Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22021A0618(01)

    Vrijwillige Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Honduras inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie

    ST/10365/2020/INIT

    PB L 217 van 18.6.2021, p. 3–136 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2021/964/oj

    Related Council decision

    18.6.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 217/3


    VRIJWILLIGE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK HONDURAS INZAKE WETSHANDHAVING, GOVERNANCE EN HANDEL IN DE BOSBOUW MET BETREKKING TOT DE INVOER VAN HOUTPRODUCTEN IN DE EUROPESE UNIE

    DE EUROPESE UNIE, hierna “de Unie” genoemd,

    en

    DE REPUBLIEK HONDURAS, hierna “Honduras” genoemd,

    hierna samen “de partijen” genoemd,

    GELET OP de betrekkingen tussen de Unie en Honduras, in het bijzonder in het kader van de in 2012 ondertekende Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds;

    GELET OP de in 2003 ondertekende Overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Costa Rica, de Republiek El Salvador, de Republiek Guatemala, de Republiek Honduras, de Republiek Nicaragua en de Republiek Panama, anderzijds, en de in 1993 ondertekende Raamovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de republieken Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama;

    GELET OP de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement “Wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Flegt): voorstel voor een EU-actieplan”, die een eerste stap is in de dringende aanpak van de illegale houtkap en de daarmee verband houdende handel;

    ZICH BEWUST van het belang van de beginselen van duurzaam bosbeheer zoals vastgelegd in de Verklaring van Rio de Janeiro over milieu en ontwikkeling van 1992, en met name beginsel 10 inzake het belang van publieke bewustwording van en inspraak in milieuvraagstukken en beginsel 22 inzake de cruciale rol van inheemse bevolkingsgroepen en hun gemeenschappen en andere lokale gemeenschappen in milieubeheer en ontwikkeling;

    GEZIEN de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) en met name de eis dat de partijen bij Cites alleen Cites-uitvoervergunningen afgeven voor de in de bijlagen I, II of III vermelde soorten wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan, met name de voorwaarde dat de toepasselijke flora- en faunabeschermingswetten niet zijn geschonden;

    OPNIEUW BEVESTIGEND dat de partijen belang hechten aan de beginselen en regels van het multilaterale handelssysteem, en met name aan de rechten en verplichtingen die zijn vastgesteld in de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) van 1994 en andere multilaterale overeenkomsten zoals opgesomd in bijlage 1A bij de Overeenkomst van Marrakesh van 1994 tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en aan de noodzaak deze op transparante en niet-discriminerende wijze toe te passen;

    GEZIEN Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een Flegt-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap;

    GEZIEN de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds, en met name artikel 289 van titel VIII inzake handel in bosbouwproducten, waarbij de partijen zich ertoe verbinden samen te werken om de wetshandhaving en governance in de bosbouw te verbeteren, de handel in legaal geproduceerde houtproducten te bevorderen en bossen duurzaam te beheren door middel van instrumenten zoals Cites, vrijwillige partnerschapsovereenkomsten inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Flegt);

    HERBEVESTIGEND dat de partijen zich ertoe verbinden en vastbesloten zijn de doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling na te streven, en met name met betrekking tot de bijdrage die de uitvoering van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst (Voluntary Partnership Agreement - VPA) levert tot het behalen van doelstelling 15 inzake de bevordering van duurzaam bosbeheer, het stoppen van ontbossing en het treffen van maatregelen om het aanbod van en de vraag naar illegale producten op basis van wilde dieren en planten aan te pakken;

    ERKENNENDE dat de invoering van een Flegt-VPA zal bijdragen aan de bestrijding van de klimaatverandering, in overeenstemming met de inspanningen ter reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie (REDD+) door de bevordering van wetshandhaving en governance in de bosbouw;

    ERKENNENDE dat de primaire doelstelling van het systeem ter waarborging van de wettigheid (Legality Assurance System – “LAS”) van Honduras erin bestaat alle hout en houtproducten binnen het wettelijk kader te brengen; en, evenzo, dat de vereisten van het LAS zonder uitzondering zouden worden toegepast op de nationale markt en op de uitvoer van hout en houtproducten uit Honduras;

    GELET OP het belang dat de partijen hechten aan de bijdrage van alle relevante belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld, de particuliere sector, inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras en de lokale bevolking, ongeacht hun geslacht, leeftijd, locatie, religie of overtuigingen, etnische oorsprong, ras, taal, of handicap of andere aandoening, aan het welslagen van het governancebeleid in de bosbouw, met name door middel van raadpleging en voorlichting van het publiek;

    OVERWEGENDE DAT de bosbestanden van Honduras een strategische rijkdom zijn die duurzaam wordt beheerd door het Instituto Nacional de Conservación y Desarrollo Forestal, Áreas Protegidas y Vida Silvestre (ICF - Nationaal Instituut voor Bosbehoud en -ontwikkeling, Beschermde Gebieden en Wilde Flora en Fauna) via een nationaal bosbouwbeleidsmodel dat is afgestemd op het bieden van een doeltreffend antwoord op de uitdagingen van duurzaam bosbeheer en de efficiënte uitvoering van taken met betrekking tot de sturing, regulering, het beheer en het faciliteren van investeringen in de ontwikkeling van de openbare en particuliere bosbouwsector;

    OVERWEGENDE DAT in het kader van het bosbouwbeleid van Honduras en in overeenstemming met de wetgeving van Honduras op het gebied van bosbehoud en -ontwikkeling, beschermde gebieden en wilde flora en fauna, inspanningen zijn geleverd voor de bescherming en de economische ontwikkeling van beschermde gebieden, het herstel en het duurzaam beheer van naaldbossen, de bescherming van loofbossen en de bevordering van duurzaam bosbeheer, de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties bij duurzaam bosbeheer, de bevordering van nationaal milieubehoud en herbebossing, het geïntegreerd beheer van microbekkens, de uitgebreide monitoring van illegale houtkap en illegale handel in wilde flora en fauna, en de institutionele modernisering van de sector bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna;

    OVERWEGENDE DAT deze overeenkomst een centrale pijler zal vormen voor de sociale ontwikkelingsprogramma’s die in Honduras worden uitgevoerd om werkgelegenheid te creëren, het investeringsklimaat te verbeteren, beleidsmaatregelen vast te stellen voor de planning van het landgebruik, de sector nieuw leven in te blazen, en het duurzaam gebruik van hulpbronnen te verzekeren vanuit een sociaal en ecologisch oogpunt;

    OVERWEGENDE DAT de wetgeving van Honduras op het gebied van bosbehoud en -ontwikkeling, beschermde gebieden en wilde flora en faunain Honduras bedoeld is om het wettelijk kader vast te stellen voor de administratie en het beheer van bosbestanden, beschermde gebieden en wilde flora en fauna, met inbegrip van de bescherming, het herstel, het productieve gebruik, het behoud en de bevordering ervan, om zo duurzame ontwikkeling te bevorderen in overeenstemming met de sociale, economische, ecologische en culturele belangen van het land;

    OVERWEGENDE DAT door het Nationaal Congres van de Republiek Honduras geratificeerde internationale verdragen inzake het milieu en bosbouw een onderdeel vormen van de nationale wetgeving, die op haar beurt de basis vormt voor de vaststelling en uitvoering van het bosbouwbeleid van het land;

    OVERWEGENDE DAT Honduras er met de ondertekening van deze overeenkomst op hoopt de governance, de rechten inzake gebruik en pacht van grond en de wetgeving in de bosbouwsector te versterken; sterke en doeltreffende processen in te stellen voor de verschillende belanghebbenden en zo een klimaat te creëren voor omvangrijkere en transparantere investeringen; beleidsmaatregelen inzake landgebruik op te stellen; een investeringsbeleid op te stellen ter ondersteuning van de legale productie; en de uitvoering van het beleid tot reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie (“REDD+”) te ondersteunen door enkele van de oorzaken van ontbossing en bosdegradatie rechtstreeks aan te pakken;

    OVERWEGENDE DAT de uitvoering van deze overeenkomst de inspanningen om de klimaatverandering aan te pakken, zal ondersteunen in overeenstemming met de inspanningen in het kader van het beleid tot reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie (REDD+);

    REKENING HOUDEND MET het feit dat de Verklaring van Rio de Janeiro over milieu en ontwikkeling van 1992 een referentietekst vormt voor een wereldwijde consensus over het beheer, het behoud en de ecologisch duurzame houtkap van alle soorten bos, rekening houdend met het juridisch niet-bindend instrument betreffende alle soorten bossen dat recent door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is aangenomen,

    ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

    ARTIKEL 1

    Doel

    Overeenkomstig de gezamenlijke verbintenis van de partijen tot duurzaam beheer van alle soorten bossen wordt met deze overeenkomst beoogd een juridisch kader te bieden om ervoor te zorgen dat alle houtproducten waarop deze overeenkomst van toepassing is en die uit Honduras in de Unie worden ingevoerd, op legale wijze zijn geproduceerd, en daardoor de handel in die houtproducten te stimuleren.

    Daarnaast vormt deze overeenkomst de basis voor dialoog en samenwerking tussen de partijen om de volledige uitvoering van deze overeenkomst te vergemakkelijken en te bevorderen en de wetshandhaving en governance in de bosbouw te verbeteren.

    ARTIKEL 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

    a)

    “invoer in de Unie”: het in de Unie in het vrije verkeer brengen zoals bedoeld in artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie van houtproducten die niet kunnen worden beschouwd als “goederen van niet-commerciële aard” zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 21, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie;

    b)

    “uitvoer”: het feit dat een houtproduct het grondgebied van Honduras fysiek verlaat dan wel daaruit wordt verzonden, met uitzondering van houtproducten die worden doorgevoerd over het Hondurese grondgebied;

    c)

    “houtproducten in doorvoer”: houtproducten afkomstig uit een derde land die onder douanecontrole het Hondurese grondgebied binnenkomen en in ongewijzigde vorm het land verlaten, met behoud van hun land van oorsprong en zonder in Honduras op de markt te worden gebracht;

    d)

    “houtproducten”: alle producten die zijn opgesomd in bijlage I;

    e)

    “GS-code”: code van maximaal zes cijfers volgens de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals vastgesteld bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen van de Werelddouaneorganisatie;

    f)

    “Flegt-vergunning”: een document waaruit blijkt dat een lading afkomstig is uit legale bronnen en is gecontroleerd overeenkomstig de in deze overeenkomst vastgelegde criteria;

    g)

    “vergunningverlenende autoriteit”: de door Honduras aangewezen autoriteit die bevoegd is om Flegt-vergunningen af te geven en geldig te verklaren;

    h)

    “bevoegde autoriteiten”: de autoriteiten die door de lidstaten van de Unie worden aangewezen om Flegt-vergunningen te ontvangen, te aanvaarden en te controleren;

    i)

    “zending”: een hoeveelheid door een Flegt-vergunning gedekte houtproducten die door een verzender of expediteur vanuit Honduras is verzonden en bij een douanekantoor wordt aangeboden om in de Unie in het vrije verkeer te worden gebracht;

    j)

    “legaal geproduceerd hout”: houtproducten die zijn gekapt, geproduceerd, verwerkt, vervoerd en verhandeld door middel van processen die voldoen aan de geldende wetgeving in Honduras, zoals beschreven in bijlage II en/of die in overeenstemming met die wetgeving zijn ingevoerd of geproduceerd;

    k)

    “in het vrije verkeer brengen”: een douaneregeling van de Unie waardoor goederen die niet uit de Unie komen, de douanestatus van Uniegoederen verkrijgen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013, hetgeen inhoudt: de inning van verschuldigde invoerrechten; de inning, voor zover van toepassing, van andere heffingen; de toepassing van handelspolitieke maatregelen en verboden en beperkingen; en de vervulling van de andere formaliteiten voor de invoer van de goederen;

    ARTIKEL 3

    Flegt-vergunningensysteem

    1.   Tussen de partijen bij deze overeenkomst wordt een vergunningensysteem inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (“het Flegt-vergunningensysteem”) ingesteld. Dit systeem legt een reeks procedures en vereisten vast om door middel van Flegt-vergunningen te controleren of en te verklaren dat naar de Unie verzonden houtproducten legaal zijn geproduceerd. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad en deze overeenkomst zal de Unie geen zendingen uit Honduras aanvaarden voor invoer in de Unie, tenzij daarvoor een Flegt-vergunning is afgegeven.

    2.   Het Flegt-vergunningensysteem geldt voor de in bijlage I genoemde houtproducten.

    3.   De partijen komen overeen alle voor de invoering van het Flegt-vergunningensysteem benodigde maatregelen te nemen.

    ARTIKEL 4

    Vergunningverlenende autoriteit

    1.   Honduras wijst een vergunningverlenende autoriteit aan en deelt de contactgegevens daarvan mee aan de Europese Commissie. Beide partijen maken deze informatie toegankelijk voor het publiek.

    2.   De vergunningverlenende autoriteit controleert of de houtproducten legaal zijn geproduceerd overeenkomstig de in bijlage II vermelde wetgeving. Zij geeft Flegt-vergunningen af voor zendingen houtproducten die legaal in Honduras zijn geproduceerd en bestemd zijn voor uitvoer naar de Unie. In voorkomend geval geeft Honduras de noodzakelijke documenten af voor houtproducten die onder controle van de Hondurese douane worden doorgevoerd over zijn grondgebied.

    3.   De vergunningverlenende autoriteit mag geen Flegt-vergunningen afgeven voor houtproducten die volledig of gedeeltelijk bestaan uit houtproducten die uit een derde land in Honduras zijn ingevoerd indien de wetgeving van dat derde land de uitvoer ervan verbiedt, of wanneer er aanwijzingen zijn dat het hout niet is geproduceerd volgens de wetgeving van het land waar de bomen zijn gekapt.

    4.   De vergunningverlenende autoriteit tekent de procedures voor de afgifte van Flegt-vergunningen op en maakt deze openbaar in overeenstemming met het transparantiebeginsel. Ook bewaart zij de gegevens van alle zendingen waarvoor een Flegt-vergunning is afgegeven, en stelt deze overeenkomstig de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming ter beschikking voor een onafhankelijke audit, waarbij de vertrouwelijkheid van de gegevens van de exporteurs wordt gerespecteerd.

    ARTIKEL 5

    Bevoegde autoriteiten van de Unie

    1.   De Europese Commissie deelt aan Honduras de contactgegevens mee van de door de lidstaten van de Unie aangewezen bevoegde autoriteiten. Beide partijen maken deze informatie toegankelijk voor het publiek.

    2.   De bevoegde autoriteiten controleren of iedere zending is gedekt door een geldige Flegt-vergunning voordat deze in de Unie in het vrije verkeer wordt gebracht. Als er twijfel bestaat over de geldigheid van de Flegt-vergunning, kan het in het vrije verkeer brengen overeenkomstig bijlage III worden opgeschort en kan de zending worden tegengehouden.

    3.   De bevoegde autoriteiten houden alle ontvangen Flegt-vergunningen bij en publiceren hiervan jaarlijks een overzicht.

    4.   Overeenkomstig de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming geven de bevoegde autoriteiten de door Honduras als onafhankelijke auditor aangewezen personen of organen toegang tot de relevante documenten en gegevens.

    5.   Wanneer houtproducten die afkomstig zijn van de soorten die worden genoemd in de bijlagen bij Cites en die worden gedekt door een Flegt-vergunning, worden ingevoerd in de Unie, worden deze alleen onderworpen aan de controle die is beschreven in Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. Het Flegt-vergunningensysteem verschaft in elk geval zekerheid over de vraag of het hout legaal is gekapt.

    ARTIKEL 6

    Flegt-vergunningen

    1.   De vergunningverlenende autoriteit geeft een Flegt-vergunning af als bewijs dat de houtproducten legaal zijn geproduceerd.

    2.   Flegt-vergunningen worden afgegeven aan de hand van de Spaanse taalversie van het in bijlage IV, aanhangsel 1 vermelde formulier.

    3.   De partijen kunnen onderling overeenkomen een elektronisch systeem op te zetten voor de afgifte, de verzending en de ontvangst van Flegt-vergunningen.

    4.   De procedure voor de afgifte van Flegt-vergunningen en de technische specificaties zijn beschreven in bijlage IV.

    ARTIKEL 7

    Definitie van legaal geproduceerd hout

    In bijlage II wordt gedefinieerd wat in deze overeenkomst wordt bedoeld met legaal geproduceerd hout. In die bijlage wordt een beschrijving gegeven van de nationale wetgeving van Honduras die moet worden nageleefd om voor houtproducten een Flegt-vergunning te verkrijgen. De bijlage beschrijft tevens de beginselen, criteria, indicatoren en bewijsstukken die dienen om de naleving van die wetgeving aan te tonen.

    ARTIKEL 8

    Controle van de wettigheid van het geproduceerde of verkregen hout

    1.   Honduras zet een systeem op om te controleren of te verzenden houtproducten legaal zijn geproduceerd en of alleen aldus gecontroleerde zendingen naar de Unie worden uitgevoerd. Met dit controlesysteem wordt nagegaan of aan de wetgeving is voldaan, teneinde de zekerheid te verkrijgen dat de houtproducten die bestemd zijn voor uitvoer naar de Unie, legaal zijn geproduceerd of verkregen en er geen Flegt-vergunningen worden afgegeven voor zendingen houtproducten die niet legaal zijn geproduceerd of verkregen of die van onbekende oorsprong zijn. Dit systeem omvat ook procedures om te voorkomen dat illegaal hout of hout van onbekende oorsprong in de toeleveringsketen terecht komt.

    2.   Het systeem waarmee wordt gecontroleerd of zendingen houtproducten legaal zijn geproduceerd, is beschreven in bijlage V.

    ARTIKEL 9

    In het vrije verkeer brengen van zendingen met een Flegt-vergunning

    1.   De procedures voor het in de Unie in het vrije verkeer brengen van zendingen met een Flegt-vergunning zijn beschreven in bijlage III.

    2.   Als er twijfel rijst over de geldigheid van een vergunning, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de Unie die de zending ontvangt, de vergunningverlenende autoriteit onmiddellijk om aanvullende informatie verzoeken en/of verdere verduidelijking vragen. Wanneer binnen 21 werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek om aanvullende informatie geen antwoord van de vergunningverlenende autoriteit is ontvangen, handelt de bevoegde autoriteit overeenkomstig de geldende nationale wetgeving en wordt de vergunning niet aanvaard. Als uit de aanvullende informatie blijkt dat de gegevens op de vergunning niet overeenstemmen met de zending, handelt de bevoegde autoriteit overeenkomstig de geldende nationale wetgeving en wordt de vergunning niet aanvaard. De vergunningverlenende autoriteit moet op de hoogte worden gebracht van iedere niet-aanvaarding van een Flegt-vergunning alsmede van de vermelding van de reden van de niet-aanvaarding.

    3.   Wanneer er hardnekkige meningsverschillen of problemen ontstaan met betrekking tot het overleg over Flegt-vergunningen, kan de zaak worden verwezen naar het gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst.

    ARTIKEL 10

    Onafhankelijke auditor

    1.   De partijen spreken af op gezette tijden een onafhankelijke auditor in te schakelen om de resultaten en de doeltreffendheid van het Hondurees systeem ter controle van de wettigheid van houtproducten (LAS) en het Flegt-vergunningensysteem te evalueren zoals beschreven in bijlage VI.

    2.   Honduras schakelt in overleg met de Unie een onafhankelijke auditor in voor de uitvoering van de in bijlage VI beschreven taken.

    3.   De onafhankelijke auditor deelt zijn bevindingen in verslagen mee aan de partijen overeenkomstig de in bijlage VI beschreven procedure. De verslagen van de onafhankelijke auditor worden bekendgemaakt overeenkomstig de in bijlage VI beschreven procedure.

    4.   De partijen ondersteunen het werk van de onafhankelijke auditor, met name door ervoor te zorgen dat de auditor op het grondgebied van beide partijen toegang heeft tot de noodzakelijke informatie voor het uitoefenen van zijn taken. Een partij kan echter besluiten gegevens die overeenkomstig de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming niet mogen worden meegedeeld, niet vrij te geven.

    ARTIKEL 11

    Onregelmatigheden

    De partijen stellen elkaar overeenkomstig artikel 21 op de hoogte wanneer zij vermoeden of weten dat het Flegt-vergunningensysteem wordt omzeild of dat er sprake is van onregelmatigheden, in het bijzonder met betrekking tot:

    a)

    frauduleuze handel, in het bijzonder door de handel van Honduras naar de Unie om te leiden via een derde land, wanneer er aanleiding is om te vermoeden dat dit gebeurt om het vergunningensysteem te omzeilen;

    b)

    Flegt-vergunningen voor houtproducten die hout bevatten dat afkomstig is uit derde landen en waarvan het vermoeden bestaat dat dit illegaal is geproduceerd, en

    c)

    fraude bij het verkrijgen of het gebruik van Flegt-vergunningen.

    ARTIKEL 12

    Aanvangsdatum voor de uitvoering van het Flegt-vergunningensysteem

    1.   De partijen stellen elkaar via het gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst op de hoogte wanneer zij van oordeel zijn dat zij de noodzakelijke voorbereidingen hebben getroffen zodat het Flegt-vergunningensysteem volledig operationeel kan worden.

    2.   De partijen laten via het gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst een onafhankelijke beoordeling van het Flegt-vergunningensysteem uitvoeren aan de hand van de criteria van bijlage VII. Op basis van die beoordeling moet blijken of het LAS dat ten grondslag ligt van het Flegt-vergunningensysteem zoals beschreven in bijlage V, op adequate wijze zijn taken vervult.

    3.   Op grond van de aanbevelingen van het gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst besluiten de partijen op welke datum het Flegt-vergunningensysteem in werking zal treden. Zij melden elkaar deze datum schriftelijk op een wijze die het gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst geschikt acht.

    ARTIKEL 13

    Toepassing van het Flegt-vergunningensysteem op houtproducten die niet worden uitgevoerd naar de Unie

    1.   Honduras stelt alles in het werk om de wettigheid van voor binnenlandse consumptie bestemde houtproducten en van houtproducten die worden uitgevoerd naar markten buiten de Unie, te controleren. Honduras levert tevens gepaste inspanningen om de wettigheid van ingevoerde houtproducten te controleren met behulp van systemen ter controle van de wettigheid die voor de uitvoering van deze overeenkomst zijn ontwikkeld.

    2.   Om deze inspanningen te ondersteunen, zal de Unie, in overleg met de betrokken partijen, het gebruik van de systemen die met het oog op de uitvoering van deze overeenkomst zijn ontwikkeld, voor de handel op andere internationale markten en met derde landen aanmoedigen.

    ARTIKEL 14

    Tijdschema voor de uitvoering van deze overeenkomst

    1.   De partijen keuren via het gemengd comité een tijdschema goed voor de uitvoering van deze overeenkomst.

    2.   De partijen beoordelen de voortgang van de uitvoering aan de hand van het tijdschema dat door het gemengd comité is goedgekeurd.

    ARTIKEL 15

    Aanvullende en ondersteunende maatregelen

    1.   De gebieden die behoefte hebben aan bijkomende technische en financiële middelen voor de uitvoering van deze overeenkomst en om de oorzaken van de illegale houtkap aan te pakken, zijn vermeld in bijlage VIII.

    2.   Honduras zorgt ervoor dat in de nationale planningsinstrumenten, in de armoedebestrijdingsstrategieën en de algemene begroting van de republiek wordt voorzien in capaciteitsopbouw met het oog op de uitvoering van deze overeenkomst.

    3.   De partijen zien erop toe dat de in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten worden afgestemd op relevante bestaande en toekomstige ontwikkelingsinitiatieven, met name de reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie (REDD+).

    4.   Voor het ter beschikking stellen van aanvullende middelen in overeenstemming met lid 1 gelden de gebruikelijke procedures die van toepassing zijn op de programmering van steun aan Honduras en de eigen begrotingsprocedures van Honduras.

    5.   De partijen overwegen of het noodzakelijk is om een gemeenschappelijke regeling of een gemeenschappelijk mechanisme op te zetten om de financiering en de technische bijdragen van de Europese Commissie en de lidstaten van de Unie op elkaar af te stemmen ter ondersteuning van de toepassing van deze overeenkomst.

    ARTIKEL 16

    Betrokkenheid van de belanghebbenden bij de uitvoering van deze overeenkomst

    1.   Honduras betrekt de relevante belanghebbenden bij de uitvoering van deze overeenkomst.

    2.   Honduras zorgt ervoor dat de relevante belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld, de particuliere sector, inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras en de plaatselijke bevolking, ongeacht hun geslacht, leeftijd, locatie, religie of overtuigingen, etnische oorsprong, ras, taal, handicap of andere aandoening, worden betrokken bij de uitvoering van en het toezicht op deze overeenkomst.

    3.   De participatie in het gemengd comité weerspiegelt de verscheidenheid van groepen actoren in de Hondurese bosbouwsector: de publieke en de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld, inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras, lokale gemeenschappen en, indien nodig, andere groepen.

    4.   De Unie overlegt regelmatig met de belanghebbenden over de uitvoering van deze overeenkomst en houdt daarbij rekening met haar verplichtingen in het kader van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van 1998.

    ARTIKEL 17

    Sociale waarborgen

    1.   Om eventuele negatieve effecten op de in artikel 16, lid 2, vermelde belanghebbenden te beperken, komen de partijen overeen de gevolgen van deze overeenkomst voor de levenswijze van die belanghebbenden te evalueren.

    2.   De partijen monitoren welke gevolgen deze overeenkomst heeft op de in artikel 16, lid 2, vermelde belanghebbenden en treffen redelijke maatregelen om eventuele negatieve effecten te verzachten. De partijen kunnen afspraken maken over aanvullende maatregelen om eventuele negatieve gevolgen aan te pakken op basis van een door de partijen overeen te komen methode voor de evaluatie van deze overeenkomst.

    ARTIKEL 18

    Marktstimulerende maatregelen

    Rekening houdend met haar internationale verplichtingen, streeft de Unie naar de bevordering van gunstige toegang tot de EU-markt voor de houtproducten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, onder meer door de aanmoediging van:

    a)

    openbare en particuliere aankoopprocedures waarin de inspanningen om legaal gekapt hout te leveren, worden erkend, en

    b)

    een betere waardering van producten met een Flegt-vergunning op de markt van de Unie.

    ARTIKEL 19

    Gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst

    1.   De partijen richten een gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst (“het gemengd comité”) op dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van en het toezicht op deze overeenkomst en het beheer van de onafhankelijke audit. Het gemengd comité bevordert tevens de dialoog en de uitwisseling van informatie tussen de partijen.

    2.   Het gemengd comité wordt in overeenstemming met artikel 31 binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze overeenkomst opgericht. Elke partij benoemt haar vertegenwoordigers in het gemengd comité. Het gemengd comité neemt zijn besluiten bij consensus.

    3.   Het gemengd comité behandelt iedere kwestie die verband houdt met de doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst. Daartoe moet het gemengd comité met name:

    a)

    ten minste tweemaal per jaar vergaderen in de eerste twee jaar en ten minste eenmaal per jaar tijdens de volgende jaren, op een plaats en tijdstip en met een agenda die vooraf door de partijen worden overeengekomen.

    b)

    de agenda voor zijn werkzaamheden en het mandaat voor gezamenlijk optreden vaststellen;

    c)

    zijn reglement van orde vaststellen;

    d)

    een regeling van gezamenlijk voorzitterschap treffen voor zijn vergaderingen;

    e)

    documenten en procedures voor de uitvoering van deze overeenkomst opstellen, beoordelen, actualiseren en goedkeuren;

    f)

    ervoor zorgen dat zijn werkzaamheden transparant zijn en dat informatie over zijn werkzaamheden en besluiten toegankelijk is voor het publiek;

    g)

    indien nodig werkgroepen of andere suborganen instellen voor gebieden die specifieke deskundigheid vereisen;

    h)

    een methode voor het toezicht op en de evaluatie van de uitvoering en de gevolgen van deze overeenkomst goedkeuren, en

    i)

    een jaarverslag publiceren. Bijzonderheden over de inhoud van dat verslag zijn vermeld in bijlage X.

    4.   De specifieke functies van het gemengd comité zijn beschreven in bijlage X.

    5.   Beide partijen kunnen om extra vergaderingen van het gemengd comité verzoeken.

    ARTIKEL 20

    Transparantie en toegang tot openbare informatie

    1.   Om de governance te verbeteren, moet de verstrekking van informatie aan belanghebbenden een centraal element van deze overeenkomst vormen. Informatie wordt regelmatig gepubliceerd om de uitvoering van en het toezicht op de systemen te vergemakkelijken, de transparantie te vergroten en daardoor het vertrouwen van de belanghebbenden en de consumenten te verbeteren, en te zorgen voor verantwoordingsplicht voor de partijen. Welke informatie moet worden gepubliceerd, is nader beschreven in bijlage IX.

    2.   Elke partij bepaalt welke welke mechanismen het meest geschikt zijn om de informatie openbaar te maken (media, documenten, internet, workshops, jaarverslagen). Deze mechanismen zijn beschreven in bijlage IX. De partijen streven er met name naar de diverse belanghebbenden uit de bosbouwsector te voorzien van betrouwbare, relevante en actuele informatie.

    ARTIKEL 21

    Communicatie over de uitvoering van deze overeenkomst

    1.   De vertegenwoordigers van de partijen die verantwoordelijk zijn voor officiële mededelingen over de uitvoering van deze overeenkomst, zijn:

    voor de Europese Unie, het hoofd van de delegatie van de Europese Unie in Honduras;

    voor Honduras, de minister-directeur van het Instituto Nacional, de Conservación y Desarrollo Forestal, Áreas Protegidas y Vida Silvestre (ICF).

    2.   De partijen delen elkaar tijdig de informatie mee die noodzakelijk is voor de uitvoering van deze overeenkomst.

    ARTIKEL 22

    Vertrouwelijke informatie

    1.   De partijen verbinden zich ertoe, binnen de grenzen van hun eigen wetgeving, de vertrouwelijke informatie die wordt uitgewisseld in het kader van deze overeenkomst, niet openbaar te maken. De partijen publiceren geen in het kader van deze overeenkomst uitgewisselde informatie met betrekking tot bedrijfsgeheimen of vertrouwelijke commerciële informatie, en staan ook hun autoriteiten niet toe deze te publiceren.

    2.   Onverminderd lid 1 wordt de volgende informatie niet als vertrouwelijk beschouwd:

    a)

    het aantal door Honduras afgegeven en door de Unie ontvangen Flegt-vergunningen en de hoeveelheid houtproducten die daarmee uit Honduras is uitgevoerd en in de Unie is ingevoerd;

    b)

    de namen en adressen van de Flegt-vergunninghouders en van de importeurs;

    c)

    de bedragen van de heffingen en belastingen die zijn betaald door de exporteurs, en

    d)

    geldboeten die zijn opgelegd aan of maatregelen die zijn genomen tegen een aannemer of Flegt-vergunninghouder.

    ARTIKEL 23

    Territoriaal toepassingsgebied

    Deze overeenkomst is van toepassing op die grondgebieden waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op het grondgebied van Honduras, anderzijds.

    ARTIKEL 24

    Beslechting van geschillen

    1.   De partijen streven ernaar geschillen over de toepassing of de interpretatie van deze overeenkomst te beslechten door middel van snel overleg.

    2.   De aanzet tot overleg op grond van lid 1 wordt gegeven door een schriftelijk verzoek waarin de op te lossen kwestie(s) en de datum en het tijdstip van het overleg zijn vermeld.

    3.   Als een geschil niet binnen drie maanden na het oorspronkelijke verzoek tot overleg kan worden beslecht, kan een partij het geschil verwijzen naar het gemengd comité, dat het geschil zal proberen te beslechten. Het gemengd comité wordt in het bezit gesteld van alle informatie die het nodig heeft voor een grondig onderzoek van de situatie teneinde een aanvaardbare oplossing te vinden. Daartoe onderzoekt het gemengd comité alle mogelijkheden om de doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst te waarborgen.

    4.   Als het gemengd comité niet in staat is het geschil te beslechten, kunnen de partijen samen een beroep doen op de bijstand of de bemiddeling van een derde.

    5.   Als het geschil niet overeenkomstig lid 3 kan worden beslecht, mag elk van beide partijen de andere van de benoeming van een scheidsrechter in kennis stellen; de andere partij moet dan een tweede scheidsrechter aanwijzen binnen dertig kalenderdagen na de datum van de benoeming van de eerste scheidsrechter. Binnen twee maanden na de datum van de benoeming van de tweede scheidsrechter benoemen de partijen samen een derde scheidsrechter.

    6.   De scheidsrechters nemen binnen zes maanden na de datum van de benoeming van de derde scheidsrechter een besluit met meerderheid van stemmen.

    7.   Het besluit van de scheidsrechters is bindend voor beide partijen en er kan geen beroep tegen worden aangetekend.

    8.   Het gemengd comité stelt de werkwijze van de scheidsrechters vast.

    ARTIKEL 25

    Opschorting

    1.   Als een partij deze overeenkomst wil opschorten, stelt zij de andere partij schriftelijk van dit voornemen op de hoogte. Daarna wordt de zaak door de partijen besproken, rekening houdend met de standpunten van de relevante belanghebbenden.

    2.   Elke partij kan de uitvoering van de overeenkomst opschorten indien de andere partij:

    a)

    niet voldoet aan haar verplichtingen die op grond van deze overeenkomst zijn vastgesteld;

    b)

    de regelgevende en bestuursrechtelijke maatregelen en middelen voor de uitvoering van deze overeenkomst niet handhaaft; of

    c)

    door haar optreden of gebrek aan optreden een aanzienlijk risico vormt voor het milieu, de gezondheid of veiligheid van de bevolking van de Unie of Honduras.

    Het besluit tot opschorting en de redenen daarvoor moeten schriftelijk worden meegedeeld aan de andere partij.

    3.   De voorwaarden van deze overeenkomst zijn dertig werkdagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving niet meer van toepassing.

    4.   Dertig werkdagen nadat de schorsende partij de andere partij heeft meegedeeld dat de redenen voor de opschorting niet langer gelden, wordt de toepassing van de overeenkomst hervat.

    ARTIKEL 26

    Wijzigingen

    1.   Een partij die deze overeenkomst wil wijzigen, moet daartoe ten minste drie maanden voor de volgende vergadering van het gemengd comité een voorstel indienen. Het comité bespreekt het voorstel en formuleert een aanbeveling als er overeenstemming wordt bereikt. Beide partijen bestuderen de aanbeveling en als zij het ermee eens zijn, keuren zij het voorstel volgens hun eigen procedures goed.

    2.   Aldus door beide partijen goedgekeurde wijzigingen treden in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

    3.   Het gemengd comité is bevoegd om wijzigingen van de bijlagen bij deze overeenkomst goed te keuren.

    4.   Alle wijzigingen moeten worden meegedeeld aan de gezamenlijke depositarissen van deze overeenkomst.

    ARTIKEL 27

    Looptijd

    Deze overeenkomst geldt voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding ervan en wordt stilzwijgend verlengd voor eenzelfde periode, tenzij zij wordt beëindigd volgens de procedure in artikel 28.

    ARTIKEL 28

    Opzegging van de overeenkomst

    Onverminderd artikel 27 kan een partij deze overeenkomst opzeggen door de andere partij daarvan schriftelijk in kennis te stellen. De overeenkomst houdt twaalf maanden na de datum van een dergelijke kennisgeving op van toepassing te zijn.

    ARTIKEL 29

    Bijlagen

    De bijlagen bij deze overeenkomst vormen een integrerend deel van de overeenkomst.

    ARTIKEL 30

    Authentieke teksten

    Deze overeenkomst is in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle versies gelijkelijk authentiek. Bij interpretatieverschillen geldt de Spaanse tekst.

    ARTIKEL 31

    Inwerkingtreding

    1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de partijen elkaar schriftelijk in kennis stellen van de voltooiing van hun daartoe vereiste procedures.

    2.   Kennisgevingen worden gericht aan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Honduras, die de gezamenlijke depositarissen van deze overeenkomst zijn.

    TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

    Съставено в Брюксел на двадесет и трети февруари две хиляди двадесет и първа година.

    Hecho en Bruselas, el veintitrés de febrero de dos mil veintiuno.

    V Bruselu dne dvacátého třetího února dva tisíce dvacet jedna.

    Udfærdiget i Bruxelles den treogtyvende februar to tusind og enogtyve.

    Geschehen zu Brüssel am dreiundzwanzigsten Februar zweitausendeinundzwanzig.

    Kahe tuhande kahekümne esimese aasta veebruarikuu kahekümne kolmandal päeval Brüsselis.

    Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι τρεις Φεβρουαρίου δύο χιλιάδες είκοσι ένα.

    Done at Brussels on the twenty-third day of February in the year two thousand and twenty one.

    Fait à Bruxelles, le vingt-trois février deux mille vingt et un.

    Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset trećeg veljače godine dvije tisuće dvadeset prve.

    Fatto a Bruxelles, addì ventitré febbraio duemilaventuno.

    Briselē, divi tūkstoši divdesmit pirmā gada divdesmit trešajā februārī.

    Priimta du tūkstančiai dvidešimt pirmų metų vasario dvidešimt trečią dieną Briuselyje.

    Kelt Brüsszelben, a kétezer-huszonegyedik év február havának huszonharmadik napján.

    Magħmul fi Brussell, fit-tlieta u għoxrin jum ta’ Frar fis-sena elfejn u wieħed u għoxrin.

    Gedaan te Brussel, drieëntwintig februari tweeduizend eenentwintig.

    Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego trzeciego lutego roku dwa tysiące dwudziestego pierwszego.

    Feito em Bruxelas, em vinte e três de fevereiro de dois mil e vinte e um.

    Întocmit la Bruxelles la douăzeci și trei februarie două mii douăzeci și unu.

    V Bruseli dvadsiateho tretieho februára dvetisícdvadsaťjeden.

    V Bruslju, dne triindvajsetega februarja leta dva tisoč enaindvajset.

    Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkolmantena päivänä helmikuuta vuonna kaksituhattakaksikymmentäyksi.

    Som skedde i Bryssel den tjugotredje februari år tjugohundratjugoett.

    Image 1


    BIJLAGEN

    I.   

    Lijst van producten die onder het Flegt-vergunningensysteem vallen

    II.   

    Hondurese wettigheidstabellen

    III.   

    Voorwaarden waaronder houtproducten met een Flegt-vergunning die vanuit Honduras worden uitgevoerd, in de Unie in het vrije verkeer mogen worden gebracht

    IV.   

    Procedure voor de afgifte van Flegt-vergunningen

    V.   

    Hondurees systeem ter waarborging van de wettigheid van houtproducten (LAS)

    VI.   

    Onafhankelijke audits

    VII.   

    Criteria voor de evaluatie van het Hondurees systeem ter waarborging van de wettigheid van houtproducten (LAS)

    VIII.   

    Aanvullende en ondersteunende maatregelen

    IX.   

    Transparantie en toegang tot openbare informatie

    X.   

    Gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst


    BIJLAGE I

    LIJST VAN HOUTPRODUCTEN DIE ONDER HET FLEGT-VERGUNNINGENSYSTEEM VALLEN

    Deze bijlage bevat 19 houtproducten, waaronder de vijf producten die verplicht zijn op grond van Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een Flegt-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (1) en 14 bijkomende producten die door Honduras zijn geselecteerd op basis van een analyse van gegevens uit diverse bronnen: de Centrale Bank van Honduras voor de uitvoermarkt en het register van het Instituto Nacional de Conservación y Desarrollo Forestal, Áreas Protegidas y Vida Silvestre (ICF) voor de binnenlandse markt. In 2013 werd met de diverse exploitanten uit de bosbouwsector uit de belangrijkste regio’s van het land ook overleg gepleegd over de houtproducten die in deze bijlage moeten worden opgenomen.

    De wetgeving van Honduras op het gebied van bosbehoud en ontwikkeling, beschermde gebieden en wilde flora en fauna (LFAPVS – Ley Forestal, Áreas Protegidas y Vida Silvestre) verbiedt de uitvoer van bepaalde houtproducten. Bij artikel 102 van die wet is vastgesteld dat hout van loofboomsoorten uit natuurlijke bossen uitsluitend als verwerkt hout mag worden uitgevoerd. De uitvoer van rondhout of vierkant behakt of bezaagd hout van deze soorten is bijgevolg verboden.

    Hoewel de uitvoer van rondhout of vierkant behakt of bezaagd hout van deze soorten verboden is, valt dit hout onder het Hondurees systeem ter waarborging van de wettigheid van houtproducten (LAS – Sistema para Asegurar la Legalidad de los productos de la madera de Honduras) gedurende elke fase van de verwerking (2).

    De lijst in de tabel hieronder verwijst naar het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, zoals vastgesteld bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen van de Werelddouaneorganisatie, en naar de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanestelsel van de Unie.

    Codes van het geharmoniseerd systeem (GS) en de gecombineerde nomenclatuur (GN) voor houtproducten die onder het Flegt-vergunningensysteem vallen

    Nummer

    Code

    Omschrijving

    Gebruikelijke benaming in Honduras

    1

    4401.21

    Naaldhout in plakjes, spanen of kleine stukjes.

    Astillas o chips

    2

    4401.22

    Ander hout dan naaldhout in plakjes, spanen of kleine stukjes.

    Astillas o chips

    3

    4401.31

    Houtpellets.

    Pellets, briquetas

    4

    Ex. 4403

    Hout, onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd, met uitzondering van rondhout of vierkant behakt of vierkant bezaagd hout van loofboomsoorten uit natuurlijke bossen dat onder code 4403 4985 valt.

    Madera en rollo, timber

    Ex. 4403 4985

    Hout, onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd. Niet behandeld met verf, met creosoot of met andere conserveringsmiddelen, ander hout dan naaldhout. Van tropisch hout uit natuurlijke bossen.

    (SA 4403.49.00.00 in Honduras). Uitvoer is verboden uit hoofde van de Hondurese wetgeving. In overeenstemming met artikel 3 van deze overeenkomst kan voor producten die onder deze GS-code vallen, geen Flegt-vergunning worden afgegeven; bijgevolg kunnen deze producten niet in de Unie worden ingevoerd.

    5

    4404

    Hoephout; gekloofde staken; palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd; hout, ruw bewerkt of afgerond, doch niet gedraaid, noch gebogen, noch op andere wijze bewerkt, voor wandelstokken, voor paraplu’s, voor gereedschapsstelen en dergelijke; spaanhout en hout in repen, linten en dergelijke.

    Estacas, palos de escoba, palillos, nasas, tampas

    6

    4406

    Houten dwarsliggers en wisselhouten

    Durmientes

    7

    4407

    Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden, met een dikte van meer dan 6 mm.

    Madera aserrada, madera cepillada, madera en bloque, cuartones

    8

    4408

    Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen), platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout of voor op dergelijke wijze gelaagd hout, alsmede ander hout, overlangs gezaagd, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd, met verbinding aan de randen of in de lengte verbonden, met een dikte van niet meer dan 6 mm.

    Chapa, enchapado, plywood

    9

    4409

    Hout (niet-ineengezette plankjes voor parketvloeren daaronder begrepen), waarvan ten minste een zijde of uiteinde over de gehele lengte is geprofileerd (geploegd, van sponningen voorzien, afgerond met V-verbinding of dergelijke), ook indien geschaafd, geschuurd of in de lengte verbonden.

    Molduras, pisos, forros, cielos, machimbres

    10

    4410

    Spaanplaat, zogenoemde oriented strand board (OSB) en dergelijke plaat (bijvoorbeeld zogenoemde waferboard), van hout of van andere houtachtige stoffen, ook indien samengeperst met harsen of met andere organische bindmiddelen.

    Tableros, OSB

    11

    4411

    Vezelplaat van houtvezels of van andere houtachtige vezels, ook indien gebonden met harsen of met andere organische bindmiddelen.

    Tableros, MDF

    12

    4412

    Triplex- en multiplexhout, met fineer bekleed hout en op dergelijke wijze gelaagd hout.

    Contrachapada

    13

    4415

    Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen van hout; kabelhaspels van hout; laadborden, laadkisten en andere laadplateaus van hout; opzetranden voor laadborden, van hout.

    Pallets, tarimas, cajas

    14

    4418

    Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, daaronder begrepen panelen met cellenstructuur, ineengezette panelen voor vloerbedekking en dakspanen (“shingles” en “shakes”), van hout.

    Puertas, ventanas, marcos, contramarcos, encofrados, postes, vigas

    15

    4419

    Tafel- en keukengerei van hout.

     

    16

    9403.30

    Meubelen van hout, van de soort gebruikt in kantoren.

     

    17

    9403.40

    Meubelen van hout, van de soort gebruikt in keukens.

     

    18

    9403.50

    Meubelen van hout, van de soort gebruikt in slaapkamers.

     

    19

    9403.60

    Andere meubelen van hout.

     


    (1)  PB EU L 347 van 30.12.2005, blz. 1.

    (2)  In Honduras wordt hout van loofboomsoorten gedefinieerd als hout dat afkomstig is van loofbomen.


    BIJLAGE II

    HONDURESE WETTIGHEIDSTABELLEN

    Definitie van legaal hout en legale houtproducten

    Voor de toepassing van deze overeenkomst worden hout en houtproducten als legaal beschouwd als de oorsprong, de kap, het vervoer, het zagen, het verwerken en de handel ervan op binnenlandse en internationale markten voldoen aan de toepasselijke wet- en regelgeving inzake bossen, het milieu, de economie, sociale zaken, cultuur, belastingen en verkoop, zoals beschreven in deze bijlage, en als dit hout en deze houtproducten voldoen aan bijlage V.

    Door de volledige en actieve betrokkenheid van overheidsinstellingen, de particuliere sector, organisaties uit het maatschappelijk middenveld, groeperingen uit de boslandbouwsector, gemeenschappen, de academische wereld en de inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras was het mogelijk wettigheidstabellen samen te stellen met de vereiste cruciale informatie voor de verbetering van de governance in de bosbouw.

    De Hondurese wettigheidstabellen zijn gebaseerd op 6 beginselen, 17 criteria, 36 indicatoren en 56 bewijsstukken. Deze zijn gestructureerd met inachtneming van de bosbouwwetgeving en bestrijken verschillende aspecten van openbaar beheer, zoals:

    administratieve procedures voor de erkenning van eigendomsrechten voor publieke en particuliere gronden,

    de correcte toepassing van procedures voor de toewijzing van openbare bosgronden aan personen of groepen,

    de eerbiediging van de historische rechten van de inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras,

    de eerbiediging van de arbeidsrechten van arbeidskrachten in de bosbouwsector.

    In de productieketen voor bosbouwproducten moet worden gestreefd naar het waarborgen van:

    de naleving van de technische en juridische voorschriften voor de goedkeuring en het gebruik van kapvergunningen voor houtproducten,

    de naleving van de wettelijke bepalingen voor het vervoer van houtproducten in de hele toeleveringsketen,

    de naleving van de technische en juridische bepalingen voor de registratie en exploitatie van (primaire en secundaire) bosbouwbedrijven en houthandelszaken,

    de naleving van de wettelijke bepalingen voor lokale, nationale en internationale handel,

    de naleving van de wettelijke bepalingen inzake tarieven en belastingen.

    De tabellen bevatten geen specifiek beginsel inzake milieu omdat dit als een transversaal thema wordt gezien in alle tabellen, en impliciet in beginsel 3, omdat bosbouw- en kapactiviteiten zijn gebaseerd op bosbeheerplannen die gericht zijn op het waarborgen van het goede beheer en de duurzaamheid van de natuurlijke rijkdommen. Het milieu wordt specifiek vermeld in indicator 3.4.2 die verwijst naar de beoordeling van het milieueffect in bosbeheerplannen, en in indicator 3.6.2 die verwijst naar de naleving door bosbouwbedrijven van maatregelen om de gevolgen voor het milieu te beperken.

    1.   Beginselen

    De tabellen zijn gerangschikt volgens de volgende zes beginselen:

    1)

    Eigendoms- en pachtrechten ten aanzien van bosgebieden

    2)

    Rechten van inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras die in bosgebieden leven

    3)

    Naleving van wet- en regelgeving inzake bosbeheer en het kappen, het vervoer en de industrialisering van en de handel in houtproducten door exploitanten in de bosbouwsector

    4)

    Arbeidsrechtelijke verplichtingen en verplichtingen op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk

    5)

    Regelgeving inzake de internationale handel in houtproducten

    6)

    Tarief- en belastingsverplichtingen

    2.   Overwegingen bij de controle van de wettigheid

    De bewijsstukken voor de indicatoren van elk van de zes beginselen in deze wettigheidstabellen bestaan uit administratieve documenten en gegevens die op verzoek door overheidsinstellingen worden verstrekt. In het handboek voor de controle zijn de methoden voor de opstelling en de controle van elke indicator beschreven, alsook de frequentie van de controles voor elke indicator en de fysieke en elektronische archieven waar de bewijsstukken worden opgeslagen. Het gemengd comité is verantwoordelijk voor dit handboek en moet het overeenkomstig de behoeften herzien, actualiseren en goedkeuren.

    Om de naleving van de beginselen te waarborgen, moeten samenwerkingsovereenkomsten worden gesloten tussen de instanties die betrokken zijn bij de productieketen voor bosbouwproducten en het Instituto Nacional de Conservación y Desarrollo Forestal, Áreas Protegidas y Vida Silvestre (ICF).

    3.   Herkomst van het hout

    De wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna (LFAPVS – Ley Forestal, Áreas Protegidas y Vida Silvestre) beschrijft de types eigendommen waar hout wordt gekapt, verwerkt en verkocht in Honduras. Het betreft de volgende types:

    A.

    Openbare bosgebieden: Dit zijn nationale bosgebieden die zich op grond bevinden die eigendom is van de staat, gemeentelijke bosgebieden (ejido) die zich op grond bevinden die eigendom is van de gemeenten, bosgebieden die door overheidsinstanties zijn verworven en alle bosgebieden die in het bezit zijn van de staat of die door de staat worden gehuurd (artikelen 45, 46 en 47 van de LFAPVS). Huren betekent het proces waarbij de eigenaar het gebruik en het vruchtgebruik van een bosgebied voor een specifieke periode en onder bepaalde voorwaarden toekent aan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon.

    a)

    Nationale bosgebieden bestaan uit:

    bosgronden binnen de landsgrenzen van de staat die aan niemand anders toebehoren;

    bosgronden die door de staat of één van zijn instellingen zijn verworven, door onteigening, aankoop of een wettige eigendomsakte die eigendomsrechten verleend, ongeacht het feit of dit is ingeschreven in het kadaster. Deze gebieden worden gedefinieerd als bienes fiscales of bienes nacionales [openbare of nationale eigendommen] (artikel 46 van de LFAPVS).

    b)

    Gemeentelijke bosgebieden (ejido) bestaan uit:

    bosgronden waarvan de eigendomsrechten eerder door de staat zijn toegekend aan gemeenten in de vorm van ejido’s (grond in gemeenschapsbezit);

    andere bosgronden die eigendom zijn van gemeenten krachtens andere eigendomsakten, overeenkomstig de LFAPVS wetgeving (artikel 47). Gemeentelijke bosgebieden zijn openbaar; wat het kappen van hout betreft, beschouwt het ICF de gemeente echter als een particuliere eigenaar.

    c)

    bosgebieden die door overheidsinstanties zijn verworven of terrenos fiscales (grond in het bezit van de staat) zijn eigendom van de staat; de eigendomsakten van deze gebieden staan op naam van een overheidsinstantie. Indien hun beheercategorie dit toelaat en indien dit door de bevoegde instantie uitdrukkelijk is toegestaan in het toepasselijke bosbeheerplan is houtkap toegestaan in bossen die eigendom zijn van de staat. Indien het een openbaar bos betreft (dat is opgenomen in de “Catalogus van onvervreemdbare openbare bosbestanden” (CPPFI) en het kadaster), wordt het als particulier bos en niet als openbaar bos beschouwd.

    B.

    Particuliere bosgebieden: dit zijn bosgebieden die zich op gronden bevinden die eigendom zijn van natuurlijke of rechtspersonen en onder het privaatrecht vallen, waarvan het volledige eigendomsrecht blijkt uit een geldig eigendomsbewijs dat oorspronkelijk werd afgegeven door de overheid en die in het kadaster zijn ingeschreven (artikel 45 LFAPVS).

    Communale of intercommunale particuliere bosgebieden zijn bossen die eigendom zijn van plattelandsgemeenschappen en bosgebieden die al dan niet eigendom zijn van inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras. De bosgebieden op gronden die van oudsher toebehoren aan inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras, worden op basis van historische rechten geëerbiedigd door de staat overeenkomstig de nationale wetgeving en Verdrag nr. 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende inheemse en in stamverband levende volken in onafhankelijke landen, ongeacht het feit of zij in het bezit zijn van een eigendomsakte.

    C.

    Niet-bosgebieden: momenteel bestaat er geen wet- of regelgevend kader voor het gebruik van hout uit deze gebieden, van waaruit soms hout van verspreide bomen wordt geleverd. In de aanvullende maatregelen in bijlage VIII is de structuur van een dergelijk regelgevend kader opgenomen.

    4.   Wijzigingen in het regelgevend, administratief en institutioneel kader van Honduras

    Omdat alle regelgevende, administratieve en institutionele kaders onderhevig zijn aan verandering, kan het nodig zijn wijzigingen in de Hondurese procedures door te voeren die tot aanpassingen leiden van de inhoud van de indicatoren die in deze wettigheidstabellen beschreven zijn. Deze wijzigingen worden ten minste om de twee jaar geanalyseerd en, indien nodig, goedgekeurd door het gemengd comité voor de uitvoering. Het gemengd comité analyseert tevens ten minste om de twee jaar de eventuele nood aan herzieningen en/of actualiseringen van deze bijlage om rekening te houden met relevante wijzigingen in het regelgevend, administratief en institutioneel kader van Honduras.

    WETTIGHEIDSTABELLEN

    BEGINSEL 1: EXPLOITANTEN IN DE BOSBOUWSECTOR EERBIEDIGEN DE EIGENDOMS- EN PACHTRECHTEN IN BOSGEBIEDEN OVEREENKOMSTIG DE BESTAANDE WETGEVING

    Criterium 1.1: Publieke en private exploitanten in de bosbouwsector die productieve bosbouwactiviteiten uitvoeren, voldoen aan de bestaande wetgeving wat het aantonen van de eigendom van de bosgebieden betreft.

    Indicator 1.1.1: Eigenaars van particuliere bosgebieden, met inbegrip van communale of intercommunale en gemeentelijke bosgebieden (ejido), beschikken over documenten waaruit de eigendom blijkt.

    Bewijsstukken:

    1.

    Geldig definitief certificaat van geregistreerde eigendom.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikelen 37, 94, 95 van Decreet nr. 82-2004, wet inzake eigendomsrecht.

    Bevoegde instantie:

     

    Het Kadaster (IP - Instituto de la Propiedad), directoraat-generaal Kadaster en Geografie (DGRCG).

    Indicator 1.1.2: Nationale bosgebieden die eigendom zijn van de staat, zijn ingeschreven in het kadaster van het IP en in de catalogus van onvervreemdbare openbare bosbestanden van het ICF.

    Bewijsstukken:

    1.

    inschrijving van de eigendomsakte in het kadaster van het IP;

    2.

    registratie van de inschrijving van de eigendomsakte in de catalogus van onvervreemdbare openbare bosbestanden (CPPFI - Catálogo del Patrimonio Público Forestal Inalienable) van het ICF.

    Rechtsgrondslag:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    artikel 37 van Decreet nr. 82-2004, wet inzake eigendomsrecht,

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    artikelen 56 en 61 van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna.

    Bevoegde instantie:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    het IP, directoraat-generaal Kadaster en Geografie,

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    het ICF, Centrum voor Informatie en Bosbestanden (CIPF - Centro de Información y Patrimonio Forestal).

    Criterium 1.2: Toewijzing van nationale en gemeentelijke bosgebieden (ejido) aan gemeenschappen, groeperingen uit de boslandbouwsector en natuurlijke of rechtspersonen.

    Indicator 1.2.1: Het ICF sluit contracten voor bosbeheer in nationale gebieden voor de uitvoering van activiteiten inzake bosbeheer op korte, middellange en lange termijn.

    Bewijsstukken (één van de twee):

    1.

    ondertekend en geldig contract voor bosbeheer of bosbouwactiviteiten (voor natuurlijke personen en rechtspersonen),

    2.

    ondertekend en geldig contract voor gemeentelijk bosbeheer (voor groeperingen uit de boslandbouwsector en gemeenschappen).

    Rechtsgrondslag:

     

    voor beide bewijsstukken:

     

    artikel 77 van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna.

    Bevoegde instantie:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    het ICF, departement Bosbeheer en -ontwikkeling,

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    het ICF, departement Ontwikkeling van gemeenschapsbossen.

    Indicator 1.2.2: De gemeente sluit een contract voor gemeentelijk bosbeheer in gemeentelijke gebieden (ejido) voor de uitvoering van activiteiten inzake bosbeheer op korte, middellange en lange termijn.

    Bewijsstukken:

    1.

    ondertekend en geldig contract voor gemeentelijk bosbeheer voor gemeentelijke gronden (ejido).

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 128 van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna,

     

    artikel 451 van Uitvoeringsovereenkomst nr. 031-2010, algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna,

     

    Overeenkomst nr. 027-2015 van het ICF inzake bosbeheer voor gemeentelijke gebieden (ejido) in de context van gemeenschapsbosbouw.

    Bevoegde instantie:

     

    de gemeente, het gemeentebestuur,

     

    het ICF, departement Ontwikkeling van gemeenschapsbossen.

    BEGINSEL 2: DE STAAT HONDURAS EERBIEDIGT DE RECHTEN VAN INHEEMSE BEVOLKINGSGROEPEN EN BEVOLKINGSGROEPEN VAN AFRIKAANSE AFKOMST IN HONDURAS DIE IN BOSGEBIEDEN LEVEN

    Criterium 2.1: De staat Honduras leeft Verdrag nr. 169 van de IAO na wat de erkenning van eigendomsrechten en het recht op overleg betreft (vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming) voor gebieden die van oudsher het bezit zijn van de inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras.

    Indicator 2.1.1: De staat verstrekt via de bevoegde instanties, het IP, het Nationaal Agrarisch Instituut (INA) en het ICF, volledige eigendomsakten en het IP registreert de bosgronden die van oudsher het bezit zijn van de inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras (PIAH) om de commerciële houtkap mogelijk te maken.

    Bewijsstukken:

     

    voor nationale en gemeentelijke gronden (ejido) (bewijsstukken 1 en 2):

    1.

    de in het kadaster van het IP ingeschreven eigendomsakte,

    2.

    de in het nationaal landbouwregister van het INA ingeschreven eigendomsakte,

     

    Voor gronden van de inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras waarvan het ICF de volle eigendom geniet (bewijsstuk 3):

    3.

    de in het kadaster van het IP ingeschreven eigendomsakte die voortvloeit uit een verkaveling.

    Rechtsgrondslag:

     

    voor bewijsstukken 1, 2 en 3:

    artikelen 13, 14, 15, 18 en 19 van Decreet nr. 26-94 (ratificatie van Verdrag nr. 169 van de IAO),

     

    voor bewijsstukken 1 en 2:

    artikelen 93, 94, 95, 100, 101 en 125 van Decreet nr. 82-2004, eigendomsrecht en de bijhorende uitvoeringsverordening,

    artikel 92 van de wet inzake de landbouwhervorming, zoals gewijzigd bij de wet inzake de modernisering en ontwikkeling van de landbouwsector, Decreet nr. 31-92.

    Bevoegde instantie:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    het IP, directoraat-generaal Kadaster en Geografie,

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    het INA, nationaal landbouwregister,

     

    voor bewijsstuk 3:

     

    het ICF, Centrum voor Informatie en Bosbestanden (CIPF - Centro de Información y Patrimonio Forestal).

     

    voor bewijsstuk 2:

    artikel 69 van de gewijzigde wet inzake gemeenten, Decreet nr. 127-2000,

    voor bewijsstuk 3:

    artikel 45 van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna,

    Decreet Nr. 61-2013 van 17 april 2013, waarbij het ICF gemachtigd wordt om te antwoorden op aanvragen van eigendomsakten voor communale en intercommunale gebieden die worden ingediend door organisaties van inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras,

    Overeenkomst nr. 031-2012 van 3 augustus 2012, waarin het ICF de procedure vaststelt voor de afgifte van eigendomsakten voor gronden die van oudsher toebehoren aan inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras die in het biosfeerreservaat Río Plátano leven,

    zoals bepaald in Overeenkomst nr. 031-2012 van 3 augustus 2012, moet voor de verkaveling van de geïdentificeerde bosgebieden die het bezit zijn van het ICF, een wetgevingsbesluit worden gepubliceerd zodat de eigendomsakten kunnen worden overgedragen aan de inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras.

     

    Indicator 2.1.2: Het ICF eerbiedigt het recht op vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming in de gebieden van de inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras waar de intentie bestaat commerciële houtkap uit te voeren die rechtstreekse gevolgen heeft voor deze bevolkingsgroepen.

    Bewijsstukken:

    1.

    verslag van het overleg dat door het ICF wordt bijgehouden.

    Opmerking: het verslag van het overleg dat door het ICF wordt bijgehouden, beschrijft het resultaat van het overleg (d.w.z. de vereiste instemming met of goedkeuring van de voorgestelde maatregelen voor de uitvoering van de houtkap) dat overeenkomstig Verdrag nr. 169 van de IAO betreffende inheemse en in stamverband levende volken en de toepasselijke nationale wetgeving is uitgevoerd.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikelen 6 en 15 van Decreet nr. 26-94 (ratificatie van Verdrag nr. 169 van de IAO).

     

    Er moet een verwijzing naar de nationale wetgeving inzake vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming worden opgenomen na de goedkeuring van de wet.

    Bevoegde instantie:

     

    het ICF, departement Ontwikkeling van gemeenschapsbossen.

    BEGINSEL 3: EXPLOITANTEN IN DE BOSBOUWSECTOR VOLDOEN AAN DE WET- EN REGELGEVING INZAKE BOSBEHEER, KAP, VERVOER EN VERWERKING VAN EN HANDEL IN HOUTPRODUCTEN.

    Criterium 3.1: Eigenaars en vruchtgebruikers van gronden met contracten voor bosbeheer beschikken over bosbeheerplannen of speciale plannen voor boslandbouwsystemen die voldoen aan de toepasselijke wettelijke vereisten.

    Indicator 3.1.1: Eigenaars van particuliere en gemeentelijke bosgebieden (ejido) die kapactiviteiten uitvoeren, beschikken over een goedgekeurd en geldig bosbeheerplan.

    Bewijsstukken:

    1.

    goedgekeurd en geldig bosbeheerplan.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikelen 70 en 74 van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna.

    Bevoegde instantie:

     

    het ICF, departement Bosbeheer en -ontwikkeling.

    Indicator 3.1.2: De vruchtgebruikers van nationale openbare bosgebieden die geregistreerd zijn bij het ICF (gemeenschappen, organisaties uit de boslandbouwsector en natuurlijke of rechtspersonen) die kapactiviteiten uitvoeren, beschikken over een goedgekeurd en geldig bosbeheerplan.

    Bewijsstukken:

    1.

    goedgekeurd en geldig bosbeheerplan voor nationale openbare bosgebieden.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikelen 70 en 74 van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna.

    Bevoegde instantie:

     

    het ICF, departement Ontwikkeling van gemeenschapsbossen en departement Bosbeheer en -ontwikkeling.

    Indicator 3.1.3: Eigenaars van particuliere en gemeentelijke gebieden (ejido) met boslandbouwsystemen die kapactiviteiten uitvoeren, beschikken over een goedgekeurd en geldig speciaal plan voor boslandbouwsystemen.

    Bewijsstukken:

    1.

    goedgekeurd en geldig speciaal plan voor boslandbouwsystemen (PESA - Plan Especial en Sistema Agroforestal).

    Rechtsgrondslag:

     

    Overeenkomst nr. 010-2015 van het ICF tot goedkeuring van de instructies voor de toepassing van de technische normen voor speciale plannen voor boslandbouwsystemen voor eigendommen van minder dan 100 hectare.

    Bevoegde instantie:

    het desbetreffende regionale bosbouwbureau van het ICF.

    Indicator 3.1.4: Eigenaars en vruchtgebruikers van bosgebieden met een goedgekeurd en geldig bosbeheerplan beschikken over een jaarlijks exploitatieplan, en eigenaars met een speciaal plan voor boslandbouwsystemen beschikken over een jaarlijks kapplan.

    Bewijsstukken:

    1.

    goedgekeurd jaarlijks exploitatieplan (voor eigenaars van bosgebieden en vruchtgebruikers van bossen die beschikken over een goedgekeurd en geldig bosbeheerplan),

    2.

    jaarlijks kapplan (voor houders van speciale plannen voor boslandbouwsystemen (PESA’s)).

    Rechtsgrondslag:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    artikel 70, lid 2, van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna, voor de beheerplannen.

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    secties IV en V, lid 3, van Overeenkomst nr. 010-2015 van het ICF, instructies voor de toepassing van de technische normen voor PESA’s voor gronden van minder dan 100 hectare.

     

    voor PESA’s van 100 hectare en meer moet de toepasselijke wetgeving worden herzien en aangepast (zie de desbetreffende aanvullende maatregel in bijlage VIII).

    Bevoegde instantie:

     

    het ICF, departement Bosbeheer en -ontwikkeling.

    Criterium 3.2: Exploitanten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van bosbouwactiviteiten en die zijn aangesteld om deze activiteiten uit te voeren in het kader van kapvergunningen voor jaarlijkse exploitatieplannen, jaarlijkse kapplannen, bosaanplantingen, reddingsplannen en herstelplannen, zijn natuurlijke personen of rechtspersonen die voldoen aan de vereisten om actief te zijn in de bosbouwsector.

    Indicator 3.2.1: Gekwalificeerde bosbouwtechnici die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van bosbouwactiviteiten in het kader van kapvergunningen voor jaarlijkse exploitatieplannen, jaarlijkse kapplannen, bosaanplantingen, reddingsplannen en herstelplannen, zijn geregistreerd bij het ICF en opgenomen in de registers van de desbetreffende kapvergunningen.

    Bewijsstukken:

    1.

    legitimatiebewijs van de gekwalificeerde bosbouwtechnicus,

    2.

    nota van de gekwalificeerde bosbouwtechnicus met betrekking tot de aanvaarding van de uitvoering van de kapvergunning.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 477 van Uitvoeringsovereenkomst nr. 031-2010, algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna,

     

    artikel 159 van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna.

    Bevoegde instantie:

     

    het ICF, departement Bosbeheer en -ontwikkeling.

    Indicator 3.2.2: Rechtspersonen of natuurlijke personen die zijn aangesteld voor de uitvoering van kapactiviteiten in het kader van jaarlijkse exploitatieplannen, jaarlijkse kapplannen, bosaanplantingen, reddingsplannen en herstelplannen, zijn geregistreerd bij het ICF en opgenomen in de registers van de desbetreffende kapvergunningen.

    Bewijsstukken:

    1.

    geactualiseerd legitimatiebewijs van de aannemer,

    2.

    pre-operationeel verslag in de jaarlijkse exploitatieplannen.

    Rechtsgrondslag:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    artikelen 216 en 217 van Uitvoeringsovereenkomst nr. 031-2010, algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna.

     

    Instructies voor de toepassing van Overeenkomst nr. 045 A-2013 betreffende vergoedingen voor diensten die worden verleend in primaire en secundaire bosbouwbedrijven en houthandelszaken.

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    voor jaarlijkse kapplannen voor naaldbossen: hoofdstuk 4, onder c), van de administratieve gids voor kapplannen voor naaldbossen, omzendbrief nr. DE-ICF-00120132013 van het ICF;

     

    voor alle andere kapvergunningen zijn er momenteel geen verwijzingen naar wetgeving voor bewijsstuk 2, dus dit is opgenomen als een aanvullende maatregel zoals vastgesteld in bijlage VIII.

    Bevoegde instantie:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    het ICF, departement Bosbeheer en -ontwikkeling,

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    het desbetreffende regionale bosbouwbureau van het ICF.

    Indicator 3.2.3: Onafhankelijke bosbouwtechnici zijn verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van bosbouwactiviteiten in het kader van kapvergunningen voor jaarlijkse exploitatieplannen, jaarlijkse kapplannen, bosaanplantingen, reddingsplannen en herstelplannen. Onafhankelijke bosbouwtechnici zijn leden van een beroepsvereniging, solvabel en opgenomen in de dossiers van de desbetreffende kapvergunningen.

    Bewijsstukken:

    1.

    bewijs van solvabiliteit van de onafhankelijke bosbouwtechnicus (legitimatiebewijs of certificaat),

    2.

    nota van de onafhankelijke bosbouwtechnicus met betrekking tot de aanvaarding van de uitvoering van de kapvergunning.

    Rechtsgrondslag:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    artikel 1 van Decreet nr. 73 (van 17 mei 1962), wet inzake verplicht lidmaatschap van een beroepsvereniging,

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    overeenkomst van het ICF betreffende de gestructureerde volgorde voor de indiening van bosbeheerplannen, die als aanvullende maatregel moet worden ontwikkeld in bijlage VIII.

    Bevoegde instantie:

     

    het ICF, departement Bosbeheer en -ontwikkeling.

    Criterium 3.3: De houders en vruchtgebruikers van beheerplannen en kapvergunningen kappen hout en oogsten andere bosbouwproducten overeenkomstig de wettelijke voorschriften.

    Indicator 3.3.1: De houders van beheerplannen en andere kapvergunningen voldoen aan de technische normen voor de houtkap wanner zij de in de jaarlijkse exploitatieplannen en andere kapvergunningen opgenomen activiteiten uitvoeren.

    Bewijsstukken:

    1.

    verslagen van de inspecties ter plaatse (voor naaldbossen en loofbossen),

    2.

    dossier betreffende de (niet-)naleving van de technische normen na de voltooiing van het jaarlijks exploitatieplan (enkel voor naaldbossen).

    Rechtsgrondslag:

     

    voor bewijsstukken 1 en 2:

     

    titels IX en XI van de administratieve gids voor kapplannen voor naaldbossen,

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    Deel 6, punt 17 van Overeenkomst nr. 050-2012 van het ICF betreffende de technische normen en richtsnoeren voor de opstelling van bosbeheerplannen en exploitatieplannen voor loofbossen.

    Bevoegde instantie:

     

    het desbetreffende regionale bosbouwbureau van het ICF.

    Indicator 3.3.2: De eigenaars of vruchtgebruikers van bosgebieden die kapactiviteiten uitvoeren, beschikken over goedgekeurde en geldige reddingsplannen voor bossen die zijn aangetast door natuurrampen, ziekten of plagen, openbare en/of particuliere bouwprojecten en veranderingen in de vegetatie op gronden die voor landbouw worden gebruikt.

    Bewijsstukken:

    1.

    het besluit tot goedkeuring van het reddingsplan.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 147 van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna,

     

    overeenkomst nr. 030/2013 van het ICF, goedkeuring van reddingsplannen.

    Bevoegde instantie:

     

    het relevante regionale bosbouwbureau van het ICF en het departement Bosbeheer en -ontwikkeling.

    Indicator 3.3.3: De eigenaars van bosaanplantingen beschikken over een goedgekeurd en geldig aanplantingscertificaat en een kapvergunning voor de kap en verkoop van producten die zijn verkregen uit het beheer van bewoonde, beboste of herbeboste particuliere, gemeentelijke (ejido) en nationale gebieden.

    Bewijsstukken:

    1.

    bosaanplantingscertificaat,

    2.

    gecertificeerde kapvergunning voor aanplantingen.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikelen 149, leden 10 en 11, van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna,

     

    Besluit nr. DE-MP-071-2010 van het ICF, handboek betreffende de regels voor de afgifte van certificaten voor bosaanplantingen.

    Bevoegde instantie:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    het ICF, nationaal herbebossingsprogramma,

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    het desbetreffende regionale bosbouwbureau van het ICF.

    Criterium 3.4: De houders en vruchtgebruikers van kapvergunningen passen milieubeschermende maatregelen toe die voldoen aan de wettelijke vereisten.

    Indicator 3.4.1: De houders van bosbeheerplannen voor nationale, gemeentelijke (ejido) en particuliere bosgebieden voldoen aan het programma voor de bescherming tegen branden, plagen en bosziekten, en voor de bescherming van waterbronnen, flora en fauna.

    Bewijsstukken:

    1.

    jaarlijks beschermingsprogramma,

    2.

    technisch verslag betreffende de overeenstemming van de goedgekeurde jaarlijkse exploitatieplannen met het beschermingsprogramma.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 172, lid 3, van Uitvoeringsovereenkomst nr. 031-2010 inzake de technische normen en richtsnoeren voor de opstelling van bosbeheerplannen en exploitatieplannen voor loofbossen, algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna,

     

    deel 6.2, onderdelen 6.2.1 en 6.2.2 van Overeenkomst nr. 050-2012, technische normen voor loofbossen,

     

    hoofdstuk 1, lid 5, van Besluit nr. DE-MP-285-2010 van het ICF, richtsnoeren en normen voor beter bosbeheer.

    Bevoegde instantie:

     

    het desbetreffende regionale bosbouwbureau van het ICF.

    Indicator 3.4.2: De eigenaars die vermeld zijn in de bosbeheerplannen, voldoen aan het milieueffectbeoordelingsprogramma voor bosbouwactiviteiten.

    Bewijsstukken:

    1.

    goedgekeurd en geldig milieueffectbeoordelingsprogramma voor bosbouwactiviteiten,

    2.

    technische verslagen betreffende de overeenstemming met het milieueffectbeoordelingsprogramma die zijn opgenomen in de goedgekeurde jaarlijkse exploitatieplannen.

    Rechtsgrondslag:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    artikel 70 van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna,

     

    artikel 170 van Uitvoeringsovereenkomst nr. 031-2010, algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna,

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    Besluit nr. DE-MP-285-2010 van het ICF, richtsnoeren en normen voor beter bosbeheer, hoofdstuk III, punt 3.1.

    Bevoegde instantie:

     

    het ICF, departement Bosbeheer en -ontwikkeling (DMDF - Departamento de Manejo y Desarrollo Forestal).

    Criterium 3.5: Hout wordt vervoerd volgens de toepasselijke wetgeving.

    Indicator 3.5.1: Voor hout dat wordt vervoerd van het bos naar een verzamelcentrum voor hout, primaire en secundaire bedrijven in de bosbouwsector en houthandelszaken, is een vervoersvergunning afgegeven.

    Bewijsstukken:

    1.

    vervoersvergunning.

    Noot: het ICF keurt drie soorten vervoersvergunningen goed: voor rondhout (1), voor producten en bijproducten (2) en voor gezaagd hout (3).

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 103 van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna,

     

    artikel 239 van Uitvoeringsovereenkomst nr. 031-2010, algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna.

    Voor loofbossen:

     

    de rechtsgrondslag die uitsluitend van toepassing zal zijn op loofbossen, moet worden opgesteld (zie de desbetreffende aanvullende maatregel in bijlage VIII).

    Bevoegde instantie:

     

    het desbetreffende regionale bosbouwbureau van het ICF.

    Indicator 3.5.2: Bij het vervoer van verwerkt hout, dat wordt verkocht door primaire of secundaire bedrijven in de bosbouwsector of door houthandelszaken, naar eender welke bestemming, worden goedgekeurde facturen gebruikt.

    Bewijsstukken:

    1.

    goedgekeurde facturen.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 12 van Overeenkomst nr. 189-2014, uitvoeringsverordening voor het facturatiesysteem en de wijzigingen daarvan.

