EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 21998D0320(01)

Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad EG-Turkije van 25 februari 1998 betreffende de handelsregeling voor landbouwproducten - Protocol nr. 1 betreffende de preferentiële regeling voor invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten van oorsprong uit Turkije - Protocol nr. 2 betreffende de preferentiële regeling voor invoer in Turkije van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap - Protocol nr. 3 Oorsprongsregels - Gemeenschappelijke verklaring inzake de Republiek San Marino - Gemeenschappelijke verklaring

OJ L 86, 20.3.1998, p. 1–38 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 27/03/2018

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1998/223/oj

21998D0320(01)

Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad EG-Turkije van 25 februari 1998 betreffende de handelsregeling voor landbouwproducten - Protocol nr. 1 betreffende de preferentiële regeling voor invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten van oorsprong uit Turkije - Protocol nr. 2 betreffende de preferentiële regeling voor invoer in Turkije van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap - Protocol nr. 3 Oorsprongsregels - Gemeenschappelijke verklaring inzake de Republiek San Marino - Gemeenschappelijke verklaring

Publicatieblad Nr. L 086 van 20/03/1998 blz. 0001 - 0038


BESLUIT Nr. 1/98 VAN DE ASSOCIATIERAAD EG-TURKIJE van 25 februari 1998 betreffende de handelsregeling voor landbouwproducten (98/223/EG)

DE ASSOCIATIERAAD EG-TURKIJE,

Gelet op de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije,

Gelet op het aan die Overeenkomst gehechte Aanvullend Protocol, inzonderheid op artikel 35,

Overwegende dat in artikel 26 van Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad van 22 december 1995 inzake de tenuitvoerlegging van de slotfase van de douane-unie (1) is bepaald dat Turkije en de Gemeenschap geleidelijk de preferentiële regelingen die zij elkaar voor hun handel in landbouwproducten toestaan, moeten verbeteren;

Overwegende dat de Associatieraad in zijn resolutie van 6 maart 1995 heeft geoordeeld dat onderhandelingen moeten worden gestart over de toekenning van wederzijdse concessies voor landbouwproducten;

Overwegende dat de handelsregeling op bepaalde punten moet worden aangepast om rekening te houden met problemen in verband met de uitbreiding van de Gemeenschap en de uitvoering van de overeenkomst in het kader van de Uruguay-ronde;

Overwegende dat Turkije en de Gemeenschap onderhandelingen hebben gevoerd;

Overwegende dat de partijen ook tot overeenstemming zijn gekomen over oorsprongsbepalingen;

Overwegende dat het dienstig is de handelspreferenties voor landbouwproducten tussen Turkije en de Gemeenschap in één enkel document te groeperen,

BESLUIT:

Artikel 1

1. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Turkije zijn kwantitatieve beperkingen op invoer en uitvoer van landbouwproducten en ook maatregelen van gelijke werking verboden.

2. Lid 1 laat het recht van de Gemeenschap en van Turkije op uitvoering van hun landbouwbeleid of het nemen van maatregelen in het kader daarvan, onverlet.

Artikel 2

De preferentiële regeling van de Gemeenschap voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit Turkije is vastgesteld in Protocol nr. 1.

Artikel 3

De preferentiële regeling van Turkije voor de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap is vastgesteld in Protocol nr. 2.

Artikel 4

De oorsprongsbepalingen zijn vastgesteld in Protocol nr. 3.

Artikel 5

Als de hoeveelheden of de prijzen van uit de andere partij ingevoerde producten waarvoor een preferentiële regeling geldt, de markt van de Gemeenschap of van Turkije verstoren of dreigen te verstoren, moet zo spoedig mogelijk in de Associatieraad overleg worden gepleegd. Dit sluit niet uit dat in noodgevallen maatregelen kunnen worden toegepast die op grond van de regelgeving van de Gemeenschap of van Turkije worden vastgesteld.

Artikel 6

Het Besluit nr. 1/77 en artikel 2, artikel 3, lid 1 en lid 3, en artikel 4 van hoofdstuk I van Besluit nr. 1/80 worden geschrapt.

Artikel 7

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en in het staatsblad van Turkije.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt goedgekeurd. Het is van toepassing met ingang van 1 januari 1998.

De in bijlage I bij Protocol nr. 1 vastgestelde invoerregelingen voor hazelnoten (GN 0802 21 00 en 0802 22 00) zijn van toepassing met ingang van 1 januari 1999.

Gedaan te Brussel, 25 februari 1998.

Voor de Associatieraad EG-Turkije

De Voorzitter

R. COOK

(1) PB L 35 van 13.2.1996, blz. 1.

PROTOCOL Nr. 1 betreffende de preferentiële regeling voor invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten van oorsprong uit Turkije

Artikel 1

De invoer in de Gemeenschap van in bijlage II bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vermelde producten van oorsprong uit Turkije wordt toegestaan overeenkomstig dit protocol en de bijlagen 1, 2 en 3.

Artikel 2 Ad valorem-rechten

1. De invoer van niet in bijlage 1 vermelde producten wordt vrijgesteld van ad valorem-rechten.

2. Voor de in bijlage 1 vermelde producten worden de ad valorem-rechten overeenkomstig kolom C van die bijlage verlaagd of geschrapt in de perioden en overeenkomstig de voorwaarden die hieronder en in de bijlagen bij dit Protocol zijn vastgesteld.

3. Voor bepaalde in bijlage 1 vermelde producten worden de ad valorem-rechten geschrapt voor hoeveelheden die worden ingevoerd binnen de voor die producten in kolom D van die bijlage vermelde tariefcontingenten. Voor hoeveelheden boven deze tariefcontingenten gelden de normale invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief.

4. Voor bepaalde in bijlage 1 vermelde producten gelden de concessies alleen in bepaalde perioden, zoals aangegeven in de kolommen A en B van die bijlage. Voor hoeveelheden die buiten die perioden worden ingevoerd, gelden de normale invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief.

Artikel 3 Specifieke rechten

1. Voor bepaalde in bijlage 1 vermelde producten worden de specifieke rechten verlaagd of geschrapt overeenkomstig de hieronder en in bijlage 1 vastgestelde voorwaarden.

2. De specifieke rechten worden hetzij verlaagd, hetzij geschrapt, zoals aangegeven in kolom E van bijlage 1.

3. Voor bepaalde in bijlage 1 vermelde producten worden de specifieke rechten verlaagd of geschrapt voor hoeveelheden die worden ingevoerd binnen de voor die producten in kolom F van die bijlage vermelde tariefcontingenten. Voor hoeveelheden boven deze tariefcontingenten, gelden hetzij de normale invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief, hetzij de in kolom G van bijlage 1 vermelde verlaagde invoerrechten.

