EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02019R2072-20220714
Commission Implementing Regulation (EU) 2019/2072 of 28 November 2019 establishing uniform conditions for the implementation of Regulation (EU) 2016/2031 of the European Parliament and the Council, as regards protective measures against pests of plants, and repealing Commission Regulation (EC) No 690/2008 and amending Commission Implementing Regulation (EU) 2018/2019
Consolidated text: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie
Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2019/2072/2022-07-14
02019R2072 — NL — 14.07.2022 — 009.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/2072 VAN DE COMMISSIE van 28 november 2019 (PB L 319 van 10.12.2019, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/2072 VAN DE COMMISSIE
van 28 november 2019
tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening wordt Verordening (EU) 2016/2031 ten uitvoer gelegd wat betreft de opneming van EU-quarantaineorganismen, ZP-quarantaineorganismen en door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen, en wat betreft de maatregelen voor planten, plantaardige producten en andere materialen om de risico’s van deze plaagorganismen tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.
Artikel 2
Definities
Daarnaast wordt verstaan onder:
„nagenoeg vrij van plaagorganismen”: de mate waarin andere plaagorganismen dan EU-quarantaineorganismen of ZP-quarantaineorganismen op de voor opplant bestemde planten of fruitgewassen aanwezig zijn, die voldoende laag is om een aanvaardbare kwaliteit en bruikbaarheid van die planten te waarborgen;
„officiële verklaring”: een fytosanitair certificaat als voorgeschreven in artikel 71 van Verordening (EU) 2016/2031, een plantenpaspoort als voorgeschreven in artikel 78 van die verordening, het merkteken op houten verpakkingsmateriaal, hout of andere materialen als bedoeld in artikel 96 van die verordening, of een officiële verklaring als bedoeld in artikel 99 van die verordening;
„systeembenadering”: de integratie van verschillende risicobeheersmaatregelen, waarvan er ten minste twee onafhankelijk functioneren en die, wanneer zij samen worden toegepast, het passende beschermingsniveau bereiken tegen EU-quarantaineorganismen, ZP-quarantaineorganismen en plaagorganismen waarop de krachtens artikel 30 van Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde maatregelen van toepassing zijn;
„pollen”: pollen in de zin van artikel 2, punt 1, k), van Verordening (EU) 2016/2031, bestemd voor opplant.
Artikel 3
Lijst van EU-quarantaineorganismen
De lijst van EU-quarantaineorganismen als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) 2016/2031 is in bijlage II bij deze verordening opgenomen.
De lijst van EU-quarantaineorganismen die voor zover bekend niet op het grondgebied van de Unie voorkomen, is vastgesteld in bijlage II, deel A, en de lijst van EU-quarantaineorganismen waarvan bekend is dat zij op het grondgebied van de Unie voorkomen, is vastgesteld in bijlage II, deel B.
Artikel 4
Lijst van beschermde gebieden en de respectieve ZP-quarantaineorganismen
De lijst van beschermde gebieden en de respectieve ZP-quarantaineorganismen als bedoeld in artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) 2016/2031, is opgenomen in bijlage III bij deze verordening.
Artikel 5
Lijst van door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen en specifieke voor opplant bestemde planten, met categorieën en drempelwaarden
De lijst van de door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen en specifieke voor opplant bestemde planten met de in artikel 37, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde categorieën en drempelwaarden zijn vastgesteld in bijlage IV bij deze verordening. Die voor opplant bestemde planten mogen niet worden binnengebracht in of in het verkeer worden gebracht binnen de Unie indien de incidentie van de gereguleerde niet-quarantaineorganismen of van de door de gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen op deze voor opplant bestemde planten deze drempelwaarden overschrijdt.
Het in de eerste alinea vervatte verbod op het binnenbrengen en op het in het verkeer brengen is slechts van toepassing op de in bijlage IV opgenomen categorieën voor opplant bestemde planten.
Artikel 6
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op specifieke voor opplant bestemde planten te voorkomen
De in bijlage IV bij deze verordening opgenomen lijst en bijlage V bij deze verordening doen geen afbreuk aan de maatregelen die zijn vastgesteld krachtens de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 98/56/EG, 1999/105/EG, 2002/54/EG, 2002/55/EG, 2002/56/EG, 2002/57/EG, 2008/72/EG en 2008/90/EG betreffende:
inspecties, bemonstering en toetsing van de betrokken voor opplant bestemde planten of de planten waarvan ze afkomstig zijn;
de oorsprong van de respectieve voor opplant bestemde planten uit de gebieden of locaties die vrij zijn van, of fysiek beschermd zijn tegen, de betrokken gereguleerde niet-quarantaineorganismen;
behandelingen van de betrokken voor opplant bestemde planten of de planten waarvan ze afkomstig zijn;
de productie van de voor opplant bestemde planten.
Bovendien doen de lijst in bijlage IV bij deze verordening en bijlage V bij deze verordening geen afbreuk aan de uitzonderingen voor voor opplant bestemde planten die zijn vastgesteld op grond van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 98/56/EG, 1999/105/EG, 2002/54/EG, 2002/55/EG, 2002/56/EG, 2002/57/EG, 2008/72/EG en 2008/90/EG, op de vereisten voor het in de handel brengen die in die richtlijnen zijn vastgesteld, waaronder:
uitzonderingen met betrekking tot de levering van voor opplant bestemde planten aan officiële toetsings- en inspectieorganen;
uitzonderingen met betrekking tot de levering van voor opplant bestemde planten zoals zij zijn geteeld aan verleners van diensten voor verwerking of verpakking, onder de voorwaarde dat de dienstverlener geen rechten op de geleverde planten verwerft en de identiteit van de planten wordt gewaarborgd;
uitzonderingen met betrekking tot de levering van voor opplant bestemde planten onder bepaalde voorwaarden aan verleners van diensten voor de productie van bepaalde landbouwgrondstoffen voor industriële doeleinden of voor de vermeerdering van zaad met dat doel;
uitzonderingen voor voor opplant bestemde planten bestemd voor wetenschappelijke doeleinden, selectiewerkzaamheden en andere onderzoeks- of beproevingsdoeleinden;
uitzonderingen op de voorschriften voor het in de handel brengen met betrekking tot voor opplant bestemde planten die niet definitief zijn gecertificeerd;
uitzonderingen op de in de bepalingen van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/478 vastgestelde voorschriften voor het in de handel brengen;
uitzonderingen op de voorschriften voor het in de handel brengen met betrekking tot voor opplant bestemde planten waarvan is aangetoond dat zij voor uitvoer naar derde landen bestemd zijn.
Artikel 7
Lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen waarvan het binnenbrengen in de Unie vanuit bepaalde derde landen verboden is
De lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen waarvan het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie verboden is, en van de derde landen, groepen van derde landen of specifieke gebieden van derde landen waarop het verbod van toepassing is, als bedoeld in artikel 40, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031, is vastgesteld in bijlage VI bij deze verordening.
De eerste alinea is van toepassing onverminderd alle andere handelingen tot vaststelling van tijdelijke verbodsbepalingen, vastgesteld krachtens artikel 40, lid 2, artikel 42, lid 3, of artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031, en betreffende het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten of andere materialen om specifieke fytosanitaire risico’s die nog niet volledig zijn beoordeeld, aan te pakken.
Artikel 8
Lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen van oorsprong uit derde landen of uit het grondgebied van de Unie, en de overeenkomstige bijzondere voorschriften voor het binnenbrengen in of het verkeer binnen het grondgebied van de Unie
De eerste alinea is van toepassing onverminderd alle andere handelingen tot vaststelling van tijdelijke bijzondere voorschriften, vastgesteld krachtens artikel 41, lid 2, artikel 42, lid 4, of artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031, en betreffende het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten of andere materialen om specifieke fytosanitaire risico’s die nog niet volledig zijn beoordeeld, aan te pakken.
De eerste alinea is van toepassing onverminderd alle andere handelingen tot vaststelling van tijdelijke bijzondere voorschriften, vastgesteld krachtens artikel 28, lid 1, artikel 30, lid 1, artikel 41, lid 2, artikel 42, lid 4, of artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031, en betreffende het verkeer binnen het grondgebied van de Unie van bepaalde planten, plantaardige producten of andere materialen om specifieke fytosanitaire risico’s die nog niet volledig zijn beoordeeld, aan te pakken.
Artikel 9
Lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen waarvan het binnenbrengen in beschermde gebieden verboden is
De lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen van oorsprong uit derde landen of uit het grondgebied van de Unie waarvan het binnenbrengen in bepaalde beschermde gebieden verboden is, als bedoeld in artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031, is vastgesteld in bijlage IX bij deze verordening.
Artikel 10
Lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen die worden binnengebracht in of in het verkeer zijn binnen beschermde gebieden en overeenkomstige bijzondere voorschriften voor beschermde gebieden
De lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen, de respectieve beschermde gebieden en de overeenkomstige bijzondere voorschriften voor beschermde gebieden, als bedoeld in artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031, zijn vastgesteld in bijlage X bij deze verordening.
Artikel 11
Lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen, alsmede de respectieve derde landen van oorsprong of verzending, waarvoor fytosanitaire certificaten vereist zijn
Artikel 12
Lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor een fytosanitair certificaat vereist is voor het binnenbrengen ervan in een beschermd gebied vanuit bepaalde derde landen van oorsprong of verzending
De lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor een fytosanitair certificaat vereist is voor het binnenbrengen ervan in bepaalde beschermde gebieden vanuit bepaalde derde landen van oorsprong of verzending, als bedoeld in artikel 74, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031, is vastgesteld in bijlage XII bij deze verordening.
Artikel 13
Planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor een plantenpaspoort vereist is voor verkeer ervan binnen het grondgebied van de Unie
In afwijking van lid 1 is een plantenpaspoort niet vereist voor verkeer binnen de Unie van zaden die aan beide onderstaande voorwaarden voldoen:
zij zijn onderworpen aan de ontheffingen als bepaald in artikel 6, lid 3, en
zij zijn niet onderworpen aan de bijzondere voorschriften van bijlage VIII of bijlage X bij deze verordening of aan die welke zijn vastgesteld bij de krachtens artikel 28, lid 1, artikel 30, lid 1, of artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde uitvoeringshandelingen.
Artikel 14
Lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor een plantenpaspoort met de vermelding „ZP” vereist is voor het binnenbrengen in en het verkeer binnen bepaalde beschermde gebieden
De lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor een plantenpaspoort vereist is voor het binnenbrengen in of het verkeer ervan binnen bepaalde beschermde gebieden, als bedoeld in artikel 80, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031, is opgenomen in bijlage XIV bij deze verordening.
De in de eerste alinea bedoelde plantenpaspoorten worden voorzien van de vermelding „ZP”.
Artikel 15
Intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008
Verordening (EG) nr. 690/2008 wordt ingetrokken.
Artikel 16
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2 wordt geschrapt.
Bijlage II wordt geschrapt.
Artikel 17
Overgangsbepalingen
Zaden en andere voor opplant bestemde planten die vóór 14 december 2019 op het grondgebied van de Unie worden binnengebracht, binnen het grondgebied van de Unie zijn verplaatst of zijn geproduceerd overeenkomstig de toepasselijke voorschriften van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 98/56/EG, 2002/55/EG, 2002/56/EG, 2002/57/EG, 2008/72/EG en 2008/90/EG betreffende de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen vóór die datum, mogen tot en met 14 december 2020 worden binnengebracht op of worden verplaatst binnen het grondgebied van de Unie indien zij aan die voorschriften voldoen. Met ingang van 14 december 2020 zijn de artikelen 5 en 6 van toepassing op alle voor opplant bestemde planten die onder deze verordening vallen.
Plantenpaspoorten die krachtens deze verordening zijn vereist voor het verkeer van zaden en andere voor opplant bestemde planten op het grondgebied van de Unie waarvoor de in lid 1 van dit artikel vastgestelde overgangsperiode geldt, zijn tot en met 14 december 2020 alleen verplicht te bevestigen dat zij voldoen aan de voorschriften betreffende EU-quarantaineorganismen, ZP-quarantaineorganismen of maatregelen die krachtens artikel 30 van Verordening (EU) 2016/2031 zijn vastgesteld.
Artikel 18
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 14 december 2019.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Definities als bedoeld in artikel 2, lid 1
Voor de toepassing van deze verordening hebben de in deel A opgenomen termen die in de bijlagen bij deze verordening worden gebruikt, dezelfde betekenis als in de respectieve richtlijnen die in de tweede kolom van deel B zijn opgenomen.
DEEL A
Lijst van termen
DEEL B
Lijst van richtlijnen en bijlagen
1. BIJLAGEN BIJ DEZE VERORDENING |
2. RICHTLIJNEN |
BIJLAGE IV, Deel A (Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende zaaizaad van groenvoedergewassen) BIJLAGE V, Deel A (Maatregelen betreffende zaaizaad van groenvoedergewassen) |
Richtlijn 66/401/EEG |
BIJLAGE IV, Deel B (Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende zaaigranen) BIJLAGE V, Deel B (Maatregelen betreffende zaaigranen) |
Richtlijn 66/402/EEG |
BIJLAGE IV, Deel C (Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal voor wijnstokken) |
Richtlijn 68/193/EEG |
BIJLAGE IV, Deel D (Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal van siergewassen) BIJLAGE V, Deel C (Maatregelen betreffende siergewassen) |
Richtlijn 98/56/EG |
BIJLAGE IV, Deel E (Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende bosbouwkundig teeltmateriaal, met uitzondering van zaden) BIJLAGE V, Deel D (Maatregelen betreffende bosbouwkundig teeltmateriaal, met uitzondering van zaden) |
Richtlijn 1999/105/EG |
BIJLAGE IV, Deel F (Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende groentezaad) BIJLAGE V, Deel E (Maatregelen betreffende groentezaad) |
Richtlijn 2002/55/EG |
BIJLAGE IV, Deel G (Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende pootaardappelen) BIJLAGE V, Deel F (Maatregelen betreffende pootaardappelen) |
Richtlijn 2002/56/EG |
BIJLAGE IV, Deel H (Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen) BIJLAGE V, Deel G (Maatregelen betreffende zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen) |
Richtlijn 2002/57/EG |
BIJLAGE IV, Deel I Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen BIJLAGE V, Deel H (Maatregelen betreffende teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen) |
Richtlijn 2008/72/EG |
BIJLAGE IV, Deel J (Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt) |
Richtlijn 2008/90/EG |
►M9
|
Richtlijn 66/402/EEG |
►M9
|
Richtlijn 2002/55/EG |
►M9
|
Richtlijn 2002/57/EG |
BIJLAGE II
Lijst van EU-quarantaineorganismen en hun respectieve door de EPPO toegewezen codes
INHOUDSOPGAVE |
|
Deel A: Plaagorganismen die voor zover bekend niet op het grondgebied van de Unie voorkomen |
|
1. |
Bacteriën |
2. |
Schimmels en oömyceten |
3. |
Insecten en mijten |
4. |
Nematoden |
5. |
Parasitaire planten |
6. |
Virussen, viroïden en fytoplasma’s |
Deel B: Plaagorganismen waarvan bekend is dat zij op het grondgebied van de Unie voorkomen |
|
1. |
Bacteriën |
2. |
Schimmels en oömyceten |
3. |
Insecten en mijten |
4. |
Weekdieren |
5. |
Nematoden |
6. |
Virussen, viroïden en fytoplasma’s |
DEEL A
PLAAGORGANISMEN DIE VOOR ZOVER BEKEND NIET OP HET GRONDGEBIED VAN DE UNIE VOORKOMEN |
|
Quarantaineorganismen en de daaraan door de EPPO toegewezen codes |
|
1. Bacteriën |
|
1. |
Candidatus Liberibacter africanus [LIBEAF] |
2. |
Candidatus Liberibacter americanus [LIBEAM] |
3. |
Candidatus Liberibacter asiaticus [LIBEAS] |
4. |
Curtobacterium flaccumfaciens pv. flaccumfaciens (Hedges) Collins & Jones [CORBFL] |
5. |
Pantoea stewartii subsp. stewartii (Smith) Mergaert, Verdonck & Kersters [ERWIST] |
6. |
Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al. [RALSPS] |
7. |
Ralstonia syzygii subsp. celebesensis Safni et al. [RALSSC] |
8. |
Ralstonia syzygii subsp. indonesiensis Safni et al.[RALSSI] |
9. |
Xanthomonas oryzae pv. oryzae (Ishiyama) Swings et al. [XANTOR] |
10. |
Xanthomonas oryzae pv. oryzicola (Fang et al.) Swings et al. [XANTTO] |
11. |
Xanthomonas citri pv. aurantifolii (Schaad et al.) Constantin et al. [XANTAU] |
12. |
Xanthomonas citri pv. citri (Hasse) Constantin et al. [XANTCI] |
2. Schimmels en oömyceten |
|
1. |
Anisogramma anomala (Peck) E. Müller [CRSPAN] |
2. |
Apiosporina morbosa (Schwein.) Arx [DIBOMO] |
3. |
Atropellis spp. [1ATRPG] |
4. |
Botryosphaeria kuwatsukai (Hara) G.Y. Sun & E. Tanaka [PHYOPI] |
5. |
Bretziella fagacearum (Bretz) Z.W de Beer, T.A. Duong & M.J. Wingfield, comb. nov. [CERAFA] |
6. |
Chrysomyxa arctostaphyli Dietel [CHMYAR] |
7. |
Cronartium spp. [1CRONG], met uitzondering van Cronartium gentianeum (Thümen) [CRONGE], Cronartium pini (Willdenow) Jørstad [ENDCPI] en Cronartium ribicola Fischer [CRONRI] |
8. |
Davidsoniella virescens (R.W. Davidson) Z.W. de Beer, T.A. Duong & M.J. Wingfield [CERAVI] |
9. |
Elsinoë australis Bitanc. & Jenkins [ELSIAU] |
10. |
Elsinoë citricola X.L. Fan, R.W. Barreto & Crous [ELSICI ] |
11. |
Elsinoë fawcettii Bitanc. & Jenkins [ELSIFA] |
12. |
Fusarium oxysporum f. sp. albedinis (Kill. & Maire) W.L. Gordon [FUSAAL] |
13. |
Guignardia laricina (Sawada) W. Yamam& Kaz. Itô [GUIGLA] |
14. |
Gymnosporangium spp. [1GYMNG], met uitzondering van: Gymnosporangium amelanchieris E. Fisch. ex F. Kern [GYMNAM], Gymnosporangium atlanticum Guyot & Malençon [GYMNAT], Gymnosporangium clavariiforme (Wulfen) DC [GYMNCF], Gymnosporangium confusum Plowr. [GYMNCO], Gymnosporangium cornutum Arthur ex F. Kern [GYMNCR], Gymnosporangium fusisporum E. Fisch. [GYMNFS], Gymnosporangium gaeumannii H. Zogg [GYMNGA], Gymnosporangium gracile Pat. [GYMNGR], Gymnosporangium minus Crowell [GYMNMI], Gymnosporangium orientale P. Syd. & Syd. [GYMNOR], Gymnosporangium sabinae (Dicks.) G. Winter [GYMNFU], Gymnosporangium torminali-juniperini E. Fisch. [GYMNTJ], Gymnosporangium tremelloides R. Hartig [GYMNTR] |
15. |
Coniferiporia sulphurascens (Pilát) L.W. Zhou & Y.C. Dai [PHELSU] |
16. |
Coniferiporia weirii (Murrill) L.W. Zhou & Y.C. Dai [INONWE] |
17. |
Melampsora farlowii (Arthur) Davis [MELMFA] |
18. |
Melampsora medusae f. sp. tremuloidis Shain [MELMMT] |
19. |
Mycodiella laricis-leptolepidis (Kaz. Itô, K. Satô & M. Ota) Crous [MYCOLL] |
20. |
Neocosmospora ambrosia (Gadd & Loos) L. Lombard & Crous [FUSAAM] |
21. |
Neocosmospora euwallaceae (S. Freeman, Z. Mendel, T. Aoki & O’Donnell) Sandoval-Denis, L. Lombard & Crous [FUSAEW] |
22. |
Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa [GUIGCI] |
23. |
Phyllosticta solitaria Ellis & Everhart [PHYSSL] |
24. |
Phymatotrichopsis omnivora (Duggar) Hennebert [PHMPOM] |
25. |
Phytophthora ramorum (niet-EU-isolaten) Werres, De Cock & Man in „t Veld [PHYTRA] |
26. |
Pseudocercospora angolensis (T. Carvalho & O. Mendes) Crous & U. Braun [CERCAN] |
27. |
Pseudocercospora pini-densiflorae (Hori & Nambu) Deighton [CERSPD] |
28. |
Puccinia pittieriana Hennings [PUCCPT] |
29. |
Septoria malagutii E.T. Cline [SEPTLM] |
30. |
Sphaerulina musiva (Peck) Quaedvlieg, Verkley & Crous. [MYCOPP] |
31. |
Stagonosporopsis andigena (Turkensteen) Aveskamp, Gruyter & Verkley [PHOMAN] |
32. |
Stegophora ulmea (Fr.) Syd. & P. Syd [GNOMUL] |
33. |
Thecaphora solani (Thirumulachar & O’Brien) Mordue [THPHSO] |
34. |
Tilletia indica Mitra [NEOVIN] |
35. |
Venturia nashicola S. Tanaka & S. Yamamoto [VENTNA] |
3. Insecten en mijten |
|
1. |
Acleris spp.: 1.1. Acleris gloverana (Walsingham) [ACLRGL] 1.2. Acleris issikii Oku [ACLRIS] 1.3. Acleris minuta (Robinson) [ACLRMI] 1.4. Acleris nishidai Brown [ACLRNI] 1.5. Acleris nivisellana (Walsingham) [ACLRNV] 1.6. Acleris robinsoniana (Forbes) [ACLRRO] 1.7. Acleris semipurpurana (Kearfott) [CROISE] 1.8. Acleris senescens (Zeller) [ACLRSE] 1.9. Acleris variana (Fernald) [ACLRVA] |
2. |
Acrobasis pyrivorella (Matsumura) [NUMOPI] |
3. |
Agrilus anxius Gory [AGRLAX] |
4. |
Agrilus planipennis Fairmaire [AGRLPL] |
5. |
Aleurocanthus citriperdus Quaintance & Baker [ALECCT] |
6. |
Aleurocanthus woglumi Ashby [ALECWO] |
7. |
Andean potato weevil complex: 7.1. Phyrdenus muriceus Germar [PHRDMU] 7.2. Premnotrypes spp. [1PREMG] 7.3. Rhigopsidius tucumanus Heller [RHGPTU] |
8. |
Anthonomus bisignifer Schenkling [ANTHBI] |
9. |
Anthonomus eugenii Cano [ANTHEU] |
10. |
Anthonomus grandis (Boh.) [ANTHGR] |
11. |
Anthonomus quadrigibbus Say [TACYQU] |
12. |
Anthonomus signatus Say [ANTHSI] |
13. |
Apriona cinerea Chevrolat [APRICI] |
14. |
Apriona germari (Hope) [APRIGE] |
15. |
Apriona rugicollis Chevrolat [APRIJA] |
16. |
Arrhenodes minutus Drury [ARRHMI] |
17. |
Aschistonyx eppoi Inouye [ASCXEP] |
18. |
Bactericera cockerelli (Šulc.) [PARZCO] |
19. |
Bemisia tabaci Genn. (niet-Europese populaties), bekend als vector van virussen [BEMITA] |
20. |
Carposina sasakii Matsumara [CARSSA] |
21. |
Ceratothripoides claratris (Shumsher) [CRTZCL] |
22. |
Choristoneura spp.: 22.1. Choristoneura carnana Barnes & Busck [CHONCA] 22.2. Choristoneura conflictana Walker [ARCHCO] 22.3. Choristoneura fumiferana Clemens [CHONFU] 22.4. Choristoneura lambertiana Busck [TORTLA] 22.5. Choristoneura occidentalis biennis Freeman 22.6. Choristoneura occidentalis occidentalis Freeman [CHONOC] 22.7. Choristoneura orae Freeman [CHONOR] 22.8. Choristoneura parallela Robinson [CHONPA] 22.9. Choristoneura pinus Freeman [CHONPI] 22.10. Choristoneura retiniana Walsingham [CHONRE] 22.11. Choristoneura rosaceana Harris [CHONRO] |
23. |
Cicadomorpha, bekend als vectoren van Xylella fastidiosa (Wells et al.) [XYLEFA]: 23.1. Acrogonia citrina Marucci [ACRGCI] 23.2. Acrogonia virescens (Metcalf) [ACRGVI] 23.3. Aphrophora angulata Ball [APHRAN] 23.4. Aphrophora permutata Uhler [APHRPE] 23.5. Bothrogonia ferruginea (Fabricius) [TETTFE] 23.6. Bucephalogonia xanthopis (Berg) 23.7. Clasteroptera achatina Germar 23.8. Clasteroptera brunnea Ball 23.9. Cuerna costalis (Fabricius) [CUERCO] 23.10. Cuerna occidentalis Osman & Beamer [CUEROC] 23.11. Cyphonia clavigera (Fabricius) 23.12. Dechacona missionum Berg 23.13. Dilobopterus costalimai Young [DLBPCO] 23.14. Draeculacephala minerva Ball [DRAEMI] 23.15. Draeculacephala sp. [1DRAEG] 23.16. Ferrariana trivittata Signoret 23.17. Fingeriana dubia Cavichioli 23.18. Friscanus friscanus (Ball) 23.19. Graphocephala atropunctata (Signoret) [GRCPAT] 23.20. Graphocephala confluens Uhler 23.21. Graphocephala versuta (Say) [GRCPVE] 23.22. Helochara delta Oman 23.23. Homalodisca ignorata Melichar 23.24. Homalodisca insolita Walker [HOMLIN] 23.25. Homalodisca vitripennis (Germar) [HOMLTR] 23.26. Lepyronia quadrangularis (Say) [LEPOQU] 23.27. Macugonalia cavifrons (Stal) 23.28. Macugonalia leucomelas (Walker) 23.29. Molomea consolida Schroder 23.30. Neokolla hyeroglyphica (Say) 23.31. Neokolla severini DeLong 23.32. Oncometopia facialis Signoret [ONCMFA] 23.33. Oncometopia nigricans Walker [ONCMNI] 23.34. Oncometopia orbona (Fabricius) [ONCMUN] 23.35. Oragua discoidula Osborn 23.36. Pagaronia confusa Oman 23.37. Pagaronia furcata Oman 23.38. Pagaronia trecedecempunctata Ball 23.39. Pagaronia triunata Ball 23.40. Parathona gratiosa (Blanchard) 23.41. Plesiommata corniculata Young 23.42. Plesiommata mollicella Fowler 23.43. Poophilus costalis (Walker) [POOPCO] 23.44. Sibovia sagata (Signoret) 23.45. Sonesimia grossa (Signoret) 23.46. Tapajosa rubromarginata (Signoret) 23.47. Xyphon flaviceps (Riley) [CARNFL] 23.48. Xyphon fulgida (Nottingham) [CARNFU] 23.49. Xyphon triguttata (Nottingham) [CARNTR] |
24. |
Conotrachelus nenuphar (Herbst) [CONHNE] |
25. |
Dendrolimus sibiricus Chetverikov [DENDSI] |
26. |
Diabrotica barberi Smith & Lawrence [DIABLO] |
27. |
Diabrotica undecimpunctata howardi Barber [DIABUH] |
28. |
Diabrotica undecimpunctata undecimpunctata Mannerheim [DIABUN] |
29. |
Diabrotica virgifera zeae Krysan & Smith [DIABVZ] |
30. |
Diaphorina citri Kuwayana [DIAACI] |
31. |
Eotetranychus lewisi (McGregor) [EOTELE] |
32. |
Euwallacea fornicatus sensu lato [XYLBFO] |
33. |
Exomala orientalis (Waterhouse) [ANMLOR] |
34. |
Grapholita inopinata (Heinrich) [CYDIIN] |
35. |
Grapholita packardi Zeller [LASPPA] |
36. |
Grapholita prunivora (Walsh) [LASPPR] |
37. |
Helicoverpa zea (Boddie) [HELIZE] |
38. |
Hishimonus phycitis (Distant) [HISHPH] |
39. |
Keiferia lycopersicella (Walsingham) [GNORLY] |
40. |
Liriomyza sativae Blanchard [LIRISA] |
41. |
Listronotus bonariensis (Kuschel) [HYROBO] |
42. |
Lopholeucaspis japonica Cockerell [LOPLJA] |
43. |
Lycorma delicatula (White) [LYCMDE] |
44. |
Margarodidae: 44.1. Dimargarodes meridionalis Morrison 44.2. Eumargarodes laingi Allsopp et al. [EUMGLA] 44.3. Eurhizococcus brasiliensis Jakubski [EURHBR] 44.4. Eurhizococcus colombianus Jakubski 44.5. Margarodes capensis Giard [MARGCA] 44.6. Margarodes greeni Brain [MARGGR] 44.7. Margarodes prieskaensis (Jakubski) [MARGPR] 44.8. Margarodes trimeni Brain [MARGTR] 44.9. Margarodes vitis Reed [MARGVI] 44.10. Margarodes vredendalensis de Klerk [MARGVR] 44.11. Porphyrophora tritici Sarkisov et al. [PORPTR] |
45. |
Massicus raddei (Blessig) [MALLRA] |
46. |
Monochamus spp. (niet-Europese populaties) [1MONCG] |
47. |
Myndus crudus van Duzee [MYNDCR] |
48. |
Naupactus leucoloma Boheman [GRAGLE] |
49. |
Nemorimyza maculosa (Malloch) [AMAZMA] |
50. |
Neoleucinodes elegantalis (Guenée) [NEOLEL] |
51. |
Oemona hirta (Fabricius) [OEMOHI] |
52. |
Oligonychus perditus Pritchard & Baker [OLIGPD] |
53. |
Pissodes cibriani O’Brien [PISOCI] |
54. |
Pissodes fasciatus Leconte [PISOFA] |
55. |
Pissodes nemorensis Germar [PISONE] |
56. |
Pissodes nitidus Roelofs [PISONI] |
57. |
Pissodes punctatus Langor & Zhang [PISOPU] |
58. |
Pissodes strobi (Peck) [PISOST] |
59. |
Pissodes terminalis Hopping [PISOTE] |
60. |
Pissodes yunnanensis Langor & Zhang [PISOYU] |
61. |
Pissodes zitacuarense Sleeper [PISOZI] |
62. |
Polygraphus proximus Blandford [POLGPR] |
63. |
Prodiplosis longifila Gagné [PRDILO] |
64. |
Pseudopityophthorus minutissimus (Zimmermann) [PSDPMI] |
65. |
Pseudopityophthorus pruinosus (Eichhoff) [PSDPPR] |
66. |
Rhynchophorus palmarum (L.) [RHYCPA] |
67. |
Ripersiella hibisci Kawai & Takagi [RHIOHI] |
68. |
Saperda candida Fabricius [SAPECN] |
69. |
Scirtothrips aurantii Faure [SCITAU] |
70. |
Scirtothrips citri (Moulton) [SCITCI] |
71. |
Scirtothrips dorsalis Hood [SCITDO] |
72. |
Scolytinae spp. (niet-Europese) [1SCOLF] |
73. |
Spodoptera eridania (Cramer) [PRODER] |
74. |
Spodoptera frugiperda (Smith) [LAPHFR] |
75. |
Spodoptera litura (Fabricus) [PRODLI] |
76. |
Tecia solanivora (Povolný) [TECASO] |
77. |