     

    artikel 236 van Uitvoeringsovereenkomst nr. 031-2010, algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna.

    Bevoegde instantie:

     

    de Belastingdienst (SAR - Servicio de Administración de Rentas), departement Facturatie,

     

    het desbetreffende regionale bosbouwbureau van het ICF.

    Indicator 3.5.3: Bij het vervoer van hout naar eender welke bestemming worden geldige vrachtbrieven gebruikt.

    Bewijsstukken:

    1.

    vrachtbrief.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikelen 11, 19 en 44 van Overeenkomst nr. 189-2014, uitvoeringsverordening voor het facturatiesysteem en de wijzigingen daarvan.

    Bevoegde instantie:

     

    de Belastingdienst (SAR - Servicio de Administración de Rentas), departement Facturatie,

    Criterium 3.6: Natuurlijke personen of rechtspersonen die bedrijven en houthandelszaken bezitten, voldoen aan de toepasselijke wetgeving wanneer zij primaire en secundaire bedrijven in de bosbouwsector of houthandelszaken oprichten en exploiteren.

    Indicator 3.6.1: Natuurlijke personen of rechtspersonen die een primair of secundair bedrijf in de bosbouwsector of een houthandelszaak bezitten, zijn ingeschreven bij de gemeente en het ICF.

    Bewijsstukken:

    1.

    bedrijfsvergunning,

    2.

    exploitatievergunning.

    Rechtsgrondslag:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    artikel 119 van Overeenkomst nr. 018-93, uitvoeringsverordening voor de wet inzake gemeenten,

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    artikel 98 van Decreet nr. 98-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna.

    Bevoegde instantie:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    de gemeente, het administratiekantoor of de belastinginspectie,

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    het ICF, departement Bosbeheer en -ontwikkeling.

    Indicator 3.6.2: Natuurlijke personen of rechtspersonen die primaire en secundaire bedrijven in de bosbouwsector en houthandelszaken bezitten, voldoen aan de maatregelen voor milieubeheer die overeenstemmen met de milieueffectcategorie.

    Bewijsstukken:

    1.

    certificaat van de milieuvergunning,

    2.

    technisch verslag over het toezicht op en de controle van de overeenkomst inzake maatregelen voor milieubeheer.

    Rechtsgrondslag:

    MiAmbiente:

    artikel 11, onder c), en artikel 83 van Decreet nr. 104-93, algemene milieuwet,

    artikel 10, lid 3, en artikel 24, lid 6, van Overeenkomst nr. 008-2015, uitvoeringsverordening voor het nationaal systeem voor milieueffectbeoordeling;

    gemeenten met het recht milieuvergunningen te verlenen:

    artikel 1, lid 28, onder A), van Decreet nr. 181-2007, wijziging van de algemene milieuwet,

    artikel 19 van Uitvoeringsvereenkomst nr. 008-2015, uitvoeringsverordening voor het nationaal systeem voor milieueffectbeoordeling;

    gemeenten met juridische autonomie:

    artikelen 12 en 12 A van de wet inzake gemeenten, Decreet nr. 134-90.

    Bevoegde instantie:

     

    het Ministerie van Energie, Natuurlijke Hulpbronnen, Milieu en Mijnbouw (MiAmbiente), directoraat-generaal Milieubeoordeling en -toezicht (DECA - Dirección de Evaluación y Control Ambiental),

     

    gemeenten met een overeenkomst die hen het recht geeft milieuvergunningen te verlenen of gemeenten met juridische autonomie.

    Criterium 3.7: Exploitanten in de productieketen voor bosbouwproducten voldoen aan de toepasselijke regels voor de binnenlandse handel in houtproducten.

    Indicator 3.7.1: Exploitanten in de productieketen voor bosbouwproducten voldoen aan de regels die zijn opgenomen in de wettigheidstabellen die van toepassing zijn op de binnenlandse markt voor houtproducten.

    Bewijsstukken:

    1.

    maandelijks verslag over primaire en secundaire bedrijven in de bosbouwsector en houthandelszaken,

    2.

    register van input en output,

    3.

    due diligence-dossier.

    Rechtsgrondslag:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    artikelen 225 en 229 van de algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna,

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    artikel 219 van de algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna,

     

    voor bewijsstuk 3:

     

    specifieke artikelen die moeten worden opgesteld als de desbetreffende wetgeving is goedgekeurd (zie de desbetreffende aanvullende maatregel in bijlage VIII).

    Bevoegde instantie:

     

    voor bewijsstukken 1, 2 en 3:

     

    het ICF, departement Handel en Industrie (tot dit departement is opgericht, worden de verantwoordelijkheden opgenomen door het departement Bosbeheer en -ontwikkeling).

    BEGINSEL 4: WERKGEVERS IN DE BOSBOUWSECTOR VOLDOEN AAN DE ARBEIDSVERPLICHTINGEN EN AAN DE VOORSCHRIFTEN INZAKE GEZONDHEID EN VEILIGHEID OP HET WERK.

    Criterium 4.1: Werkgevers in de bosbouwsector voldoen aan de wetgeving inzake aanwerving en verloning voor werknemers in de bosbouwsector.

    Indicator 4.1.1: Werkgevers in de bosbouwsector werven hun (voltijdse of tijdelijke) werknemers formeel aan.

    Bewijsstukken:

    1.

    document of inspectieverslag waaruit blijkt dat de werkgevers in de bosbouwsector voldoen aan deze indicator.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 11, onder e), en artikel 13, lid 1, van Decreet nr. 178-2016, wet inzake arbeidsinspectie.

    Bevoegde instantie:

     

    het Ministerie voor Werkgelegenheid en Sociale Zekerheid (STSS), directoraat-generaal Arbeidsinspectie (DGIT - Dirección General de Inspección de Trabajo).

    Indicator 4.1.2: Werkgevers in de productieketen voor bosbouwproducten betalen hun (voltijdse of tijdelijke) werknemers ten minste het minimumloon.

    Bewijsstukken:

    1.

    document of inspectieverslag waaruit blijkt dat de werkgevers in de productieketen voor bosbouwproducten voldoen aan de indicator.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 11, onder e), en artikel 13, lid 1, van Decreet nr. 178-2016, wet inzake arbeidsinspectie,

     

    artikel 2 van Decreet nr. 103, wet inzake het minimumloon die is goedgekeurd op 3 juni 1971, en de wijzigingen daarvan,

     

    artikelen 381 en 387, Decreet nr. 189-1959, arbeidswetboek.

    Bevoegde instantie:

     

    het Ministerie voor Werkgelegenheid en Sociale Zekerheid (STSS), directoraat-generaal Arbeidsinspectie (DGIT).

    Criterium 4.2: Werkgevers in de productieketen voor bosbouwproducten houden rekening met de voorschriften betreffende gezondheid en veiligheid op het werk voor werknemers.

    Indicator 4.2.1: Werkgevers in de productieketen voor bosbouwproducten garanderen de gezondheid en veiligheid op het werk van hun werknemers.

    Bewijsstukken:

    1.

    inspectieverslag inzake gezondheid en veiligheid waaruit blijkt dat de werkgevers in de productieketen voor bosbouwproducten voldoen aan de indicator.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikelen 391 en 392, titel V, hoofdstuk I van Decreet nr. 189-1959, arbeidswetboek,

     

    artikel 36 van hoofdstuk VII, van de algemene uitvoeringsverordening inzake maatregelen ter voorkoming van arbeidsongevallen- en beroepsziekten.

    Bevoegde instantie:

     

    Het Ministerie voor Werkgelegenheid en Sociale Zekerheid (STSS), directoraat-generaal Sociaal Welzijn, departement Inspectiediensten en Gezondheid en Veiligheid op het Werk.

    Criterium 4.3: Werkgevers in de bosbouwsector voldoen aan de voorschriften inzake sociaal welzijn voor werknemers.

    Indicator 4.3.1: Werkgevers in de productieketen voor bosbouwproducten schrijven hun werknemers in bij het Hondurees Instituut voor Sociale Zekerheid (IHSS).

    Bewijsstukken:

    1.

    dossier over de inschrijving en de solvabiliteit,

    2.

    uittreksel uit de database met een overzicht van de uitgekeerde lonen,

    3.

    Inspectieverslag (indien beschikbaar).

    Rechtsgrondslag:

     

    voor bewijsstukken 1 en 2:

     

    artikel 7, Decreet nr. 140-1959, wet inzake sociale zekerheid, en Decreet nr. 080-2001 van 1 juni 2001 dat de wijzigingen daarvan bevat,

     

    voor bewijsstuk 3:

     

    artikel 96 van Decreet nr. 140-1959, wet inzake sociale zekerheid.

    Bevoegde instantie:

     

    Hondurees Instituut voor Sociale Zekerheid (IHSS - Instituto Hondureño de Seguridad Social), departement Bedrijfsinspecties.

    BEGINSEL 5: EXPLOITANTEN IN DE BOSBOUWSECTOR VOLDOEN AAN DE REGELS INZAKE INTERNATIONALE HANDEL IN HOUTPRODUCTEN.

    Criterium 5.1: Exporteurs en importeurs van houtproducten handelen legaal met de juiste vergunning en in overeenstemming met hun belasting- en douaneverplichtingen.

    Indicator 5.1.1: Exporteurs en importeurs voldoen aan hun douaneverplichtingen in overeenstemming met de douaneregeling.

    Bewijsstukken:

    1.

    uittreksel uit het geautomatiseerd systeem voor douane-inkomsten (SARAH - Sistema Automatizado de Rentas Aduaneras) met een overzicht van de douanegeschiedenis van de importeur of exporteur.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 23 van Besluit nr. 224-2008 (COMIECO-XLIX), uitvoeringsverordening voor het uniform Midden-Amerikaans douanewetboek (RECAUCA - Reglamento del Código Aduanero Uniforme Centroamericano).

    Bevoegde instantie:

     

    Algemeen coördinatiesecretariaat van de regering, subdirectoraat Douane-inkomsten (DARA - Dirección Adjunta de Rentas Aduaneras).

    Indicator 5.1.2: Importeurs voldoen aan de due diligence-vereisten die van toepassing zijn op de invoer van houtproducten.

    Bewijsstukken:

    1.

    due diligence-dossier van de importeur.

    Rechtsgrondslag:

     

    specifieke artikelen die moeten worden opgesteld als de desbetreffende wetgeving is goedgekeurd (zie de desbetreffende aanvullende maatregel in bijlage VIII).

    Bevoegde instantie:

     

    het ICF, departement Handel en Industrie (tot dit departement is opgericht, worden de verantwoordelijkheden opgenomen door het departement Bosbeheer en -ontwikkeling).

    Indicator 5.1.3: Exporteurs van houtproducten die afkomstig zijn van soorten die onder de Cites-overeenkomst vallen, leven deze overeenkomst na.

    Bewijsstukken:

    1.

    Cites-certificaat.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 116 van Decreet nr. 098-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna, Overeenkomst nr. 936-13 van het ministerie van Landbouw en Veeteelt (SAG - Secretaría de Agricultura y Ganadería), procedureregels voor de uitvoering van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites).

    Bevoegde instantie:

     

    SAG, nationaal Cites-kantoor.

    BEGINSEL 6: EXPLOITANTEN IN DE BOSBOUWSECTOR VOLDOEN AAN HUN VERPLICHTINGEN INZAKE TARIEVEN EN BELASTINGEN.

    Criterium 6.1: Exploitanten in de bosbouwsector zijn wettelijk gevestigd.

    Indicator 6.1.1: Exploitanten in de bosbouwsector zijn geregistreerd bij de belastingdienst.

    Bewijsstukken:

    1.

    Document van het nationaal belastingregister (RTN - Registro Tributario Nacional).

    Rechtsgrondslag:

     

    artikelen 1 en 2 van Wetsdecreet nr. 102-1974, wet inzake het nationaal belastingregister,

     

    artikel 27 van Decreet nr. 51-2003, wet inzake billijke fiscaliteit,

    Bevoegde instantie:

     

    de Belastingdienst (SAR), departement Bijstand aan Belastingbetalers.

    Criterium 6.2: Exploitanten in de bosbouwsector voldoen aan hun belastingverplichtingen jegens de centrale en gemeentelijke overheid.

    Indicator 6.2.1: De houders van kapvergunningen betalen de belasting voor de afgifte van een vergunning voor de winning of exploitatie van natuurlijke rijkdommen overeenkomstig de uitvoeringsverordening van de wet inzake gemeenten, en de vergoedingen die zijn vastgesteld in het toepasselijke gemeentelijke belastingplan.

    Bewijsstukken:

    1.

    bewijs van betaling van de voor de afgifte van een vergunning tot winning of exploitatie van natuurlijke rijkdommen verschuldigde belasting,

    2.

    bewijs van betaling van de vergoeding voor de afgifte van een vergunning tot winning of exploitatie van natuurlijke rijkdommen.

    Rechtsgrondslag:

     

    voor bewijsstuk 1:

     

    artikelen 128 en 130 van Overeenkomst nr. 018-93, algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake gemeenten,

     

    voor bewijsstuk 2:

     

    artikel 152, onder c), punt 15, van Overeenkomst nr. 018-93, algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake gemeenten.

    Bevoegde instantie:

     

    de gemeente, het administratiekantoor of de belastinginspectie,

    Indicator 6.2.2: Exploitanten in de bosbouwsector betalen de inkomstenbelasting, de solidariteitsbijdrage en de netto-vermogensbelasting.

    Bewijsstukken:

    1.

    belastingaangiften

    a)

    CPAT-272-aangifte (inkomstenbelasting voor natuurlijke personen), of

    b)

    CPAT-352-aangifte (inkomstenbelasting voor rechtspersonen).

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 30 van Decreet nr. 25-1963, wet inzake inkomstenbelasting.

    Bevoegde instantie:

     

    de Belastingdienst (SAR), departement Fiscale Inlichtingen.

    Indicator 6.2.3: Exploitanten in de bosbouwsector gebruiken het facturatiesysteem voor de verkoop van hout en de verkoop van diensten door houtzagerijen.

    Bewijsstukken:

    1.

    uittreksel uit de facturatiemodule met een overzicht van de facturen die door de SAR zijn goedgekeurd.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 10 van Overeenkomst nr. 189-2014, uitvoeringsverordening voor het facturatiesysteem, andere fiscale documenten en het fiscaal register voor drukkerijen.

    Bevoegde instantie:

     

    de Belastingdienst (SAR), departement Facturatie.

    Criterium 6.3: Exploitanten in de bosbouwsector voldoen aan hun tariefverplichtingen jegens de centrale overheid.

    Indicator 6.3.1: Exploitanten in de bosbouwsector voldoen aan hun tariefverplichtingen.

    Bewijsstukken:

    1.

    fiscaal certificaat betreffende de solvabiliteit.

    Rechtsgrondslag:

     

    artikel 49 van Decreet nr. 17-2010, wet inzake inkomensversterking, sociale gelijkheid en de rationalisering van de overheidsuitgaven.

    Bevoegde instantie:

     

    de Belastingdienst (SAR), departement Inning en Ontvangsten.


    Aanhangsels

    1.   

    Definitie van exploitanten in de bosbouwsector die zijn opgenomen in de documenten van deze overeenkomst

    In het kader van deze overeenkomst zijn “exploitanten in de bosbouwsector” alle natuurlijke personen of rechtspersonen die activiteiten uitvoeren in de productieketen voor bosbouwproducten. Exploitanten in de bosbouwsector moeten voldoen aan de verschillende indicatoren en moeten beschikken over de bewijsstukken die zijn beschreven in deze bijlage en die betrekking hebben op hun betrokkenheid bij de verschillende fasen van de productieketen voor bosbouwproducten.

    Exploitant

    Definitie/concept

    Indicatoren/Bewijsstukken

    1.

    Exploitanten in de bosbouwsector

    Natuurlijke personen of rechtspersonen die activiteiten uitvoeren in de productieketen voor bosbouwproducten. Deze activiteiten omvatten, onder andere, bosbeheer, de kap, de verwerking, het vervoer, de verkoop en de invoer of uitvoer van hout en houtproducten, alsook de verandering van het gebruik van een bosgebied. Exploitanten die deze activiteiten in onderaanbesteding uitvoeren, vallen onder deze definitie; bv. bedieners van kettingzagen, controleurs of logistieke medewerkers, verkopers, vervoerders en ontvangers van houtproducten.

    Onder verschillende benamingen in de hele tabel.

    2.

    Plattelandsgemeenschap

    Een groep natuurlijke personen en organisaties daarvan die gevestigd zijn in landelijke gebieden (dorpen of gehuchten), in bosgebieden of in aangrenzende perifere gebieden en die toegang hebben tot bosbeheer en andere boslandbouwkundige hulpbronnen.

    1.1.1/1 - 1.2.1/2 - 1.2.2/1 - 2.1.2/1 - 3.1.2/1 - 3.3.2/1

    3.

    Gemeenschapsgroep

    Een gemeenschapsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, waaronder boslandbouworganisaties, etnische groepen, landelijke bosbouwbedrijven en georganiseerde gemeenschappen die gevestigd zijn in een nationaal bosgebied, die het beheer, het kappen, de verwerking en de verkoop beoogt van goederen en diensten die verband houden met bossen.

    1.1.1/1 - 1.2.1/2 - 1.2.2/1 - 2.1.1/1 - 2.1.1/2 - 2.1.1/3 - 2.1.2/1 - 3.1.2/1 - 3.3.2/1

    4.

    Boseigenaar

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een eigendom bezit met bosvegetatie; dit eigendom kan onder andere particulier, gemeentelijk (ejido) of nationaal zijn, of toebehoren aan (meerdere) inheemse gemeenschappen.

    1.1.1/1 - 1.1.2/1 - 1.1.2/2 - 1.2.1/1 - 1.2.1/2 - 1.2.2/1 - 2.1.1/1 - 2.1.1/2 - 2.1.1/3 - 2.1.2/1 - 3.1.1/1 - 3.1.2/1 - 3.1.3/1 - 3.3.2/1 - 3.3.3/1 - 3.3.3/2

    5.

    Eigenaar van een particulier bos

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de volle eigendom bezit van een onroerend goed met bosvegetatie.

    1.1.1/1 - 2.1.1/1 - 2.1.1/2 - 2.1.2/1 - 3.1.1/1 - 3.1.3/1 - 3.3.2/1 - 3.3.3/1 - 3.3.3/2

    6.

    Eigenaar van een gemeentelijk bos (ejido)

    Een gemeente die een eigendom bezit met bosvegetatie.

    1.1.1/1 - 1.2.2/1 - 2.1.1/1 - 2.1.1/2 - 2.1.2/1 - 3.1.1/1 - 3.1.3/1 - 3.3.2/1 - 3.3.3/1 - 3.3.3/2

    7.

    Houder van een bosbeheerplan voor een nationaal bos

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de begunstigde is van een goedgekeurd bosbeheerplan voor een nationaal bos.

    2.1.2/1 - 3.1.2/1 - 3.1.4/1 - 3.2.1/1 - 3.2.1/2 - 3.2.2/1 - 3.2.2/2 - 3.2.3/1 - 3.2.3/2 - 3.3.1/1 - 3.3.1/2 - 3.3.2/1 - 3.4.1/1 - 3.4.1/2 - 3.4.2/1 - 3.4.2/2 - 3.5.1/1 - 3.5.2/1 - 3.5.3/1 - 6.2.1/1 - 6.2.1/2

    8.

    Houder van een bosbeheerplan voor een gemeentelijk bos (ejido)

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de begunstigde is van een goedgekeurd bosbeheerplan voor een gemeentelijk bos (ejido).

    2.1.2/1 - 3.1.1/1 - 3.1.4/1 - 3.2.1/1 - 3.2.1/2 - 3.2.2/1 - 3.2.2/2 - 3.2.3/1 - 3.2.3/2 - 3.3.1/1 - 3.3.1/2 - 3.3.2/1 - 3.4.1/1 - 3.4.1/2 - 3.4.2/1 - 3.4.2/2 - 3.5.1/1 - 3.5.2/1 - 3.5.3/1 - 6.2.1/1 - 6.2.1/2

    9.

    Houder van een bosbeheerplan voor een particulier bos

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die de begunstigde is van een goedgekeurd bosbeheerplan voor een particulier bos.

    2.1.2/1 - 3.1.1/1 - 3.1.4/1 - 3.2.1/1 - 3.2.1/2 - 3.2.2/1 - 3.2.2/2 - 3.2.3/1 - 3.2.3/2 - 3.3.1/1 - 3.3.1/2 - 3.3.2/1 - 3.4.1/1 - 3.4.1/2 - 3.4.2/1 - 3.4.2/2 - 3.5.1/1 - 3.5.2/1 - 3.5.3/1 - 6.2.1/1 - 6.2.1/2

    10.

    Eigenaar van een gebied met een boslandbouwsysteem

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een eigendom bezit met een productiesysteem dat landbouwproducten en bosbouwproducten combineert.

    1.1.1/1 - 2.1.1/1 - 2.1.1/2 - 2.1.2/1 - 3.1.3/1 - 3.1.4/2 - 3.2.1/1 - 3.2.1/2 - 3.2.2/1 - 3.2.3/1 - 3.2.3/2 - 3.3.1/1 - 3.3.2/1 - 3.5.1/1 - 3.5.2/1 - 3.5.3/1 - 6.2.1/1 - 6.2.1/2

    11.

    Eigenaar van een bosaanplanting

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die over de volle eigendom of het vruchtgebruik beschikt van een bosaanplanting.

    1.1.1/1 - 2.1.1/1 - 2.1.1/2 - 2.1.2/1 - 3.2.1/1 - 3.2.1/2 - 3.2.2/1 - 3.2.3/1 - 3.2.3/2 - 3.3.1/1 - 3.3.2/1 - 3.3.3/1 - 3.3.3/2 - 3.5.1/1 - 3.5.2/1 - 3.5.3/1 - 6.2.1/1 - 6.2.1/2

    12.

    Gebruiker/bewoner

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een nationaal of gemeentelijk (ejido) gebied bezit of bewoont zonder te beschikken over een eigendomsakte die hem als legitieme eigenaar aanduidt. Deze exploitant geniet van regularisatieprocessen voor het verkrijgen van een vruchtgebruikcontract, waardoor hij, onder andere, bosbeheeractiviteiten kan uitvoeren.

    1.2.1/1 - 2.1.2/1 - 3.1.2/1 - 3.3.2/1

    13.

    Vruchtgebruiker van bos

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die door de overheidsdienst voor bosbouw of een gemeentelijke overheid is aangesteld voor het duurzaam beheer van een openbaar bos (nationaal of gemeentelijk (ejido)) voor zijn eigen voordeel.

    1.2.1/1 - 2.1.2/1 - 3.1.2/1 - 3.3.2/1

    14.

    Aannemer

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die kapactiviteiten uitvoert in natuurlijke en/of aangeplante naald- en loofbossen en die is aangesteld door de houder van een goedgekeurd en geldig bosbeheerplan.

    3.2.2/1 - 3.2.2/2 - 6.1.1/1 - 6.2.2/1 - 6.2.3/1 - 6.3.1/1

    15.

    Vervoerder

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon in de bosbouwsector die houtproducten vervoert of verplaatst.

    3.5.1/1 - 3.5.2/1 - 3.5.3/1 - 6.1.1/1 - 6.2.2/1 - 6.2.3/1 - 6.3.1/1

    16.

    Gekwalificeerde bosbouwtechnicus

    Een deskundige met een beroepsopleiding of aanverwante opleiding in de bosbouw die het beheer en de duurzame ontwikkeling van bossen garandeert aan de hand van beheerplannen of goedgekeurde exploitatieplannen in openbare of particuliere bossen en die, in overeenstemming met zijn professionele taken, een certificerende ambtenaar is.

    3.2.1/1 - 3.2.1/2 - 6.1.1/1 - 6.2.2/1 - 6.2.3/1 - 6.3.1/1

    17.

    Onafhankelijke bosbouwtechnicus

    Particuliere bosbouwtechnicus die activiteiten verricht in de bosbouwsector, met uitzondering van de uitvoering van exploitatieplannen.

    3.2.3/1 - 3.2.3/2 - 6.1.1/1 - 6.2.2/1 - 6.2.3/1 - 6.3.1/1

    18.

    Exporteur

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die houtproducten verhandelt buiten het nationale grondgebied.

    5.1.1/1 - 5.1.3/1 - 6.1.1/1 - 6.2.2/1 - 6.2.3/1 - 6.3.1/1

    19.

    Importeur

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die houtproducten uit het buitenland koopt om deze binnen of buiten het land te distribueren, te verkopen en/of te verwerken.

    5.1.1/1 - 5.1.2/1 - 6.1.1/1 - 6.2.2/1 - 6.2.3/1 - 6.3.1/1

    20.

    Eigenaar van een primair bedrijf in de bosbouwsector

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die eigenaar of wettelijk vertegenwoordiger is van een bedrijf in de bosbouwsector dat de initiële verwerking uitvoert van (onbewerkt) rondhout of andere grondstoffen (hout of ander materiaal) uit het bos.

    3.6.1/1 - 3.6.1/2 - 3.6.2/1 - 3.6.2/2 - 3.7.1/1 - 3.7.1/2 - 3.7.1/3 - 6.1.1/1 - 6.2.2/1 - 6.2.3/1 - 6.3.1/1

    21.

    Eigenaar van een secundair bedrijf in de bosbouwsector

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die eigenaar of wettelijk vertegenwoordiger is van een bedrijf in de bosbouwsector dat de verwerking uitvoert van producten van een primair bedrijf in de bosbouwsector of van andere grondstoffen (hout en ander materiaal) uit het bos.

    3.6.1/1 - 3.6.1/2 - 3.6.2/1 - 3.6.2/2 - 3.7.1/1 - 3.7.1/2 - 3.7.1/3 - 6.1.1/1 - 6.2.2/1 - 6.2.3/1 - 6.3.1/1

    22.

    Eigenaar van een houthandelszaak

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die eigenaar of wettelijk vertegenwoordiger is van een stuk grond, een terrein of een opslagplaats waar hout wordt gekocht en verkocht op nationaal/binnenlands niveau.

    3.6.1/1 - 3.6.1/2 - 3.6.2/1 - 3.6.2/2 - 3.7.1/1 - 3.7.1/2 - 3.7.1/3 - 6.1.1/1 - 6.2.2/1 - 6.2.3/1 - 6.3.1/1

    23.

    Werkgever

    Een natuurlijk persoon of rechtspersoon, privaatrechtelijk of publiekrechtelijk, die gebruikmaakt van de diensten van een of meer werknemers op basis van een arbeidsovereenkomst of een arbeidsrelatie. Deze definitie geldt voor alle niveaus.

    4.1.1/1 - 4.1.2/1 - 4.2.1/1 - 4.3.1/1 - 4.3.1/2 - 4.3.1/3 - 6.1.1/1 - 6.2.2/1 - 6.2.3/1 - 6.3.1/1

    2.   

    Overheidsinstanties die vermeld zijn in de wettigheidstabellen

    Betrokken instantie

    Bewijsstukken

    Nationaal Instituut voor Bosbehoud en -ontwikkeling, Beschermde Gebieden en Wilde Flora en Fauna (ICF)

    1.1.2/2 - 1.2.1/1 - 1.2.1/2 - 1.2.2/1 - 2.1.1/3 - 2.1.2/1 - 3.1.1/1 - 3.1.2/1 - 3.1.3/1 - 3.1.4/1 - 3.1.4/2 - 3.2.1/1 - 3.2.1/2 - 3.2.2/1 - 3.2.2/2 - 3.2.3/1 - 3.2.3/2 - 3.3.1/1 - 3.3.1/2 - 3.3.2/1 - 3.3.3/1 - 3.3.3/2 - 3.4.1/1 - 3.4.1/2 - 3.4.2/1 - 3.4.2/2 - 3.5.1/1 - 3.5.2/1 - 3.6.1/2 - 3.7.1/1 - 3.7.1/2 - 3.7.1/3 - 5.1.2/1

    Gemeenten

    1.2.2/1 - 3.6.1/1 - 3.6.2/1 - 3.6.2/2 - 6.2.1/1 - 6.2.1/2

    Belastingdienst (SAR)

    3.5.2/1 - 3.5.3/1 - 6.1.1/1 - 6.2.2/1 - 6.2.3/1 - 6.3.1/1

    Kadaster (IP)

    1.1.1/1 - 1.1.2/1 - 2.1.1/1

    Ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zekerheid (STSS)

    4.1.1/1 - 4.1.2/1 - 4.2.1/1

    Ministerie van Energie, Natuurlijke Hulpbronnen, Milieu en Mijnbouw (MiAmbiente)

    3.6.2/1 - 3.6.2/2

    Nationaal Agrarisch instituut (INA)

    2.1.1/2

    Ministerie van Landbouw en Veeteelt (SAG)

    5.1.3/1

    Subdirectoraat Douane-inkomsten (DARA)

    5.1.1/1

    Hondurees Instituut voor Sociale Zekerheid (IHSS)

    4.3.1/1

    3.   

    Lijst van juridische instrumenten die zijn opgenomen in de wettigheidstabellen

    De lijst is opgesteld met inachtneming van de volgorde van de rechtsgrondslagen die in de wettigheidstabellen zijn geciteerd en vangt aan bij beginsel 1.

    1.

    Decreet nr. 082-2004, wet inzake eigendomsrecht.

    2.

    Decreet nr. 098-2007, wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna.

    3.

    Overeenkomst nr. 027-2015 van het ICF inzake bosbeheer voor gemeentelijke gebieden (ejido) in de context van gemeenschapsbosbouw.

    4.

    Decreet nr. 026-94, ratificatie van Verdrag nr. 169 van de IAO.

    5.

    Overeenkomst nr. 003-2010, uitvoeringsverordening voor de wet inzake eigendomsrecht.

    6.

    Wetsdecreet nr. 170 inzake de landbouwhervorming, zoals gewijzigd bij Decreet nr. 031-92 inzake de modernisering en ontwikkeling van de landbouwsector.

    7.

    Decreet nr. 61-2013 waarbij het ICF gemachtigd wordt om te reageren op aanvragen van eigendomsakten voor communale en intercommunale gebieden die worden ingediend door organisaties van inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras.

    8.

    Overeenkomst nr. 031-2012 van het ICF betreffende de procedure voor de afgifte van eigendomsakten voor gronden die van oudsher toebehoren aan inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras die in het biosfeerreservaat Río Plátano leven.

    9.

    Overeenkomst nr. 010-2015 van het ICF, instructies voor de toepassing van de technische normen voor speciale plannen voor boslandbouwsystemen (PESA’s) voor gronden van minder dan 100 hectare.

    10.

    Overeenkomst nr. 031-2010, algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna.

    11.

    Instructies voor de toepassing van Overeenkomst nr. 045 A-2013 betreffende vergoedingen voor diensten die worden verleend in primaire en secundaire bosbouwbedrijven en houthandelszaken.

    12.

    Omzendbrief nr. DE-ICF-001-2013 van het ICF, administratieve gids voor kapplannen voor naaldbossen.

    13.

    Decreet nr. 073, wet inzake verplicht lidmaatschap van een beroepsvereniging.

    14.

    Overeenkomst nr. 050-2012 van het ICF betreffende de technische normen en richtsnoeren voor de opstelling van bosbeheerplannen en exploitatieplannen voor loofbossen.

    15.

    Overeenkomst nr. 030-2013 van het ICF, goedkeuring van reddingsplannen.

    16.

    Besluit nr. DE-MP-071-2010 van het ICF, handboek betreffende de regels voor de afgifte van certificaten voor bosaanplantingen.

    17.

    Besluit nr. DE-MP-285-2010 van het ICF, richtsnoeren en normen voor beter bosbeheer.

    18.

    Overeenkomst nr. 189-2014, uitvoeringsverordening voor het facturatiesysteem en de wijzigingen daarvan.

    19.

    Overeenkomst nr. 018-93, algemene uitvoeringsverordening voor de wet inzake gemeenten.

    20.

    Decreet nr. 104-93, algemene milieuwet.

    21.

    Uitvoeringsovereenkomst nr. 008-2015, uitvoeringsverordening voor het nationaal systeem voor milieueffectbeoordeling.

    22.

    Decreet nr. 181-2007, wijziging van de algemene milieuwet.

    23.

    Decreet nr. 134-90, wet inzake gemeenten.

    24.

    Decreet nr. 189-1959, arbeidswetboek.

    25.

    Decreet nr. 178-2016, wet inzake arbeidsinspectie.

    26.

    Decreet nr. 103, wet inzake het minimumloon die is goedgekeurd op 3 juni 1971, en de wijzigingen daarvan.

    27.

    Overeenkomst nr. 053-04, algemene uitvoeringsverordening inzake maatregelen ter voorkoming van arbeidsongevallen- en beroepsziekten.

    28.

    Decreet nr. 140-1959, wet inzake sociale zekerheid, en Decreet nr. 080-2001 van 1 juni 2001 dat de wijzigingen daarvan bevat.

    29.

    Besluit nr. 224-2008 (COMIECO-XLIX), uitvoeringsverordening voor het uniform Midden-Amerikaans douanewetboek (RECAUCA).

    30.

    Overeenkomst nr. 936-13 van het ministerie van Landbouw en Veeteelt (SAG - Secretaría de Agricultura y Ganadería), procedureregels voor de uitvoering van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites).

    31.

    Wetsdecreet nr. 102-1974, wet inzake het nationaal belastingregister.

    32.

    Decreet nr. 051-2003, wet inzake billijke fiscaliteit.

    33.

    Decreet nr. 25-1963, wet inzake inkomstenbelasting.

    34.

    Decreet nr. 017-2010, wet inzake inkomensversterking, sociale gelijkheid en de rationalisering van de overheidsuitgaven.


    BIJLAGE III

    VOORWAARDEN WAARONDER HOUTPRODUCTEN MET EEN FLEGT-VERGUNNING DIE VANUIT HONDURAS WORDEN UITGEVOERD, IN DE UNIE IN HET VRIJE VERKEER MOGEN WORDEN GEBRACHT

    KADER

    In Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een Flegt-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (1) en de bijbehorende uitvoeringsverordening (2) zijn de voorwaarden vastgesteld voor het binnenbrengen op de markt van de Unie van hout en houtproducten met een Flegt-vergunning uit Honduras.

    Deze verordeningen regelen de afstemming van de daarin vastgestelde procedures met nationale voorwaarden en bepalen met name de mogelijkheid dat de bevoegde instanties, die verantwoordelijk zijn voor het accepteren van Flegt-vergunningen bij binnenkomst op de markt van de Unie, douaneautoriteiten of een andere overheidsinstantie kunnen zijn. Daarom wordt in de omschrijving van de procedure de controle in twee stappen onderverdeeld: 1) controles van de vergunningsdocumenten en 2) fysieke controles om de overeenstemming tussen de feitelijke zending en de Flegt-vergunning te verzekeren.

    Deze procedure is bedoeld als aanvulling op de controles die door Honduras worden uitgevoerd en om te controleren of de Flegt-vergunningen die bij binnenkomst in de Unie worden overgelegd, daadwerkelijk de vergunningen zijn die overeenkomstig de voorschriften zijn afgegeven en geregistreerd door de Hondurese Flegt-vergunningverlenende autoriteit en betrekking hebben op de zendingen die door de Hondurese autoriteiten worden bedoeld. De bevoegde autoriteiten kunnen hun vragen in verband met het systeem voor de controle van de wettigheid en geldigheid van Hondurese Flegt-vergunningen overeenkomstig de artikelen 9, 11, 19 en 24 van deze overeenkomst richten tot het gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst (“het gemengd comité”) volgens de procedures voor verzoeken om inlichtingen voor bevoegde autoriteiten die zijn vastgesteld in artikel 3 van deze bijlage.

    ARTIKEL 1

    Verwerking van Flegt-vergunningen

    1.   De Flegt-vergunning wordt ingediend bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de door die Flegt-vergunning gedekte zending in het vrije verkeer wordt gebracht (3). Dit kan elektronisch of op een andere snelle manier gebeuren.

    2.   De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten informeren de douaneautoriteiten overeenkomstig de toepasselijke nationale procedures zodra een Flegt-vergunning is aanvaard.

    ARTIKEL 2

    Controles met betrekking tot de geldigheid van de Flegt-vergunningsdocumentatie

    1.   Flegt-vergunningen op papier moeten overeenkomen met het model van bijlage IV. Flegt-vergunningen die niet voldoen aan de eisen en specificaties van bijlage IV, zijn ongeldig.

    2.   Een Flegt-vergunning wordt als nietig beschouwd wanneer zij wordt ingediend na de in de vergunning vermelde vervaldatum.

    3.   Doorhalingen of wijzigingen in een Flegt-vergunning worden slechts aanvaard als zij door de vergunningverlenende autoriteit zijn gevalideerd.

    4.   Verlenging van de geldigheid van een Flegt-vergunning wordt slechts aanvaard als die verlenging door de vergunningverlenende autoriteit is gevalideerd.

    5.   Een duplicaat of vervangende Flegt-vergunning wordt slechts aanvaard als zij door de vergunningverlenende autoriteit is afgegeven en gevalideerd.

    ARTIKEL 3

    Verzoek om aanvullende informatie

    1.   Bij twijfel over de geldigheid of echtheid van een Flegt-vergunning, een duplicaat of vervangende Flegt-vergunning kunnen de bevoegde autoriteiten aanvullende informatie opvragen bij de vergunningverlenende autoriteit.

    2.   Samen met het verzoek wordt eventueel een kopie van de Flegt-vergunning, het duplicaat of de vervangende Flegt-vergunning in kwestie verstuurd.

    3.   Indien nodig trekt de Flegt-vergunningverlenende autoriteit de Flegt-vergunning in en geeft zij een gecorrigeerd exemplaar af, dat wordt gevalideerd met het stempel “Duplicado” (Duplicaat) en wordt toegezonden aan de bevoegde autoriteit.