4. Op voorwaarde dat Turkije een speciale uitvoerbelasting heft op in Turkije geteelde en rechtstreeks uit dat land in de Gemeenschap ingevoerde rogge, wordt het specifieke recht verlaagd met een bedrag dat even groot is als de door Turkije geheven uitvoerbelasting; deze verlaging bedraagt evenwel ten hoogste 11,68 ECU per ton.

Artikel 4

In bijlage 2 is een samenwerkingsregeling voor hazelnoten vastgesteld.

Artikel 5

Het in bijlage 1 voor bereide tomaten met een drogestofgehalte van minstens 12 % vastgestelde tariefcontingent van 30 000 ton wordt beschikbaar gesteld in twee gelijke tranches van 15 000 ton; de eerste tranche geldt voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni en de tweede voor de periode van 1 juli tot en met 31 december. Voor het beheer van dit contingent zijn de in bijlage 3 vastgestelde coëfficiënten van toepassing.

BIJLAGE 1

REGELING VOOR DE INVOER IN DE GEMEENSCHAP VAN LANDBOUWPRODUCTEN VAN OORSPRONG UIT TURKIJE

In deze bijlage verwijst "GDT" naar het laagste van de tarieven die zijn aangegeven in de kolommen 3 of 4 van deel twee of deel drie, afdeling I, van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1).

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

BIJLAGE 2

SAMENWERKINGSREGELING VOOR HAZELNOTEN

Om de stabiliteit van de markten, de continuïteit in de leveringen en stabiele marktprijzen voor hazelnoten te bevorderen, wordt in deze sector de volgende samenwerkingsregeling toegepast:

1. Vóór het begin van elk verkoopseizoen, en op zijn laatst in de tweede helft van september, houden beide partijen overleg, waaraan, voor de Gemeenschap, de relevante Europese verenigingen voor het betrokken product en, voor Turkije, Fiskobirlik en de relevante verenigingen van exporteurs kunnen deelnemen.

Tijdens dit overleg wordt de marktsituatie voor hazelnoten besproken, en met name de productievooruitzichten, de voorraadsituatie, de verwachte producenten- en uitvoerprijzen, de mogelijke marktontwikkelingen en de mogelijkheden om het aanbod op de vraag af te stemmen.

2. Als de invoer van hazelnoten uit Turkije in de Europese Gemeenschap de communautaire markt in de onmiddellijke toekomst dreigt te verstoren, waarschuwt de Commissie van de Europese Gemeenschap de Turkse overheden. Er wordt onverwijld overleg gepleegd om na te gaan hoe de markt kan worden gestabiliseerd.

BIJLAGE 3

TOMATENCONCENTRAAT: AANPASSINGSCOËFFICIËNTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

PROTOCOL Nr. 2 betreffende de preferentiële regeling voor invoer in Turkije van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap

Artikel 1

De invoer in Turkije van in bijlage II bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap wordt toegestaan overeenkomstig de hieronder en in de bijlage vastgestelde voorwaarden.

Artikel 2

1. In de perioden en overeenkomstig de voorwaarden die hieronder en in de bijlage zijn vastgesteld, wordt de invoer van belasting vrijgesteld of wordt de invoerbelasting tot op het in kolom C van de bijlage vermelde niveau verlaagd.

2. Voor bepaalde in de bijlage vermelde producten wordt geen invoerbelasting geheven voor hoeveelheden die worden ingevoerd binnen de voor die producten in kolom D van de bijlage vermelde tariefcontingenten. Voor hoeveelheden boven deze tariefcontingenten, geldt de invoerbelasting die is vastgesteld in de Turkse invoerregeling voor derde landen.

3. Voor bepaalde in de bijlage vermelde producten wordt de invoerbelasting in bepaalde perioden geschrapt of verlaagd, zoals aangegeven in de kolommen A en B van de bijlage. Voor hoeveelheden die buiten die perioden worden ingevoerd, geldt de invoerbelasting die is vastgesteld in de Turkse invoerregeling voor derde landen.

BIJLAGE

REGELING VOOR DE INVOER IN TURKIJE VAN LANDBOUWPRODUCTEN VAN OORSPRONG UIT DE GEMEENSCHAP

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Gemeenschappelijke verklaring over veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden

De Europese Gemeenschap en Turkije zijn bereid besprekingen te voeren over veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden van gemeenschappelijk belang, onder meer over nauwere samenwerking en uitwisseling van informatie. Die besprekingen zouden ook betrekking hebben op de veterinaire voorwaarden die moeten worden vervuld bij invoer in de Gemeenschap van Turkse vleesproducten die zijn verkregen uit vlees dat is ingevoerd uit de Gemeenschap of dat een andere door de Gemeenschap goedgekeurde oorsprong heeft.

Gezamenlijke verklaring

Als de uitvoer van Turkse citroenen naar de Gemeenschap aanhoudende moeilijkheden veroorzaakt, plegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen en Turkije overleg om na te gaan wat de oorzaak van die moeilijkheden is, met name in het licht van de marktsituatie in de Gemeenschap en in Turkije, en zoeken zij daarbij naar een oplossing.

Gezamenlijke verklaring

Als in bijzondere omstandigheden de communautaire invoer van tomatenconcentraat van oorsprong uit Turkije in de eerste zes maanden van een jaar door bijzondere productieomstandigheden in Turkije aanzienlijk lager is dan het tariefcontingent van 15 000 ton, plegen Turkije en de Commissie van de Europese Gemeenschappen overleg om de oorzaken van die moeilijkheden te onderzoeken en een oplossing te vinden, rekening houdend met de situatie van de communautaire en de Turkse markt.

Gezamenlijke verklaring Verbale nota

Als de algemene preferentieregeling die vanaf het jaar 2000 zal gelden, bepalingen bevat die van belang zijn voor Turkije, dan zullen de partijen overleg plegen om een akkoord te bereiken over de aanpassingen die in de preferentiële bepalingen van dit besluit moeten worden aangebracht.