Tephritidae: 77.1. Acidiella kagoshimensis (Miyake); 77.2. Acidoxantha bombacis de Meijere; 77.3. Acroceratitis distincta (Zia); 77.4. Adrama spp. [1ADRAG]; 77.5. Anastrepha spp. [1ANSTG]; 77.6. Anastrepha ludens (Loew) [ANSTLU]; 77.7. Asimoneura pantomelas (Bezzi); 77.8. Austrotephritis protrusa (Hardy & Drew); 77.9. Bactrocera spp. [1BCTRG] met uitzondering van Bactrocera oleae (Gmelin) [DACUOL]; 77.10. Bactrocera dorsalis (Hendel) [DACUDO]; 77.11. Bactrocera latifrons (Hendel) [DACULA]; 77.12. Bactrocera zonata (Saunders) [DACUZO]; 77.13. Bistrispinaria fortis (Speiser); 77.14. Bistrispinaria magniceps Bezzi; 77.15. Callistomyia flavilabris Hering; 77.16. Campiglossa albiceps (Loew); 77.17. Campiglossa californica (Novak); 77.18. Campiglossa duplex (Becker); 77.19. Campiglossa reticulata (Becker); 77.20. Campiglossa snowi (Hering); 77.21. Carpomya incompleta (Becker) [CARYIN]; 77.22. Carpomya pardalina (Bigot) [CARYPA]; 77.23. Ceratitis spp. [1CERTG], met uitzondering van Ceratitis capitata (Wiedemann) [CERTCA]; 77.24. Craspedoxantha marginalis (Wiedemann) [CRSXMA]; 77.25. Dacus spp. [1DACUG]; 77.26. Dioxyna chilensis (Macquart); 77.27. Dirioxa pornia (Walker) [TRYEMU]; 77.28. Euleia separata (Becker); 77.29. Euphranta camelliae Hardy; 77.30. Euphranta canadensis (Loew) [EPOCCA]; 77.31. Euphranta cassia Hancock & Drew; 77.32. Euphranta japonica (Ito) [RHACJA]; 77.33. Euphranta oshimensis Sun et al.; 77.34. Eurosta solidaginis (Fitch); 77.35. Eutreta spp. [1EUTTG]; 77.36. Gastrozona nigrifemur David & Hancock; 77.37. Goedenia stenoparia (Steyskal); 77.38. Gymnocarena spp.; 77.39. Insizwa oblita Munro; 77.40. Marriottella exquisita Munro; 77.41. Monacrostichus citricola Bezzi [MNAHCI]; 77.42. Neaspilota alba (Loew); 77.43. Neaspilota reticulata Norrbom; 77.44. Paracantha trinotata (Foote); 77.45. Parastenopa limata (Coquillett); 77.46. Paratephritis fukaii Shiraki; 77.47. Paratephritis takeuchii Ito; 77.48. Paraterellia varipennis Coquillett; 77.49. Philophylla fossata (Fabricius); 77.50. Procecidochares spp. [1PROIG]; 77.51. Ptilona confinis (Walker); 77.52. Ptilona persimilis Hendel; 77.53. Rhagoletis spp. [1RHAGG], met uitzondering van Rhagoletis alternata (Fallén) [RHAGAL], Rhagoletis batava Hering [RHAGBA], Rhagoletis berberidis Klug, Rhagoletis cerasi L. [RHAGCE], Rhagoletis cingulata (Loew) [RHAGCI], Rhagoletis completa Cresson [RHAGCO], Rhagoletis meigenii (Loew) [CERTME], Rhagoletis suavis (Loew) [RHAGSU], Rhagoletis zernyi Hendel; 77.54. Rhagoletis pomonella (Walsh) [RHAGPO]; 77.55. Rioxoptilona dunlopi (van der Wulp); 77.56. Sphaeniscus binoculatus (Bezzi); 77.57. Sphenella nigricornis Bezzi; 77.58. Strauzia [1STRAG] spp., met uitzondering van Strauzia longipennis (Wiedemann)[STRALO]; 77.59. Taomyia marshalli Bezzi; 77.60. Tephritis leavittensis Blanc; 77.61. Tephritis luteipes Merz; 77.62. Tephritis ovatipennis Foote; 77.63. Tephritis pura (Loew); 77.64. Toxotrypana curvicauda Gerstaecker [TOXTCU]; 77.65. Toxotrypana recurcauda Tigrero; 77.66. Trupanea bisetosa (Coquillett); 77.67. Trupanea femoralis (Thomson); 77.68. Trupanea wheeleri Curran; 77.69. Trypanocentra nigrithorax Malloch; 77.70. Trypeta flaveola Coquillett; 77.71. Urophora christophi Loew; 77.72. Xanthaciura insecta (Loew) 77.73. Zacerata asparagi Coquillett; 77.74. Zeugodacus spp. [1ZEUDG]; 77.75. Zonosemata electa (Say) [ZONOEL]. |
78. |
Thaumatotibia leucotreta (Meyrick) [ARGPLE] |
79. |
Thrips palmi Karny [THRIPL] |
80. |
Trirachys sartus Solsky [AELSSA] |
81. |
Unaspis citri (Comstock) [UNASCI] |
4. Nematoden |
|
1. |
Hirschmanniella spp. Luc & Goodey [1HIRSG], met uitzondering van: Hirschmanniella behningi (Micoletzky) Luc & Goodey [HIRSBE], Hirschmanniella gracilis (de Man) Luc & Goodey [HIRSGR], Hirschmanniella halophila Sturhan & Hall [HIRSHA], Hirschmanniella loofi Sher [HIRSLO] en Hirschmanniella zostericola (Allgén) Luc & Goodey [HIRSZO] |
2. |
Longidorus diadecturus Eveleigh & Allen [LONGDI] |
3. |
Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback [MELGMY] |
4. |
Nacobbus aberrans (Thorne) Thorne & Allen [NACOBA] |
5. |
Xiphinema americanum Cobb, sensu stricto [XIPHAA] |
6. |
Xiphinema bricolense Ebsary, Vrain & Graham [XIPHBC] |
7. |
Xiphinema californicum Lamberti & Bleve-Zacheo [XIPHCA] |
8. |
Xiphinema inaequale Khan & Ahmad [XIPHNA ] |
9. |
Xiphinema intermedium Lamberti & Bleve-Zacheo [XIPHIM] |
10. |
Xiphinema rivesi (niet-EU-populaties) Dalmasso [XIPHRI] |
11. |
Xiphinema tarjanense Lamberti & Bleve-Zacheo [XIPHTA] |
5. Parasitaire planten |
|
1. |
Arceuthobium spp. [1AREG], met uitzondering van: Arceuthobium azoricum Wiens & Hawksworth [AREAZ], Arceuthobium gambyi Fridl [AREGA] en Arceuthobium oxycedri DC. M. Bieb. [AREOX] |
6. Virussen, viroïden en fytoplasma’s |
|
1. |
Beet curly top virus [BCTV00] |
2. |
Begomovirussen, met uitzondering van: Abutilon mosaic virus [ABMV00], Papaya leaf crumple virus [PALCRV], Sweet potato leaf curl virus [SPLCV0], Tomato leaf curl New Delhi Virus [TOLCND], Tomato yellow leaf curl virus [TYLCV0], Tomato yellow leaf curl Sardinia virus [TYLCSV], Tomato yellow leaf curl Malaga virus [TYLCMA], Tomato yellow leaf curl Axarquia virus [TYLCAX] |
3. |
Black raspberry latent virus [TSVBL0] |
4. |
Candidatus Phytoplasma aurantifolia-referentiestam [PHYPAF] |
5. |
Chrysanthemum stem necrosis virus [CSNV00] |
6. |
Citrus leprosis viruses [CILV00]: 6.1. CiLV-C [CILVC0]; 6.2. CiLV-C2 [CILVC2]; 6.3. HGSV-2 [HGSV20]; 6.4. Citrusstam van OFV [OFV00] (citrusstam); 6.5. CiLV-N sensu novo; 6.6. Citrus chlorotic spot virus. |
7. |
Citrus tristeza virus (niet-EU-isolaten) [CTV000] |
8. |
Coconut cadang-cadang viroid [CCCVD0] |
9. |
Cowpea mild mottle virus [CPMMV0] |
10. |
Lettuce infectious yellows virus [LIYV00] |
11. |
Melon yellowing-associated virus [MYAV00] |
12. |
Palm lethal yellowing phytoplasmas [PHYP56]: 12.1. Candidatus Phytoplasma cocostanzania – subgroep16SrIV-C; 12.2. Candidatus Phytoplasma palmae – subgroepen 16SrIV-A, 16SrIV-B, 16SrIV-D, 16SrIV-E, 16SrIV-F; 12.3. Candidatus Phytoplasma palmicola – 16SrXXII-A; 12.4. Candidatus Phytoplasma palmicola-verwante stam — 16SrXXII-B; 12.5. Nieuw Candidatus Phytoplasma dat palm lethal yellowing door 16SrIV-groep veroorzaakt – „Bogia coconut syndrome” |
13. |
Satsuma dwarf virus [SDV000] |
14. |
Squash vein yellowing virus [SQVYVX] |
15. |
Sweet potato chlorotic stunt virus [SPCSV0] |
16. |
Sweet potato mild mottle virus [SPMMV0] |
17. |
Tobacco ringspot virus [TRSV00] |
18. |
Tomato chocolate virus [TOCHV0] |
19. |
Tomato marchitez virus [TOANV0] |
20. |
Tomato mild mottle virus [TOMMOV] |
21. |
Tomato ringspot virus [TORSV0] |
22. |
Virussen, viroïden en fytoplasma’s van Cydonia Mill., Fragaria L., Malus Mill., Prunus L., Pyrus L., Ribes L., Rubus L. en Vitis L.: 22.1. American plum line pattern virus [APLPV0]; 22.2. Apple fruit crinkle viroid [AFCVD0]; 22.3. Apple necrotic mosaic virus; 22.4. Buckland valley grapevine yellows phytoplasma [PHYP77]; 22.5. Blueberry leaf mottle virus [BLMOV0]; 22.6. Candidatus Phytoplasma aurantifolia-verwante stammen (Pear decline Taiwan II, Crotalaria witches” broom phytoplasma, Sweet potato little leaf phytoplasma [PHYP39]); 22.7. Candidatus Phytoplasma australiense Davis et al. [PHYPAU] (referentiestam); 22.8. Candidatus Phytoplasma fraxini (referentiestam) Griffiths et al. [PHYPFR]; 22.9. Candidatus Phytoplasma hispanicum (referentiestam) Davis et al. [PHYP07]; 22.10. Candidatus Phytoplasma phoenicium [PHYPPH]; 22.11. Candidatus Phytoplasma pruni-verwante stam (North American grapevine yellows, NAGYIII) Davis et al.; 22.12. Candidatus Phytoplasma pyri-verwante stam (Peach yellow leaf roll) Norton et al.; 22.13. Candidatus Phytoplasma ziziphi (referentiestam) Jung et al. [PHYPZI]; 22.14. Cherry rasp leaf virus (CRLV) [CRLV00]; 22.15. Cherry rosette virus; 22.16. Cherry rusty mottle associated virus [CRMAV0]; 22.17. Cherry twisted leaf associated virus [CTLAV0]; 22.18. Grapevine berry inner necrosis virus [GINV00]; 22.19. Grapevine red blotch virus [GRBAV0]; 22.20. Grapevine vein-clearing virus [GVCV00]; 22.21. Peach mosaic virus [PCMV00]; 22.22. Peach rosette mosaic virus [PRMV00]; 22.23. Raspberry latent virus [RPLV00]; 22.24. Raspberry leaf curl virus [RLCV00]; 22.25. Strawberry chlorotic fleck-associated virus; 22.26. Strawberry leaf curl virus; 22.27. Strawberry necrotic shock virus [SNSV00]; 22.28. Temperate fruit decay-associated virus. |
23. |
Virussen, viroïden en fytoplasma’s van Solanum tuberosum L. en andere knollenvormende Solanum spp.: 23.1. Andean potato latent virus [APLV00]; 23.2. Andean potato mild mosaic virus [APMMV0]; 23.3. Andean potato mottle virus [APMOV0]; 23.4. Candidatus Phytoplasma americanum; 23.5. Candidatus Phytoplasma aurantifolia-verwante stammen (GD32; St_JO_10, 14, 17; PPT-SA; Rus-343F; PPT-GTO29, -GTO30, -SINTV; Potato Huayao Survey 2; Potato hair sprouts); 23.6. Candidatus Phytoplasma fragariae-verwante stammen (YN-169, YN-10G); 23.7. Candidatus Phytoplasma pruni-verwante stammen (Clover yellow edge, Potato purple top Akpot7, MT117, Akpot6; PPT-COAHP, -GTOP); 23.8. Chilli leaf curl virus [CHILCU]; 23.9. Potato black ringspot virus [PBRSV0]; 23.10. Potato virus B [PVB000] 23.11. Potato virus H [PVH000] 23.12. Potato virus P [PVP000] 23.13. Potato virus T [PVT000] 23.14. Potato yellow dwarf virus [PYDV00]; 23.15. Potato yellow mosaic virus [PYMV00]; 23.16. Potato yellow vein virus [PYVV00]; 23.17. Potato yellowing virus [PYV000]; 23.18. Tomato mosaic Havana virus [THV000]; 23.19. Tomato mottle Taino virus [TOMOTV]; 23.20. Tomato severe rugose virus [TOSRV0]; 23.21. Tomato yellow vein streak virus [TOYVSV]; 23.22. Niet-EU-isolaten van de potato viruses S, X en Potato leafroll virus [PVS000], [PVX000] en [PLRV00]. |
DEEL B
PLAAGORGANISMEN WAARVAN BEKEND IS DAT ZIJ OP HET GRONDGEBIED VAN DE UNIE VOORKOMEN |
|
Quarantaineorganismen en de daaraan door de EPPO toegewezen codes |
|
1. Bacteriën |
|
1. |
Clavibacter sepedonicus (Spieckermann & Kottho) Nouioui et al. [CORBSE] |
2. |
Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. Emend. Safni et al. [RALSSL] |
3. |
Xylella fastidiosa (Wells et al.) [XYLEFA] |
2. Schimmels en oömyceten |
|
1. |
Ceratocystis platani (J. M. Walter) Engelbr. & T. C. Harr [CERAFP] |
2. |
Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnell [GIBBCI] |
3. |
Geosmithia morbida Kolarík, Freeland, Utley & Tisserat [GEOHMO] |
4. |
Synchytrium endobioticum (Schilb.) Percival [SYNCEN] |
3. Insecten en mijten |
|
1. |
Aleurocanthus spiniferus (Quaintance) [ALECSN] |
2. |
Anoplophora chinensis (Thomson) [ANOLCN] |
3. |
Anoplophora glabripennis (Motschulsky) [ANOLGL] |
4. |
Aromia bungii (Faldermann) [AROMBU] |
5. |
Pityophthorus juglandis Blackman [PITOJU] |
6. |
Popillia japonica Newman [POPIJA] |
7. |
Toxoptera citricida (Kirkaldy) [TOXOCI] |
8. |
Trioza erytreae Del Guercio [TRIZER] |
4. Weekdieren |
|
1. |
Pomacea (Perry) [1POMAG] |
5. Nematoden |
|
1. |
Bursaphelenchus xylophilus (Steiner & Bührer) Nickle et al. [BURSXY] |
2. |
Globodera pallida (Stone) Behrens [HETDPA] |
3. |
Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens [HETDRO] |
4. |
Meloidogyne chitwoodi Golden et al. [MELGCH] |
5. |
Meloidogyne fallax Karssen [MELGFA] |
6. Virussen, viroïden en fytoplasma’s |
|
1. |
Grapevine flavescence dorée phytoplasma [PHYP64] |
2. |
Tomato leaf curl New Delhi virus [TOLCND] |
BIJLAGE III
Lijst van beschermde gebieden en de respectieve ZP-quarantaineorganismen, en hun respectieve codes
De in de derde kolom van de onderstaande tabel opgenomen beschermde gebieden omvatten:
hetzij het hele grondgebied van de in de lijst opgenomen lidstaat ( 1 );
hetzij het grondgebied van de lidstaat dat is opgenomen in de lijst van uitzonderingen die tussen haakjes worden vermeld;
hetzij alleen het deel van het grondgebied van de lidstaat dat tussen haakjes wordt vermeld.
ZP-quarantaineorganismen |
EPPO-code |
Beschermde gebieden |
|
a) Bacteriën |
|||
1. |
Erwinia amylovora (Burrill) Winslow et al. |
ERWIAM |
a) Estland; |
2. |
Xanthomonas arboricola pv.pruni (Smith) Vauterin et al. |
XANTPR |
tot en met 30 april 2023: Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
b) Schimmels en oömyceten |
|||
1. |
Colletotrichum gossypii Southw |
GLOMGO |
Griekenland |
2. |
Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr. |
ENDOPA |
a) Tsjechië; b) Ierland; c) Zweden; d) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
3. |
Entoleuca mammata (Wahlenb.) Rogers & Ju |
HYPOMA |
a) Ierland; b) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
4. |
Gremmeniella abietina (Lagerberg) Morelet |
GREMAB |
Ierland |
c) Insecten en mijten |
|||
1. |
Bemisia tabaci Genn. (Europese populaties) |
BEMITA |
a) Ierland; b) Zweden; c) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
2. |
Cephalcia lariciphila Wachtl |
CEPCAL |
a) Ierland; b) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
3. |
Dendroctonus micans Kugelan |
DENCMI |
a) Ierland; b) Griekenland; c) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
4. |
Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu |
DRYCKU |
a) Ierland; b) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
5. |
Gilpinia hercyniae Hartig |
GILPPO |
a) Ierland; b) Griekenland; c) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
6. |
Gonipterus scutellatus Gyllenhal |
GONPSC |
a) Griekenland; b) Portugal (Azoren (met uitzondering van het eiland Terceira)). |
7. |
Ips amitinus Eichhoff |
IPSXAM |
a) Ierland; b) Griekenland; c) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
8. |
Ips cembrae Heer |
IPSXCE |
a) Ierland; b) Griekenland; c) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
9. |
Ips duplicatus Sahlberg |
IPSXDU |
a) Ierland; b) Griekenland; c) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
10. |
Ips sexdentatus Bőrner |
IPSXSE |
a) Ierland; b) Cyprus; c) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
11. |
Ips typographus Heer |
IPSXTY |
a) Ierland; b) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
12. |
Leptinotarsa decemlineata Say |
LPTNDE |
a) Ierland; b) Spanje (Ibiza en Menorca); c) Cyprus; d) Malta; e) Portugal (Azoren en Madeira); f) Finland (districten Åland, Häme, Kymi, Pirkanmaa, Satakunta, Turku en Uusimaa); g) Zweden (districten Blekinge, Gotland, Halland, Kalmar en Skåne); h) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
13. |
Liriomyza bryoniae (Kaltenbach) |
LIRIBO |
a) Ierland; b) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
14. |
Liriomyza huidobrensis (Blanchard) |
LIRIHU |
a) Ierland; b) tot en met 30 april 2023: Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
15. |
Liriomyza trifolii (Burgess) |
LIRITR |
a) Ierland; b) tot en met 30 april 2023: Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
16. |
Paysandisia archon (Burmeister) |
PAYSAR |
a) Ierland; b) Malta; c) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
17. |
Rhynchophorus ferrugineus (Olivier) |
RHYCFE |
a) Ierland; b) Portugal (Azoren); c) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
18. |
Sternochetus mangiferae Fabricius |
CRYPMA |
a) Spanje (Granada en Málaga); b) Portugal (Alentejo, Algarve en Madeira). |
19. |
Thaumetopoea pityocampa Denis & Schiffermüller |
THAUPI |
a) tot en met 30 april 2023: Ierland; b) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
20. |
Thaumetopoea processionea L. |
THAUPR |
a) Ierland; b) tot en met 30 april 2023: Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
21. |
Viteus vitifoliae (Fitch) |
VITEVI |
Cyprus |
d) Virussen, viroïden en fytoplasma’s |
|||
1. |
Beet necrotic yellow vein virus |
BNYVV0 |
a) Ierland; b) Frankrijk (Bretagne); c) Portugal (Azoren); d) Finland; e) Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland). |
2. |
Candidatus Phytoplasma ulmi |
PHYPUL |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
3. |
Citrus tristeza virus (EU-isolaten) |
CTV000 |
Malta |
BIJLAGE IV
Lijst van door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen en specifieke voor opplant bestemde planten, met categorieën en drempelwaarden, als bedoeld in artikel 5
INHOUDSOPGAVE |
|
Deel A: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende zaaizaad van groenvoedergewassen |
Deel B: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende zaaigranen |
Deel C: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal voor wijnstokken |
Deel D: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal van siergewassen en andere voor opplant bestemde planten voor sierdoeleinden |
Deel E: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende bosbouwkundig teeltmateriaal, met uitzondering van zaden |
Deel F: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende groentezaad |
Deel G: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende pootaardappelen |
Deel H: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen |
Deel I: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad |
Deel J: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt |
Deel K: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende zaden van Solanum tuberosum |
Deel L: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende voor opplant bestemde planten van Humulus lupulus, met uitzondering van zaden |
Deel M: |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt van Actinidia Lindl. worden gebruikt, met uitzondering van zaden |
DEEL A
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende zaaizaad van groenvoedergewassen
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarden voor prebasiszaad |
Drempelwaarden voor basiszaad |
Drempelwaarden voor gecertificeerd zaad |
Clavibacter michiganensis ssp. insidiosus (McCulloch 1925) Davis et al. [CORBIN] |
Medicago sativa L. |
0 % |
0 % |
0 % |
Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev [DITYDI] |
Medicago sativa L. |
0 % |
0 % |
0 % |
DEEL B
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende zaaigranen
Nematoden |
||||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarden voor prebasiszaad |
Drempelwaarden voor basiszaad |
Drempelwaarden voor gecertificeerd zaad |
Aphelenchoides besseyi Christie [APLOBE] |
Oryza sativa L. |
0 % |
0 % |
0 % |
Schimmels |
||||
Gibberella fujikuroi Sawada [GIBBFU] |
Oryza sativa L. |
Nagenoeg vrij |
Nagenoeg vrij |
Nagenoeg vrij |
DEEL C
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal voor wijnstokken
Bacteriën |
|||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor oorspronkelijk teeltmateriaal, basisteeltmateriaal, gecertificeerd materiaal |
Drempelwaarde voor standaardmateriaal |
Xylophilus ampelinus Willems et al. [XANTAM] |
Vitis L. |
0 % |
0 % |
Insecten en mijten |
|||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor oorspronkelijk teeltmateriaal, basisteeltmateriaal, gecertificeerd materiaal |
Drempelwaarde voor standaardmateriaal |
Viteus vitifoliae Fitch [VITEVI] |
Niet-geënte Vitis vinifera L. |
0 % |
0 % |
Viteus vitifoliae Fitch [VITEVI] |
Vitis L. met uitzondering van niet-geënte Vitis vinifera L. |
Nagenoeg vrij |
Nagenoeg vrij |
Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s |
|||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor oorspronkelijk teeltmateriaal, basisteeltmateriaal, gecertificeerd materiaal |
Drempelwaarde voor standaardmateriaal |
Arabis mosaic virus [ARMV00] |
Vitis L. |
0 % |
0 % |
Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al. [PHYPSO] |
Vitis L. |
0 % |
0 % |
Grapevine fanleaf virus [GFLV00] |
Vitis L. |
0 % |
0 % |
Grapevine fleck virus [GFKV00] |
Onderstammen van Vitis spp. en hybriden daarvan, met uitzondering van Vitis vinifera L. |
0 % voor oorspronkelijk teeltmateriaal N.v.t. voor basisteeltmateriaal en gecertificeerd materiaal |
Niet van toepassing |
Grapevine leafroll associated virus 1 [GLRAV1] |
Vitis L. |
0 % |
0 % |
Grapevine leafroll associated virus 3 [GLRAV3] |
Vitis L. |
0 % |
0 % |
DEEL D
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal van siergewassen en andere voor opplant bestemde planten voor sierdoeleinden
Bacteriën |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het teeltmateriaal van desbetreffende siergewassen en andere voor opplant bestemde planten voor sierdoeleinden |
Erwinia amylovora (Burrill) Winslow et al. [ERWIAM] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Amelanchier Medik., Chaenomeles Lindl., Cotoneaster Medik., Crataegus Tourn. ex L., Cydonia Mill., Eriobtrya Lindl., Malus Mill., Mespilus Bosc ex Spach, Photinia davidiana Decne., Pyracantha M. Roem., Pyrus L., Sorbus L. |
0 % |
Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto [PSDMAK] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Actinidia Lindl. |
0 % |
Pseudomonas syringae pv. persicae (Prunier, Luisetti &. Gardan) Young, Dye & Wilkie [PSDMPE] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindl. |
0 % |
Spiroplasma citri Saglio et al. [SPIRCI] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan |
0 % |
Xanthomonas arboricola pv. pruni (Smith) Vauterin et al. [XANTPR] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Prunus L. |
0 % |
Xanthomonas euvesicatoria Jones et al. [XANTEU] |
Capsicum annuum L. |
0 % |
Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al. [XANTGA] |
Capsicum annuum L. |
0 % |
Xanthomonas perforans Jones et al. [XANTPF] |
Capsicum annuum L. |
0 % |
Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. [XANTVE] |
Capsicum annuum L. |
0 % |
Schimmels en oömyceten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het teeltmateriaal van desbetreffende siergewassen en andere voor opplant bestemde planten voor sierdoeleinden |
Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr [ENDOPA] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Castanea L. |
0 % |
Dothistroma pini Hulbary [DOTSPI] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Pinus L. |
0 % |
Dothistroma septosporum (Dorogin) Morelet [SCIRPI] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Pinus L. |
0 % |
Lecanosticta acicola (von Thümen) Sydow [SCIRAC] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Pinus L. |
0 % |
Phytophthora ramorum (EU-isolaten) Werres, De Cock & Man in ‘t Veld [PHYTRA] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van pollen en zaden Camellia L., Castanea sativa Mill., Fraxinus excelsior L., Larix decidua Mill., Larix kaempferi (Lamb.) Carrière, Larix × eurolepis A. Henry, Pseudotsuga menziesii (Mirb.) Franco, Quercus cerris L., Quercus ilex L., Quercus rubra L., Rhododendron L. met uitzondering van R. simsii L., Viburnum L. |
0 % |
Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni [PLASHA] |
Zaden Helianthus annuus L. |
0 % |
Plenodomus tracheiphilus (Petri) Gruyter, Aveskamp & Verkley [DEUTTR] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan |
0 % |
Puccinia horiana P. Hennings [PUCCHN] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Chrysanthemum L. |
0 % |
Insecten en mijten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het teeltmateriaal van desbetreffende siergewassen en andere voor opplant bestemde planten voor sierdoeleinden |
Aculops fuchsiae Keifer [ACUPFU] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Fuchsia L. |
0 % |
Opogona sacchari Bojer [OPOGSC] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Beaucarnea Lem., Bougainvillea Comm. ex Juss., Crassula L., Crinum L., Dracaena Vand. ex L., Ficus L., Musa L., Pachira Aubl., Palmae, Sansevieria Thunb., Yucca L. |
0 % |
Rhynchophorus ferrugineus (Olivier) [RHYCFE] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Palmae, wat de volgende geslachten en soorten betreft: Areca catechu L., Arenga pinnata (Wurmb) Merr., Bismarckia Hildebr. & H. Wendl., Borassus flabellifer L., Brahea armata S. Watson, Brahea edulis H.Wendl., Butia capitata (Mart.) Becc., Calamus merrillii Becc., Caryota maxima Blume, Caryota cumingii Lodd. ex Mart., Chamaerops humilis L., Cocos nucifera L., Corypha utan Lam., Copernicia Mart., Elaeis guineensis Jacq., Howea forsteriana Becc., Jubaea chilensis (Molina) Baill., Livistona australis C. Martius, Livistona decora (W. Bull) Dowe, Livistona rotundifolia (Lam.) Mart., Metroxylon sagu Rottb., Phoenix canariensis Chabaud, Phoenix dactylifera L., Phoenix reclinata Jacq., Phoenix roebelenii O'Brien, Phoenix sylvestris (L.) Roxb., Phoenix theophrasti Greuter, Pritchardia Seem. & H. Wendl., Ravenea rivularis Jum. & H. Perrier, Roystonea regia (Kunth) O.F. Cook, Sabal palmetto (Walter) Lodd. ex Schult. & Schult.f., Syagrus romanzoffiana (Cham.) Glassman, Trachycarpus fortunei (Hook.) H. Wendl., Washingtonia H. Wendl. |
0 % |
Nematoden |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het teeltmateriaal van desbetreffende siergewassen en andere voor opplant bestemde planten voor sierdoeleinden |
Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev [DITYDI] |
Allium L. |
0 % |
Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev [DITYDI] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Camassia Lindl., Chionodoxa Boiss., Crocus flavus Weston, Galanthus L., Hyacinthus Tourn. ex L, Hymenocallis Salisb., Muscari Mill., Narcissus L., Ornithogalum L., Puschkinia Adams, Scilla L., Sternbergia Waldst. & Kit., Tulipa L. |
0 % |
Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het teeltmateriaal van desbetreffende siergewassen en andere voor opplant bestemde planten voor sierdoeleinden |
Candidatus Phytoplasma mali Seemüller & Schneider [PHYPMA] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Malus Mill. |
0 % |
Candidatus Phytoplasma prunorum Seemüller & Schneider [PHYPPR] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Prunus L. |
0 % |
Candidatus Phytoplasma pyri Seemüller & Schneider [PHYPPY] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Pyrus L. |
0 % |
Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al. [PHYPSO] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Lavandula L. |
0 % |
Chrysanthemum stunt viroid [CSVD00] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Argyranthemum Webb ex Sch.Bip., Chrysanthemum L., |
0 % |
Citrus exocortis viroid [CEVD00] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Citrus L. |
0 % |
Citrus tristeza virus [CTV000] (EU-isolaten) |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en hybriden daarvan |
0 % |
Impatiens necrotic spot tospovirus [INSV00] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Begonia x hiemalis Fotsch, Nieuw Guinea-hybriden van Impatiens L. |
0 % |
Potato spindle tuber viroid [PSTVD0] |
Capsicum annuum L., |
0 % |
Plum pox virus [PPV000] |
Planten van de volgende soorten van Prunus L., bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden: Prunus armeniaca L., Prunus blireiana Andre, Prunus brigantina Vill., Prunus cerasifera Ehrh., Prunus cistena Hansen, Prunus curdica Fenzl & Fritsch., Prunus domestica ssp. domestica L., Prunus domestica ssp. insititia (L.) C.K. Schneid, Prunus domestica ssp. italica (Borkh.) Hegi., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus glandulosa Thunb., Prunus holosericea Batal., Prunus hortulana Bailey, Prunus japonica Thunb., Prunus mandshurica (Maxim.) Koehne, Prunus maritima Marsh., Prunus mume Sieb. & Zucc., Prunus nigra Ait., Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina L., Prunus sibirica L., Prunus simonii Carr., Prunus spinosa L., Prunus tomentosa Thunb., Prunus triloba Lindl., andere soorten van Prunus L. die vatbaar zijn voor Plum pox virus |
0 % |
Tomato spotted wilt tospovirus [TSWV00] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Begonia x hiemalis Fotsch, Capsicum annuum L., Chrysanthemum L., Gerbera L., Nieuw Guinea-hybriden van Impatiens, Pelargonium L. |
0 % |
DEEL E
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende bosbouwkundig teeltmateriaal, met uitzondering van zaden
Schimmels en oömyceten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het desbetreffende bosbouwkundig teeltmateriaal |
Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr [ENDOPA] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Castanea sativa Mill. |
0 % |
Dothistroma pini Hulbary [DOTSPI] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Pinus L. |
0 % |
Dothistroma septosporum (Dorogin) Morelet [SCIRPI] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Pinus L. |
0 % |
Lecanosticta acicola (von Thümen) Sydow [SCIRAC] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Pinus L. |
0 % |
Phytophthora ramorum (EU-isolaten) Werres, De Cock & Man in ‘t Veld |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van pollen en zaden Castanea sativa Mill., Fraxinus excelsior L., Larix decidua Mill., Larix kaempferi (Lamb.) Carrière, Larix × eurolepis A. Henry, Pseudotsuga menziesii (Mirb.) Franco, Quercus cerris L., Quercus ilex L., Quercus rubra L. |
0 % |
DEEL F
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende groentezaad
Bacteriën |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het desbetreffende groentezaad |
Clavibacter michiganensis ssp. michiganensis (Smith) Davis et al. [CORBMI] |
