen van de Paritaire Parlementaire Vergadering en neemt die in overweging.

6.   De OACPS-EU-Raad van Ministers kan besluiten nemen of aanbevelingen doen via een schriftelijke procedure. Het gebruik van de schriftelijke procedure kan door een van de Partijen worden voorgesteld en kan worden ingeleid met instemming van de medevoorzitters. Het bepaalde in lid 5 is van overeenkomstige toepassing op de schriftelijke procedure.

7.   De OACPS-EU-Raad van Ministers stelt tijdens zijn eerste bijeenkomst en uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst zijn reglement van orde vast.

Artikel 89

OACPS-EU-Comité op het niveau van ambassadeurs of hoge ambtenaren

1.   Het OACPS-EU-Comité op het niveau van ambassadeurs of hoge ambtenaren (OCAPS-EU-Alsoc) bestaat uit een vertegenwoordiger van elk OACPS-lid op het niveau van ambassadeurs of hoge ambtenaren en de secretaris-generaal van de OACPS, ambtshalve, enerzijds, en vertegenwoordigers van de Europese Unie en van haar lidstaten op het niveau van ambassadeurs of hoge ambtenaren, anderzijds. Het OACPS-EU-Alsoc komt jaarlijks en in bijzondere zittingen bijeen op verzoek van de medevoorzitters, en met name ter voorbereiding van de zittingen van de OACPS-EU-Raad van Ministers. Het wordt gezamenlijk voorgezeten door dezelfde Partijen die het medevoorzitterschap bekleden van de OACPS-EU-Raad van Ministers. Het neemt zijn besluiten en doet aanbevelingen in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen. Waarnemers kunnen in voorkomend geval aan bijeenkomsten deelnemen.

2.   Het OACPS-EU-Alsoc bereidt de bijeenkomsten van de OACPS-EU-Raad van Ministers voor en staat deze bij in de vervulling van zijn taken, en het voert alle opdrachten uit waarmee het door de OACPS-EU-Raad van Ministers is belast.

3.   Het OACPS-EU-Alsoc stelt tijdens zijn eerste bijeenkomst en uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst zijn reglement van orde vast.

Artikel 90

Paritaire Parlementaire Vergadering OACPS-EU

1.   Elk lid van de drie Regionale Parlementaire Vergaderingen is lid van de Paritaire Parlementaire Vergadering OACPS-EU. De Paritaire Parlementaire Vergadering OACPS-EU komt eenmaal per jaar bijeen, zoals nader bepaald in haar in lid 3 bedoelde reglement van orde. Zij wordt gezamenlijk voorgezeten door een lid van het Europees Parlement en een parlementslid van de OACPS-leden, die volgens hun respectieve procedures worden benoemd.

2.   De Paritaire Parlementaire Vergadering OACPS-EU heeft de volgende taken als raadgevend lichaam:

a)

resoluties aannemen en aanbevelingen doen met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst, en

b)

democratische processen bevorderen, de samenwerking tussen parlementen stimuleren en het begrip tussen de volkeren van de OACPS-leden en die van de Europese Unie bevorderen.

3.   De Paritaire Parlementaire Vergadering OACPS-EU stelt tijdens haar eerste bijeenkomst maar uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst haar reglement van orde vast.

Artikel 91

Regionale top

De Partijen bij elk Regionaal Protocol kunnen besluiten bijeen te komen op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders, op door de respectieve Partijen overeengekomen tijdstippen, op basis van een onderling overeengekomen kalender en agenda.

Artikel 92

Regionale Raden van Ministers

1.   De Partijen stellen voor elk van de drie Regionale Protocollen een Raad van Ministers in:

a)

de Raad van Ministers Afrika-EU bestaat uit een vertegenwoordiger op ministerieel niveau van elke staat in Afrika die Partij is, enerzijds, en vertegenwoordigers op ministerieel niveau van de Europese Unie en van haar lidstaten, anderzijds;

b)

de Raad van Ministers Caribisch gebied-EU bestaat uit een vertegenwoordiger op ministerieel niveau van elke staat in het Caribisch gebied die Partij is, enerzijds, en vertegenwoordigers op ministerieel niveau van de Europese Unie en van haar lidstaten, anderzijds, en

c)

de Raad van Ministers Stille Oceaan-EU bestaat uit een vertegenwoordiger op ministerieel niveau van elke staat in de Stille Oceaan die Partij is, enerzijds, en vertegenwoordigers op ministerieel niveau van de Europese Unie en van haar lidstaten, anderzijds.

Elke Regionale Raad van Ministers wordt gezamenlijk voorgezeten door de voorzitter die respectievelijk door de staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan die Partij zijn, is benoemd, enerzijds, en door de voorzitter die door de EU is benoemd, anderzijds, overeenkomstig hun eigen procedures.

Elke Regionale Raad van Ministers komt op door de respectieve Partijen overeen te komen tijdstippen bijeen, in een samenstelling die passend is voor de te behandelen onderwerpen en op initiatief van de medevoorzitters, en neemt besluiten in onderlinge overeenstemming.

2.   Elke Regionale Raad van Ministers heeft de volgende taken:

a)

prioriteiten stellen en, in voorkomend geval, actieplannen opstellen met betrekking tot de doelstellingen van zijn respectieve Regionale Protocol;

b)

besluiten nemen en aanbevelingen doen om uitvoering te geven aan specifieke aspecten van zijn respectieve Regionale Protocol, met inbegrip van besluiten betreffende de herziening of wijziging daarvan, overeenkomstig artikel 99, lid 5; de besluiten zijn bindend voor alle Partijen bij het respectieve Regionale Protocol, tenzij anders bepaald, en

c)

dialoog voeren en van gedachten wisselen over onderwerpen van gemeenschappelijk belang.

3.   Elke Regionale Raad van Ministers stelt besluiten vast of doet aanbevelingen in onderlinge overeenstemming. Zijn werkzaamheden zijn slechts geldig indien de vertegenwoordigers van de Europese Unie, ten minste de helft van de lidstaten van de Europese Unie en ten minste twee derde van de leden die de respectieve regio Afrika, Caribisch gebied en Stille Oceaan vertegenwoordigen, aanwezig zijn. Ieder lid van elke Regionale Raad van Ministers kan zich bij verhindering laten vertegenwoordigen. Het plaatsvervangend lid oefent alle rechten van het verhinderde lid uit.

4.   Elke Regionale Raad van Ministers:

a)

kan besluiten nemen of aanbevelingen doen via een schriftelijke procedure; het bepaalde in artikel 88 is van overeenkomstige toepassing op de schriftelijke procedure van de Regionale Raad van Ministers;

b)

kan subcomités en werkgroepen oprichten om specifieke kwesties effectiever en efficiënter te behandelen en kan bevoegdheden delegeren aan het respectieve Regionale Gemengd Comité;

c)

legt de OACPS-EU-Raad van Ministers een verslag over de uitvoering van zijn respectieve Protocol over, en

d)

stelt tijdens zijn eerste bijeenkomst maar uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst zijn reglement van orde vast.

Artikel 93

Regionale Gemengde Comités

1.   Elk Regionaal Gemengd Comité bestaat uit een vertegenwoordiger van elk Afrikaans OACPS-lid voor het Protocol Afrika-EU, elk Caribisch OACPS-lid voor het Protocol Caribisch gebied-EU, en elk OACPS-lid uit de Stille Oceaan voor het Protocol Stille Oceaan-EU, op het niveau van ambassadeurs of hoge ambtenaren, enerzijds, en vertegenwoordigers van de Europese Unie en van haar lidstaten op het niveau van ambassadeurs of hoge ambtenaren, anderzijds.

2.   Elk Regionaal Gemengd Comité wordt gezamenlijk voorgezeten door dezelfde Partijen die het medevoorzitterschap bekleden van de respectieve Regionale Raad van Ministers. In voorkomend geval kan het, op voorstel van een van de Partijen en na instemming van de medevoorzitters, besluiten waarnemers uit te nodigen.

3.   Elk Regionaal Gemengd Comité bereidt de bijeenkomsten van de respectieve Regionale Raad van Ministers voor en staat deze bij in de vervulling van zijn taken, en het voert alle opdrachten uit waarmee het door de respectieve Regionale Raad van Ministers is belast.

4.   Elk Regionaal Gemengd Comité stelt tijdens zijn eerste bijeenkomst maar uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst zijn reglement van orde vast.

Artikel 94

Regionale Parlementaire Vergaderingen

1.   De Partijen richten voor elk van de drie Regionale Parlementaire Protocollen een Regionale Parlementaire Vergadering op, die gezamenlijk wordt voorgezeten door een lid van het Europees Parlement, enerzijds, en een lid van het Parlement van de respectieve Partijen in Afrika, het Caribisch gebied of de Stille Oceaan, anderzijds, die overeenkomstig hun eigen procedures tot voorzitter zijn benoemd:

a)

de Parlementaire Vergadering Afrika-EU bestaat uit leden van het Europees Parlement, enerzijds, en leden van het parlement van elke staat in Afrika die Partij is, anderzijds, in gelijke aantallen;

b)

de Parlementaire Vergadering Caribisch gebied-EU bestaat uit leden van het Europees Parlement, enerzijds, en leden van het parlement van elke staat in het Caribisch gebied die Partij is, anderzijds, in gelijke aantallen;

c)

de Parlementaire Vergadering Stille Oceaan-EU bestaat uit leden van het Europees Parlement, enerzijds, en leden van het parlement van elke staat in de Stille Oceaan die Partij is, anderzijds, in gelijke aantallen.

2.   Als raadgevend lichaam komt elke Regionale Parlementaire Vergadering met name bijeen voorafgaand aan de bijeenkomsten van de betrokken Regionale Raad van Ministers. In dit verband wordt de agenda van de betrokken Regionale Raad van Ministers tijdig ter kennis gebracht van elke Regionale Parlementaire Vergadering, op basis waarvan zij aanbevelingen kan doen aan die Raad van Ministers, en wordt elke Regionale Parlementaire Vergadering in kennis gesteld van de besluiten en aanbevelingen van de betrokken Regionale Raad van Ministers.

3.   Elke Regionale Parlementaire Vergadering:

a)

kan resoluties aannemen en onderwerpen bespreken die verband houden met haar respectieve Regionale Protocol;

b)

kan democratische processen bevorderen door middel van dialoog en overleg alsook meer begrip tussen de volkeren van de Europese Unie en die van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan;

c)

onderhoudt contacten met de Paritaire Parlementaire Vergadering OACPS-EU over onderwerpen die verband houden met deze Overeenkomst, om te zorgen voor coördinatie en samenhang, en

d)

stelt tijdens haar eerste bijeenkomst maar uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst haar reglement van orde vast.

Artikel 95

Betrekkingen met belanghebbenden

1.   De Partijen zijn het erover eens dat overleg met belanghebbenden, met name lokale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld en vertegenwoordigers van de private sector, een wezenlijk onderdeel is van goed geïnformeerde besluitvorming en de verwezenlijking van de doelstellingen van dit partnerschap.

2.   De belanghebbenden worden tijdig geïnformeerd en kunnen hun inbreng leveren aan het brede proces van de dialoog, met name met het oog op de bijeenkomsten van de respectieve Raad van Ministers.

3.   Om een dergelijke betrokkenheid te bevorderen, worden waar passend open en transparante mechanismen voor gestructureerd overleg met de belanghebbenden opgezet.

4.   De resultaten van het overleg met de belanghebbenden worden naargelang het geval meegedeeld aan de betrokken Raad van Ministers, het betrokken Gemengd Comité of de betrokken Parlementaire Vergadering.

DEEL VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 96

Territoriale toepassing

Deze Overeenkomst is van toepassing op elk grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op het grondgebied van de OACPS-leden, anderzijds.

Artikel 97

Andere overeenkomsten of regelingen

Verdragen, overeenkomsten, akkoorden of regelingen van ongeacht welke vorm of aard tussen een of meer lidstaten van de Europese Unie en een of meer OACPS-leden mogen geen beletsel vormen voor de toepassing van deze Overeenkomst.

Artikel 98

Instemming om door de Overeenkomst gebonden te zijn, inwerkingtreding en voorlopige toepassing

1.   De Partijen verklaren dat zij zich gebonden achten door de Overeenkomst overeenkomstig hun respectieve interne regels en procedures.

2.   Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de Europese Unie en haar lidstaten en ten minste twee derde van de OACPS-leden hun daartoe vereiste respectieve interne procedures hebben voltooid en de akten waarin zij verklaren zich gebonden te achten, hebben neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie (de “depositaris”), die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doet toekomen aan het secretariaat van de OACPS.

3.   Het ondertekenende OACPS-lid dat de in lid 2 bedoelde procedures op de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst overeenkomstig lid 2 niet heeft voltooid, kan zulks slechts doen binnen twaalf maanden na die datum. Voor die OACPS-leden wordt deze overeenkomst van toepassing op de eerste dag van de tweede maand na de neerlegging van de akten waarin zij verklaren zich gebonden te achten bij de depositaris, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doet toekomen aan het secretariaat van de OACPS. Die OACPS-leden erkennen de geldigheid van elke maatregel die na de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst overeenkomstig lid 2 met het oog op de uitvoering ervan is genomen.

4.   Onverminderd de leden 2 en 3 kunnen de Europese Unie en de OACPS-leden de Overeenkomst, in afwachting van de inwerkingtreding ervan en in overeenstemming met hun respectieve interne procedures, op voorlopige basis geheel of gedeeltelijk toepassen. Voorlopige toepassing vangt aan op de eerste dag van de tweede maand na de datum van ondertekening van deze Overeenkomst. Voor het begin van de voorlopige toepassing heeft de Europese Unie de OACPS-leden kennis van de delen van deze Overeenkomst die voorlopig worden toegepast.

Artikel 99

Geldigheidsduur en herziening

1.   De Overeenkomst wordt gesloten voor een initiële periode van twintig jaar. Drie jaar voor het einde van die initiële periode beginnen de Partijen een dialoog met het oog op een herziening van de bepalingen waardoor hun betrekkingen nadien zullen worden geregeld. De Overeenkomst wordt stilzwijgend met een periode van vijf jaar verlengd, tenzij de Partijen vóór het einde van de initiële periode van twintig jaar een besluit tot opzegging of verlenging ervan overeenkomen.

2.   De Partijen kunnen uiterlijk zes maanden voorafgaand aan de desbetreffende bijeenkomst van de OACPS-EU-Raad van Ministers voorstellen tot wijziging van de Overeenkomst indienen bij de OACPS-EU-Raad van Ministers. Wijzigingen worden goedgekeurd door de OACPS-EU-Raad van Ministers en zijn onderworpen aan de procedures die in artikel 98 zijn vastgesteld voor de inwerkingtreding en voorlopige toepassing van deze Overeenkomst.

3.   Binnen zes maanden na het verstrijken van de Agenda 2030 gaan de Partijen onderhandelingen aan met het oog op de evaluatie en herziening van de strategische prioriteiten van deze Overeenkomst, met inbegrip van het Regionale Protocol voor Afrika, het Regionale Protocol voor het Caribisch gebied en het Regionale Protocol voor de Stille Oceaan, en over het aanbrengen van eventuele andere noodzakelijke wijzigingen. De gewijzigde Overeenkomst treedt in werking overeenkomstig de procedures die zijn vastgesteld voor de inwerkingtreding en de voorlopige toepassing van deze Overeenkomst.

4.   De Partijen kunnen uiterlijk zes maanden voorafgaand aan de desbetreffende bijeenkomst van de OACPS-EU-Raad van Ministers voorstellen tot wijziging van de bijlagen bij de Overeenkomst indienen bij de OACPS-EU-Raad van Ministers. Wijzigingen worden goedgekeurd door de OACPS-EU-Raad van Ministers.

5.   De Partijen bij het respectieve Regionale Protocol kunnen voorstellen tot wijziging van hun protocol indienen bij de respectieve Regionale Raad van Ministers en bij de OACPS-EU-Raad van Ministers, uiterlijk 120 dagen voorafgaand aan de desbetreffende bijeenkomst van de respectieve Regionale Raad van Ministers. Wijzigingen worden door de respectieve Regionale Raad van Ministers aangenomen en onmiddellijk ter kennis gebracht van de OACPS-EU-Raad van Ministers, die binnen 120 dagen na de datum van kennisgeving zijn goedkeuring kan verlenen, onder meer door middel van een schriftelijke procedure of delegatie van bevoegdheden aan het OACPS-EU-Alsoc. De OACPS-EU-Raad van Ministers kan weigeren zijn goedkeuring te hechten aan een wijziging die niet in overeenstemming met deze Overeenkomst wordt geacht, en stelt de betrokken Regionale Raad van Ministers in kennis van de redenen voor de weigering. Het ontbreken van een weigering van goedkeuring binnen 120 dagen na de datum van kennisgeving wordt beschouwd als goedkeuring. Het gewijzigde Regionale Protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum van goedkeuring.

6.   De OACPS-EU-Raad van Ministers kan de overgangsmaatregelen die nodig zijn vaststellen indien een nieuwe overeenkomst tussen de Partijen wordt overwogen en totdat die overeenkomst in werking treedt of voorlopig wordt toegepast.

Artikel 100

Opzegging

De Overeenkomst kan door de EU worden opgezegd ten aanzien van elk OACPS-lid en door elk OACPS-lid ten aanzien van de EU. De opzegging gaat van kracht zes maanden na ontvangst door de depositaris van de schriftelijke kennisgeving daarvan, die hiervan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doet toekomen aan het secretariaat van de OACPS.

Artikel 101

Geschillenbeslechting en nakoming van verplichtingen

1.   De Partijen treffen alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens deze Overeenkomst te voldoen. Zij pakken meningsverschillen en geschillen over de toepassing van deze tussen hen gesloten Overeenkomst aan en behandelen vragen over de uitlegging van deze Overeenkomst overeenkomstig dit artikel.

2.   Onverminderd de in de leden 3 tot en met 9 van dit artikel en in artikel 74, lid 4, bedoelde procedures kan elke vraag in verband met de uitlegging van deze Overeenkomst worden opgelost aan de hand van overleg in de OACPS-EU-Raad van Ministers of, met instemming van de Partijen, door een speciaal subcomité of een ander passend mechanisme dat verslag uitbrengt aan de OACPS-EU-Raad van Ministers. De Partijen verstrekken de relevante informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de kwestie, zodat deze tijdig en in der minne kan worden behandeld.

3.   Voor de toepassing van de leden 4 tot en met 9 verwijst de term “Partij” naar de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en elk OACPS-lid, anderzijds.

4.   De Partijen behandelen onderlinge meningsverschillen binnen het kader van de partnerschapsdialoog om te voorkomen dat zich situaties voordoen waarbij een Partij het nodig zou achten gebruik te maken van het overleg uit hoofde van de leden 5 en 6.

5.   Indien een van beide Partijen van oordeel is dat de andere Partij heeft nagelaten een verplichting uit hoofde van deze Overeenkomst na te komen, stelt zij de andere Partij daarvan in kennis en verstrekt zij alle relevante informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, om binnen 90 dagen na de datum van kennisgeving tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen. Indien dit onvoldoende wordt geacht, plegen de Partijen gestructureerd en systematisch overleg. Indien zij binnen 120 dagen na aanvang van het overleg niet tot een wederzijds aanvaardbare oplossing kunnen komen, kan de kennisgevende Partij maatregelen nemen die evenredig zijn met de niet-nakoming van de specifieke verplichting.

6.   Onverminderd lid 5 stelt een Partij, indien zij van mening is dat de andere Partij een van de in artikelen 9 en 18 bedoelde essentiële elementen schendt, behalve in bijzonder dringende gevallen, of in ernstige gevallen van corruptie zoals bedoeld in artikel 12, de andere Partij daarvan in kennis en verstrekt zij alle relevante informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, om binnen 60 dagen na de datum van kennisgeving een voor beide Partijen aanvaardbare oplossing te vinden. Indien dit onvoldoende wordt geacht, plegen de Partijen gestructureerd en systematisch overleg. Zonder afbreuk te doen aan het bilaterale karakter van het overleg, wordt in de fase van gestructureerd en systematisch overleg, na instemming van de Partijen, een bijzonder Gemengd Comité erbij betrokken. Het Bijzonder Gemengd Comité, bestaande uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de EU en de OACPS-leden, dat de beginselen van echt partnerschap en wederzijdse verantwoordingsplicht eerbiedigt, verleent advies over de nakoming van verplichtingen en verleent in voorkomend geval bijstand, zodat de betrokken Partij de nodige maatregelen neemt om aan de uit deze Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te voldoen. De betrokken Partij blijft als enige verantwoordelijk voor de naleving van haar verplichtingen uit hoofde van deze Overeenkomst. Indien zij binnen 90 dagen na aanvang van het overleg niet tot een wederzijds aanvaardbare oplossing kunnen komen, kan de kennisgevende Partij passende maatregelen nemen.

7.   Indien een van de Partijen van oordeel is dat een schending van een van de essentiële elementen een bijzonder dringend geval vormt, kan zij met onmiddellijke ingang passende maatregelen nemen, zonder voorafgaand overleg. Bijzonder dringende gevallen hebben betrekking op uitzonderlijke gevallen van een bijzonder ernstige en flagrante schending van een van de in artikel 9 en artikel 18 bedoelde essentiële elementen.

8.   De in de leden 6 en 7 bedoelde “passende maatregelen” worden genomen met volledige inachtneming van het internationaal recht en staan in verhouding tot de niet-nakoming van de verplichtingen uit hoofde van deze Overeenkomst. Voorrang wordt gegeven aan maatregelen die de werking van deze Overeenkomst het minst verstoren. Passende maatregelen kunnen de volledige of gedeeltelijke opschorting van deze Overeenkomst omvatten. Nadat passende maatregelen zijn genomen, kan op verzoek van een van de Partijen overleg worden gepleegd om de situatie grondig te onderzoeken en oplossingen te vinden die de intrekking van passende maatregelen mogelijk maken.

9.   De Partijen komen overeen dat het overleg moet plaatsvinden op het niveau en in de vorm die het gunstigst worden geacht om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen. Zij komen overeen dat, zonder afbreuk te doen aan het bilaterale karakter van het overleg, relevante regionale en internationale actoren bij het overlegproces kunnen worden betrokken, met instemming van de betrokken Partijen.

Artikel 102

Toetreding

1.   Elke nieuwe lidstaat van de Europese Unie wordt vanaf de datum van zijn toetreding tot de Europese Unie Partij bij deze Overeenkomst door middel van een daartoe strekkende clausule in de akte van toetreding. Indien de akte van toetreding tot de Unie niet voorziet in een dergelijke automatische toetreding van de lidstaat tot deze Overeenkomst, treedt de betrokken lidstaat toe tot deze Overeenkomst door nederlegging van een akte van toetreding bij de depositaris, dat hiervan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doet toekomen aan het secretariaat van de ACS-staten.

2.   Elk verzoek om toetreding tot deze Overeenkomst dat wordt ingediend door een onafhankelijke staat die lid is van de OACPS of een andere onafhankelijke staat waarvan de structurele kenmerken en economische en sociale situatie vergelijkbaar zijn met die van de leden van de OACPS, wordt voorgelegd aan de OACPS-EU-Raad van Ministers. Indien het verzoek door de OACPS-EU-Raad van Ministers wordt goedgekeurd, treedt de betrokken staat tot de Overeenkomst toe door neerlegging van een akte van toetreding bij de depositaris, die hiervan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doet toekomen aan het secretariaat van de OACPS.

3.   De Partijen onderzoeken de gevolgen voor deze Overeenkomst van de toetreding van nieuwe staten daartoe.

4.   De OACPS-EU-Raad van Ministers kan de nodige overgangs- of wijzigingsmaatregelen vaststellen.

Artikel 103

Waarnemerstatus

Ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst kan aan derde actoren, waaronder regionale en continentale organisaties, bij besluit van de betrokken gemeenschappelijke instelling de status van waarnemer in de bij deel V van het algemeen deel van deze Overeenkomst opgerichte instellingen worden toegekend.

Artikel 104

Authentieke teksten

Deze Overeenkomst is in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

REGIONALE PROTOCOLLEN

REGIONAAL PROTOCOL AFRIKA

DEEL I

SAMENWERKINGSKADER

Hoofdstuk 1

Aard en toepassingsgebied

Artikel 1

Een reëel partnerschap

1.   Voor de toepassing van dit Protocol wordt onder “Partijen” verstaan de betrokken partijen die krachtens artikel 6 van het algemene deel van deze Overeenkomst door dit Protocol gebonden zijn.

2.   Op de betrekkingen tussen de Partijen zijn de bepalingen van toepassing die zijn neergelegd in het algemene deel van deze Overeenkomst en de strategische prioriteiten van dit Protocol, die elkaar aanvullen en versterken, overeenkomstig artikel 6 van het algemene deel van deze Overeenkomst.

3.   De Partijen voeren dit Protocol uit in een geest van gedeelde zeggenschap, wederkerigheid en wederzijdse verantwoordingsplicht, en transparantie, met aanvullende verantwoordelijkheden op nationaal, regionaal en internationaal niveau.

Artikel 2

Strategische prioriteiten

1.   De Partijen nemen specifieke maatregelen op de volgende in deel II van dit Protocol genoemde belangrijke gebieden:

a)

inclusieve en duurzame economische groei en ontwikkeling;

b)

menselijke en sociale ontwikkeling;

c)

milieu, beheer van natuurlijke hulpbronnen en klimaatverandering

d)

vrede en veiligheid;

e)

mensenrechten, democratie en goed bestuur;

f)

migratie en mobiliteit.

2.   De Partijen kunnen met wederzijdse instemming andere actieterreinen en samenwerkingsgebieden overeenkomen.

Artikel 3

Regionale en continentale integratie en samenwerking

1.   De Partijen bevorderen de onderlinge verbindingen en strategische banden tussen Afrika en de Europese Unie.

2.   De Partijen ondersteunen de regionale en continentale integratie in Afrika als een doeltreffende manier om vrede en welvaart te bereiken en de prioriteiten van dit Protocol te verwezenlijken en houden hierbij rekening met de doelstellingen van de Agenda 2063 van de Afrikaanse Unie (AU) (“Agenda 2063”) en andere relevante regionale kaders.

3.   De Partijen ondersteunen de regionale economische integratie in Afrika, onder meer door de opbouw van grotere markten, betere verbindingen en het vrije verkeer van personen, goederen, diensten, kapitaal, arbeid en technologie in het kader van de uitvoering van het Verdrag tot oprichting van de Afrikaanse Economische Gemeenschap, gedaan te Abuja op 3 juni 1991, en de Overeenkomst tot oprichting van de Afrikaanse continentale vrijhandelsruimte, gedaan te Kigali op 21 maart 2018.

4.   De Partijen ondersteunen de AU en regionale organisaties bij het bevorderen van vrede, veiligheid, democratie en bestuur in het kader van regionale en continentale mechanismen zoals de Afrikaanse vredes- en veiligheidsarchitectuur (APSA) en de Afrikaanse bestuursarchitectuur (AGA).

5.   De Partijen komen overeen te zorgen voor samenhang en complementariteit tussen dit Protocol en het partnerschap tussen beide continenten, zoals omschreven in de opeenvolgende topontmoetingen van de AU en de EU en de bijbehorende slotdocumenten. In hun streven om de in de Agenda 2063 geformuleerde continentale prioriteiten te verwezenlijken, erkennen de Partijen de rol van de AU en van regionale economische gemeenschappen op continentaal en transregionaal gebied. In dat verband kunnen zij dialoog en samenwerking op het gebied van regio-overschrijdende en continentale vraagstukken aangaan met Afrikaanse landen die geen partij zijn bij deze Overeenkomst.

6.   De Partijen komen overeen de samenwerking met de regionale economische gemeenschappen aan te gaan en te versterken, met erkenning van hun rol als bouwstenen van de Afrikaanse integratieagenda. Zij komen ook overeen samen te werken met andere relevante regionale en continentale actoren die bereid en in staat zijn gemeenschappelijke doelstellingen te bevorderen.

7.   De Partijen bevorderen regionale samenwerking met de met de EU geassocieerde landen en gebieden overzee (LGO) en de ultraperifere gebieden van de EU op gebieden van gemeenschappelijk belang.

Hoofdstuk 2

Actoren en processen

Artikel 4

Institutionele bepalingen

1.   De gezamenlijke instellingen die bij dit Protocol worden opgericht, waarvan de samenstelling en de functie zijn omschreven in het algemene deel van deze Overeenkomst, zijn als volgt:

a)

de Raad van Ministers Afrika-EU;

b)

het Gemengd Comité Afrika-EU;

c)

de Parlementaire Vergadering Afrika-EU.

2.   De Partijen houden in het kader van hun samenwerking en bij de uitvoering van dit Protocol rekening met de strategische en politieke sturing van de topontmoetingen van de AU en de EU.

Artikel 5

Raadpleging van belanghebbenden

De Partijen zetten mechanismen op voor een open en transparant overleg met alle relevante belanghebbenden, met inbegrip van lokale autoriteiten, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de private sector, om hen op de hoogte te houden van en input te verzamelen voor de politieke processen en de uitvoering van dit Protocol, overeenkomstig artikel 5, lid 3, van het algemene deel van deze Overeenkomst.

Artikel 6

Uitvoering en monitoring

1.   De Partijen bevorderen voor elk actieterrein doeltreffende samenwerkingsregelingen en voeren de daarmee verband houdende activiteiten uit op het meest geschikte nationaal, regionaal, multinationaal en continentaal niveau. Daartoe erkennen zij de rol van regionale en continentale organisaties bij de uitvoering van dit Protocol en streven zij ernaar de betrokkenheid van de belanghebbenden te versterken.

2.   De Partijen monitoren de uitvoering van dit Protocol, onder meer op basis van een multistakeholderbenadering. Zij kunnen het Protocol op gezette tijden evalueren en, in voorkomend geval, het toepassingsgebied ervan herzien en uitbreiden met betrekking tot bestaande en nieuwe actieterreinen, overeenkomstig de procedure van artikel 99, lid 5, van het algemene deel van deze Overeenkomst.

DEEL II

BELANGRIJKE SAMENWERKINGSGEBIEDEN

TITEL I

Inclusieve duurzame economische groei en ontwikkeling

Artikel 7

De Partijen bevorderen inclusieve en duurzame economische groei en ontwikkeling voor wederzijds belang en voordeel door in te zetten op een structurele economische transformatie en diversificatie waarbij gefocust wordt op het scheppen van hoogwaardige banen met fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en het aanmoedigen van regionale economische integratie. Zij investeren in menselijk kapitaal en vaardigheden, bevorderen een gezond macro-economisch kader en scheppen een ondernemingsklimaat dat bevorderlijk is voor grotere investeringsstromen en de ontwikkeling van de private sector. Zij nemen maatregelen en werken samen om de capaciteit te versterken om de klimaatverandering tegen te gaan en andere milieurisico’s tot een minimum te beperken, ondersteunen een paradigmaverschuiving in productie en consumptie en bevorderen klimaatbestendige infrastructuur, hernieuwbare energie en schone technologieën, verantwoord beheer van afval- en chemische stoffen, en geïntegreerd waterbeheer, teneinde economische groei los te koppelen van milieuaantasting en een geleidelijke overgang naar een circulaire economie mogelijk te maken. Zij zetten in op sleutelsectoren met een hoge groei en een groot potentieel voor de creatie van fatsoenlijke banen, hetgeen leidt tot integratie in regionale en mondiale waardeketens met een hoge toegevoegde waarde. Zij streven ernaar dat iedereen kan profiteren van nieuwe zakelijke kansen, met bijzondere aandacht voor vrouwen en jongeren, en dat fundamentele arbeidsnormen worden bevorderd en toegepast, onder meer door middel van een doeltreffende sociale dialoog.

Hoofdstuk 1

Economische transformatie

Artikel 8

Goed economisch bestuur

1.   De Partijen verbeteren de macro-economische stabiliteit en bevorderen zowel structurele hervormingen als een passend economisch, budgettair en monetair beleid waarmee de broodnodige ruimte wordt gecreëerd voor zowel investeringsgroei, het scheppen van werkgelegenheid als de ontwikkeling van de private sector, en dat het vermogen verhoogt om economische schokken beter op te vangen. Zij vergemakkelijken het proces van economische hervormingen door het gedeelde inzicht in en de gegevensuitwisseling over hun respectieve fundamentele economische parameters en de opstelling en uitvoering van het economisch beleid te verbeteren.

2.   De Partijen komen overeen de beginselen van goed economisch bestuur te steunen, maatregelen te nemen om het beheer van de overheidsfinanciën te verbeteren, te werken aan de houdbaarheid van de overheidsschuld, de nationale en regionale statistische systemen en de regionale en multilaterale toezichtmechanismen te versterken, en een transparante begrotingsuitvoering te bevorderen met toegang van het publiek tot documenten, doeltreffende controlesystemen en een concurrerend, transparant en op verantwoordingsplicht gebaseerd systeem voor overheidsopdrachten.

Artikel 9

Menselijk kapitaal en vaardigheden

1.   De Partijen versterken het menselijk kapitaal door te investeren in onderwijs, de verbetering van vaardigheden en capaciteitsopbouw, met als doel de behoeften van de arbeidsmarkt op elkaar af te stemmen en de arbeidsproductiviteit te verhogen, en besteden daarbij bijzondere aandacht aan de beginselen van gendergelijkheid en non-discriminatie. Zij zorgen ervoor dat de nationale onderwijsstelsels en curricula afgestemd zijn op toekomstige werkgelegenheidsbehoeften en voorzien in de nationale capaciteitsbehoeften.

2.   De Partijen bevorderen vraaggestuurde stelsels voor technisch en beroepsonderwijs en -opleiding, onder meer door middel van partnerschappen met de private sector, die zijn afgestemd op de behoeften van en de kansen op de lokale en regionale arbeidsmarkten, met name in landelijke en afgelegen gebieden.

3.   De Partijen werken samen om beleid te ontwikkelen en uit te voeren dat digitale vaardigheden en geletterdheid verbetert en deze in het onderwijsstelsel integreert.

Artikel 10

Ondernemings- en investeringsklimaat

1.   De Partijen verbeteren de nationale en regionale regelgevingskaders en vereenvoudigen de regelgeving en procedures voor het bedrijfsleven, verminderen en stroomlijnen de administratieve formaliteiten, versterken de samenwerking en bouwen capaciteit op om een doeltreffend mededingingsbeleid uit te voeren. Zij stellen open, transparante en duidelijke regelgevingskaders vast voor ondernemingen en investeringen, met bescherming van eigendomsrechten, landrechten en intellectuele-eigendomsrechten. Zij zorgen voor doeltreffende, transparante en voorspelbare belastingstelsels en verbeteren de rol van de douaneautoriteiten bij handelsfacilitatie en het handhaven van de geldende regels ter bestrijding van fraude en andere inbreuken. Zij bevorderen beleid dat de relevantie, efficiëntie en doeltreffendheid van de arbeidsmarktinstellingen vergroot, waarbij het juiste evenwicht wordt gevonden tussen flexibiliteit en werknemersbescherming.

2.   De Partijen ondersteunen hervormingen van de financiële sector door middel van maatregelen voor de verbetering van de toegang tot financiering en financiële diensten, met name voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, de ontwikkeling en interconnectiviteit van financiële markten en de integratie van kapitaalmarkten om te zorgen voor een efficiënte toewijzing van spaargelden voor productieve investeringen en aan de private sector. Zij streven ernaar de concurrentie tussen aanbieders van financiële diensten te bevorderen, levensvatbare bancaire en niet-bancaire financiële sectoren te ontwikkelen en mobiele en digitale financiële diensten te versterken met het oog op een betere toegang tot financiering, met name voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. Zij streven er ook naar hun samenwerking bij de toepassing van internationale normen te versterken en te zorgen voor open markten, de bescherming van consumenten en andere gebruikers en betere toegang tot mobiele diensten.

3.   De Partijen streven ernaar bedrijven en investeerders relevante en gemakkelijk toegankelijke informatie te verstrekken over zakelijke kansen en over de wijze waarop nieuwe ondernemingen in Afrika en de EU kunnen worden opgericht. Zij ondersteunen een gestructureerde publiek-private dialoog, de vorming van netwerken tussen marktdeelnemers en de ontwikkeling van bedrijfspartnerschappen, om ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de perspectieven van de private sector bij de inspanningen om investeringsrisico’s te verminderen en bij het aanpakken van belemmeringen voor duurzame investeringen, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de agenda’s voor de hervorming van het investeringsklimaat.

4.   De Partijen ondersteunen de capaciteitsopbouw van overheidsinstanties met het oog op beter beleid en hervormingen van de regelgeving met betrekking tot het ondernemings- en investeringsklimaat, onder meer door middel van opleiding en expertise en kennisoverdracht.

5.   De Partijen komen overeen dat in hun dialoog terdege rekening moet worden gehouden met kwesties die verband houden met het ondernemings- en investeringsklimaat.

Artikel 11

Infrastructuur

1.   De Partijen ondersteunen een duurzame en veerkrachtige ontwikkeling van belangrijke infrastructuren zoals energie, vervoer, informatie- en communicatietechnologie (ICT) en digitale connectiviteit om de transformatie van hun economieën te vergemakkelijken, rekening houdend met het Programma voor infrastructurele ontwikkeling in Afrika (PIDA).

2.   De Partijen werken samen bij het identificeren, bevorderen en gezamenlijk financieren van projecten die naar verwachting de transformatie van hun economieën zullen bevorderen. Zij werken samen om doordachte infrastructuur te bouwen en in stand te houden, met inbegrip van industrieparken en exportproductiezones, teneinde concurrerende industrieën en met de wereldmarkten verbonden sectoren te ondersteunen.