PROTOCOL Nr. 3 Oorsprongsregels

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van dit Protocol wordt verstaan onder:

a) "vervaardiging": elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen;

b) "materiaal": alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;

c) "product": het verkregen product, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt;

d) "goederen": zowel materialen als producten;

e) "douanewaarde": de waarde zoals bepaald bij de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (Overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO);

f) "prijs af fabriek": de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in de Gemeenschap of in Turkije in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd;

g) "waarde van de materialen": de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Gemeenschap of Turkije is betaald;

h) "waarde van de materialen van oorsprong": de waarde van deze materialen als omschreven onder g), welke omschrijving van dienovereenkomstige toepassing is;

i) "toegevoegde waarde": de prijs af fabriek min de douanewaarde van de in het product opgenomen goederen die niet van oorsprong zijn uit het land waarin het product werd verkregen;

j) "hoofdstukken" en "posten": de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vormt, in dit Protocol "het geharmoniseerd systeem" of "GS" genoemd;

k) "ingedeeld": de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post;

l) "zending": producten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden verzonden of vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt, of bij gebreke daarvan, een enkele factuur.

m) "gebieden": ook de territoriale wateren.

TITEL II DEFINITIE VAN HET BEGRIP "PRODUCTEN VAN OORSPRONG"

Artikel 2 Algemene voorwaarden

1. Voor de toepassing van dit besluit worden de volgende producten beschouwd van oorsprong te zijn uit de Gemeenschap:

a) geheel en al in de Gemeenschap verkregen producten in de zin van artikel 4 van dit Protocol;

b) in de Gemeenschap verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in de Gemeenschap een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5 van dit Protocol.

2. Voor de toepassing van dit besluit worden de volgende producten beschouwd van oorsprong te zijn uit Turkije:

a) geheel en al in Turkije verkregen producten, in de zin van artikel 4 van dit Protocol;

b) in Turkije verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in Turkije een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5 van dit Protocol.

Artikel 3 Bilaterale cumulatie van de oorsprong

1. Materialen van oorsprong uit de Gemeenschap worden beschouwd materialen van oorsprong uit Turkije te zijn indien ze in een aldaar verkregen product zijn opgenomen. Het is niet noodzakelijk dat deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits ze evenwel een be- of verwerking hebben ondergaan die meer omvat dan de in artikel 6, lid 1, van dit Protocol genoemde be- of verwerkingen.

2. Materialen van oorsprong uit Turkije worden beschouwd materialen van oorsprong uit de Gemeenschap te zijn wanneer ze in een aldaar verkregen product zijn opgenomen. Het is niet noodzakelijk dat deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits ze evenwel een be- of verwerking hebben ondergaan die meer omvat dan de in artikel 6, lid 1, van dit Protocol genoemde be- of verwerkingen.

Artikel 4 Geheel en al verkregen producten

1. Als geheel en al in de Gemeenschap of in Turkije verkregen worden beschouwd:

a) aldaar uit de bodem of zeebodem gewonnen producten;

b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk;

c) aldaar geboren en opgefokte levende dieren;

d) producten afkomstig van aldaar opgefokte levende dieren;

e) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij;

f) producten van de zeevisserij en andere door hun schepen buiten de territoriale wateren van de Gemeenschap of Turkije uit de zee gewonnen producten;

g) producten uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigd;

h) afval afkomstig van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen;

i) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met h) bedoelde producten zijn vervaardigd.

2. De termen "hun schepen" en "hun fabrieksschepen" in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:

a) die in een lidstaat van de Gemeenschap of Turkije zijn ingeschreven of geregistreerd;

b) die de vlag van een lidstaat van de Gemeenschap of van Turkije voeren;

c) die voor ten minste 50 procent toebehoren aan onderdanen van lidstaten van de Gemeenschap of van Turkije of aan een vennootschap die haar hoofdkantoor in een van deze staten heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdanen zijn een lidstaat van de Gemeenschap of van Turkije, en waarvan bovendien, in het geval van personenvennootschappen of vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, ten minste de helft van het kapitaal toebehoort aan deze staten of aan openbare lichamen of onderdanen daarvan;

d) waarvan de kapitein en de officieren onderdanen zijn van lidstaten van de Gemeenschap of van Turkije; en

e) waarvan de bemanning voor ten minste 75 procent uit onderdanen van lidstaten van de Gemeenschap of van Turkije bestaat.

Artikel 5 Toereikende bewerking of verwerking

1. Niet geheel en al verkregen producten worden geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan in de zin van artikel 2, indien aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II is voldaan.

In deze lijst is voor alle onder dit besluit vallende producten aangegeven welke be- of verwerkingen niet van oorsprong zijnde materialen moeten ondergaan om het karakter van product van oorsprong te verkrijgen en zijn slechts op deze materialen van toepassing. Dit betekent dat indien een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de voorwaarden in die lijst voor dat product heeft voldaan, als materiaal gebruikt wordt bij de vervaardiging van een ander product, de voorwaarden die van toepassing zijn op het product waarin het wordt verwerkt daarvoor niet gelden. Er wordt dan geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan zijn gebruikt.

2. In afwijking van lid 1 kunnen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de voorwaarden in de lijst bij de vervaardiging van een bepaald product niet mogen worden gebruikt, in de volgende gevallen toch worden gebruikt:

a) wanneer de totale waarde ervan niet hoger is dan 10 procent van de prijs af fabriek van het product;

b) wanneer in de lijst een of meer percentages zijn gegeven voor de maximumwaarde van de materialen die niet van oorsprong zijn, en deze percentages door de toepassing van dit lid niet worden overschreden.

3. De leden 1 en 2 zijn van toepassing onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 6.

Artikel 6 Ontoereikende bewerking of verwerking

1. Behoudens het bepaalde in lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 5 is voldaan:

a) behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren (luchten, uitspreiden, drogen, koelen, in water zetten waaraan zout, zwaveldioxide of andere producten zijn toegevoegd, verwijderen van beschadigde gedeelten en soortgelijke behandelingen);

b) eenvoudige behandelingen zoals stofvrij maken, zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen), wassen, verven en snijden;

c) i) veranderen van verpakkingen, splitsen en samenvoegen van colli;

ii) eenvoudig verpakken in flessen, zakken, etuis, dozen of blikken, bevestigen op kaartjes of plankjes enz., en alle andere handelingen in verband met de opmaak;

d) het aanbrengen van merken, etiketten of soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op hun verpakkingen;

e) eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten, indien een of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de voorwaarden van dit Protocol om als producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Turkije te worden beschouwd;

f) eenvoudig samenvoegen van delen tot een volledig product;

g) twee of meer van de onder a) tot en met f) vermelde behandelingen tezamen;

h) het slachten van dieren.