    ARTIKEL 4

    Controle van de overeenstemming van de Flegt-vergunning met de zending

    1.   Als verder onderzoek van de zending noodzakelijk wordt geacht voordat de bevoegde autoriteiten kunnen besluiten of een Flegt-vergunning al dan niet wordt aanvaard, kunnen controles worden uitgevoerd om na te gaan of de desbetreffende zending strookt met de in de Flegt-vergunning verstrekte informatie en met de gegevens van de vergunningverlenende autoriteit met betrekking tot de vergunning.

    2.   Indien het volume of het gewicht van de houtproducten in de voor toelating tot het vrije verkeer aangeboden zending met niet meer dan 10 % afwijkt van het volume of het gewicht dat in de desbetreffende Flegt-vergunning is opgegeven, wordt de zending, wat het volume of gewicht betreft, geacht in overeenstemming te zijn met de in de Flegt-vergunning verstrekte informatie.

    3.   In geval van twijfel over de overeenstemming van de zending met de Flegt-vergunning kan de bevoegde autoriteit nadere informatie opvragen bij de vergunningverlenende autoriteit.

    4.   De vergunningverlenende autoriteit kan de bevoegde autoriteit verzoeken een kopie van de desbetreffende (vervangende) Flegt-vergunning toe te zenden.

    5.   Indien nodig trekt de vergunningverlenende autoriteit de Flegt-vergunning in en geeft zij een gecorrigeerd exemplaar af, dat wordt gevalideerd met het stempel “Duplicado” (Duplicaat) en wordt toegezonden aan de bevoegde autoriteit.

    6.   Indien de bevoegde autoriteit binnen 21 werkdagen na het verzoek om nadere informatie als bedoeld in artikel 9 van deze overeenkomst geen antwoord ontvangt, weigert de bevoegde autoriteit de Flegt-vergunning en handelt zij overeenkomstig de toepasselijke wetgeving en procedures.

    7.   Een Flegt-vergunning wordt niet aanvaard indien, na de verstrekking van aanvullende informatie overeenkomstig artikel 3 van deze bijlage of na nader onderzoek overeenkomstig dit artikel, is vastgesteld dat de Flegt-vergunning niet in overeenstemming is met de zending.

    ARTIKEL 5

    Controle vóór aankomst van de zending

    1.   Een Flegt-vergunning mag worden ingediend vóór aankomst van de zending waarop zij betrekking heeft.

    2.   Een Flegt-vergunning wordt aanvaard wanneer zij voldoet aan alle voorschriften van bijlage IV en nadere controle als bedoeld in artikelen 2, 3 en 4 van deze bijlage niet noodzakelijk wordt geacht.

    ARTIKEL 6

    Overige bepalingen

    1.   Kosten die ontstaan tijdens de uitvoering van de controle, vallen ten laste van de importeur, tenzij anders bepaald in de toepasselijke wetgeving en procedures van de betrokken lidstaat van de Unie.

    2.   Indien stelselmatig meningsverschillen of moeilijkheden ontstaan bij de controle van Flegt-vergunningen, kan de zaak worden verwezen naar het gemengd comité.

    ARTIKEL 7

    In het vrije verkeer brengen

    1.   In vak 44 van het enig document voor aangifte van de toelating tot het vrije verkeer wordt het nummer van de vergunning voor de desbetreffende houtproducten vermeld.

    2.   Indien de douaneaangifte via elektronische weg wordt gedaan, moet dit nummer in het juiste vak worden opgegeven.

    3.   Hout- en houtproducten worden pas in het vrije verkeer gebracht na voltooiing van de in deze bijlage omschreven procedures.


    (1)  PB L 347 van 30.12.2005, blz. 1.

    (2)  Verordening (EG) nr. 1024/2008 van de Commissie van 17 oktober 2008 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad inzake de opzet van een Flegt-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (PB L 277 van 18.10.2008, blz. 23).

    (3)  Het in het vrije verkeer brengen is een douaneprocedure van de Unie. Op grond van artikel 201, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, omvat het in het vrije verkeer brengen het volgende: a) de inning van verschuldigde invoerrechten; b) de inning, voor zover van toepassing, van andere heffingen, overeenkomstig de relevante voorschriften met betrekking tot de inning van deze heffingen; c) de toepassing van handelspolitieke maatregelen en verboden en beperkingen voor zover deze niet in een eerder stadium moeten worden toegepast (in dat specifieke geval wordt daarbij het bestaan van een Flegt-vergunning gecontroleerd); en d) de vervulling van de andere formaliteiten voor de invoer van de goederen. Niet-Uniegoederen die in het vrije verkeer worden gebracht, verkrijgen daardoor de douanestatus van Uniegoederen.


    BIJLAGE IV

    PROCEDURE VOOR DE AFGIFTE VAN FLEGT-VERGUNNINGEN

    ARTIKEL 1

    Algemene voorschriften voor Flegt-vergunningen

    1.   Voor de houtproducten uit Honduras die zijn opgenomen in bijlage I, is een Flegt-vergunning vereist om de Unie binnen te komen.

    2.   De Flegt-vergunning wordt afgegeven door het Nationaal Instituut voor Bosbehoud en -ontwikkeling, Beschermde Gebieden en Wilde Flora en Fauna (ICF - Instituto de Conservación y Desarrollo Forestal, Áreas Protegidas y Vida Silvestre) en bevestigt dat de zending houtproducten voor uitvoer naar de Unie op legale wijze is geproduceerd en gecontroleerd, in overeenstemming met de criteria en procedures die zijn vastgelegd in deze overeenkomst.

    3.   Flegt-vergunningen worden op papier of in elektronische vorm afgegeven.

    4.   Voor elke zending van elke exporteur naar een eerste punt van binnenkomst in de Unie wordt een Flegt-vergunning afgegeven.

    5.   De Flegt-vergunning, op papier of in elektronische vorm, bevat de in aanhangsel 1 vermelde informatie, die moet worden ingevuld overeenkomstig de richtsnoeren in aanhangsel 2.

    6.   Vóór de inklaring dient de aanvrager bij de douaneautoriteit de Flegt-vergunning voor uitvoer naar de Unie, of de Hondurese wettelijke vergunning voor uitvoer naar andere bestemmingen in, waarbij de andere vereiste documenten worden gevoegd. De procedures voor de afgifte van de Flegt-vergunning of de Hondurese wettelijke vergunning en het verband ervan met de unieke douaneaangifte worden verder uitgewerkt tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst.

    7.   Na het verstrijken van de vervaldatum wordt de Flegt-vergunning als nietig beschouwd.

    8.   Voor zendingen met verschillende soorten houtproducten waarvoor het niet mogelijk is alle vereiste informatie op te nemen in het formulier dat is opgenomen in deel 1 van aanhangsel 1, mag een geautoriseerde bijlage bij de Flegt-vergunning worden gevoegd met daarin de kwantitatieve en kwalitatieve informatie die nader is aangegeven in deel 2 van aanhangsel 1.

    9.   De overeenkomstig punt 8 geautoriseerde bijlage moet informatie bevatten over de beschrijving van de zending die niet past in de overeenkomstige vakken van het formulier dat is opgenomen in deel 1 van aanhangsel 1.

    10.   Indien de kwalitatieve informatie in een bijlage (extra bladzijden) wordt verstrekt, bevatten de overeenkomstige vakken in de Flegt-vergunning geen informatie over de zending, maar een verwijzing naar die bijlage (extra bladzijden).

    11.   De vereisten en procedures voor het verlengen van de geldigheid en het definiëren van de intrekking, vervanging en het beheer van Flegt-vergunningen worden verder uitgewerkt tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst. De procedures voor de afgifte van Flegt-vergunningen worden openbaar gemaakt.

    12.   De regering van Honduras doet de Unie een gewaarmerkt voorbeeld van een Flegt-vergunning, voorbeelden van stempels van de vergunningverlenende autoriteit, en de handtekeningen van de gemachtigde personeelsleden toekomen.

    13.   De Flegt-vergunning, d.w.z. het origineel, het duplicaat of de vervangende vergunning, wordt niet als geldig beschouwd en wordt niet aanvaard als wordt afgeweken van de in deze bijlage vastgestelde manier om Flegt-vergunningen af te geven.

    14.   Voor alle goedgekeurde Flegt-vergunningen worden in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst het origineel en alle soorten kopieën afgegeven aan de exporteur.

    ARTIKEL 2

    Verantwoordelijkheid van de Flegt-vergunningverlenende autoriteit

    1.   De vergunningverlenende autoriteit in Honduras is het ICF, via de Flegt-vergunningverlenende eenheid. De eenheid voor Controle van de Wettigheid van het ICF is verantwoordelijk voor de controle van de wettigheid.

    2.   De vergunningverlenende autoriteit is verantwoordelijk voor de uitwisseling van informatie tussen Honduras en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Unie, alsook voor de uitwisseling van informatie tussen andere Hondurese autoriteiten die bevoegd zijn voor kwesties in verband met Flegt-vergunningen.

    3.   De vergunningverlenende autoriteit kan de geldigheidsperiode van de Flegt-vergunning op verzoek van de exporteur (eenmalig) verlengen met maximaal drie maanden. Bij de verlenging van de Flegt-vergunning voegt de vergunningverlenende autoriteit de nieuwe vervaldatum aan de vergunning toe en valideert deze.

    4.   De vergunningverlenende autoriteit gebruikt een onvervalsbare methode om de authenticiteit van Flegt-vergunningen te garanderen en om doorhalingen of wijzigingen te voorkomen.

    5.   De vergunningverlenende autoriteit zet systemen op voor het bijhouden van papieren en elektronische registers van de vergunningen, om te reageren op het verzoek van de exporteur, rekening houdend met zijn geografische locatie. Het Flegt-vergunningensysteem wordt geleidelijk gekoppeld aan het één-loketsysteem voor buitenlandse handel van Honduras (VUCEH - Sistema de Ventanilla Única de Comercio Exterior de Honduras), als de omstandigheden het toelaten.

    6.   Als de geldigheidsduur van een Flegt-vergunning wordt verlengd of de Flegt-vergunning wordt ingetrokken of vervangen, stelt de vergunningverlenende autoriteit de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat van de Unie hiervan in elk geval op de hoogte.

    7.   De vergunningverlenende autoriteit houdt een databank bij van ontvangen aanvragen, afgegeven Flegt-vergunningen en afgewezen aanvragen.

    ARTIKEL 3

    Procedure voor de afgifte van Flegt-vergunningen

    1.   Voordat de Flegt-vergunning wordt afgegeven, wordt de procedure om de wettigheid van de producten te garanderen, uitgevoerd overeenkomstig bijlage V. De stappen voor het beheer van Flegt-vergunningen worden hieronder beschreven (zie figuur 1).

    a)

    Om een Flegt-vergunning te verkrijgen, dient de exporteur het volgende in:

    een aanvraag voor een Flegt-vergunning, en

    een door de Belastingdienst (SAR) goedgekeurd uitvoerfactuur.

    b)

    Na ontvangst van de aanvraag voert de Flegt-vergunningverlenende eenheid de volgende activiteiten uit:

    i)

    bij de eenheid voor Controle van de Wettigheid verifiëren of de belanghebbende partij (de exporteur) voldoet aan alle van toepassing zijnde indicatoren van de definitie van wettigheid;

    ii)

    de naleving van de wettigheid van de zending controleren in de toeleveringsketen.

    c)

    Op basis van de verzamelde informatie over de naleving van alle toepasselijke indicatoren van de wettigheidstabellen en van de vereisten voor de toeleveringsketen, gaat de eenheid voor Controle van de Wettigheid na of de wettigheidsvereisten al dan niet zijn nageleefd en verschaft zij de Flegt-vergunningverlenende eenheid het volgende:

    i)

    indien de exploitant niet aan de wettigheidsvereisten voldoet: een advies waarin de redenen voor de niet-naleving worden uiteengezet, op grond waarvan de Flegt-vergunningverlenende eenheid de aanvrager op de hoogte brengt van de afwijzing van zijn aanvraag;

    ii)

    indien de exploitant aan alle wettigheidsvereisten voldoet: een document waaruit blijkt dat er geen bezwaar is, en dat door de Flegt-vergunningverlenende eenheid kan worden gebruikt.

    d)

    Op basis van de aanvraag, de ondersteunende documentatie en de conclusie van de eenheid voor Controle van de Wettigheid over de wettigheid, zal de Flegt-vergunningverlenende eenheid de Flegt-vergunning afgeven of weigeren.

    e)

    Alle informatie met betrekking tot de verlening van een Flegt-vergunning wordt opgeslagen in een speciale database.

    2.   Alle houtproducten die in bijlage I worden genoemd, inclusief monsters en demonstratieproducten, vallen onder het Flegt-vergunningensysteem wanneer zij naar de markt van de Unie wordt uitgevoerd.

    Image 2

    ARTIKEL 4

    Technische specificaties voor Flegt-vergunningen in papieren vorm

    1.   Flegt-vergunningen op papier moeten voldoen aan het model dat is opgenomen in aanhangsel 1.

    2.   Het papierformaat is A4. Het papier is, in aanvulling op de stempel, voorzien van watermerken met verschillende logo’s, waaronder het wapen of embleem van Honduras.

    3.   De Flegt-vergunning wordt met de schrijfmachine of de computer ingevuld. Indien nodig kan de vergunning ook met de hand worden ingevuld.

    4.   De vergunningverlenende autoriteit maakt gebruik van een metalen, bij voorkeur stalen stempel. De vergunningverlenende autoriteit kan echter gebruikmaken van een droogstempel, gecombineerd met door perforatie verkregen letters of cijfers.

    5.   De vergunningverlenende autoriteit vermeldt de in cijfers en letters opgegeven hoeveelheid op zodanige wijze dat geen vervalsing mogelijk is en geen bijkomende cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd.

    6.   Het formulier voor de Flegt-vergunning mag geen doorhalingen of wijzigingen bevatten, tenzij deze zijn gevalideerd door middel van de stempel en de handtekening van de vergunningverlenende autoriteit.

    7.   De Flegt-vergunning wordt in het Spaans ingevuld en afgedrukt.

    ARTIKEL 5

    Model voor de afgifte van Flegt-vergunningen

    1.   Flegt-vergunningen kunnen worden afgegeven met het geautomatiseerd systeem van het Hondurees systeem ter controle van de wettigheid van houtproducten.

    2.   Voor lidstaten van de Unie die niet zijn aangesloten op het geautomatiseerd systeem, wordt een papieren versie beschikbaar gemaakt.

    ARTIKEL 6

    Exemplaren van de Flegt-vergunning

    1.   De Flegt-vergunning bestaat uit één origineel document en vijf kopieën.

    2.   Het originele exemplaar wordt aan de Flegt-vergunninghouder overhandigd.

    3.   De vijf genummerde kopieën worden als volgt gebruikt:

    a)

    kopie 1: wordt bijgehouden door de Flegt-vergunningverlenende autoriteit voor toekomstige controledoeleinden;

    b)

    kopie 2: vergezelt de zending. Deze kopie wordt aan de Flegt-vergunninghouder overhandigd om samen met de zending naar de koper van het product te worden verzonden, die het document indient bij de douaneautoriteit van de lidstaat waar de onder de Flegt-vergunning vallende zending wordt binnengebracht om het product in het vrije verkeer te brengen;

    c)

    kopie 3: wordt aan de Flegt-vergunninghouder overhandigd om naar de koper van het product te verzenden, die het document indient bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de onder de Flegt-vergunning vallende zending wordt binnengebracht om het product in het vrije verkeer te brengen;

    d)

    kopie 4: is bestemd voor de Hondurese douaneautoriteiten voor uitvoergerelateerde controledoeleinden.

    e)

    kopie 5: is voor de archieven van de Flegt-vergunninghouder.

    ARTIKEL 7

    Geldigheidsduur, intrekking en vervanging van de Flegt-vergunning

    1.   Geldigheid en verlenging van de Flegt-vergunning

    Flegt-vergunningen zijn geldig vanaf de dag van afgifte en blijven zes maanden geldig vanaf de datum van afgifte. De vervaldatum wordt op de Flegt-vergunning vermeld.

    2.   Intrekking van de Flegt-vergunning

    2.1

    Bij verlies of vernietiging van de houtproducten waarvoor een Flegt-vergunning is afgegeven tijdens de verzending vóór hun aankomst in de Unie, vervalt de vergunning en moet zij worden teruggezonden aan de vergunningverlenende autoriteit.

    2.2

    Een Flegt-vergunning wordt ingetrokken in de volgende gevallen:

    a)

    indien een overtreding door de exporteur met betrekking tot de zending wordt vastgesteld nadat de Flegt-vergunning is afgegeven;

    b)

    wanneer de uitvoer niet heeft plaatsgevonden en de begunstigde geen verlenging heeft aangevraagd.

    2.3

    De exporteur kan de vergunning ook vrijwillig terugsturen indien hij besluit er geen gebruik van te maken.

    3.   Vervanging van de Flegt-vergunning

    3.1

    Bij verlies, diefstal of vernietiging van het origineel en/of de kopieën voor de bevoegde instanties van de Unie kan de Flegt-vergunninghouder of zijn gemachtigde vertegenwoordiger op basis van bewijsstukken van het verlies, de diefstal of vernietiging van het origineel en/of de kopieën bij de vergunningverlenende autoriteit een verzoek tot afgifte van een duplicaat indienen.

    3.2

    De vergunningverlenende autoriteit geeft een duplicaat van de Flegt-vergunning af na de ontvangst en analyse van het verzoek van de vergunninghouder.

    3.3

    De regering van Honduras doet de Unie een gewaarmerkt voorbeeld van een Flegt-vergunning, voorbeelden van de stempels van de vergunningverlenende autoriteit en de handtekeningen van de gemachtigde personeelsleden toekomen.

    3.4

    Op het duplicaat van de Flegt-vergunning worden alle gegevens vermeld die ook op de originele Flegt-vergunning stonden, inclusief het nummer van de vergunning. Op het duplicaat van de Flegt-vergunning wordt “licencia de sustitución” (vervangende vergunning) vermeld.

    3.5

    Als de verloren of gestolen Flegt-vergunning wordt teruggevonden, mag deze niet worden gebruikt, maar moet zij worden teruggestuurd naar de vergunningverlenende autoriteit.

    ARTIKEL 8

    Beheer van inbreuken met betrekking tot de afgifte van Flegt-vergunningen

    In geval van een inbreuk of frauduleuze informatie met betrekking tot houtproducten, of een vervalsing, wijziging of aanpassing van de informatie op een Flegt-vergunning, of een schending van de voorschriften van het Flegt-vergunningensysteem, zullen administratieve of wettelijke maatregelen worden getroffen afhankelijk van de ernst van de overtreding en overeenkomstig de Hondurese wetgeving.

    ARTIKEL 9

    Twijfels over de geldigheid en echtheid van een Flegt-vergunning

    1.   Bij twijfel over de geldigheid of echtheid van een Flegt-vergunning, een kopie of een vervangende vergunning kan de bevoegde autoriteit het systeem raadplegen of aanvullende informatie opvragen bij de Flegt-vergunningverlenende autoriteit. De Flegt-vergunningverlenende autoriteit is de enige instantie die verantwoordelijk en bevoegd is om informatie te verstrekken betreffende de geldigheid of echtheid van de vergunning.

    2.   Als zij dit nodig acht, kan de vergunningverlenende autoriteit de bevoegde autoriteiten vragen een kopie van de desbetreffende Flegt-vergunning of het desbetreffende duplicaat op te sturen.

    3.   Indien de Flegt-vergunningverlenende autoriteit dat nodig acht, wordt de vergunning ingetrokken en wordt een gecorrigeerd exemplaar afgegeven, dat wordt gevalideerd met de stempel “Duplicado” (Duplicaat) en wordt doorgezonden naar de bevoegde autoriteit.

    4.   Als de geldigheid van de Flegt-vergunning wordt bevestigd, stelt de vergunningverlenende autoriteit de bevoegde autoriteit daarvan onverwijld langs elektronische weg in kennis. De kopieën die worden teruggezonden, worden op passende wijze gevalideerd door de Flegt-vergunningverlenende autoriteit.

    5.   Als de Flegt-vergunning in kwestie niet geldig is, stelt de vergunningverlenende autoriteit de bevoegde autoriteit daarvan in kennis, bij voorkeur langs elektronische weg.

    6.   Indien er twijfel bestaat over de echtheid en geldigheid van een Flegt-vergunning, moet de vergunningverlenende autoriteit vragen beantwoorden van de bevoegde autoriteiten en andere Hondurese instanties, en desgevraagd aanvullende informatie en toelichtingen verstrekken.


    Aanhangsel 1

    1.   

    Formulier voor de Flegt-vergunning

    Image 3

    2.   

    Aanvullende informatie met betrekking tot zendingen

    De volgende informatie heeft betrekking op de Flegt-vergunning.

    Itemnummer

    Handelsbenaming van hout of houtproducten

    GS-code

    Gangbare en wetenschappelijke benaming

    Land waar het hout is gekapt

    ISO-code van het land waar het hout is gekapt

    Volume (m3)

    Gewicht (kg)

    Aantal eenheden

    1

     

     

     

     

     

     

     

     

    2

     

     

     

     

     

     

     

     

    3

     

     

     

     

     

     

     

     

    4

     

     

     

     

     

     

     

     

    5

     

     

     

     

     

     

     

     

    6

     

     

     

     

     

     

     

     

    7

     

     

     

     

     

     

     

     

    8

     

     

     

     

     

     

     

     

    9

     

     

     

     

     

     

     

     

    10

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Plaats van afgifte

    Datum (dag/maand/jaar)

    Handtekening en stempel van de Flegt-vergunningverlenende autoriteit

     

     

     


    Aanhangsel 2

    INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN VAN HET FORMULIER

    Algemeen

    Invullen in hoofdletters

    De ISO-codes van de landen stemmen overeen met de internationale norm die bestaat uit een tweelettercode voor elk land.

    Vak 1

    Flegt-vergunningverlenende autoriteit

    Vul de naam en het adres van de Flegt-vergunningverlenende autoriteit in.

    Vak 2

    Importeur

    Vul de naam en het adres van de importeur in.

    Vak 3

    Nummer van de Flegt-vergunning

    Vul het vergunningsnummer in.

    Vak 4

    Vervaldatum

    Geldigheidsduur van de Flegt-vergunning.

    Vak 5

    Land van uitvoer

    Het partnerland van waaruit de houtproducten naar de Unie worden uitgevoerd.

    Vak 6

    ISO-code

    Vul de tweelettercode van het in vak 5 vermelde partnerland in.

    Vak 7

    Vervoermiddel

    Vermeld het vervoermiddel voor het vervoer naar de plaats van uitvoer.

    Vak 8

    Flegt-vergunninghouder

    Vermeld de naam en het adres van de exporteur.

    Vak 9

    Handelsbenaming van het hout of de houtproducten

    Vermeld de handelsbenaming van het/de houtproduct(en).

    Vak 10

    GS-codes

    Vermeld de productcode van vier of zes cijfers die is vastgesteld in het kader van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen.

    Vak 11

    Gangbare en wetenschappelijke benaming

    Vermeld de gangbare en de wetenschappelijke benamingen van de houtcategorieën die in het product worden gebruikt. Gebruik een afzonderlijke regel voor elke categorie indien meerdere categorieën in een product worden gebruikt. Deze informatie mag worden weggelaten indien samengestelde producten of onderdelen meerdere niet-identificeerbare categorieën bevatten (bv. spaanplaat).

    Vak 12

    Land waar het hout is gekapt

    Vermeld de landen waar de in vak 10 vermelde houtcategorieën werden gekapt. Vermeld alle bronnen van het gebruikte hout indien meerdere categorieën in een product worden gebruikt.

    Deze informatie mag worden weggelaten indien samengestelde producten of onderdelen meerdere niet-identificeerbare categorieën bevatten (bv. spaanplaat).

    Vak 13

    ISO-codes

    Vermeld de ISO-code van de in vak 12 vermelde landen.

    Deze informatie mag worden weggelaten indien samengestelde producten of onderdelen meerdere niet-identificeerbare categorieën bevatten (bv. spaanplaat).

    Vak 14

    Volume (m3)

    Vermeld het totale volume in m3. Deze informatie mag worden weggelaten tenzij de in vak 15 bedoelde informatie ontbreekt.

    Vak 15

    Nettogewicht (kg)

    Vermeld het totale gewicht in kg, met name de nettomassa van de houtproducten, d.w.z. zonder containers of verpakkingen, uitgezonderd tussenschotten, dwarsbalken, stickers enz. Deze informatie mag worden weggelaten als vak 14 is ingevuld.

    Vak 16

    Aantal eenheden

    Vermeld het aantal eenheden, indien een vervaardigd product op die manier het best kan worden gekwantificeerd. Deze informatie mag worden weggelaten.

    Vak 17

    Bijzondere kenmerken

    Vermeld eventuele bijzondere kenmerken, bv. serienummer, vervoersdocumentnummer. Deze informatie mag worden weggelaten.

    Vak 18

    Handtekening en stempel van de Flegt-vergunningverlenende autoriteit

    Het vak wordt ondertekend door de bevoegde ambtenaar en voorzien van de officiële stempel van de Flegt-vergunningverlenende autoriteit. De plaats en datum worden eveneens vermeld.


    BIJLAGE V

    HONDUREES SYSTEEM TER WAARBORGING VAN DE WETTIGHEID VAN HOUTPRODUCTEN (LAS)

    Inhoudsopgave

    1.

    INLEIDING

    1.1

    Algemene context

    1.2

    Doel van het Hondurees systeem ter waarborging van de wettigheid van houtproducten (LAS)

    1.3

    Nieuwe instrumenten en elementen voor de verbetering van bosbeheer

    2.

    HONDUREES WETTELIJK KADER DAT OP HET LAS VAN TOEPASSING IS

    2.1

    Internationale conventies en verdragen

    2.2

    Regionale conventies en verdragen

    2.3

    Nationale wetgeving inzake het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen

    2.4

    Nationale wetgeving inzake de arbeidsmarkt

    2.5

    Nationale wetgeving inzake de betaling van staats- en gemeentelijke belastingen voor de uitvoer van houtproducten

    2.6

    Nationale wetgeving inzake administratieve procedures, transparantiemechanismen en inspraak bij besluitvorming

    2.7

    Nationale wetgeving die door de justitiële ambtenaren wordt toegepast

    3.

    ELEMENTEN VAN HET LAS

    3.1

    Definitie van wettigheid

    3.2

    Controle op de naleving van de definitie van wettigheid

    3.3

    Toezicht op de toeleveringsketen

    3.4

    Vergunningsprocedure voor Flegt-vergunningen en Hondurese wettelijke vergunningen

    3.5

    Onafhankelijke audits

    4.

    INSTITUTIONEEL KADER EN FUNCTIE VAN DE ACTOREN DIE BETROKKEN ZIJN BIJ DE UITVOERING VAN HET LAS

    4.1

    Actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van het LAS

    4.2

    Overheidsinstellingen

    4.2.1

    Nationaal Instituut voor Bosbehoud en -ontwikkeling, Beschermde Gebieden en Wilde Flora en Fauna (ICF)

    4.2.2

    Belastingdienst (SAR)

    4.2.3

    Gemeenten

    4.2.4

    Kadaster (IP)

    4.2.5

    Ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zekerheid (STSS)

    4.2.6

    Hondurees Instituut voor Sociale Zekerheid (IHSS)

    4.2.7

    Ministerie van Energie, Natuurlijke Hulpbronnen, Milieu en Mijnbouw (MiAmbiente)

    4.2.8

    Nationaal Agrarisch instituut (INA)

    4.2.9

    Ministerie van Landbouw en Veeteelt (SAG)

    4.2.10

    Subdirectoraat Douane-inkomsten (DARA)

    4.2.11

    Overheidsinstellingen die indirect betrokken zijn

    4.3

    Particuliere bosbouwsector

    4.4

    Organisaties uit het maatschappelijk middenveld

    4.4.1

    Lokale organisaties

    4.4.2

    Niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties (PIAH)

    4.5

    Inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras (PIAH)

    4.6

    Capaciteitsopbouw

    5.

    DEKKING/TOEPASSINGSGEBIED VAN HET LAS

    5.1

    Houtproducten die zijn opgenomen in het LAS

    5.2

    Markten die onder het LAS vallen

    5.3

    Houtbronnen die onder het LAS vallen

    5.3.1

    Hout dat in Honduras is gekapt

    5.3.2

    Ingevoerd hout

    5.3.3

    Hout dat niet onder deze overeenkomst valt

    5.4

    Definitie van exploitanten die zijn opgenomen in het LAS

    6.

    CONTROLE VAN DE NALEVING VAN DE DEFINITIE VAN WETTIGHEID

    6.1

    Beginselen voor de controle van de wettigheid

    6.1.1

    Instellingen die betrokken zijn bij de controle van de wettigheid

    6.1.2

    Controleprocedures op basis van de wettigheidstabellen

    6.1.3

    Opslag van de bewijsstukken ter controle van de wettigheid

    6.1.4

    Informatiesystemen en controlefunctionaliteiten

    6.1.5

    Beginsel met betrekking tot risicobeheer

    6.1.6

    Wettigheidsaudit die resulteert in een certificaat van wettigheid

    6.2

    Verplichting voor exploitanten met betrekking tot de controle van de wettigheid

    7.

    CONTROLE VAN DE TOELEVERINGSKETEN VOOR HOUT EN HOUTPRODUCTEN

    7.1

    Beginselen met betrekking tot de controle van de toeleveringsketen

    7.2

    Identificatie van houtproducten

    7.3

    Bekendmaking van informatie over de toeleveringsketen door exploitanten

    7.4

    Controle van ingevoerde houtproducten

    7.5

    Controle van houtproducten in doorvoer

    7.6

    Controle van in beslag genomen houtproducten

    7.7

    Controle van houtproducten die afkomstig zijn van gronden waarvan de bestemming is gewijzigd

    8.

    ERKENNING VAN PARTICULIERE CERTIFICATEN

    9.

    BEHANDELING VAN GEVALLEN VAN NIET-NALEVING VAN HET LAS

    10.

    MECHANISMEN VOOR DE BEHANDELING VAN KLACHTEN

    10.1

    Inleiding

    10.2

    Doelstellingen

    10.3

    Soorten mechanismen voor de behandeling van klachten

    10.4

    Vaststelling van mechanismen voor de behandeling van klachten en van de beginselen ervan

    11.

    OVERLEG-, PARTICIPATIE- EN COÖRDINATIEMECHANISMEN MET BETREKKING TOT DE UITVOERING VAN HET LAS

    11.1

    Gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst (SIIAVA)

    11.2

    Technisch comité

    11.3

    Interinstitutioneel secretariaat voor de uitvoering van de Flegt-VPA

    11.4

    Nationale strategie ter bestrijding van de illegale houtkap en het illegale vervoer van bosbouwproducten (ENCTI) en het verband ervan met deze overeenkomst

    12.

    STIMULERENDE, BEVORDERENDE, BESCHERMENDE EN IMPACTBEPERKENDE MAATREGELEN DIE ZIJN ONTWIKKELD OM DE VERSCHILLENDE ACTOREN UIT DE SECTOR BIJ DE UITVOERING VAN HET LAS TE BETREKKEN

    Aanhangsel 1

    Schakels in de toeleveringsketen (naaldbos)

    Aanhangsel 2

    Schakels in de toeleveringsketen (loofbos)

    1.   INLEIDING

    1.1   Algemene context

    Latijns-Amerika heeft de hoogste ontbossingsgraad ter wereld en Honduras heeft één van de hoogste jaarlijkse ontbossingspercentages in de regio. Een waaier aan oorzaken ligt ten grondslag aan de ontbossing en bosdegradatie, de voornaamste oorzaken zijn erosie door extensieve veeteelt en monocultuur (zoals oliepalmen), illegale houtkap in de vorm van kaalkap, bosbranden en niet-duurzame houtkap.

    De repercussies en nadelige gevolgen van de vernietiging en degradatie van bossen als gevolg van illegale houtkap en de omzetting van regenwoud in landbouwgrond resulteren in een vermindering van de biodiversiteit en de vermindering of het verlies van de natuurlijke veerkracht van bosecosystemen. Daarnaast is er ook het financiële verlies dat voortvloeit uit de niet-betaling van heffingen en belastingontwijking.

    1.2   Doel van het Hondurees systeem ter controle van de wettigheid van houtproducten (LAS)

    Het doel van het LAS is het verbeteren van de governance in de bosbouwsector van het land en ervoor zorgen dat alle exploitanten in de toeleveringsketen voor bosbouwproducten de wet- en regelgeving strikt naleven.

    Deze doelstelling heeft betrekking op de toewijzing van bosgebruiksrechten, het kappen of winnen van grondstoffen, het vervoer van hout, de primaire verwerking, de secundaire verwerking en de handel in houtproducten, zowel op de binnenlandse als internationale markten, op basis van de toepassing en handhaving van de huidige wetgeving en de verbetering van bestaande controlesystemen van de overheid.

    1.3   Nieuwe instrumenten en elementen voor de verbetering van bosbeheer

    Hoewel de afgifte van Flegt-vergunningen voor legaal hout een belangrijke doelstelling van het onderhandelings- en uitvoeringsproces van deze overeenkomst is, is dit niet het enige verwachte resultaat. Voor de afgifte van deze vergunningen en om aan de verwachtingen van Honduras en de Europese Unie met betrekking tot de verbetering van de governance in de bosbouwsector en de bevordering van de legale houthandel te voldoen, moeten nieuwe instrumenten worden ontwikkeld om de wettigheidscontrole te versterken. Om deze reden stelt deze overeenkomst verschillende nieuwe en innovatieve elementen voor, waarvan wordt verwacht dat zij een positief effect hebben op de governance in de bosbouwsector. Deze reeks van bestaande en te ontwikkelen elementen vullen het Hondurees systeem ter controle van de wettigheid van houtproducten (LAS) aan. Deze elementen, zowel de organisatorische als de institutionele, omvatten met name:

    Definitie van legaal hout

    a)

    Vaststelling van wettelijke vereisten, die worden opgenomen in de wettigheidstabellen, voor alle houtbronnen die de binnenlandse markt bevoorraden en voor alle houtproducten die worden uitgevoerd naar eender welke bestemming, en voor alle geïmporteerd hout.

    Toezicht op de toeleveringsketen

    b)

    Uitvoeringsmijlpaal van deze overeenkomst: ontwikkeling en implementatie van het informatiesysteem voor de traceerbaarheid van hout (SIRMA - Sistema Informático de Rastreabilidad de la Madera): verbetering van de verificatie en controle van houtvolumes in de hele toeleveringsketen dankzij een verbinding met andere informatiesystemen (zowel het interne systeem van het ICF als bestaande systemen van andere instellingen) en de uitwisseling van informatie met andere landen (middellange termijn).

    c)

    uitwisseling van informatie en kruiscontroles tussen het SIRMA en het geautomatiseerd systeem voor douane-inkomsten van Honduras (SARAH) (middellange termijn).

    d)

    Uitvoeringsmijlpaal van deze overeenkomst: introductie van due diligence voor alle exploitanten. Aan het wettelijk kader wordt een verplichting toegevoegd waardoor het risico van niet-naleving door exploitanten tot een minimum wordt beperkt, ongeacht of het om een product van lokale of buitenlandse herkomst gaat (middellange termijn).

    Controleprocedures

    e)

    Strengere toepassing van alle wetgeving die is opgenomen in de wettigheidstabellen (lange termijn).

    f)

    Versterking van de controle op de houtkap in bosgebieden die zijn onderworpen aan reddings- en herstelplannen, met name wanneer er grotere inspanningen nodig zijn om toezicht uit te oefenen op de toeleveringsketen (lange termijn).

    g)

    Consolidatie van het nationaal informatiesysteem voor de bosbouw (SNIF - Sistema Nacional de Información Forestal) om een effectieve en passende koppeling met andere betrokken instellingen tot stand te brengen en om de gebruikers ook de mogelijkheid te geven toegang te krijgen tot informatie die voor hen nuttig is (middellange termijn).

    h)

    Uitvoeringsmijlpaal van deze overeenkomst: opzet en beheer van een database over de mate van niet-naleving van de vereisten van het LAS door exploitanten (middellange termijn).

    i)

    Uitvoeringsmijlpaal van deze overeenkomst: uitvoering van een op risico’s gebaseerde wettigheidscontrole als middel om te controleren of alle exploitanten voldoen aan de indicatoren en vereisten van het LAS (middellange termijn).

    j)

    Uitvoeringsmijlpaal van deze overeenkomst: invoering van een certificaat van wettigheid als bewijs van de wettigheidscontrole dat kan worden gebruikt om aan te tonen dat aan de vereisten van het LAS is voldaan (middellange termijn).

    k)

    Erkenning van particuliere vrijwillige certificering, afhankelijk van de overeenstemming met de wettigheidstabellen. Rekening houdend met de procedures die worden vermeld in deel 8, kunnen de certificaten van wettigheid, bosbeheer en/of tracering die zijn afgegeven door geaccrediteerde certificeringsinstanties, worden aanvaard als bewijs van de gedeeltelijke of volledige naleving van de wettigheidsindicatoren om dubbel werk te voorkomen en om deze controle te vereenvoudigen (middellange termijn).

    Procedures voor de afgifte van Flegt-vergunningen

    l)

    De afgifte van een Flegt-vergunning waarborgt dat voor alle houtzendingen die bestemd zijn voor de Unie aan de vereisten van het LAS is voldaan. De vereisten voor de afgifte van Hondurese wettelijke vergunningen moeten ook worden nageleefd voor hout dat naar andere landen wordt uitgevoerd (middellange termijn).