Solanum lycopersicum L. |
0 % |
Xanthomonas axonopodis pv. phaseoli (Smith) Vauterin et al. [XANTPH] |
Phaseolus vulgaris L. |
0 % |
Xanthomonas fuscans subsp. fuscans Schaad et al. [XANTFF] |
Phaseolus vulgaris L. |
0 % |
Xanthomonas euvesicatoria Jones et al. [XANTEU] |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
0 % |
Xanthomonas gardneri (ex Šutič 1957) Jones et al [XANTGA] |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
0 % |
Xanthomonas perforans Jones et al. [XANTPF] |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
0 % |
Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. [XANTVE] |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
0 % |
Insecten en mijten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het desbetreffende groentezaad |
Acanthoscelides obtectus (Say) [ACANOB] |
Phaseolus coccineus L., Phaseolus vulgaris L. |
0 % |
Bruchus pisorum (Linnaeus ) [BRCHPI] |
Pisum sativum L. |
0 % |
Bruchus rufimanus Boheman [BRCHRU] |
Vicia faba L. |
0 % |
Nematoden |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het desbetreffende groentezaad |
Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev [DITYDI] |
Allium cepa L., Allium porrum L |
0 % |
Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het desbetreffende groentezaad |
Pepino mosaic virus [PEPMV0] |
Solanum lycopersicum L. |
0 % |
Potato spindle tuber viroid [PSTVD0] |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
0 % |
DEEL G
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende pootaardappelen
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor de directe nateelt van prebasispootgoed van aardappelen |
Drempelwaarde voor de directe nateelt van basispootgoed van aardappelen |
Drempelwaarde voor de directe nateelt van gecertificeerd pootgoed van aardappelen |
|
PBTC |
PB |
||||
Symptomen van virusinfectie |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
0,5 % |
4,0 % |
10,0 % |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor de voor opplant bestemde planten van prebasispootgoed van aardappelen |
Drempelwaarde voor de voor opplant bestemde planten van basispootgoed van aardappelen |
Drempelwaarde voor de voor opplant bestemde planten van gecertificeerd pootgoed van aardappelen |
|
PBTC |
PB |
||||
Zwartbenigheid (Dickeya Samson et al. spp. [1DICKG]; Pectobacterium Waldee emend. Hauben et al. spp. [1PECBG]) |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
Nagenoeg vrij |
Nagenoeg vrij |
Nagenoeg vrij |
Candidatus Liberibacter solanacearum Liefting et al. [LIBEPS] |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
0 % |
0 % |
0 % |
Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al. [PHYPSO] |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
0 % |
0 % |
0 % |
Ditylenchus destructor Thorne [DITYDE] |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
0 % |
0 % |
0 % |
Lakschurft, veroorzaakt door Thanatephorus cucumeris (A.B. Frank) Donk [RHIZSO] |
Solanum tuberosum L |
0 % |
1,0 % die knollen voor meer dan 10 % bedekt |
5,0 % die knollen voor meer dan 10 % bedekt |
5,0 % die knollen voor meer dan 10 % bedekt |
Poederschurft, veroorzaakt door Spongospora subterranea (Wallr.) Lagerh. [SPONSU] |
Solanum tuberosum L |
0 % |
1,0 % die knollen voor meer dan 10 % bedekt |
3,0 % die knollen voor meer dan 10 % bedekt |
3,0 % die knollen voor meer dan 10 % bedekt |
Door virussen veroorzaakte mozaïeksymptomen en symptomen veroorzaakt door bladrolvirus [PLRV00] |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
0,1 % |
0,8 % |
6,0 % |
Potato spindle tuber viroid [PSTVD0] |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
0 % |
0 % |
0 % |
DEEL H
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen
Schimmels en oömyceten |
||||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarden voor prebasiszaad |
Drempelwaarden voor basiszaad |
Drempelwaarden voor gecertificeerd zaad |
Alternaria linicola Groves & Skolko [ALTELI] |
Linum usitatissimum L. |
5 % 5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium spp. |
5 % 5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium spp. |
5 % 5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium spp. |
Boeremia exigua var. linicola (Naumov & Vassiljevsky) Aveskamp, Gruyter & Verkley [PHOMEL] |
Linum usitatissimum L. - vlas |
1 % 5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium spp. |
1 % 5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium spp. |
1 % 5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium spp. |
Boeremia exigua var. linicola (Naumov & Vassiljevsky) Aveskamp, Gruyter & Verkley [PHOMEL] |
Linum usitatissimum L. - oliehoudend vlas |
5 % 5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium spp. |
5 % 5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium spp. |
5 % 5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium spp. |
Botrytis cinerea de Bary [BOTRCI] |
Helianthus annuus L., Linum usitatissimum L. |
5 % |
5 % |
5 % |
Colletotrichum lini Westerdijk [COLLLI] |
Linum usitatissimum L. |
5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium spp. |
5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium spp. |
5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium spp. |
Diaporthe caulivora (Athow & Caldwell) J.M. Santos, Vrandecic & A.J.L. Phillips [DIAPPC] Diaporthe phaseolorum var. sojae Lehman [DIAPPS] |
Glycine max (L.) Merr |
15 % voor infectie met het Phomopsis-complex |
15 % voor infectie met het Phomopsis-complex |
15 % voor infectie met het Phomopsis-complex |
Fusarium (anamorf geslacht) Link [1FUSAG] met uitzondering van Fusarium oxysporum f. sp. albedinis (Kill. & Maire) W.L. Gordon [FUSAAL] en Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnell [GIBBCI] |
Linum usitatissimum L. |
5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium (anamorf geslacht) Link met uitzondering van Fusarium oxysporum f. sp. albedinis (Kill. & Maire) W.L. Gordon en Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnell |
5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium (anamorf geslacht) Link met uitzondering van Fusarium oxysporum f. sp. albedinis (Kill. & Maire) W.L. Gordon en Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnell |
5 % aangetast door Alternaria linicola, Boeremia exigua var. linicola, Colletotrichium lini en Fusarium (anamorf geslacht) Link met uitzondering van Fusarium oxysporum f. sp. albedinis (Kill. & Maire) W.L. Gordon en Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnell |
Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni [PLASHA] |
Helianthus annuus L. |
0 % |
0 % |
0 % |
Sclerotinia sclerotiorum (Libert) de Bary [SCLESC] |
Brassica rapa L. var. silvestris (Lam.) Briggs, |
Niet meer dan vijf sclerotiën of delen van sclerotiën aangetroffen bij een laboratoriumonderzoek van een representatief monster van elke partij zaad van een in bijlage III, kolom 4, bij Richtlijn 2002/57/EG aangegeven formaat. |
Niet meer dan vijf sclerotiën of delen van sclerotiën aangetroffen bij een laboratoriumonderzoek van een representatief monster van elke partij zaad van een in bijlage III, kolom 4, bij Richtlijn 2002/57/EG aangegeven formaat. |
Niet meer dan vijf sclerotiën of delen van sclerotiën aangetroffen bij een laboratoriumonderzoek van een representatief monster van elke partij zaad van een in bijlage III, kolom 4, bij Richtlijn 2002/57/EG aangegeven formaat. |
Sclerotinia sclerotiorum (Libert) de Bary [SCLESC] |
Brassica napus L. (partim), Helianthus annuus L. |
Niet meer dan tien sclerotiën of delen van sclerotiën aangetroffen bij een laboratoriumonderzoek van een representatief monster van elke partij zaad van een in bijlage III, kolom 4, bij Richtlijn 2002/57/EG aangegeven formaat. |
Niet meer dan tien sclerotiën of delen van sclerotiën aangetroffen bij een laboratoriumonderzoek van een representatief monster van elke partij zaad van een in bijlage III, kolom 4, bij Richtlijn 2002/57/EG aangegeven formaat. |
Niet meer dan tien sclerotiën of delen van sclerotiën aangetroffen bij een laboratoriumonderzoek van een representatief monster van elke partij zaad van een in bijlage III, kolom 4, bij Richtlijn 2002/57/EG aangegeven formaat. |
Sclerotinia sclerotiorum (Libert) de Bary [SCLESC] |
Sinapis alba L. |
Niet meer dan vijf sclerotiën of delen van sclerotiën aangetroffen bij een laboratoriumonderzoek van een representatief monster van elke partij zaad van een in bijlage III, kolom 4, bij Richtlijn 2002/57/EG aangegeven formaat. |
Niet meer dan vijf sclerotiën of delen van sclerotiën aangetroffen bij een laboratoriumonderzoek van een representatief monster van elke partij zaad van een in bijlage III, kolom 4, bij Richtlijn 2002/57/EG aangegeven formaat. |
Niet meer dan vijf sclerotiën of delen van sclerotiën aangetroffen bij een laboratoriumonderzoek van een representatief monster van elke partij zaad van een in bijlage III, kolom 4, bij Richtlijn 2002/57/EG aangegeven formaat. |
DEEL I
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad
Bacteriën |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het desbetreffende teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen |
Clavibacter michiganensis ssp. michiganensis (Smith) Davis et al. [CORBMI] |
Solanum lycopersicum L. |
0 % |
Xanthomonas euvesicatoria Jones et al. [XANTEU] |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
0 % |
Xanthomonas gardneri (ex Šutič 1957) Jones et al. [XANTGA] |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
0 % |
Xanthomonas perforans Jones et al. [XANTPF] |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
0 % |
Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. [XANTVE] |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
0 % |
Schimmels en oömyceten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het desbetreffende teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen |
Fusarium Link (anamorf geslacht) [1FUSAG] met uitzondering van Fusarium oxysporum f. sp. albedinis (Kill. & Maire) W.L. Gordon [FUSAAL] en Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnell [GIBBCI] |
Asparagus officinalis L. |
0 % |
Helicobasidium brebissonii (Desm.) Donk [HLCBBR] |
Asparagus officinalis L. |
0 % |
Stromatinia cepivora Berk. [SCLOCE] |
Allium cepa L., Allium fistulosum L., Allium porrum L., Allium sativum L. |
0 % |
Verticillium dahliae Kleb. [VERTDA] |
Cynara cardunculus L. |
0 % |
Nematoden |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het desbetreffende teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen |
Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev [DITYDI] |
Allium cepa L., Allium sativumL. |
0 % |
Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het desbetreffende teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen |
Leek yellow stripe virus [LYSV00] |
Allium sativum L. |
1 % |
Onion yellow dwarf virus [OYDV00] |
Allium cepa L., Allium sativum L. |
1 % |
Potato spindle tuber viroid [PSTVD0] |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
0 % |
Tomato spotted wilt tospovirus [TSWV00] |
Capsicum annuum L., Lactuca sativa L., Solanum lycopersicum L., Solanum melongena L. |
0 % |
Tomato yellow leaf curl virus [TYLCV0] |
Solanum lycopersicum L. |
0 % |
DEEL J
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt
Bacteriën |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het betrokken teeltmateriaal van fruitgewassen en de betrokken fruitgewassen |
Agrobacterium tumefaciens (Smith & Townsend) Conn [AGRBTU] |
Cydonia oblonga Mill., Juglans regia L., Malus Mill., Prunus armeniaca L., Prunus avium L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Pyrus L., Vaccinium L. |
0 % |
Agrobacterium spp. Conn [1AGRBG] |
Rubus L. |
0 % |
Candidatus Phlomobacter fragariae Zreik, Bové & Garnier [PHMBFR] |
Fragaria L. |
0 % |
Erwinia amylovora (Burrill) Winslow et al. [ERWIAM] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Cydonia Mill., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Pseudomonas avellanae Janse et al. [PSDMAL] |
Corylus avellana L. |
0 % |
Pseudomonas savastanoi pv. savastanoi (Smith) Gardan et al. [PSDMSA] |
Olea europaea L. |
0 % |
Pseudomonas syringae pv. morsprunorum (Wormald) Young, Dye & Wilkie [PSDMMP] |
Prunus armeniaca L., Prunus avium L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley |
0 % |
Pseudomonas syringae pv. persicae (Prunier, Luisetti &. Gardan) Young, Dye & Wilkie [PSDMPE] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley |
0 % |
Pseudomonas syringae pv. Syringae van Hall [PSDMSY] |
Cydonia oblonga Mill., Malus Mill., Pyrus L., Prunus armeniaca L. |
0 % |
Pseudomonas viridiflava (Burkholder) Dowson [PSDMVF] |
Prunus armeniaca L. |
0 % |
Rhodococcus fascians Tilford [CORBFA] |
Rubus L. |
0 % |
Spiroplasma citri Saglio et al. [SPIRCI] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan |
0 % |
Xanthomonas arboricola pv. Corylina (Miller, Bollen, Simmons, Gross & Barss) Vauterin, Hoste, Kersters & Swings [XANTCY] |
Corylus avellana L. |
0 % |
Xanthomonas arboricola pv. Juglandi (Pierce) Vauterin et al. [XANTJU] |
Juglans regia L. |
0 % |
Xanthomonas arboricola pv. pruni (Smith) Vauterin et al. [XANTPR] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Prunus amygladus Batsch, Prunus armeniaca L., Prunus avium L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley |
0 % |
Xanthomonas campestris pv. fici (Cavara) Dye [XANTFI] |
Ficus carica L. |
0 % |
Xanthomonas fragariae Kennedy & King [XANTFR] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Fragaria L. |
0 % |
Schimmels en oömyceten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het betrokken teeltmateriaal van fruitgewassen en de betrokken fruitgewassen |
Armillariella mellea (Vahl) Kummer [ARMIME] |
Corylus avellana L., Cydonia oblonga Mill., Ficus carica L., Juglans regia L., Malus Mill., Pyrus L |
0 % |
Chondrostereum purpureum Pouzar [STERPU] |
Cydonia oblonga Mill., Juglans regia L., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Colletotrichum acutatum Simmonds [COLLAC] |
Fragaria L. |
0 % |
Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr [ENDOPA] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Castanea sativa Mill. |
0 % |
Diaporthe strumella (Fries) Fuckel [DIAPST] |
Ribes L. |
0 % |
Diaporthe vaccinii Shear [DIAPVA] |
Vaccinium L. |
0 % |
Exobasidium vaccinii (Fuckel) Woronin [EXOBVA] |
Vaccinium L. |
0 % |
Glomerella cingulata (Stoneman) Spaulding & von Schrenk [GLOMCI] |
Cydonia oblonga Mill., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Godronia cassandrae (anamorph Topospora myrtilli) Peck [GODRCA] |
Vaccinium L. |
0 % |
Microsphaera grossulariae (Wallroth) Léveillé [MCRSGR] |
Ribes L. |
0 % |
Mycosphaerella punctiformis Verkley & U. Braun [RAMUEN] |
Castanea sativa Mill. |
0 % |
Neofabraea alba Desmazières [PEZIAL] |
Cydonia oblonga Mill., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Neofabraea malicorticis Jackson [PEZIMA] |
Cydonia oblonga Mill., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Neonectria ditissima (Tulasne & C. Tulasne) Samuels & Rossman [NECTGA] |
Cydonia oblonga Mill., Juglans regia L., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Peronospora rubi Rabenhorst [PERORU] |
Rubus L. |
0 % |
Phytophthora cactorum (Lebert & Cohn) J.Schröter [PHYTCC] |
Cydonia oblonga Mill., Fragaria L., Juglans regia L., Malus Mill., Prunus armeniaca L., Prunus avium L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Pyrus L. |
0 % |
Phytophthora cambivora (Petri) Buisman [PHYTCM] |
Castanea sativa Mill., Pistacia vera L. |
0 % |
Phytophthora cinnamomi Rands [PHYTCN] |
Castanea sativa Mill. |
0 % |
Phytophthora citrophthora (R.E.Smith & E.H.Smith) Leonian [PHYTCO ] |
Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. |
0 % |
Phytophthora cryptogea Pethybridge & Lafferty [PHYTCR] |
Pistacia vera L. |
0 % |
Phytophthora fragariae C.J. Hickman [PHYTFR] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Fragaria L. |
0 % |
Phytophthora nicotianae var. parasitica (Dastur) Waterhouse [PHYTNP] |
Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. |
0 % |
Phytophthora ramorum (EU-isolaten) Werres, De Cock & Man in ‘t Veld [PHYTRA] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van pollen en zaden Castanea sativa Mill., Vaccinium L. |
0 % |
Phytophthora spp. de Bary [1PHYTG] |
Rubus L. |
0 % |
Plenodomus tracheiphilus (Petri) Gruyter, Aveskamp & Verkley [DEUTTR] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan |
0 % |
Podosphaera aphanis (Wallroth) Braun & Takamatsu [PODOAP] |
Fragaria L. |
0 % |
Podosphaera mors-uvae (Schweinitz) Braun & Takamatsu [SPHRMU] |
Ribes L. |
0 % |
Rhizoctonia fragariae Hussain & W.E.McKeen [RHIZFR] |
Fragaria L. |
0 % |
Rosellinia necatrix Prillieux [ROSLNE] |
Pistacia vera L. |
0 % |
Sclerophora pallida Yao & Spooner [SKLPPA] |
Cydonia oblonga Mill., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Verticillium albo-atrum Reinke & Berthold [VERTAA] |
Corylus avellana L., Cydonia oblonga Mill., Fragaria L., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Verticillium dahliae Kleb [VERTDA] |
Corylus avellana L., Cydonia oblonga Mill., Fragaria L. Malus Mill., Olea europaea L., Pistacia vera L., Prunus armeniaca L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Pyrus L. |
0 % |
Insecten en mijten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het betrokken teeltmateriaal van fruitgewassen en de betrokken fruitgewassen |
Aleurothrixus floccosus Maskell [ALTHFL] |
Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. |
0 % |
Cecidophyopsis ribis Westwood [ERPHRI] |
Ribes L. |
0 % |
Ceroplastes rusci Linnaeus [CERPRU] |
Ficus carica L. |
0 % |
Chaetosiphon fragaefolii Cockerell [CHTSFR] |
Fragaria L. |
0 % |
Dasineura tetensi Rübsaamen [DASYTE] |
Ribes L. |
0 % |
Epidiaspis leperii Signoret [EPIDBE] |
Juglans regia L. |
0 % |
Eriosoma lanigerum Hausmann [ERISLA] |
Cydonia oblonga Mill., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Parabemisia myricae Kuwana [PRABMY] |
Citrus L., Fortunella Swingle, en Poncirus Raf. |
0 % |
Phytoptus avellanae Nalepa [ERPHAV] |
Corylus avellana L. |
0 % |
Phytonemus pallidus Banks [TARSPA] |
Fragaria L. |
0 % |
Pseudaulacaspis pentagona Targioni-Tozzetti [PSEAPE] |
Juglans regia L., Prunus armeniaca L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Ribes L. |
0 % |
Psylla spp. Geoffroy [1PSYLG] |
Cydonia oblonga Mill., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Quadraspidiotus perniciosus Comstock [QUADPE] |
Juglans regia L., Prunus avium L., Prunus armeniaca L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Ribes L. |
0 % |
Resseliella theobaldi Barnes [THOMTE] |
Rubus L. |
0 % |
Tetranychus urticae Koch [TETRUR] |
Ribes L. |
0 % |
Nematoden |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het betrokken teeltmateriaal van fruitgewassen en de betrokken fruitgewassen |
Aphelenchoides besseyi Christie [APLOBE] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Fragaria L. |
0 % |
Aphelenchoides blastophthorus Franklin [APLOBL] |
Fragaria L. |
0 % |
Aphelenchoides fragariae (Ritzema Bos) Christie [APLOFR] |
Fragaria L. |
0 % |
Aphelenchoides ritzemabosi (Schwartz) Steiner & Buhrer [APLORI] |
Fragaria L., Ribes L. |
0 % |
Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev [DITYDI] |
Fragaria L., Ribes L. |
0 % |
Heterodera fici Kirjanova [HETDFI] |
Ficus carica L. |
0 % |
Longidorus attenuatus Hooper [LONGAT] |
Fragaria L., Prunus avium L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Rubus L. |
0 % |
Longidorus elongatus (de Man) Thorne & Swanger [LONGEL] |
Fragaria L. Prunus avium L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Ribes L., Rubus L. |
0 % |
Longidorus macrosoma Hooper [LONGMA] |
Fragaria L. Prunus avium L., Prunus cerasus L., Ribes L., Rubus L. |
0 % |
Meloidogyne arenaria Chitwood [MELGAR] |
Ficus carica L. Olea europaea L., Prunus avium L., Prunus armeniaca L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley |
0 % |
Meloidogyne hapla Chitwood [MELGHA] |
Cydonia oblonga Mill., Fragaria L., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Meloidogyne incognita (Kofold & White) Chitwood [MELGIN] |
Ficus carica L. Olea europaea L., Prunus avium L., Prunus armeniaca L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley |
0 % |
Meloidogyne javanica Chitwood [MELGJA] |
Cydonia oblonga Mill., Ficus carica L., Malus Mill. Olea europaea L., Prunus avium L., Prunus armeniaca L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Pyrus L. |
0 % |
Pratylenchus penetrans (Cobb) Filipjev & Schuurmans-Stekhoven [PRATPE] |
Cydonia oblonga Mill., Ficus carica L.Malus Mill., Pistacia vera L., Prunus avium L., Prunus armeniaca L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Pyrus L |
0 % |
Pratylenchus vulnus Allen & Jensen [PRATVU] |
Citrus L., Cydonia oblonga Mill., Ficus carica L., Fortunella Swingle, Fragaria L., Malus Mill., Olea europaea L., Pistacia vera L., Poncirus Raf., Prunus avium L., Prunus armeniaca L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Pyrus L |
0 % |
Tylenchulus semipenetrans Cobb [TYLESE] |
Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. |
0 % |
Xiphinema diversicaudatum (Mikoletzky) Thorne [XIPHDI] |
Fragaria L., Juglans regia L., Olea europaea L., Prunus avium L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Ribes L., Rubus L. |
0 % |
Xiphinema index Thorne & Allen [XIPHIN] |
Pistacia vera L. |
0 % |
Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het betrokken teeltmateriaal van fruitgewassen en de betrokken fruitgewassen |
Apple chlorotic leaf spot virus [ACLSV0] |
Cydonia oblonga Mill., Malus Mill., Prunus avium L., Prunus armeniaca L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Pyrus L. |
0 % |
Apple dimple fruit viroid [ADFVD0] |
Malus Mill. |
0 % |
Apple flat limb agent [AFL000] |
Malus Mill. |
0 % |
Apple mosaic virus [APMV00] |
Corylus avellana L., Malus Mill. Prunus avium L., Prunus armeniaca L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley, Rubus L. |
0 % |
Apple star crack agent [APHW00] |
Malus Mill. |
0 % |
Apple rubbery wood agent [ARW000] |
Cydonia oblonga Mill., Malus Mill. en Pyrus L. |
0 % |
Apple scar skin viroid [ASSVD0] |
Malus Mill. |
0 % |
Apple stem-grooving virus [ASGV00] |
Cydonia oblonga Mill., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Apple stem-pitting virus [ASPV00] |
Cydonia oblonga Mill., Malus Mill., Pyrus L. |
0 % |
Apricot latent virus [ALV000] |
Prunus armeniaca L., Prunus persica (L.) Batsch |
0 % |
Arabis mosaic virus [ARMV00] |
Fragaria L., Olea europaea L., Prunus avium L., Prunus cerasus L., Ribes L., Rubus L. |
0 % |
Aucuba mosaic agent en blackcurrant yellows agent gecombineerd |
Ribes L. |
0 % |
Black raspberry necrosis virus [BRNV00] |
Rubus L. |
0 % |
Blackcurrant reversion virus [BRAV00] |
Ribes L. |
0 % |
Blueberry mosaic associated virus [BLMAV0] |
Vaccinium L. |
0 % |
Blueberry red ringspot virus [BRRV00] |
Vaccinium L. |
0 % |
Blueberry scorch virus [BLSCV0] |
Vaccinium L. |
0 % |
Blueberry shock virus [BLSHV0] |
Vaccinium L. |
0 % |
Blueberry shoestring virus [BSSV00] |
Vaccinium L. |
0 % |
Candidatus Phytoplasma asteris Lee et al. [PHYPAS] |
Fragaria L., Vaccinium L. |
0 % |
▼M9 ————— |
||
Candidatus Phytoplasma fragariae Valiunas, Staniulis & Davis [PHYPFG] |
Fragaria L. |
0 % |
Candidatus Phytoplasma mali Seemüller & Schneider [PHYPMA] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Malus Mill. |
0 % |
Candidatus Phytoplasma pruni [PHYPPN] |
Fragaria L., Vaccinium L. |
0 % |
Candidatus Phytoplasma prunorum Seemüller & Schneider [PHYPPR] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Prunus avium L., Prunus armeniaca L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley |
0 % |
Candidatus Phytoplasma pyri Seemüller & Schneider [PHYPPY] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Pyrus L. |
0 % |
Candidatus Phytoplasma rubi Malembic-Maher et al. [PHYPRU] |
Rubus L. |
0 % |
Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al. [PHYPSO] |
Fragaria L., Vaccinium L. |
0 % |
Cherry green ring mottle virus [CGRMV0] |
Prunus avium L., Prunus cerasus L. |
0 % |
Cherry leaf roll virus [CLRV00] |
Juglans regia L., Olea europaea L., Prunus avium L., Prunus cerasus L. |
0 % |
Cherry mottle leaf virus [CMLV00] |
Prunus avium L., Prunus cerasus L. |
0 % |
Cherry necrotic rusty mottle virus [CRNRM0] |
Prunus avium L., Prunus cerasus L. |
0 % |
Chestnut mosaic agent |
Castanea sativa Mill. |
0 % |
Citrus cristacortis agent [CSCC00] |
Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. |
0 % |
Citrus exocortis viroid [CEVD00] |
Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. |
0 % |
Citrus impietratura agent [CSI000] |
Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. |
0 % |
Citrus leaf Blotch virus [CLBV00] |
Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. |
0 % |
Citrus psorosis virus [CPSV00] |
Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. |
0 % |
Citrus tristeza virus [CTV000] (EU-isolaten) |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan |
0 % |
Citrus variegation virus [CVV000] |
Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. |
0 % |
Clover phyllody phytoplasma [PHYP03] |
Fragaria L. |
0 % |
Cranberry false blossom phytoplasma [PHYPFB] |
Vaccinium L. |
0 % |
Cucumber mosaic virus [CMV000] |
Ribes L., Rubus L. |
0 % |
Fig mosaic agent [FGM000] |
Ficus carica L. |
0 % |
Vruchtafwijkingen: chat fruit [APCF00], green crinkle [APGC00], bumpy fruit of Ben Davis, rough skin [APRSK0], star crack, russet ring [APLP00], russet wart |
Malus Mill. |
0 % |
Gooseberry vein banding associated virus [GOVB00] |
Ribes L. |
0 % |
Hop stunt viroid [HSVD00] |
Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. |
0 % |
Little cherry virus 1 en 2 [LCHV10], [LCHV20]) |
Prunus avium L., Prunus cerasus L. |
0 % |
Myrobalan latent ringspot virus [MLRSV0] |
Prunus domestica L., Prunus salicina Lindley |
0 % |
Olive leaf yellowing associated virus [OLYAV0] |
Olea europaea L. |
0 % |
Olive vein yellowing-associated virus [OVYAV0] |
Olea europaea L. |
0 % |
Olive yellow mottling and decline associated virus [OYMDAV] |
Olea europaea L. |
0 % |
Peach latent mosaic viroid [PLMVD0] |
Prunus persica (L.) Batsch |
0 % |
Pear bark necrosis agent [PRBN00] |
Cydonia oblonga Mill., Pyrus L. |
0 % |
Pear bark split agent [PRBS00] |
Cydonia oblonga Mill., Pyrus L. |
0 % |
Pear blister canker viroid [PBCVD0] |
Cydonia oblonga Mill., Pyrus L. |
0 % |
Pear rough bark agent [PRRB00] |
Cydonia oblonga Mill., Pyrus L. |
0 % |
Plum pox virus [PPV000] |
Prunus armeniaca L., Prunus avium L., Prunus cerasifera, Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley. Voor Prunus-hybriden waarbij materiaal is geënt op onderstammen, andere soorten van Prunus L.-onderstammen die vatbaar zijn voor Plum pox virus. |
0 % |
Prune dwarf virus [PDV000] |
Prunus avium L., Prunus armeniaca L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley |
0 % |
Prunus necrotic ringspot virus [PNRSV0] |
Prunus avium L., Prunus armeniaca L., Prunus cerasus L., Prunus domestica L., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindley |
0 % |
Quince yellow blotch agent [ARW000] |
Cydonia oblonga Mill., Pyrus L. |
0 % |
Raspberry bushy dwarf virus [RBDV00] |
Rubus L. |
0 % |
Raspberry leaf mottle virus [RLMV00] |
Rubus L. |
0 % |
Raspberry ringspot virus [RPRSV0] |
Fragaria L., Prunus avium L., Prunus cerasus L., Ribes L., Rubus L. |
0 % |
Raspberry vein chlorosis virus [RVCV00] |
Rubus L. |
0 % |
Raspberry yellow spot [RYS000] |
Rubus L. |
0 % |
Rubus yellow net virus [RYNV00] |
Rubus L. |
0 % |
Strawberry crinkle virus [SCRV00] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Fragaria L. |
0 % |
Strawberry latent ringspot virus [SLRSV0] |
Fragaria L., Olea europaea L., Prunus avium L., Prunus cerasus L., Prunus persica (L.) Batsch, Ribes L., Rubus L. |
0 % |
Strawberry mild yellow edge virus [SMYEV0] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Fragaria L. |
0 % |
Strawberry mottle virus [SMOV00] |
Fragaria L. |
0 % |
Strawberry multiplier disease phytoplasma [PHYP75] |
Fragaria L. |
0 % |
Strawberry vein banding virus [SVBV00] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Fragaria L. |
0 % |
Tomato black ring virus [TBRV00] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Fragaria L., Prunus avium L., Prunus cerasus L., Rubus L. |
0 % |
DEEL K
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende zaad van Solanum tuberosum L.
Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen |
Voor opplant bestemde planten |
Drempelwaarde voor de zaden |
Potato spindle tuber viroid [PSTVD0] |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
DEEL L
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende voor opplant bestemde planten van Humulus lupulus, met uitzondering van zaden
Schimmels en oömyceten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor de voor opplant bestemde plant |
Verticillium dahliae Kleb. [VERTDA] |
Humulus lupulus L. |
0 % |
Verticillium nonalfalfae Inderbitzin, H.W. Platt, Bostock, R.M. Davis & K.V. Subbarao [VERTNO] |
Humulus lupulus L. |
0 % |
Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s |
||
Citrus bark cracking viroid [CBCVD0] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van pollen en zaden Humulus lupulus L. |
0 % |
DEEL M
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt van Actinidia Lindl. worden gebruikt, met uitzondering van zaden
Bacteriën |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor het betrokken teeltmateriaal van fruitgewassen en de betrokken fruitgewassen |
Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto [PSDMAK] |
Actinidia Lindl. |
0 % |
BIJLAGE V
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op specifieke voor opplant bestemde planten te voorkomen
INHOUDSOPGAVE |
|
Deel A: |
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op zaaizaad van groenvoedergewassen te voorkomen |
1. |
Inspectie van het gewas |
2. |
Bemonstering en toetsing van zaaizaad van groenvoedergewassen |
3. |
Aanvullende maatregelen voor bepaalde plantensoorten |
Deel B: |
Maatregelen betreffende zaaigranen |
1. |
Inspectie van het gewas |
2. |
Bemonstering en toetsing van zaaigranen |
3. |
Aanvullende maatregelen voor zaden van Oryza sativa L. |
Deel C: |
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op teeltmateriaal van siergewassen en voor opplant bestemde planten voor sierdoeleinden te voorkomen |
Deel D: |
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende bosbouwkundig teeltmateriaal, met uitzondering van zaden, te voorkomen |
Deel E: |
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op groentezaad te voorkomen |
Deel F: |
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op pootaardappelen te voorkomen |
Deel G: |
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen te voorkomen |
1. |
Inspectie van het gewas |
2. |
Bemonstering en toetsing van zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen |
3. |
Aanvullende maatregelen voor zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen |
Deel H: |
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaden, te voorkomen |
Deel I: |
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op zaad van Solanum tuberosum te voorkomen |
Deel J: |
Maatregelen om de aanwezigheid van de gereguleerde niet-quarantaineorganismen op voor opplant bestemde planten van Humulus lupulus, met uitzondering van zaden, te voorkomen |
Deel K: |
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt van Actinidia Lindl. worden gebruikt, met uitzondering van zaden, te voorkomen |
DEEL A
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op zaaizaad van groenvoedergewassen te voorkomen
1. Inspectie van het gewas
1) De bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht inspecties ter plaatse van het gewas waarvan het zaaizaad van groenvoedergewassen wordt geteeld, wat de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen in het gewas betreft, om te garanderen dat de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen de in deze tabel vastgestelde drempelwaarden niet overschrijdt:
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarden voor de productie van prebasiszaad |
Drempelwaarden voor de productie van basiszaad |
Drempelwaarden voor de productie van gecertificeerd zaad |
Clavibacter michiganensis ssp. insidiosus (McCulloch 1925) Davis et al. [CORBIN] |
Medicago sativa L. |
0 % |
0 % |
0 % |
Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev [DITYDI] |
Medicago sativa L. |
0 % |
0 % |
0 % |
De bevoegde autoriteit kan inspecteurs, met uitzondering van professionele marktdeelnemers, toestemming verlenen om de inspecties ter plaatse in haar naam en onder haar officiële toezicht te verrichten.
2) De inspecties ter plaatse moeten worden verricht wanneer de toestand en het ontwikkelingsstadium van het gewas een adequate controle mogelijk maken. Er moet ten minste één inspectie ter plaatse per jaar plaatsvinden, op het meest gepaste tijdstip om de respectieve gereguleerde niet-quarantaineorganismen op te sporen.
3) De bevoegde autoriteit bepaalt de omvang, het aantal en de verspreiding van de delen van het veld die met gebruikmaking van passende methoden moeten worden geïnspecteerd.
Het aandeel van de gewassen voor de zaadproductie dat door de bevoegde autoriteit officieel moet worden geïnspecteerd, bedraagt ten minste 5 %.
2. Bemonstering en toetsing van zaaizaad van groenvoedergewassen
1) De bevoegde autoriteit:
neemt officieel zaadmonsters uit partijen zaaizaad van groenvoedergewassen;
staat monsternemers toe om namens haar en onder haar officiële toezicht monsters te nemen;
vergelijkt de zaadmonsters die zij zelf heeft genomen met de monsters van dezelfde partij zaad die onder officieel toezicht door de monsternemers als bedoeld onder b) zijn genomen;
houdt toezicht op de prestaties van de monsternemers overeenkomstig punt 2).
2) De bevoegde autoriteit of de professionele marktdeelnemer die onder officieel toezicht staat, bemonstert en toetst het zaaizaad van groenvoedergewassen in overeenstemming met recente internationale methoden.
Behalve in het geval van automatische bemonstering, controleert de bevoegde autoriteit steekproefsgewijs ten minste 5 % van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad. Dit percentage moet zo gelijkmatig mogelijk worden gespreid over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, en over de geleverde rassen, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen.
3) Bij automatische bemonstering worden passende procedures toegepast en wordt officieel toezicht uitgeoefend.
Bij het onderzoek van het zaad voor certificering geschiedt de bemonstering uit homogene partijen. Wat het gewicht van de partijen zaaizaad en van de monsters betreft, is de tabel van bijlage III bij Richtlijn 66/401/EEG van toepassing.
3. Aanvullende maatregelen voor bepaalde plantensoorten
De bevoegde autoriteiten, of de professionele marktdeelnemers onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteiten, verrichten de volgende aanvullende inspecties of nemen andere maatregelen voor bepaalde plantensoorten, op:
1) het prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad van Medicago sativa L. om de aanwezigheid van Clavibacter michiganensis ssp. insidiosus te voorkomen, en om er zeker van te zijn dat:
de zaden afkomstig zijn uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Clavibacter michiganensis ssp. insidiosus, of
het gewas geteeld is op een perceel waarop gedurende de laatste drie jaar vóór de inzaaiing geen Medicago sativa L. is geteeld, en bij de inspectie ter plaatse op de productielocatie geen symptomen van Clavibacter michiganensis ssp. insidiosus zijn waargenomen tijdens de inspectie op de productielocatie, of dat op een aangrenzend veld met Medicago sativa L. geen symptomen van Clavibacter michiganensis ssp. insidiosus zijn waargenomen tijdens de vorige teelt, of
het gewas tot een ras behoort dat als sterk resistent tegen Clavibacter michiganensis ssp. insidiosus is erkend, en het gehalte aan inert materiaal niet meer dan 0,1 % van het gewicht bedraagt;
2) het prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad van Medicago sativa L. om de aanwezigheid van Ditylenchus dipsaci te voorkomen, en om er zeker van te zijn dat:
tijdens de vorige teelt op de productielocatie geen symptomen van Ditylenchus dipsaci zijn waargenomen en dat gedurende de twee voorafgaande jaren op de productielocatie geen hoofdgewassen zijn geteeld en er passende hygiënemaatregelen zijn getroffen om besmetting van de productieplaats te voorkomen, of
tijdens de vorige teelt op de productielocatie geen symptomen van Ditylenchus dipsaci zijn waargenomen en bij laboratoriumproeven op een representatief monster geen Ditylenchus dipsaci is aangetroffen, of
de zaden een adequate fysische of chemische behandeling tegen Ditylenchus dipsaci hebben ondergaan en bij laboratoriumproeven op een representatief monster vrij zijn bevonden van dat plaagorganisme.
DEEL B
Maatregelen betreffende zaaigranen
1. Inspectie van het gewas
1) De bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht inspecties ter plaatse van het gewas waarvan het zaaigraan wordt geteeld om te bevestigen dat de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen de in deze tabel vastgestelde drempelwaarden niet overschrijdt:
Schimmels en oömyceten |
||||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarden voor de productie van prebasiszaad |
Drempelwaarden voor de productie van basiszaad |
Drempelwaarden voor de productie van gecertificeerd zaad |
Gibberella fujikuroi Sawada [GIBBFU] |
Oryza sativa L. |
Niet meer dan twee planten met symptomen per 200 m2 geconstateerd tijdens inspecties ter plaatse op gepaste tijdstippen van een representatief monster van de planten in elk gewas. |
Niet meer dan twee planten met symptomen per 200 m2 geconstateerd tijdens inspecties ter plaatse op gepaste tijdstippen van een representatief monster van de planten in elk gewas. |
Gecertificeerd zaad van de eerste generatie (C1): Niet meer dan vier planten met symptomen per 200 m2 geconstateerd tijdens inspecties ter plaatse op gepaste tijdstippen van een representatief monster van de planten in elk gewas. Gecertificeerd zaad van de tweede generatie (C2): Niet meer dan acht planten met symptomen per 200 m2 geconstateerd tijdens inspecties ter plaatse op gepaste tijdstippen van een representatief monster van de planten in elk gewas. |
Nematoden |
||||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarden voor de productie van prebasiszaad |
Drempelwaarden voor de productie van basiszaad |
Drempelwaarden voor de productie van gecertificeerd zaad |
Aphelenchoides besseyi Christie [APLOBE] |
Oryza sativa L. |
0 % |
0 % |
0 % |
De bevoegde autoriteit kan inspecteurs, met uitzondering van professionele marktdeelnemers, toestemming verlenen om de inspecties ter plaatse in haar naam en onder haar officiële toezicht te verrichten.
2) De inspecties ter plaatse moeten worden verricht wanneer de toestand en het ontwikkelingsstadium van het gewas een adequate controle mogelijk maken.
Er moet ten minste één inspectie ter plaatse per jaar plaatsvinden, op het meest gepaste tijdstip om de respectieve gereguleerde niet-quarantaineorganismen op te sporen.
3) De bevoegde autoriteit bepaalt de omvang, het aantal en de verspreiding van de delen van het veld die met gebruikmaking van passende methoden moeten worden geïnspecteerd.
Het aandeel van de gewassen voor de zaadproductie dat door de bevoegde autoriteit officieel moet worden geïnspecteerd, bedraagt ten minste 5 %.
2. Bemonstering en toetsing van zaaigranen
1) De bevoegde autoriteit:
neemt officieel monsters van partijen zaaigraan;
staat monsternemers toe om namens haar en onder officieel toezicht monsters te nemen;
vergelijkt de zaadmonsters die zij zelf heeft genomen met de monsters van dezelfde partij zaad die onder officieel toezicht door de monsternemers als bedoeld onder b) zijn genomen;
houdt toezicht op de prestaties van de monsternemers overeenkomstig punt 2).
2) De bevoegde autoriteit of de professionele marktdeelnemer die onder officieel toezicht staat, bemonstert en toetst de zaaigranen volgens de actuele internationale methoden.
Behalve in het geval van automatische bemonstering, controleert de bevoegde autoriteit steekproefsgewijs ten minste 5 % van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad. Dit percentage moet zo gelijkmatig mogelijk worden gespreid over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, en over de geleverde rassen, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen.
3) Bij automatische bemonstering worden passende procedures toegepast en wordt officieel toezicht uitgeoefend.
Bij het onderzoek van het zaad voor certificering geschiedt de bemonstering uit homogene partijen. Wat het gewicht van de partijen zaaizaad en van de monsters betreft, zijn de bepalingen van de tabel van bijlage III bij Richtlijn 66/402/EEG van toepassing.
3. Aanvullende maatregelen voor zaden van Oryza sativa L.
De bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht de volgende aanvullende inspecties en neemt alle andere maatregelen om ervoor te zorgen dat het zaad van Oryza sativa L. aan een van de volgende vereisten voldoet:
afkomstig zijn uit een gebied waarvan bekend is dat het vrij is van Aphelenchoides besseyi;
officieel zijn getest door de bevoegde autoriteiten door middel van passende nematologische tests op een representatief monster uit elke partij, en vrij zijn bevonden van Aphelenchoides besseyi;
een passende warmwaterbehandeling of een andere passende behandeling tegen Aphelenchoides besseyi hebben ondergaan.