2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan ontoereikend zijn in de zin van lid 1 worden alle be- of verwerkingen die dit product in de Gemeenschap of in Turkije heeft ondergaan tezamen genomen.

Artikel 7 Determinerende eenheid

1. De determinerende eenheid voor de toepassing van de bepalingen van dit Protocol is het product dat volgens de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.

Hieruit volgt dat:

a) wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt;

b) wanneer een zending uit een aantal eendere producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, elk product voor de toepassing van de bepalingen van dit Protocol afzonderlijk moet worden genomen.

2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.

Artikel 8 Stellen of assortimenten

Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer van 15 procent van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.

Artikel 9 Neutrale elementen

Om te bepalen of een product van oorsprong is, is het niet noodzakelijk de oorsprong na te gaan van:

a) energie en brandstof;

b) fabrieksuitrusting;

c) machines en werktuigen;

d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet bedoeld waren daarin voor te komen; die bij de vervaardiging gebruikt kunnen zijn.

TITEL III TERRITORIALE VOORWAARDEN

Artikel 10 Territorialiteitsbeginsel

1. Aan de in titel II genoemde voorwaarden met betrekking tot het verkrijgen van de oorsprong moet zonder onderbreking in de Gemeenschap of in Turkije zijn voldaan.

2. Producten van oorsprong die uit de Gemeenschap of Turkije naar een ander land worden uitgevoerd en daarna weer worden ingevoerd, kunnen niet langer als producten van oorsprong worden beschouwd, tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:

a) de wederingevoerde goederen dezelfde goederen zijn als de eerder uitgevoerde goederen; en

b) dat zij tijdens de periode dat ze waren uitgevoerd geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk waren om ze in goede staat te bewaren.

Artikel 11 Rechtstreeks vervoer

1. De bij dit besluit vastgestelde preferentiële regeling is uitsluitend van toepassing op producten die aan de voorwaarden van dit Protocol voldoen en die rechtstreeks tussen de Gemeenschap en Turkije zijn vervoerd. Producten die één enkele zending vormen, kunnen via een ander grondgebied worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag op dit grondgebied, voorzover ze in het land van doorvoer of opslag onder toezicht van de douane blijven en aldaar geen andere behandelingen ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelingen om ze in goede staat te bewaren.

2. Het bewijs dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de douaneautoriteiten van het land van invoer:

a) een enkel vervoerdocument dat in het land van uitvoer is opgesteld ter dekking van het vervoer door het land van doorvoer, of

b) een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven certificaat, waarin:

i) de producten nauwkeurig zijn omschreven,

ii) de data zijn vermeld waarop de producten gelost en opnieuw geladen zijn, in voorkomend geval onder opgave van de naam van de gebruikte schepen, of van de andere gebruikte vervoermiddelen; en

iii) een verklaring betreffende de voorwaarden waarop de producten in het land van doorvoer verbleven;

c) hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk.

Artikel 12 Tentoonstellingen

1. Het besluit is van toepassing op producten van oorsprong die naar een tentoonstelling in een ander land zijn verzonden en die na de tentoonstelling in de Gemeenschap of in Turkije worden ingevoerd, mits ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:

a) een exporteur deze producten vanuit de Gemeenschap of Turkije naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en ze daar heeft tentoongesteld;

b) deze exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze afgestaan aan een geadresseerde in de Gemeenschap of Turkije;

c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan zijn verzonden; en

d) de producten, vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.

2. Een bewijs van de oorsprong wordt overeenkomstig de bepalingen van titel V afgegeven of opgesteld en op de normale wijze bij de douaneautoriteiten van het land van invoer ingediend. Op dit bewijs zijn de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. Zo nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden gevraagd ten aanzien van de aard van de producten en de voorwaarden waarop zij werden tentoongesteld.

3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven.

TITEL IV TERUGGAVE OF VRIJSTELLING VAN RECHTEN

Artikel 13 Verbod op teruggave of vrijstelling van rechten

1. Niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van producten van oorsprong uit de Gemeenschap of Turkije waarvoor overeenkomstig de bepalingen van Titel V een bewijs van oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de Gemeenschap of in Turkije niet in aanmerking voor de teruggave of vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook.

2. Het verbod in lid 1 is van toepassing op elke regeling voor algehele of gedeeltelijke terugbetaling of vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die in de Gemeenschap of in Turkije van toepassing is op materialen die bij de vervaardiging worden gebruikt, indien een dergelijke terugbetaling of vrijstelling uitdrukkelijk of feitelijk wordt toegekend indien de producten die uit genoemde materialen zijn verkregen worden uitgevoerd, doch niet van toepassing is indien deze producten voor binnenlands gebruik zijn bestemd.

3. De exporteur van producten die door een bewijs van oorsprong zijn gedekt, dient op verzoek van de douaneautoriteiten steeds bereid te zijn alle stukkenover te leggen waaruit blijkt dat geen teruggave of vrijstelling van rechten is verkregen ten aanzien van de bij de vervaardiging van de betrokken producten gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn en dat alle douanerechten en heffingen van gelijke werking die op deze materialen van toepassing zijn, inderdaad zijn betaald.

4. De leden 1, 2 en 3 zijn ook van toepassing op de verpakking in de zin van artikel 7, lid 2, en op artikelen die deel uitmaken van een stel of assortiment in de zin van artikel 8, wanneer dergelijke producten niet van oorsprong zijn.

5. De leden 1 tot en met 4 zijn uitsluitend van toepassing op materialen van de soort waarop het besluit van toepassing is. Zij doen geen afbreuk aan het systeem van restituties bij de uitvoer van landbouwproducten overeenkomstig de bepalingen van het besluit.

6. Onverminderd de bepalingen van lid 1, mag Turkije, ingeval daar een hoger invoerrecht van toepassing is dan in de Gemeenschap, drawback-regelingen of vrijstelling van invoerrechten of van heffingen van gelijke werking hanteren voor de materialen die worden gebruikt bij de vervaardiging van producten van oorsprong, op voorwaarde dat het percentage van de douaneheffing niet lager is dan hetgene dat op dezelfde materialen van toepassing is bij invoer in de Gemeenschap.

TITEL V BEWIJS VAN DE OORSPRONG

Artikel 14 Algemene voorwaarden

1. Dit besluit is van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap die in Turkije worden ingevoerd en op producten van oorsprong uit Turkije die in de Gemeenschap worden ingevoerd, op vertoon van:

a) een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage III is opgenomen; of

b) in de in artikel 19, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur, waarvan de tekst in bijlage IV is opgenomen, op een factuur, pakbon of een ander handelsdocument en waarin de producten duidelijk genoeg zijn omschreven om geïdentificeerd te kunnen worden (hierna "factuurverklaring" genoemd).

