EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 22019X0125(01)
Notice concerning the provisional application of the Strategic Partnership Agreement between the European Union and its Member States, of the one part, and Japan, of the other part
Kennisgeving betreffende de voorlopige toepassing van de strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Japan, anderzijds
Kennisgeving betreffende de voorlopige toepassing van de strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Japan, anderzijds
SN/1108/2019/INIT
OJ L 23, 25.1.2019, p. 1–1
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
25.1.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 23/1 |
Kennisgeving betreffende de voorlopige toepassing van de strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Japan, anderzijds (1)
De Europese Unie en Japan hebben elkaar in kennis gesteld van de voltooiing van de procedures die nodig zijn voor de voorlopige toepassing van de strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Japan, anderzijds, op 21 december 2018. Bijgevolg kunnen Japan en de Unie met ingang van 1 februari 2019 een aantal bepalingen van de overeenkomst, zoals wederzijds overeengekomen, voorlopig toepassen, in overeenstemming met artikel 47, lid 2, van de overeenkomst.
Krachtens artikel 4 van Besluit (EU) 2018/1197 van de Raad van 26 juni 2018 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de strategische partnerschapsovereenkomst, worden de volgende onderdelen van de overeenkomst voorlopig toegepast tussen de Unie en Japan:
a) |
de artikelen 11, 12, 14, 16, 18, 20, 25, 28, 40 en 41; |
b) |
de artikelen 13, 15 (met uitzondering van lid 2, onder b)), 17, 21, 22, 23, 24, 26, 27, 29, 30, 31 en 37, artikel 38, lid 1, en artikel 39 voor zover zij aangelegenheden betreffen waarvoor de Unie haar interne bevoegdheid al heeft uitgeoefend; |
c) |
de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, lid 1, voor zover zij aangelegenheden betreffen die vallen onder de bevoegdheid van de Unie voor het bepalen en uitvoeren van een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid; |
d) |
artikel 42 (met uitzondering van lid 2, onder c)), de artikelen 43, 47, artikel 48, lid 3, en de artikelen 49, 50 en 51 voor zover deze bepalingen zich beperken tot het doel de voorlopige toepassing van de overeenkomst te waarborgen. |