DEEL C
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal van siergewassen en andere voor opplant bestemde planten voor sierdoeleinden te voorkomen
De volgende maatregelen worden genomen met betrekking tot de respectieve gereguleerde niet-quarantaineorganismen en de voor opplant bestemde planten:
De bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht controles en neemt alle andere maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de in onderstaande tabel bedoelde voorschriften met betrekking tot de gereguleerde niet-quarantaineorganismen en voor opplant bestemde planten is voldaan:
Bacteriën |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Voorschriften |
Erwinia amylovora (Burrill) Winslow et al. |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Amelanchier Medik., Chaenomeles Lindl., Cotoneaster Medik., Crataegus Tourn. ex L., Cydonia Mill., Eriobtrya Lindl., Malus Mill., Mespilus Bosc ex Spach, Photinia davidiana Decne., Pyracantha M. Roem., Pyrus L., Sorbus L. |
a) de planten zijn geteeld in gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Erwinia amylovora (Burrill) Winslow et al., of b) de planten zijn geteeld op een productielocatie die tijdens het laatste teeltseizoen op een gepast tijdstip visueel is geïnspecteerd, en planten met symptomen van dat plaagorganisme, en eventuele omringende waardplanten, zijn onmiddellijk verwijderd en vernietigd. |
Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto [PSDMAK] |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Actinidia Lindl. |
a) de planten zijn geteeld in gebieden die door de bevoegde autoriteit overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij zijn bevonden van Pseudomonas syringae pv. actinidiae, of b)i) op de productielocatie zijn tijdens het laatste volledige teeltseizoen geen symptomen van Pseudomonas syringae pv. actinidiae op de planten waargenomen, of ii) symptomen van Pseudomonas syringae pv. actinidiae zijn waargenomen op niet meer dan 1 % van de planten op de productielocatie, en die planten met symptomen en alle planten met symptomen in de onmiddellijke nabijheid zijn verwijderd en onmiddellijk vernietigd, en een representatief deel van de resterende asymptomatische planten is bemonsterd en getest op Pseudomonas syringae pv. actinidiae en vrij bevonden van dat plaagorganisme; en de planten zijn vóór het in de handel brengen steekproefsgewijs gecontroleerd en getest op Pseudomonas syringae pv. actinidiae en vrij bevonden van dat plaagorganisme. |
Pseudomonas syringae pv. persicae (Prunier, Luisetti &. Gardan) Young, Dye & Wilkie |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina Lindl. |
a) de planten zijn geproduceerd in gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Pseudomonas syringae pv. persicae (Prunier, Luisetti & Gardan) Young, Dye & Wilkie, of b) de planten zijn geteeld op een productielocatie die gedurende het laatste volledige teeltseizoen bij visuele inspectie vrij is bevonden van Pseudomonas syringae pv. persicae (Priunier, Luisetti & Garan) Young, Dye & Wilkie, en planten met symptomen in de onmiddellijke nabijheid zijn onmiddellijk verwijderd en vernietigd, of c) niet meer dan 2 % van de planten in de partij heeft gedurende het laatste teeltseizoen bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen om het plaagorganisme op te sporen symptomen vertoond, en die planten met symptomen en planten met symptomen in de onmiddellijke nabijheid zijn verwijderd en onmiddellijk vernietigd. |
Spiroplasma citri Saglio |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan |
De planten zijn afkomstig van moederplanten die visueel zijn geïnspecteerd op het meest gepaste tijdstip om het plaagorganisme op te sporen en vrij zijn bevonden van Spiroplasma citri Saglio, en a) de planten zijn geproduceerd in gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Spiroplasma citri Saglio, of b) de productielocatie is gedurende het laatste volledige teeltseizoen vrij bevonden van Spiroplasma citri Saglio, bij visuele inspectie op het meest gepaste tijdstip om het plaagorganisme op te sporen tijdens het laatste teeltseizoen, of c) niet meer dan 2 % van de planten heeft gedurende het laatste teeltseizoen symptomen vertoond bij een visuele inspectie op het gepaste tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, en alle besmette planten zijn onmiddellijk verwijderd en vernietigd. |
Xanthomonas arboricola pv. pruni (Smith) Vauterin et al. |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Prunus L. |
a) de planten zijn geproduceerd in een gebied waarvan bekend is dat het vrij is van Xanthomonas arboricola pv. pruni Vauterin et al., of b) de planten zijn geteeld op een productielocatie die gedurende het laatste volledige teeltseizoen bij visuele inspectie vrij is bevonden van Xanthomonas arboricola pv. pruni Vauterin et al., en planten met symptomen in de onmiddellijke nabijheid, en de naburige planten, zijn onmiddellijk verwijderd en vernietigd, tenzij zij zijn getest op basis van een representatief monster van planten met symptomen en bij die tests is aangetoond dat de symptomen niet worden veroorzaakt door Xanthomonas arboricola pv. pruni Vauterin et al., of c) niet meer dan 2 % van de planten in de partij vertoonde tijdens het laatste teeltseizoen bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen symptomen, en die planten met symptomen en alle planten met symptomen op de productielocatie en in de directe omgeving, en de naburige planten zijn onmiddellijk verwijderd en vernietigd, tenzij zij zijn getest op basis van een representatief monster van planten met symptomen en bij die tests is aangetoond dat de symptomen niet worden veroorzaakt door Xanthomonas arboricola pv. pruni Vauterin et al., of d) in het geval van altijdgroene soorten zijn de planten vóór het in het verkeer brengen visueel geïnspecteerd en vrij bevonden van symptomen van Xanthomonas arboricola pv. pruni Vauterin et al. |
Xanthomonas euvesicatoria Jones et al. |
Capsicum annuum L. |
1) Voor zaden: a) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas euvesicatoria Jones et al., of b) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen om het plaagorganisme op te sporen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Xanthomonas euvesicatoria Jones et al waargenomen, of c) de zaden zijn officieel getest op Xanthomonas euveicatoria Jones et al., op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, al dan niet na een passende behandeling, en zijn bij deze tests vrij gebleken van Xanthomonas euveicatoria Jones et al. 2) Voor planten, met uitzondering van zaden: a) de zaailingen zijn opgekweekt uit zaden die voldoen aan de voorschriften van punt 1) van deze rubriek, en b) jonge planten zijn gehouden in goede hygiënische omstandigheden om infectie te voorkomen. |
Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al. |
Capsicum annuum L. |
1) Voor zaden: a) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al., of b) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Xanthomonas gardsneri (ex Šutič) Jones et al. waargenomen, of c) de zaden zijn officieel getest op Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al., op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, al dan niet na een passende behandeling, en zijn bij deze tests vrij gebleken van Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al. 2) Voor planten, met uitzondering van zaden: a) de zaailingen zijn opgekweekt uit zaden die voldoen aan de voorschriften van punt 1) van deze rubriek, en b) jonge planten zijn gehouden in goede hygiënische omstandigheden om infectie te voorkomen. |
Xanthomonas perforans Jones et al. |
Capsicum annuum L. |
1) Voor zaden: a) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas perforans Jones et al., of b) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Xanthomonas perforans Jones et al. waargenomen, of c) de zaden zijn officieel getest op Xanthomonas perforans Jones et al., op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, al dan niet na een passende behandeling, en zijn bij deze tests vrij gebleken van Xanthomonas perforans Jones et al. 2) Voor planten, met uitzondering van zaden: a) de zaailingen zijn opgekweekt uit zaden die voldoen aan de voorschriften van punt 1) van deze rubriek, en b) de jonge planten zijn gehouden in goede hygiënische omstandigheden om infectie te voorkomen. |
Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. |
Capsicum annuum L. |
1) Voor zaden: a) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al., of b) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. waargenomen, of c) de zaden zijn officieel getest op Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al., op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, al dan niet na een passende behandeling, en zijn bij deze tests vrij gebleken van Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. 2) Voor planten, met uitzondering van zaden: a) de zaailingen zijn opgekweekt uit zaden die voldoen aan de voorschriften van punt 1) van deze rubriek, en b) jonge planten zijn gehouden in goede hygiënische omstandigheden om infectie te voorkomen. |
Schimmels en oömyceten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden |
Maatregelen |
Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr |
Castanea L. |
a) de planten zijn geproduceerd in gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr, of b) sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de productielocatie zijn geen symptomen van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr waargenomen, of c) planten met symptomen van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr zijn verwijderd, en de resterende planten zijn wekelijks geïnspecteerd, en gedurende ten minste drie weken vóór het in het verkeer brengen zijn op de productielocatie geen symptomen waargenomen. |
Dothistroma pini Hulbary, Dothistroma septosporum (Dorogin) Morelet Lecanosticta acicola (von Thümen) Sydow |
Pinus L. |
a) de planten zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Dothistroma pini Hulbary, Dothistroma septosporum (Dorogin) Morelet en Lecanosticta acicola (von Thümen) Sydow, of b) sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus zijn geen symptomen van de naaldziekte („needle blight”) veroorzaakt door Dothistroma pini Hulbary, Dothistroma septosporum (Dorogin) Morelet of Lecanosticta acicola (von Thümen) Sydow waargenomen op de productielocatie of in de directe omgeving daarvan, of c) er zijn passende behandelingen verricht tegen de naaldziekte („needle blight”) veroorzaakt door Dothistroma pini Hulbary, Dothistroma septosporum (Dorogin) Morelet of Lecanosticta acicola (von Thümen) Sydow, en de planten zijn vóór het in het verkeer brengen geïnspecteerd en vrij bevonden van symptomen van deze naaldziekte. |
Phytophthora ramorum (EU-isolaten) Werres, De Cock & Man in ‘t Veld |
Camellia L., Castanea sativa Mill., Fraxinus excelsior L., Larix decidua Mill., Larix kaempferi (Lamb.) Carrière, Larix × eurolepis A. Henry, Pseudotsuga menziesii (Mirb.) Franco, Quercus cerris L., Quercus ilex L., Quercus rubra L., Rhododendron L. met uitzondering van R. simsii L., Viburnum L. |
a) de planten zijn geteeld in gebieden die door de bevoegde autoriteit overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij zijn bevonden van Phytophthora ramorum (EU-isolaten), of b) gedurende het laatste volledige teeltseizoen zijn op waardplanten op de productielocatie geen symptomen van Phytophthora ramorum (EU-isolaten) waargenomen, of c)i) planten met symptomen van Phytophthora ramorum (EU-isolaten) op de productielocatie en alle planten binnen een straal van 2 m van het materiaal met symptomen zijn verwijderd en vernietigd, met inbegrip van de aanhangende grond; en ii) voor alle waardplanten binnen een straal van 10 m rond de planten met symptomen en voor alle resterende planten van de besmette partij: — zijn gedurende drie maanden na de detectie van planten met symptomen bij ten minste twee inspecties op geschikte tijdstippen om het plaagorganisme te detecteren geen symptomen van Phytophthora ramorum (EU-isolaten) op die planten waargenomen en werden tijdens die periode van drie maanden geen behandelingen uitgevoerd om symptomen van Phytophthora ramorum (EU-isolaten) te onderdrukken, en — na die periode van drie maanden: — zijn op die planten op de productielocatie geen symptomen van Phytophthora ramorum (EU-isolaten) waargenomen, of — is een representatief monster van de in het verkeer te brengen planten getest en vrij bevonden van Phytophthora ramorum (EU-isolaten); en iii) voor alle andere planten op de productieplaats: — zijn op die planten op de productielocatie geen symptomen van Phytophthora ramorum (EU-isolaten) waargenomen, of — is een representatief monster van de in het verkeer te brengen planten getest en vrij bevonden van Phytophthora ramorum (EU-isolaten). |
Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni |
Zaden van Helianthus annuus L. |
a) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni, of b) op de zaadproductielocatie zijn geen symptomen van Plasmopara halstedii (Farlow) waargenomen bij ten minste twee inspecties op gepaste tijdstippen om het plaagorganisme tijdens het teeltseizoen op te sporen, of c)i) tijdens het teeltseizoen zijn op de zaadproductielocatie ten minste twee inspecties verricht op gepaste tijdstippen om het plaagorganisme op te sporen, en ii) tijdens deze inspecties vertoonde niet meer dan 5 % van de planten symptomen van Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni, en alle planten met symptomen van Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni zijn na de inspectie onmiddellijk verwijderd en vernietigd, en iii) bij de eindinspectie zijn geen planten aangetroffen met symptomen van Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni, of d)i) tijdens het teeltseizoen zijn op de zaadproductielocatie ten minste twee inspecties verricht op gepaste tijdstippen om het plaagorganisme op te sporen, en ii) alle planten met symptomen van Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni zijn na de inspectie onmiddellijk verwijderd en vernietigd, en iii) bij de eindinspectie zijn geen planten aangetroffen met symptomen van Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni, en een representatief monster van elke partij is getest en vrij bevonden van Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni, of e) de zaden hebben een passende behandeling ondergaan waarvan is aangetoond dat deze doeltreffend is tegen alle bekende stammen van Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni. |
Plenodomus tracheiphilus (Petri) Gruyter, Aveskamp & Verkley |
Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan |
a) de planten zijn geproduceerd in gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Pluendomus tracheiphilus (Petri) Gruyter, Aveslamp & Verkley, of b) de planten zijn geteeld op een productielocatie die gedurende het laatste volledige teeltseizoen vrij is bevonden van Plenodomus tracheiphilus (Petri) Gruyter, Aveskamp & Verkley, bij ten minste twee visuele inspecties op gepaste tijdstippen tijdens dat teeltseizoen, en planten met symptomen in de onmiddellijke nabijheid zijn onmiddellijk verwijderd en vernietigd, of c) niet meer dan 2 % van de planten in de partij heeft gedurende het laatste teeltseizoen symptomen vertoond bij minstens twee visuele inspecties op gepaste tijdstippen om het plaagorganisme op te sporen, en die planten met symptomen en alle planten met symptomen in de onmiddellijke nabijheid zijn verwijderd en onmiddellijk vernietigd. |
Puccinia horiana P. Hennings |
Chrysanthemum L. |
a) de planten zijn afkomstig van moederplanten die de laatste drie maanden ten minste eenmaal per maand zijn geïnspecteerd, en op de productielocatie zijn geen symptomen waargenomen, of b) moederplanten met symptomen zijn verwijderd en vernietigd, samen met planten binnen een straal van 1 m, en er is een adequate fysische of chemische behandeling toegepast op de planten die vóór het in het verkeer brengen zijn geïnspecteerd en vrij van symptomen zijn bevonden. |
Insecten en mijten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Maatregelen |
Aculops fuchsiae Keifer |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Fuchsia L. |
a) de planten zijn geproduceerd in gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Aculops fuchsiae Keifer, of b) bij visuele inspecties op de productielocatie tijdens het voorgaande teeltseizoen op het meest gepaste tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, zijn geen symptomen waargenomen op de planten of de moederplanten waarvan zij afkomstig zijn, of c) er is een adequate chemische of fysische behandeling toegepast vóór het in het verkeer brengen, waarna de planten zijn geïnspecteerd, en er zijn geen symptomen van het plaagorganisme gevonden. |
Opogona sacchari Bojer |
Beaucarnea Lem., Bougainvillea Comm. ex Juss., Crassula L., Crinum L., Dracaena Vand. ex L., Ficus L., Musa L., Pachira Aubl., Palmae, Sansevieria Thunb., Yucca L. |
a) de planten zijn geproduceerd in gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Opogona sacchari Bojer, of b) de planten zijn geteeld op een productielocatie waar gedurende een periode van ten minste zes maanden vóór het in het verkeer brengen bij visuele inspecties die ten minste om de drie maanden zijn verricht, geen symptomen of tekenen van Opogona sacchari Bojer zijn waargenomen, of c) op de productielocatie wordt een regeling toegepast die bedoeld is om vóór het in het verkeer brengen de populatie van Opogaona sacchari Bojer te observeren en te bestrijden en om besmette planten te verwijderen, en elke partij is visueel geïnspecteerd op het meest gepaste tijdstip om het plaagorganisme op te sporen en is vrij bevonden van symptomen van Opogona sacchari Bojer. |
Rhynchophorus ferrugineus (Olivier) |
Voor opplant bestemde planten van Palmae, met uitzondering van vruchten en zaden, met een stamdiameter aan de voet van meer dan 5 cm en behorend tot de volgende geslachten of soorten: Areca catechu L., Arenga pinnata (Wurmb) Merr., Bismarckia Hildebr. & H. Wendl., Borassus flabellifer L., Brahea armata S. Watson, Brahea edulis H.Wendl., Butia capitata (Mart.) Becc., Calamus merrillii Becc., Caryota cumingii Lodd. ex Mart., Caryota maxima Blume, Chamaerops humilis L., Cocos nucifera L., Copernicia Mart., Corypha utan Lam., Elaeis guineensis Jacq., Howea forsteriana Becc., Jubaea chilensis (Molina) Baill., Livistona australis C. Martius, Livistona decora (W. Bull) Dowe, Livistona rotundifolia (Lam.) Mart., Metroxylon sagu Rottb., Phoenix canariensis Chabaud, Phoenix dactylifera L., Phoenix reclinata Jacq., Phoenix roebelenii O'Brien, Phoenix sylvestris (L.) Roxb., Phoenix theophrasti Greuter, Pritchardia Seem. & H. Wendl., Ravenea rivularis Jum. & H. Perrier, Roystonea regia (Kunth) O.F. Cook, Sabal palmetto (Walter) Lodd. ex Schult. & Schult.f., Syagrus romanzoffiana (Cham.) Glassman, Trachycarpus fortunei (Hook.) H. Wendl., Washingtonia H. Wendl. |
►M9
|
Nematoden |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Maatregelen |
Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev |
Allium sp. L. |
a) de planten of zaadproducerende planten zijn geïnspecteerd, en op de planten zijn geen symptomen van Ditylenchus dipsaci (Kühn) Filipjev waargenomen sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus, of b) de bollen zijn vrij bevonden van symptomen van Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev, op basis van visuele inspecties die zijn verricht op het meest gepaste tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, en verpakt voor verkoop aan de eindverbruiker. |
Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Camassia Lindl., Chionodoxa Boiss., Crocus flavus Weston, Galanthus L., Hyacinthus Tourn. ex L., Hymenocallis Salisb., Muscari Mill., Narcissus L., Ornithogalum L., Puschkinia Adams, Sternbergia Waldst. & Kit., Scilla L., Tulipa L. |
a) de planten zijn geïnspecteerd, en sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus zijn op de planten geen symptomen van Ditylenchus dipsaci (Kühn) Filipjev waargenomen, of b) de bollen zijn vrij bevonden van symptomen van Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev, op basis van visuele inspecties die zijn verricht op het meest gepaste tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, en verpakt voor verkoop aan de eindverbruiker. |
Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Maatregelen |
Candidatus Phytoplasma mali Seemüller & Schneider |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Malus Mill. |
a) de planten zijn afkomstig van moederplanten die visueel zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van symptomen van Candidatus Phytoplasma mali Seemüller & Schneider, en b)i) de planten zijn geproduceerd in gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn vanCandidatus Phytoplasma mali Seemüller & Schneider, of ii) de planten zijn geteeld op een productielocatie die gedurende het laatste volledige teeltseizoen bij visuele inspectie vrij is bevonden vanCandidatus Phytoplasma mali Seemüller & Schneider, en planten met symptomen in de onmiddellijke nabijheid zijn onmiddellijk verwijderd en vernietigd, of iii) niet meer dan 2 % van de planten op de productielocatie heeft tijdens het laatste teeltseizoen bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen symptomen vertoond, en die planten en planten met symptomen in de onmiddellijke nabijheid zijn onmiddellijk verwijderd en vernietigd, en een representatief monster van de resterende planten zonder symptomen in de partijen waarin de planten met symptomen zijn aangetroffen, is getest en vrij bevonden van Candidatus Phytoplasma mali Seemüller & Schneider. |
Candidatus Phytoplasma prunorum Seemüller & Schneider |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Prunus L. |
a) de planten zijn afkomstig van moederplanten die visueel zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van symptomen van Candidatus Phytoplasma prunorum Seemüller & Schneider, en b)i) de planten zijn geproduceerd in gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Candidatus Phytoplasma prunorum Seemüller & Schneider, of ii) de planten zijn geteeld op een productielocatie die gedurende het laatste volledige teeltseizoen bij visuele inspectie vrij is bevonden van Candidatus Phytoplasma prunorum Seemüller & Schneider, en planten met symptomen in de onmiddellijke nabijheid zijn onmiddellijk verwijderd en vernietigd, of iii) niet meer dan 1 % van de planten op de productielocatie heeft tijdens het laatste teeltseizoen bij inspecties op gepaste tijdstippen symptomen vertoond, en die planten met symptomen en de planten met symptomen in de onmiddellijke nabijheid zijn onmiddellijk verwijderd en vernietigd, en een representatief monster van de resterende planten zonder symptomen in de partijen waarin de planten met symptomen zijn aangetroffen, is getest en vrij bevonden van Candidatus Phytoplasma prunorum Seemüller & Schneider. |
Candidatus Phytoplasma pyri Seemüller & Schneider |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Pyrus L. |
►M9
|
Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al. |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Lavandula L. |
a) de planten zijn geteeld op een productielocatie waarvan bekend is dat deze vrij is van Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al., of b) bij visuele inspecties van de partij in de laatste volledige vegetatiecyclus zijn geen symptomen van Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al. waargenomen, of c) planten met symptomen van Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al. zijn verwijderd en vernietigd en de partij is getest op basis van een representatief monster van de resterende planten en is vrij van het plaagorganisme bevonden. |
Chrysanthemum stunt viroid |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Argyranthemum Webb ex Sch.Bip., Chrysanthemum L. |
De planten zijn afkomstig uit drie generaties van vermeerdering uit voorraden die bij tests vrij zijn bevonden van Chrysanthemum stunt viroid. |
Citrus exocortis viroid |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Citrus L. |
a) de planten zijn afkomstig van moederplanten die visueel zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van Citrus exocortis viroid, en b) de planten zijn geteeld op een productielocatie die gedurende het laatste volledige teeltseizoen bij visuele inspectie van de planten op het gepaste tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, vrij van het plaagorganisme is bevonden. |
Citrus tristeza virus (EU-isolaten) |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan |
a) de planten zijn afkomstig van moederplanten die binnen de voorafgaande drie jaren zijn getest en vrij zijn bevonden van Citrus exocortis viroid, en b)i) de planten zijn geproduceerd in gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Citrus tristeza virus, of ii) de planten zijn geteeld op een productielocatie die gedurende het laatste volledige teeltseizoen vrij is bevonden van Citrus tristeza virus door het testen van een representatief monster van de planten op het gepaste tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, of iii) de planten zijn geteeld op een productielocatie onder fysische bescherming tegen vectoren, en zijn gedurende het laatste volledige teeltseizoen bij willekeurige tests van de planten op het meest gepaste tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, vrij van Citrus tristeza virus bevonden, of iv) ingeval er een positief testresultaat voor de aanwezigheid van Citrus tristeza virus in een partij is: alle planten zijn individueel getest, en niet meer dan 2 % van die planten is positief bevonden en de planten die zijn getest en met het plaagorganisme besmet zijn bevonden, zijn onmiddellijk verwijderd en vernietigd. |
Impatiens necrotic spot tospovirus |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Begonia x hiemalis, Fotsch, Nieuw Guinea-hybriden van Impatiens L. |
a) de planten zijn geteeld op een productielocatie die onderworpen is geweest aan een observatie voor relevante thrips-vectoren (Frankliniella occidentalis Pergande) en hebben, wanneer deze zijn aangetroffen, passende behandelingen ondergaan om de doeltreffende bestrijding van hun populaties te waarborgen, en b)i) tijdens de huidige teeltperiode zijn op de planten op de productielocatie geen symptomen van Impatiens necrotic spot totspovirus waargenomen, of ii) de planten op de productielocatie die gedurende de huidige teeltperiode symptomen van Impatiens necrotic spot totspovirus vertonen, zijn verwijderd en een representatief monster van de te vervoeren planten is getest en vrij bevonden van Impatiens necrotic spot tospovirus. |
Voor potato spindle tuber viroid |
Capiscum annuum L. |
a) gedurende hun volledige vegetatiecyclus zijn op de planten op de productieplaats geen ziektesymptomen veroorzaakt door Potato spindle tuber viroid waargenomen, of b) de planten zijn officieel getest op Potato spindle tuber viroid, op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, en bij die tests is gebleken dat zij er vrij van zijn. |
Plum pox virus |
Planten van de volgende soorten van Prunus L., bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden: Prunus armeniaca L., Prunus blireiana Andre, Prunus brigantina Vill.,— Prunus cerasifera Ehrh., Prunus cistena Hansen,— Prunus curdica Fenzl & Fritsch., Prunus domestica ssp. domestica L., Prunus domestica ssp. insititia (L.) K. Schneid, Prunus domestica ssp. italica (Borkh.) Hegi., Prunus dulcis (Mill.) D. A. Webb, Prunus glandulosa Thunb., Prunus holosericea Batal., Prunus hortulana Bailey, Prunus japonica Thunb., Prunus mandshurica (Maxim.) Koehne, Prunus maritima Marsh., Prunus mume Sieb. & Zucc., Prunus nigra Ait., Prunus persica (L.) Batsch, Prunus salicina L., Prunus sibirica L., Prunus simonii Carr., Prunus spinosa L., Prunus tomentosa Thunb., Prunus triloba Lindl., Prunus L. die vatbaar zijn voor Plum pox virus |
a) vegetatief vermeerderde onderstammen van Prunus die zijn afgeleid van moederplanten die zijn bemonsterd en getest binnen de voorafgaande vijf jaren en vrij zijn bevonden van Plum pox virus, en b)i) het teeltmateriaal is geproduceerd in gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Plum pox virus, of ii) op de productielocatie zijn op het teeltmateriaal geen symptomen van Plum pox virus waargenomen tijdens het laatste volledige teeltseizoen in de meest geschikte periode van het jaar, rekening houdend met de klimaatomstandigheden en de teeltomstandigheden van de plant en de biologische eigenschappen van het Plum pox virus, en planten met symptomen in de onmiddellijke nabijheid zijn onmiddellijk verwijderd en vernietigd, of iii) op niet meer dan 1 % van de planten in de productielocatie zijn symptomen van Plum pox virus waargenomen tijdens het laatste volledige teeltseizoen in de meest geschikte periode van het jaar, rekening houdend met de klimaatomstandigheden en de teeltomstandigheden van de plant en de biologische eigenschappen van het Plum pox virus, en planten met symptomen in de onmiddellijke nabijheid zijn verwijderd en onmiddellijk vernietigd, en een representatief monster van de resterende asymptomatische planten in de percelen waarin de planten met symptomen zijn aangetroffen, is getest en vrij van het plaagorganisme bevonden. Een representatief deel van de planten die bij visuele inspectie geen symptomen van Plum pox virus vertonen, mag worden bemonsterd en getoetst op basis van een beoordeling van het risico van besmetting van die planten wat de aanwezigheid van dat plaagorganisme betreft. |
Tomato spotted wilt tospovirus |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Begonia x hiemalis Fotsch, Capsicum annuum L., Chrysanthemum L., Gerbera L., Nieuw Guinea-hybriden van Impatiens L., Pelargonium L. |
a) de planten zijn geteeld op een productielocatie die onderworpen is geweest aan observatie van relevante thrips-vectoren (Frankliniella occidentalis en Thrips tabaci) en hebben, wanneer deze zijn aangetroffen, passende behandelingen ondergaan om de doeltreffende bestrijding van hun populaties te waarborgen, en b) tijdens de huidige teeltperiode zijn op de planten op de productielocatie geen symptomen van Tomato spotted wilt tospovirus waargenomen, of c) de planten op de productielocatie die gedurende de huidige teeltperiode symptomen van Tomato spotted wilt tospovirus vertonen, zijn verwijderd en een representatief monster van de te vervoeren planten is getest en vrij bevonden van het Tomato spotted wilt tospovirus. |
DEEL D
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende bosbouwkundig teeltmateriaal, met uitzondering van zaden, te voorkomen
De bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht controles en neemt alle andere maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de in de derde kolom van de onderstaande tabel bedoelde voorschriften met betrekking tot de respectieve gereguleerde niet-quarantaineorganismen en voor opplant bestemde planten is voldaan.
Schimmels en oömyceten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Voorschriften |
Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Castanea sativa Mill. |
a) bosbouwkundig teeltmateriaal is afkomstig van gebieden die door de bevoegde autoriteit overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij zijn bevonden van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr, of b) gedurende het laatste volledige teeltseizoen zijn op de productielocatie geen symptomen van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr waargenomen, of c) bosbouwkundig teeltmateriaal met symptomen van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr is verwijderd, en het resterende materiaal is wekelijks geïnspecteerd en gedurende ten minste drie weken vóór het in het verkeer brengen van dat materiaal zijn op de productielocatie geen symptomen van Cryphonectria parasitica (Murrill) Barr waargenomen. |
Dothistroma pini Hulbary, Dothistroma septosporum (Dorogin) Morelet Lecanosticta acicola (von Thümen) Sydow |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden Pinus L. |
a) bosbouwkundig teeltmateriaal is afkomstig van gebieden die door de bevoegde autoriteit overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij zijn bevonden van Dothistroma pini Hulbary, Dothistroma septosporum (Dorogin) Morelet en Lecanosticta acicola (von Thümen) Sydow, of b) tijdens het laatste volledige teeltseizoen zijn geen symptomen van de naaldziekte („needle blight”) veroorzaakt door Dothistroma pini Hulbary, Dothistroma septosporum (Dorogin) Morelet of Lecanosticta acicola (von Thümen) Sydow waargenomen op de productielocatie of in de directe omgeving daarvan, of c) er zijn op de productielocatie passende behandelingen verricht tegen de naaldziekte („needle blight”) veroorzaakt door Dothistroma pini Hulbary, Dothistroma septosporum (Dorogin) Morelet of Lecanosticta acicola (von Thümen) Sydow, en het bosbouwkundig teeltmateriaal is vóór het in het verkeer brengen geïnspecteerd en vrij bevonden van symptomen van deze naaldziekte. |
Phytophthora ramorum (EU-isolaten) Werres, De Cock & Man in ‘t Veld |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van pollen en zaden Castanea sativa Mill., Fraxinus excelsior L., Larix decidua Mill., Larix kaempferi (Lamb.) Carrière, Larix × eurolepis A. Henry, Pseudotsuga menziesii (Mirb.) Franco, Quercus cerris L., Quercus ilex L., Quercus rubra L. |
a) bosbouwkundig teeltmateriaal is afkomstig van gebieden die door de bevoegde autoriteit overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij zijn bevonden van Phytophthora ramorum (EU-isolaten), of b) gedurende het laatste volledige teeltseizoen zijn op bosbouwkundig teeltmateriaal op de productielocatie geen symptomen van Phytophthora ramorum (EU-isolaten) waargenomen, of c)i) bosbouwkundig teeltmateriaal met symptomen van Phytophthora ramorum (EU-isolaten) op de productielocatie en alle bosbouwkundig teeltmateriaal binnen een straal van 2 m van het materiaal met symptomen is verwijderd en vernietigd, met inbegrip van de aanhangende grond; en ii) voor alle bosbouwkundig teeltmateriaal binnen een straal van 10 m rond de planten met symptomen en voor het resterend bosbouwkundig teeltmateriaal van de besmette partij: — zijn binnen drie maanden na de detectie van bosbouwkundig teeltmateriaal met symptomen bij ten minste twee inspecties op geschikte tijdstippen om het plaagorganisme te detecteren geen symptomen van Phytophthora ramorum (EU-isolaten) waargenomen op dat bosbouwkundig teeltmateriaal en werden tijdens die periode van drie maanden geen behandelingen uitgevoerd om symptomen van Phytophthora ramorum (EU-isolaten) te onderdrukken, en — na die periode van drie maanden: — — zijn op dat bosbouwkundig teeltmateriaal op de productielocatie geen symptomen van Phytophthora ramorum (EU-isolaten) waargenomen, of — s een representatief monster van het in het verkeer te brengen bosbouwkundig teeltmateriaal getest en vrij bevonden van Phytophthora ramorum (EU-isolaten); — en iii) voor alle andere bosbouwkundig teeltmateriaal op de productieplaats: — zijn op dat bosbouwkundig teeltmateriaal op de productielocatie geen symptomen van Phytophthora ramorum (EU-isolaten) waargenomen, of — is een representatief monster van het in het verkeer te brengen bosbouwkundig teeltmateriaal getest en vrij bevonden van Phytophthora ramorum (EU-isolaten). |
DEEL E
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op groentezaad te voorkomen
De volgende maatregelen worden genomen met betrekking tot de respectieve gereguleerde niet-quarantaineorganismen en voor opplant bestemde planten: de bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht controles en neemt alle andere maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de in de derde kolom van de onderstaande tabel bedoelde voorschriften met betrekking tot de gereguleerde niet-quarantaineorganismen en voor opplant bestemde planten is voldaan.