2. In afwijking van lid 1 vallen producten van oorsprong in de in van dit Protocol in de in artikel 23 bedoelde gevallen onder de toepassing van dit besluit zonder dat een van de hierboven genoemde documenten behoeft te worden overgelegd.

Artikel 15 Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 (hierna "EUR.1-certificaat" genoemd) wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn gemachtigde vertegenwoordiger.

2. Ten dien einde vult de exporteur of diens gemachtigde vertegenwoordiger zowel het EUR.1-certificaat als het aanvraagformulier in. Modellen van beide formulieren zijn in bijlage III opgenomen. Deze formulieren worden ingevuld in een van de talen waarin het besluit is opgesteld, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de formulieren met de hand worden ingevuld, dient dit met inkt en in blokletters te gebeuren. De producten moeten worden omschreven in het daartoe bestemde vak en er mogen geen regels worden opengelaten. Indien dit vak niet volledig is ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en het niet-ingevulde gedeelte doorgekruist.

3. De exporteur die om de afgifte van een EUR.1-certificaat verzoekt, dient op verzoek van de douaneautoriteiten van het land van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, steeds bereid te zijn de nodige documenten te overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan alle andere voorwaarden van dit Protocol is voldaan.

4. Het EUR.1-certificaat wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van Turkije indien de uit te voeren goederen kunnen worden beschouwd als producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Turkije en indien aan de andere voorwaarden van dit Protocol is voldaan.

5. De met de afgifte van EUR.1-certificaten belaste douaneautoriteiten nemen alle nodige maatregelen om te controleren of de producten inderdaad van oorsprong zijn en of aan alle andere voorwaarden van dit Protocol is voldaan. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de boeken van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten. Deze douaneautoriteiten zien er ook op toe dat de in lid 2 bedoelde formulieren correct zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak zo is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn.

6. De datum van afgifte van het EUR.1-certificaat wordt vermeld in vak 11 van het certificaat.

7. Een EUR.1-certificaat wordt door de douaneautoriteiten afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de goederen werkelijk worden uitgevoerd of wanneer het zeker is dat ze zullen worden uitgevoerd.

Artikel 16 Afgifte achteraf van een EUR.1-certificaat

1. In afwijking van artikel 15, lid 7, kan een EUR.1-certificaat bij wijze van uitzondering worden afgegeven na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, indien

a) dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd;

b) ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat het EUR.1-certificaat wel was afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard.

2. Met het oog op de toepassing van lid 1 dient de exporteur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer te vermelden van de producten waarop het EUR.1-certificaat betrekking heeft, onder opgave van de redenen van zijn aanvraag.

3. De douaneautoriteiten kunnen eerst tot afgifte achteraf van een EUR.1-certificaat overgaan na te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier.

4. Op een achteraf afgegeven EUR.1-certificaat wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht:

"NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT", "DÉLIVRÉ A POSTERIORI", "RILASCIATO A POSTERIORI", "AFGEGEVEN A POSTERIORI", "ISSUED RETROSPECTIVELY", "UDSTEDT EFTERFØLGENDE", "ÅÊÄÏÈÅÍ ÅÊ ÔÙÍ ÕÓÔÅÑÙÍ", "EXPEDIDO A POSTERIORI", "EMITADO A POSTERIORI", "ANNETTU JÄLKIKÄTEEN", "UTFÄRDAT I EFTERHAND", "SONRADAN VERILMISTIR".

5. De in lid 4 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het EUR.1-certificaat.

Artikel 17 Afgifte van een duplicaat van een EUR.1-certificaat

1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een EUR.1-certificaat, kan de exporteur de douaneautoriteiten die dit certificaat hadden afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn.

2. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht:

"DUPLIKAT", "DUPLICATA", "DUPLICATO", "DUPLICAAT", "DUPLICATE", "ÁÍÔÉÃÑÁÖÏ", "DUPLICADO", "SEGUNDA VIA", "KAKSOISKAPPALE", "IKINCI NUSHADIR".

3. De in lid 2 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het duplicaat van het EUR.1-certificaat.

4. Het duplicaat, dat dezelfde datum van afgifte draagt als het oorspronkelijke EUR.1-certificaat geldt vanaf die datum.

Artikel 18 Afgifte van een EUR.1-certificaat aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong

Voor producten van oorsprong die in de Gemeenschap of Turkije onder toezicht van een douanekantoor zijn geplaatst, kan het oorspronkelijke bewijs van oorsprong door een of meer EUR.1-certificaten worden vervangen bij verzending van deze producten of een gedeelte daarvan naar een andere plaats in de Gemeenschap of in Turkije. Dit certificaat of deze certificaten worden afgegeven door het douanekantoor dat op de producten toezicht houdt.

Artikel 19 Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring

1. De in artikel 14, lid 1, onder b), genoemde factuurverklaring kan worden opgesteld door:

a) een toegelaten exporteur in de zin van artikel 20; of door

b) een willekeurige exporteur, voor zendingen bestaande uit een of meer colli die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 ECU bedraagt.

2. Een factuurverklaring kan worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Turkije kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van dit Protocol voldoen.

3. De exporteur die de factuurverklaring opstelt moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land van uitvoer steeds bereid zijn de nodige documenten te overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van dit Protocol is voldaan.

4. Deze factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage IV is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen talenversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. De factuurverklaring mag ook met de hand, met inkt en in blokletters, worden geschreven.

5. De factuurverklaring wordt door de exporteur eigenhandig ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 20 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle factuurverklaringen waaruit zijn identiteit blijkt alsof hij deze eigenhandig had ondertekend.

6. Een factuurverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij de uitvoer van de producten waarop ze betrekking heeft of later, maar moet uiterlijk twee jaar na de invoer van de producten waarop ze betrekking heeft in het land van invoer worden aangeboden.

Artikel 20 Toegelaten exporteur

1. De douaneautoriteiten van het land van uitvoer kunnen een exporteur die veelvuldig producten verzendt waarop het besluit van toepassing is vergunning verlenen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten. Om voor een dergelijke vergunning in aanmerking te komen, moet de exporteur naar het oordeel van de douaneautoriteiten de nodige waarborgen bieden met betrekking tot de controle op de oorsprong van de producten en de naleving van alle andere voorwaarden van dit Protocol.