    Onafhankelijke audit

    m)

    Onafhankelijke audit van het systeem om de geloofwaardigheid van alle elementen van het LAS te verzekeren en om aanpassingen voor te stellen om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen (middellange termijn).

    n)

    Uitvoeringsmijlpaal van deze overeenkomst: oprichting van een interinstitutioneel secretariaat voor de uitvoering van de Flegt-VPA (SIIAVA - Secretariado Interinstitucional de Implementación del AVA FLEGT) om de activiteiten en input van de verschillende overheidsinstellingen die betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van het LAS, te coördineren. Deze instantie biedt een ruimte voor dialoog en coördinatie om, samen met andere instanties zoals het technisch comité, de succesvolle uitvoering van deze overeenkomst te verzekeren en dit op een interactieve en weloverwogen manier, zodat alle belanghebbenden betrokken, bewust en vastbesloten zijn om de governance in de bosbouw te verbeteren (korte termijn).

    o)

    Uitvoeringsmijlpaal van deze overeenkomst: invoering van vrijwillig, voorafgaand en geïnformeerd overleg in de bosbouwsector, volgens de specificaties van de desbetreffende wet, zodra deze in werking treedt (middellange termijn).

    p)

    Intensivering van de inspanningen om bosgebieden waarvoor geen eigendomsakten bestaan, te nationaliseren, met een nadruk op de regularisatie en vrijwaring (“regularización” en “saneamiento jurídico”) van de gronden die niet aan de staat toebehoren en die zijn opgenomen in communautaire bosbeheercontracten die met ICF zijn ondertekend (lange termijn).

    q)

    Intensivering van de inspanningen om het eigendomsrecht van de PIAH op gronden die van oudsher in hun bezit zijn, te legaliseren (lange termijn).

    r)

    Versterking van de institutionele capaciteit van het Ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zekerheid (STSS) en het Hondurees Instituut voor Sociale Zekerheid (IHSS), zodat zij over de nodige middelen beschikken voor de doeltreffende facilitering en controle van de indicatoren en bewijsstukken van de wettigheidstabellen (lange termijn).

    s)

    Capaciteitsopbouw voor ambachtelijke exploitanten in de sector, op het vlak van naleving van de wettigheid (lange termijn).

    2.   HONDUREES WETTELIJK KADER DAT OP HET LAS VAN TOEPASSING IS

    Het wettelijk kader voor Hondurese houtproducten omvat diverse elementen: het is samengesteld uit internationale conventies en verdragen (regionaal en extraregionaal), de grondwet van de republiek, secundaire wetgeving, voorschriften en andere normen die net name door de verschillende overheidsinstellingen worden toegepast, afhankelijk van hun bevoegdheid. De instellingen die betrokken zijn bij het LAS, werken samen om de wettigheid van Hondurese houtproducten te controleren.

    In de wettigheidstabellen die in bijlage II en hieronder worden beschreven, zijn de belangrijkste juridische instrumenten beschreven die betrekking hebben op de verschillende elementen van wettigheid en het LAS en die zullen worden gecontroleerd vóór een Flegt-vergunning wordt afgegeven.

    2.1   Internationale conventies en verdragen

    Verdrag nr. 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende inheemse en in stamverband levende volken in onafhankelijke landen.

    Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten.

    Conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling.

    Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, en in het bijzonder de Overeenkomst van Parijs van 2015, die het belangrijkste internationale instrument is geworden om de klimaatverandering aan te pakken.

    2.2   Regionale conventies en verdragen

    Overeenkomst voor het behoud van de biodiversiteit en de bescherming van prioritaire wilde gebieden in Midden-Amerika. Het doel van deze overeenkomst is de terrestrische en mariene biologische diversiteit van de Midden-Amerikaanse regio zoveel mogelijk te behouden. De overeenkomst is in 1992 ondertekend in Managua, Nicaragua, door de presidenten van de republieken Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama.

    Midden-Amerikaanse alliantie voor duurzame ontwikkeling (ALIDES). Dit is een regionale strategie voor de coördinatie van en het overleg over belangen, ontwikkelingsinitiatieven, verantwoordelijkheden en de harmonisatie van rechten, ondertekend in 1994 door de presidenten en vertegenwoordigers van de republieken Belize, Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama.

    Regionale overeenkomst voor het beheer en behoud van natuurlijke bosecosystemen en voor de ontwikkeling van bosaanplantingen. Het doel van deze overeenkomst is het bevorderen van nationale en regionale mechanismen om wijzigingen in het gebruik van gebieden met bosvegetatie op gronden met een bosbouwpotentieel te voorkomen en om ontboste gebieden terug te winnen. De overeenkomst is in 1993 ondertekend in Guatemala-Stad, Guatemala, door de ministers van Buitenlandse Zaken van de republieken Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama.

    2.3   Nationale wetgeving inzake het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen

    Decreet nr. 131-1982, grondwet van de Republiek Honduras.

    Decreet nr. 181-2009, algemene waterwet.

    2.4   Nationale wetgeving inzake arbeidskwesties

    Overeenkomst nr. 101-JD-71, uitvoeringsverordening voor de wet inzake sociale zekerheid.

    2.5   Nationale wetgeving inzake de betaling van staats- en gemeentelijke belastingen voor de uitvoer van houtproducten

    Decreet nr. 170-2016, belastingwet.

    Decreet nr. 194-2002, wet inzake financieel evenwicht en sociale bescherming.

    Besluit nr. 223-2008 betreffende het uniform Midden-Amerikaans douanewetboek (CAUCA).

    Overeenkomst nr. 0630 van het Ministerie van Financiën, uitvoeringsverordening voor de wet inzake deviezeninkomsten uit uitvoer.

    2.6   Nationale wetgeving inzake administratieve procedures, transparantiemechanismen en inspraak bij besluitvorming

    Decreet nr. 170-2006, wet inzake transparantie en toegang tot openbare informatie.

    Decreet nr. 152-1987, wet inzake administratieve procedures en de uitvoeringsverordening daarbij.

    2.7   Nationale wetgeving die door de gerechtelijke ambtenaren wordt toegepast

    Decreet nr. 144-1983, strafwetboek van Honduras.

    3.   ELEMENTEN VAN HET LAS

    Het LAS omvat de volgende elementen:

    1)

    Een definitie van legaal hout waarin duidelijk de aspecten van de wet zijn vastgelegd waarvoor het LAS systematisch nagaat of de naleving ervan is aangetoond, ongeacht de markt van bestemming van de producten.

    2)

    Controles van de toeleveringsketen om het hout vanaf de bosbouwactiviteiten of de plaats van invoer tot de laatste schakel in de toeleveringsketen te traceren.

    3)

    Controleprocedures om de naleving van alle elementen van de definitie van wettigheid en van de controle van de toeleveringsketen te waarborgen en te documenteren.

    4)

    De procedures voor de afgifte van Flegt-vergunningen voor houtproducten die bestemd zijn voor de Unie.

    5)

    Onafhankelijke audits om te verzekeren dat het systeem doeltreffend en efficiënt werkt, zoals door de partijen is overeengekomen.

    3.1   Definitie van wettigheid

    De wettigheid van hout in het kader van deze overeenkomst is gedefinieerd in bijlage II. Die bijlage is nauw verbonden met de andere bijlagen en vormt een onderdeel van het LAS. Zij omvat een definitie van de wettelijke vereisten die in het kader van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst van toepassing zijn en die verband houden met de uitdagingen van governance in de bosbouwsector die door de actoren in de sector zijn vastgesteld tijdens een nationale dialoog.

    De gedetailleerde definitie van wettigheid in de wettigheidstabellen vormt de basis voor de controle van de naleving door de verschillende exploitanten in de toeleveringsketen van de indicatoren, bewijsstukken en traceerbaarheideisen en voor de respectieve monitoring en controle door de betrokken instellingen. Onafhankelijke audits verzekeren dat het systeem doeltreffend en efficiënt werkt.

    3.2   Controle van de naleving van de definitie van wettigheid

    Controle van de wettigheid maakt het mogelijk:

    te waarborgen dat houtproducten legaal zijn. Dit betekent dat moet worden gecontroleerd of alle indicatoren die in de wettigheidstabellen zijn opgenomen, zijn nageleefd door de exploitanten binnen hun bevoegdheidsgebied in de bosbouwsector,

    te waarborgen dat gevallen van niet-naleving worden behandeld en dat correctieve of preventieve maatregelen worden getroffen,

    ondubbelzinnig bewijs te eisen dat houtproducten en aanverwante activiteiten voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in de definitie van wettigheid,

    naleving aan te tonen door middel van fysieke controles en documentcontroles en door controles van informatie en gegevens die systematisch op verschillende punten in de toeleveringsketen worden verzameld en gecontroleerd,

    de procedures te documenteren en de bewijsstukken op te slaan waarmee de vergunningverlenende autoriteit de wettigheid van een zending kan beoordelen vóór de afgifte van een Flegt-vergunning of een Hondurese wettelijke vergunning, en

    de functies en verantwoordelijkheden van alle instellingen die betrokken zijn bij het controleproces, duidelijk te definiëren en te documenteren.

    De staat Honduras beschikt via zijn gespecialiseerde instellingen en via een door het gemengd comité voor de uitvoering goedgekeurde controlehandleiding over methoden en middelen om na te gaan of de verschillende actoren en exploitanten van de sector aan de wettelijke eisen voldoen. Deze controlemethoden en -middelen worden geïntroduceerd in deel 6.1.4.

    Het systeem maakt het mogelijk om tekortkomingen en gevallen van niet-naleving te detecteren, waar nodig sancties toe te passen en corrigerende maatregelen voor te stellen, en ervoor te zorgen dat maatregelen worden getroffen om deze tekortkomingen aan te pakken.

    De bij het LAS betrokken instellingen beschikken over IT-tools en protocollen om na te gaan of de indicatoren van de wettigheidstabellen, die nader worden beschreven in deel 4, worden nageleefd.

    De controle van de wettigheid omvat praktische acties, zoals toezichtsinspecties en technische audits, evenals routinematige inspecties om na te gaan of de technische en administratieve normen worden nageleefd; deze worden uitgevoerd door de desbetreffende autoriteiten, afhankelijk van het type indicatoren.

    Daarnaast worden inspecties uitgevoerd langs wegen en aan checkpoints met de steun van gerechtelijke ambtenaren (1) en de medewerking van de wetshandhavingsinstanties (de Hondurese strijdkrachten (FFAA), de nationale preventieve politie, het Openbaar Ministerie (MP - Ministerio Público), de procureur-generaal van de Republiek (PGR - Procuraduría General de la República) om de naleving van de wet te controleren bij het vervoer van houtproducten; zij moeten te allen tijde rapporteren aan de bevoegde autoriteiten zodat de nodige maatregelen kunnen worden getroffen.

    Organisaties uit het maatschappelijk middenveld, d.w.z. adviesraden voor bosbouw, beschermde gebieden en wilde flora en fauna (CCFs) (2) oefenen gezamenlijk sociale controle uit om te verzekeren dat de technische en administratieve regels worden nageleefd bij de uitvoering van beheerplannen, exploitatieplannen en andere kapvergunningen. De CCFs kunnen hun bevindingen en aanbevelingen rapporteren aan het SIIAVA, aan het gemengd comité voor de uitvoering van de Flegt-VPA of zijn technische diensten, aan de onafhankelijke auditinstantie van deze overeenkomst en aan het grote publiek.

    De frequentie van de controles wordt bepaald aan de hand van een op risico’s gebaseerde aanpak, rekening houdend met de competenties en verantwoordelijkheden van openbare instellingen die betrokken zijn bij de toeleveringsketen, en met administratieve dossiers (boetes, klachten en andere) die een risico op onwettigheid suggereren. Deze risico’s zijn in overweging genomen voor exploitanten in de bosbouwsector en tevens voor de dienstverleners zelf. De frequentie van de controles door de verschillende openbare instellingen wordt beschreven in het handboek voor de controle van de wettigheid, dat is opgenomen in deel 6.1.

    De instellingen die verantwoordelijk zijn voor de controle van de wettigheid houden bestanden bij van de bewijsstukken, zowel digitale als gedrukte documenten (afbeeldingen van documenten, geografische informatie enz.). Deze bestanden bevatten een chronologische opeenvolging van de gedocumenteerde feiten. Om veiligheidsredenen zullen overheidsinstellingen een digitale kopie van deze bestanden bijhouden als back-upinformatie. In overeenstemming met bijlage IX zijn al deze bestanden openbaar voor zover de wet inzake transparantie en toegang tot openbare informatie deze als openbare informatie beschouwt.

    De controle van de naleving van de wettigheid is een fundamentele stap bij de uitvoer van houtproducten en omvat de afgifte van Flegt-vergunningen en Hondurese wettelijke vergunningen, omdat die de naleving van de wettigheid aantoont.

    3.3   Toezicht op de toeleveringsketen

    De traceerbaarheid van hout is een van de vereisten van het LAS, overeenkomstig het wettelijk kader van Honduras. Het ICF beschikt over instrumenten voor het toezicht op de toeleveringsketen zoals, onder andere, het SNIF en het SIRMA. Beide systemen zijn al operationeel, maar er zijn nieuwe modules gepland die zijn afgestemd op de vereisten die in deze overeenkomst zijn vastgesteld. Daarom worden deze systemen beschouwd als in ontwikkeling, en is de ontwikkeling van bepaalde functies opgenomen in de aanvullende maatregelen in bijlage VIII.

    Het startpunt voor de controle van de toeleveringsketen is de kapvergunning voor hout dat in Honduras is gekapt en de unieke douaneaangifte (DUA) voor hout dat in Honduras is ingevoerd.

    Kapvergunningen, vervoersvergunningen en vrachtbrieven, productieverslagen, verslagen over de input, output en levering voor door de Belastingdienst (SAR) goedgekeurde facturen alsook de DUA zijn de belangrijkste documenten voor de monitoring van de houtproductstromen in het kader van het LAS. Deze documenten worden geregistreerd in het SNIF en het SIRMA, zodra deze systemen volledig zijn ontwikkeld, zodat het houtvolume dat in elke schakel van de toeleveringsketen circuleert, kan worden berekend, zoals beschreven in deel 7.1.

    De autoriteiten gebruiken twee methoden voor de controle van gegevens: validatie en afstemmingscontrole. Validatie omvat de vergelijking van de door de exploitant gegenereerde gegevens met de gegevens die door de vertegenwoordigers van de regering zijn verzameld, zoals weergegeven in kolom 3.1 van de aanhangsels 1 en 2.

    De afstemmingscontrole van gegevens omvat de vergelijking en analyse van de gerapporteerde gegevens tussen één schakel in de toeleveringsketen en de volgende om verschillen te detecteren die kunnen wijzen op de aanwezigheid van ongecontroleerd of illegaal hout. De afstemmingscontrole wordt uiteengezet in kolom 3.2 van de aanhangsels 1 en 2.

    Goed toezicht en de toepassing van duidelijk omschreven procedures voor de validatie en de afstemmingscontrole in elke schakel van de toeleveringsketen zijn cruciaal om te waarborgen dat het hout dat van het ene punt naar het andere wordt verplaatst, legaal is, en om te vermijden dat hout dat legaal circuleert, wordt vermengd met hout van ongecontroleerde of illegale bronnen.

    3.4   Vergunningsprocedure voor Flegt-vergunningen en Hondurese wettelijke vergunningen

    De afgifte van Flegt-vergunningen en Hondurese wettelijke vergunningen vindt plaats na het positieve en beslissende resultaat van de controle van de naleving van alle vereisten van de definitie van wettigheid en de monitoring van de toeleveringsketen van houtproducten.

    De Flegt-vergunning is de laatste verplichte vereiste om houtproducten die zijn opgenomen in de lijst van producten die tussen de partijen is overeengekomen, zoals vermeld in bijlage I bij deze overeenkomst, vanuit Honduras naar een land van de Unie te mogen uitvoeren. Voor uitvoer naar landen buiten de Unie wordt dezelfde controle van de wettigheid uitgevoerd. Het verschil is dat daarvoor een Hondurese wettelijke vergunning is vereist, in plaats van een Flegt-vergunning.

    Bijlage IV beschrijft de procedure voor de afgifte van Flegt-vergunningen. De exporteur dient de Flegt-vergunning ter inklaring in wanneer hij uitvoert naar de Unie, of de Hondurese wettelijke vergunning wanneer hij uitvoert naar andere markten buiten de Unie; daarbij voegt hij de andere documentatie die door de douaneautoriteit wordt vereist.

    3.5   Onafhankelijke audits

    De onafhankelijke audit is een onmisbaar onderdeel van het LAS omdat dit de geloofwaardigheid van het systeem ondersteunt. De onafhankelijke audit gaat na of de mechanismen die in het kader van het LAS zijn geïmplementeerd om de wettigheid aan te tonen in alle fasen van de toeleveringsketen van houtproducten (inclusief houtkap, vervoer, primaire en secundaire verwerking en handel), functioneren, en of zij integraal voldoen aan alle vereisten van de toeleveringsketen en de bepalingen die zijn vastgesteld door de autoriteit die verantwoordelijk is voor de afgifte van Flegt-vergunningen en Hondurese wettelijke vergunningen.

    De onafhankelijke audit is een onderdeel van het LAS en moet worden uitgevoerd vóór met de afgifte van Flegt-vergunningen wordt begonnen. De auditprocedures en de uitvoering ervan worden nauwkeuriger gedefinieerd tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst.

    Het toepassingsgebied en de beginselen van de audits worden gedefinieerd in de taakomschrijving voor de onafhankelijke audit in bijlage VI.

    4.   INSTITUTIONEEL KADER EN FUNCTIE VAN DE ACTOREN DIE BETROKKEN ZIJN BIJ DE UITVOERING VAN HET LAS

    Dit deel beschrijft de rol van de verschillende actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van het LAS. Er wordt beschreven hoe zij, in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden, de naleving van de vereisten in deze overeenkomst ondersteunen of uitvoeren, of de nodige controles uitvoeren om de naleving van deze vereisten te verzekeren, en hoe zij samenwerken en elkaar aanvullen om de wettigheid van houtproducten te garanderen.

    Voor de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst moeten instellingen, particuliere exploitanten en het maatschappelijk middenveld, inclusief boslandbouworganisaties en vertegenwoordigers van de PIAH, hun capaciteit kritisch beoordelen in het licht van hun verantwoordelijkheden op het gebied van de controle en de naleving van de wettigheid. Bijlage VIII behandelt alle aspecten van de technische en institutionele capaciteitsopbouw die in dit deel worden genoemd.

    De kennis en het goede beheer van het gehele proces dat vereist is voor de uitvoering van het LAS, de institutionele doelstellingen inzake participatie en goede praktijken, de verantwoordelijkheid van elk van de betrokken actoren en de gepaste interinstitutionele coördinatie vereisen een hoge mate van opleiding en capaciteitsopbouw. Om deze reden zijn aanvullende maatregelen opgenomen in bijlage VIII om de capaciteiten van de bij deze overeenkomst betrokken actoren te versterken.

    In deel 11 worden de coördinerende instanties, zoals het interinstitutioneel secretariaat voor de uitvoering van de Flegt-VPA (SIIAVA) beschreven die zullen worden opgericht of behouden voor de uitvoering van het LAS. Om de institutionele overeenkomsten met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst opnieuw te bevestigen, zullen ook een of meerdere memoranda van overeenstemming worden ondertekend tussen de instellingen van de overheidssector, waaronder ten minste: het Nationaal Instituut voor Bosbehoud en -ontwikkeling, Beschermde Gebieden en Wilde Flora en Fauna (ICF), de Belastingdienst (SAR), de Vereniging van Hondurese Gemeenten (AMHOM), het Kadaster (IP), het Nationaal Agrarisch instituut (INA), het Ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zekerheid (STSS), het Hondurees Instituut voor Sociale Zekerheid (IHSS), het Ministerie van Energie, Natuurlijke Hulpbronnen, Milieu en Mijnbouw (MiAmbiente), het Ministerie van Landbouw en Veeteelt (SAG), het subdirectoraat Douane-inkomsten (DARA), de nationale preventieve politie, onder de bevoegdheid van het Staatssecretariaat van het Ministerie van Veiligheid (SSN), het Openbaar Ministerie (MP), de procureur-generaal van de Republiek (PGR), het Hooggerechtshof (CSJ), de Hondurese strijdkrachten (FFAA), onder de bevoegdheid van het Ministerie van Nationale Defensie (SEDENA), het Nationaal directoraat van Inheemse Bevolkingsgroepen en Bevolkingsgroepen van Afrikaanse Afkomst in Honduras (DINAFROH), het Instituut voor Toegang tot Openbare Informatie (IAIP), en de Nationale Commissie voor Mensenrechten (CONADEH).

    Er zullen tevens samenwerkingsovereenkomsten worden gesloten om een goede coördinatie tussen deze instellingen te verzekeren; deze zullen gebaseerd zijn op en het voorbeeld volgen van reeds bestaande overeenkomsten zoals de interinstitutionele overeenkomst voor de regularisatie van eigendomsrechten en gronden die in oktober 2015 is ondertekend tussen het INA, het IP en het ICF.

    Het feit dat eigendommen vaak niet formeel zijn vastgesteld, is een van de onderliggende oorzaken van het lage niveau van governance in de bosbouwsector, en daarom worden kwesties met betrekking tot grondbezit en de regularisatie van gronden in het kader van deze overeenkomst behandeld in bijlage II, die specifieke indicatoren over dit onderwerp bevat, en in bijlage VIII, waarin een speciaal regularisatieplan voor de pacht van grond is vastgesteld, zoals door de partijen is overeengekomen om de regularisatie volgens de in deze overeenkomst vastgestelde prioriteiten te bespoedigen.

    Het speciaal regularisatieplan voor de pacht van grond richt zich op het bezit van grond in nationale bosgebieden en beschermde gebieden. Voor de beschermde gebieden behandelt het enkel de bufferzones waar bosexploitatie ten gunste de staat is toegestaan en het zorgt voor de nodige juridische zekerheid en biedt een basis voor de communautaire bosbeheercontracten die zijn ondertekend of moeten worden ondertekend met de gemeenschappen die in deze gebieden zijn gevestigd. Het voorziet tevens de ondertekening van contracten voor vruchtgebruik met de gebruikers of bewoners van deze gronden. Een contract voor vruchtgebruik is een juridisch instrument dat de bewoners wettelijke zekerheid biedt, maar waarbij de grond eigendom van de staat blijft, met als doel economische, ecologische en sociale voordelen te genereren die bijdragen tot de verbetering van de levenskwaliteit en het rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen, in overeenstemming met de huidige wetgeving. Het doel van deze activiteiten is het versterken van de governance en ruimtelijke ordening in de bosbouwsector.

    Met betrekking tot de kwesties van pacht van grond en het regularisatieproces alsmede de leidende rol van de drie genoemde instellingen, het INA, het IP en het ICF, moet de nadruk worden gelegd op de coördinatie tussen deze instellingen en het Hondurese Instituut voor Koffie (IHCAFE - Instituto Hondureño del Café), dat als doel heeft de sociaaleconomische winst van de Hondurese koffietelers te vergroten door de verbetering van het concurrentievermogen in de productieketen voor koffie.

    De coördinatie tussen deze vier instellingen moet erop gericht zijn een beter begrip te krijgen van het proces van toekenning van eigendomsrechten aan koffieproducenten in nationale bosgebieden op een manier die de beboste grond, de beschermde gebieden en de stroomgebieden respecteert, om zo het probleem van nieuwe eigendomsrechten die leiden tot een verdere vernietiging en degradatie van het bos en de omgeving, te voorkomen.

    4.1   Actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van het LAS

    Van de overheidsinstellingen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van het LAS, en in volgorde van belangrijkheid, is het ICF, als leider van het proces, het toezichtsorgaan van de bosbouwsector dat optreedt als uitvoerder van het nationale beleid voor het behoud en de ontwikkeling van bossen, beschermde gebieden en wilde flora en fauna. Het richt zich op de administratie en het beheer van bosbestanden, beschermde gebieden en wilde flora en fauna, met inbegrip van de bescherming, het herstel, de exploitatie, het behoud en de bevordering ervan, om duurzame ontwikkeling aan te moedigen en zo de sociale, economische, ecologische en culturele belangen van het land te ondersteunen.

    De andere instellingen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van het LAS, zijn vermeld in deel 4.2, gerangschikt volgens het aantal indicatoren en bewijsstukken dat onder hun verantwoordelijkheid valt, zoals vastgelegd in de wettigheidstabellen, en met betrekking tot, onder meer, de registratie en controle van belastingen, eigendomsrechten, sociale zekerheid en het milieu. De beschrijving en indicatoren van de wettigheidstabellen die onder de verantwoordelijkheid van elke instelling vallen, en de middelen die voor elk van deze indicatoren zijn vereist, worden beschreven in de door het gemengd comité goedgekeurde controlehandleiding, zoals vastgelegd in bijlage II.

    De volgende instellingen en actoren zijn eveneens betrokken bij het LAS:

    De gerechtelijke ambtenaren en de wetshandhavingsinstanties (nationale preventieve politie, de FFAA, PGR en MP) zijn verantwoordelijk voor preventie, controle en wetshandhaving. Het IAIP behandelt kwesties die verband houden met publieksvoorlichting en transparantie.

    Het Nationaal Directoraat van Inheemse Bevolkingsgroepen en Bevolkingsgroepen van Afrikaanse Afkomst in Honduras (DINAFROH) valt onder de bevoegdheid van het Secretariaat voor Sociale Inclusie (SEDIS) en streeft naar de verbetering van de levenskwaliteit van de inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras via productieve economische, culturele, politieke en sociale ontwikkeling.

    De particuliere exploitanten in de bosbouwsector zijn ondernemers die activiteiten in de toeleveringsketen voor hout uitvoeren, de indicatoren in de wettigheidstabellen naleven en de nodige bewijsstukken indienen. Zij voeren de nodige en gepaste controles uit om de wettigheid van het hout dat zij verwerken te verzekeren en zijn onderworpen aan de mechanismen voor de controle van de wettigheid die door de verschillende overheidsinstellingen, in overeenstemming met hun bevoegdheden, worden uitgevoerd. Deze groep exploitanten omvat natuurlijke en rechtspersonen die eigenaars zijn van bossen, micro-, kleine, middelgrote en grote bosbouwbedrijven, industriële houthakkers, particuliere certificeringsinstanties, gemeenschapsgroepen enz. Deze exploitanten moeten ook instemmen met sociale controles door organisaties uit het maatschappelijk middenveld, via de CCFs in samenwerking met overheidsinstellingen.

    Organisaties uit het maatschappelijk middenveld omvatten, voor de toepassing van deze overeenkomst, CCFs die actief zijn op gemeenschaps-, gemeentelijk, regionaal en nationaal niveau, niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties, en andere organisaties die actief deelnemen aan het toezicht op bosbestanden en de monitoring van het effect ervan op de bevolking, en die sociale controle uitoefenen op alle activiteiten van de autoriteiten en exploitanten. Hiervoor gebruiken zij de procedures en protocollen voor de behandeling van klachten die zijn beschreven in deel 10.3 van deze bijlage.

    De PIAH zijn via hun bestuursorganen en organisaties betrokken bij de sociale controle en de implementatie van mechanismen en procedures voor vrijwillig, voorafgaand en geïnformeerd overleg. Zij zijn begunstigden van de regularisatieprocessen voor bosgebieden die door gespecialiseerde overheidsinstellingen worden uitgevoerd met het oog op de erkenning van hun voorouderlijke rechten op gronden. Als inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras als exploitanten betrokken zijn bij commerciële bosbouwactiviteiten, zijn zij onderworpen aan de LAS-procedures.

    4.2   Overheidsinstellingen

    Tien overheidsinstellingen zijn rechtstreeks betrokken bij de wettigheidstabellen van deze overeenkomst. Om de afgifte van certificaten van wettigheid aan alle exploitanten die voldoen aan de indicatoren van de wettigheidstabellen en de vereisten van het LAS te vergemakkelijken, verstrekken alle instellingen die betrokken zijn bij deze overeenkomst informatie over de naleving van de indicatoren die onder hun verantwoordelijkheid vallen aan de eenheid voor Controle van de Wettigheid van het ICF. Deze verplichting geldt ook voor de verschillende instanties van het ICF.

    Hierna volgt een presentatie van elk van de instellingen die bij de wettigheidstabellen betrokken zijn, opgesplitst volgens het aantal indicatoren en bewijsstukken dat onder hun verantwoordelijkheid valt.

    4.2.1   Nationaal Instituut voor Bosbehoud en -ontwikkeling, Beschermde Gebieden en Wilde Flora en Fauna (ICF)

    Het ICF is het toezichtsorgaan van de bosbouwsector, het treedt op als uitvoerder van het nationale beleid voor het behoud en de ontwikkeling van bossen, beschermde gebieden en wilde flora en fauna en heeft de bevoegdheid om programma’s, projecten en plannen te ontwikkelen, en de nodige technische en operationele administratieve eenheden op te richten om te voldoen aan de doelstellingen van de wetgeving van Honduras op het gebied van bosbehoud en -ontwikkeling, beschermde gebieden en wilde flora en fauna (LFAPVS) van Honduras. Het heeft ook functies die betrekking hebben op de handhaving van andere wetten, zoals de wet inzake eigendomsrecht, de algemene waterwet en de algemene milieuwetgeving.

    De activiteiten van het ICF zijn gericht op de administratie en het beheer van bosbestanden, beschermde gebieden en wilde flora en fauna, met inbegrip van de bescherming, het herstel, het productieve gebruik, het behoud en de bevordering ervan, om zo duurzame ontwikkeling te bevorderen in overeenstemming met de sociale, economische, ecologische en culturele belangen van het land.

    4.2.2   Belastingdienst (SAR)

    Voor de registratie en controle van belastingen werkt de Belastingdienst (SAR) op centraal niveau gecoördineerd samen met het ICF om te verzekeren dat exploitanten in de productieketen voor bosbouwproducten zich aan hun belastingverplichtingen houden.

    Volgens de wettigheidstabellen zijn de belangrijkste verantwoordelijkheden van de SAR, die het uitvoerend directoraat voor Inkomsten (DEI - Dirección Ejecutiva de Ingresos) heeft vervangen, de naleving en handhaving van nationale en internationale belastingregels en het beheer van de inning van belastingen en heffingen die zijn vastgesteld in de verschillende wetten.

    4.2.3   Gemeenten

    Gemeentelijke overheden zijn de bestuurs- en administratieve organen van de respectievelijke gemeenten en hun doel is het welzijn van de lokale bewoners te verzekeren, integrale ontwikkeling te bevorderen en het milieu te beschermen.

    De gemeenten hebben een dubbele rol in het LAS: ten eerste, voldoen aan hun verplichtingen in de wettigheidstabellen als eigenaars van gemeentelijke bosgebieden, en ten tweede, als lokale overheidsinstantie gemeentelijke belastingen ontwikkelen en vorderen. De gemeenten beschikken over het systeem voor het financieel beheer van belastingen (SAFT - Sistema de Administración Financiera Tributaria), een hulpmiddel dat, naast het faciliteren van het intern controleproces, ook volledige informatie biedt over de gemeentelijke financiën.

    4.2.4   Kadaster (IP)

    Het IP is een gedecentraliseerde overheidsinstelling die bevoegd is voor de registratie en identificatie van eigendommen en eigenaren in het hele land, als zodanig houdt zij het nationale register bij van alle akten en documenten die verband houden met de registratie van eigendommen en eigenaren, inclusief de registratie, erkenning, overdracht, wijziging, belasting en schrapping van eigendomsrechten.

    4.2.5   Ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zekerheid (STSS)

    Het STSS heeft de overkoepelende verantwoordelijkheid over het arbeidsmarktbeleid en de socialezekerheidsstelsels voor het welzijn en de sociale zekerheid van werknemers en werkgevers.

    4.2.6   Hondurees Instituut voor Sociale Zekerheid (IHSS)

    Het Hondurees Instituut voor Sociale Zekerheid (IHSS) is een autonome entiteit met rechtspersoonlijkheid en eigen middelen, onafhankelijk van de nationale schatkist. Sinds zijn oprichting was het verantwoordelijk voor het begeleiden, leiden, verlenen en beheren van socialezekerheidsdiensten voor de werkende bevolking van Honduras. Volgens de grondwet van de Republiek zijn de regering, de werkgevers en de werknemers verplicht bij te dragen aan de financiering, verbetering en uitbreiding van het socialezekerheidsstelsel.

    De sociale zekerheid van de werkende klasse van Honduras berust grotendeels op de dekking die het IHSS biedt; daardoor heeft het IHSS een grote invloed op de governance op het gebied van gezondheid en sociale zekerheid. Buiten de grote steden (Tegucigalpa, San Pedro Sula, La Ceiba en Puerto Cortés), waar de grootste exploitanten in de bosbouwsector zich bevinden, is het IHSS niet vertegenwoordigd in de andere stedelijke agglomeraties in het land, en nog minder in plattelandsgebieden, waar de meeste exploitanten in de bosbouwsector werken.

    4.2.7   Ministerie van Energie, Natuurlijke Hulpbronnen, Milieu en Mijnbouw (MiAmbiente)

    MiAmbiente is verantwoordelijk voor de formulering, coördinatie, uitvoering en evaluatie van het beleid met betrekking tot het milieu, ecosystemen, de bescherming en het gebruik van watervoorraden, de coördinatie, de bescherming van flora en fauna en de naleving van de milieueffectbeoordelingen door primaire en secundaire bedrijven in de bosbouwsector.

    4.2.8   Nationaal Agrarisch instituut (INA)

    Het INA bevindt zich in een proces van institutionele herstructurering, het is nog niet duidelijk waar het gevestigd zal zijn en de functies die het momenteel uitvoert, kunnen in de toekomst veranderen. In het geval dat belangrijke functies van het LAS die momenteel door het INA worden uitgevoerd, in de toekomst worden toegewezen aan andere instellingen, zullen die nieuwe instellingen formeel worden geregistreerd als vervangers van het INA in deze overeenkomst.

    Het INA is een semiautonoom orgaan dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het agrarische beleid van het land, de afgifte van eigendomsakten voor boslandbouwgronden en de verlening van technische bijstand aan landelijke belanghebbenden en inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras, waarbij de plattelandsbevolking wordt betrokken bij de integrale ontwikkeling van het land. Het INA is verantwoordelijk voor de registratie van eigendomsrechten voor landbouwgronden en voor de coördinatie van processen voor de regularisatie van grondbezit met het ICF en het IP. In het specifieke geval van aanvragen voor eigendomsrechten voor nationale bosgronden handelt het INA samen met het ICF om het gebruik van dergelijke gronden voor bosbouw te behouden; de registratie van eigendomsrechten voor bosgronden is niet de taak van het INA. Een gunstig technisch advies van het ICF is steeds vereist voor de toekenning van eigendomsrechten voor bosgebieden.

    4.2.9   Ministerie van Landbouw en Veeteelt (SAG)

    Het Ministerie van Landbouw en Veeteelt coördineert de aspecten die verband houden met sectorale beleidsmaatregelen die worden uitgevoerd door instellingen die deel uitmaken van de publieke landbouwsector, met name die beleidsmaatregelen die betrekking hebben op pacht van grond, landelijke financiering, handel, bosbouw, landbouw en veeteelt en plattelands- en bosontwikkeling.

    Het SAG is verantwoordelijk voor de regulering van de internationale handel in wilde flora en fauna door de toepassing van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites). In het kader van deze overeenkomst betreft dit de houtproducten die afkomstig zijn van de soorten die onder Cites vallen.

    4.2.10   Subdirectoraat Douane-inkomsten (DARA)

    Bij Uitvoeringsdecreet nr. PCM-083-2016 is de presidentiële commissie voor de integrale hervorming van het douanesysteem en de handelsinstellingen (COPRISAO - Comisión Presidencial de Reforma Integral del Sistema Aduanero y Operadores de Comercio) opgericht. Momenteel, en voor de duur van het proces van de integrale hervorming van het douanesysteem en de handelsinstellingen, heeft deze commissie de directe bevoegdheid over het subdirectoraat Douane-inkomsten (DARA).

    In het kader van het LAS is het subdirectoraat Douane-inkomsten betrokken bij de controle en verificatie van houtproducten die worden ingevoerd, uitgevoerd en doorgevoerd. Een grondige herziening van de douaneregeling inzake de uitvoer, die van invloed kan zijn op de controlemethode, moet tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst worden voltooid om potentiële lacunes en andere zwakke punten te identificeren.

    4.2.11   Overheidsinstellingen die indirect betrokken zijn

    Hierna volgt een beschrijving van de overheidsinstellingen die indirect verbonden zijn met het LAS; zij hebben geen volledige of directe verantwoordelijkheid of medeverantwoordelijkheid bij de controle van de indicatoren van de wettigheidstabellen maar spelen een rol als controle-instanties van de overheid, en hun functies zijn belangrijk om de doeltreffende werking van de centrale overheidsinstellingen en gemeentelijke overheden met betrekking tot het LAS te verzekeren.

    Speciale eenheden, zoals de nationale interinstitutionele veiligheidsmacht (FUSINA – Fuerza de Seguridad Interinstitucional Nacional) van de FFAA en de interinstitutionele taskforce tegen milieucriminaliteit (FTIA - Fuerza de Tarea Interinstitucional Contra el Delito Ambiental), fungeren als operationele organen voor de vervolging van milieudelicten in het kader van de nationale strategie ter bestrijding van de illegale houtkap en het illegaal vervoer van bosbouwproducten (ENCTI). Deze instanties zijn op tijdelijke basis gecreëerd door de overheid en hebben de interinstitutionele coördinatie voor de beheersing van illegale handelingen en de handhaving van milieuwetten vergemakkelijkt. De FTIA, in het bijzonder, bestaat uit het ICF, het MiAmbiente, gerechtelijke ambtenaren en wetshandhavingsinstanties (MP, PGR, de nationale preventieve politie en FFAA). De FTIA wordt geleid door het ICF en opereert als een interinstitutioneel coördinatiemechanisme om het onderzoek, de bestraffing en het toezicht te regelen, met name voor misdrijven die ernstige gevolgen hebben voor het milieu. De ervaringen die deze instanties hebben opgedaan, zullen als voorbeeld dienen indien een permanent mechanisme voor de lange termijn wordt ingesteld. De FUSINA wordt geleid door de Hondurese strijdkrachten en handelt overeenkomstig gerechtelijke bevelen.