Bacteriën |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Voorschriften |
Clavibacter michiganensis ssp. michiganensis (Smith) Davis et al. |
Solanum lycopersicum L. |
a) de zaden zijn verkregen door middel van een passende zuurextractiemethode of een gelijkwaardige methode, en b)i) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Clavibacter michiganensis ssp. michiganensis (Smith) Davis et al., of ii) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen om het plaagorganisme op te sporen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Clavibacter michiganensis ssp. michiganensis (Smith) Davis et al waargenomen, of iii) de zaden hebben een officiële test op Clavibacter michiganensis ssp. michiganensis (Smith) Davis et al. ondergaan, op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, en bij die tests is gebleken dat zij er vrij van zijn. |
Xanthomonas axonopodis pv. phaseoli (Smith) Vauterin et al. |
Phaseolus vulgaris L. |
a) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas axonopodis pv. phaseoli (Smith) Vauterin et al., of b) het gewas waarvan het zaad is geoogst, is tijdens het teeltseizoen op gepaste tijdstippen visueel geïnspecteerd en vrij bevonden van Xanthomonas axonopodis pv. phaseoli (Smith) Vauterin et al., of c) een representatief monster van de zaden is getest en vrij bevonden van Xanthomonas axonopodis pv. phaseoli (Smith) Vauterin et al. |
Xanthomonas fuscans subsp. fuscans Schaad et al. |
Phaseolus vulgaris L. |
a) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn vanXanthomonas fuscans subsp. fuscans Schaad et al., of b) het gewas waarvan het zaad is geoogst, is tijdens het teeltseizoen op gepaste tijdstippen visueel geïnspecteerd en vrij bevonden van Xanthomonas fuscans subsp. fuscans Schaad et al., of c) een representatief monster van de zaden is getest en vrij bevonden van Xanthomonas fuscans subsp. fuscans Schaad et al. |
Xanthomonas euvesicatoria Jones et al. |
Capsicum annuum L. |
a) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas euvesicatoria Jones et al., of b) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen om het plaagorganisme op te sporen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Xanthomonas euvesicatoria Jones et al waargenomen, of c) de zaden zijn officieel getest op Xanthomonas euveicatoria Jones et al., op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, al dan niet na een passende behandeling, en zijn bij deze tests vrij gebleken van Xanthomonas euveicatoria Jones et al. |
Xanthomonas euvesicatoria Jones et al. |
Solanum lycopersicum L. |
a) de zaden worden verkregen door middel van een geschikte zuurextractie, en b) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas euvesicatoria Jones et al., of c)i) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen om het plaagorganisme op te sporen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Xanthomonas euvesicatoria Jones et al waargenomen, of ii) de zaden zijn officieel getest op Xanthomonas euveicatoria Jones et al., op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, al dan niet na een passende behandeling, en zijn bij deze tests vrij gebleken van Xanthomonas euveicatoria Jones et al. |
Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al. |
Capsicum annuum L. |
a) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al., of b) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen om het plaagorganisme op te sporen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al. waargenomen, of c) de zaden zijn officieel getest op Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al., op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, al dan niet na een passende behandeling, en zijn bij deze tests vrij gebleken van Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al. |
Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al. |
Solanum lycopersicum L. |
a) de zaden worden verkregen door middel van een geschikte zuurextractie, en b) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al., of c)i) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Xanthomonas gardsneri (ex Šutič) Jones et al. waargenomen, of ii) de zaden zijn officieel getest op Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al., op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, al dan niet na een passende behandeling, en zijn bij deze tests vrij gebleken van Xanthomonas gardneri (ex Šutič) Jones et al. |
Xanthomonas perforans Jones et al. |
Capsicum annuum L |
a) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas perforans Jones et al., of b) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Xanthomonas perforans Jones et al. waargenomen, of c) de zaden zijn officieel getest op Xanthomonas perforans Jones et al., op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, al dan niet na een passende behandeling, en zijn bij deze tests vrij gebleken van Xanthomonas perforans Jones et al. |
Xanthomonas perforans Jones et al. |
Solanum lycopersicum L. |
a) de zaden worden verkregen door middel van een geschikte zuurextractie, en b) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas perforans Jones et al., of c)i) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Xanthomonas perforans Jones et al. waargenomen, of ii) de zaden zijn officieel getest op Xanthomonas perforans Jones et al., op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, al dan niet na een passende behandeling, en zijn bij deze tests vrij gebleken van Xanthomonas perforans Jones et al. |
Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. |
Capsicum annuum L |
a) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al., of b) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. waargenomen, of c) de zaden zijn officieel getest op Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, al dan niet na een passende behandeling, en zijn bij deze tests vrij gebleken van Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. |
Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. |
Solanum lycopersicum L. |
a) de zaden worden verkregen door middel van een geschikte zuurextractie, en b) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al., of c)i) bij visuele inspecties op gepaste tijdstippen tijdens de volledige vegetatiecyclus van de planten op de productielocatie zijn geen symptomen van ziekte veroorzaakt door Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. waargenomen, of ii) de zaden zijn officieel getest op Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, al dan niet na een passende behandeling, en zijn bij deze tests vrij gebleken van Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. |
Insecten en mijten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Maatregelen |
Acanthoscelides obtectus (Say) |
Phaseolus coccineus L., Phaseolus vulgaris L. |
a) een representatief monster van het zaad is visueel geïnspecteerd op het meest gepaste tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, eventueel na een passende behandeling, en b) het zaad is vrij bevonden van Acanthoscelides obtectus (Say). |
Bruchus pisorum (Linnaeus) |
Pisum sativum L. |
a) een representatief monster van het zaad is visueel geïnspecteerd op het meest geschikte tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, eventueel na een passende behandeling, en b) het zaad is vrij bevonden van Bruchus pisorum (Linnaeus). |
Bruchus rufimanus Boheman |
Vicia faba L. |
a) een representatief monster van het zaad is visueel geïnspecteerd op het meest geschikte tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, eventueel na een passende behandeling, en b) het zaad is vrij bevonden van Bruchus rufimanus Boheman. |
Nematoden |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Maatregelen |
Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev |
Allium cepa L., Allium porrum L. |
a) het gewas is sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus ten minste één keer visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen en er zijn geen symptomen van Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev waargenomen, of b) de geoogste zaden zijn bij laboratoriumproeven op een representatief monster vrij bevonden van Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev, of c) het plantgoed heeft een adequate chemische of fysische behandeling tegen Ditylenchus dipsaci (Kühn) Filipjev ondergaan en de zaden zijn bij laboratoriumproeven op een representatief monster vrij bevonden van dit plaagorganisme. |
Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Maatregelen |
Pepino mosaic virus |
Solanum lycopersicum L. |
a) de zaden zijn verkregen door middel van een passende zuurextractiemethode of een gelijkwaardige methode, en: b)i) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat het Pepino mosaic virus er niet voorkomt, of ii) gedurende hun volledige vegetatiecyclus zijn op de planten op de productieplaats geen ziektesymptomen veroorzaakt door Pepino mosaic virus waargenomen, of iii) de zaden zijn officieel getest op Pepino mosaic virus, op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, en bij die tests is gebleken dat zij er vrij van zijn. |
Voor potato spindle tuber viroid |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
a) i) de zaden zijn afkomstig uit gebieden waar Potato spindle tuber viroid voor zover bekend niet voorkomt, of ii) gedurende hun volledige vegetatiecyclus zijn op de planten op de productieplaats geen ziektesymptomen veroorzaakt door Potato spindle tuber viroid waargenomen, of iii) de zaden zijn officieel getest op Potato spindle tuber viroid, op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, en bij die tests is gebleken dat zij er vrij van zijn. |
DEEL F
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op pootaardappelen te voorkomen
De bevoegde autoriteit of, indien nodig, de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht controles en neemt alle andere maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de in onderstaande tabel bedoelde voorschriften met betrekking tot de gereguleerde niet-quarantaineorganismen en voor opplant bestemde planten is voldaan.
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Voorschriften |
Zwartbenigheid (Dickeya Samson et al. spp.; Pectobacterium Waldee emend. Hauben et al. spp.) |
Solanum tuberosum L. |
a) Voor prebasispootgoed van aardappelen: uit officiële inspecties blijkt dat zij afkomstig zijn van moederplanten die vrij zijn van Dickya Samson et al. spp. en Pectobacterium Waldee emend. Hauben et al. spp. Hauben et al. spp. Hauben et al. spp. b) Voor alle categorieën: de kweekplanten zijn officieel ter plaatse geïnspecteerd door de bevoegde autoriteiten. |
Candidatus Liberibacter solanacearum Liefting et al. |
Solanum tuberosum L. |
a) Voor prebasispootgoed van aardappelen: uit officiële inspecties blijkt dat het afkomstig is van moederplanten die vrij zijn van Candidatus Liberibacter solanacearum Liefting et al. b) Voor alle categorieën: i) de planten zijn geproduceerd in gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Candidatus Liberibacter solanacearum Liefting et al., rekening houdend met de mogelijke aanwezigheid van de vectoren, of ii) de bevoegde autoriteiten hebben bij officiële inspecties van kweekplanten op de productielocatie sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus geen symptomen aangetroffen van Candidatus Liberibacter solanacearum Liefting et al. |
Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al. |
Solanum tuberosum L. |
a) Voor prebasispootgoed van aardappelen: uit officiële inspecties blijkt dat het afkomstig is van moederplanten die vrij zijn van Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al. b) Voor alle categorieën: i) bij officiële inspectie op de productieplaats sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus zijn geen symptomen van Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al. waargenomen, of ii) alle planten met symptomen op de productielocatie zijn verwijderd, met hun knollen, en vernietigd, en bij alle partijen waarin symptomen in het staand gewas zijn waargenomen zijn officiële tests van de knollen na de oogst verricht, voor elke partij, om de afwezigheid van Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al te bevestigen. |
Door virussen veroorzaakte mozaïeksymptomen en: symptomen veroorzaakt door: — Potato leaf roll virus |
Solanum tuberosum L. |
a) Voor prebasispootgoed van aardappelen: zij zijn afkomstig van moederplanten die vrij zijn van Potato virus A, Potato virus M, Potato virus S, Potato virus X, Potato virus Y en Potato leaf roll virus. Wanneer methoden voor microvermeerdering worden gebruikt, wordt de naleving van dit punt vastgesteld door het officieel testen of het testen onder officieel toezicht van de moederplant. Wanneer er kloonselectiemethoden worden gebruikt, wordt de naleving van dit punt vastgesteld door het officieel testen of het testen onder officieel toezicht van het kloonmateriaal. b) Voor alle categorieën: de kweekplanten zijn officieel ter plaatse geïnspecteerd door de bevoegde autoriteiten. |
Voor potato spindle tuber viroid |
Solanum tuberosum L. |
a) Voor kloonmateriaal: Uit het officieel testen of het testen onder officieel toezicht is gebleken dat zij afkomstig zijn van moederplanten die vrij zijn van Potato spindle tuber viroid. b) Voor prebasis- en basispootgoed van aardappelen: er zijn geen symptomen van potato spindle tuber viroid gevonden, of voor elke partij zijn officiële tests na de oogst van de knollen verricht en die knollen zijn vrij van Potato spindle tuber viroid bevonden. c) Voor gecertificeerde pootaardappelen: bij officiële visuele inspectie is gebleken dat zij vrij zijn van het plaagorganisme en er worden tests verricht indien er symptomen van het plaagorganisme worden waargenomen. |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Voorschriften |
Symptomen van virusinfectie |
Solanum tuberosum L. |
Tijdens de officiële inspectie van de directe nateelt mag het aantal planten met symptomen het in bijlage IV aangegeven percentage niet overschrijden. |
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Voorschriften |
Candidatus Liberibacter solanacearum Liefting et al. |
Solanum tuberosum L. |
De bevoegde autoriteit heeft de partijen aan een officiële inspectie onderworpen en bevestigt dat zij aan de respectieve bepalingen van bijlage IV voldoen, tenzij de partij is geteeld op basis van planten die voldoen aan punt b), i), van de derde kolom van de tweede rij van de eerste tabel van deel F van bijlage V. |
Ditylenchus destructor Thorne |
Solanum tuberosum L. |
De bevoegde autoriteit heeft de partijen aan een officiële inspectie onderworpen en bevestigt dat zij aan de respectieve bepalingen van bijlage IV voldoen. |
Lakschurft die knollen voor meer dan 10 % bedekt, veroorzaakt door Thanatephorus cucumeris (A.B. Frank) Donk |
Solanum tuberosum L |
De bevoegde autoriteit heeft de partijen aan een officiële inspectie onderworpen en bevestigt dat zij aan de respectieve bepalingen van bijlage IV voldoen. |
Poederschurft die knollen voor meer dan 10 % bedekt, veroorzaakt door Spongospora subterranea (Wallr.) Lagerh. |
Solanum tuberosum L |
De bevoegde autoriteit heeft de partijen aan een officiële inspectie onderworpen en bevestigt dat zij aan de respectieve bepalingen van bijlage IV voldoen. |
Daarnaast verrichten de bevoegde autoriteiten officiële inspecties om ervoor te zorgen dat de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op de kweekplanten niet hoger is zijn dan de in de onderstaande tabel vermelde drempelwaarden:
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarde voor de kweekplanten voor prebasispootgoed van aardappelen |
Drempelwaarde voor de kweekplanten voor basispootgoed van aardappelen |
Drempelwaarde voor de kweekplanten voor gecertificeerde pootaardappelen |
|
PBTC |
PB |
||||
Zwartbenigheid (Dickeya Samson et al. spp. [1DICKG]; Pectobacterium Waldee emend. Hauben et al. spp. [1PECBG]) |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
0 % |
1,0 % |
4,0 % |
Candidatus Liberibacter solanacearum Liefting et al. [LIBEPS] |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
0 % |
0 % |
0 % |
Candidatus Phytoplasma solani Quaglino et al. [PHYPSO] |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
0 % |
0 % |
0 % |
Door virussen veroorzaakte mozaïeksymptomen en symptomen veroorzaakt door Potato leaf roll virus [PLRV00] |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
0,1 % |
0,8 % |
6,0 % |
Potato spindle tuber viroid [PSTVD0] |
Solanum tuberosum L. |
0 % |
0 % |
0 % |
0 % |
DEEL G
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen te voorkomen
1. Inspectie van het gewas
1) De bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht inspecties ter plaatse van het gewas waarvan het zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen wordt geteeld om te bevestigen dat de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen de in onderstaande tabel vastgestelde drempelwaarden niet overschrijdt:
Schimmels en oömyceten |
||||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) |
Drempelwaarden voor de productie van prebasiszaad |
Drempelwaarden voor de productie van basiszaad |
Drempelwaarden voor de productie van gecertificeerd zaad |
Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni [PLASHA] |
Helianthus annuus L. |
0 % |
0 % |
0 % |
De bevoegde autoriteit kan inspecteurs, met uitzondering van professionele marktdeelnemers, toestemming verlenen om de inspecties ter plaatse in haar naam en onder haar officiële toezicht te verrichten.
2) De inspecties ter plaatse moeten worden verricht wanneer de toestand en het ontwikkelingsstadium van het gewas een adequate controle mogelijk maken.
Er moet ten minste één inspectie ter plaatse per jaar plaatsvinden, op het meest gepaste tijdstip om de respectieve gereguleerde niet-quarantaineorganismen op te sporen.
3) De bevoegde autoriteit bepaalt de omvang, het aantal en de verspreiding van de delen van het veld die met gebruikmaking van passende methoden moeten worden geïnspecteerd.
Het aandeel van de gewassen voor de zaadproductie dat door de bevoegde autoriteit officieel moet worden geïnspecteerd, bedraagt ten minste 5 %.
2 Bemonstering en toetsing van zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen
1) De bevoegde autoriteit:
neemt officieel monsters van partijen zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen;
staat monsternemers toe om namens haar en onder haar officiële toezicht monsters te nemen;
vergelijkt de monsters die zij zelf heeft genomen met de monsters van dezelfde partij zaad die onder officieel toezicht door de monsternemers zijn genomen;
houdt toezicht op de prestaties van de monsternemers overeenkomstig punt b).
2) De bevoegde autoriteit of de professionele marktdeelnemer die onder het officiële toezicht staat, bemonstert en toetst het zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen volgens de actuele internationale methoden.
Behalve in het geval van automatische bemonstering, controleert de bevoegde autoriteit steekproefsgewijs ten minste 5 % van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad. Dit percentage moet zo gelijkmatig mogelijk worden gespreid over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, en over de geleverde rassen, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen.
3) Bij automatische bemonstering worden passende procedures toegepast en wordt officieel toezicht uitgeoefend.
4) Bij het onderzoek van het zaad voor de certificering en bij het onderzoek van het handelszaad geschiedt de bemonstering uit homogene partijen. Wat het gewicht van de partijen zaaizaad en van de monsters betreft, is de tabel van bijlage III bij Richtlijn 2002/57/EEG van toepassing.
3. Aanvullende maatregelen voor zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen
De bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht de volgende aanvullende inspecties en neemt alle andere maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de voorschriften met betrekking tot de respectieve gereguleerde niet-quarantaineorganismen en voor opplant bestemde planten is voldaan:
Maatregelen voor zaad van Helianthus annuus L. om de aanwezigheid van Plamopora halstedii te voorkomen
de zaden van Helianthus annuus L. zijn afkomstig uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Plasmopara halstedii,
of
op de zaadproductielocatie zijn geen symptomen van Plasmopara halstedii waargenomen bij ten minste twee inspecties op gepaste tijdstippen tijdens het teeltseizoen,
of
op de productielocatie zijn tijdens het teeltseizoen ten minste twee inspecties ter plaatse verricht op gepaste tijdstippen om het plaagorganisme op te sporen, en
tijdens deze inspecties vertoonde niet meer dan 5 % van de planten symptomen van Plasmopara halstedii, en alle planten met symptomen van Plasmopara halstedii zijn na de inspectie onmiddellijk verwijderd en vernietigd, en
bij de eindinspectie zijn geen planten met symptomen van Plasmopara halstedii aangetroffen,
of
tijdens het teeltseizoen zijn op de productielocatie ten minste twee inspecties ter plaatse verricht op gepaste tijdstippen, en
alle planten met symptomen van Plasmopara halstedii zijn na de inspectie onmiddellijk verwijderd en vernietigd, en
bij de eindinspectie zijn geen planten met symptomen van Plasmoalinea halstedii aangetroffen, en van elke partij is een representatief monster getest en vrij bevonden van Plasmopara halstedii of de zaden hebben een passende behandeling ondergaan waarvan is aangetoond dat deze doeltreffend is tegen alle bekende stammen van Plasmopara halstedii (Farlow) Berlese & de Toni.
Maatregelen voor zaad van Helianthus annuus L. en Linum usitatissimum L. om de aanwezigheid van Botrytis cinerea te voorkomen
er is een voor gebruik tegen Botrytis cinerea toegelaten zaadbehandeling toegepast,
of
uit een laboratoriumtest op een representatief monster is gebleken dat de voor het zaad vastgestelde tolerantie niet is overschreden.
Maatregelen voor zaad van Glycine max (L.) Merryl om de aanwezigheid van Diaporthe caulivora (Diaporthe phaseolorum var. caulivora) te voorkomen
Er is een voor gebruik tegen Diaporthe caulivora (Diaporthe phaseolorum var. caulivora) toegelaten zaadbehandeling toegepast,
of
uit een laboratoriumtest op een representatief monster is gebleken dat de voor het zaad vastgestelde tolerantie niet is overschreden.
Maatregelen voor zaad van Glycine max (L.) Merryl om de aanwezigheid van Diaporthe var. sojae te voorkomen
er is een voor gebruik tegen Diaporthe var. sojae toegelaten zaadbehandeling toegepast,
of
uit een laboratoriumtest op een representatief monster is gebleken dat de voor het zaad vastgestelde tolerantie niet is overschreden.
Maatregelen voor zaad van Linum usitatissimum L. om de aanwezigheid van Alternaria linicola te voorkomen
er is een voor gebruik tegen Alternaria linicola toegelaten zaadbehandeling toegepast,
of
uit een laboratoriumtest op een representatief monster is gebleken dat de voor het zaad vastgestelde tolerantie niet is overschreden.
Maatregelen voor zaad van Linum usitatissimum L. om de aanwezigheid van Boeremia exigua var. linicola te voorkomen
er is een voor gebruik tegen Boeremia exigua var. linicola toegelaten zaadbehandeling toegepast,
of
uit een laboratoriumtest op een representatief monster is gebleken dat de voor het zaad vastgestelde tolerantie niet is overschreden.
Maatregelen voor zaad van Linum usitatissimum L. om de aanwezigheid van Colletotrichum lini te voorkomen
er is een voor gebruik tegen Colletotrichum lini toegelaten zaadbehandeling toegepast,
of
uit een laboratoriumtest op een representatief monster is gebleken dat de voor het zaad vastgestelde tolerantie niet is overschreden.
Maatregelen voor zaad van Linum usitatissimum L. om de aanwezigheid van Fusarium (anamorf geslacht), met uitzondering van Fusarium oxysporum f. sp. albevisis (Kill. & Maire) W.L. Gordon en Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnellte voorkomen.
er is een zaadbehandeling toegepast die is toegelaten voor gebruik tegen Fusarium (anamorf geslacht), met uitzondering van Fusarium oxysporum f. sp. albedinis (Kill. & Maire) W.L. Gordon en Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnell,
of
uit een laboratoriumtest op een representatief monster is gebleken dat de voor het zaad vastgestelde tolerantie niet is overschreden.
DEEL H
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaden, te voorkomen
Visuele inspectie
De bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht controles en neemt alle andere maatregelen om ervoor te zorgen dat:
de planten bij visuele inspectie ten minste nagenoeg vrij zijn van de in de tabel in dit punt vermelde plaagorganismen wat het geslacht of de soort in kwestie betreft;
alle planten in het stadium van het staand gewas die zichtbare tekenen of symptomen van de in de tabellen in dit punt vermelde plaagorganismen vertonen, meteen bij het verschijnen ervan naar behoren zijn behandeld of, in voorkomend geval, zijn verwijderd;
in het geval van bollen van sjalotten en knoflook, de planten rechtstreeks afkomstig zijn van materiaal dat in het stadium van het staand gewas is gecontroleerd en nagenoeg vrij is bevonden van elk in de tabel in dit punt vermelde plaagorganisme.
Bovendien verricht de bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, controles en neemt alle andere maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de in onderstaande tabel bedoelde voorschriften met betrekking tot de gereguleerde niet-quarantaineorganismen en voor opplant bestemde planten is voldaan.
Bacteriën |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Voorschriften |
Clavibacter michiganensis ssp. michiganensis (Smith) Davis et al. |
Solanum lycopersicum L. |
De planten zijn opgekweekt uit zaden die voldoen aan de eisen van bijlage V, deel E, en zijn met passende hygiënische maatregelen vrij van besmetting gehouden. |
Xanthomonas euvesicatoria Jones et al. |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
a) zaailingen zijn opgekweekt uit zaden die voldoen aan de voorschriften van deel E wat groentezaden betreft, en b) jonge planten zijn gehouden in goede hygiënische omstandigheden om infectie te voorkomen. |
Xanthomonas gardneri (ex Šutič 1957) Jones et al. |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
a) zaailingen zijn opgekweekt uit zaden die voldoen aan de voorschriften van deel E wat groentezaden betreft, en b) jonge planten zijn gehouden in goede hygiënische omstandigheden om infectie te voorkomen. |
Xanthomonas perforans Jones et al. |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
a) zaailingen zijn opgekweekt uit zaden die voldoen aan de voorschriften van deel E wat groentezaden betreft, en b) jonge planten zijn gehouden in goede hygiënische omstandigheden om infectie te voorkomen. |
Xanthomonas vesicatoria (ex Doidge) Vauterin et al. |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
a) zaailingen zijn opgekweekt uit zaden die voldoen aan de voorschriften van deel E wat groentezaden betreft, en b) jonge planten zijn gehouden in goede hygiënische omstandigheden om infectie te voorkomen. |
Schimmels en oömyceten |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Voorschriften |
Fusarium Link (anamorf geslacht), met uitzondering van Fusarium oxysporum f. sp. albedinis (Kill. & Maire) W.L. Gordon en Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnell |
Asparagus officinalis L. |
a) i) het gewas is gedurende het teeltseizoen visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, er is een representatief monster van de planten uitgegraven en er zijn geen symptomen van Fusarium Link waargenomen, of ii) het gewas is gedurende het teeltseizoen minstens twee keer visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, planten met symptomen van Fusarium Link zijn onmiddellijk verwijderd en bij een eindinspectie van het staand gewas zijn geen symptomen waargenomen, en b) de kronen zijn vóór het in het verkeer brengen visueel geïnspecteerd en er zijn geen symptomen van Fusarium Link waargenomen. |
Helicobasidium brebissonii (Desm.) Donk |
Asparagus officinalis L. |
a) i) het gewas is gedurende het teeltseizoen visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, er is een representatief monster van de planten uitgegraven en er zijn geen symptomen van Helicobasidium brebissonii (Desm.) Donk waargenomen, of ii) het gewas is gedurende het teeltseizoen ten minste twee keer visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, planten met symptomen van Helicobasidium brebissonii (Desm.) Donk zijn onmiddellijk verwijderd en bij een eindinspectie van het staand gewas zijn geen symptomen waargenomen, en b) de kronen zijn vóór het in het verkeer brengen visueel geïnspecteerd en er zijn geen symptomen van Helicobasidium brebissonii (Desm.) waargenomen. |
Stromatinia cepivora Berk. |
Allium cepa L., Allium fistulosum L., Allium porrum L. |
a) de voor overplanten bestemde plantjes worden in trays opgekweekt in een medium dat vrij is van Stromatinia cepivora Berk., of b)i) — het gewas is gedurende het teeltseizoen visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, en er zijn geen symptomen van Stromatinia cepivora Berk. waargenomen, of — het gewas is gedurende het teeltseizoen visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, planten met symptomen van Stromatinia cepivora Berk. zijn onmiddellijk verwijderd en bij een eindinspectie van het staand gewas zijn geen symptomen waargenomen, en ii) de planten zijn vóór het in het verkeer brengen visueel geïnspecteerd en er zijn geen symptomen van Stromatinia cepivora Berk. waargenomen. |
Stromatinia cepivora Berk. |
Allium sativum L. |
a) i) het gewas is gedurende het teeltseizoen visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, en er zijn geen symptomen van Stromatinia cepivora Berk. waargenomen, of ii) het gewas is gedurende het teeltseizoen visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, planten met symptomen van Stromatinia cepivora Berk. zijn onmiddellijk verwijderd en bij een eindinspectie van het staand gewas zijn geen symptomen waargenomen, en b) de planten of sets zijn vóór het in het verkeer brengen visueel geïnspecteerd en er zijn geen symptomen van Stromatinia cepivora Berk. waargenomen. |
Verticillium dahliae Kleb. [VERTDA] |
Cynara cardunculus L. |
a) de moederplanten zijn afkomstig van op ziekteverwekkers getest materiaal, en b) de planten zijn geteeld op een productielocatie waarvan de teeltgeschiedenis bekend is, en waar voor zover bekend geen Verticillium dahliae Kleb voorkomt, en c) de planten zijn sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op gepaste tijdstippen visueel geïnspecteerd en vrij bevonden van symptomen van Verticillium dahliae Kleb. |
Nematoden |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Voorschriften |
Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev |
Allium cepa L., Allium sativum L. |
Voor planten, met uitzondering van planten voor de productie van een commercieel gewas: a) het gewas is sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus ten minste één keer visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen en er zijn geen symptomen van Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev waargenomen, of b)i) het gewas is sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus ten minste één keer visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, en niet meer dan 2 % van de planten vertoonde symptomen van besmetting met Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev, en ii) de planten waarvan is vastgesteld dat zij met dit plaagorganisme besmet zijn, zijn onmiddellijk verwijderd, en iii) de planten zijn bij laboratoriumtests op een representatief monster vrij bevonden van dat plaagorganisme, of c) de planten hebben een adequate chemische of fysische behandeling tegen Ditylenchus dipsaci (Kühn) Filipjev ondergaan en de zijn bij laboratoriumproeven op een representatief monster vrij bevonden van dit plaagorganisme. Voor planten voor de productie van een commercieel gewas: a) het gewas is sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus ten minste één keer visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen en er zijn geen symptomen van Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev waargenomen, of b)i) het gewas is sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus ten minste één keer geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen; ii) planten met symptomen van Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev zijn onmiddellijk verwijderd, en iii) de planten zijn bij laboratoriumproeven op een representatief monster vrij bevonden van dat plaagorganisme, of c) de planten hebben een adequate fysische of chemische behandeling ondergaan en zijn bij laboratoriumproeven op een representatief monster vrij bevonden van Ditylenchus dipsaci (Kuehn) Filipjev. |
Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Voorschriften |
Leek yellow stripe virus |
Allium sativum L. |
a) het gewas is sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus ten minste één keer visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen en er zijn geen symptomen van Leek yellow stripe virus waargenomen, of b) het gewas is sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus ten minste één keer visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, waarbij niet meer dan 10 % van de planten symptomen van Leek yellow stripe virus vertoonde, waarbij deze planten onmiddellijk werden verwijderd en bij een eindinspectie niet meer dan 1 % van de planten symptomen vertoonde. |
Onion yellow dwarf virus |
Allium cepa L., Allium sativum L. |
a) het gewas is sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus ten minste één keer visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip en er zijn geen symptomen van Onion yellow dwarf virus waargenomen, of b)i) het gewas is sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus ten minste één keer visueel geïnspecteerd op een gepast tijdstip om het plaagorganisme op te sporen, en niet meer dan 10 % van de planten vertoonde symptomen van besmetting met Onion yellow dwarf virus, en ii) de planten waarvan is vastgesteld dat zij met dit plaagorganisme zijn besmet, zijn onmiddellijk verwijderd, en iii) niet meer dan 1 % van de planten heeft bij een eindinspectie symptomen van dat plaagorganisme vertoond. |
Voor potato spindle tuber viroid |
Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L. |
a) gedurende hun volledige vegetatiecyclus zijn op de planten op de productieplaats geen ziektesymptomen veroorzaakt door Potato spindle tuber viroid waargenomen, of b) de planten zijn officieel getest op Potato spindle tuber viroid, op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, en bij die tests is gebleken dat zij er vrij van zijn. |
Tomato spotted wilt tospovirus |
Capsicum annuum L., Lactuca sativa L., Solanum lycopersicum L., Solanum melongena L. |
a) de planten zijn geteeld op een productielocatie die onderworpen is geweest aan een observatieregeling voor relevante thrips-vectoren (Frankliniella occidentalis en Thrips tabaci Lindeman) en hebben, wanneer deze zijn aangetroffen, passende behandelingen ondergaan om de doeltreffende bestrijding van populaties te waarborgen, en b)i) tijdens de huidige teeltperiode zijn op de planten op de productielocatie geen symptomen van Tomato spotted wilt tospovirus waargenomen, of ii) de planten op de productielocatie die gedurende de huidige teeltperiode symptomen van Tomato spotted wilt tospovirus vertonen, zijn verwijderd en een representatief monster van de in het verkeer te brengen planten is getest en vrij bevonden van dat plaagorganisme. |
Tomato yellow leaf curl virus |
Solanum lycopersicum L. |
a) er zijn geen symptomen van Tomato yellow leaf curl virus op de planten waargenomen, of b) er zijn geen symptomen van Tomato yellow leaf curl virus op de productieplaats waargenomen |
DEEL I
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op zaad van Solanum tuberosum L. te voorkomen
De bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht controles en neemt alle andere maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de volgende voorschriften met betrekking tot de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op zaad van Solanum tuberosum L. is voldaan:
de zaden zijn afkomstig uit gebieden waar Potato spindle tuber viroid voor zover bekend niet voorkomt, of
gedurende hun volledige vegetatiecyclus zijn op de planten op de productieplaats geen ziektesymptomen veroorzaakt door Potato spindle tuber viroid waargenomen, of
de planten zijn officieel getest op Potato spindle tuber viroid, op een representatief monster en met gebruikmaking van passende methoden, en bij die tests is gebleken dat zij er vrij van zijn.