3.   De Partijen verbeteren het beheer van de infrastructuursector. Zij trekken investeringen aan, versterken de mobilisering van binnenlandse middelen, moedigen publiek-private partnerschappen aan en zetten in op de vaardigheden van de private sector en innovatie bij de terbeschikkingstelling van infrastructuur en aanverwante diensten.

4.   De Partijen komen overeen de ontwikkeling en het onderhoud van duurzame en veerkrachtige infrastructuur te bevorderen door middel van versterkte financiële, technologische en technische ondersteuning, met bijzondere aandacht voor de minst ontwikkelde landen, niet aan zee gelegen ontwikkelingslanden en kleine eilandstaten in ontwikkeling.

Artikel 12

Intellectuele eigendom

1.   De Partijen versterken de samenwerking op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten, onder meer bij de formulering van het regelgevingskader voor de bevordering, bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, rekening houdend met de onderliggende beleidsdoelstellingen.

2.   De Partijen werken samen ter versterking van de capaciteit om intellectuele-eigendomsrechten op nationaal, regionaal en continentaal niveau te bevorderen, te beschermen en te handhaven.

3.   De Partijen zorgen ervoor dat hun wetgeving voorziet in handhavingsprocedures om rechthebbenden in staat te stellen doeltreffend op te treden tegen elke inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten.

4.   De Partijen bouwen capaciteit op om de registratie en bescherming van geografische aanduidingen voor zowel Afrikaanse als Europese landbouw- en voedingsproducten te bevorderen. Zij ondernemen acties ter ondersteuning van de uitvoering van de continentale strategie van de AU voor geografische aanduidingen in Afrika, en ondersteunen lokale gemeenschappen om ten volle gebruik te maken van geografische aanduidingen om de regionale en mondiale waardeketens te versterken.

Artikel 13

Investeringen

1.   De Partijen verbinden zich ertoe samen te werken om duurzame en verantwoorde investeringen uit binnenlandse en buitenlandse, publieke en private bronnen te ontsluiten. Zij besteden bijzondere aandacht aan sectoren die essentieel zijn voor economische ontwikkeling, een groot potentieel hebben voor het scheppen van duurzame banen, met name in sectoren die meerwaarde creëren, en ecologische duurzaamheid bevorderen.

2.   De Partijen komen overeen investeringen te bevorderen door middel van wetgeving, regelgeving en beleid, die zij op transparante wijze ontwikkelen, de publiek-private dialoog aan te moedigen en alle belanghebbenden de gelegenheid te bieden deel te nemen.

3.   De Partijen stimuleren de inspanningen ter verbetering van het investerings- en ondernemingsklimaat. Zij ondersteunen maatregelen die de kenniskloof bij buitenlandse investeerders over de plaatselijke investeringsvoorwaarden overbruggen. Zij bevorderen zakelijke contacten en informatienetwerken en faciliteren gezamenlijke investeringen en joint ventures.

4.   De Partijen bevorderen een doeltreffend en strategischer gebruik van overheidsinvesteringen om private investeringen aan te trekken door middel van blending, garanties en andere innovatieve financieringsinstrumenten, teneinde extra middelen op de kapitaalmarkten aan te trekken, het risico van investeringen te beperken en de toegang tot financiering te vergemakkelijken. De Partijen houden, met het oog op de samenhang, rekening met andere initiatieven die bijdragen tot de financiering en bevordering van investeringen van de private sector in Afrika.

5.   De Partijen bevorderen maatschappelijk verantwoord ondernemerschap en verantwoorde bedrijfsvoering in de gehele waardeketen, door te voorzien in ondersteunende beleidskaders die de toepassing van toepasselijke praktijken door ondernemingen aanmoedigen en door de naleving, uitvoering, opvolging en verspreiding van toepasselijke internationale normen te ondersteunen, zoals de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de tripartiete beginselverklaring betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid van de IAO. Zij erkennen de bijdrage aan duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap van andere vrijwillige initiatieven, waaronder zelfregulering door de industrie.

Artikel 14

Industrialisatie

1.   De Partijen bevorderen inclusieve en duurzame industrialisering in Afrika door middel van innovatie en technologische ontwikkeling, met bijzondere aandacht voor sectoren met een hoge toegevoegde waarde en arbeidsintensieve sectoren.

2.   De Partijen bevorderen de transformatie van de Afrikaanse economieën en hun overgang van grondstoffenafhankelijkheid naar gediversifieerde economieën door middel van de behandeling en verwerking van grondstoffen ter plaatse, productie met een toegevoegde waarde en integratie in regionale en mondiale waardeketens, onder meer door rekening te houden met de strategie voor versnelde industriële ontwikkeling in Afrika.

3.   De Partijen streven ernaar de knelpunten weg te werken die de industriële ontwikkeling belemmeren. Zij pakken beperkingen aan de aanbodzijde aan, bevorderen productiviteitsverbetering, moedigen het gebruik van geavanceerde ICT en kunstmatige intelligentie aan, en ondersteunen de digitale transformatie, rekening houdend met sociale, mobiliteits-, analyse- en cloudtechnologieën. Zij bevorderen klimaatslimme en milieuvriendelijke praktijken en het gebruik van schone en betaalbare energie.

4.   De Partijen streven ernaar industriële banden tot stand te brengen door een grotere toevoeging van meerwaarde voor onder meer de landbouwstaten en grondstoffenrijke landen. Zij bevorderen de betrekkingen tussen kleinere en grotere industrieën in Afrika. Zij ontwikkelen de dienstensector om ervoor te zorgen dat deze efficiënt bijdraagt aan de industrialisering.

5.   De Partijen bevorderen de ontwikkeling van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in Afrika, onder meer door de ontwikkeling van koppelingen binnen Afrika en synergieën met ondernemingen uit de Europese Unie. Zij ondersteunen beleid voor de ontwikkeling van ondernemerschap bij jongeren en vrouwen in de context van hun economische emancipatie en de bevordering van inclusieve ontwikkeling.

Artikel 15

Ontwikkeling van de private sector

1.   De Partijen bevorderen en versterken de rol van de private sector als doeltreffende aanjager van duurzame ontwikkeling op basis van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap en verantwoorde bedrijfsvoering. Zij voorzien in een gunstig klimaat om het potentieel van een door kansen gedreven ondernemerschap te ontsluiten en de ondernemingsbasis van Afrika beter uit te rusten door middel van een combinatie van instrumenten zoals financiering, diensten en opleiding, bedrijfscultuur en regelgevingskaders, innovatie en de toepassing van moderne technologieën. Zij besteden bijzondere aandacht aan de informele sector en de formalisering van informele economische activiteiten.

2.   De Partijen stellen het juiste ondernemingskader vast en ondersteunen micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en startende ondernemingen om groeikansen te benutten, onder meer door initiatieven voor hun internationalisering te bevorderen. Zij versterken ondersteuningsdiensten voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen door zich te richten op begeleidende maatregelen, markttoegang, capaciteitsopbouw en bedrijfsmodernisering. Zij bevorderen en ondersteunen innovatie en ondernemerschap, met name bij jongeren en vrouwen.

3.   De Partijen ondersteunen een gestructureerde dialoog tussen de private sectoren in Afrika en de EU en de samenwerking tussen micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in Afrika en de EU om bij te dragen tot een beter ondernemingsklimaat dat groei in alle economische sectoren mogelijk maakt.

4.   De Partijen bevorderen de inzet en acties van de private sector op het gebied van groene bedrijfsontwikkeling en de circulaire economie, onder meer door de ontwikkeling van sociaal ondernemerschap en het vergemakkelijken van de toegang tot duurzame financiering.

5.   De Partijen stimuleren en vergemakkelijken een breder gebruik van hun respectieve valuta’s bij hun internationale transacties.

Artikel 16

Handelssamenwerking

1.   De Partijen erkennen het belang van handel als een belangrijke factor voor economische groei en ontwikkeling en versterken de handelsmogelijkheden tot wederzijds voordeel. Zij werken samen met het oog op de opbouw van handelscapaciteit en de totstandbrenging van de randvoorwaarden en het beleid om de onderlinge handelsstromen te bevorderen.

2.   De Partijen komen overeen dat de handelssamenwerking moet worden uitgevoerd in volledige overeenstemming met de bepalingen van de WTO, met inbegrip van de bijzondere en gedifferentieerde behandeling.

3.   De Partijen komen overeen de handelssamenwerking in de eerste plaats moet voortbouwen op bestaande preferentiële handelsregelingen en economische partnerschapsovereenkomsten (EPO’s).

4.   De ondertekenaars van de EPO’s steunen de uitvoering ervan, met inbegrip van de mogelijkheid om het toepassingsgebied ervan uit te breiden en, in voorkomend geval, de toetreding van nieuwe leden.

5.   De Partijen werken samen om met hun respectieve middelen de uitvoering van de Afrikaanse continentale vrijhandelszone te ondersteunen.

6.   De Partijen komen overeen dat de uitvoering van de EPO’s, de Overeenkomst tot oprichting van de Afrikaanse continentale vrijhandelszone en andere toepasselijke handelsregelingen complementair en wederzijds ondersteunend zijn en bijdragen tot de verdieping van het regionale en continentale integratieproces in het kader van de agenda voor handel en structurele transformatie van de AU.

7.   De Partijen komen overeen op de passende niveaus gezamenlijke regelingen te handhaven of in te voeren om toe te zien op de uitvoering van de EPO’s en andere toepasselijke handelsregelingen te bespreken, en de gevolgen daarvan voor de ontwikkeling van de Afrikaanse economieën en voor hun regionale en continentale integratieprocessen te beoordelen.

8.   De Partijen ondersteunen regionale economische integratieprocessen, onder meer door middel van handelsfacilitatie en harmonisatie van de regelgeving, en bevorderen de intra-Afrikaanse handel en de integratie van Afrikaanse landen in regionale en mondiale waardeketens. Zij komen ook overeen de totstandbrenging en consolidatie van regionale markten voor goederen en diensten te vergemakkelijken en te stimuleren.

9.   De Partijen steunen initiatieven die onnodige technische handelsbelemmeringen verminderen en wegnemen binnen het toepassingsgebied van de WTO-Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (de “TBT-overeenkomst”). Zij werken samen om de sanitaire en fytosanitaire voorschriften en praktijken in het kader van de WTO-Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (de “SPS-Overeenkomst”) te versterken. De Partijen werken met name samen bij de ontwikkeling van internationale normen ter ondersteuning van hun desbetreffende beleidskaders. Zij werken samen om de transparantie te vergroten bij de ontwikkeling van regelgevende maatregelen en de uitvoering van normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures (testen, certificeren en ijken). Zij behandelen onder meer metrologie en accreditering van laboratoria en andere overeenstemmingsbeoordelingsorganen in combinatie met een adequate infrastructuur voor markttoezicht.

10.   De Partijen werken samen op het gebied van handelsfacilitatie, voortbouwend op hun respectieve verbintenissen in het kader van de WTO-Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (TF-overeenkomst). Zij stellen maatregelen, met inbegrip van technische bijstand, vast om de TBT, SPS- en TF-overeenkomsten uit te voeren, en ondersteunen de naleving van internationale normen door middel van passende capaciteitsopbouw.

11.   De Partijen stimuleren de marktontwikkeling door middel van infrastructuurverbindingen en geven prioriteit aan het wegnemen van onnodige belemmeringen en beperkingen voor de uitvoer tussen Afrika en de Europese Unie.

12.   De Partijen verbinden zich ertoe, overeenkomstig hun ontwikkelingsniveau en prioriteiten, de markttoegang voor goederen tot de markten van Afrika en de EU te verbeteren teneinde de voordelen van bestaande handelsovereenkomsten te maximaliseren.

Hoofdstuk 2

Belangrijke sectoren

Artikel 17

Landbouw

1.   De Partijen werken samen om een duurzame en kwaliteitsvolle landbouwproductie, -productiviteit en verwerking van landbouwproducten te verhogen teneinde de voedsel- en voedingszekerheid te vergroten, de bestaansmiddelen te verbeteren, fatsoenlijke banen te scheppen, waardeketens te verbeteren en de inkomens te verhogen. Zij versterken klimaatbestendige praktijken, bevorderen duurzaam beheer en gebruik van natuurlijke hulpbronnen en ecosysteemdiensten, nemen de prikkels weg die niet-duurzame productiepatronen genereren en maken gebruik van de meest duurzame, energie-efficiënte en koolstofarme technologieën. Zij zorgen voor de transitie naar duurzame voedselsystemen door aandacht te besteden aan alle dimensies van duurzaamheid en versterken de veerkracht van hun agrovoedingssystemen tegen klimaat- en milieurisico’s en exogene schokken.

2.   De Partijen werken samen met het oog op het stimuleren van publieke en private investeringen, een beter samenspel tussen bedrijven uit Afrika en de EU in de agrovoedingssector, het uitwisselen van beste praktijken en het samenbrengen van deskundigheid uit de EU en Afrika op het gebied van landbouwontwikkeling. Zij ondersteunen de uitvoering van het alomvattende programma voor landbouwontwikkeling in Afrika (CAADP).

3.   De Partijen stimuleren investeringen door investeringsvriendelijke regels en voorschriften vast te stellen om verantwoorde private investeringen te bevorderen en deze investeringen in de agrovoedingssector tot bloei te laten komen. Zij ondersteunen de ontwikkeling van duurzame waardeketens in de agrovoedingssector, onder meer door middel van verbeterde infrastructuur op het platteland, betere beroepsopleiding en -onderwijs, landbouwonderzoek en -technologieën, en vergemakkelijken de toegang tot financiering en de markten.

4.   De Partijen werken samen ter verbetering van de mogelijkheden voor landbouwproducenten, -verwerkers en -exporteurs om toegang te krijgen tot nationale, regionale en internationale markten. Zij bevorderen capaciteitsopbouw op het gebied van sanitaire en fytosanitaire normen, eerlijke handelsregelingen voor de verwerking van landbouwproducten, toegang tot diensten, landbouwadvies en passende technologieën, met bijzondere aandacht voor de capaciteit van jonge landbouwers, vrouwen, kleine boeren en familiebedrijven. Zij voorzien in capaciteitsopbouw bij organisaties voor agrarische familiebedrijven en micro-, kleine en middelgrote ondernemingen op het gebied van productie- en verwerkingstechnieken door een beleid te ontwikkelen ter bevordering van de zelfredzaamheid van met name jongeren en vrouwen.

5.   De Partijen werken samen op het gebied van de governance van de landbouwsector, met name via ondersteunende maatregelen voor systemen voor vroegtijdige waarschuwing en informatie om crises te voorkomen, door middel van inclusief beleid, en door de capaciteit van beroepsorganisaties op nationaal, regionaal en continentaal niveau op te bouwen. Zij vergemakkelijken de toegang tot landbouwgrond en erfrechten, ook voor familiebedrijven, jongeren en vrouwen.

Artikel 18

Veestapel en leder

1.   De Partijen werken samen om de duurzame veeteelt, de nomadische veeteelt en de grensoverschrijdende verweiding te verbeteren, om waardeketens voor de veestapel te ontwikkelen, onder meer door de capaciteit van beroepsorganisaties te vergroten, en om de verwerking, instandhouding, handel en ontwikkeling van dierlijke producten zoals leder, melk en vlees te ondersteunen, rekening houdend met ecologische duurzaamheid, klimaatbestendigheid, sociaal-economische ontwikkeling en inclusieve groei. Zij werken ook samen om de infrastructuur voor de verwerking en afzet van vee en dierlijke producten te moderniseren teneinde de toegang tot de markten te vergemakkelijken en de interregionale markten in Afrika te versterken.

2.   De Partijen werken samen om de veeteeltsector te ontwikkelen en te moderniseren in overeenstemming met de doelstellingen van het CAADP, rekening houdend met de strategie voor de ontwikkeling van de veestapel voor Afrika.

3.   De Partijen werken samen om de diergezondheid te verbeteren, de veterinaire diensten te versterken en het duurzame beheer van de landbouw en veeteelt te waarborgen. Zij moedigen de totstandbrenging van passende nationale en regionale regelgevingskaders en de versterking van de veterinaire onderzoekscapaciteit aan. Zij werken samen om de risico’s van grensoverschrijdende dierziekten aan te pakken door de monitoringmechanismen en grensoverschrijdende epidemiologische samenwerking te versterken.

Artikel 19

De blauwe economie en visserij

1.   De Partijen ondersteunen de blauwe economie door duurzame economische groei te verzoenen met een beter inkomen, sociale rechtvaardigheid, de instandhouding van ecosystemen op zee en op land en van de biodiversiteit en klimaatbestendigheid ervan, en door de voedselzekerheid en transparante, betrouwbare en veilige voedselsystemen te versterken.

2.   De Partijen komen overeen duurzame en verantwoorde investeringen in de blauwe economie te bevorderen en gerichte maatregelen te ondersteunen om meer investeringen in de private sector te stimuleren. Zij bevorderen een geïntegreerd beheer van stroomgebieden en mariene ruimtelijke ordening om veelvuldig gebruik en milieubescherming met elkaar in overeenstemming te brengen. Zij blijven de ontwikkeling en overdracht van technologie en de uitwisseling van kennis, innovaties, beste praktijken en opgedane kennis met betrekking tot een duurzame blauwe economie bevorderen.

3.   De Partijen bevorderen duurzame visserij op zee en in de binnenwateren met het oog op werkgelegenheid, het genereren van inkomsten, armoedebestrijding, grotere voedselveiligheid en betere voeding. Zij faciliteren joint ventures, bevorderen de totstandkoming van toegevoegde waarde, streven naar een oplossing voor verliezen na de oogst door middel van passende maatregelen, en bevorderen een betere markttoegang. Zij vergroten de sociale en economische voordelen van de kleinschalige visserij, met inbegrip van de ambachtelijke visserij, door het opbouwen van duurzame waardeketens voor de visserij en het versterken van investeringen en de lokale capaciteit, met aandacht voor de participatie van kwetsbare en gemarginaliseerde personen.

4.   De Partijen zorgen voor de instandhouding en het duurzame beheer en gebruik van de visbestanden in zee en de binnenwateren teneinde de visbestanden op een duurzaam niveau te houden, overbevissing te voorkomen, de uitvoering van klimaatslim beleid te ondersteunen en de negatieve effecten van de visserij op het natuurlijke milieu tot een minimum te beperken. Zij moedigen regionale samenwerking aan en stimuleren beste praktijken op het gebied van visserijbeheer, met inbegrip van de bevordering van het verzamelen en rapporteren van visserijgegevens en -statistieken.

5.   De Partijen werken samen aan de ontwikkeling van duurzame aquacultuur in zee en in de binnenwateren door middel van doeltreffende ruimtelijke ordening, een ecosysteemgerichte aanpak, betere toegang tot financiering en een gelijker speelveld voor investeerders, waarbij er tegelijkertijd voor wordt gezorgd dat hiermee tegemoet wordt gekomen aan de zorgen van lokale gemeenschappen.

6.   De Partijen bevorderen de duurzame ontwikkeling van kust- en maritiem toerisme dat inkomsten genereert en banen schept met inachtneming van de ecologische en sociale dimensie.

7.   De Partijen onderzoeken het potentieel van innovatieve, nieuwe en opkomende duurzame maritieme activiteiten, met inbegrip van getijdenenergie. Zij zetten de nodige regelgevings- en beleidskaders op voor de toekomstige ontwikkeling ervan, ondersteunen onderzoek en nemen technische knelpunten weg om de toegang voor investeerders te vergemakkelijken en tegelijkertijd risico’s voor het mariene milieu te voorkomen.

8.   De Partijen ondersteunen de uitvoering van strategieën en actieplannen voor de blauwe economie. Zij vergemakkelijken de betrokkenheid van de private sector en andere belanghebbenden bij de ontwikkeling en uitvoering van een duurzame blauwe economie. Zij besteden de nodige aandacht aan de ontwikkeling van kleine eilandstaten in ontwikkeling, waarbij zij erkennen dat deze afhankelijk zijn van de oceaan.

Artikel 20

Winningsindustrieën en verwerking

1.   De Partijen bevorderen de winningsindustrie met het oog op inclusieve en duurzame groei en ontwikkeling en de transformatie van Afrikaanse economieën. De Partijen stimuleren investeringen in winningsindustrieën en verwerking, rekening houdend met het beginsel van de soevereiniteit van landen over natuurlijke hulpbronnen. Zij bevorderen een grotere integratie tussen de waardeketens van Afrika en de EU.

2.   De Partijen bevorderen een eerlijke, verantwoordelijke en onverstoorde toegang tot bodemschatten, met volledige eerbiediging van de soevereiniteit van landen over hun natuurlijke hulpbronnen, bevorderen duurzame handel tussen actoren uit Afrika en de EU en eerbiedigen de rechten van de hierbij betrokken gemeenschappen. Zij ondersteunen de ontwikkeling, harmonisatie en uitvoering van coherent beleid en robuuste regelgevings- en rechtskaders op het gebied van exploratie, exploitatie, behandeling, licentieverlening, aanbesteding, belastingheffing, verwerking en uitvoer van bodemschatten. Zij moedigen de deelname van lokale micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de winningsindustrieën aan door de overdracht van vaardigheden en technologie te faciliteren, teneinde bij te dragen tot hun concurrentievermogen, zodat zij volwaardige actoren in de waardeketens worden.

3.   De Partijen bevorderen goed bestuur in de mijnbouwsector met het oog op sociaal-economische ontwikkeling. Zij versterken de interne wetgeving om ervoor te zorgen dat internationaal erkende beginselen en richtsnoeren worden nageleefd, waarbij in voorkomend geval rekening wordt gehouden met regionale strategieën. Zij bestrijden belastingfraude en belastingontduiking en zorgen ervoor dat alle marktdeelnemers de aan de gastlanden verschuldigde belastingen, heffingen en royalty’s betalen. Zij bestrijden de illegale exploitatie van en handel in delfstoffen met nationale, regionale en internationale wettelijke middelen.

4.   De Partijen ondersteunen nationale, regionale en internationale initiatieven met het oog op meer transparantie en verantwoordingsplicht bij het gebruik en het beheer van bodemschatten, onder meer door de bevordering van het Kimberleyproces en het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën (EITI) en andere initiatieven inzake het op een verantwoorde en duurzame wijze winnen en betrekken van mineralen, zoals de OESO-richtsnoeren inzake de zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden.

5.   De Partijen ondersteunen de ontwikkeling van passende wetgeving en mechanismen, rekening houdend met de behoeften van mijnwerkers in de ambachtelijke en kleinschalige ontginning, lokale gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld, en bevorderen hun betrokkenheid bij het waarborgen van een inclusieve en duurzame exploitatie van bodemschatten. Zij bevorderen milieuduurzaamheid, klimaatslimme praktijken, fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, de gezondheid en veiligheid van lokale gemeenschappen en de eerbiediging van de mensenrechten in overeenstemming met internationale verplichtingen en verbintenissen. Zij werken samen om de productiecapaciteit van lokale ondernemers in de waardeketens van de mijnbouwsector en van mijnwerkers in de ambachtelijke en kleinschalige ontginning op te bouwen, en bevorderen sociale partnerschappen tussen mijnbouwondernemingen, lokale gemeenschappen en andere belanghebbenden. Zij bevorderen nationale en regionale karterings- en exploratieactiviteiten om de kwaliteit van de systemen voor het beheer van geologische informatie en geodata in Afrika te verbeteren.

Artikel 21

Maakindustrie

1.   De Partijen werken samen om een duurzame maakindustrie in Afrika te bevorderen door strategieën op maat te ontwikkelen die erop gericht zijn de afhankelijkheid van goedkope primaire productie te verminderen en toegevoegde waarde op lokaal en regionaal niveau tot stand te brengen.

2.   De Partijen ontwikkelen beleid om meer binnenlandse en buitenlandse directe investeringen voor de maakindustrie aan te trekken. Zij werken samen ter ondersteuning van de capaciteit van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. Zij bevorderen innovatie en geavanceerde productieclusters, -netwerken en -partnerschappen.

3.   De Partijen streven ernaar het aandeel van de arbeidsintensieve maakindustrie te vergroten. Zij werken samen om zich nieuwe en opkomende technologieën eigen te maken met het oog op de transformatie van de toeleveringsketens en de modernisering van de productie.

4.   De Partijen ondersteunen inspanningen om de handel in industrieproducten te vergroten door middel van koppelingen met markten en handelsfacilitatie, onder meer met het oog op betere kwaliteitsnormen en infrastructuur. Zij versterken de regionale integratie om het productiepotentieel van Afrika te ontsluiten en het Afrikaans concurrentievermogen op de wereldmarkten te verbeteren.

Artikel 22

Diensten

1.   De Partijen nemen maatregelen die de ontwikkeling van een dynamische en robuuste dienstensector ondersteunen om de weg vrij te maken voor meer handel in diensten, uitvoer en investeringen en voor versterkte regionale integratie en interregionale samenwerking.

2.   De Partijen ontwikkelen sectorspecifieke beleidslijnen en maatregelen om belemmeringen in de regelgeving weg te nemen, de institutionele en regelgevingskaders te verbeteren en de capaciteit voor het verlenen van diensten te versterken. Zij ondersteunen de uitvoering van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) van de WTO, verdiepen de regionale samenwerking, gaan de versnippering van de dienstenmarkten in Afrika tegen, versterken de generatie en analyse van gegevens voor de handel in diensten, en ondersteunen het toezicht op de integratie van diensten en het effect van hervormingen op de verlaging van de handelskosten.

3.   De Partijen werken samen om de handel in diensten, met inbegrip van het verkeer van natuurlijke personen voor zakelijke doeleinden, tussen Afrika en de EU te bevorderen, met bijzondere aandacht voor sleutelsectoren voor hun economische groei en ontwikkeling, zoals ICT, gezondheidszorg, financiële diensten, distributie, toerisme, bouwnijverheid en aanverwante civieltechnische diensten, in overeenstemming met bestaande internationale overeenkomsten.

4.   De Partijen werken samen om de capaciteit voor het verlenen van diensten in verband met de culturele en de creatieve sector te versterken.

Artikel 23

Vervoer

1.   De Partijen werken samen om moderne, veilige, zekere en duurzame vervoerssystemen tot stand te brengen die de interconnectiviteit binnen Afrika en tussen Afrika en de EU versterken.

2.   De Partijen verbeteren de algemene governance van de vervoerssector door efficiënte regelgeving te ontwikkelen en toe te passen die eerlijke concurrentie binnen en tussen vervoerswijzen mogelijk maakt. Zij streven ernaar het milieueffect van vervoerswijzen te verminderen door schone energie te bevorderen door middel van verbeterde brandstofnormen en energie-efficiënte technologieën.

3.   De Partijen stimuleren investeringen ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van vervoersinfrastructuren en -netwerken (namelijk wegen, lucht, water, spoorwegen), met bijzondere aandacht voor ontbrekende infrastructuurverbindingen en het onderhoud daarvan, rekening houdend met het Programma voor infrastructurele ontwikkeling in Afrika. Zij verbeteren de toegang tot basisinfrastructuur voor plattelands- en afgelegen gemeenschappen om de sociaal-economische ontwikkeling ervan te bevorderen. Zij werken aan de versterking van duurzame haveninfrastructuur en -faciliteiten en onderzoeken de mogelijkheid om groene havens te creëren.

4.   De Partijen werken samen in de luchtvaartsector, onder meer door de totstandbrenging en versterking van de eengemaakte Afrikaanse markt voor luchtvervoer te ondersteunen. Zij stimuleren investeringen, verbreden en verdiepen de samenwerking op regelgevingsgebied en verbeteren de veiligheid en beveiliging van en het toezicht op het luchtruim, met inbegrip van hun vermogen om te reageren op de hieraan gerelateerde dreigingen en risico’s.

Artikel 24

Duurzame energie

1.   De Partijen streven ernaar de toegang tot duurzame en betaalbare energie te versnellen, veerkrachtige energie-infrastructuur te ontwikkelen, met name in plattelandsgebieden, en de ontwikkeling van hernieuwbare energie en efficiënt energiegebruik te bevorderen. Zij bevorderen het gebruik van de meest efficiënte energie- en koolstofarme technologieën in alle sectoren, met name in de landbouw, de maakindustrie, de winningsindustrieën en het toerisme.

2.   De Partijen bevorderen energiezekerheid en zorgen voor de totstandbrenging en versterking van doeltreffende onderlinge energieverbindingen binnen Afrika en tussen Afrika en de EU om een betrouwbare en betaalbare energievoorziening te waarborgen. Zij pakken de regelgevende, economische, maatschappelijke en andere uitdagingen aan in verband met de ontwikkeling van strategische duurzame energiecorridors.

3.   De Partijen bevorderen open, transparante, concurrerende en functionerende energiemarkten door wettelijke en regelgevingskaders vast te stellen die investeringen in duurzame energie, energieopslag en energie-efficiëntie stimuleren. Zij zullen milieuschadelijke subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk afschaffen. Zij verbinden zich ertoe het partnerschap tussen de private sectoren in Afrika en de EU te versterken, evenals de betrokkenheid van hun publieke en private sector, teneinde investeringen in duurzame energieopwekking, energie-efficiëntie en toegang tot energie te stimuleren. Zij trekken investeringen aan in een gediversifieerde en schone energiemix voor elektriciteit, waarbij hernieuwbare energiebronnen worden bevorderd. Zij ondersteunen de uitvoering van relevante nationale en regionale energie-initiatieven in Afrika, onder meer door bij te dragen aan de doelstellingen van het Afrikaanse initiatief voor hernieuwbare energie.

4.   De Partijen bevorderen energie-efficiëntie en energiebesparing in alle stadia van de energieketen, van opwekking tot verbruik. Zij komen overeen werk te maken van een grotere capaciteit voor duurzame energieopwekking en -opslag en een betere transmissie- en distributie-infrastructuur door veilige, duurzame, hulpbronnenefficiënte en klimaatslimme oplossingen te bevorderen die doeltreffender bijdragen tot de uitbanning van armoede.

5.   De Partijen ondersteunen de ontwikkeling en invoering van schone, diverse, kosteneffectieve en duurzame energietechnologieën, met de nadruk op hernieuwbare en emissiearme energietechnologieën en op maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie en energiebesparing, door de capaciteit te versterken en partnerschappen, netwerken en joint ventures tussen economische actoren in Afrika en de EU te bevorderen. Zij bevorderen gezamenlijke onderzoeks- en innovatienetwerken op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie.

6.   De Partijen ondersteunen sectorale hervormingen en de ontwikkeling van passende regelgevings- en beleidskaders om regionale interconnectiviteit en samenwerking op het gebied van energie te waarborgen. Zij versterken regionale energieconsortia als vehikel voor geïntegreerde grensoverschrijdende energiemarkten en handel.

Artikel 25

ICT en de digitale economie

1.   De Partijen verbeteren de toegang tot open, betaalbare en veilige ICT, onder meer door private en publieke investeringen te ondersteunen. Zij streven ernaar de nodige regelgevende instanties op te richten om vergunningen te verlenen aan dienstverleners, concurrerend handelen te bevorderen en te zorgen voor de eerlijke behandeling van consumenten en voor gegevens- en consumentenbescherming.

2.   De Partijen verbeteren de toegang tot digitale technologieën en diensten en zorgen voor betaalbare digitale connectiviteit, onder meer door een gunstig beleids- en regelgevingskader. Zij verbeteren het ondernemingsklimaat en faciliteren de toegang tot financiering en bedrijfsondersteunende diensten om digitaal ondernemerschap en een verdere integratie van de digitalisering te bevorderen, teneinde de efficiëntie en doeltreffendheid van interventies in alle economische sectoren te verbeteren met het oog op inclusieve economische groei en transformatie.

3.   De Partijen werken samen om, met name door het opzetten en aanpassen van passende, wettelijke en institutionele kaders, een gunstig klimaat tot stand te brengen om het potentieel van de digitale economie, met inbegrip van e-handel, bij het scheppen van banen en economische ontwikkeling te ontsluiten, met bijzondere aandacht voor vrouwen en jongeren.

4.   De Partijen ondersteunen de transitie naar kenniseconomieën.

Artikel 26

Toerisme

1.   De Partijen werken samen om een gunstig klimaat te scheppen voor een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het toerisme, dat de economische ontwikkeling bevordert, werkgelegenheid genereert en de integratie van ecologische, culturele en sociale overwegingen bevordert, onder meer door uitdagingen aan te pakken die specifiek zijn voor de toeristische sector.

2.   De Partijen stimuleren investeringen in de bevordering en ontwikkeling van toeristische producten, met inachtneming van de concurrentiepositie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. Zij versterken de banden tussen de toeristische sector en andere economische sectoren, zoals landbouw, bosbouw, vervoer, de blauwe economie, de cultuur- en erfgoedsectoren, teneinde de sociaal-economische voordelen van toerisme te optimaliseren.

3.   De Partijen versterken de bescherming en bevordering van cultureel erfgoed en natuurlijke hulpbronnen, met bijzondere aandacht voor de bescherming van het milieu en van wilde dieren en planten. Zij eerbiedigen de integriteit en de belangen van de lokale gemeenschappen en maximaliseren hun betrokkenheid bij de ontwikkeling van het toerisme, met name plattelandstoerisme, buurttoerisme en ecotoerisme.

4.   De Partijen ontwikkelen initiatieven ter bevordering van duurzaam toerisme en ter verbetering van de dienstverlening. Zij bevorderen opleiding en de uitwisseling van ervaringen en delen informatie en statistieken van wederzijds belang in de toeristische sector.

Hoofdstuk 3

Wetenschap, technologische ontwikkeling, onderzoek en innovatie

Artikel 27

Wetenschap en technologische ontwikkeling

De Partijen versterken de samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie tot wederzijds voordeel, met als doel de sociale en economische ontwikkeling te bevorderen, mondiale maatschappelijke uitdagingen aan te pakken en het regionale concurrentievermogen te verbeteren.

Artikel 28

Onderzoek en innovatie

1.   De Partijen komen overeen middelen vrij te maken om onderzoeks- en innovatieactiviteiten ter ondersteuning van inclusieve economische groei en ontwikkeling en de overgang naar kennismaatschappijen en -economieën te bevorderen.

2.   De Partijen stimuleren de ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren en -faciliteiten. Zij bevorderen fundamenteel en toegepast onderzoek, onder meer op het gebied van toegepaste technologie en artificiële intelligentie, en bevorderen open data met het oog op wederzijds voordelige wetenschappelijke excellentie. Zij bevorderen onderzoek aan Afrikaanse universiteiten, instituten en onderzoekscentra, met bijzondere aandacht voor capaciteitsopbouw en de overdracht van technologie en knowhow. Zij versterken de deelname aan mondiaal onderzoek, technologische ontwikkeling en technologieoverdracht, innovatie en kennisproductie.

3.   De Partijen bevorderen en ondersteunen innovatieve mobiliteits- en opleidingsprogramma’s voor studenten, academici en onderzoekers en bouwen de capaciteit van instellingen voor hoger onderwijs op om doeltreffend samen te werken op het gebied van onderzoek en innovatie. Zij stimuleren dialoog, kennisuitwisseling en samenwerking tussen de academische gemeenschap, onderzoekers en innovators en de private sector teneinde de productiviteit en het concurrentievermogen te vergroten en de ecosystemen voor ondernemerschap te versterken.

Artikel 29

Ruimte- en geospatiale technologie

1.   De Partijen benutten de potentiële voordelen van ruimtewetenschap, -technologie, -innovatie en -toepassingen met betrekking tot onderwerpen van gemeenschappelijk belang op het gebied van civiele ruimteactiviteiten, zoals ruimteonderzoek, toepassingen en diensten voor wereldwijde satellietnavigatiesystemen, de ontwikkeling van satellietaugmentatiesystemen, aardobservatie en aardwetenschap, met name het gebruik van vroegtijdige waarschuwing en surveillance. Zij werken samen aan de ontwikkeling van een verantwoorde en duurzame ruimtevaartmarkt en -industrie die hun respectieve behoeften bevordert en daarop inspeelt.

2.   De Partijen werken samen om activiteiten uit te voeren die gebruikmaken van ruimtevaarttechnologieën en -toepassingen voor duurzame ontwikkeling en ter verbetering van het welzijn van de bevolking en die de sociaal-economische kansen en uitdagingen van Afrika oppakken, rekening houdend met het beleid en de strategie inzake de Afrikaanse ruimtevaart. Zij verbeteren de toegang tot ruimtegerelateerde gegevens, informatie, diensten en producten.

TITEL II

Menselijke en sociale ontwikkeling

Artikel 30

De Partijen streven ernaar armoede in al haar vormen uiterlijk tegen 2030 uit te bannen, ongelijkheid te bestrijden, gendergelijkheid te verwezenlijken en de voorwaarden te scheppen om iedereen in staat te stellen een waardig leven te leiden, deel te nemen aan het democratische bestel en een actieve bijdrage te leveren aan duurzame economische groei. Zij bevorderen de sociale bescherming met het oog op het uitbannen van armoede en het bestrijden van ongelijkheden en als middel om een zelfversterkende cyclus voor inclusieve, rechtvaardige en duurzame ontwikkeling tot stand te brengen. Zij investeren in menselijk kapitaal als integraal onderdeel van menselijke en sociale ontwikkeling en als een manier om de inzetbaarheid van jongeren te vergroten met het oog op een hogere productiviteit en meer ondernemerschap.