    4.2.11.1   Nationale preventieve politie (PNP - Policía Nacional Preventiva)

    Het is de taak van de PNP te waarborgen dat de inwoners van het Hondurese grondgebied hun rechten en vrijheden kunnen uitoefenen door de handhaving van de wet- en regelgeving op het gebied van de bescherming van het leven, het behoud van het natuurschoon en de bescherming van het milieu in zowel stedelijke als landelijke gebieden.

    In het kader van het LAS neemt de PNP, samen met het ICF, de gerechtelijke ambtenaren en andere wetshandhavingsinstanties, deel aan de controles op het vervoer van houtproducten. De PNP grijpt bijvoorbeeld in aan controleposten samen met het ICF en de SAR (groene controleposten).

    4.2.11.2   Openbaar Ministerie (MP)

    Het MP vertegenwoordigt de samenleving en staat in voor openbare strafrechtelijke vervolging voor de rechtbank; een van zijn functies is het onderzoeken van milieudelicten, in overeenstemming met de huidige wettelijke instrumenten voor de bestraffing van milieudelicten in Honduras en de internationale verdragen.

    In de bosbouwsector oefent het openbaar ministerie zijn mandaat uit via het speciaal parket voor het milieu (FEMA – Fiscalía Especial del Medio Ambiente). Als vertegenwoordiger van de Hondurese samenleving is de belangrijkste taak van dat openbaar ministerie het onderzoeken, documenteren en presenteren van de beschuldigingen voor de Hondurese rechtbanken in strafzaken die het gevolg zijn van acties die schade veroorzaken aan het milieu, ecosystemen, natuurlijke hulpbronnen en de volksgezondheid.

    4.2.11.3   De procureur-generaal van de Republiek (PGR)

    De PGR is verantwoordelijk voor het bevorderen, vertegenwoordigen en handhaven van de rechten van de staat in alle processen waarbij de staat zich partij stelt; hij treedt op als algemeen vertegenwoodiger van de staat.

    4.2.11.4   Hooggerechtshof (CSJ)

    De exclusieve bevoegdheid om vonnissen te wijzen en af te dwingen, komt toe aan de rechtbanken van de Republiek. De bevoegdheid om recht te spreken komt toe aan onafhankelijke magistraten en rechters.

    4.2.11.5   Hondurese strijdkrachten (FFAA)

    De FFAA zijn de nationale instelling waarvan de primaire functie erin bestaat de territoriale integriteit en soevereiniteit van Honduras te verdedigen, de vrede en de openbare orde te bewaren en de grondwet te handhaven.

    Sinds 2006 zijn de FFAA ook belast met de ondersteuning van het werk dat wordt verricht ter bescherming van de nationale bossen en ecosystemen; die taak voeren zij uit via het directoraat voor Ondersteuning van Ecosysteem- en Milieubeheer (C-9 - Dirección de Apoyo al Manejo de Ecosistemas y Ambiente) waardoor zij ondersteuning verlenen aan de autoriteiten die bevoegd zijn voor wetshandhaving.

    4.2.11.6   Nationaal Directoraat van Inheemse Bevolkingsgroepen en Bevolkingsgroepen van Afrikaanse Afkomst in Honduras (DINAFROH),

    Dit is het departement van het Secretariaat voor Sociale Inclusie (Sedis) dat streeft naar de verbetering van de levenskwaliteit van de inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras via productieve economische, culturele, politieke en sociale ontwikkeling. Momenteel is de regering van Honduras, onder coördinatie van hetMinisterie voor werkgelegenheid en sociale zekerheid (STSS) en met de ondersteuning van het DINAFROH, betrokken bij een raadplegingsproces dat als basis moet dienen voor de opstelling en goedkeuring van een wet inzake vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming met alle organisaties van de negen inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras, met de steun van het UNDP en de speciale VN-rapporteur.

    4.2.11.7   Instituut voor Toegang tot Openbare Informatie (IAIP)

    Het IAIP is een gedecentraliseerde overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de bevordering en vergemakkelijking van de toegang van burgers tot openbare informatie, en voor de regulering van en het toezicht op de institutionele procedures voor de bescherming, classificatie en bewaring van openbare informatie.

    In het LAS heeft de IAIP onder meer de volgende verantwoordelijkheden: waarborgen dat burgers hun recht om deel te nemen aan het beheer van publieke aangelegenheden kunnen uitoefenen en transparantie waarborgen bij de uitoefening van openbare functies en bij betrekkingen tussen de staat en individuele burgers. Informatie met betrekking tot de bosbouwsector wordt gepubliceerd op het unieke transparantieportaal van het IAIP en op het ICF-portaal en wordt gedetailleerd beschreven op het portaal van elke instelling. Daarnaast is in bijlage VIII een aanvullende maatregel opgenomen om een informatiebeheersysteem voor het publiek tot stand te brengen.

    4.2.11.8   Nationale Commissie voor Mensenrechten (CONADEH)

    De CONADEH controleert de naleving van de rechten en garanties die zijn vastgelegd in de grondwet van de Republiek, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en andere verdragen en overeenkomsten die door Honduras zijn geratificeerd.

    4.2.11.9   Nationaal Onderzoekssysteem voor Bossen, Beschermde Gebieden en Wilde Flora en Fauna (SINFOR - Sistema de Investigación Nacional Forestal, Áreas Protegidas y Vida Silvestre)

    Het Sinfor is een interinstitutioneel publiek-privaat platform dat is opgericht door de LFAPVS; het is belast met de organisatie, promotie en bevordering van wetenschappelijk onderzoek inzake de bosbouwsector, beschermde gebieden, wilde flora en fauna enz. en stimuleert de overdracht van knowhow en technologie in Honduras.

    De rol van het SINFOR bestaat onder meer uit het verstrekken van actuele informatie voor de formulering van beleidsmaatregelen, regels en voorschriften die zorgen voor duurzaamheid en governance in de sector. Bij de planning en promotie van onderzoek inzake bossen, beschermde gebieden en wilde flora en fauna is het prioritaire werk van SINFOR het zoeken van onderzoeksmogelijkheden die kunnen worden geïdentificeerd in nationale plannen en strategieën, zoals de nationale strategie ter bestrijding van de ENCTI, de strategische plannen van elk van de aangesloten instellingen en andere initiatieven met betrekking tot de sector.

    4.3   Particuliere bosbouwsector

    In het kader van het LAS zijn de actoren van de particuliere bosbouwsector onder meer degenen die de grondstof om lucratieve redenen beheren of produceren, uit het bos halen, vervoeren, verwerken en in de handel brengen, en die betrokken zijn bij de uitvoer en invoer ervan.

    Vanwege de diversiteit van de betrokken organisaties en hun waaier aan commerciële activiteiten zijn er meerdere classificaties gecreëerd. De belastingwet classificeert hen als: i) natuurlijke personen; ii) rechtspersonen, inclusief professionele partnerschappen en commerciële bedrijven, coöperaties en associatieve ondernemingen en, in het algemeen, verenigingen of entiteiten die volgens de publiek- of privaatrechtelijke wetgeving de status van rechtspersonen hebben; en iii) entiteiten, gemeenschappen, organisaties (inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras, gemeenschapsgroepen) of juridische transacties die een functionele of patrimoniale eenheid tot stand brengen, zelfs indien deze geen rechtspersoonlijkheid heeft.

    Een andere classificatie is een classificatie op basis van het aantal mensen dat in een bedrijf werkt: micro-ondernemingen in de bosbouwsector, de meeste daarvan zijn opgericht als familiebedrijven en hebben maximaal vier personen in dienst; kleine bosbouwbedrijven hebben vijf tot tien personen in dienst; middelgrote bosbouwbedrijven hebben elf tot honderd personen in dienst; en grote bosbouwbedrijven hebben meer dan 100 werknemers.

    De LFAPVS stelt drie bedrijfscategorieën vast: een primair bedrijf in de bosbouwsector is een bedrijf dat de initiële verwerking uitvoert van rondhout of andere grondstoffen (hout en ander materiaal) uit het bos; een secundair bedrijf in de bosbouwsector of een verwerkend bedrijf verwerkt producten van een primair bedrijf in de bosbouwsector; ten slotte brengen houthandelszaken de verschillende houtproducten in de handel.

    Opgemerkt moet worden dat de beschrijving hierboven alleen van toepassing is op de naaldhoutsector, aangezien er voor loofhout op de dag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst geen primair bedrijf in de bosbouwsector is geregistreerd of actief is in Honduras. Bovendien is het hout dat uit het bos wordt gehaald, in het algemeen vaak vierkant behakt of bezaagd hout in plaats van rond hout, omdat het in het bos is behakt of bezaagd en naar verzamelpunten wordt gebracht, vanwaar het met gemotoriseerde voertuigen verder wordt vervoerd naar de secundaire bosbouwbedrijven of naar houthandelszaken voor de verkoop. De voorraden of verzamelcentra zijn per definitie plaatsen waar houtproducten worden opgeslagen voor latere overdracht, zonder van eigenaar te veranderen. De houthandelszaken zijn daarentegen plaatsen waar de eigenaar van de zaak houtproducten van zijn leveranciers koopt en deze aan zijn klanten verkoopt.

    In zijn routinecontroles en dankzij de verslagen van het sociaal toezicht van de CCFs zal het ICF regelmatig toezicht houden op veranderingen in de productieketen voor bosbouwproducten, op naaldbossen, loofbossen, bosaanplantingen of verspreide bomen buiten bossen, om te voorkomen dat er bosbouwactiviteiten worden uitgevoerd die niet onder het LAS vallen. Indien de organisatie van de bosbouwsector in de toekomst verandert als gevolg van de herziening van het toepasselijke wettelijke kader, zal het LAS worden aangepast om ervoor te zorgen dat alle houtbronnen eronder vallen.

    Het zijn deze exploitanten die de productieprocessen uitvoeren en daarom moeten zij voldoen aan de indicatoren en bewijsstukken van hun respectievelijke competentiegebieden. Hiertoe passen zij geschikte en relevante interne controles toe met betrekking tot kap- en productievergunningen en voldoen zij aan hun arbeids-, milieu-, belasting- (nationale en gemeentelijke), vervoers-, handels- en andere verplichtingen die zijn aangegeven in de verschillende indicatoren. Zij moeten tevens de nodige ondersteunende documenten en vermelde bewijsstukken bijhouden.

    De organisaties in de particuliere bosbouwsector zijn eveneens onderworpen aan de mechanismen voor de controle van de wettigheid die door de overheidsinstellingen, in overeenstemming met hun bevoegdheden, worden uitgevoerd.

    4.4   Organisaties uit het maatschappelijk middenveld

    Het wettelijke kader van Honduras geeft burgers het recht en de plicht om deel te nemen aan en sociale controle uit te oefenen op de acties van de autoriteiten. In de bosbouwsector is er een diversiteit aan maatschappelijke organisaties die belang hebben bij de handhaving van de wet, zij spelen een zeer actieve en doeltreffende rol bij de controle. Deze organisaties zijn:

    4.4.1   Lokale organisaties

    De LFAPVS richt instanties op voor burgerparticipatie, overleg en ondersteuning van het ICF, zoals de CCFs; deze zijn georganiseerd en werken op lokaal of gemeenschaps-, gemeentelijk, regionaal en nationaal niveau. De Encti wijst op het belang van deze instanties voor de uitoefening van sociale controle, met name op gemeentelijk en gemeenschapsniveau, de ondersteuning van de controle van bosbeheerplannen, jaarlijkse exploitatieplannen of andere soorten vergunningen, en voor de bevordering van de consumptie van legaal hout. Dit gebeurt in samenwerking met de overheidsinstellingen en in het bijzonder met het ICF.

    4.4.2   Niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties

    Verschillende binnenlandse en internationale niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties (3) ondersteunen acties in de bosbouwsector op institutioneel en territoriaal niveau. Hun activiteiten hebben onder andere betrekking op organisatie en capaciteitsopbouw voor organen voor burgerparticipatie op gemeentelijk en gemeenschapsniveau, politieke effecten, sociale controle, technische bijstand en verdediging van de mensenrechten.

    Tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst zullen de niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties hun eigen methodiek ontwikkelen om sociale toezichtscontroles uit te voeren. De verslagen over dit sociaal toezicht worden onder meer gepresenteerd aan het gemengd comité zodat gepaste actie kan worden ondernomen. Zo wordt een systeem voor participatie opgericht dat moet bijdragen aan de constante verbetering van de governanceprocedures die in deze overeenkomst zijn vastgelegd.

    Er wordt ook een systeem voor klachtenbehandeling opgezet dat de werking van deze sociale toezichtsfunctie ondersteunt, zoals beschreven in de delen 10 en 11.

    4.5   Inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras

    In Honduras wonen negen inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst. De meeste van deze bevolkingsgroepen leven in uitgestrekte bosgebieden, waar zich zowel beschermde gebieden als productieve bossen bevinden. Deze bevolkingsgroepen zijn: de Pech, Tawahkas, Lencas, Maya Chortís, Tolupanes, Miskitu, Nahuas, Garífunas en Engelstalige bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst; zij beschikken over organisaties die hen vertegenwoordigen, zoals de Confederatie van autonome bevolkingsgroepen in Honduras (CONPAH).

    Deze bevolkingsgroepen zijn actoren bij de uitvoering van het LAS, onder andere voor beginsel 2 van de wettigheidstabellen: “Honduras eerbiedigt de rechten van inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras die in bosgebieden leven”.

    In de bosbouwsector hebben de inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras de volgende functies:

    zij zijn de begunstigden van de regularisatieprocessen; de gebieden die zij van oudsher bezitten worden gerespecteerd;

    zij zijn betrokken bij de implementatie van mechanismen en procedures voor vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming, die zijn vastgesteld voor de eerbiediging van de zelfbeschikking en autonomie, in overeenstemming met Verdrag nr. 169 van de IAO en de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken, en

    zij zijn betrokken bij commerciële activiteiten in productieve bosgebieden, in overeenstemming met de wettigheidstabellen en de toepasselijke vereisten van het LAS.

    4.6   Capaciteitsopbouw

    Capaciteitsopbouw voor een efficiënte werking van het systeem en het waarborgen van de wettigheid van houtproducten wordt beschreven in bijlage VIII. Een maatregel wordt pas uitgevaardigd na een beoordeling van de daarmee samenhangende capaciteitsbehoeften van alle actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van het LAS.

    5.   DEKKING/TOEPASSINGSGEBIED VAN HET LAS

    Alle hout en houtproducten van Hondurese oorsprong die onder het LAS vallen, moeten afkomstig zijn van particuliere, gemeentelijke of nationale bossen (natuurlijke bossen of aanplantingen) die worden beheerd volgens administratieve en technische criteria voor maximale prestaties, meervoudig gebruik en sociale gelijkheid, om de duurzaamheid van de ecosystemen en hun productieve, beschermende en ecologische capaciteit te garanderen.

    Het LAS is ook van toepassing op hout uit andere landen wanneer de importeurs aantonen dat het afkomstig is van legale bronnen en dat het is ingevoerd met inachtneming van de wetten van het land van oorsprong van het hout en die van Honduras. Alle exploitanten zijn onderworpen aan het LAS, ook diegenen die beschikken over hun eigen particuliere certificaten voor bosbeheer en tracering en diegenen die eigen boomaanplantingen hebben voor commerciële doeleinden.

    5.1   Houtproducten die zijn opgenomen in het LAS

    Onder het LAS vallen alle producten die zijn beschreven in bijlage I bij deze overeenkomst. Artikel 102 van de LFAPVSverbiedt de uitvoer van bepaalde houtproducten; dit artikel bepaalt dat hout van loofboomsoorten uit natuurlijke bossen alleen als verwerkt hout mag worden uitgevoerd. De uitvoer van rondhout of vierkant behakt of bezaagd hout van deze soorten is bijgevolg verboden.

    Hoewel rondhout of vierkant behakt of bezaagd hout van deze soorten niet mag worden uitgevoerd, valt het toch onder het LAS ongeacht de mate van verwerking ervan.

    Houtproducten die niet zijn opgenomen in bijlage I bij deze overeenkomst, vallen niet onder de Flegt-vergunningsprocedure wanneer zij naar de Unie worden uitgevoerd. In dit geval moeten EU-importeurs van deze producten uit Honduras de nodige zorgvuldigheid betrachten, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (4), om hun wettigheid aan te tonen.

    5.2   Markten die onder het LAS vallen

    Het LAS is van toepassing op houtproducten die op de uitvoer- of nationale markten worden gebracht. De prioriteiten voor de handhaving van het LAS worden vastgesteld op basis van een onderscheid tussen de volgende markten:

    Markt van de Unie: de controle van de wettigheid van de naar de markt van de Unie uitgevoerde producten wordt toegepast zoals bepaald in deze overeenkomst, die een Flegt-vergunning vereist vanaf het moment dat wordt bevestigd dat het systeem klaar is om Flegt-vergunningen af te geven volgens de procedure die is vastgesteld in bijlage VII.

    Andere internationale markten: de controle van de wettigheid van uitgevoerde producten wordt toegepast zoals bepaald in deze overeenkomst, ongeacht het land van bestemming van de uitgevoerde producten, en de wettigheid van de producten wordt aangetoond door een Hondurese wettelijke vergunning.

    Binnenlandse markt: de controle van de wettigheid van de producten die op de binnenlandse markt worden gebracht, wordt toegepast zoals bepaald in deze overeenkomst, en de wettigheid van de exploitanten die deze producten bezitten, wordt aangetoond door certificaten van wettigheid.

    In al deze fasen van de uitvoering van het LAS zullen maatregelen worden genomen om te voorkomen dat hout van onbekende of illegale oorsprong in de toeleveringsketen voor bosbouwproducten terechtkomt. De capaciteit voor de uitvoering van het LAS zal verbeteren door de toepassing van de maatregelen in bijlage VIII.

    5.3   Houtbronnen die onder het LAS vallen

    De houtbronnen die onder het LAS vallen, worden als volgt ingedeeld:

    5.3.1   Hout dat is gekapt op het nationale grondgebied

    Hout dat is gekapt op het nationale grondgebied, is afkomstig uit de volgende bronnen:

    1.

    natuurlijke bossen en bosaanplantingen;

    2.

    gebieden met boslandbouwsystemen, d.w.z. natuurlijke of aangeplante bomen in combinatie met andere soorten zoals koffie, cacao of andere landbouwgewassen;

    3.

    verspreid voorkomende naald- en loofbomen die niet in bossen staan.

    Het kappen kan worden uitgevoerd in loofbossen of naaldbossen, ongeacht wie de grond pacht. Kappen is in de volgende gevallen toegelaten:

    in het kader van een bosbeheerplan en de bijhorende jaarlijkse exploitatieplannen die zijn goedgekeurd door het ICF ten gunste van:

    gemeenschappen die collectieve bosbeheercontracten hebben (gemeenschapsbosbeheercontracten),

    individuele begunstigden van bosbeheercontracten, en

    eigenaars van particuliere, gemeentelijke (ejido), nationale en fiscale bossen;

    in het kader van een speciaal plan voor boslandbouwsystemen en het bijhorende jaarlijks kapplan voor eigenaars van boslandbouwsystemen op particuliere en gemeentelijke (ejido) gronden;

    in het kader van een reddingsplan voor het kappen van bossen die zijn aangetast door natuurrampen, plagen of ziekten, openbare of particuliere bouwwerkzaamheden en wijzigingen van de vegetatie op landbouwgronden. Voor reddingsplannen voor sites waar openbare of particuliere bouwwerkzaamheden zijn gepland of voor wijzigingen van de vegetatie op landbouwgronden, is een milieueffectbeoordeling vereist, voorafgaand aan de afgifte van een milieuvergunning door het MiAmbiente. Reddingsplannen die verband houden met een wijziging van de vegetatie voor tijdelijke of permanente landbouwgewassen, zijn alleen van toepassing op landbouwgronden. In artikel 93 van de LFAPVS is vastgesteld dat de natuurlijke bestemming van bosgronden moet worden behouden en gerespecteerd in overeenstemming met de beleidsmaatregelen en de wetgeving inzake ruimtelijke ordening. Evenzo is het bij artikel 294 van de LFAPVS verboden de vegetatie in productieve bossen met beheerplannen en op gronden met een hoog bosbouwpotentieel te wijzigen. In deel 7.7 van deze bijlage wordt de controle van houtproducten die worden gewonnen naar aanleiding van veranderingen in het landgebruik, nader beschreven:

    in het kader van een herstelplan voor de winning van bijproducten van de bosbouw die onder een eerdere vergunning vallen (jaarlijkse exploitatieplannen, jaarlijkse kapplannen, exploitatievergunningen voor gecertificeerde aanplantingen en reddingsplannen);

    in het kader van exploitatievergunningen voor gecertificeerde aanplantingen (APC) voor de winning van hout in door het ICF gecertificeerde bosaanplantingen.

    Traditioneel zijn verspreide bomen buiten bossen de belangrijkste bron van hout voor timmerwerkplaatsen, deze bomen bevinden zich voornamelijk in woon- en veeteeltgebieden. Honduras heeft echter nog steeds geen wetgeving die de commerciële kap van deze bomen reguleert, daarom is hiervoor een aanvullende maatregel opgenomen in bijlage VIII. Wanneer deze wetgeving in werking treedt, zal zij worden opgenomen in de bijbehorende indicator van de wettigheidstabellen volgens de procedure die is opgenomen in deel 4 van II.

    In de periode vóór de actualisering van de wettigheidstabellen zal deze houtbron reeds in het LAS zijn opgenomen en moeten exploitanten uit de bosbouwsector die deze houtbron exploiteren, alle andere vereisten van het LAS toepassen.

    5.3.2   Ingevoerd hout

    Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen die hout invoeren, moeten due diligence-procedures toepassen om aan te tonen dat het risico dat het ingevoerd hout illegaal is, verwaarloosbaar is en dat exporteurs van het land van herkomst de wet naleven. Het toepassingsgebied van deze due diligence-procedure zal worden vastgesteld tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst; er is een aanvullende maatregel opgenomen in bijlage VIII betreffende de uitvoering van due diligence-procedures in Honduras.

    5.3.3   Hout dat niet onder het LAS valt

    De volgende twee soorten hout zijn niet opgenomen in het LAS en vallen niet onder het Flegt-vergunningensysteem:

    Hout in doorvoer

    Hout in doorvoer is hout dat afkomstig is uit derde landen of hout dat Honduras tijdelijk binnenkomt met een unieke aangifte voor douanevervoer en waarvan de eindbestemming een ander land is. Het moet worden geïdentificeerd en moet gescheiden worden gehouden van de toeleveringsketen van in Honduras geproduceerd of ingevoerd hout. Hout in doorvoer wordt niet opgenomen in het LAS, er kan dus geen Flegt-vergunning of Hondurese wettelijke vergunning voor de uitvoer ervan worden afgegeven.

    In deel 7.5 wordt beschreven hoe de mechanismen voor de controle van de doorvoer van deze producten zullen werken om ervoor te zorgen dat deze producten niet in de toeleveringsketen van de nationale markt terechtkomen.

    In beslag genomen hout

    Houtproducten die in beslag zijn genomen op grond van schendingen van de Hondurese wetgeving of niet-naleving van de due diligence-verplichtingen in geval van ingevoerd hout, zijn uitgesloten van het LAS. Het ICF en de veiligheidsdiensten zijn gemachtigd om de noodzakelijke onderzoeken uit te voeren om zaken via het openbaar ministerie te vervolgen. In deel 7.6 wordt de bestemming van het in beslag genomen hout beschreven.

    5.4   Definitie van exploitanten die zijn opgenomen in het LAS

    In het kader van deze overeenkomst zijn “exploitanten” alle natuurlijke personen of rechtspersonen die activiteiten uitvoeren in de productieketen voor bosbouwproducten. Het reikwijdte van de activiteiten van de exploitanten die onder het LAS vallen, wordt beschreven in tabel 1.

    Tabel 1:

    Reikwijdte van de activiteiten van exploitanten in de bosbouwsector.

    Exploitant

    Reikwijdte van de activiteiten in het kader van het LAS

    1.

    Eigenaar van een particulier bosgebied (met inbegrip van inheemse gemeenschappen met een eigendomsakte) en gemeenschappelijke grond (gemeenten)

    Vraagt bewijs van pachtrecht op grond aan of toont recht van pacht op grond aan.

    Vraagt vóór de uitvoering van kapactiviteiten bij het ICF de goedkeuring aan van een bosbeheerplan en de bijhorende jaarlijkse exploitatieplannen, een reddingsplan of een herstelplan.

    Vraagt bij het ICF vergunningen aan voor het vervoer van gekapt hout, en brengt verslag uit over de gebruikte vervoersvergunningen; deze informatie wordt ingevoerd in de SIRMA-databank.

    Toont aan dat de beginselen van vrijwillig, voorafgaand en geïnformeerd overleg waar nodig in acht zijn genomen.

    2.

    Eigenaar van een gebied met een boslandbouwsysteem

    Vraagt de goedkeuring aan van een speciaal plan voor boslandbouwsystemen en een jaarlijks kapplan voor exploitatie binnen een boslandbouwsysteem. Vraagt bij het ICF vergunningen aan voor het vervoer van gekapt hout, en brengt verslag uit over de gebruikte vervoersvergunningen; deze informatie wordt ingevoerd in de SIRMA-databank.

    3.

    Eigenaar van een bosaanplanting

    Vraagt bij het ICF de certificering aan van de bosaanplanting en dient bij het ICF een aanvraag in voor de exploitatie van een gecertificeerde bosaanplanting.

    Vraagt bij het ICF vergunningen aan voor het vervoer van gekapt hout, en brengt verslag uit over de gebruikte vervoersvergunningen; deze informatie wordt ingevoerd in de SIRMA-databank.

    4.

    Gebruiker/bewoner

    Verkrijgt een vruchtgebruikcontract als gevolg van grondregularisatieprocessen, waardoor hij bosbeheeractiviteiten mag uitvoeren. De eisen waaraan de particuliere begunstigden van de regularisatie van nationale bosgebieden moeten voldoen, zijn te vinden in deLFAPVS.

    Verzoekt het ICF om de toelating om de grond te herbebossen of er andere bosbouw-/milieuactiviteiten uit te voeren.

    Vraagt de certificering van de aanplanting aan en later de toestemming voor de exploitatie ervan.

    5.

    Vruchtgebruiker van bosgebieden (inclusief gemeenschapsgroepen)

    Vraagt, voor de uitvoering van bosbeheeractiviteiten, de ondertekening aan van een bosbeheercontract; en vraagt, voor de exploitatie van het bosgebied, de goedkeuring aan van een bosbeheerplan, reddingsplan of herstelplan bij het ICF.

    6.

    Aannemer

    Aangesteld door de eigenaar van het bos, wanneer deze het hout niet rechtstreeks en met zijn eigen middelen kapt. Kapt het hout, sleept en vervoert het van het bos naar de primaire bedrijven in de bosbouwsector of naar houthandelszaken, en kan het eventueel ook verkopen.

    Verklaart aan het regionale bosbouwbureau dat hij is geregistreerd, en dient een lijst in van de beschikbare uitrusting en het belangrijkste personeel voor het kappen en het vervoer.

    Is verantwoordelijk voor het afgeven van een vervoersvergunning (geautoriseerd door het ICF) en een vrachtbrief (geautoriseerd door de SAR). De begunstigde of houder van een kapvergunning die een aannemer contracteert, is verantwoordelijk voor de naleving van de toepasselijke regelgeving.

    7.

    Vervoerder

    Verzorgt het vervoer van goederen, in dit geval hout, ongeacht of het rondhout betreft dat wordt vervoerd van het kapgebied naar een bedrijf in de bosbouwsector of een houthandelszaak, of verwerkte houtproducten die worden vervoerd van een bedrijf in de bosbouwsector naar de eindbestemming. Meestal wordt een beroep gedaan op deze dienst door de eigenaar van het bos, de aannemer of het bedrijf in de bosbouwsector zelf.

    In het geval van loofbossen komt de vervoerder, op de dag van de inwerkingtreding van deze overeenkomst, tussen zodra het vierkant behakt of bezaagd hout dat uit het bos komt, is opgeslagen op een verzamelpunt buiten het bos, vanwaar voertuigen worden gebruikt om het naar bosbouwbedrijven of houthandelszaken te brengen.

    Dient bij de autoriteiten de documenten in waaruit de wettigheid van de vervoerde producten blijkt (vervoersvergunning, een door de SAR goedgekeurde factuur en vrachtbrief of een factuur, naargelang de situatie).

    8.

    Gekwalificeerde bosbouwtechnicus

    Stelt bosbeheerplannen, speciale plannen voor boslandbouwsystemen en de bijhorende jaarplannen, reddingsplannen en herstelplannen op voor de eigenaar van het bos.

    (Hij heeft de exclusieve verantwoordelijkheid over het beheer van de uitvoering van de jaarlijkse exploitatieplannen van de bosbeheerplannen. Hiertoe dient hij bij het ICF namens de eigenaar van het bos een nota van benoeming en aanvaarding in en wordt hij de beheerder van het jaarlijks exploitatieplan.)

    Is verantwoordelijk voor de naleving van de technische normen die van toepassing zijn op elke vorm van exploitatie die hij toepast. Hij is ook verantwoordelijk voor de indiening van de maandelijkse voortgangsverslagen betreffende de vervoersvergunningen die in het bos worden gebruikt, met gedetailleerde informatie over het gewonnen hout, ondersteund door kopieën van de gebruikte vergunningen.

    9.

    Onafhankelijke bosbouwtechnicus

    Stelt bosbeheerplannen, speciale plannen voor boslandbouwsystemen en de bijhorende jaarplannen, reddingsplannen en herstelplannen op.

    Is verantwoordelijk voor de naleving van de technische normen die van toepassing zijn op elke vorm van exploitatie die hij toepast. Hij is ook verantwoordelijk voor de indiening van de maandelijkse voortgangsverslagen betreffende de vervoersvergunningen die in het bos worden gebruikt, met gedetailleerde informatie over het gewonnen hout, ondersteund door kopieën van de gebruikte vergunningen.

    10.

    Exporteur

    Vraagt bij het ICF een Flegt-vergunning (voor de Unie) of de Hondurese wettelijke vergunning (voor andere bestemmingen) aan, afhankelijk van de bestemming van de zendingen.

    Vraagt uitvoervergunningen aan bij de douaneautoriteit, en voegt het volgende bij zijn aanvraag: de factuur voor commerciële invoer, de unieke douaneaangifte (DUA) en andere documenten waaruit de wettigheid van het uitgevoerde product blijkt, zowel wat de beperkingen in verband met de volksgezondheid betreft als de tariefregelingen en andere regelingen, en, indien van toepassing, het Cites-certificaat.

    11.

    Importeur

    Vraagt invoervergunningen aan bij de douaneautoriteit, en voegt het volgende bij zijn aanvraag: de factuur voor commerciële invoer, de DUA en andere documenten waaruit de wettigheid van het ingevoerde product blijkt, zowel wat de beperkingen in verband met de volksgezondheid betreft als de tariefregelingen en andere regelingen, en, indien van toepassing, het Cites-certificaat.

    Implementeert due diligence-mechanismen om de wettigheid te controleren van het houtproduct dat wordt gekocht.

    12.

    Eigenaar van een primair bedrijf in de bosbouwsector

    Houdt een geactualiseerd register bij van de input en output en verzendt maandelijkse productieverslagen naar het ICF, vergezeld van de bijbehorende goedgekeurde verkoopfacturen. Vraagt om de uitgifte van facturen en dient zijn maandelijkse en jaarlijkse verkoopresultaten in bij de SAR, vergezeld van de goedgekeurde verkoopfacturen en bijbehorende vrachtbrieven.

    Implementeert due diligence-mechanismen om de wettigheid te controleren van de producten die worden gekocht.

    Voor loofbossen zijn er momenteel geen primaire bedrijven in de bosbouwsector, aangezien het hout vierkant behakt of bezaagd uit het bos komt en via secundaire bedrijven in de bosbouwsector of via houthandelszaken in de handel wordt gebracht.

    13.

    Eigenaar van een secundair bedrijf in de bosbouwsector (inclusief timmerwerkplaatsen en andere micro-, kleine en middelgrote ondernemingen)

    Houdt een geactualiseerd register bij van de input en output en verzendt maandelijkse productieverslagen naar het ICF, vergezeld van de bijbehorende goedgekeurde verkoopfacturen.

    Vraagt om de uitgifte van facturen en dient zijn maandelijkse en jaarlijkse verkoopresultaten in bij de SAR, vergezeld van de goedgekeurde verkoopfacturen en bijbehorende vrachtbrieven.

    Implementeert due diligence-mechanismen om de wettigheid te controleren van de producten die worden gekocht.

    14.

    Eigenaar van een houthandelszaak

    Houdt een geactualiseerd register bij van de input en output en verzendt maandelijkse productieverslagen naar het ICF, vergezeld van de bijbehorende goedgekeurde verkoopfacturen.

    Vraagt om de uitgifte van facturen en dient zijn maandelijkse en jaarlijkse verkoopresultaten in bij de SAR, vergezeld van de goedgekeurde verkoopfacturen en bijbehorende vrachtbrieven.

    Implementeert due diligence-mechanismen om de wettigheid te controleren van de producten die worden gekocht.

    15.

    Werkgever (van een bedrijf dat tot de vorige categorieën van exploitanten behoort)

    Schrijft werknemers in bij het Hondurees Instituut voor Sociale Zekerheid en voldoet aan de arbeidswetgeving.

    6.   CONTROLE VAN DE NALEVING VAN DE DEFINITIE VAN WETTIGHEID

    Hondurese houtproducten worden als legaal beschouwd op basis van de definitie ervan in bijlage II.

    De controle wordt uitgevoerd door overheidsinstanties (die, indien van toepassing, gebruikmaken van input die wordt geleverd door erkende particuliere certificeringsmechanismen, zoals bepaald in deel 8 van deze bijlage), en bestaat uit de uitvoering van passende controles om de wettigheid van houtproducten te garanderen.

    De controle moet voldoende streng en doeltreffend zijn om elke schending van de in de wettigheidstabellen van bijlage II vastgestelde eisen te identificeren in de verschillende fasen van de toeleveringsketen op de nationale markt. De wettigheid van hout dat wordt ingevoerd en in de nationale toeleveringsketen terechtkomt, moet eveneens worden gecontroleerd.

    6.1   Beginselen voor de controle van de wettigheid

    Tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst zullen de partijen via het gemengd comité een controlehandleiding bijwerken en goedkeuren die de controlemethodiek beschrijft die moet worden toegepast om de naleving van de wettigheid te controleren voor elk van de indicatoren en bewijsstukken die als belangrijke elementen zijn geïdentificeerd voor de ontwikkeling van de wettigheidstabellen. Elke indicator specificeert welke instantie of welke eenheid in elke instelling verantwoordelijk is voor de controle, en welke documenten moeten worden gecontroleerd. Daarnaast wordt de frequentie waarmee elke indicator wordt gecontroleerd, gespecificeerd en wordt aangegeven waar de dossiers worden bewaard met de informatie en (gedrukte en digitale) documenten die door de verschillende instellingen, in overeenstemming met hun bevoegdheden, worden opgeslagen.

    6.1.1   Instellingen die betrokken zijn bij de controle van de wettigheid

    De controle wordt uitgevoerd door duidelijk geïdentificeerde instellingen die beschikken over de nodige middelen, beheersystemen en geschoold personeel, alsmede over goede en doeltreffende regelingen om belangenconflicten te beheersen. Alle controleurs van elke instelling beschikken over de nodige vaardigheden en ervaring om hun werk uit te voeren en worden adequaat gesurveilleerd.

    Het ICF en de andere bij het LAS betrokken instellingen hebben een organisatorische en functionele structuur om te controleren of alle exploitanten de wettigheidsindicatoren naleven. Vanwege de hoeveelheid informatie die door elke instelling wordt geproduceerd bij de controle van de exploitanten en de noodzaak om deze informatie te registreren en bij te werken, worden de resultaten van de controle ingevoerd in een databank die beschikbaar is voor de eenheid voor Controle van de Wettigheid van het ICF. De eenheid voor Controle van de Wettigheid zal dus over alle nodige informatie beschikken om certificaten van wettigheid voor de exploitanten af te geven en de geldigheid ervan te beoordelen. De haalbaarheid van deze gegevensverzameling en -actualisering vereist coördinatie tussen de in deel 11 beschreven instellingen.

    Het volgende diagram illustreert de gegevensstroom tussen de verschillende actoren van het LAS voor de controle van de wettigheid:

    Image 4

    Tabel 2 beschrijft de mechanismen voor de controle van de wettigheid, zoals weergegeven in het vorige diagram.

    Tabel 2:

    Omschrijving van de mechanismen voor de controle van de wettigheid.

    Nr.

    Omschrijving

    1

    Exploitant in de bosbouwsector: natuurlijk persoon of rechtspersoon die activiteiten uitvoert in de toeleveringsketen voor bosbouwproducten.

    2

    Verzoek om bewijsstukken (bijlage II).

    3

    Methodiek van elke instelling voor de opstelling van bewijsstukken. Sommige bewijsstukken worden eenmalig opgesteld, andere periodiek.

    4

    Opstelling van gedrukte en/of elektronische bewijsstukken (bijlage II).

    5

    Controlemethodiek Wanneer een inbreuk wordt vastgesteld, voert elke instelling procedures uit voor het documenteren, behandelen, monitoren en rapporteren van die inbreuk in de databank van de eenheid voor Controle van de Wettigheid.

    6

    Corrigerende of bestraffende maatregelen wegens schending van de wet, die het gevolg zijn van een administratieve of ambtelijke handeling (bijlage V, deel 9).

    7

    Compilatie van gemeenschappelijke gegevens over de controle van de wettigheid door alle betrokken instellingen, via het SIRMA, het SNIF, het geoportaal van het ICF en andere instrumenten van de betrokken instellingen (bijlage V, delen 6 en 7).