DEEL J
Maatregelen om de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op voor opplant bestemde planten van de soort Humulus lupulus L., met uitzondering van zaden, te voorkomen
De bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht controles en neemt alle andere maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de in de derde kolom van de onderstaande tabel bedoelde voorschriften met betrekking tot de gereguleerde niet-quarantaineorganismen en voor opplant bestemde planten is voldaan.
►M9 Schimmels en oömyceten ◄ |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Maatregelen |
Verticillium dahliae Kleb. [VERTDA] |
Humulus lupulus L. |
a) de voor opplant bestemde planten zijn afkomstig van moederplanten die visueel zijn geïnspecteerd op het meest gepaste tijdstip, en zijn vrij bevonden van symptomen van Verticillium dahliae, en b)i) de voor opplant bestemde planten zijn geproduceerd op een productieplaats waarvan bekend is dat zij vrij is van Verticilium dahliae, of ii) — de voor opplant bestemde planten zijn geïsoleerd van productiegewassen van Humulus lupulus, en — de productielocatie is tijdens het laatste volledige teeltseizoen bij visuele inspectie van de bladeren op gepaste tijdstippen vrij bevonden van Verticillium dahliae, en — de ziektegeschiedenis van de gewassen en de bodem van de velden is geregistreerd en er is een rusttijd van ten minste vier jaar voor de waardplanten in acht genomen tussen de diagnose van Verticillium dahliae en de volgende opplant. |
Verticillium nonalfalfae Inderbitzin, H.W. Platt, Bostock, R.M. Davis & K.V. Subbarao [VERTNO] |
Humulus lupulus L. |
a) de voor opplant bestemde planten zijn afkomstig van moederplanten die visueel zijn geïnspecteerd op het meest gepaste tijdstip, en zijn vrij bevonden van symptomen van Verticillium nonalfalfae, en b)i) de voor opplant bestemde planten zijn geproduceerd op een productieplaats waarvan bekend is dat zij vrij is van Verticilium nonalfalfae, of ii) — de voor opplant bestemde planten zijn geïsoleerd van productiegewassen van Humulus lupulus, en — de productielocatie is tijdens het laatste volledige teeltseizoen bij visuele inspectie van de bladeren op gepaste tijdstippen vrij bevonden van Verticillium nonalfalfae, en — de ziektegeschiedenis van de gewassen en de bodem van de velden is geregistreerd en er is een rusttijd van ten minste vier jaar voor de waardplanten in acht genomen tussen de diagnose van Verticillium nonalfalfae en de volgende opplant. |
Virussen, viroïden, virusachtige ziekten en fytoplasma’s |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Voorschriften |
Citrus bark cracking viroid [CBCVD0] |
Humulus lupulus L. |
a) de planten zijn geteeld in gebieden die door de bevoegde autoriteit overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij zijn bevonden van Citrus bark cracking viroid, of b)i) de productieplaats is gedurende de twee laatste volledige teeltseizoenen door middel van visuele inspectie van de planten op het meest geschikte tijdstip om het plaagorganisme op te sporen vrij van Citrus bark cracking viroid bevonden en om mechanische overdracht te voorkomen, zijn op de productieplaats gepaste hygiënische maatregelen genomen, en ii) voor opplant bestemde planten zijn afkomstig van moederplanten die vrij van Citrus bark cracking viroid zijn bevonden, en — moederplanten die zijn gehouden op een productielocatie die fysiek beschermd is tegen besmettingshaarden met Citrus bark cracking viroid, moeten elk jaar op het meest geschikte tijdstip visueel worden geïnspecteerd, bemonsterd en getoetst om de aanwezigheid van Citrus bark cracking viroid op te sporen zodat alle moederplanten binnen een tijdsbestek van vijf jaar worden getest, of — moederplanten die niet zijn gehouden op een productielocatie die fysiek beschermd is tegen besmettingshaarden met Citrus bark cracking viroid moeten gedurende de laatste vijf volledige teeltseizoenen door middel van visuele inspectie op het meest geschikte tijdstip om het plaagorganisme op te sporen vrij zijn bevonden van Citrus bark cracking viroid, en — een representatief monster van moederplanten is in de laatste twaalf maanden door middel van een toets op het meest geschikte tijdstip om het plaagorganisme op te sporen en vrij bevonden van Citrus bark cracking viroid, en — de moederplanten zijn minstens 20 m verwijderd van naburige productieplaatsen waar Humulus lupulus L. wordt geteeld, en iii) de productielocatie die wordt gebruikt voor beworteling van bewortelde voor opplant bestemde planten die in het verkeer moeten worden gebracht, is — minstens 20 m verwijderd van productiegewassen van Humulus lupulus L., of — fysiek beschermd tegen besmettingshaarden van Citrus bark cracking viroid. |
DEEL K
Maatregelen ter preventie van de aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen betreffende teeltmateriaal van fruitgewassen en fruitgewassen die voor de fruitteelt van Actinidia Lindl. worden gebruikt, met uitzondering van zaden
De bevoegde autoriteit, of de professionele marktdeelnemer onder officieel toezicht van de bevoegde autoriteit, verricht controles en neemt alle andere maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de in de derde kolom van de onderstaande tabel bedoelde voorschriften met betrekking tot het gereguleerde niet-quarantaineorganisme en de voor opplant bestemde planten is voldaan.
Bacteriën |
||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen |
Voor opplant bestemde planten |
Maatregelen |
Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto [PSDMAK] |
Actinidia Lindl. |
a) het teeltmateriaal en de fruitgewassen zijn geteeld in gebieden die door de bevoegde autoriteit overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij zijn bevonden van Pseudomonas syringae pv. actinidiae, of b) het teeltmateriaal en de fruitgewassen zijn afkomstig van moederplanten die twee keer per jaar visueel zijn geïnspecteerd en vrij van Pseudomonas syringae pv. actinidiae zijn bevonden; en c)i) voor moederplanten die in stand zijn gehouden in faciliteiten waar fysieke bescherming tegen besmettingen met Pseudomonas syringae pv. actinidiae is verzekerd, is om de vier jaar een representatief deel van de moederplanten bemonsterd en getoetst op de aanwezigheid van Pseudomonas syringae pv. actinidiae zodat alle moederplanten binnen een tijdsbestek van acht jaar worden getoetst, of ii) voor moederplanten die niet in stand zijn gehouden in de hierboven genoemde faciliteiten, is elk jaar een representatief deel van de moederplanten bemonsterd en getoetst op de aanwezigheid van Pseudomonas syringae pv. actinidiae zodat alle moederplanten in een tijdsbestek van drie jaar worden getoetst; en d)i) voor teeltmateriaal en fruitgewassen die in stand zijn gehouden in de hierboven genoemde faciliteiten, zijn tijdens het laatste volledige teeltseizoen op dat teeltmateriaal en die fruitgewassen geen symptomen van Pseudomonas syringae pv. actinidiae op de productielocatie vastgesteld, of ii) voor teeltmateriaal en fruitgewassen die niet in stand zijn gehouden in de hierboven genoemde faciliteiten zijn tijdens het laatste volledige teeltseizoen op dat teeltmateriaal en die fruitgewassen geen symptomen van Pseudomonas syringae pv. actinidiae op de productielocatie vastgesteld en dat teeltmateriaal en die fruitgewassen zijn vóór het in het verkeer brengen steekproefsgewijs bemonsterd en getoetst op Pseudomonas syringae pv. actinidiae en vrij van het betrokken plaagorganisme bevonden, of iii) voor teeltmateriaal en fruitgewassen die niet in stand zijn gehouden in de hierboven genoemde faciliteiten, zijn symptomen van Pseudomonas syringae pv. actinidiae vastgesteld op niet meer dan 1 % van het teeltmateriaal en de fruitgewassen op de productielocatie, en dat teeltmateriaal en die fruitgewassen, en alle teeltmateriaal en fruitgewassen met symptomen in de onmiddellijke nabijheid zijn verwijderd en onmiddellijk vernietigd, en een representatief deel van het/de overblijvende teeltmateriaal en fruitgewassen zonder symptomen is bemonsterd en getoetst op Pseudomonas syringae pv. actinidiae en vrij van het betrokken plaagorganisme bevonden. |
BIJLAGE VI
Lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen waarvan het binnenbrengen in de Unie vanuit bepaalde derde landen verboden is
|
Beschrijving |
GN-code |
Derde land, groep van derde landen of specifiek gebied van derde land |
1. |
Planten van Abies Mill., Cedrus Trew, Chamaecyparis Spach, Juniperus L., Larix Mill., Picea A. Dietr., Pinus L., Pseudotsuga Carr. en Tsuga Carr., met uitzondering van vruchten en zaden |
ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 47 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 99 ex 0604 20 20 ex 0604 20 40 |
►M4 Derde landen, met uitzondering van: Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, de Faeröer, Georgië, IJsland, Liechtenstein, Moldavië, Monaco, Montenegro, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk (1) en Zwitserland. ◄ |
2. |
Planten van Castanea Mill., en Quercus L., met blad, met uitzondering van vruchten en zaden |
ex 0602 10 90 ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 99 ex 0604 20 90 ex 1404 90 00 |
►M4 Derde landen, met uitzondering van: Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, de Faeröer, Georgië, IJsland, Liechtenstein, Moldavië, Monaco, Montenegro, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk (1) en Zwitserland. ◄ |
3. |
Planten van Populus L., met blad, met uitzondering van vruchten en zaden |
ex 0602 10 90 ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 99 ex 0604 20 90 ex 1404 90 00 |
Canada, Mexico, Verenigde Staten |
3.1 |
Bast, zonder andere delen, van Acer macrophyllum Pursh, Aesculus californica (Spach) Nutt., Lithocarpus densiflorus (Hook. & Arn.) Rehd., Quercus L. en Taxus brevifolia Nutt. |
ex 1404 90 00 ex 4401 40 90 |
Canada, Verenigd Koninkrijk (1), Verenigde Staten en Vietnam |
4. |
Bast, zonder andere delen, van Castanea Mill. |
ex 1404 90 00 ex 4401 40 90 |
Alle derde landen |
5. |
Bast, zonder andere delen, van Quercus L., met uitzondering van Quercus suber L. |
ex 1404 90 00 ex 4401 40 90 |
Mexico |
6. |
Bast, zonder andere delen, van Acer saccharum Marsh. |
ex 1404 90 00 ex 4401 40 90 |
Canada, Mexico, Verenigde Staten |
7. |
Bast, zonder andere delen, van Populus L. |
ex 1404 90 00 ex 4401 40 90 |
Noord- en Zuid-Amerika |
8. |
Voor opplant bestemde planten van Chaenomeles Ldl., Crateagus L., Cydonia Mill., Malus Mill., Prunus L., Pyrus L. en Rosa L., met uitzondering van planten in rusttoestand zonder blad, bloemen en vruchten |
ex 0602 10 90 ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 40 00 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 47 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
►M4 Derde landen, met uitzondering van: Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, de Faeröer, Georgië, IJsland, Liechtenstein, Moldavië, Monaco, Montenegro, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk (1) en Zwitserland. ◄ |
9. |
Voor opplant bestemde planten van Cydonia Mill., Malus Mill., Prunus L. en Pyrus L. en hybriden daarvan, en Fragaria L., met uitzondering van zaden |
ex 0602 10 90 ex 0602 20 20 ex 0602 90 30 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
►M4 Derde landen, met uitzondering van: Albanië, Algerije, Andorra, Armenië, Australië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canada, Canarische Eilanden, Egypte, de Faeröer, Georgië, IJsland, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Moldavië, Monaco, Montenegro, Marokko, Nieuw-Zeeland, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Syrië, Tunesië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk (1), de Verenigde Staten (met uitzondering van Hawaii) en Zwitserland. ◄ |
10. |
Planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten |
0602 10 10 0602 20 10 ex 0604 20 90 ex 1404 90 00 |
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland |
11. |
Planten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, met uitzondering van vruchten en zaden |
ex 0602 10 90 ex 0602 20 20 0602 20 30 ex 0602 20 80 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 47 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 ex 0604 20 90 ex 1404 90 00 |
Alle derde landen |
12. |
Voor opplant bestemde planten van Photinia Ldl., met uitzondering van planten in rusttoestand zonder blad, bloemen en vruchten |
ex 0602 10 90 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 47 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
China, Democratische Volksrepubliek Korea, Japan, Republiek Korea en Verenigde Staten |
13. |
Planten van Phoenix spp., met uitzondering van vruchten en zaden |
ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 47 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 99 ex 0604 20 90 ex 1404 90 00 |
Algerije, Marokko |
14. |
Voor opplant bestemde planten van de familie Poaceae, met uitzondering van planten van overblijvende siergrassen van de onderfamilies Bambusoideae en Panicoideae en van de geslachten Buchloe, Bouteloua Lag., Calamagrostis, Cortaderia Stapf., Glyceria R. Br., Hakonechloa Mak. ex Honda, Hystrix, Molinia, Phalaris L., Shibataea, Spartina Schreb., Stipa L. en Uniola L., met uitzondering van zaden |
ex 0602 90 50 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
►M4 Derde landen, met uitzondering van: Albanië, Algerije, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, Egypte, de Faeröer, Georgië, IJsland, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Moldavië, Monaco, Montenegro, Marokko, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Syrië, Tunesië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk (1) en Zwitserland. ◄ |
15. |
Knollen van Solanum tuberosum L., pootaardappelen |
0701 10 00 |
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland |
16. |
Voor opplant bestemde planten van stolonen- of knollenvormende soorten van Solanum L. of hybriden daarvan, met uitzondering van knollen van Solanum tuberosum L. als bedoeld in rubriek 15 |
ex 0601 10 90 ex 0601 20 90 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland |
17. |
Knollen van soorten van Solanum L. en hybriden daarvan, met uitzondering van knollen als bedoeld in de rubrieken 15 en 16 |
ex 0601 10 90 ex 0601 20 90 0701 90 10 0701 90 50 0701 90 90 |
►M8
— het land is volgens de in artikel 107 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde procedure erkend als zijnde vrij van Clavibacter sepedonicus (Spieckermann en Kotthoff) Nouioui et al., of — de wetgeving van het land is erkend als gelijkwaardig aan de voorschriften van de Unie inzake bescherming tegen Clavibacter sepedonicus (Spieckermann en Kotthoff) Nouioui et al. overeenkomstig de in artikel 107 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde procedure, of c) Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië en het Verenigd Koninkrijk (1), mits aan de volgende voorwaarde is voldaan: deze derde landen dienen uiterlijk op 30 april van elk jaar bij de Commissie onderzoeksresultaten in waaruit blijkt dat Clavibacter sepedonicus (Spieckermann en Kotthoff) Nouioui et al. het voorgaande jaar niet op hun grondgebied aanwezig was. ◄ |
18. |
Voor opplant bestemde planten van Solanaceae met uitzondering van zaden en de onder de rubrieken 15, 16 of 17 vallende planten |
►M9
ex 0602 10 90 ex 0602 90 30 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
►M4 Derde landen, met uitzondering van: Albanië, Algerije, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, Egypte, de Faeröer, Georgië, IJsland, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Moldavië, Monaco, Montenegro, Marokko, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Syrië, Tunesië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk (1) en Zwitserland. ◄ |
19. |
Grond als zodanig, deels bestaande uit vaste organische stoffen |
ex 2530 90 00 ex 3824 99 93 |
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland |
20. |
Groeimedium als zodanig, met uitzondering van grond, geheel of gedeeltelijk bestaande uit vaste organische stoffen, doch niet uitsluitend bestaande uit turf of vezel van Cocos nucifera L., dat voorheen niet is gebruikt voor de plantenteelt of andere landbouwdoeleinden |
ex 2530 10 00 ex 2530 90 00 ex 2703 00 00 ex 3101 00 00 ex 3824 99 93 |
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland |
21. |
Citrus limon (L.) N. Burm. f. en Citrus sinensis (L.) Osbeck (tot en met 30 april 2021) |
ex 0805 50 10 0805 10 22 0805 10 24 0805 10 28 ex 0805 10 80 |
Argentinië |
(1)
Overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/ Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, gelden vermeldingen van het Verenigd Koninkrijk in deze bijlage niet voor Noord-Ierland. |
BIJLAGE VII
Lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen afkomstig uit derde landen, en de overeenkomstige bijzondere voorschriften voor het binnenbrengen ervan op het grondgebied van de Unie
|
Planten, plantaardige producten en andere materialen |
GN-code |
Oorsprong |
Bijzondere voorschriften |
1. |
Aan planten aanhangende of daarbij gevoegde groeimedia, bedoeld om de levenskracht van de planten te handhaven, met uitzondering van steriele media voor in-vitroplanten |
N.v.t. (1) |
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland |
Officiële verklaring dat: a) het groeimedium op het moment van opplant van de bijbehorende planten: i) vrij was van grond en organisch materiaal en niet eerder was gebruikt voor de plantenteelt of andere landbouwdoeleinden, of ii) uitsluitend bestond uit turf of vezel van Cocos nucifera L., en niet eerder was gebruikt voor de plantenteelt of andere landbouwdoeleinden, of iii) een doeltreffende fumigatie of warmtebehandeling had ondergaan om te garanderen dat het vrij is van plaagorganismen, en die vermeld wordt op het in artikel 71 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde fytosanitaire certificaat, in de rubriek „Aanvullende verklaring”, of iv) een doeltreffende systeembenadering had ondergaan om te garanderen dat het vrij is van plaagorganismen, en die vermeld wordt op het in artikel 71 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde fytosanitaire certificaat, in de rubriek „Aanvullende verklaring”, en in alle in de punten i) tot en met iv) genoemde gevallen onder passende omstandigheden werd opgeslagen en onderhouden om het vrij te houden van quarantaineorganismen, en b) sinds de opplant: i) passende maatregelen zijn genomen om te garanderen dat het groeimedium vrij werd gehouden van EU-quarantaineorganismen, waaronder ten minste: — het groeimedium fysiek geïsoleerd houden van grond en andere mogelijke bronnen van verontreiniging, — hygiënische maatregelen, — gebruik van water dat vrij is van EU-quarantaineorganismen, of ii) het groeimedium, in voorkomend geval met grond, binnen twee weken vóór de uitvoer volledig door wassen is verwijderd, met gebruikmaking van water dat vrij is van EU-quarantaineorganismen. Omplanten is toegestaan in een groeimedium dat voldoet aan de voorwaarden onder a). De omstandigheden moeten van dien aard zijn dat het groeimedium vrij wordt gehouden van EU-quarantaineorganismen, zoals voorgeschreven onder b). |
2. |
Machines en voertuigen die werden geëxploiteerd voor land- en bosbouwdoeleinden |
ex 8432 10 00 ex 8432 21 00 ex 8432 29 10 ex 8432 29 30 ex 8432 29 50 ex 8432 29 90 ex 8432 31 00 ex 8432 39 11 ex 8432 39 19 ex 8432 39 90 ex 8432 41 00 ex 8432 42 00 ex 8432 80 00 ex 8432 90 00 ex 8433 40 00 ex 8433 51 00 ex 8433 53 10 ex 8433 53 30 ex 8433 53 90 ex 8436 80 10 ex 8701 20 90 ex 8701 91 10 ex 8701 92 10 ex 8701 93 10 ex 8701 94 10 ex 8701 95 10 |
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland |
Officiële verklaring dat machines of voertuigen zijn schoongemaakt en vrij zijn van grond en plantenresten. |
2.1 |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van bollen, stengelknollen, wortelstokken, zaden, knollen en planten in weefselkweek |
0602 10 90 0602 20 20 0602 20 80 0602 30 00 0602 40 00 0602 90 20 0602 90 30 0602 90 41 0602 90 45 0602 90 46 0602 90 47 0602 90 48 0602 90 50 0602 90 70 0602 90 91 0602 90 99 ex 0704 10 00 ex 0704 90 10 ex 0704 90 90 ex 0705 11 00 ex 0705 19 00 ex 0709 40 00 ex 0709 99 10 ex 0910 99 31 ex 0910 99 33 |
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland |
Officiële verklaring dat de planten: a) in kwekerijen zijn geproduceerd die zijn geregistreerd door en onder toezicht staan van de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong, en b) op geschikte tijdstippen en voorafgaand aan de uitvoer zijn geïnspecteerd. |
3. |
Voor opplant bestemde planten met wortels, gekweekt in de volle grond |
ex 0601 20 30 ex 0601 20 90 ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 30 00 ex 0602 40 00 ex 0602 90 20 ex 0602 90 30 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 47 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 ex 0706 90 10 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat: a) de productieplaats bekend staat als zijnde vrij vanClavibacter sepedonicus (Spieckermann & Kottho) Nouioui et al. en Synchytrium endobioticum (Schilb.) Percival, en b) de planten afkomstig zijn van een perceel waarvan bekend is dat het vrij is van Globodera pallida (Stone) Behrens en Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens. |
4. |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van bollen, stengelknollen, wortelstokken, zaden, knollen en planten in weefselkweek |
0602 10 90 0602 20 20 0602 20 80 0602 30 00 0602 40 00 0602 90 20 0602 90 30 0602 90 41 0602 90 45 0602 90 46 0602 90 47 0602 90 48 0602 90 50 0602 90 70 0602 90 91 0602 90 99 ex 0704 10 00 ex 0704 90 10 ex 0704 90 90 ex 0705 11 00 ex 0705 19 00 ex 0709 40 00 ex 0709 99 10 ex 0910 99 31 ex 0910 99 33 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat de planten zijn geteeld in kwekerijen en: a) afkomstig zijn uit een gebied dat in het land van oorsprong door de nationale plantenziektekundige dienst van dat land overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Thrips palmi Karny, en dat vermeld wordt op het in artikel 71 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde fytosanitaire certificaat, in de rubriek „Aanvullende verklaring”, of b) afkomstig zijn uit een productieplaats die in het land van oorsprong door de nationale plantenziektekundige dienst van dat land overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Thrips palmi Karny, en die vermeld wordt op het in artikel 71 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde fytosanitaire certificaat, in de rubriek „Aanvullende verklaring”, en bij officiële inspecties die in de laatste drie maanden vóór de uitvoerten minste eens per maand zijn verricht, vrij is verklaard van Thrips palmi Karny, of c) onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer adequaat zijn behandeld tegen Thrips palmi Karny, waarbij de gegevens van deze behandeling zijn vermeld op de in artikel 71 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde fytosanitaire certificaten, en officieel zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van Thrips palmi Karny. |
4.2 |
Voor opplant bestemde planten met groeimedia, bedoeld om de levenskracht van de planten te handhaven, met uitzondering van planten in weefselkweek en waterplanten |
ex 0602 20 80 ex 0602 30 00 ex 0602 40 00 ex 0602 90 20 ex 0602 90 30 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 47 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
Canada, China, India, Japan, Rusland, Verenigde Staten en Zwitserland |
Officiële verklaring dat de planten: a) afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Popillia japonica Newman. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld, of b) zijn geteeld op een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Popillia japonica Newman: i) die is onderworpen aan een jaarlijkse officiële inspectie en, ten minste, een maandelijkse inspectie gedurende de drie maanden voorafgaand aan de uitvoer, naar tekenen van Popillia japonica Newman, uitgevoerd op daartoe geschikte tijdstippen om de aanwezigheid van het betrokken plaagorganisme op te sporen, ten minste door visueel onderzoek van alle planten, met inbegrip van onkruid, en bemonstering van de groeimedia waarin de planten groeien, en ii) die is omgeven door een bufferzone van minstens 100 m waar de afwezigheid van Popillia japonica Newman is bevestigd door jaarlijks op daartoe geschikte tijdstippen uitgevoerde officiële onderzoeken, en iii) de planten en de groeimedia onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer aan een officiële inspectie zijn onderworpen, met inbegrip van de bemonstering van de groeimedia, en vrij zijn bevonden van Popillia japonica Newman, en iv) de planten: — zodanig zijn verwerkt en verpakt dat besmetting met Popillia japonica Newman na het verlaten van de productieplaats wordt vermeden, — of — buiten het vluchtseizoen van Popillia japonica Newman zijn vervoerd, of c) gedurende hun hele levensduur zijn geteeld in een productielocatie die fysiek is geïsoleerd tegen de introductie van Popillia japonica Newman en de planten: i) zodanig zijn verwerkt en verpakt dat besmetting met Popillia japonica Newman na het verlaten van de productielocatie wordt vermeden; of ii) buiten het vluchtseizoen van Popillia japonica Newman zijn vervoerd; of d) zijn geteeld volgens een systeembenadering die is goedgekeurd overeenkomstig de in artikel 107 van Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde procedure om te garanderen dat zij vrij zijn van Popillia japonica Newman. |
5. |
Eenjarige en tweejaarlijkse voor opplant bestemde planten, met uitzondering van Poaceae en zaden |
ex 0602 90 30 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 ex 0704 10 00 ex 0704 90 10 ex 0704 90 90 ex 0705 11 00 ex 0705 19 00 ex 0709 40 00 ex 0709 99 10 ex 0910 99 31 ex 0910 99 33 |
►M4 Derde landen, met uitzondering van: Albanië, Algerije, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, Egypte, de Faeröer, Georgië, IJsland, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Moldavië, Monaco, Montenegro, Marokko, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Syrië, Tunesië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk (2) en Zwitserland. ◄ |
Officiële verklaring dat de planten: a) zijn geteeld in kwekerijen, b) vrij zijn van plantenresten, bloemen en vruchten, c) vóór uitvoer op gepaste tijdstippen zijn geïnspecteerd, d) vrij zijn bevonden van symptomen van schadelijke bacteriën, virussen en virusachtige organismen, en e) hetzij vrij zijn bevonden van tekenen die duiden op de aanwezigheid van of symptomen van schadelijke nematoden, insecten, mijten en schimmels, hetzij adequaat zijn behandeld met het oog op de uitroeiing van dergelijke organismen. |
6. |
Voor opplant bestemde planten van de familie Poaceae, van overblijvende siergrassen van de onderfamilies Bambusoideae en Panicoideae en van de geslachten Buchloe Lag., Bouteloua Lag., Calamagrostis Adan, Cortaderia Stapf., Glyceria R. Br., Hakonechloa Mak. ex Honda, Hystrix, MoliniaSchnrak, Phalaris L., ShibataeaMak. Ex Nakai, Spartina Schreb., Stipa L. en Uniola L., met uitzondering van zaden |
ex 0602 90 50 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
►M4 Derde landen, met uitzondering van: Albanië, Algerije, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, Egypte, de Faeröer, Georgië, IJsland, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Moldavië, Monaco, Montenegro, Marokko, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Syrië, Tunesië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk (2) en Zwitserland. ◄ |
Officiële verklaring dat de planten: a) zijn geteeld in kwekerijen, b) vrij zijn van plantenresten, bloemen en vruchten, c) vóór uitvoer op gepaste tijdstippen zijn geïnspecteerd, d) vrij zijn bevonden van symptomen van schadelijke bacteriën, virussen en virusachtige organismen, en e) vrij zijn bevonden van tekenen die duiden op de aanwezigheid van of symptomen van schadelijke nematoden, insecten, mijten en schimmels, ofwel adequaat zijn behandeld met het oog op de uitroeiing van dergelijke organismen. |
7. |
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van planten in rusttoestand, planten in weefselkweek, zaden, bollen, knollen, stengelknollen en wortelstokken. De betrokken EU-quarantaineorganismen zijn: — Beginomovirussen, met uitzondering van: Abutilon mosaic virus, Sweet potato leaf curl virus, Tomato yellow leaf curl virus, Tomato yellow leaf curl Sardinia virus, Tomato yellow leaf curl Malaga virus, Tomato yellow leaf curl Axarquia virus, — Cowpea mild mottle virus, — Lettuce infectious yellows virus, — Melon yellowing-associated virus, — Squash vein yellowing virus, — Sweet potato chlorotic stunt virus, — Sweet potato mild mottle virus, — Tomato mild mottle virus. |
ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 30 00 ex 0602 40 00 ex 0602 90 20 ex 0602 90 30 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 47 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 ex 0704 10 00 ex 0704 90 10 ex 0704 90 90 ex 0705 11 00 ex 0705 19 00 ex 0709 40 00 ex 0709 99 10 ex 0910 99 31 ex 0910 99 33 |
Derde landen waarvan bekend is dat de betrokken EU-quarantaineorganismen er voorkomen |
|
|
|
|
a) In gevallen waarin Bemisia tabaci Genn. (niet-Europese populaties) of andere vectoren van EU-quarantaineorganismen voor zover bekend niet voorkomen |
Officiële verklaring dat gedurende hun volledige vegetatiecyclus op de planten geen symptomen van de betrokken EU-quarantaineorganismen zijn waargenomen. |
|
|
|
b) In gevallen waarin bekend is dat Bemisia tabaci Genn. (niet-Europese populaties) of andere vectoren van de EU-quarantaineorganismen er voorkomen |