Hoofdstuk 1

Menselijke ontwikkeling

Artikel 31

Onderwijs

1.   De Partijen streven naar universele, inclusieve en billijke toegang tot kwaliteitsonderwijs op alle niveaus, van kleuter- tot hoger onderwijs, met meer inschrijvingen en een geringere onderwijsuitval. Zij verbeteren de kwaliteit van formeel onderwijs en niet-formeel leren, werken samen bij de ontwikkeling van leerplannen en verbeteren de infrastructuur en uitrusting van onderwijscentra. Zij besteden bijzondere aandacht aan de specifieke behoeften van vrouwen en meisjes, alsook aan de meest kwetsbare en gemarginaliseerde groepen, waaronder personen met een handicap, en aan personen in een noodsituatie en kwetsbare groepen.

2.   De Partijen bevorderen de uitbreiding van het onderwijs van en de toegang tot STEM- (wetenschap, technologie, ingenieurswetenschap en wiskunde) en kunstvakken voor iedereen. Zij bevorderen het gebruik van toegankelijke en betaalbare digitale technologieën voor het onderwijs en de ontwikkeling van digitale vaardigheden en geletterdheid voor iedereen.

3.   De Partijen streven ernaar inschrijvingen en kwaliteit in het tertiair onderwijs, de technische en beroepsopleiding, werkplekleren en volwasseneneducatie te bevorderen, te zorgen voor de totstandkoming van een kritische massa van hoogopgeleiden en geschoolde werknemers die vertrouwd zijn met innovatie en doeltreffend in te spelen op specifieke economische behoeften.

4.   De Partijen werken samen om de erkenning en transparantie van kwalificaties en een betere kwaliteitsborging en relevantie aan te moedigen. Zij verhogen de steun voor specifieke initiatieven voor de bevordering van de mobiliteit van studenten, personeel, universiteitsmedewerkers en onderzoekers tussen Afrika en de EU. Zij bevorderen partnerschappen tussen instellingen en bevorderen de ontwikkeling en de overdracht van kennis.

Artikel 32

Gezondheid

1.   De Partijen streven naar universele gezondheidszorgdekking en billijke toegang tot hoogwaardige essentiële gezondheidsdiensten, onder meer door versterking van de nationale gezondheidszorgstelsels en goed werkende moderne gezondheidszorgfaciliteiten.

2.   De Partijen werken samen om vermijdbare moeder-, kinder- en neonatale mortaliteit en morbiditeit te voorkomen. Zij streven naar universele toegang tot diensten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid. Zij werken samen om de toenemende incidentie en last van niet-overdraagbare ziekten te bestrijden.

3.   De Partijen werken samen om overdraagbare ziekten en door vectoren overgedragen ziekten, met inbegrip van verwaarloosde tropische ziekten, te bestrijden. Zij werken samen om pandemieën zoals hiv/aids, tuberculose en malaria aan te pakken en het aantal sterfgevallen als gevolg van deze ziekten aanzienlijk terug te dringen. Zij ondersteunen de toegang tot veilige en betaalbare essentiële geneesmiddelen, vaccins en diagnosemiddelen, met inbegrip van universele toegang tot antiretrovirale behandeling voor personen met hiv/aids.

4.   De Partijen versterken de capaciteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties om uitbraken van ziekten en andere bedreigingen voor de gezondheid, zoals antimicrobiële resistentie, op te sporen, te voorkomen en erop te reageren, conform een “één gezondheid”-benadering. Zij komen overeen de steun voor nationale en regionale systemen voor gezondheidspreventie, gezondheidsbewaking en gezondheidsmonitoring op te voeren.

5.   De Partijen werken samen aan de bevordering van lokale kennis en de regulering van de traditionele geneeskunde in het kader van activiteiten op het gebied van de volksgezondheid.

Artikel 33

Water, sanitaire voorzieningen en huisvesting

1.   De Partijen streven ernaar dat iedereen toegang heeft tot een moderne leefbare woonomgeving met hoogwaardige basisvoorzieningen.

2.   De Partijen bevorderen de toegang tot betaalbare en behoorlijke huisvesting voor iedereen in duurzame menselijke nederzettingen, rekening houdend met doeltreffende ruimtelijke ordening en grondbezit, en met gebruiks- en beheersystemen bij de vaststelling van huisvestingsbeleid. Zij streven ernaar ervoor te zorgen dat minder mensen in sloppenwijken leven en werken samen om sloppenwijken en informele nederzettingen te saneren.

3.   De Partijen bevorderen de universele toegang tot voldoende, veilig, fysiek toegankelijk en betaalbaar water voor persoonlijk en huishoudelijk gebruik, onder meer door middel van duurzaam en geïntegreerd beheer van watervoorraden en -systemen, en een efficiënter gebruik en efficiëntere recycling van water.

4.   De Partijen bevorderen de fysieke, betaalbare en aanvaardbare toegang tot sanitaire voorzieningen voor iedereen, in alle aspecten van het leven, die veilig, hygiënisch, beveiligd, sociaal en cultureel aanvaardbaar is, privacy biedt en waardigheid garandeert.

5.   De Partijen verbeteren de toegang tot duurzame energiediensten voor iedereen en ondersteunen de efficiëntie van het energieverbruik van huishoudens.

Artikel 34

Voedselzekerheid en betere voeding

1.   De Partijen verbeteren de toegang tot veilige en voedzame levensmiddelen om honger, hongersnoden en andere voedselcrises volledig uit te bannen. Zij ondersteunen de totstandbrenging van adequate systemen voor voedselvoorziening en -opslag.

2.   De Partijen bestrijden alle vormen van ondervoeding, onder meer door verbetering van de voedselproductie en -distributie en betere sanitaire voorzieningen en milieuomstandigheden. Zij ondersteunen duurzame landbouwproductie en -productiviteit, onder meer op het niveau van kleinschalige visserij om hun potentieel als cruciale bronnen voor voedsel- en voedingszekerheid ten volle te benutten, onder meer door kleine producenten betere toegang tot financiering te bieden en infrastructuur voor irrigatie, opslag en vervoer te ontwikkelen om de toegang tot de markt te faciliteren en de voedselveiligheid en -kwaliteit te waarborgen.

3.   De Partijen vergroten de weerbaarheid van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen tegen voedselgerelateerde schokken door middel van een versterking van de sociale vangnetten. Zij versterken de coördinatie tussen ontwikkelingshulp en humanitair optreden om beter te anticiperen op en preventieve en voorbereidende maatregelen te nemen in verband met hongersnoden en andere voedselcrises, en zorgen ervoor dat tijdig wordt opgetreden om voedsel lokaal ter beschikking te stellen.

Hoofdstuk 2

Ongelijkheid en sociale cohesie

Artikel 35

Ongelijkheid en sociale bescherming

1.   De Partijen bevorderen de ontwikkeling en uitvoering van beleid en stelsels voor sociale bescherming en zekerheid om armoede uit te bannen, ongelijkheden te bestrijden en de sociale samenhang te versterken.

2.   De Partijen ondersteunen de transformerende rol van beleid en stelsels voor sociale bescherming, die gelijkheid, sociale inclusie en dialoog met de sociale partners bevorderen en inclusieve, billijke en duurzame economische groei versterken. Zij streven ernaar geleidelijk universele, door de landen zelf gedragen socialebeschermingsstelsels op te bouwen, onder meer door de vaststelling van minimale socialebeschermingsniveaus, met bijzondere aandacht voor personen in een kwetsbare situatie.

3.   De Partijen werken samen ter ondersteuning van strategieën om het inkomen van de onderste 40 % van de bevolking sneller dan het nationale gemiddelde duurzaam te doen toenemen.

4.   De Partijen streven ernaar dat alle personen die in de formele sector werkzaam zijn, sociale zekerheid krijgen. Zij streven er ook naar ervoor te zorgen dat meer mensen in de informele sector en de plattelandseconomie toegang hebben tot sociale zekerheid, met als doel geleidelijk universele toegang te bereiken.

5.   De Partijen ontwikkelen initiatieven ter ondersteuning van de overgang van de informele naar de formele economie, met inbegrip van toegang tot krediet en microfinanciering en versterkte socialebeschermingsmaatregelen.

6.   De Partijen bevorderen en faciliteren de dialoog tussen werkgevers- en werknemersorganisaties in de formele en informele economie, en tussen maatschappelijke organisaties, onder meer door capaciteitsopbouw.

Artikel 36

Waardig werk

1.   De Partijen ondersteunen de ontwikkeling en uitvoering van macro-economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid dat gericht is op het scheppen van volledige en productieve werkgelegenheid en waardig werk voor iedereen, in het bijzonder voor jongeren en vrouwen en kwetsbare personen en groepen.

2.   De Partijen ontwikkelen en handhaven inclusieve en goed functionerende arbeidsmarkten en nemen maatregelen om de informele economie aan te pakken en oneerlijke arbeidspraktijken te voorkomen.

3.   De Partijen steunen maatregelen die gelijke kansen op werk en gelijke beloning voor gelijkwaardige arbeid waarborgen en zorgen voor adequaat betaald ouderschapsverlof in zowel de publieke als de private sector. Zij nemen preventie- en beschermingsmaatregelen tegen alle vormen van discriminatie op de werkplek, waarborgen de eerbiediging van de grondrechten op het werk en bevorderen gezonde en veilige arbeidsomstandigheden voor werknemers.

4.   De Partijen streven naar de uitbanning van kinderarbeid, waarbij voorrang wordt gegeven aan de ergste vormen van kinderarbeid.

Artikel 37

Personen met een handicap

1.   De Partijen bevorderen, beschermen en waarborgen het volledige en gelijke genot van alle mensenrechten door alle personen met een handicap, met het oog op de doeltreffende uitvoering van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

2.   De Partijen nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat personen met een handicapvolledig in de samenleving worden geïntegreerd en aan alle aspecten van het openbare en privéleven, met inbegrip van democratische en politieke aangelegenheden en besluitvormingsprocessen, kunnen deelnemen. Zij voorkomen, bestrijden en elimineren schadelijke praktijken en alle vormen van uitbuiting, geweld en misbruik of discriminatie van personen met een handicap en beschermen familieleden, mantelzorgers of tussenpersonen tegen discriminatie op grond van hun banden met personen met een handicap.

3.   De Partijen bevorderen gelijke en onbelemmerde toegang tot sociale diensten, vervoer en andere fysieke infrastructuur, alsmede tot recreatieve en culturele activiteiten voor personen met een handicap, en ondersteunen in voorkomend geval alternatieve communicatiemethoden om hun volledige inclusie in de samenleving mogelijk te maken.

4.   De Partijen bevorderen gelijke toegang tot de arbeidsmarkt, waarbij elke discriminatie op grond van handicap met betrekking tot alle vormen en voorwaarden van arbeid wordt verboden. Zij ondersteunen de indienstneming van personen met een handicap in de publieke en private sector door middel van gericht beleid en gerichte stimuleringsmaatregelen, onder meer voor zelfstandige arbeid en ondernemerschap.

Artikel 38

Cultuur, sport en interpersoonlijke contacten

1.   De Partijen ondersteunen cultuur als motor voor duurzame economische ontwikkeling. Zij creëren een gunstig klimaat voor culturele innovatie, diversiteit en ontwikkeling, alsook voor de creatie, bescherming, productie en distributie van culturele werken. Zij moedigen het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën aan om hun cultuur te bevorderen.

2.   De Partijen versterken de bescherming en bevordering van materieel en immaterieel cultureel erfgoed, en van de diversiteit van cultuuruitingen, teneinde het wederzijds begrip te vergroten en een evenwichtige culturele uitwisseling te bevorderen.

3.   De Partijen streven ernaar de mobiliteit van cultuurwerkers en de verspreiding van kunstwerken te bevorderen en gezamenlijke initiatieven uit te voeren in diverse culturele en creatieve sectoren. Zij bevorderen interculturele uitwisselingen en dialoog tussen jongerenorganisaties en het maatschappelijk middenveld uit Afrika en de Europese Unie.

4.   De Partijen ondersteunen de ontwikkeling van de creatieve sector. Zij streven ernaar ondersteunende maatregelen te nemen om artistieke creatie te stimuleren en de uitwisseling van artistieke expressie te faciliteren.

5.   De Partijen bevorderen sport als motor voor duurzame ontwikkeling, sociale inclusie, non-discriminatie en de bevordering van de mensenrechten. Zij streven ernaar adequate faciliteiten te ontwikkelen en mensen aan te moedigen deel te nemen aan sport en andere vormen van lichaamsbeweging. Daarnaast ondersteunen zij sport als middel voor interculturele dialoog en samenwerking tussen naties, de preventie van conflicten en geweld, en verzoening na conflicten.

Hoofdstuk 3

Bevolking en ontwikkeling

Artikel 39

Demografie

1.   De Partijen erkennen de noodzaak om de kansen die demografische veranderingen bieden en de problemen die zij met zich meebrengen, te beheren om beter tegemoet te komen aan de aspiraties en verwachtingen van toekomstige generaties in Afrika en de EU.

2.   De Partijen zorgen voor de systematische verzameling, analyse, opslag en verspreiding van statistieken en gegevens over alle bevolkingsgroepen overeenkomstig ethische, vertrouwelijkheids- en privacynormen en houden rekening met gegevens en trends in hun ontwikkelingsplannen.

3.   De Partijen versterken de positie van en investeren in jongeren en vrouwen, met erkenning van hun cruciale rol in demografische processen. Zij bevorderen de mensenrechten van vrouwen en jongeren en voorzien hen van het onderwijs en de vaardigheden die zij nodig hebben. Zij mobiliseren investeringen en ontsluiten economische kansen om het potentieel van grote jongerengroepen te benutten.

Artikel 40

Gendergelijkheid en versterking van de positie van vrouwen

1.   De Partijen versterken de samenwerking met het oog op het verbeteren en uitbreiden van gelijke participatie en gelijke kansen voor iedereen in alle sectoren van het politieke, economische, sociale en culturele leven. Zij zorgen ervoor dat het genderperspectief systematisch wordt geïntegreerd in alle beleidsdomeinen en programma’s.

2.   De Partijen werken samen om de menselijke en sociale ontwikkeling van vrouwen en meisjes te bevorderen. Zij streven ernaar alle belemmeringen in de gezondheidszorg en het onderwijs weg te nemen om genderongelijkheden weg te werken. Zij streven naar universele en gelijke toegang tot formeel onderwijs en beroepsopleiding om het volledige potentieel van vrouwen en meisjes te verwezenlijken en hun aspiraties te helpen verwezenlijken. Zij zorgen ervoor dat leermateriaal en onderwijsmethoden genderresponsief zijn en moedigen vrouwen en meisjes aan om studies te volgen in STEM-richtingen.

3.   De Partijen bevorderen de gelijke toegang van vrouwen tot economische kansen, werkgelegenheid, krediet en financiële diensten, alsmede de zeggenschap over en het gebruik van grond en andere productieve activa. Zij ondersteunen vrouwelijke ondernemers, dichten de genderloonkloof en heffen discriminerende regelgeving en praktijken op. Zij nemen doeltreffende maatregelen om seksisme in kaart te brengen en ertegen op te treden en de onderliggende oorzaken van genderdiscriminatie aan te pakken, zoals negatieve sociale normen en genderstereotypen, ook in de massamedia.

4.   De Partijen versterken de inbreng van vrouwen en meisjes en hun deelname aan het politieke leven door middel van maatregelen ter verwezenlijking van gendergelijkheid in electorale, beleids- en bestuursprocessen en in leidinggevende overheidsfuncties, ook in constitutionele organen en staatsbedrijven, en bevorderen hun actieve rol bij inspanningen voor vredesopbouw en verzoening.

5.   De Partijen zorgen voor de uitvoering en handhaving van wetgeving die vrouwen en meisjes beschermt tegen alle vormen van geweld, met inbegrip van seksueel en gendergerelateerd geweld, seksuele uitbuiting en seksueel misbruik en mensenhandel.

6.   De Partijen zetten zich in voor de volledige en doeltreffende uitvoering van de Verklaring en het Actieprogramma van Peking en het Actieprogramma van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling en de resultaten van de toetsingsconferenties daarvan. Zij benadrukken voorts de noodzaak van universele toegang tot hoogwaardige, betaalbare en volledige informatie en voorlichting over seksuele en reproductieve gezondheid, rekening houdend met de internationale technische richtsnoeren van de Unesco inzake seksuele voorlichting en de noodzaak van de verstrekking van de desbetreffende gezondheidsdiensten. Zij bevorderen en stimuleren de ratificatie en daadwerkelijke uitvoering van het Protocol inzake de rechten van vrouwen in Afrika bij het Afrikaanse Handvest inzake de rechten van de mens en de volkeren, gedaan te Banjul op 26 juni 1981 (het “Protocol van Maputo”), en ondersteunen de daadwerkelijke uitvoering van het actieplan van Maputo 2016-2030, naargelang het geval.

Artikel 41

Jongeren

1.   De Partijen ondersteunen ondernemerschap bij jongeren en verbinden zich ertoe te zorgen voor duurzame werkgelegenheid voor jongeren, onder meer door hen te ondersteunen bij de verwerving van voor de arbeidsmarkt relevante vaardigheden door middel van onderwijs, beroepsopleiding en technische opleiding, en betere toegang tot digitale technologieën, en door de toegang tot grond en krediet te vergemakkelijken. Zij richten op jongeren afgestemde diensten voor arbeidsvoorziening op om jongeren in contact te brengen met arbeidskansen.

2.   De Partijen werken samen om de positie van jongeren te versterken en streven ernaar ruimte te scheppen voor hun actieve inclusie in besluitvormingsprocessen en hun deelname aan het democratische en politieke leven, alsook aan inspanningen voor vredesopbouw en verzoening. Zij bevorderen beleid en programma’s voor gemarginaliseerde jongeren, met inbegrip van programma’s voor jongerenbelangenbehartiging, om hen de kans en de motivatie te bieden om zich opnieuw in de samenleving te integreren.

3.   De Partijen steunen initiatieven die erop gericht zijn de toegang tot hoogwaardige basisdiensten voor alle kinderen te waarborgen, de rekrutering en inzet van kinderen in conflictsituaties te voorkomen en een einde te stellen aan alle vormen van geweld en schadelijke praktijken ten aanzien van kinderen, waaronder kindhuwelijken, huwelijken op jonge leeftijd en gedwongen huwelijken, kinderarbeid, kindermishandeling en lijfstraffen, met bijzondere aandacht voor kinderen in kwetsbare situaties.

Artikel 42

Duurzame stedelijke en plattelandsontwikkeling

1.   De Partijen stimuleren het potentieel van steden als hubs voor duurzame en inclusieve groei en innovatie.

2.   De Partijen bevorderen duurzame ruimtelijke ordening en een billijk beheer van de grondmarkten, met bijzondere aandacht voor transparante en gereguleerde grondaankoop en eigendomsrechten. Zij bevorderen ook duurzame stedelijke mobiliteit en slimme, veilige steden die de kansen die de digitalisering en technologieën bieden, benutten. Zij integreren duurzame energieproductie en oplossingen voor energie-efficiëntie, moedigen een productief energiegebruik aan, verbeteren het afvalbeheer en pakken alle vormen van verontreiniging aan. Zij versterken stedelijke mobiliteitsoplossingen en zorgen ervoor dat het verstrekken van diensten en infrastructuurvoorzieningen zodanig zijn ontworpen dat zij klimaat- en milieuvriendelijk zijn en dat hulpbronnen efficiënt worden gebruikt. Zij maken steden beter bestendig tegen schokken en benutten de kansen voor een emissiearme en klimaatveerkrachtige economie.

3.   De Partijen bevorderen een evenwichtige territoriale ontwikkeling van plattelandseconomieën en -gemeenschappen, met bijzondere aandacht voor werkgelegenheid en het genereren van inkomsten. Zij versnellen de diversificatie van het platteland door waarde toe te voegen aan lokale producten en natuurlijke en culturele hulpbronnen te exploiteren. Zij bevorderen een inclusief, evenwichtig en geïntegreerd territoriaal en stedelijk beleid, meerlagige overheidscoördinatie, waarbij lokale autoriteiten en gemeenschappen actief worden betrokken en sterkere banden tot stand worden gebracht tussen plattelands- en stedelijke gebieden.

TITEL III

Milieu, beheer van natuurlijke hulpbronnen en klimaatverandering

Artikel 43

De Partijen nemen ambitieuze maatregelen om de klimaatverandering te matigen en zich eraan aan te passen, de kwaliteit van het milieu te beschermen en te verbeteren, en natuurlijke hulpbronnen duurzaam te beheren, teneinde de klimaatverandering en de aantasting van het milieu een halt toe te roepen en om te buigen, en duurzame ontwikkeling tot stand te brengen. Zij stellen specifieke maatregelen vast om het verlies aan biodiversiteit terug te dringen en te voorkomen, ecosystemen in stand te houden en te herstellen, in het wild levende planten en dieren te beschermen en illegale handel van in het wild levende planten en dieren te bestrijden, duurzaam beheer van water, land en andere natuurlijke hulpbronnen te bevorderen, de oceaangovernance te versterken, alle vormen van verontreiniging te bestrijden, een degelijk afvalbeheer te bevorderen en de weerbaarheid ten aanzien van natuurrampen te vergroten. Zij werken samen om te voorkomen dat de gevolgen van de klimaatverandering en milieuaantasting een dreigingsmultiplicator blijven met ernstige gevolgen voor vrede en veiligheid. Zij versnellen de overgang naar groenere ontwikkelingstrajecten in belangrijke economische sectoren, bevorderen circulaire economieën en hulpbronnenefficiëntie en ondersteunen schone en duurzame energie en koolstofarme technologieën, waarbij wordt gewaarborgd dat economische groei hand in hand gaat met de overgang naar emissiearme en ecologische duurzaamheid. Zij streven naar de totstandkoming van doeltreffende allianties in een internationaal kader om mondiale actie voort te stuwen. Zij bouwen capaciteit op voor de uitvoering van multilaterale milieuovereenkomsten waarbij zij partij zijn en integreren milieuduurzaamheid, klimaatveranderingsdoelstellingen en het streven naar ecologisch duurzame groei in nationaal en lokaal beleid, plannen en investeringen. Zij bevorderen de constructieve betrokkenheid van lokale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld en de private sector en de eerbiediging van de rechten van iedereen, met inbegrip van inheemse volkeren, zoals vastgelegd in de VN-Verklaring over de rechten van inheemse volken en lokale gemeenschappen.

Hoofdstuk 1

Milieuduurzaamheid en beheer van natuurlijke hulpbronnen

Artikel 44

Biodiversiteit en ecosystemen

1.   De Partijen werken samen om ervoor te zorgen dat de biodiversiteit en ecosystemen in stand worden gehouden, beschermd en hersteld, zodat de belangrijke economische, sociale en culturele diensten die zij leveren, het menselijk welzijn en de economische groei blijven ondersteunen. Zij ontwikkelen en implementeren nationale biodiversiteitsstrategieën en actieplannen in overeenstemming met het Verdrag inzake biologische diversiteit en de bijbehorende Protocollen.

2.   De Partijen nemen wetgeving aan en stellen geïntegreerde strategieën vast voor de integratie van biodiversiteitsoverwegingen in alle relevante sectoren. Zij ondersteunen innovatieve opties, zoals op de natuur gebaseerde oplossingen of agro-ecologie, alsook de waardering van ecosysteemdiensten, bij het maximaliseren van de integratie van biodiversiteit.

3.   De Partijen hanteren een inclusieve aanpak om belangrijke oorzaken van habitatverlies aan te pakken, zoals veranderingen in landgebruik, de uitbreiding van zelfvoorzieningslandbouw en de ontwikkeling van commerciële landbouw, stedelijke gebieden en energie-infrastructuur. Zij nemen maatregelen om de exploitatie van bossen, het rooien voor bodembewerking, branden, begrazing door dieren en invasieve soorten onder controle te houden. Zij beschermen bossen, bosgebieden, weidegronden, wetlands en andere gebieden met vegetatiebedekking, houden deze in stand en bevorderen het duurzame gebruik en het herstel ervan. Zij handhaven en versterken de soorten en de genetische diversiteit van planten en dieren op het land, in zoet water of in zee.

4.   De Partijen intensiveren hun inspanningen voor het instellen en het doeltreffend en beter beheren van beschermde gebieden met het oog op het behoud van de biodiversiteit.

5.   De Partijen versterken de betrokkenheid van lokale gemeenschappen en inheemse volkeren, zoals bepaald in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken, bij het behoud van ecosystemen, onder meer door het bevorderen van milieuvriendelijk en duurzaam toerisme en het creëren van werkgelegenheid en andere economische kansen.

Artikel 45

Circulaire economie

1.   De Partijen voorkomen of beperken de productie van afval bij de bron. Zij verbeteren de herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en hulpbronnenefficiëntie van producten om de productie en de consumptie ervan af te stemmen op de verwezenlijking van een circulaire economie, onder meer door adequate afvalinzameling en sortering en milieuvriendelijke recyclinginitiatieven en -faciliteiten. Zij verbinden zich ertoe beleid inzake de circulaire economie vast te stellen om het milieu en de menselijke gezondheid te beschermen, producten energie- en hulpbronnenefficiënter te maken, de keuze voor de consument te verruimen en het afvalbeheer te verbeteren.

2.   De Partijen stellen de nodige interne regelgevingskaders en handhavingsmechanismen vast voor een milieuverantwoord beheer van chemische stoffen en afvalstoffen en voor de uitvoering van desbetreffende multilaterale overeenkomsten. Zij nemen de nodige maatregelen ter bestrijding van het storten van en de illegale handel in gevaarlijke afvalstoffen, met inbegrip van radioactieve stoffen en chemische en organische afvalstoffen, in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, gedaan te Bazel op 22 maart 1989, en met inachtneming van de bepalingen van het Verdrag van Bamako betreffende het verbod op de invoer in Afrika en de controle van grensoverschrijdende overbrenging en beheer van gevaarlijke afvalstoffen binnen Afrika, gedaan te Bamako op 30 januari 1991. Zij voorkomen gevaarlijke stoffen in materiaalcycli of beperken die tot een minimum en beheren chemische stoffen in producten gedurende hun hele levenscyclus. Zij ondersteunen geïnformeerde besluitvorming over passende maatregelen ter bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid, onder meer tegen verontreiniging als gevolg van slecht beheerd afval, en voor het herstellen van de daarmee samenhangende milieuschade.

3.   De Partijen pakken alle vormen van verontreiniging doeltreffend aan. Zij nemen maatregelen met het oog op de opsporing, preventie en mededeling van verontreiniging. Zij intensiveren hun inspanningen om plasticverontreiniging te voorkomen en plastic en microplastics uit het milieu te verwijderen. Zij onderzoeken mogelijkheden voor nauwere samenwerking bij de bestrijding van luchtverontreiniging. Zij vergroten het bewustzijn met betrekking tot de risico’s van verontreiniging voor de volksgezondheid en het milieu en de vele voordelen van een betere luchtkwaliteit, onder meer door middel van voorlichtingscampagnes.

Artikel 46

Oceaangovernance

1.   De Partijen versterken de oceaangovernance in overeenstemming met het VN-Verdrag inzake het recht van de zee (Unclos) om te zorgen voor veilige, zekere, schone en duurzaam beheerde oceanen, de druk op oceanen en zeeën te verminderen, de duurzame ontwikkeling van de blauwe economie te bevorderen en de kennis over oceanen te verbeteren.

2.   De Partijen zorgen voor de instandhouding en het duurzame beheer en gebruik van mariene biologische rijkdommen op bilateraal, regionaal en multilateraal niveau, met name in het kader van partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij en regionale organisaties voor visserijbeheer.

3.   De Partijen handhaven of nemen initiatieven ter bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, met inbegrip van, in voorkomend geval, de uitvoering van beleid en maatregelen om producten die afkomstig zijn van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij van handelsstromen uit te sluiten. Zij zorgen voor de bevordering, effectieve uitvoering en handhaving van maatregelen op het gebied van toezicht, controle en bewaking, zoals waarnemersregelingen, volgsystemen voor vaartuigen, visvergunningen en vismachtigingen, registratie en melding van vangsten, controle op overlading, inspecties en havenstaatcontrole, alsmede daarmee samenhangende maatregelen om de naleving ervan te waarborgen, met inbegrip van sancties op grond van interne regelgeving, gericht op de instandhouding van visbestanden en het voorkomen van overbevissing.

4.   De Partijen komen overeen de nodige maatregelen te nemen om bepaalde vormen van visserijsubsidies die bijdragen tot overcapaciteit en overbevissing te verbieden, subsidies die bijdragen tot illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij af te schaffen en geen nieuwe subsidies van dien aard in te voeren, waarbij zij erkennen dat een passende en doeltreffende speciale en gedifferentieerde behandeling van de ontwikkelingslanden en minst ontwikkelde landen in Afrika integraal deel moet uitmaken van de onderhandelingen over visserijsubsidies van de WTO.

5.   De Partijen verminderen de druk op de oceanen door middel van de bescherming, het behoud en het herstel van kust- en mariene ecosystemen, de valorisatie van het natuurlijk kapitaal van zeeën en kustgebieden en de bestrijding van mariene verontreiniging, met inbegrip van olievervuiling, vernietiging van de zeebodem, geluidshinder en zwerfvuil op zee, waaronder plastic en microplastics uit land- en zeebronnen. Zij ondersteunen en streven naar de regulering van de reductie van de broeikasgasemissies van schepen en ondersteunen actief de dringende uitvoering van de initiële strategie van de Internationale Maritieme Organisatie ter vermindering van de broeikasgasemissies van schepen. Zij schalen de schoonmaakoperaties in kust- en zeegebieden op, met bijzondere aandacht voor accumulatiezones in oceaangyren.

6.   In verband met de oceanen nemen de Partijen maatregelen die bijdragen tot de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering.

7.   De Partijen ontwikkelen maatregelen met betrekking tot de instandhouding en het duurzame gebruik van de mariene biodiversiteit op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke informatie.

8.   De Partijen erkennen de algemene bezorgdheid over de impact van zeebodemmijnbouw op het mariene milieu en de biodiversiteit daarvan. Zij maken gebruik van de beste beschikbare wetenschappelijke kennis, passen het voorzorgsbeginsel en de ecosysteembenadering toe, bevorderen onderzoek en delen beste praktijken op gebieden van wederzijds belang die verband houden met de minerale rijkdommen van de zeebodem, teneinde een degelijk ecologisch beheer van activiteiten voor de bescherming en het behoud van het mariene milieu en de biodiversiteit ervan te waarborgen.

Artikel 47

Landbeheer en bodemdegradatie

1.   De Partijen werken samen om bodemdegradatie te voorkomen en geïntegreerde langetermijnstrategieën voor het behoud en het duurzame beheer van land te ontwikkelen.

2.   De Partijen bevorderen een geïntegreerde aanpak en nemen maatregelen voor de instandhouding en verbetering van de bodem. Zij bestrijden bodemerosie en -degradatie en de verslechtering van de fysische, chemische en biologische eigenschappen ervan. Zij pakken de verontreiniging aan die specifiek wordt veroorzaakt door landbouwactiviteiten, met inbegrip van aquacultuur en veehouderij. Zij waarborgen duurzame en billijke landrechten en grondbezit en duurzaam beheer van land, water en bosbestanden, en creëren duurzame economische kansen voor mensen in plattelandsgebieden. Zij zorgen ervoor dat niet-agrarische vormen van grondgebruik, met inbegrip van, maar niet beperkt tot openbare werken, mijnbouw en afvalverwijdering, niet leiden tot erosie, verontreiniging of enige andere vorm van bodemdegradatie.

3.   De Partijen nemen maatregelen met het oog op doeltreffende ruimtelijke ordening en infrastructuur die de weerbaarheid in risicogevoelige landen versterken en tegelijkertijd de responscapaciteit bij rampen vergroten. Zij plannen en implementeren mitigatie- en rehabilitatiemaatregelen op basis van beste praktijken, de beste wetenschappelijke kennis, en lokale kennis en ervaring in door bodemdegradatie getroffen gebieden.

Artikel 48

Bossen

1.   De Partijen bevorderen duurzaam bosbeheer en duurzaam gebruik van bosbestanden. Zij roepen ontbossing en bosdegradatie een halt toe en bestrijden illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel.

2.   De Partijen ondersteunen initiatieven voor het herstel van het boslandschap om ontbossing tegen te gaan, bosreserves aan te leggen, aangetaste boslandschappen te herstellen, zo nodig bebossingsprogramma’s uit te voeren en de begrazing van bossen te beperken tot seizoenen en een intensiteit die bosregeneratie mogelijk maken.

3.   De Partijen bevorderen duurzame waardeketens van landbouw- en bosproducten, met prioritaire aandacht voor het creëren van werkgelegenheid en andere economische kansen bij het behoud van ecosystemen.

4.   De Partijen ondersteunen de uitvoering van het actieplan van de EU voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Flegt), onder meer door vrijwillige partnerschapsovereenkomsten te sluiten en uit te voeren. Zij versterken de samenhang en positieve interactie op nationaal niveau tussen het Flegt-actieplan en de kaderregeling van Warschau ter reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie (REDD +).

5.   De Partijen versterken de betrokkenheid van lokale autoriteiten en gemeenschappen bij bosbescherming. Zij maken het publiek op alle niveaus meer bewust van ontbossing en moedigen het verbruik aan van hulpbronnen- en energie-efficiënte producten afkomstig van duurzaam beheerde bossen. Zij bevorderen en ondersteunen het gebruik van alternatieve en duurzame kookbrandstof voor de plaatselijke bevolking.

Artikel 49

In het wild levende dieren

1.   De Partijen ondersteunen het behoud in situ van de belangrijkste Afrikaanse landschappen voor de instandhouding van de biodiversiteit, in het bijzonder grensoverschrijdende beschermde gebieden die habitats zijn voor belangrijke in het wild levende soorten en die adequate connectiviteit mogelijk maken zodat in het wild levende dieren kunnen migreren en hun verspreidingsgebied aan de klimaatverandering kan worden aangepast. Zij versterken ook de agentschappen die verantwoordelijk zijn voor beschermde gebieden en bevorderen de betrokkenheid van plattelandsgemeenschappen bij het duurzame beheer van in het wild levende dieren en bosgebieden.

2.   De Partijen bestrijden de illegale handel van in het wild levende dieren door de formulering en handhaving van beleidsmaatregelen en wetgeving te ondersteunen om van de illegale handel van in het wild levende dieren een ernstig strafbaar feit te maken, de maatregelen ter bestrijding van stroperij en het toezicht op de rechtshandhaving te versterken en de internationale coördinatie te bevorderen in het kader van het Internationaal consortium ter bestrijding van criminaliteit in verband met wilde dieren en planten (ICCWC), met inbegrip van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites), gedaan te Washington op 3 maart 1973, en andere relevante internationale kaders. Zij zullen het publiek bewuster maken, consumenten voorlichten en beïnvloeden, voorraden vernietigen en diplomatie en belangenbehartiging op hoog niveau bevorderen.

3.   De Partijen ondersteunen inspanningen om de duurzame consumptie van bushmeat te bevorderen en tegelijkertijd betaalbare alternatieve eiwitbronnen te ontwikkelen en duurzame bestaansmiddelen te ontwikkelen.

Artikel 50

Water- en zoetwaterbeheer

1.   De Partijen beheren hun watervoorraden op duurzame wijze teneinde een hoog kwantitatief en kwalitatief niveau te handhaven. Zij bevorderen een geïntegreerd beheer van de watervoorraden en voeren beleid uit voor de planning, de instandhouding, het beheer, het gebruik en de ontwikkeling van grond- en oppervlaktewater en de opvang en het gebruik van regenwater. Zij beschermen en herstellen waterbronnen en ecosystemen, voorkomen waterverontreiniging, verzamelen en behandelen afvalwater en maken milieuvriendelijke stadsontwikkeling mogelijk. Zij optimaliseren de bijdrage van de watersector aan de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering.

2.   De Partijen bevorderen de samenwerking voor een grensoverschrijdende waterhuishouding met het oog op de duurzaamheid van zoetwaterhulpbronnen, het voorkomen van bodemdegradatie en woestijnvorming, het versterken van de weerbaarheid tegen de onzekerheden van watergerelateerde risico’s, bijvoorbeeld overstromingen, droogte en verontreiniging, onder meer aan de hand van systemen voor winning en opslag van water, en het voorkomen van risico’s op conflicten.

3.   De Partijen ondersteunen duurzaam waterbeheer en goede watergovernance op alle niveaus. Zij versterken de dialoog en moedigen partnerschappen aan tussen overheidsinstanties, de private sector en het maatschappelijk middenveld.

4.   De Partijen bevorderen de duurzame exploitatie en het duurzame beheer van de zoetwatervisserij met het oog op het behoud van gezonde visbestanden en het minimaliseren van eventuele negatieve gevolgen voor het natuurlijke milieu. Zij bestrijden illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij die in strijd is met de interne wetgeving. Zij versterken de capaciteit, bevorderen regionale samenwerking en nemen maatregelen aan ter verbetering van het beheer en de governance van de zoetwatervisserij op nationaal en regionaal niveau. Zij integreren klimaatmitigatie en klimaatadaptatie in de zoetwatervisserij en de aquacultuur, bevorderen het herstel en de instandhouding van aquatische ecosystemen en hun biodiversiteit, en bestrijden alle vormen van verontreiniging die meren en rivieren treffen.

Hoofdstuk 2

Klimaatverandering en natuurrampen

Artikel 51

Klimaatactie

1.   De Partijen streven de doelstellingen na en laten zich leiden door de beginselen van het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering. Zij stellen omvattende en inclusieve binnenlandse klimaatbeleidsmaatregelen en -programma’s vast om de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs te versnellen.