    8

    Verzoek om een certificaat ter erkenning van de wettigheid van de exploitant bij de eenheid voor Controle van de Wettigheid (bijlage V, delen 6 en 7).

    9

    Compilatie van gegevens die worden bijgehouden door de eenheid voor Controle van de Wettigheid om te beoordelen of de exploitant voldoet aan de wettigheidstabellen en aan de controle van de toeleveringsketen. Als de conclusie positief is, verstrekt de eenheid voor Controle van de Wettigheid een certificaat van wettigheid dat aan kopers op de binnenlandse markt aantoont dat de exploitant heeft voldaan aan de vereisten van het LAS (bijlage V, delen 6 en 7).

    10

    Aanvraag van een Flegt-vergunning of een Hondurese wettelijke vergunning bij de Flegt-vergunningverlenende eenheid om de wettigheid van de activiteiten van de exploitant aan te tonen zodat deze zijn producten kan uitvoeren naar eender welke markt (bijlage IV).

    11

    Beslissing van de Flegt-vergunningverlenende eenheid over de wettigheid van de exploitant (positief of negatief). Als de conclusie van de eenheid voor Controle van de Wettigheid positief is (d.w.z. de exploitant voldoet aan alle eisen van het LAS), wordt een Flegt-vergunning (markt van de Unie) of een Hondurese wettelijke vergunning (andere markten) afgegeven om aan klanten op de internationale markt te bewijzen dat de exploitant voldoet aan de eisen van het LAS. Bij een negatieve beslissing brengt de Flegt-vergunningverlenende eenheid de aanvrager (exploitant) hiervan op de hoogte (bijlage IV).

    12

    Opstelling van verslagen met bevindingen door de onafhankelijke auditors van het LAS; deze verslagen bevatten conclusies en aanbevelingen voor het gemengd comité voor de uitvoering dat verantwoordelijk is voor de regelmatige publicatie van deze auditverslagen (bijlage VI).

    13

    Opstelling van verslagen over de controle van kapvergunningen en in het algemeen over de bosbouwsector door organisaties uit het maatschappelijk middenveld; deze verslagen worden ter beschikking gesteld van het gemengd comité (bijlage V, deel 4.4.2).

    6.1.2   Controleprocedures op basis van de wettigheidstabellen

    In de handleiding die door de partijen en het gemengd comité is goedgekeurd, wordt de methodiek beschreven die door de betrokken instellingen wordt toegepast; deze instellingen zijn verantwoordelijk voor de gedeeltelijke of volledige controle van de indicator. In deze handleiding wordt het orgaan of kantoor geïdentificeerd dat verantwoordelijk is voor de controle, alsook de actie die wordt genomen voor de uitvoering van die taak. De handleiding zal ook verwijzen naar de “controlefrequentie”, die aangeeft wanneer de bewijsstukken zullen worden gecontroleerd; daarnaast vermeldt de handleiding bij welk orgaan en kantoor de informatie in gedrukte en digitale vorm wordt opgeslagen.

    6.1.3   Opslag van de bewijsstukken ter controle van de wettigheid

    De papieren exemplaren en digitale bestanden van alle bewijsstukken worden bijgehouden door de instelling die verantwoordelijk is voor de opstelling ervan. Deze institutionele bestanden worden minstens tien jaar bewaard, zoals vereist door de wet inzake transparantie en toegang tot openbare informatie (LTAIP). De wet stelt ook het proces vast voor de verwerking van de informatie (artikelen 30, 31 en 32), en definieert wat wordt verstaan onder “openbare informatie” (artikel 3) en wat moet worden beschouwd als vertrouwelijke persoonlijke gegevens (artikel 7) of gerubriceerde informatie (artikel 8).

    Gezien het belang van de wettigheid en authenticiteit van de bewijsstukken zorgen de verantwoordelijke instellingen ervoor dat er fysieke en digitale bestanden worden bijgehouden van elk bewijsstuk. In het belang van de transparantie en de doeltreffendheid van het beheer van de informatie moeten de instellingen die betrokken zijn bij de controle van de bewijsstukken ervoor zorgen dat de informatie uit hun bestanden, wanneer dat nodig is, op tijdige en doeltreffende wijze wordt verstrekt aan andere organisaties, onder meer de eenheid voor Controle van de Wettigheid van het ICF. Tegelijk zorgt elke instelling die betrokken is bij de controle van de wettigheid ervoor dat zij een beroep doet op de wetten, voorschriften en procedures die binnen haar bevoegdheidsgebied van toepassing zijn om de nodige informatie van de exploitanten te verkrijgen en om deze informatie in haar archieven te bewaren.

    6.1.4   Informatiesystemen en controlefunctionaliteiten

    De bestaande en nog te ontwikkelen computersystemen, -tools en -protocollen voor de controle van de naleving van de indicatoren in de wettigheidstabellen zullen het verzamelen van de gegevens van documentaire controles en controles ter plaatse mogelijk maken, en zullen het mogelijk maken deze gegevens af te stemmen langsheen de gehele toeleveringsketen voor hout. Deel 3.2 beschrijft de belangrijkste computertools en -protocollen die worden gebruikt door de instellingen die betrokken zijn bij het LAS. Hieronder volgt een korte beschrijving van de computersystemen die momenteel worden gebruikt om de instellingen te ondersteunen bij de uitvoering van hun taken.

    Bij het ICF:

    Nationaal informatiesysteem voor de bosbouw (SNIF)

    Deze computertool kan worden gebruikt om dynamische databanken bij te houden van dossiers waaruit de eigendom van particuliere, nationale en gemeentelijke bossen blijkt, alsook van bedrijven uit de bosbouwsector en houthandelszaken. Het systeem bevat informatie over alle kapvergunningen, met inbegrip van beheerplannen, exploitatieplannen, reddingsplannen, herstelplannen, speciale plannen voor boslandbouwsystemen en voor het kappen van door het ICF gecertificeerde aanplantingen. Met het SNIF kan toezicht worden gehouden op de houtstromen tussen de exploitanten in de toeleveringsketen.

    Informatiesysteem voor de traceerbaarheid van hout (SIRMA)

    Deze computertool maakt het mogelijk de winning van hout en de vervoersstromen te monitoren op basis van de registratie van de vervoersvergunningen die voor elke kapvergunning worden gebruikt. Het systeem gebruikt de informatie van het SNIF om een register van vervoersvergunningen bij te houden. Hiermee kan informatie over de geregistreerde vervoersvergunningen voor vervoer uit het bos naar de bedrijven in de bosbouwsector worden vergeleken met de input en output van elke schakel in de keten via de maandelijkse verslagen die door elke exploitant worden ingediend. De geregistreerde informatie maakt het mogelijk om de productie, distributie of verkoop, en de voorraden te monitoren.

    Geoportaal

    Dit virtuele platform van de Hondurese boskaart bevat de geografische en ruimtelijke locatie van de beschermde gebieden, de gebieden die onder beheercontracten vallen, erkende microbekkens, wegeninfrastructuur, bosbeheerplannen en referentiekaarten. Het geoportaal is gekoppeld aan het SNIF. Deze informatie wordt gebruikt om de houtstromen in kaart te brengen en vergemakkelijkt de planning van controles langs wegen en op kritieke punten. Als er nieuwe SNIF-modules worden gecreëerd, zoals voor de registratie van, onder andere, reddingsplannen, speciale plannen voor boslandbouwsystemen, gecertificeerde bosaanplantingen en bedrijven in de bosbouwsector, worden ze gekoppeld aan het geoportaal.

    Bij de SAR:

    Elektronisch systeem voor binnenlandse belastingen (E-tax)

    Dit portaal biedt belastingplichtigen gedrukte formulieren voor het indienen van belastingaangiften. Dit systeem maakt het bijvoorbeeld mogelijk om informatie van de maandelijkse aangiften van de belastingbetalers, d.w.z. de inkomstenbelasting, te vergelijken met de maandelijkse verslagen die de exploitanten bij het ICF indienen.

    Systeem voor het financieel beheer van belastingen (SAFT)

    Dit systeem verbetert de efficiëntie, doeltreffendheid, tijdigheid en transparantie van het gemeentelijke financiële beheer aan de hand van het geautomatiseerde en geïntegreerde beheer van administratieve en financiële procedures op basis van de nationale wetgeving. Het systeem vergemakkelijkt de uitvoering van interne controles, verwerkt op integrale wijze de gemeentelijke financiële informatie en kan aan andere programma’s worden gekoppeld om statistieken en digitale kaarten te produceren.

    Nationaal belastingregister (RTN)

    Natuurlijke personen, rechtspersonen en organisaties of entiteiten die geen rechtspersoonlijkheid bezitten, maar activiteiten uitvoeren die hen belastingplichtig maken, moeten zich laten registreren in het nationaal belastingregister (RTN) dat door de belastingdienst wordt beheerd, in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving.

    In het geval van natuurlijke personen is het nummer van het nationaal belastingregister hetzelfde als het nummer van het nationaal register van personen (RNP – Registro Nacional de las Personas) plus één cijfer en blijft het hun hele leven ongewijzigd. Rechtspersonen moeten zich registreren in het RTN bij hun registratie of oprichting.

    Bij het IP:

    Hondurees nationaal systeem voor het beheer van eigendomsrechten (SINAP)

    Dit is een computersysteem dat wordt gebruikt als het officiële overheidsplatform van Honduras voor het beheer van informatie over eigendomsrechten. Het SINAP omvat subsystemen waarin het Hondurees uniform registratiesysteem is opgenomen:

    Hondurees uniform registratiesysteem (SURE)

    Dit is een informatiesysteem dat is ontworpen om de registratieprocedure van eigendomsrechten en het kadaster geleidelijk te moderniseren in het hele land.

    Bij het IHSS:

    Hondurees socialezekerheidsstelsel

    Het IHSS beheert het informatiesysteem voor de controle van leden (SICA – Sistema de Información de Control de Afiliados), waarin de gegevens van werkgevers en werknemers van ingeschreven bedrijven worden bijgehouden. De geografische reikwijdte van het IHSS is nationaal met vertegenwoordigingen en kantoren in alle grote steden van het land.

    Bij het MiAmbiente:

    Vereenvoudigd systeem voor milieuvergunningen (SLAS – Sistema de Licenciamiento Ambiental Simplificado)

    Deze tool is ontworpen om bedrijven een flexibel mechanisme te bieden waarmee zij een project onmiddellijk kunnen starten door op basis van de geografische coördinaten die zijn aangegeven voor de lokalisatie van het project een snelle analyse te leveren van de juridische aspecten die projecten op het nationale grondgebied verbieden of uitsluiten, een grondige studie te maken van de milieueffectenscore voor elk type project en de automatische vaststelling te doen van de voor dat project vereiste impactbeperkende maatregelen.

    Bij het INA:

    Nationaal landbouwregister (RAN - Registro Agrario Nacional)

    Het INA beschikt over een archief en geografische databanken voor het nationaal landbouwregister, waarmee het gebieden kan monitoren waarop eigendomsrechten rusten. Momenteel beschikt het INA niet over een IT-systeem of een relationele databankarchitectuur dat/die interactie met andere systemen mogelijk maakt.

    Bij het DARA:

    Geautomatiseerd systeem voor douane-inkomsten van Honduras (SARAH)

    Dit systeem maakt gebruik van geavanceerde technologieën op basis van open standaarden die een zeer toegankelijke douanedienst bieden via het internet met behulp van een standaardbrowser en webservices. Daarnaast heeft het extra toepassingen die het douanebeheer ondersteunen en zowel controle mogelijk maken als internationale handel vergemakkelijken.

    Hondurees elektronisch systeem voor buitenlandse handel (SECEH) en zijn onlinemodule voor de goedkeuring van de uitvoeraangifte

    Het SECEH ondersteunt de exportsector door de mogelijkheid te creëren om de uitvoerdocumenten voor de uitklaring van goederen online te verkrijgen.

    Systeem voor internationale doorvoer van goederen (TIM - Sistema Tránsito Internacional de Mercancías)

    Dit IT-systeem vergemakkelijkt gestandaardiseerde douaneprocedures aan de Midden-Amerikaanse grenzen om de migratie-, douane- en quarantaineprocedures te optimaliseren door middel van één enkel document: het eenheidsdocument voor internationale doorvoer van goederen (DUT).

    Geïntegreerd systeem voor buitenlandse handel (SICE – Sistema Integrado de Comercio Exterior)

    Dit systeem verstrekt statistieken over buitenlandse handel aan verschillende gebruikers van de Centrale Bank van Honduras (BCH); het toont de informatie in overeenstemming met het Midden-Amerikaans tariefstelsel (SAC - Sistema Arancelario Centroamericano) op een betrouwbare manier, aangezien de informatie eerst wordt geverifieerd via verschillende informatiebronnen.

    Tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst worden de volgende IT-tools ontwikkeld:

    Ontwikkeling van een beheersysteem voor de bij het ICF gedocumenteerde informatie

    Deze virtuele bibliotheek stelt het ICF in staat om de gedocumenteerde informatie met betrekking tot de bosbouwsector te organiseren, te controleren en te bewaren; het gaat hier onder meer om wetten, strategische en politieke documenten van de staat, studies, overeenkomsten, adviezen, verslagen, overeenkomsten en back-ups van technische documenten. Het ontwerp van dit systeem moet beantwoorden aan de doelstelling om een virtuele ruimte te bieden waar raadplegingen kunnen worden gemaakt en waar exploitanten toegang krijgen tot documentaire informatie waarmee besluitvorming wordt vergemakkelijkt. De oprichting van dit systeem zal de controleprocedures die door het ICF worden uitgevoerd en die een van de belangrijkste elementen van het LAS vormen, vergemakkelijken. Daarom is het de bedoeling dit systeem op korte termijn te ontwikkelen, tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst.

    Opzet van een databank voor de eenheid voor Controle van de Wettigheid

    Om na te gaan of de exploitanten voldoen aan de indicatoren van de wettigheidstabellen en de vereisten van het LAS, heeft de eenheid voor Controle van de Wettigheid een hulpmiddel nodig voor het ontvangen en bijwerken van informatie, dat toegankelijk is voor de bij het LAS betrokken actoren door de koppeling met de databanken van informatiesystemen van de instellingen die betrokken zijn bij de handhaving van het LAS. Het opzetten van deze databank maakt de controle van de toeleveringsketen en de controleprocedures eenvoudiger en vormt een van de belangrijkste elementen van het LAS. Daarom is het de bedoeling om deze databank op middellange termijn op te zetten, tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst.

    Ontwikkeling van een IT-systeem voor registratie, beheer en controle in de bosbouw (SIRACOF – Sistema Informático de Registro Administración y Control Forestal)

    Dit systeem vormt een onderdeel van de resultaten van de ENCTI als een IT-tool om de efficiëntie van procedures, de transparantie van administratieve processen en de kwaliteit van de informatie in de archieven te verbeteren en om controlemechanismen te ondersteunen in de waardeketen, vanaf het bos tot de verwerkingscentra en het in de handel brengen van de producten. Er zijn aanzienlijke vorderingen gemaakt bij de ontwikkeling van het SIRACOF door de creatie en continue verbetering van de systemen die er de basis van vormen, aangezien zij de basisinformatie beheren, verwerken en bijhouden, zoals het SNIF, het SIRMA en het geoportaal.

    Ontwikkeling van een registratiesysteem bij het STSS

    Het STSS heeft een systeem nodig waarmee het kan controleren of de exploitanten voldoen aan de indicatoren die verband houden met hun bevoegdheidsgebieden.

    Tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst kunnen andere modules of informatiesystemen worden geïdentificeerd waarmee productie, overdracht, interconnectie en beheer van de informatie met betrekking tot de controle van de wettigheid verder kunnen worden vereenvoudigd, rekening houdend met de beschikbare financiële, technische en menselijke capaciteiten. De behoeften en capaciteiten zullen met grotere nauwkeurigheid worden geanalyseerd om in elk geval de meest geschikte graad van automatisering van de systemen te bepalen. Dit betekent dat de lijst met informatiesystemen voor de controle van de wettigheid zal blijven evolueren.

    6.1.5   Beginsel voor risicobeheer in geval van niet-naleving van het LAS

    Het terugdringen van illegale praktijken vormt de grootste uitdaging bij de uitvoering van het LAS. Hiervoor is het noodzakelijk een integraal mechanisme voor risicobeheer in de hele toeleveringsketen in te voeren. In gevallen waarin de autoriteiten niet over de nodige middelen beschikken om een doeltreffende controle op alle gebieden te waarborgen, d.w.z. met dezelfde intensiteit en frequentie, biedt de controle van de wettigheid op basis van risicobeoordeling hier een oplossing.

    Het risicobeheer bij de uitvoering van het LAS omvat voor elk van deze risico’s de beoordeling van de waarschijnlijkheid waarmee zij kunnen optreden en de gevolgen daarvan voor de wettigheid van het hout. Bij deze evaluatie zal rekening worden gehouden met de resultaten van het basisonderzoek naar de mate van naleving door de exploitanten; deze evaluatie is opgenomen in bijlage VIII. De aard van het risico verandert afhankelijk van waar en wanneer het zich voordoet. Daarom is de besluitvorming gebaseerd op een objectieve en geïntegreerde methodiek die door het ICF en de andere overheidsinstanties wordt toegepast en begint met de categorisering van het risico en de vaststelling van beslissingscriteria afhankelijk van de omstandigheden.

    In de controlehandleiding die onder de verantwoordelijkheid van het gemengd comité valt, worden de basisbeginselen voor de categorisering van risico’s gepresenteerd, op basis waarvan de benadering voor de controle van de wettigheid zal worden vastgesteld; daarna volgt een analyse van het risico op onwettige praktijken die zich tijdens de uitvoering van het LAS kunnen voordoen.

    In de procedures voor risicobeheer in de hele toeleveringsketen zal rekening worden gehouden met de volgende onwettige praktijken:

    materiaal van onbekende bronnen en materiaal dat werd gekapt zonder wettelijke kaprechten, dat de keten op eender welk punt binnenkomt;

    gevallen waarbij de hoeveelheid van een product met bepaalde kenmerken groter is dan het aandeel van het oorspronkelijke product of dan de hoeveelheid grondstoffen met dezelfde kenmerken van legale bronnen die worden gebruikt in het productie- of verkoopproces voor dat type product.

    Tegelijkertijd zal in de risicobeheerprocedures rekening worden gehouden met de ondersteunende documenten waaruit de wettigheid van de exploitanten en hun hout blijkt, zoals erkende certificaten van goedgekeurde particuliere certificeringssystemen, zoals gedefinieerd in sectie 8.

    De acties voor de controle en verificatie van de wettigheid zullen worden uitgevoerd op basis van deze risicocategorieën. Gezamenlijke interinstitutionele acties zullen worden vastgesteld om het beheer op het terrein efficiënter te maken door middel van de interactie tussen de bestaande IT-systemen in het land.

    Zo vergemakkelijkt risicobeheer de formulering van nationale strategische doelstellingen om de uitdagingen aan te gaan die bijzondere aandacht vereisen in het bosbeheer. Het biedt ook de mogelijkheid om te beoordelen of de instellingen die verantwoordelijk zijn voor het controleren van de wettigheid in de toeleveringsketen voor hout, over de nodige middelen beschikken of acties moeten definiëren om zwakke punten weg te werken.

    Wat het beheer van invoerrisico’s betreft, kunnen afhankelijk van het risiconiveau douanecontroles worden uitgevoerd aan grensposten of door middel van controleprocedures na de inklaring. Controle na de douane-inklaring kan worden toegepast op invoerzendingen die hout bevatten. Overeenkomstig de douanewetgeving past de douaneautoriteit risicobeheermethoden toe om besluiten te nemen omtrent de reikwijdte, inhoud en methode van de controles na inklaring van de ingevoerde zendingen.

    De controle na inklaring van de douanedossiers en van de ingeklaarde goederen moet binnen maximaal vijf jaar na de registratiedatum van de douaneaangifte worden uitgevoerd. Er wordt nauw samengewerkt tussen de douaneautoriteit en het ICF bij de monitoring en inspectie van de houtinvoer, met inbegrip van regelmatige en systematische grenscontroles en inklaringscontroles, en bij de aanpak van gevallen waar een risico wordt vermoed.

    Risicobeheer bij de uitvoering van het LAS zal ook van toepassing zijn op de due diligence-systemen van particuliere exploitanten, met name importeurs, om het risico te beperken dat illegaal hout of illegale houtproducten op de binnenlandse markt worden gebracht.

    Zoals gedefinieerd in deel 6.2, is het tweede belangrijke element van het due diligence-systeem de beoordeling van het risico op de aanwezigheid van illegaal hout in de toeleveringsketen door elke exploitant, op basis van de verzamelde informatie over houtleveranciers en rekening houdend met de criteria die zijn vastgelegd in de procedures die tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst moeten worden ontwikkeld.

    De uitvoering van due diligence-procedures door particuliere exploitanten en de op risico’s gebaseerde controleprocedures van de overheidsinstellingen zijn allebei opgenomen in de aanvullende maatregelen in bijlage VIII. De procedures die nodig zijn voor de uitvoering daarvan, zullen worden ontwikkeld, toegepast en gevalideerd door het gemengd comité vóór de afgifte van de eerste Flegt-vergunning.

    6.1.6   Wettigheidsaudit die resulteert in een certificaat van wettigheid

    Het ICF controleert via de eenheid voor Controle van de Wettigheid of elke exploitant voldoet aan de in bijlage II vastgestelde wettigheidsindicatoren en aan de in deze bijlage vastgestelde vereisten voor de toeleveringsketen die op elke exploitant van toepassing zijn, volgens procedures die de afgifte van een certificaat van wettigheid aan elke exploitant uit de bosbouwsector mogelijk maken.

    Uit de procedures voor de wettigheidsaudit en de afgifte van certificaten van wettigheid moet blijken dat:

    de houtproducten op een dusdanige manier zijn geproduceerd dat zij voldoen aan alle eisen die zijn opgenomen in de definitie van wettigheid. De indicatoren en bewijsstukken van deze definitie moeten in overeenstemming met de wet worden nageleefd en moeten de wettigheid van de exploitant aantonen; niets mag wijzen op een lopende inbreuk;

    de controles die door de betrokken instellingen worden uitgevoerd, waarborgen dat de producten uitsluitend hout uit legale activiteiten bevatten;

    de audit van de wettigheid van de exploitanten wordt door de betrokken instellingen uitgevoerd door middel van controles ter plaatse, en omvat ook documentaire controles en controles van de beschikbare databanken;

    een schriftelijk verslag van het controle- en validatieproces wordt gearchiveerd volgens de procedures die zijn gedefinieerd tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst.

    Dit controleproces zal resulteren in de afgifte van een certificaat van wettigheid aan de aanvrager en omvat de volgende stappen:

    Methodiek voor de opstelling:

    1.

    De exploitant vraagt bij de eenheid voor Controle van de Wettigheid van het ICF een certificaat van wettigheid aan.

    2.

    Op basis van de jaarlijkse SIIAVA-planning voor de controle van de wettigheid controleert elke instelling de wettigheid van de exploitant volgens de toepasselijke regelgeving die onder haar verantwoordelijkheid valt, en stelt zij de eenheid voor Controle van de Wettigheid van het ICF op de hoogte van het resultaat.

    3.

    De eenheid voor Controle van de Wettigheid van het ICF analyseert de bewijsstukken en de controleverslagen van de betrokken instellingen.

    4.

    De eenheid voor Controle van de Wettigheid beoordeelt of de exploitant al dan niet voldoet aan elk van de indicatoren van de wettigheidstabellen en aan de vereisten van het LAS.

    5.

    Als de exploitant aan al deze vereisten voldoet, sluit de eenheid voor Controle van de Wettigheid de wettigheidsaudit van de exploitant af met de afgifte van een certificaat van wettigheid.

    Controlemethodiek:

    Op verzoek van het ICF of van enige andere belanghebbende instelling controleert de eenheid voor Controle van de Wettigheid in het SIRMA, het SNIF of een ander, tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst te definiëren informatiesysteem, of de exploitant beschikt over een geldig certificaat van wettigheid. Het bestaan van een geldig certificaat zal eveneens worden gecontroleerd telkens wanneer de exploitant de eenheid Controle van de Wettigheid verzoekt het certificaat van wettigheid te vernieuwen.

    De exploitant moet, naargelang het geval, een vernieuwing of verlenging aanvragen vóór het verstrijken van de geldigheid van het certificaat van wettigheid. In geval van een aanvraag voor een verlenging van de geldigheidsduur, moet de aanvrager in zijn aanvraag ondersteunende documenten opnemen die de noodzaak van een verlenging rechtvaardigen (bv. wanneer hij wacht op een bewijsstuk van een instelling), indien zijn aanvraag tijdig is ingediend en in overeenstemming met de methodiek voor de opstelling die wordt gedefinieerd in een handleiding die door de partijen via het gemengd comité wordt goedgekeurd. De eenheid voor Controle van de Wettigheid analyseert de ondersteunende documenten en bepaalt of het opportuun is om een nieuw certificaat van wettigheid af te geven, of het huidige certificaat van wettigheid te vernieuwen of te verlengen.

    Zoals gedefinieerd in deel 8 zal in het proces van afgifte van certificaten van wettigheid rekening worden gehouden met alle erkende certificaten die zijn afgegeven door particuliere certificeringssystemen die door de staat zijn goedgekeurd in het kader van deze overeenkomst. Dit kan de duur van de audit die nodig is om te controleren of de aanvrager recht heeft op een certificaat van wettigheid, effectief verkorten.

    De procedures voor de afgifte, vernieuwing en verlenging van de geldigheidsduur van certificaten van wettigheid, met inbegrip van de definitie van de elementen van het administratieve dossier, de werking van het systeem voor de afstemming van de gegevens van de verschillende betrokken instellingen en de procedure voor de vernieuwing van certificaten van wettigheid zullen tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst in een specifieke regelgevende bepaling van het ICF worden gedefinieerd en ter goedkeuring aan het gemengd comité worden voorgelegd.

    6.2   Verplichting voor exploitanten met betrekking tot de controle van de wettigheid

    Exploitanten uit de bosbouwsector zijn in de hele toeleveringsketen verantwoordelijk voor de controle van de wettigheid van de producten die zij kopen, door de toepassing van due diligence-procedures, zoals vastgesteld in deel 7.4 van deze bijlage.

    Due diligence-procedures moeten op het gekochte hout worden toegepast, zowel voor producten die op de binnenlandse markt zijn gekocht als voor ingevoerde producten. Hoewel de controle van de wettigheid van toepassing is op elke exploitant, moet uit deze controle blijken dat elke houtleverancier de wettigheid van het gekochte hout eveneens controleert en documenteert. Informatie die als vertrouwelijk wordt beschouwd, zoals boekhoudkundige of andere gegevens, moet niet worden opgenomen in de due diligence-controle; dit zal tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst worden vastgesteld in de due diligence-procedures.

    Voor elke aankoop van hout op elk punt in de toeleveringsketen impliceren de controles door de exploitanten de controle van de geldigheid, authenticiteit en de conformiteit van het hout met de indicatoren die van toepassing zijn op de desbetreffende leverancier, inclusief de correlatie tussen de fysieke kenmerken van het hout (o.a. de soorten en afmetingen), om te garanderen dat het hout van legale oorsprong is. Indien een risico op illegaal hout wordt vermoed, moeten de exploitanten risicobeperkende maatregelen nemen alvorens houtproducten te kopen, zoals gedefinieerd in deel 7.1.

    Indien een leverancier beschikt over een geldig certificaat van wettigheid dat naar behoren werd afgegeven door de eenheid voor Controle van de Wettigheid van het ICF, kan de due diligence-procedure zich beperken tot het opvragen van een kopie van dat certificaat. De exploitant moet echter de geldigheid en authenticiteit van het certificaat van wettigheid controleren door middel van een specifiek hulpmiddel van de eenheid voor Controle van de Wettigheid dat tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst zal worden ontwikkeld.

    Zodra de informatie over de wettigheid van hun leveranciers is verzameld, zijn de exploitanten verantwoordelijk voor de actualisering van de verzamelde informatie.

    Uit de controle van de wettigheid door exploitanten uit de bosbouwsector aan de hand van de due diligence-procedure moet blijken dat:

    de producten op een dusdanige manier zijn geproduceerd dat zij voldoen aan alle eisen die zijn opgenomen in de definitie van wettigheid, en dat

    er voldoende controles bestaan om te waarborgen dat de producten uitsluitend hout uit legale activiteiten bevatten.

    7.   CONTROLE VAN DE TOELEVERINGSKETEN VOOR HOUT EN HOUTPRODUCTEN

    De controle van de toeleveringsketen voor hout en houtproducten die in deze overeenkomst zijn opgenomen, is een van de verantwoordelijkheden van het ICF dat via het SIIAVA de andere instellingen die bij het LAS betrokken zijn, coördineert.

    De toeleveringsketen die het beheer, de productie en de stromen van hout en houtproducten omvat van zowel naald- als loofboomsoorten, bevat de volgende kritieke punten die nader worden beschreven in aanhangsels 1 en 2 van deze bijlage:

    invoer van houtproducten

    doorvoer van houtproducten

    bosinventarisatie

    kap van bomen, productie van rondhout of gezaagd hout, en het aanleggen van voorraden in het bos of in verzamelcentra

    voor naaldbossen:

    vervoer van rondhout van het bos naar primaire bedrijven in de bosbouwsector

    voor loofbossen:

    vervoer van gezaagd hout van het bos naar tijdelijke verzamelcentra

    opslag van hout in tijdelijke verzamelcentra

    vervoer van gezaagd hout van tijdelijke verzamelcentra naar primaire bedrijven in de bosbouwsector

    primaire bedrijven in de bosbouwsector

    vervoer van verwerkte houtproducten.

    secundaire bedrijven in de bosbouwsector

    houthandelsplaatsen

    verlening van Flegt-vergunningen en Hondurese wettelijke vergunningen

    uitvoer van houtproducten

    inbeslagname van houtproducten.

    Op de datum van de inwerkingtreding van deze overeenkomst zijn de meeste schakels in de toeleveringsketen voor loofbossen grotendeels dezelfde als die in de keten voor naaldbossen. De bestaande verschillen worden beschreven in aanhangsels 1 en 2 van deze bijlage.

    7.1   Beginselen met betrekking tot de controle van de toeleveringsketen

    De controle van de toeleveringsketen omvat alle producten die onder deze overeenkomst vallen, ongeacht of deze voor nationale of internationale consumptie bedoeld zijn, en bestrijkt alle schakels van de toeleveringsketen, van de bosinventarisatie en het beheerplan tot de kap, het vervoer, de verwerking, de invoer en de distributie van het hout op het nationale grondgebied en naar externe markten, waaronder die van de Unie.

    Om de controle van de toeleveringsketen te implementeren, zullen het ICF en andere betrokken instellingen over een aantal (bestaande of nog te ontwikkelen) geautomatiseerde informatiesystemen beschikken die de verzameling, organisatie, bewaring en overdracht van informatie mogelijk maken, zowel binnen de dienst bosbeheer als tussen alle andere betrokken instellingen en actoren.

    Deze informatiesystemen omvatten tools voor de validatie en afstemming van gegevens waartoe alle betrokken instellingen toegang hebben en die ze zullen gebruiken om de wettigheid van het hout in elke fase van de toeleveringsketen te controleren.

    De controle van de toeleveringsketen in het kader van het LAS is gebaseerd op de volgende twee acties:

    a)

    controle van de wettigheid van het hout dat door particuliere actoren wordt gekocht

    De particuliere sector speelt een cruciale rol bij de beperking van het risico op onwettige praktijken bij de uitvoering van het LAS. Het engagement van de particuliere sector is gericht op de goedkeuring van een due diligence-mechanisme om de wettigheid van gekochte producten aan te tonen. In het kader van het LAS zal due diligence een gereguleerde controleverplichting zijn voor particuliere exploitanten om informatie te verkrijgen over de wettigheid van de houtbronnen die zij kopen, ongeacht de nationale of internationale oorsprong van het product; de particuliere exploitanten zijn ook verantwoordelijk voor de analyse van de potentiële risico’s en de invoering van impactbeperkende maatregelen die relevant zijn voor de geïdentificeerde risico’s.

    De informatie die moet worden verkregen over de wettigheid van het hout, kan onder meer bestaan uit documenten die de wettigheid aantonen van het hout dat is ingevoerd of gekocht in Honduras, zoals certificaten van door Honduras erkende particuliere certificeringssystemen (volgens de in deel 8 beschreven procedure) in het geval van binnenlands hout, of Flegt-vergunningen uit het land van oorsprong in het geval van ingevoerd hout. Het hout dat onder dergelijke certificaten en vergunningen valt, zal automatisch als hout zonder potentieel risico op onwettigheid worden beschouwd.

    Het ICF zal de naleving van de due diligence-vereisten door de exploitanten controleren door de uitvoering van wettigheidsaudits die zullen resulteren in de afgifte van een certificaat van wettigheid indien de exploitant de wetgeving naleeft. In dit kader omvatten de in bijlage VIII beschreven aanvullende maatregelen de opstelling van procedures en juridische instrumenten om due diligence mechanismen uit te voeren, zowel voor de binnenlandse markt als voor de invoermarkt.

    b)

    validatie en afstemming van gegevens voor de controle van de toeleveringsketen door het ICF

    Om een efficiënte controle in de toeleveringsketen te bereiken, zal de informatie van de bestaande computersystemen van het ICF (SNIF, SIRMA en geoportaal) en de SAR (RTN en SARAH) die zijn geïmplementeerd en elkaar aanvullen, zoals beschreven in deel 6.1.4, op een geïntegreerde manier worden gebruikt. De gecombineerde functionaliteiten van deze systemen moeten door de afstemming en validatie van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens de analyse mogelijk maken van:

    de gegevens die zijn ingediend door exploitanten uit de bosbouwsector en de gegevens van inspecties ter plaatse die door het ICF en andere instellingen in het systeem zijn ingevoerd (validatie van gegevens), en

    kwantitatieve gegevens uit de verschillende fasen van de toeleveringsketen die in de aanhangsels 1 en 2 zijn geïdentificeerd (afstemming van gegevens).

    Deze afstemmings- en validatiefunctionaliteiten worden uitgevoerd in elke fase van de toeleveringsketen in overeenstemming met bestaande procedures of procedures die moeten worden herzien of opgesteld vóór de afgifte van de eerste Flegt-vergunning.

    In elk van deze informatiesystemen maakt de afstemming van gegevens het mogelijk eventuele onregelmatigheden te identificeren en audits uit te voeren in de bossen, bedrijven in de bosbouwsector en houthandelszaken waar dergelijke onregelmatigheden zijn gevonden. In deze gevallen opent het ICF een onderzoeksdossier en legt zij, naargelang het geval, een administratieve sanctie op; indien er bewijzen zijn van strafrechtelijke aansprakelijkheid kan het ICF de kwestie echter ook melden aan het Openbaar Ministerie.

    7.2   Identificatie van houtproducten

    De identificatie van houtproducten vergemakkelijkt de monitoring ervan in de hele toeleveringsketen. Voor producten uit naaldbossen en producten uit loofbossen worden verschillende identificatiebenaderingen gebruikt. Vanwege de fysieke kenmerken worden stammen van naaldbomen voornamelijk op documentaire wijze geïdentificeerd via de kapvergunningen en vervoersvergunningen. Stammen van loofboomsoorten die onder jaarlijkse exploitatieplannen vallen, worden daarentegen geïdentificeerd door de opsomming en beschrijving van elke originele boom en elke stam die afzonderlijk is verkregen. Aanhangsels 1 en 2 van deze bijlage geven een gedetailleerd overzicht van het type identificatie in de hele toeleveringsketen.

    7.3   Bekendmaking van informatie over de toeleveringsketen door exploitanten

    In de toeleveringsketen voor hout zijn verschillende soorten exploitanten actief; zij zijn verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van de vereiste informatie aan de bevoegde autoriteit als bewijs van wettigheid in elke schakel van de keten. De informatie die elke exploitant moet verstrekken, is samengevat in deel 5.4 van tabel 1 en wordt gedetailleerd beschreven in de aanhangsels 1 en 2.

    7.4   Controle van ingevoerde houtproducten

    De controle van de legale oorsprong van ingevoerde houtproducten, in het land van oorsprong, is essentieel om de integriteit van de toeleveringsketen van het LAS te waarborgen. De controle van de wettigheid van in Honduras ingevoerde houtproducten is gebaseerd op de due diligence-procedure; deze omvat:

    a)

    het verbod op illegale houtinvoer in Honduras, op grond van het nationale wettelijke kader van het land of de landen van oorsprong;

    b)

    de verantwoordelijkheid van de importeur om de wettigheid van ingevoerde houtproducten te waarborgen aan de hand van de volgende stappen:

    i)

    het verzamelen van informatie over de wettigheid van de oorsprong van het hout in het land of de landen van kap en verwerking;

    ii)

    de analyse van het risico op onwettige activiteiten op basis van de informatie die in punt i) is verzameld, en

    iii)

    de beperking van het onder ii) genoemde risico;

    c)

    het mandaat van de douaneautoriteit voor de uitvoering van controles van de wettigheid van ingevoerd hout aan de grenspost van binnenkomst of, in voorkomend geval, een controle achteraf, zodra de ingevoerde producten zich in Honduras bevinden.

    Voorafgaand aan de afgifte van de eerste Flegt-vergunning zal specifieke wetgeving voor de controle van ingevoerde houtproducten worden opgesteld en ook gedetailleerde procedures voor het uitoefenen van due diligence door particuliere exploitanten bij de invoer van houtproducten.

    7.5   Controle van houtproducten in doorvoer

    De houtproducten in doorvoer door Honduras moeten worden geïdentificeerd, geïnventariseerd en gescheiden worden gehouden van de toeleveringsketen van het hout dat in Honduras is geproduceerd of ingevoerd; daarnaast moeten deze houtproducten de vastgestelde douanecontroleprocessen ondergaan. Houtproducten in doorvoer vallen niet onder het LAS, daarom kan voor deze producten geen Flegt-vergunning voor uitvoer uit Honduras worden verkregen.