2. De douaneautoriteiten kunnen het verlenen van de status van toegelaten exporteur afhankelijk stellen van de door hen noodzakelijk geachte voorwaarden.

3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een nummer toe dat in de factuurverklaringen wordt vermeld.

4. De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik van de vergunning door de toegelaten exporteur.

5. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning steeds intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet langer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning niet op de juiste wijze gebruikt.

Artikel 21 Geldigheid van het bewijs van de oorsprong

1. Een bewijs van oorsprong is vier maanden geldig vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer. Het moet binnen deze periode worden ingediend bij de douaneautoriteiten van het land van invoer.

2. Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de preferentiële behandeling worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van overmacht of buitengewone omstandigheden.

3. In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht.

Artikel 22 Overlegging van het bewijs van de oorsprong

Bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van het land van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures. Deze autoriteiten kunnen een vertaling van dit certificaat verlangen. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van dit besluit voldoen.

Artikel 23 Vrijstelling van bewijs van de oorsprong

1. Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers worden als producten van oorsprong toegelaten zonder dat het nodig is een formeel bewijs van oorsprong over te leggen, voorzover aan zulke producten ieder handelskarakter vreemd is en verklaard wordt dat zij aan de voorwaarden voor de toepassing van dit Protocol voldoen en er over de juistheid van een dergelijke verklaring geen twijfel bestaat. Voor postzendingen kan deze verklaring op het douaneaangifteformulier C2/CP3 of op een daaraan gehecht blad worden gesteld.

2. Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijke gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van zijn gezin, voorzover noch de aard noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijzen.

3. Voorts mag de totale waarde van de producten niet meer bedragen dan 500 ecu voor kleine zendingen of 1 200 ecu voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.

Artikel 24 Bewijsstukken

De in artikel 15, lid 3 en artikel 19, lid 3 bedoelde documenten aan de hand waarvan wordt aangetoond dat producten die door een EUR.1-certificaat of een factuurverklaring worden gedekt producten van oorsprong zijn uit de Gemeenschap of Turkije en aan de andere voorwaarden van dit Protocol voldoen, kunnen onder meer de volgende zijn:

a) een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door deze uitgevoerde be- of verwerkingen om de producten te verkrijgen;

b) in de Gemeenschap of in Turkije afgegeven of opgestelde, en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de oorsprong van de gebruikte materialen blijkt;

c) in de Gemeenschap of in Turkije afgegeven of opgestelde, en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de be- of verwerking in de Gemeenschap of in Turkije blijkt;

d) EUR.1-certificaten of factuurverklaringen waaruit blijkt dat de gebruikte materialen van oorsprong zijn, die overeenkomstig dit Protocol in de Gemeenschap of in Turkije zijn afgegeven of opgesteld.

Artikel 25 Bewaring van de oorsprongsbewijzen en de andere bewijsstukken

1. De exporteur die om de afgifte van een EUR.1-certificaat verzoekt, bewaart de in artikel 15, lid 3 bedoelde bewijsstukken gedurende een periode van ten minste drie jaar.

2. De exporteur die een factuurverklaring heeft opgesteld, bewaart een kopie van deze factuurverklaring en van de in artikel 19, lid 3, bedoelde documenten gedurende een periode van ten minste drie jaar.

3. De douaneautoriteiten van het land van uitvoer die een EUR.1-certificaat afgeven bewaren het in artikel 15, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende een periode van ten minste drie jaar.

4. De douaneautoriteiten van het land van invoer bewaren de EUR.1-certificaten en factuurverklaringen die bij hen werden ingediend gedurende een periode van ten minste drie jaar.

Artikel 26 Verschillen en vormfouten

1. Worden geringe verschillen vastgesteld tussen de gegevens in het bewijs van oorsprong en de gegevens in de documenten die in verband met de formaliteiten bij invoer bij het douanekantoor worden ingediend, dan is het bewijs van oorsprong daardoor niet automatisch ongeldig, indien blijkt dat het wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt.

2. Kennelijke vormfouten zoals typefouten op het bewijs van oorsprong maken dit document niet ongeldig indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de in daarin vermelde gegevens.

Artikel 27 In ECU uitgedrukte bedragen

1. Het land van uitvoer stelt de tegenwaarde vast in zijn nationale valuta van de in ECU uitgedrukte bedragen en deelt deze via de Commissie van de Europese Gemeenschappen aan de landen van invoer mede.

2. Indien deze bedragen hoger zijn dan de overeenkomstige door het land van invoer vastgestelde bedragen, worden ze door laatstgenoemd land aanvaard indien de producten gefactureerd zijn in de valuta van het land van uitvoer. Indien de producten gefactureerd zijn in de valuta van een andere lidstaat van de Gemeenschap of van Turkije, aanvaardt het land van invoer het door het betrokken land medegedeelde bedrag.

3. De tegenwaarde van de ECU in een nationale valuta is gelijk aan de tegenwaarde van de ECU in die nationale valuta op de eerste werkdag van oktober 1996.

4. De in ECU uitgedrukte bedragen en de tegenwaarde daarvan in de nationale valuta van de lidstaten van de Gemeenschap en Turkije worden op verzoek van de Gemeenschap of Turkije door het Associatiecomité herzien. Bij deze herziening ziet het Comité erop toe dat de bedragen in een enkele nationale valuta zullen dalen. Voorts zal het Comité onderzoeken of het wenselijk is de betreffende limieten in reële termen te handhaven. Het kan in dit verband besluiten de in ECU uitgedrukte bedragen te wijzigen.

TITEL VI REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

Artikel 28 Wederzijdse bijstand

1. De douaneautoriteiten van de lidstaten van de Gemeenschap en van Turkije doen elkaar, via de Commissie van de Europese Gemeenschappen, afdrukken toekomen van de stempels die in hun douanekantoren worden gebruikt bij de afgifte van EUR.1-certificaten, alsmede de adressen van de douaneautoriteiten die belast zijn met de controle van deze certificaten en de factuurverklaringen.

2. Met het oog op de correcte toepassing van dit Protocol verlenen de Gemeenschap en Turkije elkaar, via de bevoegde douane-instanties, bijstand bij de controle op de echtheid van de EUR.1-certificaten en de factuurverklaringen en de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

Artikel 29 Controle van de oorsprongsbewijzen

1. De bewijzen van oorsprong worden achteraf door middel van steekproeven gecontroleerd en wanneer de douaneautoriteiten van het land van invoer redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van dit Protocol.