2.   De Partijen formuleren, communiceren en handhaven opeenvolgende en ambitieuze nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s), ontwikkelen en implementeren waar nodig nationale adaptatieplannen, ontwikkelen langetermijnvisies op het gebied van emissiearme en klimaatveerkrachtige ontwikkeling en investeren in capaciteit voor klimaatmitigatie en klimaatadaptatie. Zij ontwikkelen systemen voor monitoring, rapportage en verificatie alsook voor evaluatie om de vooruitgang inzake klimaatactie te volgen.

3.   De Partijen ontwikkelen langetermijnstrategieën om de emissies van de vervoerssector (weg, luchtvaart en zeevervoer) te verminderen. Zij bevorderen slimme stedelijke mobiliteit en bevorderen de uitvoering van beleidsbenaderingen en positieve stimulansen voor het verminderen van emissies als gevolg van niet-duurzaam landbeheer, ontbossing en bosdegradatie. Zij zetten zich in voor de bevordering van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie en moedigen landen aan deel te nemen aan de energietransitie. De Partijen streven naar een uitfasering van inefficiënte subsidies voor fossiele brandstoffen waarmee verspilling in de hand wordt gewerkt, en naar een beperking van de mogelijke negatieve effecten op hun ontwikkeling op een wijze die de armen en de getroffen gemeenschappen beschermt. Zij versterken de internationale samenwerking om, in voorkomend geval, putten en reservoirs van broeikasgassen in stand te houden en uit te breiden.

4.   De Partijen bevorderen een ambitieuze uitfasering van fluorkoolwaterstoffen in het kader van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, gedaan te Montreal op 16 september 1987, door samen te werken ter ondersteuning van de ratificatie van de wijziging van Kigali van het Protocol van Montreal, en streven naar een snelle uitvoering ervan met het oog op een ambitieuze wereldwijde uitfasering van de productie en het verbruik van fluorkoolwaterstoffen.

5.   De Partijen erkennen en bestrijden de bedreiging die de klimaatverandering en milieuaantasting vormen voor vrede en veiligheid, met name in onstabiele situaties en in de meest kwetsbare landen. Zij nemen maatregelen voor en werken samen aan de versterking van maatregelen op het gebied van aanpassing en veerkracht met het oog op conflictpreventie door middel van systemen voor vroegtijdige waarschuwing, rekening houdend met de veiligheidsuitdagingen in verband met de negatieve effecten van klimaatverandering en milieurisicofactoren, en versterken het verband tussen vroegtijdige waarschuwing en vroegtijdig optreden op alle beleidsterreinen, onder meer door middel van risico- en effectbeoordelingen.

6.   De Partijen streven ernaar verlies en schade als gevolg van de negatieve effecten van klimaatverandering, met inbegrip van extreme weersomstandigheden en traag op gang komende verschijnselen, te voorkomen, tot een minimum te beperken en aan te pakken in het kader van hun binnenlandse en internationale inspanningen, en erkennen in dat verband de belangrijke rol van duurzame ontwikkeling bij het verminderen van het risico op verlies en schade.

7.   De Partijen nemen maatregelen om financieringsstromen in overeenstemming te brengen met een traject naar lage broeikasgasemissies en klimaatveerkrachtige ontwikkeling.

8.   De Partijen streven naar het vergroten van de kennis en capaciteit inzake beleidsopties en - instrumenten en beste praktijken om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren gedurende de hele levenscyclus van natuurlijke hulpbronnen en producten. Zij werken samen aan de versterking van de wetenschappelijke en technische, menselijke en institutionele capaciteit voor klimaatactie en milieubeheer en -monitoring op alle relevante niveaus, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare landen. Zij bevorderen het gebruik van ruimtetechnologie en informatiesystemen.

9.   De Partijen versterken de coördinatie op alle bestuursniveaus om lokale autoriteiten aan te moedigen en in staat te stellen ambitieuze klimaat- en energieverbintenissen aan te gaan en uit te voeren. Zij bevorderen synergieën tussen overheidsdiensten, maatschappelijke organisaties en private ondernemingen en bevorderen de deelname van de private sector aan een klimaatveerkrachtige economie met lage broeikasgasemissies, onder meer door middel van gezamenlijk onderzoek. Zij bevorderen bestaande initiatieven zoals het mondiaal Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie en ondersteunen de uitvoering van hun actieplannen.

Artikel 52

Droogte en woestijnvorming

1.   De Partijen bestrijden woestijnvorming door het landbeheer te verbeteren, de bestrijding van bodemaantasting tegen te gaan en land en water duurzaam te beheren. Zij versnellen de vooruitgang naar de uitvoering van de nationale actieplannen en de streefdoelen inzake neutraliteit van de bodemaantasting van het VN-Verdrag ter bestrijding van woestijnvorming, gedaan te Parijs op 17 juni 1994, alsmede andere relevante internationale en regionale initiatieven, met inbegrip van het Great Green Wall-initiatief.

2.   De Partijen werken samen om zich voor te bereiden en te reageren op noodsituaties als gevolg van droogte en streven ernaar de weerbaarheid ten aanzien van milieuaantasting, woestijnvorming, daarmee samenhangende bedreigingen voor de gezondheid en humanitaire crises te vergroten door de factoren die kwetsbaarheid veroorzaken aan te pakken.

Artikel 53

Reactie op natuurrampen

1.   De Partijen werken samen om mensen, samenlevingen en infrastructuur beter bestand te maken tegen natuurrampen, rekening houdend met de gevolgen van klimaatverandering. Zij bevorderen de uitwisseling van informatie en goede praktijken inzake de uitvoering en monitoring van het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030 door middel van nationale en lokale geïntegreerde strategieën.

2.   De Partijen bevorderen rampenrisicobeheer, met inbegrip van een uitgebreide risicobeoordeling, de uitvoering van risicobeperkingsplannen op alle niveaus, het versterken van het verband tussen rampenrisicovermindering en aanpassing aan de klimaatverandering, en het verzamelen en gebruiken van rampstatistieken en schadegegevens. Zij bevorderen de ontwikkeling van een cultuur van risicopreventie en financiële bescherming, onder meer via passende en innovatieve instrumenten zoals mechanismen voor risico-overdracht.

3.   De Partijen bereiden zich voor en reageren op noodsituaties als gevolg van extreme weersomstandigheden en natuurrampen zoals overstromingen en de stijgende zeespiegel, kusterosie en verzanding. Zij werken samen om de gevolgen van extreme weersomstandigheden en natuurrampen te beoordelen en te verzachten.

4.   De Partijen versterken de capaciteit voor regionale respons bij rampen en noodsituaties, met inbegrip van mechanismen voor civiele bescherming, en de capaciteit van lokale gemeenschappen en instellingen, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare en gemarginaliseerde huishoudens en groepen.

5.   De Partijen ondersteunen het gebruik van ruimtetechnologieën en informatiesystemen ter verbetering van preventie-, paraatheids-, respons- en herstelmaatregelen.

TITEL IV

Vrede en veiligheid

Artikel 54

De Partijen bevorderen de samenwerking en coördinatie op regionaal, interregionaal, continentaal en mondiaal niveau bij de bevordering en handhaving van vrede en veiligheid in Afrika en Europa. Zij ondersteunen gezamenlijke inspanningen en mechanismen om vrede te waarborgen, terrorisme en gewelddadig extremisme te voorkomen en te bestrijden, alle vormen van georganiseerde misdaad en veiligheidsdreigingen aan te pakken en de maritieme veiligheid te verbeteren, rekening houdend met de complexiteit van al deze vraagstukken en de noodzaak om de onderliggende oorzaken ervan aan te pakken. Zij werken samen om te zorgen voor duurzame financiering van alle vredes- en veiligheidsactiviteiten.

Artikel 55

Regionale en multilaterale samenwerking

1.   De Partijen versterken de dialoog en de institutionele samenwerking om uitdagingen op het gebied van vrede en veiligheid aan te pakken. Zij versterken de steun voor een efficiëntere operationalisering van APSA, zoals beoogd in de Agenda 2063. Zij bevorderen synergieën tussen APSA en AGA in overeenstemming met de hervormingsagenda van de AU.

2.   De Partijen ondersteunen de inspanningen van de AU en de regionale economische gemeenschappen en regionale mechanismen en andere regelingen voor regionale samenwerking op het gebied van veiligheid om vreedzame, inclusieve en veerkrachtige samenlevingen tot stand te brengen. Zij versterken in voorkomend geval de samenwerking tussen de AU, de EU en de VN, en de multilaterale samenwerking met andere relevante internationale organisaties en derde landen.

3.   De Partijen bevorderen lokale verantwoordelijkheid, inclusiviteit, veerkracht en duurzaamheid van alle acties, in samenwerking met nationale en lokale autoriteiten, gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld.

Artikel 56

Conflicten en crises

1.   De Partijen streven naar een vreedzame oplossing van alle conflicten tussen en binnen staten in Afrika. Zij passen een geïntegreerde aanpak van conflicten en crises toe die in overeenstemming is met het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, waarbij zij hun strategische samenwerking verdiepen en hun gezamenlijke optreden in alle fasen van de conflictcyclus versterken, van preventie en vroegtijdige waarschuwing tot duurzame vredesopbouw, via bemiddeling, crisisbeheersing, stabilisatie en hervorming van de veiligheidssector.

2.   De Partijen ondersteunen initiatieven en mechanismen om conflicten te voorkomen en de vrede en veiligheid niet in gevaar te brengen. Zij nemen gecoördineerde maatregelen om de onderliggende oorzaken van conflicten en crises weg te nemen, de risico’s op opkomende, escalerende gewelddadige conflicten aan te pakken en de steun voor diplomatieke initiatieven en bemiddelingspogingen en de dialoog tussen de Partijen om geschillen en conflicten op vreedzame wijze op te lossen, te versterken. Daartoe ondersteunen zij de volledige operationalisering van het continentale systeem voor vroegtijdige waarschuwing.

3.   De Partijen werken samen op het gebied van crisisbeheersing en de vreedzame oplossing van conflicten, onder meer door middel van samenwerking tussen vredesondersteunende operaties onder Afrikaanse leiding, crisisbeheersingsoperaties van de EU en VN-vredeshandhavingsoperaties, wanneer dergelijke operaties in dezelfde zone worden uitgevoerd.

4.   De Partijen werken samen op het gebied van stabilisering na conflicten, consolideren en ondersteunen de uitvoering van procedures voor crisisoplossing, begeleiden constitutionele en verkiezingsprocessen en bevorderen overgangsjustitie, verzoeningsprocessen en re-integratiemaatregelen voor slachtoffers van gewapende conflicten en oorlogen. Zij ondersteunen het herstel en de wederopbouw van door oorlog verwoeste gebieden.

5.   De Partijen bevorderen de agenda voor vrouwen, vrede en veiligheid en de agenda voor jongeren, vrede en veiligheid en versterken de actieve rol van vrouwen en jongeren in vrede en veiligheid, bij vroegtijdige waarschuwing, bemiddeling, conflictoplossing, vredesopbouw en vredeshandhaving, in overeenstemming met de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name de Resoluties 1325 (2000) en 2250 (2015) van de VN-Veiligheidsraad, alsmede in het beleid en de besluiten van de AU en de EU.

Artikel 57

Terrorisme, gewelddadig extremisme en radicalisering

1.   De Partijen voorkomen en bestrijden terrorisme in al zijn vormen, waarbij zij de factoren aanpakken die een gunstig klimaat kunnen scheppen voor gewelddadig extremisme en radicalisering, onder meer door bevordering van religieuze tolerantie en de interreligieuze dialoog, en zij reageren op de uitdagingen die voortvloeien uit de verbanden tussen terrorisme en transnationale georganiseerde misdaad, met volledige eerbiediging van de rechtsstaat en het internationaal recht, met inbegrip van het recht inzake de mensenrechten, het vluchtelingenrecht en het internationaal humanitair recht.

2.   De Partijen versterken de samenwerking om personen en gemeenschappen in staat te stellen terroristische daden, gewelddadig extremisme en radicalisering te voorkomen en de weerbaarheid tegen deze dreigingen te vergroten. Zij streven ernaar samen te werken met alle relevante belanghebbenden, waaronder jongeren, religieuze leiders en het maatschappelijk middenveld, om wederzijds begrip, diversiteit en de interreligieuze dialoog te bevorderen, om op maat gesneden interventies te bepalen en om online- en offlinewerving, radicalisering en aansporing tot het plegen van terroristische daden tegen te gaan. Zij werken samen om de slachtoffers van terrorisme beter te ondersteunen.

3.   De Partijen werken samen aan de uitvoering van alle relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met inbegrip van de Resoluties 2396 (2017) en 2462 (2019) van de VN-Veiligheidsraad, en de Algemene Vergadering van de VN, en van internationale verdragen en instrumenten, met inbegrip van de mondiale terrorismebestrijdingsstrategie van de VN en het VN-actieplan ter voorkoming van gewelddadig extremisme.

4.   De Partijen intensiveren hun inspanningen voor de uitwisseling van informatie en expertise over terroristische groeperingen en hun ondersteunende netwerken, met volledige inachtneming van de rechtsstaat en het internationaal recht inzake de mensenrechten. Zij ondersteunen initiatieven voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving en versterken de capaciteit om terrorisme te bestrijden op een wijze die in overeenstemming is met de mensenrechten, onder meer door middel van opleiding en professionalisering van de veiligheidstroepen. Zij werken samen om de financiering van terrorisme te beteugelen door middel van identificatie, opsporing, confiscatie, bevriezing of inbeslagneming van tegoeden en andere activa die worden gebruikt of toegewezen met het oog op het plegen van een terroristische daad.

5.   De Partijen voorkomen dat plegers van terroristische daden, gewelddadig extremisme en radicalisering massavernietigingswapens verwerven.

Artikel 58

Georganiseerde misdaad

1.   De Partijen pakken alle vormen van georganiseerde misdaad aan, met name mensenhandel, de smokkel in handvuurwapens en lichte wapens, illegale drugs, gevaarlijke materialen, cultuurgoederen en in het wild levende dieren, alsook milieucriminaliteit, door middel van beter grensbeheer, het verzamelen en delen van informatie en gegevens, en de uitwisseling van expertise en technische bijstand. Zij stellen wetgevings- en andere maatregelen vast in overeenstemming met het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en de aanvullende Protocollen daarbij.

2.   De Partijen pakken mensenhandel op passende wijze aan, overeenkomstig de normen van het VN-Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en het bijbehorende Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel. Zij voorkomen mensenhandel door de rechtshandhaving en de justitiële samenwerking te versterken, straffeloosheid voor alle daders die betrokken zijn bij de keten van mensenhandel tegen te gaan en de vraag naar alle vormen van uitbuiting te ontmoedigen. Zij zorgen ervoor dat slachtoffers op passende wijze worden beschermd, rekening houdend met de genderspecifieke kenmerken van het misdrijf, aangezien vooral vrouwen en meisjes het doelwit zijn van mensenhandel, voornamelijk voor seksuele uitbuiting.

3.   De Partijen stellen wetgevende en andere maatregelen vast ter voorkoming en bestrijding van migrantensmokkel door de rechtshandhaving en de justitiële samenwerking bij het onderzoek naar en de vervolging van migrantensmokkel en daarmee verband houdende misdrijven te versterken, in overeenstemming met het VN-Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en de aanvullende Protocollen daarbij, waaronder het Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht.

4.   De Partijen versterken de samenwerking ter voorkoming en bestrijding van het gebruik van hun financiële instellingen en aangewezen niet-financiële ondernemingen en beroepen voor de financiering van terrorisme en het witwassen van opbrengsten van criminele activiteiten, waaronder corruptie. Zij wisselen informatie uit en handhaven passende maatregelen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme om te zorgen voor de volledige en doeltreffende uitvoering van de aanbevelingen van de Financiële-actiegroep (FATF). Zij ondersteunen de vaststelling van nationale wetgeving en instanties voor de ontneming van vermogensbestanddelen, alsmede de confiscatie van criminele vermogensbestanddelen en de mobilisatie ervan voor doeleinden van algemeen nut, waarbij de strafrechtelijke aansprakelijkheid van daders en facilitators van misdrijven wordt uitgebreid en de ontwrichting van illegale geldstromen wordt gewaarborgd, waardoor criminelen hun winsten worden ontnomen.

5.   De Partijen stellen wetgeving vast en ontwikkelen initiatieven ter bestrijding van criminaliteit, met inbegrip van stedelijke criminaliteit en geweld. Zij bevorderen de controle op vuurwapens teneinde de negatieve gevolgen van gewapend geweld voor de samenleving en de bevolking te voorkomen en te beperken en een veilige omgeving voor duurzame ontwikkeling te creëren. Zij bestrijden alle vormen van geweld en ondersteunen slachtoffers van geweld.

Artikel 59

Handvuurwapens en lichte wapens

1.   De Partijen bevorderen de doeltreffende uitvoering van het Wapenhandelsverdrag en het Protocol van de Verenigde Naties tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie. Zij ondersteunen het actieplan voor de uitvoering van de strategie van de Afrikaanse Unie inzake de beheersing van illegale proliferatie en illegaal verkeer van en illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en het VN-actieprogramma ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten.

2.   De Partijen werken samen tegen de illegale verspreiding van en handel in handvuurwapens en lichte wapens die gewapende conflicten en terrorisme in stand houden en gewapende criminaliteit zoals veediefstal en stropen aanwakkeren, onder meer door middel van beter voorraadbeheer, de vernietiging van overtollige wapens en munitie, markering, registratie en tracering, en uitvoer- en invoercontroles.

Artikel 60

Cyberbeveiliging en cybercriminaliteit

1.   De Partijen streven ernaar wetgeving en maatregelen te ontwikkelen en uit te voeren om een open, vrije, veilige, stabiele, toegankelijke en vreedzame omgeving voor informatie- en communicatietechnologie te handhaven. Zij streven ernaar de ontwikkeling en uitvoering, binnen het kader van de VN, van internationaal aanvaarde normen voor verantwoord gedrag in cyberspace te bevorderen, met volledige inachtneming van de internationale verplichtingen op het gebied van de mensenrechten.

2.   De Partijen werken samen om cybercriminaliteit en de verspreiding van illegale online-inhoud te voorkomen en te bestrijden. Zij wisselen informatie uit op het gebied van onderwijs en opleiding van cybercriminaliteitsonderzoekers, het onderzoek naar cybercriminaliteit en digitale forensische wetenschap, waarbij een hoog niveau van gegevensbescherming wordt gewaarborgd. Zij bevorderen de cultuur van cyberbeveiliging en werken samen om cybercriminaliteit te voorkomen en te bestrijden, voortbouwend op bestaande internationale normen en standaarden, waaronder die van het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit en het Verdrag inzake cyberveiligheid en de bescherming van persoonsgegevens van de AU.

Artikel 61

Illegale drugs

1.   De Partijen versterken de evenwichtige, geïntegreerde en empirisch onderbouwde aanpak van hun drugsbeleid. Zij streven ernaar de teelt en productie van en de handel in illegale drugs en psychoactieve stoffen te voorkomen en te bestrijden, onder meer door effectievere maatregelen ter preventie van drugsgerelateerde criminaliteit en rechtshandhavingsmaatregelen vast te stellen, in overeenstemming met de toepasselijke internationale verplichtingen op het gebied van de mensenrechten.

2.   De Partijen intensiveren en bespoedigen de inspanningen aan de vraagzijde, zetten preventie- en onderwijsprogramma’s op en nemen de nodige maatregelen om de gevolgen van drugs voor de gezondheid en de samenleving aan te pakken. Zij bevorderen de dialoog met de betrokken belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld, de wetenschappelijke gemeenschap en de academische wereld, teneinde het gebruik van illegale drugs doeltreffend aan te pakken.

Artikel 62

Maritieme veiligheid

1.   De Partijen nemen initiatieven op nationaal, regionaal en continentaal niveau die bijdragen tot de verbetering van de maritieme veiligheid, met name in de Rode Zee, de Hoorn van Afrika, de Indische Oceaan en de Golf van Guinee. Zij bevorderen de samenwerking tussen de AU, de EU en de VN, en met regionale en subregionale organisaties, en moedigen de complementariteit van de inspanningen aan.

2.   De Partijen werken samen bij de bestrijding van alle vormen van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad op zee, waaronder mensenhandel en de smokkel in handvuurwapens en lichte wapens, illegale drugs en wilde dieren, en migrantensmokkel. Zij nemen maatregelen ter ontrading, voorkoming en bestrijding van piraterij en gewapende overvallen op zee, met inbegrip van diefstallen van olie en gas, teneinde veilige en open handelsroutes te waarborgen.

3.   De Partijen intensiveren de multilaterale inspanningen om doeltreffend te reageren op de criminaliteit op de volle zee. Zij ontwikkelen maatregelen ter versterking van de rechtshandhavingscapaciteit en de eigen verantwoordelijkheid van kuststaten en regionale organisaties, en bevorderen de regionale coördinatie en uitwisseling van informatie om maritieme dreigingen aan te pakken en verschillende vormen van criminaliteit op zee te bestrijden.

4.   De Partijen ontwikkelen en versterken interregionale mechanismen voor informatie-uitwisseling en bevorderen de maritieme bewaking en het maritieme omgevingsbewustzijn en de samenwerking tussen kustwachten en de zeemachten van kuststaten.

5.   De Partijen bevorderen en eerbiedigen de vrijheid van de volle zee, de vrijheid van scheepvaart en andere in het internationaal recht neergelegde beginselen, rechten en verplichtingen, en bevorderen de universele toepassing van Unclos en andere relevante internationale rechtsinstrumenten.

Artikel 63

Samenwerking inzake rechtshandhaving

1.   De Partijen versterken de dialoog en de samenwerking op het gebied van rechtshandhaving, onder meer via strategische samenwerking tussen organen van de AU zoals AFRIPOL en EU-organen zoals Europol, om het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van activiteiten van transnationale georganiseerde criminele en terroristische netwerken in Afrika en in de EU te faciliteren.

2.   De Partijen werken samen op het gebied van opsporing en redding, alsmede in andere noodsituaties, en moedigen staten aan in dat verband bilaterale overeenkomsten te sluiten.

3.   De Partijen versterken de samenwerking op het gebied van geïntegreerd grensbeheer en verbeteren de verzameling en uitwisseling van informatie en gegevens.

4.   De Partijen komen overeen te werken aan de versterking van de politiecapaciteit, onder meer door middel van gerichte politieopleidingsprogramma’s op strategisch, operationeel en tactisch niveau, aangepast aan de realiteit van de Afrikaanse context.

TITEL V

Mensenrechten, democratie en goed bestuur

Artikel 64

De Partijen bevorderen veerkrachtige, duurzame en inclusieve samenlevingen die verankerd zijn in verantwoordingsplichtige, doeltreffende en transparante instellingen en besluitvormingsprocessen op alle niveaus, waar mensenrechten, fundamentele vrijheden, de rechtsstaat en democratische beginselen worden geëerbiedigd, bevorderd en behartigd. Zij streven ernaar sneller vooruitgang te boeken op het gebied van gendergelijkheid. Zij zorgen voor een open en faciliterende ruimte voor personen en het maatschappelijk middenveld om uiting te geven aan hun verwachtingen en zorgen, hun mening kenbaar te maken en bijdragen te leveren aan alle politieke, economische, sociale en culturele aangelegenheden, en dragen zo bij tot het vergroten van het vertrouwen in de overheidsinstellingen.

Artikel 65

Mensenrechten

1.   De Partijen zorgen voor de vaststelling en uitvoering van wetgeving die bijdraagt tot de bescherming, bevordering en verwezenlijking van de mensenrechten, ongeacht of het burgerrechten, politieke, economische, sociale of culturele rechten betreft. Zij ondersteunen de ratificatie, omzetting in nationale wetgeving en uitvoering van het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren, alsmede de instrumenten van AGA.

2.   De Partijen passen het beginsel van non-discriminatie op basis van welke grond dan ook, met inbegrip van geslacht, etnische of sociale afkomst, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, handicap, leeftijd of andere status, volledig toe, en geven daarbij voorrang aan de vaststelling van omvattende wetgeving inzake gelijkheid en discriminatiebestrijding. Zij nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat vrouwen en meisjes alle mensenrechten ten volle kunnen uitoefenen en hun positie in de samenleving kunnen versterken, onder meer door het ondertekenen, ratificeren, waar dat nog nodig is, en het uitvoeren van het Protocol van Maputo. Zij stellen alles in het werk om de rechten van het kind te bevorderen en te beschermen, onder meer door de ondertekening, ratificatie, waar nodig, en de uitvoering van het Afrikaans Handvest inzake de rechten en het welzijn van het kind aan te moedigen. Zij nemen maatregelen aan ter bevordering van de volledige uitoefening van de mensenrechten door personen die tot minderheden behoren, personen met een handicap en personen met albinisme, alsook inheemse volkeren, zoals uiteengezet in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken.

3.   De Partijen bestrijden straffeloosheid doeltreffend, waarbij zij de rechtsstaat en de onafhankelijke, onpartijdige en doeltreffende werking van het rechtsstelsel waarborgen. Zij waarborgen het recht van slachtoffers en nabestaanden op een adequate, doeltreffende en snelle schadeloosstelling.

4.   De Partijen ondersteunen het Afrikaanse mensenrechtenstelsel, met name de Afrikaanse Commissie voor de rechten van de mens en de volkeren en het Afrikaanse Hof voor de rechten van de mens en de volkeren, om Afrikaanse staten te helpen hun verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht op het gebied van de mensenrechten na te komen. Zij zien toe op de integriteit en onafhankelijkheid van die organen en zorgen ervoor dat alle Afrikaanse staten de uitspraken van het Afrikaans Hof voor de rechten van de mens en de volkeren eerbiedigen.

5.   De Partijen versterken de capaciteit van het maatschappelijk middenveld en beschermen mensenrechtenverdedigers die op nationaal, regionaal en continentaal niveau optreden. Zij werken samen om de mensenrechten onder de aandacht te brengen, onder meer door middel van samenwerking met nationale mensenrechteninstellingen, onderwijsstelsels en de media.

Artikel 66

Gendergelijkheid

1.   De Partijen waarborgen gelijkheid voor de wet en gelijke toegang tot de rechter, met de wet ter bescherming en ten bate van iedereen. Zij nemen maatregelen met het oog op het garanderen, verbeteren en uitbreiden van gelijke participatie en gelijke kansen voor iedereen in alle sectoren van het politieke, economische, sociale en culturele leven. Zij zorgen ervoor dat het genderperspectief systematisch wordt geïntegreerd in alle beleidsdomeinen en programma’s.

2.   De Partijen werken samen om alle vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld, discriminatie en intimidatie, alsook huiselijk geweld, te voorkomen en uit te bannen, en bestrijden mensenhandel. Zij nemen alle nodige maatregelen om met een gecoördineerd optreden een einde te stellen aan kindhuwelijken, huwelijken op jonge leeftijd en gedwongen huwelijken, genitale verminking en besnijdenis van vrouwen en andere schadelijke praktijken die vrouwen en meisjes discrimineren. Zij verlenen steun aan slachtoffers en overlevenden van alle vormen van geweld. De Partijen verbinden zich tot de volledige, effectieve en niet-discriminerende uitvoering van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, gedaan te New York op 18 december 1979, en het facultatieve Protocol daarbij.

3.   De Partijen zien erop toe dat de sociale rechten van vrouwen en meisjes worden geëerbiedigd en bevorderd, met name door alle belemmeringen op het gebied van kwaliteitsonderwijs en gezondheid weg te nemen en genderongelijkheid uit te bannen. Zij versterken de economische rechten van vrouwen en meisjes.

4.   De Partijen zorgen ervoor dat de geldende wetgeving het recht van vrouwen en meisjes erkent om volwaardig deel te nemen aan alle aspecten van het openbare leven en de voorwaarden en kansen schept voor vrouwen om gelijke functies te bekleden, onder meer op het gebied van politiek leiderschap en besluitvorming. Zij versterken de rol van vrouwen en bevorderen hun participatie op alle niveaus op het gebied van vrede en veiligheid en het voorkomen en oplossen van conflicten, geweld en extremisme.

Artikel 67

Democratie

1.   De Partijen bevorderen en versterken de universele waarden en beginselen van de democratie. Zij beschermen de scheiding der machten, bevorderen het politieke pluralisme en versterken de transparantie, de participatie en het vertrouwen in democratische processen, alsook het vertrouwen tussen politieke leiders en het volk, onder meer door de ratificatie en uitvoering van het Afrikaans Handvest inzake democratie, verkiezingen en bestuur te ondersteunen.

2.   De Partijen waarborgen de integriteit van verkiezingsprocessen door inclusieve, transparante en geloofwaardige verkiezingen te waarborgen, met inachtneming van de verkiezingscycli en de grondwettelijke bepalingen en met de nodige eerbiediging van de soevereiniteit. Zij bevorderen internationale en regionale normen en beste praktijken bij de organisatie van verkiezingen en versterken onafhankelijke en onpartijdige verkiezingscommissies, waarbij een gelijk speelveld voor alle politieke partijen en kandidaten wordt gewaarborgd. Zij versterken de samenwerking op het gebied van verkiezingswaarneming, met inbegrip van de opvolging van aanbevelingen van de verkiezingswaarnemingsmissies, voor zover noodzakelijk, en versterken de samenwerking met de AU en de regionale economische gemeenschappen. Zij versterken de nationale mechanismen waarbij tijdig verhaal kan worden gezocht bij electorale geschillen.

3.   De Partijen versterken de capaciteit van verkozen parlementen om hun wetgevende, budgettaire en toezichthoudende taken te vervullen, met inachtneming van de prerogatieven van al hun leden.

4.   De Partijen stellen interne wet- en regelgeving vast ter erkenning van verschillende bestuursniveaus met het mandaat om hun bevoegdheden uit te oefenen in overeenstemming met gedelegeerde bevoegdheden. Zij versterken het lokaal bestuur en decentraliseren bevoegdheden naar democratisch gekozen lokale autoriteiten, zoals bepaald in de nationale wetgeving.

5.   De Partijen bevorderen inclusieve en pluralistische samenlevingen. Zij heffen alle beperkingen van de vrijheid van vereniging, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vreedzame vergadering op. Zij vrijwaren en verbreden een faciliterende ruimte voor het maatschappelijk middenveld op het gebied van belangenbehartiging en beleidsvorming, en waarborgen vrije en onafhankelijke media, om ervoor te zorgen dat regeringen de hoogste normen inzake transparantie en verantwoordingsplicht bij het beheer van publieke aangelegenheden in acht nemen. De Partijen bevorderen een constructieve verhouding tussen overheid en burger en vergroten het bewustzijn van de democratische beginselen en mensenrechten, onder meer via de onderwijsstelsels en de media.

Artikel 68

De rechtsstaat en justitie

1.   De Partijen werken samen bij de consolidering van de rechtsstaat en de versterking van de instellingen op alle niveaus op het gebied van de rechtsbedeling. Zij handhaven de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en streven ernaar de onafhankelijke, onpartijdige en doeltreffende werking van het rechtsstelsel te waarborgen en de doeltreffende en billijke toegang van de burgers tot de rechter en tot rechtsbijstand te verbeteren.

2.   De Partijen maken werk van het voorkomen, veroordelen en uitbannen van alle vormen van foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling en bestraffing door statelijke en niet-statelijke actoren in alle contexten, ook in de context van terrorisme, crisisbeheersing en migratie, en ondersteunen daarbij de ratificatie en effectieve uitvoering van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, gedaan te New York op 10 december 1984, en het bijbehorende facultatieve Protocol.

3.   De Partijen zorgen ervoor dat schendingen en misbruiken van het internationaal recht op het gebied van de mensenrechten en schendingen van het internationaal humanitair recht, waaronder oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide, en de rekrutering van kindsoldaten en gender- en identiteitsgerelateerd geweld naar behoren worden onderzocht en vervolgd. Zij versterken de interne wetgeving en de interne rechtsstelsels, onder meer door middel van doeltreffende interstatelijke samenwerking en wederzijdse rechtshulp voor staten die in eigen land vervolgingen van de ernstigste internationale misdrijven wensen uit te voeren.

4.   De Partijen faciliteren justitiële hervormingen door te zorgen voor gemoderniseerde, transparante en efficiënte rechtsstelsels en -procedures, passende opleiding te bieden en de toegang tot wetgeving, jurisprudentie en andere juridische informatie te verbeteren, de penitentiaire stelsels te moderniseren, hun rehabilitatiefunctie te maximaliseren en schendingen van de mensenrechten door veiligheidstroepen aan te pakken.

Artikel 69

Goed bestuur

1.   De Partijen ondersteunen inspanningen om goed bestuur te consolideren door een democratische cultuur en praktijk te bevorderen, verantwoordelijke, transparante en responsieve bestuursorganen op alle niveaus op te bouwen en te versterken, en politiek pluralisme, transparantie en verdraagzaamheid ingang te doen vinden. Zij ondersteunen de volledige uitvoering van de instrumenten van AGA en moedigen een doeltreffende coördinatie en harmonisatie van het bestuur tussen Afrikaanse staten aan.

2.   De Partijen vergroten het vermogen van regeringen op alle niveaus om openbare diensten van hoge kwaliteit te verlenen, te zorgen voor doeltreffend, transparant, verantwoordingsplichtig en inclusief openbaar bestuur, de onpartijdigheid en doeltreffendheid van rechtshandhavingsinstanties te bevorderen en de participatie van de burgers en de toegang tot openbare informatie te bevorderen.

3.   De Partijen ondersteunen het gebruik van digitale technologieën en versnellen de uitrol van gebruikersvriendelijke en vereenvoudigde e-overheidoplossingen als middel om de toegang tot en de beschikbaarheid van openbare informatie en diensten te verbeteren en de transparantie en verantwoordingsplicht te versterken en tegelijkertijd misbruik te voorkomen en de mensenrechten en fundamentele vrijheden te bevorderen en te beschermen.

Artikel 70

Overheidsdiensten, statistieken en persoonsgegevens

1.   De Partijen bouwen capaciteit op voor het ontwerpen en uitvoeren van beleid, zetten een professioneel en efficiënt ambtenarenapparaat op, verbeteren wetgevings- en bestuursmechanismen en versterken het vermogen van regeringen om openbare diensten van hoge kwaliteit te leveren.

2.   De Partijen waarborgen onpartijdigheid, billijkheid, eerlijke rechtsbedeling en continuïteit bij de verlening van openbare diensten, en ondersteunen instellingen die verantwoordingsplichtig, inclusief en transparant zijn met betrekking tot de verlening van doeltreffende en efficiënte openbare diensten, onder meer door het Afrikaans Handvest inzake waarden en beginselen van openbare dienst en openbaar bestuur te bevorderen.

3.   De Partijen ondersteunen de productie, de opslag, het beheer en de verspreiding van statistische gegevens en informatie op nationaal, regionaal en continentaal niveau, onder meer door het Afrikaans Handvest inzake statistiek te promoten als beleidskader voor de ontwikkeling van statistieken in Afrika. Zij ontwikkelen robuuste, veilige en inclusieve identificatiesystemen om ervoor te zorgen dat elke burger een wettelijke identiteit krijgt, onder meer door het systeem voor bevolkingsregistratie en bevolkingsstatistieken te versterken.

4.   De Partijen waarborgen een hoog niveau van bescherming van ieders recht op een persoonlijke levenssfeer met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, in overeenstemming met de bestaande multilaterale normen en internationale rechtsinstrumenten en praktijken. Zij streven ernaar sterke gegevensbeschermingsregelingen in stand te houden en de effectieve handhaving ervan via onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten te waarborgen.

Artikel 71

Corruptie

1.   De Partijen ontwerpen wetgeving, instellingen en andere maatregelen en versterken deze ter voorkoming en bestrijding van corruptie in al haar vormen, fraude, financiële misdrijven en daarmee samenhangende misdrijven in de publieke en private sector, onder meer via de uitvoering en bevordering van relevante internationale normen en instrumenten, met name het VN-Verdrag tegen corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003. Zij nemen wetgevende en andere maatregelen die nodig zijn om corruptie te voorkomen en ervoor te zorgen dat de wetgeving inzake corruptie doeltreffend wordt gehandhaafd, dat onpartijdige onderzoeken en vervolgingen worden uitgevoerd en dat doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties voor corruptie en corruptiegerelateerde misdrijven worden toegepast. Zij nemen wetgevende en andere maatregelen om doeltreffende bescherming te bieden tegen mogelijke represailles, ook in de werkgerelateerde context, en tegen intimidatie van klokkenluiders die melding maken van corruptie en daarmee verband houdende strafbare feiten, en van getuigen die verklaringen afleggen over dergelijke strafbare feiten, met inbegrip van de bescherming van hun identiteit.

2.   De Partijen nemen wetgevende maatregelen om de bevriezing en confiscatie mogelijk te maken van opbrengsten en hulpmiddelen, of van andere eigendommen waarvan de waarde overeenkomt met die van deze opbrengsten en hulpmiddelen en die uit corruptie en daarmee verband houdende strafbare feiten zijn verkregen. Zij werken samen om deze opbrengsten en hulpmiddelen terug te vorderen en terug te geven aan hun eerdere rechtmatige eigenaars in het land van herkomst, overeenkomstig het VN-Verdrag tegen corruptie. Zij nemen wetgevende en andere maatregelen om het witwassen van de opbrengsten van corruptie tegen te gaan.

3.   De Partijen zorgen voor transparantie en verantwoordingsplicht bij het beheer van overheidsmiddelen, met inbegrip van teruggevorderde en teruggegeven activa. Zij moedigen acties aan ter ondersteuning van de waarden van een cultuur van transparantie, integriteit en legaliteit en een verandering in de houding van mensen ten aanzien van corrupte praktijken. Zij versterken de capaciteit en deskundigheid van het openbaar bestuur op het gebied van corruptiebestrijding. Zij bevorderen de oprichting van gespecialiseerde instanties op het gebied van corruptiebestrijding.