Officiële verklaring dat gedurende hun volledige vegetatiecyclus op de planten geen symptomen van de betrokken EU-quarantaineorganismen zijn waargenomen, en a) de planten afkomstig zijn uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Bemisia tabaci Genn. en andere vectoren van EU-quarantaineorganismen, of b) de productielocatie vrij is bevonden van Bemisia tabaci Genn. en andere vectoren van de betrokken EU-quarantaineorganismen op officiële inspecties die zijn verricht op gepaste tijdstippen om het plaagorganisme op te sporen, of c) de planten een doeltreffende behandeling hebben ondergaan ter uitroeiing van Bemisia tabaci Genn. en de andere vectoren van de EU-quarantaineorganismen, en vóór uitvoer vrij zijn bevonden ervan. |
8. |
Voor opplant bestemde planten van kruidachtige soorten, met uitzondering van bollen, stengelknollen, planten van de familie Poaceae, wortelstokken, zaden, knollen en planten in weefselkweek |
ex 0602 10 90 0602 90 20 ex 0602 90 30 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 ex 0704 10 00 ex 0704 90 10 ex 0704 90 90 ex 0705 11 00 ex 0705 19 00 ex 0705 21 00 ex 0705 29 00 ex 0706 90 10 ex 0709 40 00 ex 0709 99 10 ex 0910 99 31 ex 0910 99 33 |
Derde landen waarvan bekend is dat Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch) er voorkomen |
Officiële verklaring dat de planten: a) afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld, of b) afkomstig zijn uit een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch), en die vermeld wordt op het fytosanitaire certificaat, in de rubriek „Aanvullende verklaring”, en bij officiële inspecties die in de laatste drie maanden voorafgaand aan de uitvoer ten minste eens per maand zijn verricht, vrij is verklaard van Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch), of c) onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer adequaat zijn behandeld tegen Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch) en officieel zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch). Nadere gegevens over de in punt c) bedoelde behandeling worden vermeld op het fytosanitaire certificaat. |
9. |
Meerjarige kruidachtige planten, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden, van de families Caryophyllaceae (met uitzondering van Dianthus L.), Compositae (met uitzondering van Chrysanthemum L.), Cruciferae, Leguminosae en Rosaceae (met uitzondering van Fragaria L.) |
ex 0602 10 90 ex 0602 90 30 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 ex 0704 10 00 ex 0704 90 10 ex 0704 90 90 ex 0705 11 00 ex 0705 19 00 ex 0705 21 00 ex 0705 29 00 ex 0709 99 10 ex 0910 99 31 ex 0910 99 33 |
►M4 Derde landen, met uitzondering van: Albanië, Algerije, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, Egypte, de Faeröer, Georgië, IJsland, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Moldavië, Monaco, Montenegro, Marokko, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Syrië, Tunesië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk (2) en Zwitserland. ◄ |
Officiële verklaring dat de planten: a) zijn geteeld in kwekerijen, b) vrij zijn van plantenresten, bloemen en vruchten, c) vóór uitvoer op gepaste tijdstippen zijn geïnspecteerd, d) vrij zijn bevonden van symptomen van schadelijke bacteriën, virussen en virusachtige organismen, en e) hetzij vrij zijn bevonden van tekenen die duiden op de aanwezigheid van of symptomen van schadelijke nematoden, insecten, mijten en schimmels, hetzij adequaat zijn behandeld met het oog op de uitroeiing van dergelijke organismen. |
10. |
Bomen en struiken, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden en planten in weefselkweek |
ex 0602 10 90 ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 30 00 ex 0602 40 00 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 47 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
►M4 Derde landen, met uitzondering van: Albanië, Algerije, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, Egypte, de Faeröer, Georgië, IJsland, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Moldavië, Monaco, Montenegro, Marokko, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Syrië, Tunesië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk (2) en Zwitserland. ◄ |
Officiële verklaring dat de planten: a) schoon zijn (d.i. vrij zijn van plantenresten) en vrij zijn van bloemen en vruchten, b) zijn geteeld in kwekerijen, c) vóór uitvoer, op daarvoor geschikte tijdstippen, zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van symptomen van schadelijke bacteriën, virussen en virusachtige organismen, alsmede ofwel vrij zijn bevonden van schadelijke nematoden, insecten, mijten en schimmels, ofwel adequaat zijn behandeld tegen dergelijke organismen. |
11. |
Loofbomen en struiken bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden en planten in weefselkweek |
ex 0602 10 90 ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 30 00 ex 0602 40 00 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
►M4 Derde landen, met uitzondering van: Albanië, Algerije, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, Egypte, de Faeröer, Georgië, IJsland, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Moldavië, Monaco, Montenegro, Marokko, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Syrië, Tunesië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk (2) en Zwitserland. ◄ |
Officiële verklaring dat de planten in rusttoestand verkeren en bladerloos zijn. |
12. |
Wortel- en knolgewassen, met uitzondering van knollen van Solanum tuberosum L. |
0706 10 00 0706 90 10 0706 90 30 0706 90 90 ex 0709 99 90 ex 0714 10 00 ex 0714 20 10 ex 0714 20 90 ex 0714 30 00 ex 0714 40 00 ex 0714 50 00 ex 0714 90 20 ex 0714 90 90 ex 0910 11 00 ex 0910 30 00 ex 0910 99 91 ex 1212 91 80 ex 1212 94 00 ex 1212 99 95 ex 1214 90 10 ex 1214 90 90 |
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland |
Officiële verklaring dat de zending of partij niet meer dan 1 % van het nettogewicht aan grond en groeimedium bevat. |
13. |
Bollen, stengelknollen, wortelstokken en knollen bestemd voor opplant, met uitzondering van knollen van Solanum tuberosum |
0601 10 10 0601 10 20 0601 10 30 0601 10 40 0601 10 90 0601 20 10 0601 20 30 0601 20 90 ex 0706 90 10 ex 0910 11 00 ex 0910 20 10 ex 0910 30 00 |
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland |
Officiële verklaring dat de zending of partij niet meer dan 1 % van het nettogewicht aan grond en groeimedium bevat. |
14. |
Knollen van Solanum tuberosum L. |
0701 10 00 0701 90 10 0701 90 50 0701 90 90 |
Derde landen, met uitzondering van Zwitserland |
Officiële verklaring dat de zending of partij niet meer dan 1 % van het nettogewicht aan grond en groeimedium bevat. |
15. |
Knollen van Solanum tuberosum L. |
0701 10 00 0701 90 10 0701 90 50 0701 90 90 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat de knollen afkomstig zijn uit: a) een land waar Tecia solanivora(Povolný) voor zover bekend niet voorkomt, of b) een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Tecia solanivora (Povolný). |
16. |
Knollen van Solanum tuberosum L. |
0701 10 00 0701 90 10 0701 90 50 0701 90 90 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat: a) de knollen afkomstig zijn uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Clavibacter sepedonicus (Spieckermann & Kottho) Nouioui et al., of b) in het land van oorsprong de hand is gehouden aan bepalingen die overeenkomstig de procedure van artikel 107 van Verordening (EU) 2016/2031 als gelijkwaardig zijn erkend aan de communautaire bepalingen inzake de bestrijding van Clavibacter sepedonicus (Spieckermann & Kottho) Nouioui et al. |
17. |
Knollen van Solanum tuberosum L. |
0701 10 00 0701 90 10 0701 90 50 0701 90 90 |
Derde landen waarvan bekend is dat Synchytrium endobioticum (Schilb.) Percival er voorkomt. |
Officiële verklaring dat: a) de knollen afkomstig zijn uit gebieden waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Synchytrium endobioticum (Schilb.) Percival (alle rassen behalve ras 1, het gewone Europese ras) en er gedurende een adequate periode geen symptomen van Synchytrium endobioticum (Schilb.) Percival zijn waargenomen op de productieplaats noch in de directe omgeving daarvan, of b) in het land van oorsprong de hand is gehouden aan bepalingen die overeenkomstig de procedure van artikel 107 van Verordening (EU) nr. 2016/2031 als gelijkwaardig zijn erkend aan de communautaire bepalingen inzake de bestrijding van Synchytrium endobioticum (Schilb.) Percival. |
18. |
Knollen van Solanum tuberosum L., bestemd voor opplant |
0701 10 00 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat de knollen afkomstig zijn van een locatie die bekend staat als zijnde vrij van Globodera rostochiensis (Wollenweber) Behrens en Globodera pallida (Stone) Behrens. |
19. |
Knollen van Solanum tuberosum L., bestemd voor opplant |
0701 10 00 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat: a) de knollen afkomstig zijn uit gebieden waarvan bekend is dat Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. emend. Safni et al., Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al., Ralstonia syzigii subsp. celebensis Safni et al. en Ralstonia syzigii subsp. indonesiensis Safni et al. er niet voorkomen, of b) in gebieden waarvan bekend is dat Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. emend. Safni et al., Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al., Ralstonia syzigii subsp. celebensis Safni et al. of Ralstonia syzigii subsp. indonesiensis Safni et al. er voorkomt, de knollen afkomstig zijn van een productieplaats die vrij is bevonden van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. emend. Safni et al., Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al., Ralstonia syzigii subsp. celebensis Safni et al. en Ralstonia syzigii subsp. indonesiensis Safni et al. of geacht wordt ervan vrij te zijn omdat maatregelen voor de uitroeiing van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. emend. Safni et al., Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al., Ralstonia syzigii subsp. celebensis Safni et al. en Ralstonia syzigii subsp. indonesiensis Safni et al. zijn toegepast, die volgens de procedure van artikel 107 van Verordening (EU) 2016/2031 zijn vastgesteld. |
20. |
Knollen van Solanum tuberosum L., bestemd voor opplant |
0701 10 00 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat de knollen: a) afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Meloidogyne chitwoodi Golden et al., Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback en Meloidogyne fallax Karssen, of b) afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen als vrij van Meloidogyne chitwoodi Golden et al., Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback en Meloidogyne fallax Karssen is erkend. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld, of c) afkomstig zijn uit een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong bij een jaarlijks onderzoek door middel visuele inspectie, op daartoe geschikte tijdstippen, van waardplanten, alsmede visuele inspectie na de oogst van de op die productieplaats geteelde aardappelen, van zowel hele als doorgesneden knollen, vrij is bevonden van Meloidogyne chitwoodi Golden et al., Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback en Meloidogyne fallax Karssen, of d) na de oogst van de knollen een aselect monster is genomen dat met een passende inductiemethode op symptomen dan wel met laboratoriumproeven is onderzocht, alsmede zowel hele als doorgesneden knollen op geschikte tijdstippen visueel zijn geïnspecteerd, maar in elk geval op het ogenblik dat de colli of de containers zijn gesloten en geen symptomen van Meloidogyne chitwoodi Golden et al., Meloidogyne enterolobii Yang & Eisenback en Meloidogyne fallax Karssen zijn waargenomen. |
21. |
Knollen van Solanum tuberosum L., andere dan bestemd voor opplant |
0701 90 10 0701 90 50 0701 90 90 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat de knollen afkomstig zijn uit gebieden waarvan bekend is dat Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. emend. Safni et al., Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al., Ralstonia syzigii subsp. celebensis Safni et al. en Ralstonia syzigii subsp. indonesiensis Safni et al. er niet voorkomen. |
21.1 |
Voor opplant bestemde planten van Cucurbitaceae Juss. en Solanaceae Juss., met uitzondering van bollen, stengelknollen, wortelstokken, pollen, zaden, knollen en planten in weefselkweek |
ex 0602 10 90 ex 0602 90 30 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat de planten: a) afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Ceratothripoides claratris (Shumsher), of b) afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Ceratothripoides claratris (Shumsher). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld, of c) gedurende hun hele levensduur geteeld zijn in een productielocatie met fysische bescherming tegen de introductie van Ceratothripoides claratris (Shumsher) en die ten minste drie maanden voorafgaand aan de uitvoer is onderworpen aan ten minste één inspectie om de aanwezigheid van Ceratothripoides claratris (Shumsher) op te sporen. |
21.2 |
Voor opplant bestemde planten van Allium cepa L., Asparagus L., Cynara scolymus L., Citrullus lanatus (Thnb.) Matusm. & Nakai, Cucurbita L., Cucumis melo L., Cucumis sativum L., Glycine max (L.), Merr., Gossypium L., Medicago sativa, L., Persea americana Mill., Phaseolus L., Ricinus communis L., en Tagetes L., met uitzondering van bollen, stengelknollen, planten in weefselkweek, wortelstokken, pollen, zaden en knollen. |
ex 0602 10 90 ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 90 30 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 47 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
Bolivia, Colombia, Ecuador, Peru en de Verenigde Staten |
Officiële verklaring dat de planten: a) afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Prodiplosis longifila Gagné. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld, of b) ten minste gedurende twee maanden voorafgaand aan de uitvoer, of voor planten die jonger dan twee maanden zijn, gedurende hun hele levensduur, zijn geteeld op een productielocatie met fysieke bescherming die door het land van oorsprong vrij is bevonden van Prodiplosis longifila Gagné, op basis van officiële inspecties die tijdens hun hele levensduur of tijdens de laatste twee maanden voorafgaand aan de uitvoer zijn uitgevoerd. |
22. |
Voor opplant bestemde planten van Capsicum annuum L., Solanum lycopersicum L., Musa L., Nicotiana L., en Solanum melongena L., met uitzondering van zaden |
ex 0602 10 90 ex 0602 90 30 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
Derde landen waarvan bekend is dat Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. emend. Safni et al., Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al., Ralstonia syzigii subsp. celebensis Safni et al. of Ralstonia syzigii subsp. indonesiensis Safni et al. er voorkomt |
Officiële verklaring dat: a) de planten afkomstig zijn uit gebieden die vrij zijn bevonden van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. emend. Safni et al., Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al., Ralstonia syzigii subsp. celebensis Safni et al. en Ralstonia syzigii subsp. indonesiensis Safni et al. of b) sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de planten op de productieplaats geen symptomen van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. emend. Safni et al., Ralstonia pseudosolanacearum Safni et al., Ralstonia syzigii subsp. celebensis Safni et al. en Ralstonia syzigii subsp. indonesiensis Safni et al. zijn waargenomen. |
23. |
Planten van Solanum lycopersicum L. en Solanum melongena L., met uitzondering van vruchten en zaden |
ex 0602 10 90 ex 0602 90 30 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 ex 0604 20 90 ex 1404 90 00 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat de planten afkomstig zijn uit: a) een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen als vrij van Keiferia lycopersicella (Walsingham) is erkend, of b) een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst in het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Keiferia lycopersicella (Walsingham), en dat vermeld wordt op het in artikel 71 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde fytosanitaire certificaat, in de rubriek „Aanvullende verklaring”. |
24. |
Voor opplant bestemde planten van Beta vulgaris L., met uitzondering van zaden |
ex 0602 90 30 ex 0602 90 50 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de productieplaats geen symptomen van Beet curly top virus zijn waargenomen. |
24.1 |
Voor opplant bestemde planten van Euphorbia pulcherrima Willd., Fragaria L. en Rubus L., met uitzondering van planten in weefselkweek, pollen en zaden |
ex 0602 10 90 ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 90 30 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 47 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat de planten: a) afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Eotetranychus lewisi (McGregor), of b) afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Eotetranychus lewisi (McGregor). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld, of c) afkomstig zijn uit een productieplaats in het land van oorsprong die door de nationale plantenziektekundige dienst van dat land overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Eotetranychus lewisi (McGregor). |
25. |
Planten van Chrysanthemum L., Dianthus L. en Pelargonium l’Hérit. ex Ait., met uitzondering van zaden |
ex 0602 10 90 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 0603 12 00 0603 14 00 ex 0603 19 70 ex 0603 90 00 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat: a) de planten afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Spodoptera eridania (Cramer), Spodoptera frugiperda Smith en Spodoptera litura (Fabricius), of b) sinds het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de productieplaats geen tekenen zijn waargenomen die wijzen op de aanwezigheid van Spodoptera eridania (Cramer), Spodoptera frugiperda Smith, of Spodoptera litura (Fabricius), of c) de planten een adequate behandeling hebben ondergaan om ze tegen de betrokken plaagorganismen te beschermen. |
26. |
Voor opplant bestemde planten van Chrysanthemum L. en Solanum lycopersicum L., met uitzondering van zaden |
ex 0602 10 90 ex 0602 90 30 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat de planten permanent zijn geteeld: a) in een land dat vrij is van Chrysanthemum stem necrosis virus, of b) in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Chrysanthemum stem necrosis virus, of c) op een productieplaats die vrij is bevonden van Chrysanthemum stem necrosis virus en die in dat verband aan officiële inspecties en, waar nodig, proeven wordt onderworpen. |
27. |
Voor opplant bestemde planten van Pelargonium L’Herit. ex Ait., met uitzondering van zaden |
ex 0602 10 90 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
Derde landen waarvan bekend is dat Tomato ringspot virus er voorkomt: |
|
|
|
a) in gevallen waarin Xiphinema americanum Cobb sensu stricto, Xiphinema bricolense Ebsary, Vrain & Graham, Xiphinema californicum Lamberti & Bleve-Zacheo, Xiphinema inaequale khan et Ahmad, Xiphinema intermedium Lamberti & Bleve-Zacheo, Xiphinema rivesi (niet-EU-populaties) Dalmasso en Xiphinema tarjanense Lamberti & Bleve-Zacheo of andere vectoren van Tomato ringspot virus voor zover bekend niet voorkomen |
Officiële verklaring dat de planten: a) rechtstreeks afkomstig zijn van productieplaatsen waarvan bekend is dat zij vrij zijn van Tomato ringspot virus, of b) ten hoogste van de vierde generatie zijn en voortkomen uit moederplanten die bij officieel erkende virologische tests vrij zijn bevonden van Tomato ringspot virus. |
|
|
|
b) in gevallen waarin bekend is dat Xiphinema americanum Cobb sensu stricto, Xiphinema bricolense Ebsary, Vrain & Graham, Xiphinema californicum Lamberti & Bleve-Zacheo, Xiphinema inaequale Khan & Ahmad, Xiphinema intermedium Lamberti & Bleve-Zacheo, Xiphinema rivesi (niet-EU-populaties) Dalmasso en Xiphinema tarjanense Lamberti & Bleve-Zacheo of andere vectoren van Tomato ringspot er voorkomen |
Officiële verklaring dat de planten: a) rechtstreeks afkomstig zijn van productieplaatsen waarvan bekend is dat de grond of de planten vrij zijn van Tomato ringspot virus, of b) ten hoogste van de tweede generatie zijn en voortkomen uit moederplanten die bij officieel erkende virologische tests vrij zijn bevonden van Tomato ringspot virus. |
|
28. |
Snijbloemen van Chrysanthemum L., Dianthus L., Gypsophila L. en Solidago L., en de bladgroenten Apium graveolens L. en Ocimum L. |
0603 12 00 , 0603 14 00 ex 0603 19 70 0709 40 00 ex 0709 99 10 ex 0709 99 90 ex 1211 90 86 ex 1404 90 00 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat de snijbloemen en de bladgroenten: a) afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch), of b) onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer officieel zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van Liriomyza sativae (Blanchard) en Nemorimyza maculosa (Malloch). |
29. |
Snijbloemen van Orchidaceae |
0603 13 00 |
Derde landen, met uitzondering van Thailand |
Officiële verklaring dat de snijbloemen: a) afkomstig zijn uit een land dat overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen erkend is als zijnde vrij van Thrips palmi Karny, of b) onmiddellijk voorafgaand aan de uitvoer officieel zijn geïnspecteerd en vrij zijn bevonden van Thrips palmi Karny. |
29.1 |
Snijbloemen van Orchidaceae |
0603 13 00 |
Thailand |
Officiële verklaring dat de snijbloemen: a) zijn geteeld op een productieplaats die bij officiële inspecties die in de laatste drie maanden voorafgaand aan de uitvoer ten minste eens per maand zijn verricht, vrij is verklaard van Thrips palmi Karny, of b) een doeltreffende fumigatie hebben ondergaan om te garanderen dat zij vrij zijn van Thrips palmi Karny, en de gegevens van de behandeling staan vermeld op het fytosanitaire certificaat. |
30. |
Op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten, bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden |
ex 0602 20 80 ex 0602 30 00 ex 0602 40 00 ex 0602 90 41 ex 0602 90 47 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
►M4 Derde landen, met uitzondering van: Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, de Faeröer, Georgië, IJsland, Liechtenstein, Moldavië, Monaco, Montenegro, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk (2) en Zwitserland. ◄ |
Officiële verklaring dat: a) de planten, met inbegrip van die welke rechtstreeks zijn verzameld in hun natuurlijke habitat, gedurende ten minste twee opeenvolgende jaren vóór de verzending ervan zijn opgekweekt, verzorgd en geleid in officieel erkende kwekerijen die onder officieel toezicht worden gecontroleerd, b) de planten in de onder a) in deze rubriek bedoelde kwekerijen: i) gedurende ten minste de onder a) in deze rubriek bedoelde periode: — zijn geteeld in potten die op plateaus zijn geplaatst die zich ten minste 50 cm boven de grond bevinden, — adequate behandelingen hebben ondergaan om te garanderen dat zij vrij zijn van niet-Europese roestsoorten, en het werkzame bestanddeel, de concentratie en de datum waarop deze behandelingen zijn toegepast, zijn vermeld in de rubriek „Bestrijdings- en/of ontsmettingsbehandeling” van het in artikel 71 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde fytosanitaire certificaat, — ten minste zesmaal per jaar op gezette tijdstippen zijn geïnspecteerd op de aanwezigheid van EU-quarantaineorganismen die een punt van zorg zijn overeenkomstig Verordening (EU) 2016/2031, en deze inspecties ook zijn verricht op planten in de onmiddellijke nabijheid van de onder a) in deze rubriek bedoelde kwekerijen, door middel van ten minste een visueel onderzoek van iedere rij op het veld of in de kwekerij, en een visueel onderzoek van alle boven het groeimedium uitstekende plantendelen bij een aselect monster van ten minste 300 planten van een geslacht waarvan niet meer dan 3 000 planten worden geteeld, of 10 % van de planten wanneer van dat geslacht meer dan 3 000 planten worden geteeld, — bij deze inspecties vrij zijn bevonden van de betrokken EU-quarantaineorganismen die een punt van zorg zijn als bedoeld in bovenstaand streepje, de aangetaste planten zijn verwijderd en de overblijvende planten, indien van toepassing, op doeltreffende wijze zijn behandeld en gedurende een adequate periode zijn verzorgd en geïnspecteerd om zeker te zijn dat zij vrij zijn van dergelijke plaagorganismen, — zijn geteeld in hetzij een nog niet eerder gebruikt kunstmatig groeimedium of in een natuurlijk groeimedium, dat is gefumigeerd of dat een geschikte warmtebehandeling heeft ondergaan en bij de daaropvolgende controle vrij is bevonden van EU-quarantaineorganismen, — zijn verzorgd onder voorwaarden die moeten garanderen dat het groeimedium vrij van EU-quarantaineorganismen is gebleven en binnen twee weken vóór de verzending: — — van het originele groeimedium zijn losgeschud en in schoon water zijn gewassen, en met naakte wortels zijn bewaard, of — van het originele groeimedium zijn losgeschud en in schoon water zijn gewassen, en opnieuw zijn uitgezet in een groeimedium dat voldoet aan de onder i), vijfde streepje, vastgestelde eisen, of — adequate behandelingen hebben ondergaan om te garanderen dat het groeimedium vrij is van EU-quarantaineorganismen, en het werkzame bestanddeel, de concentratie en de datum waarop deze behandelingen zijn toegepast, zijn vermeld in de rubriek „Bestrijdings- en/of ontsmettingsbehandeling” van het in artikel 71 van Verordening (EU) 2016/203 bedoelde fytosanitaire certificaat. ii) verpakt waren in gesloten recipiënten die officieel zijn verzegeld en waarop het registratienummer van de geregistreerde kwekerij is aangebracht, en op het in artikel 71 van Verordening (EU) 2016/203 bedoelde fytosanitaire certificaat in de rubriek „Aanvullende verklaring” is aangegeven dat de zendingen kunnen worden geïdentificeerd. |
30.1 |
Voor opplant bestemde planten van Diospyros kaki L., Ficus carica L., Hedera helix L., Laurus nobilis L., Magnolia L., Malus Mill., Melia L., Mespilus germanica L., Parthenocissus Planch., Prunus L., Psidium guajava L., Punica granatum L., Pyracantha M. Roem., Pyrus L., Rosa L., met uitzondering van zaden, pollen en planten in weefselkweek |
ex 0602 10 90 ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 40 00 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 47 ex 0602 90 48 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 91 ex 0602 90 99 |
Australië, Bangladesh, Bhutan, Brunei Darussalam, Cambodja, China, Eswatini, Filipijnen, Guam, India, Indonesië, Iran, Japan, Kenia, Laos, Maleisië, Mauritius, Micronesia, Montenegro, Nigeria, Noord-Korea, Noordelijke Marianen, Pakistan, Palau, Papoea-Nieuw-Guinea, Réunion, Sri Lanka, Taiwan, Tanzania, Thailand, Uganda, Verenigde Staten, Vietnam, Zuid-Afrika en Zuid-Korea |
Officiële verklaring dat de planten: a) afkomstig zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Aleurocanthus spiniferus (Quaintance). De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat worden vermeld, of b) zijn geteeld op een productieplaats die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Aleurocanthus spiniferus (Quaintance): i) die gedurende het laatste jaar voorafgaand aan de uitvoer is onderworpen aan officiële inspecties die op passende tijdstippen zijn uitgevoerd, en ii) de planten zijn vóór het in het verkeer brengen zodanig verwerkt en verpakt dat besmetting na het verlaten van de productieplaats wordt vermeden, of c) een doeltreffende behandeling hebben ondergaan om te garanderen dat zij vrij zijn van Aleurocanthus spiniferus (Quaintance) en voorafgaand aan de uitvoer daarvan vrij zijn bevonden. |
31. |
►M9 Planten van naaldbomen (Pinopsida), met uitzondering van vruchten en zaden ◄ |
ex 0602 10 90 ex 0602 20 20 ex 0602 20 80 ex 0602 90 41 ex 0602 90 45 ex 0602 90 46 ex 0602 90 47 ex 0602 90 50 ex 0602 90 70 ex 0602 90 99 ex 0604 20 20 0604 20 40 ex 1404 90 00 |
Derde landen |
Officiële verklaring dat de planten zijn geproduceerd op een productieplaats die vrij is van Pissodes cibriani O’Brien, Pissodes fasciatus Leconte, Pissodes nemorensis Germar, Pissodes nitidus Roelofs, Pissodes punctatus Langor & Zhang, Pissodes strobi (Peck), Pissodes terminalis Hopping, Pissodes yunnanensis Langor & Zhang en Pissodes zitacuarense Sleeper. |
32. |
Planten van naaldbomen (Pinopsida), met uitzondering van vruchten en zaden, van meer dan 3 m hoog |
ex 0602 20 80 ex 0602 90 41 ex 0602 90 47 ex 0602 90 50 ex 0602 90 99 ex 0604 20 20 ex 0604 20 40 ex 1404 90 00 |
Derde landen, met uitzondering van Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië en Herzegovina, Canarische Eilanden, de Faeröer, Georgië, IJsland, Liechtenstein, Moldavië, Monaco, Montenegro, Noord-Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, Rusland (alleen de volgende delen: Centraal Federaal District (Tsentralny federalny okrug), Noordwestelijk Federaal District (Severo-Zapadny federalny okrug), Zuidelijk Federaal District (Yuzhny federalny okrug), Noord-Kaukasisch Federaal District (Severo-Kavkazsky federalny okrug) en Federaal District Privolzjski (Wolga) (Prilozhsky federalny okrug)), San Marino, Servië, Turkije, Verenigd Koninkrijk (1) en Zwitserland |
Officiële verklaring dat de planten zijn geproduceerd op een productieplaats die vrij is van Scolytinae spp. (niet-Europees). |
32.2 |
Voor opplant bestemde planten van Artocarpus chaplasha Roxb., Artocarpus heterophyllus Lam., Artocarpus integer (Thunb.) Merr., Alnus formosana Makino, Bombax malabaricum DC., Broussonetia papyrifera (L.) Vent., Broussonetia kazinoki Siebold, Cajanus cajan (L.) Huth, Camellia oleifera C. Abel, Castanea Mill., Celtis sinensis Pers., Cinnamomum camphora (L.) J. Presl, |