2. Met het oog op toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het land van invoer het EUR.1-certificaat, de factuur, indien deze werd voorgelegd, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten, terug aan de douaneautoriteiten van het land van uitvoer, eventueel onder vermelding van de redenen waarom een onderzoek wordt aangevraagd. Zij verstrekken bij deze aanvraag om controle alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oorsprong onjuist zijn.

3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer. Deze zijn in verband gerechtigd bewijsmateriaal op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij dienstig achten.

4. Indien de douaneautoriteiten van het land van invoer besluiten de preferentiële behandeling niet toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, doen zij de importeur het voorstel de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.

5. De resultaten van de controle worden zo spoedig mogelijk medegedeeld aan de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd. In deze mededeling moet duidelijk worden aangegeven of de documenten al dan niet echt zijn, of de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Gemeenschap of Turkije beschouwd kunnen worden en of aan de andere voorwaarden van dit Protocol is voldaan.

6. Indien bij gegronde twijfel binnen tien maanden na het verzoek om controle geen antwoord is ontvangen of indien het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de aanvragende douaneautoriteiten de preferentiële behandeling niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.

Artikel 30 Regeling van geschillen

Geschillen ten aanzien van de in artikel 29 bedoelde controles die niet onderling geregeld kunnen worden tussen de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten die deze hebben moeten uitvoeren, en problemen in verband met de interpretatie van dit Protocol worden aan het Gemengd Comité voorgelegd.

In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.

Artikel 31 Sancties

Tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel producten onder de preferentiële regeling te doen vallen, worden sancties getroffen.

Artikel 32 Vrije zones

1. De Gemeenschap en Turkije nemen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat producten die onder geleide van een bewijs van de oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, door andere goederen worden vervangen of andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 dienen de bevoegde douaneautoriteiten, wanneer producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Turkije die onder dekking van een bewijs van de oorsprong in een vrije zone zijn ingevoerd een be- of verwerking ondergaan, op verzoek van de exporteur een nieuw EUR.1-certificaat af te geven mits deze be- of verwerking met de bepalingen van dit Protocol overeenstemt.

TITEL VII CEUTA EN MELILLA

Artikel 33 Toepassing van het Protocol

1. De in artikel 2 gebruikte term "Gemeenschap" heeft geen betrekking op Ceuta en Melilla.

2. Producten van oorsprong uit Turkije die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd vallen in elk opzicht onder dezelfde douaneregeling als de regeling die op grond van Protocol 2 bij de Akte van Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Republiek Portugal tot de Europese Gemeenschappen van toepassing is op producten van oorsprong uit het douanegebied van de Gemeenschap. Turkije zal op onder het besluit vallende producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla dezelfde douaneregeling toepassen als op producten van oorsprong uit de Gemeenschap die uit de Gemeenschap worden ingevoerd.

3. Bij toepassing van lid 2 op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, is dit Protocol van overeenkomstige toepassing met inachtneming van de bijzondere voorwaarden van artikel 34.

Artikel 34 Bijzondere voorwaarden

1. Mits zij rechtstreeks zijn vervoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 11, worden beschouwd als:

1. producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla:

a) geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen producten;

b) in Ceuta en Melilla verkregen producten bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, voorzover:

i) deze producten be- of verwerkingen hebben ondergaan die toereikend zijn in de zin van artikel 5 van dit Protocol, of voorzover

ii) deze producten van oorsprong zijn uit Turkije of de Gemeenschap in de zin van dit Protocol en zij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer omvatten dan de in artikel 6, lid 1, bedoelde ontoereikende be- of verwerkingen;

2. producten van oorsprong uit Turkije:

a) geheel en al in Turkije verkregen producten;

b) in Turkije verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, voorzover:

i) deze producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5 van dit Protocol, of voorzover

ii) deze producten van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla of de Gemeenschap in de zin van dit Protocol en zij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer omvatten dan de in artikel 6, lid 1, omschreven ontoereikende be- of verwerkingen.

2. Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd.

3. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt "Turkije" en "Ceuta en Melilla" in vak 2 van het EUR.1-certificaat. Voor producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla wordt het karakter van oorsprong bovendien vermeld in vak 4 van het EUR.1-certificaat of op de factuurverklaring.

4. De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van dit Protocol in Ceuta en Melilla.

TITEL VIII SLOTBEPALINGEN

Artikel 35 Wijzigingen op het Protocol

De Associatieraad kan besluiten bepalingen van dit Protocol te wijzigen.

BIJLAGE I

AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE II

Aantekening 1

In deze lijst zijn de be- en verwerkingen omschreven waardoor producten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van artikel 5 van het Protocol.

Aantekening 2

2.1. In de eerste twee kolommen van de lijst is het verkregen product omschreven. Kolom 1 bevat het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerd systeem en kolom 2 de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door "ex" betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven.

2.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten werden ingedeeld.

2.3 Wanneer de lijst verschillende regels geeft voor verschillende producten die onder één post zijn ingedeeld, is bij ieder gedachtestreepje dat gedeelte van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 of 4 vermelde regel van toepassing is.

2.4. Wanneer zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel is gegeven voor het in de kolommen 1 en 2 omschreven product, kan de exporteur kiezen welke regel - die in kolom 3 of die in kolom 4 - hij toepast. Indien in kolom 4 geen regel is gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast.

Aantekening 3

3.1. Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 5 van het Protocol van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in de Gemeenschap of in Turkije.

3.2. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mag een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan kan hetzelfde materiaal in een vroeger productiestadium ook worden gebruikt. Hetzelfde materiaal in een later productiestadium mag evenwel niet worden gebruikt.

3.3. Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat wanneer volgens de regel "materialen van een willekeurige post" mogen worden gebruikt, ook materialen van dezelfde post als het product mogen worden gebruikt, voorzover de regel verder geen beperkingen inhoudt. De uitdrukking "vervaardiging uit materialen van een willekeurige post met inbegrip van andere materialen van post . . ." betekent evenwel dat materialen van dezelfde post als het product slechts gebruikt mogen worden als de omschrijving ervan verschilt van die van het product in kolom 2.

3.4. Wanneer volgens de regel in de lijst een product van meer dan een materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat een of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.

3.5. Wanneer volgens een regel in de lijst een product uit een bepaald materiaal vervaardigd moet worden, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen (Zie ook aantekening 6.2 met betrekking tot textielproducten).

Bijvoorbeeld:

De regel voor post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik uit van granen en graanderivaten. Minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd, mogen evenwel worden gebruikt.