4.   De Partijen werken samen bij de onderzoeken naar corruptie en daarmee samenhangende strafbare feiten, ook wanneer deze worden gepleegd in het kader van internationale zakelijke transacties.

Artikel 72

Goed financieel bestuur

1.   De Partijen bevorderen gezonde overheidsfinanciën, met inbegrip van de effectieve en transparante mobilisering van binnenlandse inkomsten, begrotingsbeheer en het gebruik van overheidsinkomsten overeenkomstig de beginselen van het initiatief van Addis Abeba inzake belastingen. Zij bevorderen een duurzaam beheer van de overheidsschuld, duurzame aanbestedingssystemen en de ondersteuning van nationale toezichthoudende instanties.

2.   De Partijen verbeteren het bestuur en het inkomstenbeheer van natuurlijke hulpbronnen, zodat gemeenschappen en samenlevingen kunnen profiteren van het gebruik ervan, onder meer door naleving van het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën en het Kimberleyproces.

3.   De Partijen bestrijden belastingfraude, belastingontduiking, belastingontwijking en illegale geldstromen en versterken de ontneming van vermogensbestanddelen. Zij streven ernaar de efficiëntie, doeltreffendheid, zekerheid, transparantie en billijkheid van de belastingstelsels te waarborgen.

4.   De Partijen nemen concrete maatregelen, onder meer door wetgeving vast te stellen, en versterken de relevante instellingen en mechanismen om de beginselen van goed bestuur op belastinggebied toe te passen.

TITEL VI

Migratie en mobiliteit

Artikel 73

De Partijen kiezen voor een brede en evenwichtige aanpak van migratie. Zij bevestigen hun gehechtheid aan de bescherming van de mensenrechten van alle vluchtelingen en migranten en zullen migratie aanpakken in een geest van solidariteit, oprecht partnerschap en gedeelde verantwoordelijkheid, en in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden, alsmede met volledige eerbiediging van het internationaal recht, met inbegrip van het internationaal recht inzake de mensenrechten. Zij erkennen dat de Afrikaanse en Europese belangen inzake migratie nauw met elkaar verweven zijn en dat goed beheerde migratie en mobiliteit een bron van welvaart, innovatie en duurzame ontwikkeling kunnen zijn. Zij zullen de dialoog aangaan en werken samen met betrekking tot alle aspecten die verband houden met legale en irreguliere migratie, onder meer door concrete maatregelen te nemen inzake legale migratie, irreguliere migratie tegen te gaan en de onderliggende oorzaken ervan aan te pakken, migrantensmokkel te voorkomen en te bestrijden, mensenhandel aan te pakken, levens te redden en bescherming te waarborgen, de betrokkenheid van de diaspora en de investeringen voor duurzame ontwikkeling te versterken, het effect van geldovermakingen te maximaliseren, de samenwerking op het gebied van terugkeer, overname en duurzame re-integratie van repatrianten te intensiveren, en bijzondere aandacht te besteden aan personen in een kwetsbare situatie, zoals vrouwen, kinderen en niet-begeleide minderjarigen, en aan hun specifieke behoeften. De Partijen komen overeen samen te werken bij het nastreven van een geïntegreerd grensbeheer om het legitieme verkeer van personen over de grenzen heen te vergemakkelijken en irreguliere migratie een halt toe te roepen. Zij verdiepen de samenwerking en de dialoog op basis van bestaande initiatieven, met name de follow-up van het gezamenlijk actieplan van Valletta, de processen van Rabat en Khartoem, en de intercontinentale dialoog over migratie en mobiliteit tussen de AU en de EU. De Partijen stimuleren trilaterale samenwerking tussen landen ten zuiden van de Sahara, mediterrane landen en Europese landen op het gebied van migratiegerelateerde kwesties. De Partijen bevorderen de dialoog over alle migratievraagstukken en werken samen om passende en relevante responsstrategieën te bevorderen.

Artikel 74

Legale migratie en mobiliteit

1.   De Partijen streven ernaar de overdracht en uitwisseling van kennis te verbeteren en mobiliteitsregelingen te versterken die academische uitwisselingen voor studenten, onderzoekers, academici en instellingen faciliteren.

2.   De Partijen streven ernaar bezoeken voor zakelijke en investeringsdoeleinden te vergemakkelijken.

3.   De Partijen streven ernaar overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden trajecten te ontwikkelen naar een doeltreffend beheer van arbeidsmigratie en -mobiliteit, met inbegrip van passende socialebeschermingsmaatregelen en de bestrijding van alle vormen van uitbuiting.

4.   De Partijen werken samen om de transparantie en vergelijkbaarheid van kwalificaties te verbeteren teneinde de erkenning ervan en hun aanvaarding op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken.

5.   De Partijen voeren in voorkomend geval een dialoog over de procedures voor de meeneembaarheid van pensioenrechten voor legaal verblijvende migranten.

6.   De Partijen werken samen aan bewustmakingscampagnes met betrekking tot legale migratie om migranten te helpen gefundeerde beslissingen te nemen en hen te informeren over de mogelijkheden met betrekking tot veilige en legale migratietrajecten. Zij stellen ook informatie beschikbaar over de mogelijkheden tot wijzigingen in de status in hun respectieve rechtsorde.

7.   De Partijen streven naar transparante en doeltreffende toelatings- en verblijfsvoorwaarden voor werk, onderzoek, studie, opleiding en vrijwilligerswerk, teneinde circulaire migratie en mobiliteit te faciliteren.

8.   De Partijen faciliteren de toegang tot procedures voor gezinshereniging voor migranten, rekening houdend met de belangen van het kind.

9.   De Partijen werken samen om registers van de burgerlijke stand te verbeteren en te moderniseren en biometrische reisdocumenten af te geven op basis van de specificaties van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, onder meer door inspanningen te leveren om identiteitsfraude en documentvervalsing te bestrijden.

Artikel 75

Intra-Afrikaanse mobiliteit

1.   De Partijen erkennen het belang van intra-Afrikaanse mobiliteit en de potentiële aanzienlijke voordelen ervan voor de regionale integratie en de duurzame ontwikkeling van gastlanden en landen van herkomst.

2.   De Partijen verbinden zich ertoe de intra-Afrikaanse samenwerking bij migratiebeheer verder te ondersteunen, rekening houdend met het beleidskader voor migratie van de AU voor Afrika.

Artikel 76

Diaspora, geldovermakingen en duurzame ontwikkeling

1.   De Partijen stimuleren en ondersteunen de betrokkenheid van de diaspora bij de duurzame ontwikkeling van hun landen van herkomst. Zij werken samen om investeringen vanuit de diaspora en de oprichting van bedrijven te bevorderen en te faciliteren als middel om lokale ontwikkeling en ondernemerschap in de landen van herkomst te stimuleren, en kennis, ervaring en technologie over te dragen.

2.   De Partijen streven ernaar de transactiekosten voor overmakingen aanzienlijk te verlagen tot minder dan 3 %, met name voor lage- en middeninkomenslanden, en de transactieroutes met kosten van meer dan 5 % te elimineren overeenkomstig internationaal overeengekomen doelstellingen, samen te werken om de contactpunten voor geldovermakingsdiensten, met name in plattelandsgebieden, uit te breiden, financiële inclusie te bevorderen, onder meer via innovatieve financiële instrumenten en nieuwe technologieën, en de regelgevingskaders voor een grotere betrokkenheid van niet-traditionele spelers te verbeteren.

3.   De Partijen ondersteunen de werkzaamheden van instellingen die helpen bij de uitvoering van strategieën en instrumenten voor het gebruik van geldovermakingen door de diaspora en investeringen ten behoeve van duurzame ontwikkeling.

Artikel 77

Irreguliere migratie, migrantensmokkel en mensenhandel

1.   De Partijen werken samen om de onderliggende oorzaken van irreguliere migratie en gedwongen ontheemding aan te pakken en hierop adequaat te reageren. Zij werken samen om de landen van herkomst te ondersteunen met passende strategieën, onder meer met het oog op het bevorderen van economische groei en duurzame ontwikkeling.

2.   De Partijen nemen maatregelen om irreguliere migratie in te dammen door betere samenwerking op het gebied van geïntegreerd grensbeheer, een betere verzameling en uitwisseling van informatie en gegevens, en het bevorderen van politiële en justitiële samenwerking, met name wat betreft de landen van herkomst doorreis van migratiestromen. Zij werken samen om, waar passend, communicatienetwerken te ontwikkelen en in stand te houden om de maritieme bewaking te ondersteunen en levens op zee te redden.

3.   De Partijen stellen wetgeving vast en voeren deze uit, versterken de instellingen en intensiveren de gezamenlijke inspanningen om mensenhandel aan te pakken, onder meer door slachtoffers van mensenhandel te beschermen en bij te staan, en migrantensmokkel te voorkomen en te bestrijden overeenkomstig het VN-Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en de bijbehorende Protocollen, met name het Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht en het Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel.

4.   De Partijen werken samen om de routes voor irreguliere migratie te monitoren, nationale, regionale en regio-overschrijdende acties op te voeren en meer gezamenlijke inspanningen te leveren om de criminele netwerken van migrantensmokkelaars en mensenhandelaren te ontmantelen. Zij werken samen om relevante informatie en criminele inlichtingen over mensenhandel- en smokkelroutes en criminele netwerken uit te wisselen, onder meer wat betreft werkwijze en financiële transacties, om de gegevensverzameling te verbeteren en de analyse- en verspreidingsstrategieën te versterken. Zij zorgen ervoor dat de relevante wetgeving en maatregelen doeltreffend worden uitgevoerd ten aanzien van degenen die illegale migranten uitbuiten. Zij intensiveren hun inspanningen op het gebied van onderzoek naar en strafrechtelijke vervolging van daders.

5.   De Partijen ondersteunen bewustmakingscampagnes over de risico’s in verband met irreguliere migratie, met gebruikmaking van alle beschikbare middelen op regionaal, nationaal en lokaal niveau, in overeenstemming met de desbetreffende strategieën en programma’s.

Artikel 78

Terugkeer, overname en re-integratie

1.   De Partijen herbevestigen hun recht om illegaal verblijvende migranten te doen terugkeren alsook de wettelijke verplichting van elke lidstaat van de Europese Unie en elk OACPS-lid om hun eigen onderdanen die illegaal verblijven op, respectievelijk, het grondgebied van de OACPS-leden of het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie, zonder voorwaarden en zonder andere formaliteiten dan de in lid 3 bedoelde verificatie, over te nemen. Daartoe werken de Partijen samen op het gebied van terugkeer en overname en zorgen zij ervoor dat de rechten en de waardigheid van het individu ten volle worden beschermd en geëerbiedigd, onder meer in het kader van procedures voor terugkeer van illegaal verblijvende migranten naar hun land van herkomst.

2.   Elke lidstaat van de Europese Unie aanvaardt de terugkeer en de overname van zijn onderdanen die illegaal op het grondgebied van een OACPS-lid verblijven, op verzoek van die staat, zonder verdere formaliteiten dan de in lid 3 bedoelde verificatie voor personen die niet in het bezit zijn van een geldig reisdocument.

Elk OACPS-lid aanvaardt de terugkeer en de overname van zijn onderdanen die illegaal op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie verblijven, op verzoek van die lidstaat, zonder verdere formaliteiten dan de in lid 3 bedoelde verificatie voor personen die niet in het bezit zijn van een geldig reisdocument.

Wat de Europese Unie betreft, zijn de verplichtingen van dit lid uitsluitend van toepassing op personen die de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten. Wat de OACPS-leden betreft, zijn de verplichtingen van dit lid uitsluitend van toepassing op personen die overeenkomstig het rechtsstelsel van het betrokken land geacht worden hun onderdanen te zijn.

3.   De lidstaten van de Europese Unie en de OACPS-leden reageren snel op elkaars overnameverzoeken. Zij voeren verificatieprocedures uit aan de hand van de meest geschikte en meest efficiënte identificatieprocedures, teneinde de nationaliteit van de betrokken persoon vast te stellen en passende reisdocumenten voor terugkeerdoeleinden af te geven, zoals uiteengezet in bijlage I. Niets in die bijlage belet de terugkeer van een persoon op basis van andere formele of informele regelingen tussen de staat waaraan een overnameverzoek wordt gericht en de staat die een overnameverzoek indient.

4.   Onverminderd de in artikel 101, lid 5, van het algemene deel van deze Overeenkomst vastgestelde procedures stelt een Partij, indien zij van oordeel is dat een andere Partij de in bijlage I vermelde termijn overeenkomstig bijlage 9, hoofdstuk5, norm 5.26, van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart niet in acht heeft genomen, de andere Partij daarvan in kennis. Indien die andere Partij nog steeds niet aan die verplichtingen voldoet, kan de kennisgevende Partij vanaf dertig dagen na de kennisgeving evenredige maatregelen nemen.

5.   De Partijen komen overeen toezicht te houden op de uitvoering van deze verbintenissen in het kader van de regelmatige partnerschapsdialoog.

Artikel 79

Bescherming en asiel

1.   De Partijen verbinden zich ertoe een hoog niveau van bescherming en bijstand te waarborgen voor gedwongen ontheemden, met inbegrip van vluchtelingen, asielzoekers en intern ontheemden, met volledige inachtneming van het internationaal recht, het internationaal recht inzake de mensenrechten en, indien van toepassing, het internationaal vluchtelingenrecht en het internationaal humanitair recht, met inbegrip van het fundamentele beginsel van non-refoulement.

2.   De Partijen erkennen dat vluchtelingenkampen de uitzondering en, voor zover mogelijk, een tijdelijke maatregel moeten zijn in reactie op een noodsituatie, en dat duurzame integratie van vluchtelingen de voorkeur verdient. Zij versterken de samenwerking om de duurzame integratie van vluchtelingen in de gastgemeenschappen en hun asiellanden te faciliteren. Zij ondersteunen de uitvoering van het alomvattend reactiekader voor vluchtelingen van de VN.

3.   De Partijen zorgen ervoor dat vluchtelingen en asielzoekers hun mensenrechten kunnen uitoefenen dankzij veilige toegang tot basisdiensten, in overeenstemming met internationale verplichtingen.

4.   De Partijen stellen te allen tijde de belangen van het kind voorop en verlenen alle vluchtelingenkinderen volledige toegang tot het onderwijsstelsel in veilige leeromgevingen. Zij passen een genderresponsieve benadering toe bij het aanpakken van de kwetsbaarheden van kinderen en zorgen ervoor dat kinderen niet worden gecriminaliseerd of onderworpen aan strafmaatregelen op grond van hun vluchtelingenstatus of die van hun ouders.

REGIONAAL PROTOCOL CARIBISCH GEBIED

DEEL I

SAMENWERKINGSKADER

Hoofdstuk 1

Aard en toepassingsgebied

Artikel 1

Een reëel partnerschap

1.   Voor de toepassing van dit Protocol wordt onder “Partijen” verstaan de betrokken partijen die krachtens artikel 6 van het algemene deel van deze Overeenkomst door dit Protocol gebonden zijn.

2.   Op de betrekkingen tussen de Partijen zijn de bepalingen van toepassing die zijn neergelegd in het algemene deel van deze Overeenkomst en dit Protocol, die elkaar aanvullen en versterken, overeenkomstig artikel 6 van het algemene deel van deze Overeenkomst.

3.   De Partijen komen overeen dat dit Protocol wordt uitgevoerd, met aanvullende verantwoordelijkheden op nationaal, regionaal en internationaal niveau, op basis van de beginselen van wederzijds respect en verantwoordingsplicht, gelijkheid en gedeelde verantwoordelijkheid, en door alle relevante belanghebbenden erbij te betrekken. Zij voeren dit Protocol uit op een wijze die voortbouwt op de hechte politieke, economische en culturele banden tussen de Partijen bij deze Overeenkomst.

4.   De Partijen ondersteunen regionale integratie en samenwerkingsprocessen, intensiveren hun inspanningen ter ondersteuning van multilateralisme en de op regels gebaseerde wereldorde, ontwikkelen en implementeren multidimensionale en samenhangende beleidslijnen en maatregelen met het oog op alle dimensies van duurzame ontwikkeling, rekening houdend met hun respectieve beleidskaders en relevante internationale overeenkomsten.

Artikel 2

Strategische prioriteiten

1.   De Partijen herbevestigen de brede en omvattende aard van het Caribisch regionaal partnerschap en komen overeen dat de strategische prioriteiten van dit Protocol onder meer zijn:

a)

versterken van hun politieke partnerschap, geschraagd door een regelmatige en doeltreffende dialoog en de bevordering van gemeenschappelijke belangen;

b)

verdiepen van de economische betrekkingen, bevorderen van transformatie en diversificatie, en ondersteunen van inclusieve en duurzame economische groei en ontwikkeling door middel van handel, investeringen en de ontwikkeling van de private sector en duurzame industrialisering;

c)

verbeteren van de ecologische duurzaamheid en klimaatveerkracht, nastreven van het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en versterken van de rampenbeheersing;

d)

opbouwen van inclusieve, vreedzame en veilige samenlevingen, met bijzondere aandacht voor de bevordering van de mensenrechten, gendergelijkheid, justitie en bestuur, met inbegrip van goed financieel bestuur, en burgerveiligheid;

e)

investeren in menselijke en sociale ontwikkeling, aanpakken van armoede en toenemende ongelijkheid, inspelen op migratie, de kennis, ondernemersvaardigheden en investeringen van de diaspora benutten en ervoor zorgen dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten.

2.   De Partijen besteden bijzondere aandacht aan Haïti, het enige minst ontwikkelde land in het Caribisch gebied, om de structurele zwakheden van het land aan te pakken en tegelijkertijd de consolidatie van zijn instellingen te ondersteunen, het bestuur te verbeteren en armoede en sociale ongelijkheid terug te dringen.

Artikel 3

Multilateralisme en alliantievorming

1.   De Partijen bevestigen opnieuw hun sterke gehechtheid aan multilateralisme. Zij versterken de samenwerking en stellen, waar passend, gemeenschappelijke standpunten vast in het kader van de Verenigde Naties (VN) en andere internationale en regionale organisaties en fora.

2.   De Partijen versterken de dialoog en het overleg om strategische allianties op te bouwen over mondiale vraagstukken van gemeenschappelijk belang, waaronder klimaatverandering, oceaangovernance, duurzame ontwikkeling, menselijke en sociale ontwikkeling, mensenrechten en vraagstukken in verband met vrede en veiligheid, en conflictpreventie en -oplossing. Zij werken samen om de kwetsbaarheden van de kleine eilandstaten in ontwikkeling binnen de relevante mondiale beleidskaders aan te pakken.

3.   De Partijen verbinden zich tot de ondertekening of ratificatie van of de toetreding tot, naargelang het geval, en de uitvoering van belangrijke toepasselijke internationale verdragen en overeenkomsten ter zake.

Artikel 4

Regionale integratie en samenwerking

1.   De Partijen bevorderen regionale integratie en samenwerking in het Caribisch gebied als een belangrijk middel om vrede en welvaart te bereiken, duurzame en veerkrachtige economieën en samenlevingen op te bouwen en het concurrentievermogen op de internationale markten te vergroten. Zij ondersteunen de totstandkoming en versterking van aanvullend intern beleid en aanvullende interne capaciteit, en dragen zo bij tot de bevordering van de regionale stabiliteit, cohesie en welvaart in het Caribisch gebied.

2.   De Partijen komen overeen de universele erkenning van het Caribisch gebied als een zone van vrede te bevorderen. Zij bevorderen ook de duurzame ontwikkeling van de Caribische Zee in het licht van haar rol als katalysator voor regionale integratie en samenwerking in de regio.

3.   De Partijen versterken de samenwerking met organisaties voor regionale integratie en landen en gebieden die dezelfde waarden delen en bereid en in staat zijn gemeenschappelijke doelstellingen te bevorderen en aldus bij te dragen tot de economische, sociale en politieke ontwikkeling van het Caribisch gebied als geheel. Zij ondersteunen in voorkomend geval de ontwikkeling van regionale benaderingen voor vraagstukken van gemeenschappelijk belang, onder meer met het Caribisch gebied in ruimere zin en Latijns-Amerika.

Hoofdstuk 2

Actoren en processen

Artikel 5

Institutionele bepalingen

1.   De bij dit Protocol opgerichte instellingen, waarvan de samenstelling en de functie zijn omschreven in het algemene deel van deze Overeenkomst, zijn als volgt:

a)

de Raad van Ministers Caribisch gebied–EU;

b)

het Gemengd Comité Caribisch gebied–EU;

c)

de Parlementaire Vergadering Caribisch gebied-EU.

2.   De Partijen kunnen besluiten op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders bijeen te komen om te zorgen voor strategische politieke sturing voor en strategisch toezicht op het partnerschap tussen het Caribisch gebied en de EU.

Artikel 6

Landen en gebieden overzee en ultraperifere regio’s in het Caribisch gebied

1.   De Partijen versterken de nauwe historische economische, culturele en persoonlijke banden tussen de Caribische OACPS-leden en de met de EU geassocieerde landen en gebieden overzee (LGO) en de ultraperifere gebieden van de EU. De Partijen faciliteren de deelname van de LGO en de ultraperifere gebieden van de EU aan processen voor regionale integratie en samenwerking, alsmede, in voorkomend geval, in regionale organisaties, met name op het gebied van handel, investeringen en economische samenwerking; de ontwikkeling van de private sector; energie; connectiviteit en digitalisering; menselijke en sociale ontwikkeling; en klimaatverandering, milieuduurzaamheid, duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en toerisme.

2.   De Partijen komen overeen de LGO in het Caribisch gebied de status van waarnemer te verlenen in de gezamenlijke bij dit Protocol opgerichte instellingen.

Artikel 7

Raadpleging van belanghebbenden

De Partijen stellen overleg- en dialoogmechanismen in met alle relevante belanghebbenden, met inbegrip van lokale autoriteiten, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de private sector, met het oog op het verstrekken van informatie, het verlenen van advies, raadpleging en het verwerven van input voor politieke processen en de uitvoering van dit Protocol. Er vindt overleg en dialoog plaats om input te leveren voor de bijeenkomsten van de Raad van Ministers Caribisch gebied–EU.

Artikel 8

Uitvoering en monitoring

1.   De Partijen voeren hun verbintenissen uit op het meest geschikte niveau, in overeenstemming met hun respectieve beleidskaders. Zij ontwikkelen en passen maatregelen toe om het effect van de uitvoering van dit Protocol te maximaliseren en de betrokkenheid van alle belanghebbenden te vergroten.

2.   De Partijen houden toezicht op en evalueren dit Protocol om ervoor te zorgen dat de uitvoering volledig in overeenstemming is met het beginsel van echt partnerschap en strookt met strategische prioriteiten van het Protocol. Zij kunnen het Protocol op gezette tijden evalueren en, zoals onderling overeengekomen, het toepassingsgebied ervan uitbreiden, met name met betrekking tot nieuwe actieterreinen, overeenkomstig de procedure van artikel 99 van het algemene deel van deze Overeenkomst.

DEEL II

BELANGRIJKE SAMENWERKINGSGEBIEDEN

TITEL I

Inclusieve duurzame economische groei en ontwikkeling

Artikel 9

De Partijen bevorderen duurzame en inclusieve economische groei en ontwikkeling door middel van economische transformatie en diversificatie, versterkte economische veerkracht, geavanceerde regionale integratie en samenwerking, versterkte economische en handelsbetrekkingen en een betere overgang naar volledige werkgelegenheid en waardig werk voor iedereen. Zij werken samen om grotere handels- en investeringsstromen te faciliteren door het verbeteren van de macro-economische en financiële stabiliteit en het ondernemingsklimaat, om de digitale transformatie te stimuleren, de ontwikkeling van de private sector en de industrialisering te vooruit te helpen en emissiearme en klimaatveerkrachtige economieën te bevorderen, zodat iedereen kan profiteren van nieuwe zakelijke kansen. Zij eerbiedigen en beschermen de mensenrechten en fundamentele arbeidsnormen, onder meer door middel van sociale dialoog, stimuleren ecologische duurzaamheid en bevorderen gedeelde welvaart. Zij komen overeen hun inspanningen te concentreren op belangrijke en opkomende economische sectoren, met een multiplicatoreffect voor duurzame groei, toegevoegde waarde, banencreatie en de uitbanning van armoede.

Hoofdstuk 1

Algemeen economisch kader

Artikel 10

Motoren van economische ontwikkeling

1.   De Partijen verbeteren de macro-economische en financiële stabiliteit, versterken het beheer van de overheidsfinanciën en streven naar de houdbaarheid van de overheidsschuld. Zij ondersteunen de regionale economische integratie en samenwerking in het Caribisch gebied om landen in staat te stellen te profiteren van diepere integratie in regionale en mondiale waardeketens. Zij harmoniseren en vereenvoudigen de regelgeving voor ondernemingen en bedrijfsprocessen, voeren een degelijk mededingingsbeleid, met inbegrip van transparantie op het gebied van overheidssubsidies, en zorgen voor doeltreffende en voorspelbare belastingstelsels, ook op intraregionaal niveau.

2.   De Partijen creëren een gunstig juridisch kader, versterken de efficiëntie van overheidsdiensten en rechtsstelsels, verbeteren het ondernemingsklimaat door middel van hervormingen van de regelgevingsvereisten, verbeteren de toegang tot financiering en zorgen voor de bescherming van land- en eigendomsrechten en intellectuele-eigendomsrechten.

3.   De Partijen bevorderen beleid dat de relevantie, efficiëntie en doeltreffendheid van de arbeidsmarkten vergroot en de arbeidsmobiliteit ondersteunt, met inbegrip van de intraregionale dimensie daarvan. Zij bevorderen kwaliteitsonderwijs en de ontwikkeling van vaardigheden en ontwikkelen passend technisch en beroepsonderwijs en -opleiding. Zij zorgen ervoor dat de vooruitgang op het gebied van menselijk kapitaal wordt afgestemd op de behoeften van en de kansen op de arbeidsmarkten en wordt versterkt door de betrokkenheid van de private sector.

4.   De Partijen ondersteunen de ontwikkeling van belangrijke infrastructuur zoals energie, vervoer, water en sanitaire voorzieningen en digitale connectiviteit. Zij werken samen om de kansen te benutten die voortvloeien uit technologische vooruitgang en in de digitale economie, onder meer op het gebied van artificiële intelligentie.

5.   De Partijen werken samen om de toegang tot financiering te verbeteren, met name voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, onder meer via gereguleerde bancaire en niet-bancaire diensten. Zij ontwikkelen en versterken digitale financiële diensten, onder meer door nauwer samen te werken bij de uitvoering van overeengekomen internationale normen en het waarborgen van efficiënte en betrouwbare markten, consumentenbescherming en een betere toegang tot op mobiele apparaten gebaseerde financiële diensten.

6.   De Partijen pakken alle vormen van verontreiniging als gevolg van economische activiteiten aan, onder meer door middel van een duidelijke omschrijving en toewijzing van verantwoordelijkheden aan de industrie en bedrijfsexploitanten in de hele toeleveringsketen op basis van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en het beginsel dat de vervuiler betaalt. Zij ondersteunen initiatieven voor groene groei en een efficiënter gebruik van hulpbronnen en de invoering van schone en milieuvriendelijke technologieën en industriële processen.

7.   De Partijen ontwikkelen de circulaire economie door de duurzame consumptie en productie van hulpbronnen te bevorderen, onder meer aan de hand van een versterking van de wetenschappelijke en technologische capaciteit, normen, de uitwisseling van beste praktijken en de rationalisering van inefficiënte subsidies voor fossiele brandstoffen.

8.   De Partijen bevorderen de registratie en bescherming van geografische aanduidingen en ondernemen actie om het toegenomen gebruik van technologie en innovaties te ondersteunen om meer waarde te creëren in regionale en mondiale waardeketens.

Artikel 11

Investeringen

1.   De Partijen verbinden zich ertoe publieke en private investeringen te stimuleren, met name in sectoren die toegevoegde waarde creëren en een groot potentieel hebben voor duurzame werkgelegenheid en een hoge economische groei.

2.   De Partijen harmoniseren en stroomlijnen de regels, procedures en vereisten met betrekking tot investeringen. Daarbij geven zij prioriteit aan de specifieke behoeften van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. Zij ondersteunen de ontwikkeling van regionaal investeringsbeleid, regionale strategieën en instrumenten.

3.   De Partijen stimuleren en faciliteren investeringen in het Caribisch gebied, onder meer door de maatregelen ter facilitering van bedrijfsactiviteiten te versterken. Zij blijven investeringen ondersteunen door investeerders meer transparantie te bieden en hen beter te informeren over en bewust te maken van zakelijke kansen en investeringsvoorwaarden en -procedures. Zij faciliteren de versterking van de technische analyse en vaardigheden op het gebied van economische trends en risicobeheer voor investeringen.

4.   De Partijen maken strategisch gebruik van overheidsfinanciering om investeringsmechanismen en -instrumenten te versterken en aanvullende publieke en private investeringen aan te trekken, onder meer door middel van gemengde financiering, garanties en andere innovatieve financieringsinstrumenten, terdege rekening houdend met de houdbaarheid van de schuld.

Artikel 12

Ontwikkeling van de private sector en industrialisering

1.   De Partijen ondersteunen de ontwikkeling van de private sector en duurzame industrialisering, ontwikkelen beleid ter bevordering van ondernemerschap, diversificatie en productiviteit. Zij blijven het concurrentievermogen van ondernemingen ondersteunen, onder meer door middel van versterkte nalevingscapaciteit voor de toepassing van relevante internationale normen, versterkte innovatiemaatregelen en een betere toegang tot innovatieve financiering. Zij bevorderen de institutionele capaciteit om bij te dragen aan de ontwikkeling van het handels- en economisch beleid.

2.   De Partijen geven prioriteit aan de ontwikkeling van ondernemerschap bij vrouwen en jongeren, met name door gerichte bedrijfsondersteuning en opleiding en toegang tot betaalbare en betrouwbare technologie en financiering te ontwikkelen.

3.   De Partijen ondersteunen de groei en het concurrentievermogen van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, bevorderen de regionale ontwikkeling van bedrijven en faciliteren zakelijke contacten tussen marktdeelnemers in het Caribisch gebied en de EU.

4.   De Partijen besteden bijzondere aandacht aan de informele sector en aan de opwaardering van informele economische activiteiten tot formele activiteiten, onder meer via gerichte steun voor bedrijfsontwikkeling.

5.   De Partijen stimuleren en faciliteren de oprichting en versterking van regionale handels- en beroepsorganisaties in de private sector, onder meer door middel van meer capaciteit voor technische ondersteuning, onderzoek, beleidsaanbevelingen en institutionele opbouw.

6.   De Partijen stimuleren de digitalisering en bevorderen initiatieven op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie in belangrijke economische sectoren, waaronder het versterken van de banden tussen industrie, onderzoek en academische instellingen, om het volume van hoogwaardige producten te verbeteren, het concurrentievermogen te vergroten en nieuwe markten te ontwikkelen.

7.   De Partijen bevorderen meer publiek-private partnerschappen als middel om binnenlands en buitenlands kapitaal aan te trekken.

8.   De Partijen ondersteunen een efficiënter gebruik van hulpbronnen en de invoering van schonere en milieuvriendelijkere technologieën en industriële processen.

9.   De Partijen bevorderen de industriële ontwikkeling met het oog op duurzame economische groei. Zij treffen gerichte beleidsmaatregelen die tot doel hebben industriële groei en kansen te faciliteren, met name door het creëren van verbanden en activiteiten die waarde toevoegen. Zij ontwikkelen en implementeren duurzaam nationaal en regionaal industriebeleid om het concurrentievermogen van de private sector te vergroten, met name in de midden- en hoogtechnologische maakindustrie en uitvoer. Zij bevorderen en vergemakkelijken de ontwikkeling van geschikte technologieën om de diversificatie van hun economieën naar de productie van hoogwaardige industriële producten te bevorderen.

10.   De Partijen stimuleren een breder gebruik van hun respectieve valuta’s bij internationale transacties.

Artikel 13

Handelssamenwerking

1.   De Partijen bevorderen regionale integratie en samenwerkingsprocessen in het Caribisch gebied, onder meer door versterkte handelsfacilitering en harmonisatie van de regelgeving, zodat landen en marktdeelnemers kunnen profiteren van de handel met hun buurlanden en hun integratie in belangrijke regionale en mondiale waardeketens kunnen bevorderen. Zij nemen concrete maatregelen ter ondersteuning van de ontwikkeling van zowel de gemeenschappelijke markt en economie van de CARICOM (CSME) als de economische unie van de Organisatie van Oost-Caribische Staten (OECS).

2.   De Partijen ondersteunen de uitvoering van de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Cariforum-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (het “Cariforum-EU EPO”), om de doeltreffendheid ervan te versterken als instrument om duurzame ontwikkeling te bevorderen en de commerciële relevantie ervan te waarborgen. Daartoe werken zij samen om mechanismen, procedures en instellingen uit te bouwen om de nationale en regionale productie- en regelgevingscapaciteiten te versterken. Zij werken ook samen om passende ondersteunende beleidsmaatregelen vast te stellen om grotere handelsstromen te faciliteren, onder meer door versterking van de productie en het ondernemerschap, kwaliteitsvolle infrastructuur, betere digitale ondersteuningskaders, en meer investeringen in waardetoevoegende sectoren en de ontwikkeling van een doeltreffende elektronische handel.

3.   De Partijen bevorderen de handel binnen het ruimere Caribische gebied, met inbegrip van de met de EU geassocieerde LGO en andere gebieden, als middel om inclusieve en duurzame ontwikkeling te bevorderen.

4.   De Partijen ondersteunen de uitvoering van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie van de WTO en faciliteren de handel door onder meer steunmaatregelen vast te stellen om zowel de handelskosten als de financiële lasten en de regeldruk voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen te verminderen.

5.   De Partijen streven in voorkomend geval naar een innovatieve speciale en gedifferentieerde behandeling van nieuwe multilaterale of bilaterale handelsovereenkomsten, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat de flexibiliteit in de handelsverbintenissen aantoonbare behoeften inzake uitvoeringscapaciteit weerspiegelt.

Hoofdstuk 2

Prioritaire economische sectoren

Artikel 14

Diensten

1.   De Partijen versterken de regelgevings- en productiecapaciteit van belangrijke subsectoren in de dienstverlening, onder meer door de ontwikkeling van sectoraal beleid, wetgevingskaders en nationale en regionale regelgevingscapaciteit om dienstverleners in staat te stellen gebruik te maken van de marktkansen die zich voordoen in het kader van de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Cariforum en de EU, de CSME, de OECS en andere regionale regelingen binnen het Caribisch gebied. Zij besteden bijzondere aandacht aan professionele diensten, diensten op het gebied van overeenkomsten, gegevensverwerking, de recreatieve, de culturele en de creatieve sector, sport en onderwijs, en financiële, communicatie-, audiovisuele, vervoers-, milieu- en toeristische diensten.

2.   De Partijen ontwikkelen strategieën en passend beleid om de toegang tot handelsfinanciering en financiële diensten te verbeteren. Zij versterken ook de capaciteit om gegevens en statistieken van de handel in diensten te verzamelen, op te slaan, te verspreiden en te analyseren.

3.   De Partijen werken samen om de rol van diensten in het concurrentievermogen van de handel te bevorderen en te versterken en waardeketens te verdiepen, onder meer door innovatie bij de dienstengerelateerde maakindustrie te bevorderen en de rol van diensten als input voor de productie van goederen te versterken.

4.   De Partijen ondersteunen de versterking van de capaciteit van regionale beroepsorganisaties om bij te dragen aan de onderhandelingen over en de daadwerkelijke bevordering van overeenkomsten betreffende wederzijdse erkenning.

Artikel 15

De blauwe economie

1.   De Partijen bevorderen de ontwikkeling van duurzame en innovatieve blauwe economieën. Daarbij streven zij ernaar economische groei en het scheppen van fatsoenlijke banen met meer voedsel- en voedingszekerheid, betere bestaansmiddelen, sociale rechtvaardigheid en versterkte oceaanecosystemen met elkaar in evenwicht te brengen en tegelijkertijd milieurisico’s en negatieve ecologische gevolgen te beperken. Zij ondersteunen de toepassing van voorzorgs- en wetenschappelijk onderbouwde benaderingen voor de instandhouding en bescherming van mariene ecosystemen en biodiversiteit en het duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Zij bevorderen binnenlandse en buitenlandse investeringen en ontwikkelen het regelgevingskader en de infrastructuur die nodig zijn om activiteiten op het gebied van de blauwe economie te bevorderen. Zij bevorderen ook de samenwerking op bilateraal en multilateraal niveau ter ondersteuning van de ontwikkeling van duurzame en innovatieve blauwe economieën.

2.   De Partijen bevorderen de ontwikkeling van duurzame visserij door waardeketens in de duurzame visserij te bevorderen, capaciteit op te bouwen om visserijproducten lokaal te verwerken en te voldoen aan de regelgevingseisen van de internationale markten, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de ambachtelijke visserij en veilige, gezonde en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden voor vissers en werknemers worden gewaarborgd.

3.   De Partijen werken samen aan de ontwikkeling van duurzame aquacultuur, daaronder begrepen maricultuur, door middel van doeltreffende ruimtelijke ordening, een ecosysteemgerichte aanpak, en een gelijker speelveld voor investeerders, waarbij er tegelijkertijd voor wordt gezorgd dat hiermee tegemoet wordt gekomen aan de zorgen van lokale gemeenschappen.