    Houtproducten in doorvoer worden tijdens de doorvoer, onder de classificatie “internationale doorvoer van goederen”, die is gekoppeld aan het SARAH, gecontroleerd door de Hondurese douaneautoriteit. Het land van oorsprong, d.w.z. het land waar het hout is gekapt en geëxploiteerd, moet duidelijk worden vermeld op de vrachtbrief en andere vervoersdocumenten.

    De houtproducten in internationale doorvoer moeten vergezeld gaan van een unieke aangifte en van een document waarop de traceerbaarheid is vastgesteld door elk van de douaneautoriteiten waar de producten tijdens hun doorvoer zijn gepasseerd; op beide documenten moeten de binnenkomst in Honduras en het verlaten van Honduras naar het land van bestemming zijn geregistreerd.

    Honduras zal tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst specificeren welke juridische documenten en andere specifieke douanecontroles van toepassing zullen zijn op houtproducten in doorvoer. Vóór de afgifte van de eerste Flegt-vergunning zullen gedetailleerde procedures beschikbaar zijn met betrekking tot de wijze waarop dit hout moet worden behandeld.

    7.6   Controle van in beslag genomen houtproducten

    Volgens de LFAPVS worden in beslag genomen houtproducten geregistreerd in het LAS, maar mogen zij de toeleveringsketen niet opnieuw binnenkomen, tenzij zij uitsluitend bestemd zijn voor sociale doeleinden, in het bijzonder voor de productie van schoolmeubilair.

    Volgens artikel 106 van de gewijzigde LFAPVS zijn het ICF en andere bevoegde autoriteiten (het openbaar ministerie, de nationale preventieve politie en de strijdkrachten van Honduras) gemachtigd om houtproducten of bijproducten die niet zijn geoogst of vervoerd volgens de toepasselijke wettelijke bepalingen, in beslag te nemen.

    Na een deskundig oordeel en de afgifte van een document voor de vrijgave van het product door het Openbaar Ministerie, gaat het ICF over tot toewijzing van de in beslag genomen houtproducten of bijproducten aan de gevangenissen van het land of aan departementale technische instellingen; deze mogen het hout uitsluitend gebruiken voor het maken van schoolmeubilair dat, als het eenmaal is afgewerkt, wordt afgeleverd bij het ministerie van Onderwijs.

    Het ICF registreert elke inbeslagname in het LAS, inclusief informatie over de plaats van inbeslagname, de oorsprong van het hout, de naam van de overtreder, het volume per soort van het in beslag genomen hout en de geadresseerde van de zending. In dit verband is een aanvullende maatregel opgenomen in bijlage VIII voor de ontwikkeling van nieuwe specifieke SIRMA-modules.

    7.7   Controle van houtproducten die afkomstig zijn van gronden waarvan de bestemming is gewijzigd

    Houtproducten van gronden die het voorwerp zijn van naar behoren gemachtigde veranderingen in bestemming, mogen de toeleveringsketen binnenkomen. In de volgende gevallen kan toestemming worden verleend om alle bomen in een bepaald gebied te kappen of te vellen:

    a)

    bossen die getroffen zijn door natuurrampen, ziekten of plagen. Een reddingsplan is alleen toegestaan als deze bomen door natuurlijke oorzaken zijn geveld, ernstig zijn aangetast of gestorven door plagen;

    b)

    bouw van openbare of particuliere infrastructuur. Voor het kappen of vellen van bomen die moeten worden verwijderd voor de aanleg van hoogspanningsleidingen en aquaducten of voor de bouw van andere publieke of private werken van openbaar belang, is een milieueffectbeoordeling door MiAmbiente vereist voordat het ICF toestemming geeft voor het vellen van de bomen;

    c)

    bomen op landbouwgrond waarvoor de eigenaar een wijziging van de vegetatie, de kap en exploitatie aanvraagt om het terrein te gebruiken voor veeteelt of om tijdelijke of permanente gewassen te telen. Hiervoor is een milieueffectbeoordeling door MiAmbiente vereist, voordat het ICF toestemming geeft voor het vellen van de bomen. Deze toestemming om bomen te vellen, gekoppeld aan een wijziging van de vegetatie voor tijdelijke of permanente landbouwgewassen, is alleen van toepassing op landbouwgronden. In artikel 93 van de LFAPVS is vastgesteld dat de natuurlijke bestemming van bosgronden moet worden behouden en gerespecteerd in overeenstemming met de beleidsmaatregelen en de wetgeving inzake ruimtelijke ordening. Evenzo verbiedt artikel 294 van het algemeen reglement van de LFAPVS wijzigingen van de vegetatie op gronden met een hoog bosbouwpotentieel.

    De regionale bosbouwbureaus controleren of de aanvraag voor de wijziging van bestemming geen betrekking heeft op gebieden waar exploitatie van bossen verboden is volgens artikel 157 van het algemeen reglement van deLFAPVS. Als de aanvraag voor de wijziging van bestemming geen betrekking heeft op dergelijke gebieden, geeft het ICF toestemming voor de kap en exploitatie van de bomen door de afgifte van een kapvergunning met de vermelding “reddingsplan”, dat is opgenomen in de wettigheidstabellen als indicator 3.3.2. Exploitanten uit de bosbouwsector moeten dit reddingsplan door het ICF laten opstellen voordat ze de bomen kappen, ongeacht het feit of de eigenaar voornemens is het hout voor commerciële doeleinden te kappen.

    Na het kappen van de bomen in het kader van een reddingsplan kan een herstelplan worden goedgekeurd om de overblijvende bomen op het terrein te verwijderen. Over het algemeen worden bijproducten zoals brandhout en houtskool via deze herstelplannen verkregen. Occasioneel worden kleine stukken gezaagd hout verkregen. Deze houtproducten mogen ook in de toeleveringsketen terechtkomen.

    Volgens de wet geeft het ICF geen kapvergunningen af voor hout uit gebieden die al zijn kaalgekapt, tenzij voor reddingsplannen voor hout dat is aangetast door plagen. Als een kaalgekapt gebied wordt gevonden waarvoor geen geautoriseerd reddingsplan bestaat, zal de zaak als inbreuk op de bosbouwwetgeving worden gerapporteerd aan het Openbaar Ministerie, tenzij dit het specifieke geval van plagen betreft. In dat geval wordt het hout niet toegelaten tot de toeleveringsketen.

    8.   ERKENNING VAN PARTICULIERE CERTIFICATEN

    In Honduras bestaan er naast particuliere certificeringsmechanismen voor bosbeheer in loofbossen en naaldbossen ook traceringssystemen. Wanneer zij van de overheid de erkenning en goedkeuring verkrijgen in het kader van deze overeenkomst, is het opportuun dat certificaten van deze nationale of internationale systemen voor certificering van bosbeheer en tracering of andere dergelijke systemen, die zijn afgegeven door erkende onafhankelijke organisaties, worden aanvaard als bewijs van wettigheid van gecertificeerde exploitanten om dubbele controles te voorkomen en de afgifte van certificaten van wettigheid aan deze exploitanten te bespoedigen.

    De overheid kan deze erkenning slechts toekennen als wordt gegarandeerd dat de mechanismen die door de particuliere certificeringssystemen worden gebruikt, voldoen aan alle vereisten die zijn gedefinieerd in de wettigheidstabellen van deze overeenkomst en aan de vereisten voor tracering die zijn vastgesteld in het LAS. Indien de mechanismen die door de particuliere certificeringssystemen worden gebruikt, slechts een deel van de indicatoren en bewijsstukken omvatten die in de wettigheidstabellen van deze overeenkomst zijn gedefinieerd, zal de erkenning en goedkeuring door de overheid slechts betrekking hebben op dat deel van de indicatoren en bewijsstukken. De traceerbaarheidscontroles die door het particuliere certificeringssysteem worden uitgevoerd, moeten ook in voldoende mate overeenstemmen met de bepalingen van het LAS om de wettigheid ervan te waarborgen.

    De procedure voor de erkenning en het type erkenning zullen worden vastgesteld tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst en zullen door het gemengd comité worden gevalideerd voordat zij worden uitgevoerd, ongeacht of deze erkenning betrekking heeft op alle wettigheidstabellen of slechts een deel daarvan en/of op het traceringssysteem dat is opgenomen in het LAS, of op enige andere mogelijke combinatie.

    De belangrijkste richtsnoeren die zullen worden toegepast, zijn als volgt samen te vatten:

    1.

    Beoordeling van particuliere certificeringsnormen

    De Hondurese overheid erkent, via het ICF, de particuliere certificaten van wettigheid, duurzaam bosbeheer en tracering na de analyse van de richtsnoeren, de criteria en controleprocedures die worden toegepast door onafhankelijke particuliere certificeringsorganisaties die zelf door de particuliere certificeringssystemen zijn erkend, om te waarborgen dat alle vereisten die zijn vastgelegd in de wettigheidstabellen en het LAS, er daadwerkelijk zijn in opgenomen.

    Op verzoek van een particulier certificeringssysteem voert het ICF een evaluatie uit van de richtsnoeren, criteria en procedures die door het particuliere certificeringssysteem zijn toegepast om te bepalen of zij voldoen aan de wettigheidstabellen en het LAS.

    In de evaluatie wordt, onder andere, ook de capaciteit beoordeeld van elk certificeringssysteem om, via haar onafhankelijke en erkende organisaties, een systematische controle van de exploitanten uit te voeren, en zal betrekking hebben op algemenere aspecten van de kwaliteit van het systeem, zoals de transparantie ervan bij het verstrekken van informatie en gegevens, de openbare beschikbaarheid van de conclusies van de audits en de beschikbaarheid van een bijgewerkte databank van houders van particuliere certificaten.

    Na die evaluatie zal een verslag worden opgesteld dat wordt gepubliceerd en voor het publiek toegankelijk is.

    2.

    Goedkeuring door de staat van particuliere certificeringssystemen

    Indien het resultaat van de in lid 1 van dit deel beschreven evaluatie positief is, zal de uitvoerend directeur van het ICF namens de staat Honduras openbaar bekend maken dat het particuliere certificeringssysteem is goedgekeurd, en, indien van toepassing, vermelden welk deel van de indicatoren en bewijsstukken onder de erkenning valt.

    3.

    Erkenning door de staat van gecertificeerde exploitanten

    Exploitanten die een certificaat hebben verkregen van een goedgekeurd particulier certificeringssysteem, zullen van de staat een erkenning krijgen voor de activiteiten die onder het certificaat vallen. Voor andere activiteiten die niet onder het certificaat vallen, moet elke exploitant voldoen aan de andere verplichtingen die zijn vastgelegd in de wettigheidstabellen en het LAS. Deze erkenning wordt verleend voor de elementen van het particuliere certificeringssysteem waarvan is vastgesteld dat zij voldoen aan de bepalingen in bijlage II en in deze bijlage, zoals beschreven in de leden 1 en 2 van dit deel, ongeacht of deze elementen betrekking hebben op wettigheid, bosbeheer of tracering. De erkenning is ook afhankelijk van de analyse van de resultaten van de periodieke auditverslagen van de particuliere certificeerder voor de exploitant die de aanvraag indient.

    4.

    Afgifte van certificaten van wettigheid voor exploitanten met een erkend particulier certificaat

    De exploitanten waarvan het erkende particuliere certificaat al hun activiteiten en alle indicatoren van de wettigheidstabellen bestrijkt, krijgen automatisch een certificaat van wettigheid dat wordt afgegeven door de eenheid voor Controle van de Wettigheid van het ICF. Het certificaat van wettigheid wordt afgegeven na onderzoek van de geldigheid van het geldige certificaat van wettigheid dat op het punt staat te vervallen (indien de exploitant reeds over een dergelijk certificaat beschikt), een onderzoek van de geldigheid en echtheid van het erkende particuliere certificaat en een onderzoek van de periodieke auditverslagen van een erkende particuliere certificeerder, waarmee de wettigheid van de exploitant wordt aangetoond.

    Indien het particulier certificaat van een exploitant is afgegeven door een erkend particulier certificeringsmechanisme dat niet alle vereisten van de wettigheidstabellen omvat, wordt het certificaat van wettigheid alleen afgegeven als tegelijkertijd aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan:

    a)

    de periodieke auditverslagen van de particuliere certificeerder tonen aan dat de exploitant voldoet aan de wettigheidsvereisten die het particuliere certificeringssysteem en de wettigheidstabellen gemeen hebben;

    b)

    de bij het LAS betrokken instellingen hebben gecontroleerd of de exploitant voldoet aan de indicatoren in de wettigheidstabellen en de vereisten van het LAS die niet onder het particuliere certificeringssysteem vallen.

    Indien een exploitant met een erkend particulier certificaat verschillende activiteiten ontwikkelt buiten het toepassingsgebied van het certificaat, maar binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst, wordt het certificaat van wettigheid alleen afgegeven als de wettigheid van de niet-gecertificeerde activiteiten van de exploitant is gecontroleerd door de instellingen die betrokken zijn bij het LAS.

    Op deze manier kunnen certificaten van wettigheid worden afgegeven aan exploitanten die gecertificeerd zijn volgens het goedgekeurde particuliere certificeringssysteem zonder dat een specifieke controle nodig is, om zo een dubbele controle van de wettigheid van de exploitant te voorkomen of, in geval van gedeeltelijke erkenning, de kans daarop zo klein mogelijk te maken.

    5.

    Indiening van auditverslagen over particuliere certificering

    Exploitanten met erkende particuliere certificaten moeten alle auditverslagen van het particuliere certificeringssysteem indienen bij de eenheid voor Controle van de Wettigheid van het ICF, inclusief informatie over eventuele wijzigingen in de geldigheid of het toepassingsgebied van hun certificaten, en in het bijzonder, in het geval van opschorting of intrekking van certificaten. Dit moet het mogelijk maken te waarborgen dat de wettigheid van deze exploitanten is gecontroleerd om zo de toekomstige vernieuwing van de certificaten van wettigheid voor de betrokken exploitanten mogelijk te maken.

    Van hun kant zullen de erkende particuliere certificeringsorganisaties alle auditverslagen van de exploitanten die zij certificeren, uploaden in het SNIF. Deze verslagen zullen door de eenheid voor Controle van de Wettigheid worden gebruikt voor de afstemming van gegevens.

    De procedures en richtsnoeren voor de beoordeling, goedkeuring en erkenning van particuliere certificeringssystemen en de daardoor gecertificeerde exploitanten zullen worden opgesteld tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst. De procedures voor het toezicht op deze erkenning door de eenheid voor Controle van de Wettigheid, met inbegrip van de procedures voor het toezicht op de geldigheid van de certificaten en de behandeling van de vereiste corrigerende maatregelen in het kader van de certificeringssystemen, zullen eveneens worden opgesteld tijdens deze fase van de overeenkomst. Al deze documenten worden openbaar gemaakt.

    9.   BEHANDELING VAN GEVALLEN VAN NIET-NALEVING VAN HET LAS

    In het LAS zijn specifieke maatregelen vastgesteld voor de identificatie, registratie en behandeling van gevallen van niet-naleving van de bepalingen van het LAS door de actoren uit de bosbouwsector. Gevallen van niet-naleving worden gedefinieerd als gevallen waarin exploitanten in de toeleveringsketen niet voldoen aan de wettigheidstabellen en de vereisten van het LAS, en gevallen waarin autoriteiten die betrokken zijn bij het LAS, er niet in slagen de procedures voor de opstelling en controle te eerbiedigen.

    Wanneer een instelling tijdens een controle van de documenten of een controle ter plaatse een geval van niet-naleving van het LAS door een exploitant detecteert, voert zij een evaluatie uit om vast te stellen of die overtreding een inbreuk of een strafbaar feit is. Deze instelling behandelt de illegale handeling op gepaste wijze door de informatie naar de bevoegde instantie door te sturen, zodat deze instantie de toepasselijke sancties kan opleggen. Tegelijkertijd zal de bevoegde instantie de eenheid voor Controle van de Wettigheid van het ICF op de hoogte brengen, zodat die de geldigheid van het certificaat van wettigheid kan opschorten of opnieuw kan bekrachtigen, naargelang het geval.

    Elke inbreuk op de wettigheid wordt geregistreerd in de databank van de eenheid voor Controle van de Wettigheid, die zal fungeren als een gecentraliseerd archief voor het bewaren van informatie en gegevens over de niet-naleving van de vereisten van het LAS door exploitanten en over de corrigerende maatregelen of sancties voor de afwikkeling van deze gevallen van niet-naleving. Deze databank zal worden aangevuld en geactualiseerd door alle instellingen die betrokken zijn bij de vereisten van het LAS, overeenkomstig hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden.

    Wanneer een geval van niet-naleving wordt aangemerkt als een strafbaar feit, wordt aan de exploitant en voor de desbetreffende zending van houtproducten geen certificaat van wettigheid, Flegt-vergunning of Hondurese wettelijke vergunning afgegeven en wordt de zaak vervolgd onder leiding van het Openbaar Ministerie. In geval van inbreuken passen de verantwoordelijke instellingen administratieve sancties toe (tijdelijke schorsing van vergunningen, boete of schadeloosstelling), die ook de afgifte van een certificaat van wettigheid, Flegt-vergunning of Hondurese wettelijke vergunning kunnen verhinderen, en dat ten minste tot de inbreuken zijn rechtgezet aan de hand van maatregelen die een oplossing bieden. Alle gevallen van niet-naleving die verband houden met een specifieke lading, moeten worden opgelost door de situatie recht te zetten en de betaling van de desbetreffende boete, voordat de uitvoer van deze lading kan worden toegelaten, ongeacht de uitvoerbestemming.

    Tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst en vóór de afgifte van de eerste Flegt-vergunning zullen alle instellingen die betrokken zijn bij het LAS de verschillende categorieën van niet-naleving van het LAS en hun respectieve effecten op de afgifte en geldigheid van een certificaat van wettigheid of een Flegt-vergunning of Hondurese wettelijke vergunning definiëren. Het gemengd comité valideert deze indeling voordat zij wordt toegepast. Daarnaast zal elke instelling die nog geen mechanismen heeft om gevallen van niet-naleving van het LAS te behandelen, hiervoor gedetailleerde richtsnoeren vaststellen, inclusief de eventuele oplegging van sancties.

    Om te zorgen voor de coördinatie van informatie over gevallen van niet-naleving die beschikbaar is in de verschillende instellingen, zal voor de eenheid voor Controle van de Wettigheid ook een databank worden ontwikkeld voor de opslag van informatie over dergelijke gevallen. Welke informatie van deze databank openbaar wordt gemaakt en op welke wijze dit moet gebeuren, zal nog worden vastgesteld.

    10.   MECHANISMEN VOOR DE BEHANDELING VAN KLACHTEN

    10.1   Inleiding

    De mechanismen voor de behandeling van klachten zullen transparant, doeltreffend en toegankelijk zijn en worden geïmplementeerd door instanties die onafhankelijk zijn van de in de wettigheidstabellen en het LAS gedefinieerde instanties die de procedures voor de opstelling en controle opstellen. De bestaande mechanismen, of deze die zullen worden ontwikkeld tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst, zullen ervoor zorgen dat klachten over de uitvoering en het functioneren van het LAS en over de organisaties die erbij betrokken zijn, kunnen worden behandeld in overeenstemming met de beginselen die zijn gedefinieerd in deel 10.4.

    In het kader van deze mechanismen omvat de term “klachten”: klachten, geschillen, meningsverschillen, conflicten en alle andere synoniemen, van de actoren die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van het LAS, en van de actoren die mogelijk gevolgen ondervinden van de acties die worden uitgevoerd of beslissingen die worden genomen in het kader van deze overeenkomst.

    10.2   Doelstellingen

    De doelstellingen van de mechanismen voor de behandeling van klachten zijn de volgende:

    het op efficiënte wijze documenteren, analyseren en afwikkelen van alle klachten die door belanghebbenden worden ingediend volgens vooraf vastgestelde en openbare methodologieën;

    de benadeelde partijen een middel bieden om de betrokken instellingen te verzoeken fouten of nalatigheden recht te zetten;

    bijdragen tot de efficiëntie van administratieve procedures en deze verbeteren,

    het versterken van de geloofwaardigheid van en het vertrouwen in de werking van het LAS bij de actoren en de bevolking.

    Het toepassingsgebied van elk van deze mechanismen zal verder worden uitgewerkt tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst. De procedures voor de ontvangst, registratie en behandeling van klachten zijn gebaseerd op de beginselen die zijn opgesomd in deel 10.4 en zullen verder worden uitgewerkt tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst.

    10.3   Soorten mechanismen voor de behandeling van klachten

    Deze overeenkomst onderscheidt ten minste vier soorten mechanismen voor de behandeling van klachten die variëren afhankelijk van de betrokken actoren en de toepassingsgebieden.

    1.

    Mechanismen voor klachtenbehandeling van alle instanties die betrokken zijn bij het LAS

    Elke instelling die betrokken is bij het LAS, ontvangt via de reeds bestaande of nog op te zetten mechanismen, klachten over het gedrag van de exploitanten of van de afdelingen, diensten of eenheden binnen de instelling in verband met aspecten van de uitvoering van het LAS. De mechanismen van elke instelling moeten met name klachten behandelen over de uitgevoerde taken en over de door die instellingen genomen beslissingen.

    Als een klacht die via dit mechanisme is ontvangen, niet binnen de vooraf vastgestelde termijn wordt afgewikkeld, of als de afhandeling niet voldoet aan de verwachting van de klager, kan deze beroep aantekenen bij het SIIAVA.

    2.

    Mechanisme voor de behandeling van klachten van de Flegt-vergunningverlenende eenheid

    Het ICF zal, naast het mechanisme voor klachtenbehandeling dat is vermeld in punt 1, een tweede mechanisme voor klachtenbehandeling instellen bij de Flegt-vergunningverlenende eenheid. Dat mechanisme behandelt specifieke klachten over de Flegt-vergunningen en Hondurese wettelijke vergunningen die een snelle reactie vereisen, zoals betwiste beslissingen, onnodige vertragingen en andere.

    Als een klacht die via dit mechanisme is ontvangen, niet binnen de vooraf vastgestelde termijn wordt afgewikkeld, of als de afhandeling niet voldoet aan de verwachting van de klager, kan deze beroep aantekenen bij het SIIAVA.

    3.

    Mechanisme voor de behandeling van klachten voor onafhankelijke audits

    De onafhankelijke auditor beschikt over een mechanisme voor de ontvangst en behandeling van klachten over zijn activiteiten en bevindingen en over de werking van het LAS (controlemethodiek, vergunningensysteem enz.).

    Als een klacht die via dit mechanisme is ontvangen, niet binnen de vooraf vastgestelde termijn wordt afgewikkeld, of als de afhandeling niet voldoet aan de verwachting van de klager, kan deze beroep aantekenen bij het gemengd comité. Alle klachten over de audit of over de werking van het LAS worden ingediend bij het gemengd comité ter informatie, voor de analyse en registratie ervan en om gepaste maatregelen voor de afwikkeling ervan te treffen.

    4.

    Mechanisme voor de behandeling van klachten van het gemengd comité

    Het gemengd comité zal een mechanisme voor klachtenbehandeling hebben om de door de belanghebbenden vastgestelde problemen aan te pakken, in het bijzonder met betrekking tot de algemene verplichtingen van deze overeenkomst, zoals transparantie, toegang tot openbare informatie, de verbetering van de governance en het effect van deze overeenkomst op de bosbouwsector.

    Het mechanisme voor klachtenbehandeling van het gemengd comité zal ook de beroepen behandelen die zijn ingesteld voor klachten over het gedrag van de bij het LAS betrokken partijen, de Flegt-vergunningverlenende eenheid en de onafhankelijke audit, indien deze niet op hun respectieve niveaus zijn afgewikkeld.

    5.

    Betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de mechanismen voor behandeling van klachten

    De CCFs en maatschappelijke organisaties zullen sociaal toezicht uitoefenen op het LAS en de werking van deze overeenkomst in het algemeen. Tegelijkertijd zullen zij formele en andere klachten van de verschillende actoren over het functioneren van het LAS kanaliseren en registreren. Daarvoor zullen zij toegang hebben tot de nodige informatie om de overeenkomstige onderzoeken uit te voeren met inachtneming van de vertrouwelijkheid en het beroepsgeheim met betrekking tot die informatie. Om een goede coördinatie te bevorderen, zullen samenwerkingsovereenkomsten worden gesloten met het ICF. De bevindingen en aanbevelingen van het sociale toezicht, evenals de formele en andere klachten, zullen worden geregistreerd en behandeld op het overeenkomstige niveau en uiteindelijk bij het gemengd comité worden ingediend voor de registratie en de afwikkeling ervan.

    6.

    Betrokkenheid van de CONADEH bij het LAS

    In overeenstemming met de organieke wet inzake de nationale commissie voor mensenrechten (CONADEH), zijn alle overheidsinstanties en andere overheidsinstellingen verplicht om steun te bieden bij prioritaire en dringende onderzoeken of inspecties. In die zin kan de CONADEH klachten ontvangen met betrekking tot de werking van deze overeenkomst en zal zij toegang hebben tot de mechanismen voor de behandeling van klachten die zijn opgezet door de instellingen die betrokken zijn bij het LAS en bij deze overeenkomst in het algemeen.

    10.4   Vaststelling van mechanismen voor de behandeling van klachten en van de beginselen daarvan

    De volgende beginselen moeten worden gerespecteerd en weerspiegeld in de taakomschrijving voor de vaststelling van de procedures en het opzetten van de mechanismen voor de behandeling van klachten bij de organisaties die de klachten ontvangen en bij het gemengd comité voor de uitvoering:

    1.

    Elke persoon en organisatie (als exploitant uit de bosbouwsector of als belanghebbende), of de wettelijke vertegenwoordiger daarvan, heeft het recht om klachten in te dienen.

    2.

    De procedures voor het indienen van klachten moeten duidelijk, gemakkelijk te begrijpen en openbaar zijn.

    3.

    De mechanismen die door de instellingen hiervoor zijn opgezet, moeten gemakkelijk toegankelijk zijn en het grondgebied adequaat bestrijken via kantoren, internetpagina’s of andere geschikte middelen.

    4.

    De formulieren voor het indienen van klachten moeten gemakkelijk kunnen worden ingevuld, rekening houdend met de vaardigheden en beperkingen van de aanvragers (geletterdheid, toegang tot internet enz.).

    5.

    Op het klachtenformulier moet op zijn minst de reden voor de klacht en, naargelang het geval, de plaats, de datum, de instelling en de exploitant worden vermeld.

    6.

    Wanneer de situatie dit rechtvaardigt, kunnen klachten anoniem worden ingediend, zodat de vertrouwelijkheid van de identiteit van de aanvrager wordt gewaarborgd.

    7.

    In de mechanismen moet het vaststellen van termijnen voor het indienen van klachten zo veel mogelijk worden vermeden.

    8.

    De mechanismen moeten ervoor zorgen dat de klachten zullen worden behandeld zodra de aanvrager de klacht indient.

    9.

    De mechanismen moeten transparant zijn bij de registratie en de follow-up van klachten en ervoor zorgen dat deze op een tijdige en passende manier worden behandeld.

    10.

    De interne audits van elke betrokken instelling moeten ervoor zorgen dat de klachten adequaat worden behandeld en niet worden genegeerd.

    11.

    Klachtendossiers worden niet openbaar becommentarieerd tot een beslissing is genomen en alle betrokken partijen, inclusief de maatschappelijke organisaties die hen ondersteunen, op de hoogte zijn gebracht van het genomen besluit.

    12.

    Er moet rekening worden gehouden met de veiligheid van de aanvrager, inclusief zijn eventuele mogelijkheid om anoniem te blijven, vóór de klachtendossiers worden gepubliceerd.

    13.

    De door de instellingen opgezette mechanismen moeten de klachten documenteren en waarborgen dat zij worden behandeld door ambtenaren die niet rechtstreeks betrokken zijn bij, onafhankelijk zijn van en die niet onder de bevoegdheid vallen van personen of instellingen die rechtstreeks bij de oorspronkelijke beslissing betrokken zijn. De instellingen moeten de ambtenaren ook beschermen tegen mogelijke represailles.

    14.

    De verzoeken van de aanvragers worden beantwoord of passend verwerkt. In geval van afwijzing moeten de redenen naar behoren worden gemotiveerd.

    15.

    Als een klacht wordt verworpen of niet kan worden afgehandeld op het eerste niveau, kan de betrokken partij een beroep instellen bij het hogere niveau, zoals gedefinieerd in deel 10.3 en, uiteindelijk, bij de bevoegdegerechtelijke autoriteit.

    Als een klacht voortvloeit uit de niet-naleving van het LAS, zijn de voorwaarden die zijn beschreven in deel 9 van toepassing. Zoals toegelicht in deel 10.2 van deze bijlage, zullen de procedures voor de ontvangst, registratie en behandeling van klachten gebaseerd zijn op de beginselen die zijn opgesomd in deze paragraaf en zullen zij verder worden uitgewerkt tijdens de voorbereidings- en organisatiefase van deze overeenkomst. In deze procedures zullen onder meer de termijnen voor het reageren op de klachten worden vastgesteld, evenals de transparantiecriteria die op deze mechanismen van toepassing zijn. De protocollen en richtsnoeren voor de mechanismen voor de behandeling van klachten en voor de ondernomen acties zullen worden ingediend bij het gemengd comité.

    Met de hierboven beschreven mechanismen voor de behandeling van klachten zal elke ontvangen klacht systematisch worden gedocumenteerd en geanalyseerd. Het ICF en de andere betrokken instellingen zullen een specifieke databank ontwikkelen voor het documenteren en monitoren van de klachten die binnen hun bevoegdheidsgebied vallen. Deze databank zal aan de centrale databank voor klachten van het ICF worden gekoppeld, zoals gedefinieerd in deel 9.

    De mechanismen voor de behandeling van klachten zullen zijn gebaseerd op nauwe samenwerking tussen alle betrokken partijen, in het bijzonder met de instelling die het voorwerp vormt van de klacht. Hiertoe zal het ICF samenwerkingsovereenkomsten sluiten met de overheidsinstellingen die bij deze overeenkomst zijn betrokken om de uitwisseling van informatie, samenwerking, behandeling en follow-up van klachten te vergemakkelijken, en, met name, om de overdracht van informatie te waarborgen als de klacht aanvankelijk niet bij de bevoegde instantie is ingediend.

    Het ICF zal ook samenwerkingsovereenkomsten sluiten met organisaties uit het maatschappelijk middenveld die belang hebben bij de werking van het mechanisme voor de behandeling van klachten van het ICF, zodat deze organisaties op een gecoördineerde manier, die complementair is met het werk van het ICF en de andere overheidsinstellingen die betrokken zijn bij het LAS, kunnen instaan voor de behandeling en follow-up van klachten en voor de publicatie van eindverslagen over het onderzoek van de klachten.

    De procedures, richtsnoeren, vereisten en kwalificaties voor de mechanismen voor de behandeling van klachten, evenals de bovengenoemde samenwerkingsovereenkomsten, zullen verder worden uitgewerkt en operationeel zijn vóór de afgifte van de eerste Flegt-vergunning.

    11.   OVERLEG-, PARTICIPATIE- EN COÖRDINATIEMECHANISMEN MET BETREKKING TOT DE UITVOERING VAN HET LAS

    De uitvoering van het LAS voor houtproducten vereist de deelname van alle betrokken actoren met duidelijk gedefinieerde rollen en verantwoordelijkheden, op grond van de bevoegdheden die hen door de wet zijn verleend, om hun specialisatie en complementariteit ten volle te benutten.

    Om ervoor te zorgen dat de coördinatie, het overleg en de participatie tussen de actoren, belanghebbenden, de staat, de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld en de PIAH doeltreffend verlopen, komen deze groepen overeen te streven naar consensus over fundamentele kwesties die hun verschillende verantwoordelijkheden en bevoegdheden overstijgen.

    Deze coördinatie kan op twee complementaire niveaus worden aangepakt: strategisch en operationeel. Op het strategische niveau kunnen gezamenlijke controleprocedures worden gedefinieerd en op operationeel niveau de praktische uitvoering van deze procedures, waarbij er geen beperking is op de deelname van de verschillende actoren.

    11.1   Gemengd comité voor de uitvoering van de overeenkomst (gemengd comité)

    Dit is het hoogste coördinatieorgaan tussen Honduras en de Unie en is volgens artikel 19 en bijlage X bij deze overeenkomst verantwoordelijk voor het toezicht op en de monitoring van de toepassing van deze overeenkomst, inclusief het beheer van de onafhankelijke audit. Het gemengd comité bevordert tevens de dialoog en de uitwisseling van informatie tussen de partijen.

    De participatie van Hondurese belanghebbenden in het gemengd comité weerspiegelt de verscheidenheid van de groepen belanghebbenden in de Hondurese bosbouwsector: de publieke en de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld, inheemse bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen van Afrikaanse afkomst in Honduras, lokale gemeenschappen en, indien nodig geval, andere groepen.

    Wat de uitvoering van het LAS betreft, is het gemengd comité verantwoordelijk voor de ontwikkeling en goedkeuring van en het toezicht op alle controledocumenten en -procedures die in deze bijlage worden genoemd en die door de partijen zullen worden geïdentificeerd tijdens de voorbereidings-, organisatie- en uitvoeringsfase van deze overeenkomst.

    Zoals bepaald in artikel 14 van deze overeenkomst zullen de partijen, via het gemengd comité, ook een programma voor de uitvoering van deze overeenkomst goedkeuren. In dit programma zullen, naast het tijdschema voor de uitvoering van de aanvullende en ondersteunende maatregelen die in deze bijlage worden beschreven, ook de door de partijen overeengekomen stappen voor de uitvoering van deze overeenkomst worden beschreven, tot het punt waarop de eerste Flegt-vergunning wordt afgegeven.

    11.2   Technisch comité

    Dit is het hoogste coördinatieorgaan van Honduras en is samengesteld uit alle belanghebbenden: overheidsinstellingen, de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld en de PIAH. Het technisch comité is verantwoordelijk voor:

    het leveren van strategische input aan het gemengd comité om de besluitvorming voor de doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst te vergemakkelijken;

    de follow-up van de uitvoeringsprocessen van deze overeenkomst, op basis van het tijdschema dat tussen de partijen is overeengekomen;

    de monitoring van de naleving van de in bijlage VIII gedefinieerde aanvullende maatregelen;

    de facilitering van de dialoog en het bereiken van overeenkomsten waarbij de deelname van alle actoren die betrokken zijn bij deze overeenkomst, wordt gewaarborgd;

    het beïnvloeden van overheidsinstellingen en andere actoren om de besluitvorming met betrekking tot de naleving van deze overeenkomst te bespoedigen.

    11.3   Interinstitutioneel secretariaat voor de uitvoering van de Flegt-VPA (SIIAVA)

    Op strategisch niveau zal de staat Honduras via een passend juridisch instrument het interinstitutioneel secretariaat voor de uitvoering van de Flegt-VPA (SIIAVA) oprichten; het secretariaat bestaat uit vertegenwoordigers van actoren uit de overheidssector die betrokken zijn bij het LAS. Deze instantie zal een ruimte bieden voor dialoog en coördinatie die de uitvoering van het LAS mogelijk maakt.

    In het SIIAVA zullen overheidsinstellingen hun acties coördineren om de controlemechanismen die zijn vastgesteld in de bijlagen II en V bij deze overeenkomst, te implementeren en zo te waarborgen dat de wet wordt toegepast op de specifieke gebieden die zijn opgenomen in de definitie van wettigheid en in het LAS.

    Deze instellingen moeten over de nodige capaciteiten en middelen beschikken voor het toezicht op en de uitvoering van het LAS, en daarom moet de capaciteit van het personeel van de overheidsinstellingen en -diensten die belast zijn met de toepassing ervan, worden opgebouwd. Daarom is een specifieke aanvullende maatregel voor het SIIAVA opgenomen in bijlage VIII.

    Voor de controle van de naleving en de monitoring van de toepassing van de indicatoren van de wettigheidstabellen en de vereisten van het LAS moeten de instellingen die deel uitmaken van het SIIAVA, periodiek verslag uitbrengen aan het SIIAVA en, indien nodig aan het technisch comité, over de voortgang van de ontwikkeling en uitvoering van het LAS en over de uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd. Het SIIAVA zal rekening houden met deze periodieke verslagen van de bij het LAS betrokken instellingen, evenals met gegevens en informatie over het LAS die worden verstrekt door de eenheden en informatiesystemen van deze instellingen.

    De systematische niet-naleving van de in de bijlagen II en V bij deze overeenkomst vastgestelde vereisten kan leiden tot milieudelicten, en om dit aan te pakken, zal het SIIAVA de resultaten analyseren van andere bestaande mechanismen bij het ICF en bij andere bij het LAS betrokken instellingen. Deze mechanismen omvatten mobiele eenheden en vaste controleposten, de nationale interinstitutionele veiligheidsmacht (FUSINA) en de interinstitutionele taskforce tegen milieucriminaliteit (FTIA), die ondersteuning zullen krijgen van, onder andere, de nationale preventieve politie, het speciaal parket voor het milieu, de procureur-generaal van de Republiek en de Hondurese strijdkrachten.

    Daarnaast zal het SIIAVA de verslagen van het sociaal toezicht, die zijn opgesteld door de CONADEH, de adviesraden voor bosbouw en het maatschappelijk middenveld, ontvangen en in aanmerking nemen, evenals de klachten over de werking van het LAS die zijn ingediend door de verschillende actoren en die niet zijn afgewikkeld door de bij het LAS betrokken overheidsinstellingen, zoals vastgesteld in deel 10. Deze klachten worden onverwijld en met due dilligence behandeld en zo snel mogelijk beantwoord.

    Het SIIAVA stelt de input van de vertegenwoordigers van de overheidssector met het oog op de voorbereiding, organisatie en uitvoering van deze overeenkomst ter beschikking aan het gemengd comité en aan het technisch comité. De operatione