Dit geldt evenwel niet voor producten die, hoewel zij niet kunnen worden vervaardigd uit het in de lijst genoemde materiaal, wel vervaardigd kunnen worden uit een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiestadium.

BIJLAGE II

LIJST VAN BE- EN VERWERKINGEN DIE MOETEN WORDEN VERRICHT VOOR MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN, TENEINDE TE BEREIKEN DAT HET VERVAARDIGDE PRODUCT HET KARAKTER VAN HET PRODUCT VAN OORSPRONG VERKRIJGT

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 EN AANVRAAG OM EEN CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1

Aanwijzingen voor het drukken

1. De afmetingen van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, zodanig gelijmd dat het goed beschrijfbaar is en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g /m². Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

2. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Gemeenschap en van Turkije kunnen zich het recht voorbehouden de certificaten zelf te drukken of te laten drukken door daartoe gemachtigde drukkerijen. In het laatste geval wordt op ieder certificaat van deze vergunning melding gemaakt. Op elk certificaat worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een merkteken ter identificatie van de drukker aangebracht. De certificaten worden van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien.

BIJLAGE IV

FACTUURVERKLARING

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Bij het opstellen van de factuurverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De tekst van de voetnoten behoeft echter niet in de verklaring te worden overgenomen.

Nederlandse versie

De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning nr. . . . (1)), verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële . . .-oorsprong zijn (2).

Spaanse versie

El exportador de los productos incluidos en el presente documento (autorización aduanera no . . . (1)) declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial . . . (2).

Deense versie

Eksportøren af varer, der er omfattet af nærværende dokument, (toldmyndighedernes tilladelse nr. . . . (1)), erklærer, at varerne, medmindre andet tydeligt er angivet, har præferenceoprindelse i . . . (2).

Duitse versie

Der Ausführer (Ermächtigter Ausführer; Bewilligungs-Nr. . . . (1)), der Waren, auf die sich dieses Handelspapier bezieht, erklärt, daß diese Waren, soweit nicht anders angegeben, präferenzbegünstigte . . . -Ursprungswaren sind (2).

Griekse versie

Ï åîáãùãÝáò, ôùí ðñïúüíôùí ðïõ êáëýðôïíôáé áðü ôï ðáñüí Ýããñáöï (Üäåéá ôåëùíåßïõ õð' áñéè. . . . (1)) äçëþíåé üôé, åêôüò åÜí äçëþíåôáé óáöþò Üëëùò, ôá ðñïúüíôá áõôÜ åßíáé ðñïôéìçóéáêÞò êáôáãùãÞò . . . (2).

Franse versie

L'exportateur des produits couverts par le présent document (autorisation douanière no . . . (1)), déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l'origine préférentielle . . . (2).

Italiaanse versie

L'esportatore delle merci contemplate nel presente documento (autorizzazione doganale n. . . . (1)) dichiara che, salvo indicazione contraria, le merci sono di origini preferenziale . . . (2).

Engelse versie

The exporter of the products covered by this document (customs authorization No . . . (1)) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of . . . preferential origin (2).

Portugese versie

O abaixo assinado, exportador dos produtos cobertos pelo presente documento (autorização aduaneira nº . . . (1)), declara que, salvo expressamente indicado em contrário, estes produtos são de origem prefencial . . . (2).

Finse versie

Tässä asiakirjassa mainittujen tuotteiden viejä (tullin lupa n:o . . . (1)) ilmoittaa, että nämä tuotteet ovat, ellei toisin ole selvästi merkitty, etuuskohteluun oikeutettuja . . .-alkuperätuotteita (2).

Zweedse versie

Exportören av de varor som omfattas av detta dokument (tullmyndighetens tillstånd nr. . . . (1)) försäkrar att dessa varor, om inte annat tydligt markerats, har förmånsberättigande ursprung i (2).

Turkse versie

Isbu belge (gümrük onay No: . . . (1)) kapsamindaki maddelerin ihracatçisi aksi açikça belirtilmedikçe, bu maddelerin . . . menseli ve tercihli (2) maddeler oldugunu beyan eder.

. (3)

(Plaats en datum)

. (4)

(Handtekening van de exporteur, gevolgd door zijn naam in blokletters)

(1) Indien de factuurverklaring door een toegelaten exporteur in de zin van artikel 20 van het Protocol wordt opgesteld, moet het nummer van de vergunning van die exporteur hier worden ingevuld. Indien de factuurverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, wordt het gedeelte tussen haakjes weggelaten of wordt niets ingevuld.(2) Aanduiding van de oorsprong van de producten. Indien de factuurverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla in de zin van artikel 34 van het Protocol, moet de exporteur dit door middel van de letters "CM" duidelijk aangeven op het document waarop de verklaring wordt opgesteld.(3) Deze gegevens kunnen worden weggelaten indien ze in het document zelf al voorkomen.(4) Zie artikel 19, lid 5, van het Protocol. Indien de exporteur niet hoeft te ondertekenen, hoeft ook diens naam niet te worden vermeld.>EIND VAN DE GRAFIEK>

Gemeenschappelijke verklaring inzake de Republiek San Marino

1. Producten van oorsprong uit de Republiek San Marino worden door Turkije aanvaard als producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van dit Besluit.

2. Het Protocol betreffende de oorsprongsregels is van overeenkomstige toepassing om de oorsprong van bovengenoemde producten te bepalen.

Gemeenschappelijke verklaring

1. Cumulatiemogelijkheid met materialen van oorsprong uit de EVA- of de Centraal- en Oost-Europese landen, de Baltische staten en Slovenië

De verdragsluitende partijen zijn overeengekomen dat zij na de inwerkingtreding van dit Protocol het onderzoek van de technische en juridische gronden zullen aanvatten en alle nodige stappen zullen zetten om in Protocol nr. 3 de bepalingen op te nemen die cumulatie zullen toelaten met materialen van oorsprong uit de voormelde landen met dewelke zij overeenkomsten hebben ondertekend.

De verdragsluitende partijen verklaren hierbij dat zij de bedoeling hebben om deze overeenkomst zo spoedig mogelijk na te komen.

2. Overgangsperiode betreffende de afgifte of het opstellen van documenten ten bewijze van de oorsprong, afgegeven krachtens Besluit nr. 4/72

Tot en met 31 december 1998 aanvaarden de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap en Turkije als geldig bewijs van oorsprong in de zin van Protocol nr. 3, documenten opgesteld krachtens de regels van Besluit nr. 4/72.

Top