4.   De Partijen grijpen kansen aan op het gebied van mariene biotechnologie, onder meer door onderzoek te ondersteunen, de samenwerking tussen academici, economische actoren en beleidsmakers te bevorderen, technologieoverdracht te stimuleren en technische knelpunten om de toegang voor investeerders te faciliteren, te verminderen en tegelijkertijd risico’s voor het mariene milieu te vermijden.

Artikel 16

Landbouw

1.   De Partijen werken samen om de duurzame landbouwproductie en -productiviteit te verhogen en te diversifiëren met het oog op het vergroten van de voedselzekerheid en voeding, het verbeteren van de bestaansmiddelen, het scheppen van fatsoenlijke banen en het uitbreiden van de inkomens door toegang tot regionale en internationale markten. Zij versterken klimaatveerkrachtige landbouwpraktijken, met name in kleine landbouwbedrijven, bevorderen duurzaam beheer en efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen en ecosysteemdiensten en nemen stimulansen weg die niet-duurzame productie genereren.

2.   De Partijen versterken nationaal en regionaal onderzoek, opleiding, wetenschap en innovatie op het gebied van slimme landbouw.

3.   De Partijen stimuleren de investeringen in en de ontwikkeling van de agrovoedingssector, en stellen investeringsondersteunende regels en voorschriften vast. Zij werken samen om producenten, verwerkers en exporteurs betere kansen te bieden om toegang te krijgen tot markten en om een grotere waarde te verwerven in lokale, regionale en mondiale waardeketens, onder meer door een intensiever gebruik van technologie en innovatie te bevorderen, de capaciteit te versterken om zich aan te passen aan niet-tarifaire belemmeringen, met name technische handelsbelemmeringen en sanitaire en fytosanitaire normen, en regelingen te bevorderen voor eerlijke handel en programma’s voor biologische landbouw om toegevoegde waarde te creëren bij de verwerking van landbouwproducten.

4.   De Partijen zorgen voor gelijke grond- en erfrechten voor vrouwen en verbeteren hun toegang tot financiering en markten en tot ondersteunende diensten en landbouwadvies. Zij ondersteunen ook ondernemerschap onder jongeren, onder meer door gerichte voorlichting, technologie en financiering aan te bieden.

Artikel 17

Winningsindustrieën

1.   De Partijen bevorderen eerlijke en niet-discriminerende toegang tot duurzame winning van, en handel in, mineralen en grondstoffen, met volledige eerbiediging van de soevereiniteit van landen over hun natuurlijke hulpbronnen en eerbiediging van de rechten van de hierbij betrokken gemeenschappen. Zij bevorderen een billijke verdeling van de hulpbronnen en bestrijden de illegale exploitatie van delfstoffen met nationale, regionale en internationale wettelijke middelen.

2.   De Partijen bevorderen de transparantie, verantwoordingsplicht en het verantwoord beheer van winningsindustrieën, in overeenstemming met het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën en andere relevante regionale en internationale verbintenissen.

3.   De Partijen versterken maatschappelijk verantwoord ondernemerschap en verantwoorde bedrijfsvoering in de gehele waardeketen, onder meer door de ontwikkeling en uitvoering van toepasselijke wetgeving, indien nodig, en daarbij rekening houdend met de internationale normen ter zake.

Artikel 18

Duurzame energie

1.   De Partijen werken samen om de energiezekerheid te versterken, de toegang tot duurzame energie voor iedereen te waarborgen, met inbegrip van de meest kwetsbare consumenten en belangrijke economische sectoren, en de veerkracht van de energie-infrastructuur op te bouwen om de toegankelijkheid, duurzaamheid en betaalbaarheid van schone energie te verbeteren.

2.   De Partijen bevorderen open, transparante en functionerende energiemarkten die inclusieve en duurzame investeringen stimuleren, met name in de opwekking van hernieuwbare energie en warmtekrachtkoppeling, transmissie en distributie en in energie-efficiëntie. Zij werken samen om het ondernemerschap in de sector te bevorderen.

3.   De Partijen werken samen om de publieke en private investeringen in hernieuwbare energie en energie-efficiëntie te verhogen, met aandacht voor de ontwikkeling en uitvoering van relevante nationale en regionale energie-initiatieven en ondersteunende hoogwaardige infrastructuursystemen.

4.   De Partijen bevorderen energie-efficiëntie en energiebesparing in alle stadia van de energieketen, van opwekking tot verbruik.

5.   De Partijen werken samen om doeltreffende energie-interconnecties tot stand te brengen en te versterken en de energietransitie van het Caribisch gebied te bevorderen door de ontwikkeling en het gebruik van schone, gediversifieerde, kosteneffectieve en duurzame energietechnologieën, met inbegrip van hernieuwbare en emissiearme energietechnologieën, om de overdracht van technologie te bevorderen en menselijke en technische capaciteit en onderzoek en innovatie te ontwikkelen.

Artikel 19

Connectiviteit

1.   De Partijen versterken duurzame, uitgebreide en op regels gebaseerde intraregionale connectiviteit. Zij werken samen om vervoersverbindingen, informatie- en communicatietechnologieën (ICT) en digitale infrastructuur op een veerkrachtige en duurzame manier te verbeteren. Zij streven economische kansen na, onder meer door versterking van de technische en menselijke capaciteit van de belangrijkste actoren.

2.   De Partijen werken samen aan de ontwikkeling van hoogwaardige en duurzame vervoerssystemen en bijbehorende infrastructuursystemen, die het verkeer van personen, met inbegrip van personen met beperkte mobiliteit, en van goederen faciliteren en verbeteren. Zij streven naar een betere toegang tot faciliteiten voor plattelands-, stads-, lucht-, zee-, binnenvaart-, spoor- en wegvervoer, onder meer door de ontwikkeling en bevordering van intraregionale samenwerking in het hele Caribisch gebied.

3.   De Partijen stimuleren investeringen en verbeteren de algemene governance van de vervoerssector door capaciteitsbeperkingen weg te werken en efficiënte regelgeving te ontwikkelen en uit te voeren die eerlijke concurrentie binnen en tussen vervoerswijzen mogelijk maakt.

4.   De Partijen verbeteren de toegang tot open, betaalbare en veilige ICT, onder meer door gerichte investeringen te ondersteunen. Zij zetten de noodzakelijke wetgevingskaders op en richten de nodige regelgevende instanties op om vergunningen te verlenen aan dienstverleners, concurrentiegedrag te bevorderen en te zorgen voor een eerlijke behandeling van consumenten en voor gegevens- en consumentenbescherming.

5.   De Partijen verbeteren de toegang tot open, betaalbare, veilige en betrouwbare breedbandconnectiviteit voor iedereen en ontwikkelen digitale infrastructuur, onder meer door middel van verbeterde onderzeese kabels en andere moderne transmissietechnologieën. Zij ontwikkelen beleids- en regelgevingskaders om de effectieve vergunningverlening aan dienstverleners te faciliteren, concurrentiegedrag en eerlijke behandeling en bescherming van consumenten te bevorderen en de vertrouwelijkheid van communicatie en de rechten van personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens te waarborgen.

6.   De Partijen bevorderen de totstandkoming van een regionale digitale economie om fatsoenlijke banen en economische ontwikkeling te creëren, door de oprichting van een ondersteunend regelgevingskader ter bevordering van digitaal ondernemerschap, het mobiliseren van investeringen en het faciliteren van impulsen voor digitalisering in de private sector. Zij werken samen om onnodige belemmeringen weg te nemen, platforms voor e-vertrouwen en e-handtekeningen te ontwikkelen die extra handel ondersteunen, de opkomst van nieuwe producten te stimuleren, de ontwikkeling en toepassing van relevante internationale normen en open data te bevorderen en de bescherming van consumenten en persoonsgegevens te verbeteren.

Artikel 20

Toerisme

1.   De Partijen werken samen om de evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het toerisme te bevorderen teneinde inclusieve economische ontwikkelingen in de hand te werken. Zij zorgen voor de integratie van ecologische, culturele en sociale overwegingen en het duurzame gebruik en behoud van biodiversiteit en andere natuurlijke hulpbronnen in de planning en ontwikkeling van het toerismebeleid.

2.   De Partijen stimuleren investeringen om toeristische producten en diensten te bevorderen en te ontwikkelen en aldus fatsoenlijke banen te scheppen, door innovatieve partnerschappen met belangrijke economische actoren tot stand te brengen, te investeren in de ontwikkeling van menselijk kapitaal en marketing, en contacten tussen bedrijven te vergemakkelijken om het concurrentievermogen te vergroten en de dienstverleningsnormen te verbeteren. Daarbij komen zij overeen bijzondere aandacht te besteden aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen.

3.   De Partijen versterken de banden tussen de toeristische sector en andere relevante economische sectoren, met name de landbouw, de maakindustrie, de blauwe economie en vervoer. Zij mobiliseren investeringen in duurzame energie, basisinfrastructuur en -diensten, digitale technologieën, statistiek en menselijke ontwikkeling om het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de toeristische sector te versterken.

4.   De Partijen nemen maatregelen om de sociaal-economische voordelen van het toerisme optimaal te benutten. Zij versterken het behoud en de bevordering van het cultureel erfgoed en van natuurlijke hulpbronnen en bevorderen alle innovatieve vormen van toerisme, met inachtneming van de integriteit en de belangen van inheemse volkeren, zoals vastgelegd in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken en lokale gemeenschappen, en maximaliseren de betrokkenheid van deze belanghebbenden bij de ontwikkeling van het toerisme.

Artikel 21

Onderzoek, innovatie en technologie

1.   De Partijen werken samen op het gebied van wetenschap, onderzoek, innovatie en technologische ontwikkeling, teneinde economische diversificatie te ondersteunen, sociale en economische ontwikkeling te bevorderen, het regionale concurrentievermogen te verbeteren en de opkomst van een inclusieve digitale economie te bevorderen. Zij ontwikkelen de interconnectie en interoperabiliteit van onderzoeksnetwerken, infrastructuur en diensten voor computergebruik en verwerking van wetenschappelijke gegevens, en bevorderen deze ontwikkeling binnen hun regionale context.

2.   De Partijen bevorderen de ontwikkeling van onderzoekscapaciteit, infrastructuur en faciliteiten, publicaties en wetenschappelijke gegevens. Zij bevorderen en ondersteunen innovatieve opleidings- en mobiliteitsregelingen voor academici en onderzoekers. Zij versterken de capaciteit van instellingen voor hoger onderwijs om doeltreffend samen te werken op het gebied van onderzoek en van wetenschappelijke en technologische innovatie, onder meer door middel van toegang tot academische uitwisselingsprogramma’s. Zij bevorderen de samenwerking tussen overheidsdiensten, academische instellingen en ondernemingen. Zij bevorderen open data en innovatie om de economische vooruitgang te bevorderen en wederzijds voordelige wetenschappelijke excellentie na te streven.

3.   De Partijen ondersteunen de ontwikkeling van kenniseconomieën en inclusieve digitale samenlevingen. Zij bevorderen het behoud en gebruik van traditionele kennis en biodiversiteit en het duurzame beheer van andere natuurlijke hulpbronnen, en stimuleren de overdracht van technologie en deskundigheid.

4.   De Partijen werken samen bij onderwerpen van gemeenschappelijk belang op het gebied van civiele ruimtevaartactiviteiten, zoals ruimteonderzoek, toepassingen en diensten voor wereldwijde satellietnavigatiesystemen, de ontwikkeling van satellietaugmentatiesystemen, aardobservatie en aardwetenschap, met name wat betreft het gebruik van mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing en surveillance.

Artikel 22

Culturele en creatieve sector

1.   De Partijen bevorderen de culturele en creatieve sector als aanjager van duurzame sociale en economische ontwikkeling en fatsoenlijke banen. Zij nemen onder meer maatregelen aan ter ondersteuning van creatieve ontwikkeling en de digitalisering van artistieke prestaties en producties. Zij wisselen beste praktijken uit ter bevordering van culturele ontwikkeling en ondernemerschap.

2.   De Partijen bevorderen duurzame ontwikkeling door middel van versterkte culturele uitwisselingen, de bevordering van coproducties, gezamenlijke culturele en creatieve initiatieven, en een grotere mobiliteit van culturele en creatieve professionals en met de sector verbonden onderwijsprofessionals. Zij ondersteunen de verspreiding van kunstwerken, met volledige inachtneming van de bestaande internationale verdragen.

3.   De Partijen ondersteunen de interculturele dialoog tussen jongeren, maatschappelijke organisaties en personen uit de EU en het Caribisch gebied.

Artikel 23

Maakindustrie

1.   De Partijen werken samen aan het bevorderen van een duurzame maakindustrie om meer toegevoegde waarde tot stand te brengen, met name bij de uitvoer van hoogtechnologische producten, het faciliteren van meer diversificatie en het optimaal benutten van het potentieel voor achterwaartse integratie met belangrijke economische sectoren zoals landbouw, de blauwe economie, winningsindustrieën en de dienstensector.

2.   De Partijen ontwikkelen beleid om binnenlandse en buitenlandse directe investeringen voor de maakindustrie aan te trekken. Zij bevorderen de facilitering van bedrijfsactiviteiten om samenwerking tussen vakgenoten te stimuleren, commerciële partnerschappen te verdiepen en industriële hubs, ecosystemen en netwerken te ontwikkelen.

3.   De Partijen werken samen om maatregelen te ontwikkelen om het concurrentievermogen van de maakindustrie te vergroten door de productiecapaciteit te verbeteren en beperkingen zoals tekorten aan geschoolde arbeidskrachten, logistieke en infrastructurele tekortkomingen en beperkte toegang tot financiering en marktanalyse aan te pakken. Zij ondersteunen onderzoek en innovatie, bevorderen de ontwikkeling en toepassing van sleuteltechnologieën en versterken de banden tussen industriële sectoren en onderzoeks- en academische instellingen.

4.   De Partijen ondersteunen de bevordering van de handel in industrieproducten, onder meer door middel van betere koppelingen met de uitvoermarkten, een grotere regelgevingscapaciteit voor de handel, handelsfacilitatie en een versterkte nalevingscapaciteit om de desbetreffende internationale arbeids- en milieunormen toe te passen.

Artikel 24

Internationale zakelijke en financiële diensten

De Partijen werken aan de ontwikkeling van een op regels gebaseerde internationale zakelijke en financiële dienstensector in het Caribisch gebied door onder meer gerichte samenwerking te ondersteunen om de Caribische regelgevingskaders te versterken om aan internationaal overeengekomen normen te voldoen, passend sectoraal beleid te ontwikkelen, de ontwikkeling van vaardigheden te verbeteren en het gebruik van technologieën en digitalisering te stimuleren. De Partijen stellen alles in het werk om ervoor te zorgen dat internationaal overeengekomen normen voor regelgeving en toezicht in de internationale zakelijke en financiële dienstensector op hun grondgebied worden toegepast en gehandhaafd.

TITEL II

Milieuduurzaamheid, klimaatverandering en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen

Artikel 25

De Partijen erkennen de existentiële bedreiging voor de getroffen landen en de gevolgen voor de bestaansmiddelen die het langetermijnkarakter van de uitdagingen op het gebied van klimaat en milieuduurzaamheid vormen. Zij nemen ambitieuze maatregelen om de klimaatverandering te matigen en zich eraan aan te passen, de kwaliteit van het milieu te beschermen en te verbeteren, en te streven naar duurzaam gebruik en beheer van natuurlijke hulpbronnen, klimaatveerkracht op te bouwen en de aantasting van het milieu om te buigen. Zij stellen concrete maatregelen vast om het verlies aan biodiversiteit aan te pakken, ecosystemen in stand te houden en te herstellen, oceaangovernance te bevorderen, ontbossing tegen te gaan, en natuurrampen en door menselijk handelen veroorzaakte risico’s te voorkomen en erop te reageren, onder meer door middel van klimaatfinanciering, de bevordering van technologieoverdracht en capaciteitsopbouw, naargelang het geval. Zij investeren in groene groei, bevorderen circulaire economieën en ondersteunen de transitie naar klimaatbestendige en emissiearme ontwikkeling, waarbij wordt gewaarborgd dat economische groei een volledige aanvulling vormt op ecologische duurzaamheid. Zij werken samen op het niveau van het ruimere Caribische gebied en streven naar Zuid-Zuid- en trilaterale samenwerking.

Artikel 26

Klimaatactie

1.   De Partijen ontwikkelen omvattende en inclusieve interne klimaatbeleidsmaatregelen en -programma’s en ondernemen concrete actie om de volledige uitvoering van het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering en de in het kader van dat Raamverdrag aangenomen Klimaatovereenkomst van Parijs te versnellen en multilaterale maatregelen tegen klimaatverandering te ondersteunen.

2.   De Partijen bevorderen de integratie van klimaatveranderingsbeleid en -maatregelen voor klimaatmitigatie en -adaptatie in de nationale en regionale strategieën en plannen en beleidsdialogen. Zij werken samen om adaptatiemaatregelen te bevorderen, met inbegrip van het afwenden, tot een minimum beperken en aanpakken van verlies en schade die verband houden met de negatieve gevolgen van klimaatverandering. Zij ontwikkelen systemen voor monitoring, rapportage en verificatie, alsook voor evaluatie om de vooruitgang inzake klimaatactie te volgen.

3.   De Partijen werken samen om geleidelijk ambitieuze nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s) op te stellen, bekend te maken en bij te werken, streven nationale en regionale mitigatiemaatregelen na om de doelstellingen van dergelijke bijdragen te verwezenlijken en stellen langetermijnstrategieën op voor een koolstofarme en klimaatveerkrachtige ontwikkeling.

4.   De Partijen ontwikkelen en implementeren nationale aanpassingsplannen en nationale en regionale strategieën. Zij integreren aanpassingsmaatregelen in alle belangrijke kwetsbare sectoren, met inbegrip van infrastructuur, en ontwikkelen een doeltreffend governancesysteem om adaptatiemaatregelen uit te voeren en de uitwisseling van kennis en goede praktijken op het gebied van klimaatverandering op nationaal en regionaal niveau te faciliteren.

5.   De Partijen nemen maatregelen om de broeikasgasemissies, met inbegrip van die van lucht- en scheepvaartactiviteiten, te verminderen in overeenstemming met hun internationale verbintenissen en verplichtingen, met inbegrip van die in het kader van de Overeenkomst van Parijs.

6.   Gezien de bedreiging die de klimaatverandering vormt voor de vrede en veiligheid en het welzijn van mensen en gemeenschappen, werken de Partijen samen om de adaptatie- en mitigatiecapaciteit te versterken en ondersteunen zij maatregelen ter bevordering van de weerbaarheid om hun kwetsbaarheden aan te pakken.

7.   De Partijen bevorderen de uitfasering van de productie en het verbruik van fluorkoolwaterstoffen in het kader van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, gedaan te Montreal op 16 september 1987, door samen te werken om de ratificatie van de wijziging van Kigali daarvan te ondersteunen en te zorgen voor een snelle uitvoering ervan.

8.   De Partijen streven tevens naar een rationalisering en uitfasering van inefficiënte subsidies voor fossiele brandstoffen waarmee verspilling in de hand wordt gewerkt, en naar een beperking van de mogelijke negatieve effecten op een wijze die de armen en de kwetsbare gemeenschappen beschermt. Zij bevorderen de overschakeling op hernieuwbare en schonere energiebronnen in overeenstemming met acties in het kader van de NDC’s.

9.   De Partijen werken samen om koolstofarme economieën en klimaatveerkracht te bevorderen door groene groei in belangrijke en opkomende economische sectoren te versterken, onder meer door de invoering van eco-innovatie, de bevordering van technologieoverdracht, de ontwikkeling van normen en de uitwisseling van beste praktijken.

10.   De Partijen ontwikkelen innovatieve financieringsinstrumenten en brengen financiële stromen in overeenstemming met een traject naar koolstofarme en klimaatveerkrachtige ontwikkeling, met de nadruk op inclusieve klimaatfinanciering die gericht is op de armsten en de mensen die het meest kwetsbaar zijn voor de nadelige effecten van klimaatverandering. Zij bevorderen economische beleidsinstrumenten ter ondersteuning van maatregelen op het gebied van klimaatverandering, zoals koolstofbeprijzing, marktgebaseerde instrumenten en koolstofbelastingen, naargelang het geval.

11.   De Partijen bevorderen versterkte coördinatie op alle bestuursniveaus om ambitieuze klimaat- en energietoezeggingen na te komen. Zij stimuleren en versterken lokale autoriteiten en ondersteunen initiatieven zoals het mondiaal Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie en de versnelling van de transitie naar hernieuwbare energie in kleine eilandstaten in ontwikkeling.

12.   De Partijen werken samen ter versterking van de wetenschappelijke en technische menselijke en institutionele capaciteit voor klimaatactie en milieubeheer en -monitoring, onder meer door het gebruik van ruimtetechnologieën en informatiesystemen en voor de verlening van omvattende klimaatdiensten, met name aan kwetsbare belanghebbenden.

Artikel 27

Biodiversiteit, ecosystemen en natuurlijke hulpbronnen

1.   De Partijen ondersteunen de instandhouding, het duurzame gebruik en het herstel van ecosystemen, onder meer met het oog op het verbeteren van de bestaansmiddelen van inheemse volkeren, zoals bepaald in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken, en lokale gemeenschappen, en bevorderen daarbij de levering van ecosysteemdiensten en het mogelijk maken van de duurzame ontwikkeling van hun landen. Zij beschermen, herstellen en versterken de biodiversiteit en nemen maatregelen om de uitvoering van het Verdrag inzake biologische diversiteit en het Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik bij het Verdrag inzake biologische diversiteit, gedaan te Nagoya op 29 oktober 2010, te versnellen. Zij werken samen in het kader van multilaterale onderhandelingen over het behoud van natuurlijke hulpbronnen, ecosystemen en biodiversiteit. Zij erkennen dat de Caribische Zee kwetsbare ecosystemen en een unieke biodiversiteit omvat en werken derhalve samen om de bescherming ervan te ondersteunen. Zij nemen maatregelen om de impact van invasieve uitheemse soorten op lokale soorten en ecosystemen en op de bestaansmiddelen van de bevolking te voorkomen of te beperken.

2.   De Partijen bevorderen duurzame geïntegreerde systemen voor waterbeheer, voor de instandhouding en de bescherming van waterbronnen en ecosystemen, het verzamelen en verwerken van afvalwater, de aanpak van bodemdegradatie en van de vervuiling van water- en grondwaterbronnen, en het beheer van de onzekerheid met betrekking tot de beschikbaarheid van water aan de hand van systemen voor watervergaring en -opslag.

3.   De Partijen werken samen om bodems duurzaam te beheren en te beschermen met het oog op het behoud van hun cruciale rol op het gebied van onder meer landbouw, huisvesting en infrastructuur, de mitigatie van de klimaatverandering en aanpassing aan de gevolgen ervan en natuurlijke regenwaterreservoirs.

4.   De Partijen beschermen in het wild levende dieren en bestrijden de illegale handel van in het wild levende dieren door de vaststelling en handhaving van beleidsmaatregelen en wetgeving te ondersteunen om van de illegale handel van in het wild levende dieren een ernstig strafbaar feit te maken. Zij versterken de maatregelen ter bestrijding van stroperij en het toezicht op de rechtshandhaving en bevorderen de internationale coördinatie in het kader van het Internationaal consortium ter bestrijding van criminaliteit in verband met wilde dieren en planten, de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites), gedaan te Washington op 3 maart 1973, en andere relevante internationale kaders. Zij zullen maatregelen nemen om het publiek bewuster te maken, consumenten voor te lichten en te beïnvloeden, voorraden te vernietigen van illegaal verhandelde in het wild levende dieren en producten op basis van in het wild levende dieren, de rol van de lokale gemeenschappen te versterken en diplomatie en belangenbehartiging op hoog niveau met betrekking tot de noodzaak om in het wild levende dieren te beschermen, te bevorderen.

5.   De Partijen streven ernaar de nodige regelgevingskaders en handhavingsmechanismen vast te stellen en bij te werken om het beheer van alle afvalstoffen en gevaarlijke stoffen te verbeteren. Zij werken samen om afvalproductie aan de bron te voorkomen of te beperken, de herbruikbaarheid en recycleerbaarheid van producten en de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren door middel van efficiënte ophaalsystemen en doeltreffend recyclen, teneinde de productie en de consumptie ervan af te stemmen op de verwezenlijking van een circulaire economie. Zij treffen maatregelen om gevaarlijke stoffen in materiaalcycli te voorkomen of tot een minimum te beperken en chemische stoffen in producten gedurende hun hele levenscyclus te beheren. Zij werken samen om het correcte beheer van gevaarlijke stoffen en nucleaire contaminanten te verbeteren en een einde te maken aan de illegale grensoverschrijdende overbrenging van deze stoffen en contaminanten via de Caribische Zee.

6.   De Partijen pakken alle vormen van verontreiniging aan en vergroten het bewustzijn met betrekking tot de risico’s van verontreiniging voor de volksgezondheid en het milieu en de vele voordelen van een betere luchtkwaliteit, onder meer door middel van voorlichtingscampagnes.

7.   De Partijen werken aan de ontwikkeling van kaders voor de bescherming van kwetsbare ecosystemen en de biodiversiteit, onder meer via de ondersteuning van maatregelen ter bestrijding van milieucriminaliteit. Zij werken samen op het gebied van het onderzoek naar en de instandhouding en het duurzame gebruik van de biodiversiteit, onder meer door kenniscentra en onderzoekspartnerschappen op te zetten. Zij bevorderen het gebruik van internationaal erkende milieubeheersystemen als middel om eventuele negatieve gevolgen voor het milieu tot een minimum te beperken. Zij versterken de betrokkenheid van inheemse volkeren, zoals bepaald in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken, en lokale gemeenschappen, bij het behoud van ecosystemen, waarbij voorrang wordt gegeven aan het creëren van werkgelegenheid en andere economische kansen.

Artikel 28

Bossen

1.   De Partijen bevorderen het duurzaam bosbeheer en duurzaam gebruik van bosbestanden. Zij werken samen om ontbossing tegen te gaan, herbebossing te ondersteunen, de aantasting van bossen een halt toe te roepen en het vermogen van bossen te herstellen om in ecosysteemdiensten te voorzien.

2.   De Partijen bevorderen duurzame waardeketens van bosproducten, met prioritaire aandacht voor het creëren van werkgelegenheid en het benutten van andere economische kansen bij het behoud van ecosystemen. Zij bestrijden illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel en bevorderen verantwoorde mijnbouwactiviteiten.

3.   De Partijen ondersteunen de uitvoering van duurzaamheidsmechanismen, zoals het actieplan van de EU voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Flegt-actieplan), onder meer door vrijwillige partnerschapsovereenkomsten te sluiten en uit te voeren. Zij versterken de samenhang en positieve interactie op nationaal niveau tussen duurzaamheidsmechanismen en de kaderregeling van Warschau ter reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie (REDD+).

4.   De Partijen versterken de betrokkenheid van lokale autoriteiten en gemeenschappen bij het duurzame beheer van bossen. Zij maken het publiek op alle niveaus meer bewust van ontbossing en moedigen de productie en het verbruik aan van hulpbronnen- en energie-efficiënte producten afkomstig van duurzaam beheerde bossen.

Artikel 29

Oceaangovernance

1.   De Partijen versterken de oceaangovernance in overeenstemming met het VN-Verdrag inzake het recht van de zee (Unclos) om te zorgen voor veilige, zekere, schone en duurzaam beheerde oceanen, de druk op oceanen en zeeën te verminderen en de duurzame ontwikkeling van de blauwe economie te bevorderen. Zij werken samen om de nationale en regionale capaciteit te versterken voor een verantwoordelijk en verantwoordbaar beheer van de rijkdommen van de oceanen en de kustgebieden, maatregelen te ontwikkelen voor het duurzame gebruik en beheer en de instandhouding van de mariene biologische diversiteit van gebieden binnen en buiten de nationale jurisdictie, kennis en onderzoek te bevorderen en de overdracht van technologie op het gebied van oceaangovernance te faciliteren. In verband met de oceanen nemen zij maatregelen die bijdragen tot de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering.

2.   De Partijen werken samen om te zorgen voor de instandhouding en het duurzame beheer en gebruik van mariene biologische rijkdommen op bilateraal, regionaal en multilateraal niveau, en in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer.

3.   De Partijen bevorderen de duurzame ontwikkeling en het duurzame beheer van de visbestanden, onder meer door middel van de vaststelling van de nodige regelgevingskaders, verbeterde beheerscapaciteit, nalevings- en handhavingscapaciteit, betere toegang tot financiering, de bevordering van beste praktijken en de overdracht van technologie. Zij handhaven of nemen initiatieven ter bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, met inbegrip van, in voorkomend geval, de implementatie van traceringssystemen en maatregelen om producten die afkomstig zijn van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij van handelsstromen uit te sluiten. Zij bevorderen monitoring-, controle- en bewakingsmaatregelen en zorgen voor de doeltreffende uitvoering van deze maatregelen en van hiermee gerelateerde handhavingsmaatregelen om de naleving te waarborgen, gericht op de instandhouding van visbestanden en het voorkomen van overbevissing, in overeenstemming met het recht van de zee (Unclos).

4.   De Partijen komen overeen de nodige maatregelen te nemen om bepaalde vormen van visserijsubsidies die bijdragen tot overcapaciteit en overbevissing te verbieden, subsidies die bijdragen tot illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij af te schaffen en geen nieuwe subsidies van dien aard in te voeren, waarbij zij erkennen dat een passende en doeltreffende speciale en gedifferentieerde behandeling van de ontwikkelingslanden en minst ontwikkelde landen integraal deel moet uitmaken van de onderhandelingen over visserijsubsidies van de WTO en elke daaropvolgende overeenkomst die uit deze onderhandelingen kan voortvloeien.

5.   De Partijen werken samen om de kust- en mariene ecosystemen en de biodiversiteit ervan in stand te houden en te herstellen en de valorisatie van het natuurlijke kapitaal van zeeën en kusten te bevorderen. Zij ontwikkelen maatregelen om de gevolgen van oceaanverzuring voor de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen, met inbegrip van koraalriffen, de duurzaamheid van de visserij en de bestaansmiddelen van kustgemeenschappen die afhankelijk zijn van mariene hulpbronnen te voorkomen en te beperken.

6.   De Partijen bestrijden de verontreiniging van de zee, met inbegrip van geluidshinder, dringen zwerfvuil op zee, met name plastic en microplastics, terug. Zij pakken de onderliggende oorzaken van zwerfvuil op zee aan, onder meer door middel van beleid en maatregelen op het gebied van afvalpreventie en -beheer. Zij schalen de schoonmaakoperaties in kust- en zeegebieden op, met bijzondere aandacht voor accumulatiezones in oceaangyren.

7.   De Partijen ondersteunen de regulering van de vermindering van broeikasgasemissies in verband met de maritieme industrie en ondersteunen actief de dringende uitvoering van de initiële strategie van de Internationale Maritieme Organisatie voor de vermindering van broeikasgasemissies van schepen.

8.   De Partijen ontwikkelen gebiedsgerichte instandhoudingsmaatregelen en beheersinstrumenten om kust- en mariene gebieden en hulpbronnen, met inbegrip van beschermde mariene gebieden, te beschermen en te herstellen, in overeenstemming met het nationaal en internationaal recht en op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke informatie en kennis van lokale gemeenschappen.

9.   De Partijen bevorderen de dialoog en samenwerking met betrekking tot alle aspecten van oceaangovernance, met inbegrip van kwesties in verband met de stijging van de zeespiegel en de mogelijke effecten en gevolgen daarvan.

10.   De Partijen erkennen de algemene bezorgdheid over de impact van zeebodemmijnbouw op het mariene milieu en de biodiversiteit daarvan. Zij maken gebruik van de beste beschikbare wetenschappelijke kennis, passen het voorzorgsbeginsel en de ecosysteembenadering toe, bevorderen onderzoek en delen beste praktijken op gebieden van wederzijds belang die verband houden met de minerale rijkdommen van de zeebodem, teneinde een degelijk ecologisch beheer van activiteiten voor de bescherming en het behoud van het mariene milieu en de biodiversiteit ervan te waarborgen.

Artikel 30

Weerbaarheid ten aanzien van natuurrampen en integrale rampenbeheersing

1.   De Partijen werken samen om de weerbaarheid van mensen, samenlevingen en infrastructuur ten aanzien van natuurrampen te vergroten en de capaciteit voor monitoring, vroegtijdige waarschuwing en risicobeoordeling op te bouwen om de preventie-, mitigatie-, paraatheids-, reactie- en herstelmaatregelen te verbeteren overeenkomstig het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030 (het “kader van Sendai”).

2.   De Partijen versterken de weerbaarheid door middel van investeringen in risicopreventie en -paraatheid bij rampen, de integratie van risicobeperkende inspanningen in herstelacties en de bevordering van financiële risicoverzekering en betaalbare oplossingen voor risico-overdracht. Zij bevorderen de verzameling en het gebruik van statistieken over rampen en schadegegevens, de uitvoerige risicobeoordelingen en de uitvoering van risicobeperkingsplannen op alle niveaus.

3.   De Partijen nemen maatregelen aan om het verband tussen rampenrisicovermindering en aanpassing aan de klimaatverandering te versterken, en bevorderen de uitwisseling van informatie en beste praktijken over de uitvoering en monitoring van het kader van Sendai. Zij geven prioriteit aan weerbaarheid ten aanzien van klimaatrisico’s en risico’s op natuurrampen als centraal element van alle wederopbouw- en herstelinspanningen in het kader van een “betere wederopbouw”-benadering.

4.   De Partijen werken samen om de gevolgen van natuurrampen en door menselijk handelen veroorzaakte risico’s aan te pakken door tijdig en efficiënt humanitaire bijstand en hulp te verlenen.

5.   De Partijen versterken inclusief risicobeheer op alle niveaus. Zij verhogen ook de capaciteit voor monitoring, vroegtijdige waarschuwing en risicobeoordeling en verbeteren de binnenlandse en regionale preventie-, mitigatie-, paraatheids-, reactie- en herstelmaatregelen, met inbegrip van civielebeschermingsmechanismen om de capaciteit voor nationale en regionale excellentiecentra voor rampenrisicovermindering en klimaatinnovatie te versterken. Zij ijveren voor een grotere betrokkenheid van getroffen gemeenschappen, het maatschappelijk middenveld en lokale autoriteiten bij het uittekenen en uitvoeren van de beleidsrespons, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare en gemarginaliseerde huishoudens en groepen.

6.   De Partijen vergroten de ecologische veerkracht, onder meer door het gebruik van ICT en ruimtetechnologieën te ondersteunen om de processen voor rampenpreventie, paraatheid, respons en herstel te versnellen. Zij bevorderen de mogelijkheden om onderzoek te stimuleren en beste praktijken op het gebied van rampenrisicobeheer te verspreiden.

TITEL III

Mensenrechten, goed bestuur, vrede en veiligheid

Artikel 31

De Partijen bevorderen dialoog en samenwerking met als doel de veiligheid in al haar dimensies te versterken en vreedzame en veerkrachtige samenlevingen tot stand te brengen. Zij ijveren ervoor om de mensenrechten, de menselijke waardigheid, de fundamentele vrijheden en de democratische beginselen te bevorderen en volledig te beschermen, verantwoordingsplichtige en transparante instellingen op te bouwen, de bestuurs- en rechtsstelsels te versterken en te voorzien in een adequate en passende speelruimte voor personen en groepen om uiting te geven aan hun aspiraties en bij te dragen tot de beleidsvorming. Met het oog hierop besteden de Partijen bijzondere aandacht aan de bevordering van de rechten van jongeren, vrouwen en meisjes en inheemse volkeren, zoals vastgelegd in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken, ouderen en personen met een handicap. Zij intensiveren hun inspanningen ter bevordering van de burgerveiligheid en ter voorkoming en bestrijding van georganiseerde misdaad, in het bijzonder met betrekking tot illegale drugs, maritieme veiligheid, cyberbeveiliging, het witwassen van geld, grensbeheer, corruptie en alle vormen van illegale handel, alsook de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en de munitie daarvoor.

Hoofdstuk 1

Mensenrechten, justitie en goed bestuur

Artikel 32

Mensenrechten

1.   De Partijen dragen bij tot de bescherming, bevordering en verwezenlijking van de mensenrechten overeenkomstig het internationaal recht. Zij bevorderen en dragen bij tot de universele ratificatie en uitvoering van de internationale mensenrechteninstrumenten, passen die instrumenten toe waarbij zij partij zijn en overwegen toetreding tot die instrumenten waarbij zij nog geen partij zijn. Zij passen het non-discriminatiebeginsel zoals neergelegd in artikel 9 van het algemene deel van deze Overeenkomst volledig toe, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de vaststelling en uitvoering van alomvattende gelijkheids- en antidiscriminatiewetgeving.

2.   De Partijen werken samen om de rechtsbescherming te versterken om ervoor te zorgen dat er verantwoording wordt afgelegd voor schendingen en misbruiken van de mensenrechten en om de toegang tot de rechter te bevorderen, en voorzien in passende en doeltreffende rechtsmiddelen voor slachtoffers en overlevenden van dergelijke schendingen en misbruiken.

3.   De Partijen streven naar gendergelijkheid en leveren inspanningen om ervoor te zorgen dat vrouwen en meisjes alle mensenrechten ten volle kunnen uitoefenen en hun positie in de samenleving kunnen versterken.

4.   De Partijen bevorderen en beschermen de rechten van het kind, bestrijden kinderarbeid en kindermisbruik en alle vormen van uitbuiting van kinderen.

5.   De Partijen bevorderen de rechten van personen met een handicap en spannen zich harder in voor hun volledige integratie in de samenleving.

6.   De Partijen blijven mechanismen voor monitoring van mensenrechten ontwikkelen en ondersteunen, met inbegrip van hun rapportageverplichtingen. Zij erkennen en eerbiedigen de onafhankelijkheid van de nationale mensenrechteninstellingen en bevorderen een veilig en gunstig klimaat waarin mensenrechtenverdedigers ongehinderd kunnen functioneren en toegang hebben tot regionale en internationale mechanismen, naargelang het geval. Zij bevorderen de deelname van nationale mensenrechteninstellingen en mensenrechtenverdedigers aan adviesstructuren en -processen. Zij zorgen ervoor dat inheemse volken volledig en daadwerkelijk deelnemen aan alle aangelegenheden die hen aangaan, zoals vastgelegd in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken. Zij zorgen ervoor dat bij adviesprocessen ook rekening wordt gehouden met de rol van traditionele kennis en de bezorgdheden van lokale gemeenschappen.

7.   De Partijen werken samen om de aandacht voor mensenrechten en democratie te vergroten, onder meer via onderwijsstelsels en de media.

Artikel 33

De rechtsstaat en justitie

1.   De Partijen werken samen om de daadwerkelijke en billijke toegang tot de rechter voor iedereen te verbeteren en werken samen bij de consolidering van de rechtsstaat en de versterking van de instellingen op alle niveaus op het gebied van rechtshandhaving en rechtsbedeling. Met het oog hierop verbeteren de Partijen de toegang tot juridische diensten voor personen in een kwetsbare situatie.

2.   De Partijen werken samen om de onafhankelijkheid, verantwoordingsplicht en onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen. Zij streven naar gemoderniseerde en efficiënte rechtsstelsels en -procedures, onder meer door beste praktijken uit te wisselen, de capaciteit om op snelle en billijke wijze recht te doen geschieden, te verbeteren, het gebruik van alternatieve juridische geschillenbeslechtingsmechanismen te ontwikkelen, de gerechtelijke achterstand weg te werken en de buitensporige duur van het voorarrest te beperken, te voorzien in adequate opleiding, en de toegang van beoefenaars van juridische beroepen en het publiek tot wetgeving, jurisprudentie en andere juridische informatie te verbeteren.

3.   De Partijen bestrijden en veroordelen alle vormen van foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing. Zij ijveren voor het voorkomen en aanpakken van schendingen door veiligheidstroepen, waarbij de eerbiediging van de rechtsstaat in de veiligheids- en justitiële keten wordt bevorderd, onder meer door middel van opleidingen op het gebied van ethiek. Zij versterken de strijd tegen straffeloosheid en de ontzegging van het recht van slachtoffers op toegang tot de rechter en verhaal, met bijzondere nadruk op het voor de rechter brengen van daders van mensenrechtenschendingen.

4.   De Partijen werken samen om hun penitentiaire stelsels te moderniseren en hun rehabilitatiefunctie te maximaliseren, onder meer door de eerbiediging van de rechten van gevangenen te verbeteren, rehabilitatie- en onderwijsprogramma’s uit te voeren, het percentage van de sociale re-integratie van gedetineerden te verhogen, de zorg voor gevangenen te ondersteunen, te werken aan de uitbanning van overbevolking in de gevangenissen, het gevangenisbeheer, het gevangeniswezen en de detentieomstandigheden te verbeteren overeenkomstig de internationale beste praktijken en normen, en alternatieven te bieden voor gevangenisstraffen voor minder ernstige strafbare feiten.

Artikel 34

Goed bestuur

1.   De Partijen nemen concrete maatregelen om inclusieve, verantwoordelijke en transparante openbare instellingen op te bouwen. Zij versterken de capaciteit voor het ontwerpen en uitvoeren van beleid, ontwikkelen een verantwoordingsplichtig, efficiënt, transparant en professioneel ambtenarenapparaat, versterken de verlening van hoogwaardige openbare diensten, verbeteren wetgevings- en bestuursmechanismen en bevorderen de onpartijdigheid en doeltreffendheid van wetshandhavingsinstanties.

2.   De Partijen versterken de capaciteit van parlementen en lokale, gemeentelijke, nationale en regionale instellingen om de eerbiediging van democratische beginselen en praktijken te waarborgen en te versterken.

3.   De Partijen bevorderen de eerbiediging van de vrijheid van meningsuiting en de onafhankelijkheid en pluriformiteit van de media, en vrijwaren en verbreden een faciliterende ruimte voor het maatschappelijk middenveld om de democratische verantwoordingsplicht te verbeteren.

4.   De Partijen bespoedigen het bredere gebruik van e-overheidsdiensten en digitale-diensteninfrastructuur als middel om de toegang tot en de beschikbaarheid van openbare diensten te verbeteren en aldus de ontwikkeling van verantwoordingsplichtige en transparante openbare instellingen te ondersteunen.

5.   De Partijen ontwikkelen en versterken instellingen, wetgeving en mechanismen ter voorkoming en bestrijding van corruptie, omkoping, fraude en bedrijfscriminaliteit, met inbegrip van de confiscatie en teruggave van teruggevorderde vermogensbestanddelen. Zij zorgen ervoor dat de anticorruptiewetgeving doeltreffend wordt gehandhaafd, dat onpartijdige onderzoeken en vervolgingen worden uitgevoerd en dat doeltreffende, evenredige sancties en straffen voor corruptie en corruptiegerelateerde misdrijven worden toegepast. Zij bevorderen en implementeren de relevante internationale normen en instrumenten, met name het VN-Verdrag tegen corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003, en erkennen dat corruptie een transnationale kwestie is die verband houdt met andere vormen van transnationale en economische criminaliteit en die gezamenlijke en multidisciplinaire inspanningen vergen, ook op internationaal niveau.

Artikel 35

Overheidsfinanciën en goed financieel bestuur

1.   De Partijen bevorderen gezonde overheidsfinanciën, met inbegrip van een versterkt en doeltreffend gebruik van overheidsinkomsten, duurzaam beheer van de overheidsschuld, duurzame aanbestedingssystemen en steun voor nationale toezichthoudende instanties. Zij bevorderen een grotere verantwoordingsplicht, transparantie, billijkheid, wettigheid en integriteit bij het beheer van overheidsmiddelen. Zij ondersteunen maatregelen om doeltreffende, billijke en transparante stelsels voor overheidsuitgaven op te zetten. Zij werken samen om de mobilisering van binnenlandse middelen in de Caribische kleine eilandstaten in ontwikkeling te versterken ter ondersteuning van hun duurzame ontwikkeling en een grotere economische veerkracht.

2.   De Partijen werken samen om de overheidsfinanciën te versterken, onder meer door de capaciteit om te voldoen aan internationale normen te vergroten, beleidskaders en maatregelen te ontwikkelen om de efficiëntie, doeltreffendheid, transparantie en billijkheid van belastingstelsels te vergroten, en samen te werken in het kader van de VN en andere relevante mondiale openbare financiële instellingen.

3.   De Partijen nemen maatregelen om illegale geldstromen, belastingfraude en belastingontduiking te bestrijden en de mogelijkheden voor belastingontwijking te beperken, onder meer via bilateraal en multilateraal overleg. De Partijen passen de beginselen van goed bestuur op belastinggebied toe door onder meer wetgeving vast te stellen, alomvattend beleid te ontwikkelen, concrete maatregelen vast te stellen en de desbetreffende instellingen en mechanismen te versterken.

Hoofdstuk 2

Criminaliteit en veiligheid

Artikel 36

Menselijke veiligheid en veiligheid van de burger

1.   De Partijen streven naar een geïntegreerde aanpak die gericht is op het voorkomen en verminderen van criminaliteitsrisico’s en het bevorderen van initiatieven op het gebied van verzoening, rehabilitatie en re-integratie.

2.   De Partijen vervolgen, bestrijden en streven ernaar alle vormen van geweld, met inbegrip van seksueel, gendergerelateerd en huiselijk geweld te voorkomen. Voorts streven zij ernaar slachtoffers en overlevenden te ondersteunen, bij te staan en mondiger te maken en maatregelen te nemen om marginalisering, victimisatie en stigmatisering tegen te gaan.

3.   De Partijen pakken bendegeweld aan door middel van alomvattende risicobeperkende, preventie- en educatieve maatregelen, het aanbieden van adequate sociale diensten en acties vanuit de gemeenschap om de geweldscyclus te doorbreken, en het creëren van alternatieve bestaansmogelijkheden voor jongeren en kwetsbare personen. Zij richten zich op de toegang tot en het gebruik van handvuurwapens en lichte wapens en de munitie daarvoor teneinde de negatieve gevolgen van gewapend geweld voor de samenleving en de bevolking te voorkomen en te beperken.

4.   De Partijen pakken de sociale en veiligheidsproblemen aan die het gevolg zijn van de uitzetting van buitenlandse criminelen en personen die hun straf hebben uitgezeten, en streven ernaar samen te werken om de rehabilitatie en re-integratie van die personen in de samenleving te faciliteren en het recidivepercentage tot een minimum te beperken. Zij zorgen voor de tijdige uitwisseling van relevante informatie over uitzetting via de passende kanalen, in overeenstemming met de toepasselijke administratieve of justitiële samenwerkingsovereenkomsten, en bevorderen de samenwerking tussen wetshandhavingsinstanties, zoals bepaald in dit Protocol.

Artikel 37

Georganiseerde misdaad

1.   De Partijen pakken alle vormen van georganiseerde misdaad aan, onder meer door middel van samenwerking op nationaal, regionaal en internationaal niveau, en door wetgevende en andere maatregelen vast te stellen in overeenstemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en de aanvullende protocollen daarbij. Zij werken samen om hun vermogen om aan de internationale rapportageverplichtingen te voldoen, te vergroten. De Partijen bestrijden migrantensmokkel, mensenhandel en de handel in illegale drugs, bedreigde wilde dieren en planten en gevaarlijke stoffen en afvalstoffen. De Partijen pakken ook milieudelicten aan, met inbegrip van illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel. De Partijen werken tevens samen bij de bestrijding van de handel in handvuurwapens en lichte wapens en de munitie daarvoor, en andere conventionele wapens en producten voor tweeërlei gebruik. Hierbij werken zij onder meer samen om illegale handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor beter op te sporen, de oorsprong ervan te traceren, de vernietiging ervan te ondersteunen, de capaciteit voor het doeltreffend onderzoeken en vervolgen van wapengerelateerde misdrijven te vergroten en beste praktijken uit te wisselen.

2.   De Partijen verbeteren de bescherming van slachtoffers van mensenhandel, bevorderen het onderzoek naar en de vervolging van daders, werken samen om gevallen van mensenhandel te voorkomen en in kaart te brengen en ontwikkelen doeltreffende maatregelen voor de re-integratie van slachtoffers in hun samenleving. De Partijen zorgen ervoor dat alle slachtoffers toegang hebben tot hun rechten, rekening houdend met de bijzondere kwetsbaarheid van vrouwen en kinderen. De Partijen bevorderen de uitwisseling van informatie, met inbegrip van criminele inlichtingen, en versterken de capaciteit om beleid te ontwikkelen en acties uit te voeren om mensenhandel en migrantensmokkel aan te pakken.

3.   De Partijen werken samen ter voorkoming en bestrijding van het gebruik van hun financiële instellingen en aangewezen niet-financiële ondernemingen en beroepen voor de financiering van terrorisme en het witwassen van opbrengsten van criminele activiteiten. De Partijen bevorderen de uitwisseling van informatie en samenwerking, onder meer op het gebied van capaciteitsopbouw en andere vormen van technische bijstand. Zij handhaven maatregelen om het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te bestrijden en illegale geldstromen te ontwrichten, waardoor criminelen hun winsten worden ontnomen, en zorgen voor de effectieve en volledige uitvoering van de aanbevelingen van de Financiële-actiegroep. Zij ondersteunen de vaststelling en versterking van nationale wetgeving en instanties voor de ontneming van vermogensbestanddelen, de confiscatie van criminele vermogensbestanddelen, de teruggave en mobilisatie ervan voor doeleinden van algemeen nut, en uitbreiding van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van daders en facilitators van misdrijven.

4.   De Partijen versterken hun samenwerking om geavanceerde technologische criminaliteit, cybercriminaliteit en elektronische criminaliteit en het online verspreiden van illegale inhoud te voorkomen en te bestrijden. Zij versterken de capaciteit om cybercriminaliteit aan te pakken, onder meer door het samenbrengen en opleiden van personeel en het bevorderen van samenwerking tussen beleidsmakers, marktdeelnemers en onderzoekers. Zij wisselen informatie uit op het gebied van onderwijs en opleiding van cybercriminaliteitsonderzoekers, het onderzoek naar cybercriminaliteit en digitale forensische wetenschap. Zij erkennen dat het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit en andere toepasselijke internationale normen een basis vormen voor het bevorderen van internationale samenwerking en bijdragen tot de ontwikkeling van intern beleid inzake cybercriminaliteit.

5.   De Partijen nemen maatregelen om personen en gemeenschappen beter bestand te maken tegen terrorisme en gewelddadig extremisme. Zij intensiveren hun inspanningen voor de uitwisseling van informatie en expertise over terroristische groeperingen en hun ondersteunende netwerken, met volledige inachtneming van de rechtsstaat, de mensenrechten en het recht op privacy. Zij werken samen om terroristen voor de rechter te brengen en nemen maatregelen om de rehabilitatie en re-integratie in de samenleving te faciliteren van geradicaliseerde onderdanen van respectievelijk elke lidstaat van de Europese Unie en elke Caribische staat die partij is bij de Overeenkomst.

Artikel 38

Illegale drugs

1.   De Partijen werken samen om de uitdagingen op het gebied van veiligheid en gezondheid als gevolg van de teelt, productie en consumptie van illegale drugs en psychoactieve stoffen, en de handel en doorvoer van deze stoffen op hun grondgebied te beperken. Deze samenwerking vindt naargelang het geval plaats op bilateraal, regionaal, multilateraal of trilateraal niveau.

2.   De Partijen werken samen om zowel het aanbod van als de vraag naar drugs terug te dringen op basis van het beginsel van gemeenschappelijke en gedeelde verantwoordelijkheid en van een geïntegreerde, evenwichtige en empirisch onderbouwde aanpak.

3.   De Partijen werken samen om hun justitiële en politiële capaciteit, met inbegrip van de rapportering, te verbeteren. Zij identificeren, ontregelen en ontmantelen transnationale georganiseerde criminele groepen door middel van versterkte mechanismen voor informatie-uitwisseling en drugsgerelateerde criminele inlichtingen, en bevorderen gezamenlijke onderzoeken en operaties, ook met buurlanden.

4.   De Partijen pakken risicofactoren aan in verband met drugsmisbruik die personen, gemeenschappen en samenlevingen treffen. Zij versterken de rechtsstaat en bouwen verantwoordingsplichtige, doeltreffende en inclusieve instellingen en openbare diensten op om drugsgerelateerd geweld te bestrijden.

5.   De Partijen nemen maatregelen ter ondersteuning van alternatieve ontwikkelingsactiviteiten ter vervanging van de teelt en productie van illegale drugs in plattelands- en stedelijke gebieden om het economische welzijn van de getroffen kwetsbare bevolkingsgroepen te verbeteren en tegelijkertijd de sociale inclusie op gemeenschapsniveau en in de bredere samenleving te bevorderen.

6.   De Partijen intensiveren en versnellen de inspanningen om de vraag naar drugs te verminderen en nemen de nodige maatregelen om de gevolgen van drugs voor de gezondheid en de samenleving aan te pakken. Zij nemen op basis van leeftijd en gender passende maatregelen die zijn toegesneden op de specifieke behoeften van kwetsbare groepen, onder meer door middel van programma’s voor preventie, behandeling, zorg, rehabilitatie en sociale reïntegratie.

7.   De Partijen pakken nieuwe en opkomende bedreigingen aan in verband met de illegale productie, het illegale gebruik en misbruik van synthetische stoffen, met inbegrip van opioïden, en ontwikkelen en versterken programma’s en verbeteren de rapportagemechanismen om het illegale gebruik van chemische precursoren aan te pakken.

Artikel 39

Samenwerking op het gebied van rechtshandhaving en geïntegreerd grensbeheer

1.   De Partijen bevorderen de dialoog en de samenwerking op het gebied van rechtshandhaving, en strategische justitiële samenwerking. Zij bevorderen de samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties om informatie en criminele inlichtingen tijdig uit te wisselen, bevorderen de uitwisseling van beste praktijken en ontwikkelen capaciteit.

2.   De Partijen ondersteunen de regionale samenwerking op het gebied van veiligheid door het versterken van geïntegreerd grensbeheer, het delen van informatie en inlichtingen en het verzamelen en analyseren van gegevens, met inachtneming van de toepasselijke rechtskaders inzake de bescherming van persoonsgegevens. Zij bevorderen de vreedzame oplossing van grensconflicten en -geschillen in overeenstemming met het internationaal recht. Zij ondersteunen in voorkomend geval vertrouwenwekkende maatregelen en specifieke ontwikkelingsstrategieën om het vertrouwen te vergroten en eventuele spanningen over grensgeschillen te verminderen.

Artikel 40

Veiligheid en beveiliging van de zee- en luchtvaart

1.   De Partijen ontwikkelen de samenwerking op het gebied van zee- en luchtvaartaangelegenheden om de veiligheid en beveiliging te verhogen en onder meer de aanpak en het beheer van risicovracht te verbeteren, in overeenstemming met het internationaal recht en de desbetreffende resoluties van de VN.

2.   De Partijen verbeteren de maritieme veiligheid, in overeenstemming met Unclos, als reactie op bedreigingen voor schepen en kritieke maritieme installaties en activa, en verbeteren het toezicht op en de handhaving van de desbetreffende wet- en regelgeving. Zij nemen maatregelen tegen piraterij, gewapende overvallen, en tegen alle vormen van georganiseerde misdaad op zee, onder meer door gebruik te maken van ruimtetechnologieën.

TITEL IV

Menselijke ontwikkeling, sociale cohesie en mobiliteit

Artikel 41

De Partijen zijn vastbesloten armoede in al haar vormen uit te bannen tegen 2030, ongelijkheid doeltreffend aan te pakken, gendergelijkheid te bewerkstelligen en de positie van vrouwen en jongeren te versterken om ervoor te zorgen dat iedereen over de nodige middelen beschikt om een waardig leven te leiden. Zij zijn ook vastbesloten de sociale cohesie te bevorderen en de voorwaarden te scheppen voor de effectieve deelname van mensen aan het democratische bestel en hun actieve bijdrage aan duurzame economische groei. Zij besteden bijzondere aandacht aan personen in een kwetsbare situatie, waaronder vrouwen, kinderen, ouderen en inheemse volkeren, zoals bepaald in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen en personen met een handicap. Zij nemen concrete maatregelen om de sociale bescherming te bevorderen als een fundamentele investering voor het uitbannen van armoede en het bestrijden van ongelijkheid, en als een belangrijk instrument om een zelfversterkende cyclus naar inclusieve en duurzame economische ontwikkeling te creëren, door economische winst opnieuw breder te investeren in de samenleving en de bevolking en de sociale veerkracht te vergroten. De Partijen kiezen voor een brede en evenwichtige aanpak van migratie. Zij pakken migratie aan in een geest van solidariteit, partnerschap en gedeelde verantwoordelijkheid, en in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden. De Partijen benutten de voordelen van migratie, bevorderen de integratie van migranten, benutten de kennis, ondernemersvaardigheden en investeringen van de diaspora ten volle en maximaliseren het gebruik van geldovermakingen als financieringsbron voor inclusieve en duurzame ontwikkeling. Zij voeren ook een open dialoog over mobiliteit tussen de Europese Unie en het Caribisch gebied en werken samen om de negatieve gevolgen van het verlies van vaardigheden voor de ontwikkeling van landen te beperken.

Hoofdstuk 1

Sociale diensten

Artikel 42

Onderwijs

1.   De Partijen consolideren en bevorderen inclusieve, betaalbare en billijke toegang tot onderwijs en verbeteren de kwaliteit van het onderwijs op alle niveaus, onder meer door sterkere en inclusieve nationale onderwijsstelsels, en verbeterde infrastructuur en uitrusting, met bijzondere aandacht voor personen met een handicap. Zij ondersteunen de bevordering van gendergelijkheid om een gunstig klimaat te scheppen waarin zowel jongens als meisjes gelijke onderwijskansen en een vergelijkbaar onderwijsniveau hebben.

2.   De Partijen bevorderen de uitbreiding van het onderwijs van en de toegang tot wetenschap, technologie, ingenieurswetenschap en wiskunde en kunstvakken op alle onderwijsniveaus.

3.   De Partijen bevorderen het gebruik van toegankelijke en betaalbare digitale technologieën voor het onderwijs en de ontwikkeling van digitale vaardigheden en geletterdheid voor iedereen.

4.   De Partijen werken samen om de deelname aan onderwijs te verhogen en de kwaliteit van tertiair onderwijs, technische en beroepsopleiding, niet-formeel onderwijs, werkplekleren en een leven lang leren te verbeteren, teneinde het aantal hoogopgeleide personen en geschoolde werknemers te vergroten.

5.   De Partijen werken samen om de academische ontwikkeling te versterken, de wederzijdse erkenning van kwalificaties te bevorderen en de mobiliteit van studenten, personeel en academici tussen het Caribisch gebied en de Europese Unie te vergemakkelijken.

6.   De Partijen werken samen om academisch onderzoek en academische ontwikkeling en innovatie te bevorderen, onder meer door de samenwerking tussen belangrijke instellingen te versterken en het gebruik van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke analyse te bevorderen met het oog op wederzijds voordelige academische excellentie.

Artikel 43

Gezondheid

1.   De Partijen bevorderen universele en betaalbare gezondheidszorg en billijke toegang tot gezondheidsdiensten, onder meer door middel van versterkte nationale gezondheidszorgstelsels, de ontwikkeling van duurzame, hoogwaardige infrastructuur en toegang tot veilige en betaalbare essentiële geneesmiddelen, vaccins en diagnosemiddelen.

2.   De Partijen werken samen om de toenemende incidentie en lasten van niet-overdraagbare ziekten aan te pakken door stappen te ondernemen met het oog op preventie en beheersing, onder meer door gezonde voeding en een gezonde levensstijl, het gebruik van digitale instrumenten en gezondheidsvoorlichting te bevorderen.

3.   De Partijen versterken de nationale en regionale capaciteit om snel en doeltreffend te reageren op uitbraken van overdraagbare ziekten en andere noodsituaties op gezondheidsgebied waarover op nationaal en internationaal niveau bezorgdheid bestaat, volgens een “één gezondheid”-benadering die de menselijke gezondheid, diergezondheid, plantengezondheid en ecosystemen omvat.

4.   De Partijen werken samen om noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid aan te pakken, onder meer door het gebruik van vroegewaarschuwingssystemen voor een snelle uitwisseling van informatie, de ontwikkeling van coherente en multisectorale plannen ter versterking van de capaciteit van de gezondheidsstelsels, de verstrekking van essentiële en betaalbare geneesmiddelen, vaccins en gezondheidsapparatuur, met inbegrip van diagnosemiddelen, en de verstrekking van humanitaire bijstand en hulp. Zij versterken de internationale samenwerking om de gevolgen van mondiale noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid te beperken.

5.   De Partijen bevorderen onderzoek en uitwisseling van kennis, ervaringen en beste praktijken in de gezondheidssector.

Artikel 44

Huisvesting, water en sanitaire voorzieningen

1.   De Partijen ondersteunen de universele toegang tot fatsoenlijke, veilige en betaalbare huisvesting, met bijzondere nadruk op kwetsbare en gemarginaliseerde personen, met inbegrip van inheemse volkeren, zoals uiteengezet in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken en lokale gemeenschappen, teneinde een positief effect op de gezondheid van mensen te genereren, de sociaal-economische ontwikkeling van hun gemeenschappen te bevorderen en de ongelijkheden tussen stedelijke en landelijke huishoudens aan te pakken. Zij bevorderen klimaatslimme huisvesting en infrastructuur, onder meer door de uitwerking en handhaving van bouwvoorschriften.

2.   De Partijen verbeteren de toegang tot veilige, betaalbare en duurzame watervoorziening, onder meer door de ontwikkeling van een duurzaam en geïntegreerd beheer van watervoorraden, het beheer van vast afval en de bevordering van maatregelen voor waterrecycling.

3.   De Partijen streven naar adequate, billijke en betaalbare toegang tot sanitaire voorzieningen en hygiënediensten voor iedereen, met bijzondere aandacht voor de behoeften van vrouwen en meisjes en personen in een kwetsbare situatie.

4.   De Partijen bevorderen universele en betere toegang tot betaalbare elektriciteit en efficiënt en duurzaam energiegebruik voor iedereen.

Artikel 45

Duurzame stedelijke en plattelandsontwikkeling

1.   De Partijen bevorderen een gunstig klimaat voor duurzame plattelands- en stedelijke ontwikkeling. Zij bevorderen duurzame ruimtelijke ordening, met bijzondere aandacht voor transparante en gereguleerde landaankoop en eigendomsrechten, duurzame stedelijke mobiliteit en slimme en veilige steden.

2.   De Partijen bevorderen een evenwichtige ontwikkeling van plattelandseconomieën en -gemeenschappen, met bijzondere aandacht voor werkgelegenheid en het genereren van inkomsten. Zij versnellen de diversificatie van het platteland door waarde toe te voegen aan de lokale productie en natuurlijke en culturele hulpbronnen ten volle te benutten.

3.   De Partijen bevorderen een inclusief, evenwichtig en geïntegreerd stedelijk en plattelandsbeleid, en meerlagige overheidscoördinatie, waarbij lokale autoriteiten en gemeenschappen actief worden betrokken en sterkere banden tot stand worden gebracht tussen plattelands- en stedelijke gebieden.

Artikel 46

Voedselzekerheid en betere voeding

1.   De Partijen werken samen om ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot voldoende, betaalbare, veilige en voedzame levensmiddelen, teneinde een einde te maken aan alle vormen van ondervoeding en voedselcrises te voorkomen. Met het oog hierop besteden de Partijen bijzondere aandacht aan de meest kwetsbare landen, met inbegrip van landen die getroffen zijn door rampen, en personen in een kwetsbare situatie.

2.   De Partijen erkennen de negatieve gevolgen van verminderde landbouwproductie, een grote afhankelijkheid van ingevoerde levensmiddelen en overexploitatie van visbestanden op voedselzekerheid en voeding en ondersteunen de duurzame ontwikkeling van lokale landbouw, visserij en voedselproductie.

3.   De Partijen werken samen om de gevolgen van voedselcrises aan te pakken en ervoor te zorgen dat tijdig actie wordt ondernomen om voedsel lokaal beschikbaar te stellen, door beleidsinterventies en infrastructuur te ontwikkelen, onder meer via investeringen in klimaatbestendige vervoers- en opslagsystemen. Daarbij voorzien zij in de behoeften van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen.

Hoofdstuk 2

Sociale cohesie

Artikel 47

Gelijkheid, sociale bescherming en waardig werk

1.   De Partijen streven naar gelijkheid door beleidsmaatregelen te nemen ter ondersteuning van strategieën om het inkomen van de armsten in de samenleving sneller dan het nationale gemiddelde duurzaam te doen toenemen.

2.   De Partijen bevorderen een rechtvaardig en gezond budgettair, economisch en sociaal beleid dat gericht is op meer inclusieve samenlevingen met een betere inkomensverdeling om ongelijkheid en onrechtvaardigheid terug te dringen.

3.   De Partijen streven naar een uitbreiding van de sociale bescherming, met name voor personen in een kwetsbare situatie, om geleidelijk tot universele dekking te komen, door middel van sociale vangnetten, basisinkomenszekerheid en adequate en schokbestendige socialebeschermingsstelsels. Zij bevorderen onderzoek en uitwisseling van kennis, ervaringen en beste praktijken op het gebied van sociale bescherming.

4.   De Partijen bevorderen de totstandkoming van inclusieve en goed functionerende arbeidsmarkten en werkgelegenheidsbeleid dat gericht is op de verwezenlijking van internationale normen voor waardig werk voor iedereen, en billijke lonen die een behoorlijke levensstandaard bieden, met inbegrip van betere gezondheids- en veiligheidsomstandigheden voor werknemers. Zij bestrijden alle vormen van uitbuiting, met inbegrip van seksuele uitbuiting en uitbuiting op het werk, zowel in formele als in informele sectoren.

5.   De Partijen maken werk van vraagstukken in verband met de informele economie, met inbegrip van een innovatieve toegang tot financiële dienstverlening, kredietverstrekking en microfinanciering en versterkte maatregelen voor sociale bescherming, met het oog op een vlotte overgang naar de formele economie.

6.   De Partijen nemen concrete maatregelen ter bevordering van de rechten van personen met een handicap met het oog op de bevordering van de daadwerkelijke uitvoering van de toepasselijke internationale overeenkomsten, waarbij hun volledige inclusie in de samenleving zonder enige vorm van discriminatie en hun gelijke toegang tot sociale diensten en arbeidsmarkten worden nagestreefd.

7.   De Partijen bevorderen de sociale cohesie door onder meer het materiële en immateriële culturele erfgoed en de diversiteit van cultuuruitingen te beschermen en te versterken.

Artikel 48

Gendergelijkheid en versterking van de positie van vrouwen en meisjes

1.   De Partijen versterken beleidsmaatregelen, programma’s en mechanismen met het oog op het bevorderen van gendergelijkheid en het verzekeren en verbeteren van gelijke kansen voor de participatie in alle sectoren van het politieke, economische, sociale en culturele leven. Zij zorgen ervoor dat het genderperspectief systematisch wordt geïntegreerd in alle beleidsmaatregelen, onder meer door het creëren en consolideren van rechtskaders.

2.   De Partijen waarborgen de fysieke en psychologische integriteit van vrouwen en meisjes door wetgevings- en beleidsmaatregelen aan te nemen om een einde te stellen aan kindhuwelijken, huwelijken op jonge leeftijd en gedwongen huwelijken, en door alle vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld uit te bannen, met name huiselijk geweld tegen vrouwen en mannen, mensenhandel, alle vormen van seksuele uitbuiting en uitbuiting op het werk, en alle vormen van intimidatie, zowel in de publieke als in de privésfeer. Zij faciliteren de toegang tot de rechter en ijveren voor preventie- en bewustmakingscampagnes met het oog op gedragsverandering om gendergelijkheid te verwezenlijken en de positie van vrouwen en meisjes te versterken.

3.   De Partijen ondersteunen de daadwerkelijke uitvoering van alle relevante internationale overeenkomsten, waaronder het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, gedaan te New York op 18 december 1979, en ijveren voor de ratificatie van het bijbehorende facultatieve Protocol.

4.   De Partijen zien erop toe dat de rechten van vrouwen en meisjes worden geëerbiedigd en bevorderd. Zij versterken de sociale rechten van vrouwen en meisjes, met name op het gebied van gezondheid en onderwijs, met inbegrip van de toegang tot gezinsplanningsdiensten. Zij versterken de economische rechten van vrouwen, met inbegrip van het faciliteren van hun toegang tot economische mogelijkheden, financiële diensten, activerende technologie, werkgelegenheid, de zeggenschap over en het gebruik van land en andere productieve vermogensbestanddelen. Zij ondersteunen vrouwelijke ondernemers, verkleinen de genderloonkloof en heffen andere discriminerende regelgeving en praktijken op.

5.   De Partijen versterken de participatie en de stem van vrouwen en meisjes in het politieke leven, onder meer door te zorgen voor betere toegang tot verkiezings-, beleids- en bestuursprocessen en -functies, en bij inspanningen op het gebied van gemeenschapsopbouw.

6.   De Partijen versterken de positie van vrouwen- en meisjesorganisaties en versterken nationale en regionale instellingen om kwesties in verband met geweld tegen vrouwen en meisjes aan te pakken, met inbegrip van de preventie van en bescherming tegen alle vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld. Zij ontwikkelen mechanismen voor onderzoek naar intimidatie en voor verantwoordingsplicht, bieden zorg en ondersteuning aan slachtoffers en bevorderen de voorwaarden voor veiligheid en zekerheid voor vrouwen en meisjes.

7.   De Partijen zetten zich in voor de volledige en doeltreffende uitvoering van de Verklaring en het Actieprogramma van Peking en het Actieprogramma van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling en de resultaten van de toetsingsconferenties daarvan. Zij benadrukken voorts de noodzaak van universele toegang tot hoogwaardige, betaalbare en uitgebreide informatie en voorlichting over seksuele en reproductieve gezondheid, rekening houdend met de internationale technische richtsnoeren van de Unesco inzake seksuele voorlichting en de noodzaak van seksuele en reproductieve gezondheidszorg. Zij streven in voorkomend geval naar de daadwerkelijke uitvoering van de consensus van Montevideo inzake Bevolking en Ontwikkeling.

Artikel 49

Jongeren

1.   De Partijen ontwikkelen gericht beleid ter versterking van de positie van jongeren en faciliteren hun betrokkenheid bij het politieke, sociale, maatschappelijke en economische leven.

2.   De Partijen ondersteunen ondernemerschap bij jongeren en bevorderen de creatie van duurzame banen in alle sectoren met fatsoenlijke arbeidsomstandigheden voor jongeren, onder meer door hen te ondersteunen bij het verwerven van vaardigheden die relevant zijn voor de arbeidsmarkt door middel van onderwijs, technische en beroepsopleiding en betere toegang tot technologieën en ondersteuning van diensten voor arbeidsvoorziening om jongeren in contact te brengen met arbeidskansen en toegang tot financiële diensten en partnerschappen voor startende ondernemingen.

3.   De Partijen stellen bestuursstructuren in om verantwoord burgerschap bij jongeren te bevorderen, de invloed van jongeren in besluitvormingsprocessen te vergroten en hun actieve deelname aan het politieke leven en aan inspanningen op het gebied van gemeenschapsopbouw te bevorderen. Zij bevorderen een grotere participatie van jongeren in milieumaatregelen, met name programma’s voor toezicht op en aanpassing aan de klimaatverandering.

4.   De Partijen nemen maatregelen om de toegang voor jongeren tot de rechter te verbeteren en de stelsels voor kinderbescherming te versterken. Zij nemen alle passende maatregelen om kinderen te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel, misbruik, verwaarlozing of nalatigheid, mishandeling en uitbuiting, met inbegrip van seksueel misbruik.

5.   De Partijen bevorderen sociale en justitiële programma’s voor de preventie van jeugdcriminaliteit en de integratie van jongeren in het economische en sociale leven. Zij ondersteunen instellingen, zoals scholen, maatschappelijke en confessionele organisaties en jeugdverenigingen, die bijdragen tot het vergroten van de weerbaarheid van risicojongeren en kwetsbare gemeenschappen.

Artikel 50

Sport

De Partijen bevorderen sport en lichamelijke opvoeding als motor voor duurzame ontwikkeling, gezondheid en welzijn, sociale inclusie, non-discriminatie en bevordering van de mensenrechten. Zij werken samen om de economische, culturele en sociale kracht van sport ten volle te benutten, onder meer door adequate faciliteiten te ontwikkelen, deelname aan sportactiviteiten en andere vormen van lichaamsbeweging te bevorderen en beste praktijken uit te wisselen. Zij bevorderen de mobiliteit van sporters en aanverwante beroepsbeoefenaren als middel om de interculturele dialoog en samenwerking te versterken.

Hoofdstuk 3

Migratie, mobiliteit en ontwikkeling

Artikel 51

Migratie, mobiliteit en ontwikkeling

1.   De Partijen erkennen de bijdrage van legaal verblijvende migranten en hun diaspora aan het economische, sociale, politieke en culturele leven van hun gastlanden. Zij ondersteunen hun integratie, onder meer door ondernemerschap, bedrijfsondersteuning en de ontwikkeling van vaardigheden te bevorderen overeenkomstig hun respectieve competenties. Zij bevestigen opnieuw dat zij groot belang hechten aan de eerbiediging van de mensenrechten van alle migranten en gedwongen ontheemden, met inbegrip van vluchtelingen en asielzoekers, met volledige inachtneming van het internationaal recht en met bijzondere aandacht voor personen in een kwetsbare situatie, met name vrouwen en kinderen.

2.   De Partijen voeren een open dialoog om mobiliteit en verblijven van korte duur te bevorderen, teneinde de uitwisseling op gebieden als toerisme en zakendoen te stimuleren, het wederzijds begrip te bevorderen en gedeelde waarden te bevorderen. Bij deze uitwisseling wordt ook rekening gehouden met de specifieke situatie van de met de EU geassocieerde LGO en de ultraperifere gebieden van de EU, met erkenning van hun fysieke nabijheid en hun economische en culturele banden en andere samenwerkingsgebieden.

3.   De Partijen overwegen regelingen voor circulaire migratie te ontwikkelen en implementeren en verbeteren in voorkomend geval de rechtskaders om de terugkeerprocedures van onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie of van een OACPS-lid die legaal verblijven op, respectievelijk, het grondgebied van de OACPS-leden of het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie, te faciliteren. Zij houden rekening met aspecten in verband met de re-integratie van onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie of van een OACPS-lid die legaal verblijven op, respectievelijk, het grondgebied van de OACPS-leden of het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie in de landen van herkomst om ervoor te zorgen dat hun opgedane ervaring of kwalificaties de plaatselijke arbeidsmarkt en gemeenschap ten goede kunnen komen.

4.   De Partijen werken samen om de negatieve gevolgen van het verlies van vaardigheden voor de ontwikkeling van landen te beperken. Voorts kiezen zij voor een coherente aanpak om de opleiding van geselecteerde professionals in het Caribisch gebied te bevorderen, onder meer door de opleidingsregelingen uit te breiden en de inschrijving van burgers van de Europese Unie te bevorderen.

5.   De Partijen erkennen het belang van geldovermakingen als bron voor inclusieve en duurzame ontwikkeling, mits zij naar behoren worden beheerd, streven ernaar de transactiekosten van overmakingen tot minder dan 3 % te verlagen, de transactieroutes met kosten van meer dan 5 % tegen 2030 te elimineren, de financiële inclusie via innovatieve financiële instrumenten en nieuwe technologieën te bevorderen en de regelgevingskaders voor een grotere betrokkenheid van niet-traditionele economische actoren te verbeteren. De Partijen stimuleren de bijdrage van de diaspora aan de duurzame ontwikkeling van de landen van oorsprong, door investeringen vanuit de diaspora en de oprichting van bedrijven te bevorderen en te faciliteren als middel om lokale ontwikkeling en ondernemerschap in de landen van herkomst te stimuleren en kennis, ervaring en technologie over te dragen.

6.   De Partijen ontwikkelen maatregelen om de voordelen van Zuid-Zuidmigratie te benutten en eventuele negatieve gevolgen te beperken op basis van de beginselen van solidariteit, gedeelde welvaart en verantwoordelijkheid.

7.   De Partijen bevorderen de uitwisseling van beste praktijken op het gebied van regelingen voor mobiliteit tussen het Caribisch gebied en de EU en intraregionale mobiliteitsregelingen, met inbegrip van het vrije verkeer van personen in regionale integratieprocessen.

REGIONAAL PROTOCOL STILLE OCEAAN

DEEL I

SAMENWERKINGSKADER

Hoofdstuk 1

Aard en toepassingsgebied

Artikel 1

Een reëel partnerschap

1.   Voor de toepassing van dit Protocol wordt onder “Partijen” verstaan de betrokken partijen die krachtens artikel 6 van het algemene deel van deze Overeenkomst door dit Protocol gebonden zijn.

2.   Op de betrekkingen tussen de Partijen zijn de bepalingen van toepassing van het algemene deel van deze Overeenkomst en de specifieke doelstellingen die in dit Protocol zijn uiteengezet; deze vullen elkaar aan en versterken elkaar, overeenkomstig artikel 6 van het algemene deel van deze Overeenkomst.

3.   De Partijen komen overeen hun betrekkingen en samenwerking te intensiveren met het oog op de bevordering van gedeelde waarden, gemeenschappelijke belangen, verantwoordelijkheden en verplichtingen. Dit reële partnerschap wordt uitgevoerd in een geest van wederzijds respect en wederzijdse verantwoordingsplicht, gelijkheid en gedeelde zeggenschap.

Artikel 2

Multilateralisme

1.   De Partijen versterken de dialoog en de samenwerking en intensiveren hun inspanningen voor multilateralisme en een op regels gebaseerde wereldorde.

2.   De Partijen streven ernaar om, door een passende partnerschapsdialoog als bedoeld in artikel 3 van het algemene deel, strategische coalities af te sluiten voor een aantal mondiale kwesties, meer bepaald wat betreft de klimaatverandering, oceaangovernance, biodiversiteit, inclusieve en duurzame economische ontwikkeling, de mensenrechten en kwesties in verband met vrede en veiligheid. Waar passend coördineren zij hun standpunten in het kader van de Verenigde Naties en andere internationale en regionale organisaties en fora. Zij treffen concrete maatregelen om belangrijke internationale verdragen en overeenkomsten te ondertekenen, te ratificeren of, naargelang het geval, ertoe toe te treden, en uit te voeren.

Artikel 3

Doelstellingen

De Partijen herbevestigen de brede en omvattende aard van dit Protocol en komen onder meer de volgende doelstellingen overeen:

a)

versterken van hun politieke partnerschap, geschraagd door regelmatige dialoog en de bevordering van gemeenschappelijke belangen;

b)

verbeteren van ecologische en klimaatveerkracht en nastreven van een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen;

c)

opbouwen van democratische, vreedzame en op rechten gebaseerde samenlevingen, gestoeld op de rechtsstaat en goed bestuur, en vooruitgang boeken inzake gendergelijkheid en goed financieel bestuur;

d)

ondersteunen van inclusieve en duurzame economische groei door middel van gedegen investeringen en de ontwikkeling van de private sector, met bijzondere aandacht voor de blauwe economie en een verbeterde connectiviteit;

e)

ondersteunen van concrete maatregelen ter versterking van de oceaangovernance en de instandhouding en het duurzame beheer van levende mariene hulpbronnen, met inbegrip van visserij, en

f)

investeren in menselijke en sociale ontwikkeling, aanpakken van ongelijkheid en sociale uitsluiting, met bijzondere aandacht voor steun voor jongeren en de economische, sociale en politieke emancipatie van vrouwen en meisjes.

Artikel 4

Regionale integratie en samenwerking

1.   De Partijen ondersteunen het proces van regionale integratie en samenwerking in de Stille Oceaan als een manier om landenoverschrijdende problemen aan te pakken en de uitvoering van dit Protocol te vergemakkelijken, en er aldus ten volle van te profiteren, rekening houdend met hun relevante beleidskaders, zoals het kader voor regionalisme in de Stille Oceaan (“Framework for Pacific Regionalism”).

2.   De Partijen komen overeen de samenwerking op te voeren met de regionale organisaties, landen en gebieden die dezelfde waarden delen en bereid en in staat zijn om gemeenschappelijke doelstellingen te bevorderen en na te streven, ter bevordering van de politieke, economische en sociale ontwikkeling van het gebied van de Stille Oceaan in zijn geheel.

3.   De Partijen bevorderen en ondersteunen Zuid-Zuid- en driehoekssamenwerking als een middel om de samenwerking op regionaal niveau te versterken.

Hoofdstuk 2

Actoren en processen

Artikel 5

Institutionele bepalingen

1.   De bij dit Protocol opgerichte gezamenlijke instellingen, als gedefinieerd in het algemene deel van deze Overeenkomst, met inbegrip van hun samenstelling en functies, zijn de volgende:

a)

de Raad van Ministers Stille Oceaan-EU;

b)

het Gemengd Comité Stille Oceaan-EU;

c)

de Parlementaire Vergadering Stille Oceaan-EU.

2.   De Partijen kunnen besluiten te vergaderen op het niveau van de staatshoofden of regeringsleiders, naargelang van de behoefte, op basis van een onderling overeengekomen kalender en agenda.

Artikel 6

Landen en gebieden overzee in de Stille Oceaan

1.   De Partijen komen overeen de banden aan te halen tussen de met de EU geassocieerde landen en gebieden overzee (LGO) en de OACPS-leden in de Stille Oceaan.

2.   De Partijen streven ernaar de LGO te betrekken bij regionale integratie en samenwerking en in voorkomend geval bij regionale organisaties, meer bepaald op gebieden als de klimaatverandering, milieuduurzaamheid, het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen, connectiviteit en handel en investeringen.

3.   De Partijen komen overeen de LGO in de Stille Oceaan in het kader van de bij dit Protocol opgerichte gezamenlijke instellingen de status van waarnemer te verlenen.

Artikel 7

Overlegmechanismen en betrekkingen met belanghebbenden

De Partijen zetten overleg- en dialoogmechanismen op met alle relevante belanghebbenden, met inbegrip van lokale autoriteiten, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de private sector, om hen op de hoogte te houden van en input te verzamelen voor de doeltreffende uitvoering van dit Protocol, onder meer met het oog op de Raad van Ministers Stille Oceaan-EU.

Artikel 8

Uitvoering, monitoring en evaluatie

1.   Bij de uitvoering van acties voor elk samenwerkingsgebied houden de Partijen, overeenkomstig het wettelijke kader van deze Overeenkomst, rekening met hun respectieve strategische en beleidskaders, in voorkomend geval met inbegrip van de regionale strategieën die door de OACPS-leden van de Stille Oceaan zijn goedgekeurd.

2.   De Partijen ondernemen actie en voeren maatregelen uit op het meest passende binnenlandse, regionale en meerlandenniveau. Zij streven ernaar het effect ervan op belangstellende belanghebbenden te maximaliseren en hun betrokkenheid te versterken, onder meer via capaciteitsopbouw.

3.   De Partijen monitoren dit Protocol om ervoor te zorgen dat de acties en maatregelen doeltreffend en doelmatig worden uitgevoerd, onder meer op basis van een multistakeholderbenadering. Zij kunnen het Protocol aanpassen aan veranderende omstandigheden en het toepassingsgebied van de samenwerking uitbreiden met betrekking tot bestaande en nieuwe gebieden, overeenkomstig de procedure van artikel 99, lid 5, van het algemene deel van deze Overeenkomst.

4.   De Partijen voeren regelmatig een onafhankelijke monitoring en onafhankelijke evaluaties uit van de activiteiten die in het kader van de belangrijkste samenwerkingsgebieden van dit Protocol worden gepland.

DEEL II

BELANGRIJKE SAMENWERKINGSGEBIEDEN

TITEL I

Milieuduurzaamheid en klimaatverandering

Artikel 9

Gezien de ernstige bedreiging van de klimaatverandering, de stijging van de zeespiegel en de milieuaantasting voor de verwezenlijking van duurzame ontwikkeling en voor mensenlevens, en met name het significante risico voor kleine eilandstaten in ontwikkeling, streven de Partijen ernaar klimaatveerkracht op te bouwen en de aantasting van het milieu om te buigen. Zij treffen ambitieuze maatregelen om de klimaatverandering te matigen en zich eraan aan te passen, het risico van verlies en schade te voorkomen, tot een minimum te beperken en aan te pakken, de kwaliteit van het milieu te beschermen en te verbeteren, en het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen te ondersteunen. Zij treffen maatregelen om biodiversiteitsverlies tegen te gaan, ecosystemen in stand te houden en te herstellen, oceaangovernance te bevorderen, en rampen te voorkomen en erop te reageren. Zij investeren in groene groei, circulaire economieën en hernieuwbare energie, zodat economische groei hand in hand gaat met milieuduurzaamheid.

Artikel 10

Klimaatactie

1.   De Partijen herinneren aan de doelstellingen, beginselen en bepalingen van het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering en de Klimaatovereenkomst van Parijs en wijzen op de noodzaak om de mondiale inspanningen voor de aanpak van de klimaatverandering op te voeren in het licht van de bevindingen van het speciale verslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) over de gevolgen van de opwarming van de aarde met 1,5 °C ten opzichte van de pre-industriële niveaus. In dat verband komen zij overeen bij te dragen tot een mondiale emissiereductie die consistent is met de beperking van de stijging van de gemiddelde temperatuur wereldwijd tot ruim onder de drempel van 2 °C boven het pre-industriële niveau en ernaar te streven de temperatuurstijging wereldwijd tot 1,5 °C te beperken. Zij erkennen het belang om zo spoedig mogelijk te komen tot netto nul wereldwijde door de mens veroorzaakte emissies. Daartoe verbinden zij zich tot opeenvolgende nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s) die een vooruitgang zullen betekenen ten opzichte van de huidige nationaal bepaalde bijdragen, en een zo hoog mogelijk ambitieniveau weerspiegelen, in het licht van de diverse nationale omstandigheden, en bevestigen zij opnieuw hun doelstelling om tegen 2050 klimaatneutraliteit te verwezenlijken.

2.   De Partijen ontwikkelen omvattende en inclusieve interne klimaatbeleidsmaatregelen en -programma’s, onder meer door middel van wetgevings- en bestuurskaders, en zij ondernemen concrete acties om meer vaart te zetten achter de uitvoering van de Klimaatovereenkomst van Parijs. Zij ontwikkelen systemen voor monitoring, rapportage en verificatie, alsook voor evaluatie om de vooruitgang inzake klimaatactie te volgen.

3.   De Partijen versnellen en intensiveren hun inspanningen om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering, onder meer door de ontwikkeling en uitvoering van ambitieuze nationale adaptatieplannen. Zij ontwikkelen en geven uitvoering aan beleid, strategieën en wetgevingskaders om adaptatie in de relevante sociaal-economische en milieusectoren in te passen.

4.   Erkennend dat energie uit fossiele brandstoffen en de vervoerssector aanzienlijk bijdragen tot koolstofemissies, nemen de Partijen zich voor oplossingen voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie te ontwikkelen en koolstofemissies ten gevolge van vervoer over land, in de lucht en op zee verder te beperken. Zij versterken hun samenwerking bij de ontwikkeling en overdracht van technologieën. Zij streven naar een rationalisering en uitfasering van inefficiënte subsidies voor fossiele brandstoffen waarmee verspilling in de hand wordt gewerkt, en naar een beperking van de mogelijke negatieve effecten op een wijze die de armen en de getroffen gemeenschappen beschermt.

5.   De Partijen passen een geïntegreerde, holistische en evenwichtige niet-marktgebaseerde aanpak van de klimaatverandering en de effecten ervan toe, daarbij rekening houdend met de kwetsbaarheid van kleine eilandstaten in ontwikkeling en hun relevante beleidskaders, waaronder het kader voor bestendige ontwikkeling in het Stille-Oceaangebied en het partnerschap voor weerbaarheid in de Stille Oceaan.

6.   De Partijen ondersteunen maatregelen om financieringsstromen in overeenstemming te brengen met een traject naar lage broeikasgasemissies en klimaatveerkrachtige ontwikkeling. Zij werken samen om klimaatfinanciering te mobiliseren uit een brede waaier van bronnen, instrumenten en kanalen, ter ondersteuning van de ontwikkeling en uitvoering van nationale adaptatieplannen en NDC’s boven het huidige niveau overeenkomstig de Klimaatovereenkomst van Parijs.

7.   De Partijen bevorderen een ambitieuze uitfasering van fluorkoolwaterstoffen in het kader van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, gedaan te Montreal op 16 september 1987, en de Wijziging van Kigali van dat Protocol. De Partijen moedigen alle Partijen bij het Protocol aan die Wijziging te ratificeren en te zorgen voor de spoedige uitvoering ervan.

8.   De Partijen versterken de coördinatie op alle niveaus van het bestuur en treffen maatregelen die gestoeld zijn op en aangestuurd worden door de beste beschikbare wetenschappelijke kennis, en, waar passend, op traditionele kennis en inheemse en lokale kennissystemen. De Partijen moedigen lokale autoriteiten aan en stellen hen in staat om ambitieuze klimaat- en energieverbintenissen aan te gaan en uit te voeren. Zij bevorderen bestaande initiatieven zoals het mondiaal Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie en ondersteunen de uitvoering van hun actieplannen.

9.   De Partijen werken samen aan de ontwikkeling van kennisnetwerken voor klimaatadaptatie en -respons, en aan de versterking van de wetenschappelijke, technische, menselijke en institutionele capaciteit voor klimaatactie en milieubeheer en -monitoring, onder meer met behulp van ruimtetechnologieën en informatiesystemen.

Artikel 11

Milieu en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen

1.   De Partijen ondersteunen de instandhouding, het duurzame gebruik en het herstel van ecosystemen en de diensten waarin deze voorzien, door biodiversiteit te verbinden met bestaansmiddelen. Zij beschermen, herstellen en bevorderen de biodiversiteit overeenkomstig het Verdrag inzake biologische diversiteit en het mondiale biodiversiteitskader voor de periode na 2020. Zij ondersteunen de ontwikkeling van langetermijnstrategieën die erop gericht zijn biodiversiteit in de nationale en regionale kaders in de Stille Oceaan te mainstreamen, coördinatie en samenhang tussen instellingen te garanderen en de besluitvorming met informatie te ondersteunen.

2.   De Partijen bevorderen een geïntegreerde aanpak van handhavingsmechanismen en versterken deze voor het duurzame beheer en gebruik van natuurlijke hulpbronnen en van het milieu op alle niveaus, met inbegrip van de ontwikkeling van een circulaire en groene economie, rekening houdend met de behoeften van de huidige en de toekomstige generaties, en, waar passend, met inheemse, traditionele en gangbare praktijken.

3.   De Partijen werken samen om een duurzaam beheer te garanderen van hun bossen en andere boombestanden, om ontbossing te verminderen en tegen te gaan, illegale houtkap en de handel in illegaal gekapt hout en producten op basis van hout te bestrijden, de functie van natuurlijke bossen te herstellen, onder meer door in ecosysteemdiensten te voorzien, verantwoorde mijnbouw te bevorderen, rekening houdend met de eisen van duurzame ontwikkeling, met inbegrip van de economische, sociale en ecologische behoeften van hun groeiende bevolking.

4.   De Partijen bevorderen duurzame geïntegreerde systemen voor waterbeheer, voor de instandhouding en de bescherming van waterbronnen en ecosystemen, het verzamelen en verwerken van afvalwater, de aanpak van bodemdegradatie, de vervuiling van water- en grondwaterbronnen en de onzekerheid met betrekking tot de beschikbaarheid van water, aan de hand van systemen voor watervergaring en -opslag.

5.   De Partijen werken samen om de bedreiging die invasieve uitheemse soorten vormen voor het voortbestaan van lokale soorten, de biodiversiteit, ecosysteemfuncties en -diensten, inkomstenbronnen en weerbaarheid van de bevolking, alsook voor de handel en economische ontwikkeling, te bestrijden.

6.   De Partijen pakken alle vormen van verontreiniging doeltreffend aan. De Partijen streven ernaar de nodige regelgevingskaders en handhavingsmechanismen vast te stellen voor een degelijk beheer van chemische stoffen en afval. Zij streven ernaar afvalproductie bij de bron te voorkomen of tot een minimum te beperken en de herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en hulpbronnenefficiëntie van producten te verbeteren, om de productie en de consumptie af te stemmen op de verwezenlijking van een circulaire economie. Zij treffen maatregelen om gevaarlijke stoffen in materiaalcycli te voorkomen of tot een minimum te beperken en chemische stoffen in producten gedurende hun hele levenscyclus te beheren.

Artikel 12

Weerbaarheid ten aanzien van rampen

1.   De Partijen werken samen om mensen, samenlevingen, instellingen en infrastructuur weerbaarder te maken ten aanzien van rampen. Zij houden rekening met het nauwe verband tussen rampen en de klimaatverandering en de gevolgen van rampen voor de menselijke en sociale ontwikkeling, de inkomstenbronnen van bevolkingsgroepen, in het bijzonder van kwetsbare groepen en personen, het culturele erfgoed, de milieu-integriteit, de economische ontwikkeling en de menselijke veiligheid. Zij streven ernaar het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030 uit te voeren en te monitoren, onder meer via de uitwisseling van informatie en optimale werkwijzen, waarbij rekening wordt gehouden met hun relevante beleidskaders, zoals het kader voor bestendige ontwikkeling in het Stille-Oceaangebied.

2.   De Partijen bevorderen een holistische aanpak van rampenrisicovermindering, onder meer door rekening te houden met het kader voor bestendige ontwikkeling in het Stille-Oceaangebied, te investeren in risicopreventie en -paraatheid, risicobeperkingsinspanningen te integreren in herstelmaatregelen, en de verzekering van financiële risico’s te bevorderen. Zij ondersteunen de veerkracht van de overheidsdiensten, de infrastructuur, voedsel- en waterzekerheid, en garanderen dat investeringen rekening houden met en beantwoorden aan een realistische inschatting van toekomstige risico’s. Zij plaatsen klimaatbestendigheid centraal in alle inspanningen voor wederopbouw en herstel, onder meer door een “betere wederopbouw”-benadering toe te passen.

3.   De Partijen werken samen om de toegang tot en de overdracht en het systematische gebruik van relevante technologieën voor de versterking van de weerbaarheid te verbeteren. Zij investeren in de verzameling en het gebruik van rampenstatistieken en schadegegevens, uitvoerige risicobeoordelingen, de uitvoering van risicobeperkingsplannen op alle niveaus en de versterking van het verband tussen rampenrisicobeperking en aanpassing aan de klimaatverandering. Zij ondersteunen het gebruik van ruimtetechnologieën en informatiesystemen ter verbetering van preventie-, paraatheids-, respons- en herstelmaatregelen.

4.   De Partijen werken samen aan een versterking van inclusieve risicobeheersing op alle niveaus, onder meer door capaciteit te ontwikkelen voor nationale en regionale rampenrisicobeperking en excellentiecentra voor klimaatinnovatie. Zij werken samen aan het vergroten van de capaciteit voor monitoring, vroegtijdige waarschuwing en risico-evaluatie, van de binnenlandse en regionale capaciteit en bekwaamheid voor maatregelen inzake preventie, mitigatie, paraatheid, respons en herstel, met inbegrip van civielebeschermingsmechanismen, en van de capaciteit van lokale gemeenschappen en instellingen, met aandacht voor de meest kwetsbare en gemarginaliseerde huishoudens en groepen.

5.   De Partijen monitoren de prioriteiten en doelstellingen voor rampenrisico- en klimaatrisicobeheer en evalueren deze in het licht van de beste internationale werkwijzen.

TITEL II

Inclusieve en duurzame economische ontwikkeling

Artikel 13

1.   De Partijen zetten geïntegreerde strategieën op en voeren hervormingen door om veerkrachtige en gediversifieerde economieën op te bouwen, economische groei en omvorming te bevorderen, het bedrijfsleven en de handelsbetrekkingen te versterken, en de overgang naar volledige en kwaliteitsvolle werkgelegenheid te steunen. Zij verbinden zich ertoe een bedrijfsklimaat te creëren dat bevorderlijk is voor grotere investeringsstromen en de ontwikkeling van de private sector. Zij versterken en verdiepen de intraregionale economische samenwerking, met inbegrip van de mobiliteit van goederen en diensten. Zij stimuleren en vergemakkelijken een breder gebruik van hun respectieve valuta’s bij internationale transacties.

2.   De Partijen bevorderen maatregelen ter ondersteuning van het transformatieve karakter van wetenschap, technologie, innovatie en onderzoek. Zij werken samen om te komen tot een circulaire, emissiearme en klimaatveerkrachtige economie en om ervoor te zorgen dat iedereen kan profiteren van nieuwe zakelijke kansen, dat essentiële arbeidsnormen worden geëerbiedigd en gehandhaafd, onder meer door sociale dialoog, en dat de sociaal-economische emancipatie en integratie van kwetsbare personen, vrouwen en jongeren wordt bevorderd, ook door middel van passende sociale beschermingsmaatregelen. Zij komen overeen hun inspanningen te concentreren op essentiële sectoren met een multiplicatoreffect voor duurzame groei, de creatie van werkgelegenheid en de uitroeiing van armoede, onder meer door de mogelijkheid van samenwerking op nieuwe economische gebieden.

Hoofdstuk 1

Economische groei en diversificatie

Artikel 14

Motoren van economische ontwikkeling

1.   De Partijen treffen maatregelen om een hogere economische productiviteit te helpen bereiken, prioritair door middel van diversificatie, technologische vernieuwing en innovatie, en maatregelen voor de verbetering van de macro-economische stabiliteit en de stabiliteit van de financiële sector, de vereenvoudiging en harmonisatie van de regelgeving voor ondernemingen en bedrijfsprocessen, de versterking van doeltreffende en betrouwbare belastingstelsels, en een grotere doeltreffendheid van de overheidsdiensten en het gerecht. Zij passen een gezond mededingingsbeleid toe en garanderen de bescherming van grond- en eigendomsrechten en intellectuele-eigendomsrechten.

2.   De Partijen komen overeen wetgeving, regelgeving en beleid te bevorderen die een gezond bedrijfsleven mogelijk maken, met het oog op minder regelgevende en administratieve obstakels en meer transparantie, en tegelijkertijd de ontwikkeling van ondernemersvaardigheden en een bedrijfscultuur die gericht is op meer investeringen en de ontwikkeling van de private sector. Zij bevorderen tevens maatschappelijk verantwoord ondernemerschap en verantwoorde bedrijfsvoering, onder meer rekening houdend met milieuaspecten.

3.   De Partijen komen overeen de ontwikkeling van menselijk kapitaal aan te pakken en te bevorderen, meer bepaald door te investeren in en ondersteuning te bieden voor de vorming van een hoogopgeleide, geschoolde, vaardige, gekwalificeerde en doeltreffende beroepsbevolking, die over de nodige opleiding beschikt om toegang te hebben tot waardig werk, ook in nieuwe dynamische groeisectoren, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de arbeidsmarkt en de betrokkenheid van de private sector wordt vergroot. Bijzondere aandacht wordt gegeven aan de verbetering van de digitale geletterdheid, technische en beroepsopleiding en -scholing, en programma’s voor tertiair onderwijs.

4.   De Partijen bevorderen beleid waarmee de relevantie, doeltreffendheid en doelmatigheid van de arbeidsmarktinstellingen worden verbeterd. Zij bevorderen de arbeidsmobiliteit tussen regio’s om de ontwikkelingsbehoeften van de OACPS-leden in de Stille Oceaan te ondersteunen, tegemoet te komen aan de behoeften van de private sector en bij te dragen aan betere economische integratie, meer investeringen en grotere productiviteit van bedrijven.

5.   De Partijen ondersteunen de ontwikkeling van essentiële infrastructuur zoals energie, vervoer, water, naast diensten inzake informatie- en communicatietechnologie (ICT) en digitale connectiviteit.

6.   De Partijen bevorderen de plattelandsontwikkeling en de diversificatie van de plattelandseconomie, onder meer door het verband te versterken tussen veerkrachtige infrastructuur, toerisme, landbouw en industrie.

7.   De Partijen verlenen steun ter verbetering van de kwaliteit, beschikbaarheid en toegankelijkheid van verzekeringen en financiële en niet-financiële diensten ten behoeve van private ondernemingen, zowel in de formele als de informele sector. Zij verbeteren de toegang tot betaalbare financiering, onder meer door levensvatbare bancaire en non-bancaire systemen te ontwikkelen en de digitale financiële diensten die een meerwaarde toevoegen, te versterken, door middel van de integratie van bedrijven, vooral micro-, kleine en middelgrote bedrijven, in regionale en mondiale waardeketens, alsmede een verbetering van de productie, de regelgevingscapaciteit voor de handel, het ondernemerschap, de facilitering van bedrijfsactiviteiten, de diversificatie van producten en uitvoerbestemmingen, technologische verbeteringen en innovatie, waaronder platforms voor e-handel.

Artikel 15

Investeringen

1.   De Partijen verbinden zich ertoe een gunstig klimaat te stimuleren, te creëren en in stand te houden voor verantwoordelijke investeringen tot hun wederzijds voordeel. Zij stroomlijnen en versnellen administratieve procedures en vereisten, en ondersteunen maatregelen die een voorspelbaar en veilig investeringsklimaat tot stand brengen, partnerschappen faciliteren en de dialoog tussen de publieke en de private sector bevorderen.

2.   De Partijen komen overeen duurzame en verantwoordelijke publieke en private investeringen aan te trekken en in stand te houden, waaronder buitenlandse directe investeringen, door middel van blending, garanties en andere innovatieve financiële instrumenten om het vertrouwen van investeerders te stimuleren. Zij streven ernaar investeerders degelijke en gemakkelijk toegankelijke informatie te verstrekken over zakelijke kansen in zowel de EU als de OACPS-leden in de Stille Oceaan.

3.   De Partijen verbinden zich ertoe samen te werken om investeringen te faciliteren aan de hand van een passende interventiemix, met bijzondere aandacht voor jongeren en vrouwen.

Artikel 16

Ontwikkeling van de private sector

1.   De Partijen ondersteunen de ontwikkeling van een dynamische, concurrerende en verantwoordelijke private sector, onder meer door de goedkeuring van het noodzakelijke beleid en de noodzakelijke wetgevende economische en institutionele en wetgevende hervormingen op nationaal of regionaal niveau, of beide. Zij treffen maatregelen om de productiviteit en doeltreffendheid van de private sector te versterken en te verbeteren. Zij hebben bijzondere aandacht voor de groei en een verbetering van het concurrentievermogen van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, starterscentra voor bedrijven en de ontwikkeling van de huisnijverheid.

2.   De Partijen nemen de kansen te baat die door technologische vooruitgang en de digitale economie worden geboden. Zij streven ernaar investeringen te mobiliseren voor onderzoek en innovatie en de digitale economie, en zij moedigen de private sector aan digitalisering te stimuleren, meer bepaald in termen van investeringen, innovatie, marktkennis, toegang en expertise.

3.   De Partijen bevorderen de industriële ontwikkeling met het oog op duurzame economische groei. Zij treffen gerichte beleidsmaatregelen die tot doel hebben industriële groei en kansen te faciliteren, met name door het creëren van verbanden en activiteiten die waarde toevoegen, met inbegrip van kleinschalige industrie. Zij moedigen de ontwikkeling aan van passende technologieën en processen en de diversificatie van nicheproducten. Zij ontwikkelen en implementeren strategieën voor de opbouw van regionale en nationale capaciteit voor het concurrentievermogen van de sector middel- en hoogtechnologische productie en uitvoer.

4.   De Partijen ondersteunen een efficiënter gebruik van hulpbronnen en de invoering van schonere en milieuvriendelijkere technologieën en industriële processen. Zij pakken resoluut alle vormen van verontreiniging aan die voortkomt uit economische activiteiten, onder meer door middel van een duidelijke definitie en toewijzing van verantwoordelijkheden aan de industrie en de bedrijven in de toeleveringsketen, op basis van het beginsel van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en van het beginsel “de vervuiler betaalt”.

Artikel 17

Wetenschap, technologie, innovatie en onderzoek

1.   De Partijen werken samen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie, met als doel de sociale en economische ontwikkeling te bevorderen, maatschappelijke uitdagingen aan te pakken en het regionale concurrentievermogen te verbeteren. Zij ontwikkelen de onderlinge koppeling en interoperabiliteit van onderzoeksnetwerken, computerinfrastructuur, en infrastructuur en diensten voor wetenschappelijke gegevens, en zij bevorderen dergelijke ontwikkeling in regionaal verband.

2.   De Partijen faciliteren waar passend de toegang tot hun respectieve wetenschappelijke, technologische en innovatieprogramma’s, onderzoeksinfrastructuren en -faciliteiten, publicaties, en wetenschappelijke gegevens op relevante gebieden, onder meer inzake de klimaatverandering en oceanen.

3.   De Partijen werken samen met betrekking tot onderwerpen van gemeenschappelijk belang op het gebied van civiele ruimteactiviteiten, zoals ruimteonderzoek, toepassingen en diensten voor wereldwijde satellietnavigatiesystemen, de ontwikkeling van satellietaugmentatiesystemen, aardobservatie en aardwetenschap, met name wat betreft het gebruik van vroegtijdige waarschuwing en surveillance.

Artikel 18

Overmakingen

De Partijen erkennen het belang van overmakingen als een belangrijke bron voor inclusieve en duurzame ontwikkeling, en streven ernaar tegen 2030 de transactiekosten bij overmakingen te verlagen tot minder dan 3 % en transactieroutes met kosten van meer dan 5 % te elimineren, de financiële geletterdheid en financiële inclusie te bevorderen via innovatieve financiële instrumenten, de regelgevende kaders voor een grotere betrokkenheid van niet-traditionele spelers te verbeteren, onder meer door het gebruik van nieuwe technologieën.

Hoofdstuk 2

Handelssamenwerking

Artikel 19

Handelsintegratie

1.   De Partijen verbinden zich ertoe commerciële kansen tot wederzijds voordeel alsook met de ruimere regio die de LGO omvat, te stimuleren. Zij streven ernaar de soepele en geleidelijke integratie van de OACPS-leden van de Stille Oceaan in de mondiale economie te bevorderen, met name door het potentieel van de regionale integratie en de handel met andere regio’s ten volle te benutten.

2.   De Partijen ondersteunen de uitvoering en de werking van de bestaande Tussentijdse partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Stille-Oceaanstaten, anderzijds, door de toetreding van geïnteresseerde landen te bepleiten en waar passend de werkingssfeer van die overeenkomst uit te breiden.

3.   De Partijen ondersteunen de regionale economische integratieprocessen in de Stille Oceaan, met onder meer handelsfacilitering en harmonisatie van de regelgeving, om de landen in staat te stellen voordeel te halen uit de handel met hun buren en hun integratie in regionale en mondiale waardeketens te stimuleren.

Artikel 20

Handelscapaciteit

1.   De Partijen werken samen aan de opbouw van handelscapaciteit, onder meer door de productie en het ondernemerschap te versterken en meer te investeren in waardetoevoegende sectoren. Zij garanderen dat de randvoorwaarden en het juiste binnenlandse beleid voorhanden zijn om grotere handelsstromen te faciliteren.

2.   De Partijen werken samen op het gebied van handelsfacilitatie, voortbouwend op hun respectieve verbintenissen in het kader van de WTO-Overeenkomst inzake handelsfacilitatie. Bij dergelijke samenwerking wordt rekening gehouden met de specifieke behoeften van de OACPS-leden in de Stille Oceaan, onder meer inzake geografische beperkingen, technologie, handelsfinanciering en connectiviteit. De Partijen streven naar een vermindering van de handelskosten in verband met de invoer, uitvoer, doorvoer en andere douaneprocedures voor het verkeer van goederen en diensten, met inbegrip van de automatisering van de douaneprocedures.

3.   De Partijen werken samen om overbodige technische handelsbelemmeringen en onnodige niet-tarifaire belemmeringen die hun uitvoer beperken, te voorkomen, te identificeren en weg te werken. Meer bepaald werken zij samen om de naleving van de internationale normen te garanderen door passende steun te verlenen voor capaciteitsopbouw, betere mechanismen voor kwaliteitscontrole en certificatielaboratoria.

4.   De Partijen werken samen om de sanitaire en fytosanitaire regelgeving en werkwijzen te versterken, onder meer via institutionele en regelgevingsmechanismen en degelijke informatiesystemen en -infrastructuren.

5.   De Partijen werken samen om de administratieve samenwerking en de verificatieregelingen in hun handelsbetrekkingen uit te voeren.

6.   De Partijen erkennen de bijdrage van de digitale technologie aan handelsfacilitatie en komen overeen samen te werken aan passende regionale digitale platforms in de Stille Oceaan voor nationale en grensoverschrijdende handel.

Artikel 21

Diensten

1.   De Partijen ondersteunen de ontwikkeling van een sterke en gezonde dienstensector, waarbij rekening wordt gehouden met het belang ervan voor de economische groei en het creëren van werkgelegenheid, als stimulans voor alle economische activiteiten, transformatieve productie en uitvoerprocessen.

2.   De Partijen werken samen om de capaciteit voor het verlenen van diensten te versterken. Zij besteden bijzondere aandacht aan diensten die betrekking hebben op het verkeer van natuurlijke personen voor zakelijke doeleinden, financiële en andere zakelijke diensten, het toerisme, de culturele en de creatieve sector, de bouw en daarmee verband houdende ingenieursdiensten.

3.   De Partijen komen overeen het sluiten van overeenkomsten betreffende wederzijdse erkenning, waar passend, aan te moedigen onder meer om de erkenning van beroepskwalificaties te vergemakkelijken. Zij werken samen om belemmeringen voor de handel in diensten aan te pakken, met het oog op het stimuleren van de concurrentie, het creëren van werkgelegenheid, het aansporen van groei en ontwikkeling en de verbetering van de kwaliteit van de dienstensector.

Hoofdstuk 3

Belangrijke sectoren

Artikel 22

De blauwe economie

1.   De Partijen bevorderen een goed bestuurde, duurzame blauwe economie die ernaar streeft duurzame economische groei te verzoenen met het creëren van werkgelegenheid, betere inkomstenbronnen en sociale rechtvaardigheid, eerlijke economische baten en een versterkte voedselzekerheid, gebaseerd op de instandhouding van mariene ecosystemen en biodiversiteit en een duurzaam gebruik van hulpbronnen.

2.   De Partijen werken samen aan de ontwikkeling van duurzame aquacultuur door middel van doeltreffende ruimtelijke ordening, een ecosysteemgerichte aanpak en een gelijker speelveld voor investeerders, waarbij ervoor wordt gezorgd dat hiermee tegemoet wordt gekomen aan de zorgen van lokale gemeenschappen.

3.   De Partijen bevorderen de ontwikkeling van duurzame visserij, ook op het niveau van de ambachtelijke visserij, door het stimuleren van duurzame waardeketens door het versterken van investeringen in productiviteit en lokale verwerkingscapaciteiten, en door tegelijk de duurzaamheid te garanderen van de visbestanden en een verbeterde voedselzekerheid en -veiligheid.

4.   De Partijen grijpen kansen op het gebied van mariene biotechnologie, door onderzoek te ondersteunen en technische knelpunten weg te nemen om de toegang voor investeerders te vergemakkelijken en tegelijkertijd risico’s voor het mariene milieu te voorkomen.

5.   De Partijen bevorderen onderzoek, innovatie, het delen van kennis, beste praktijken en lessen die zijn getrokken wat betreft de blauwe economie, onder meer door de ruimtelijke ordening en gezonde besluitvorming inzake investeringen te versterken.

6.   De Partijen bevorderen hernieuwbare mariene energie met het oog op een versnelde transitie naar schone energie op alle eilanden.

Artikel 23

Landbouw

1.   De Partijen bevorderen duurzame landbouw en ondersteunen agro-ecologische praktijken en acties met het oog op een klimaatveerkrachtige landbouw en om te zorgen voor toegevoegde waarde en diversificatie, met als doel te voorzien in een verbetering van het levensonderhoud, hogere inkomens en de creatie van waardig werk.