Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02018R0274-20221230

Consolidated text: Uitvoeringsverordening (EU) 2018/274 van de Commissie van 11 december 2017 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken, certificering, het in- en uitslagregister, verplichte opgaven en meldingen, en voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepasselijke controles, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/561 van de Commissie

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2018/274/2022-12-30

02018R0274 — NL — 30.12.2022 — 003.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/274 VAN DE COMMISSIE

van 11 december 2017

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken, certificering, het in- en uitslagregister, verplichte opgaven en meldingen, en voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepasselijke controles, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/561 van de Commissie

(PB L 058 van 28.2.2018, blz. 60)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

 M1

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1547 VAN DE COMMISSIE van 23 oktober 2020

  L 354

4

26.10.2020

►M2

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1007 VAN DE COMMISSIE van 18 juni 2021

  L 222

8

22.6.2021

►M3

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2567 VAN DE COMMISSIE van 13 oktober 2022

  L 330

139

23.12.2022




▼B

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/274 VAN DE COMMISSIE

van 11 december 2017

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken, certificering, het in- en uitslagregister, verplichte opgaven en meldingen, en voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepasselijke controles, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/561 van de Commissie



HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden uitvoeringsbepalingen voor respectievelijk de Verordeningen (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 vastgesteld, wat betreft:

a) 

het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken;

b) 

certificering;

c) 

het in- en uitslagregister;

d) 

de verplichte opgaven;

e) 

controles en de analytische databank van isotopische gegevens;

f) 

meldingen.



HOOFDSTUK II

VERGUNNINGENSTELSEL VOOR HET AANPLANTEN VAN WIJNSTOKKEN

Artikel 2

Vergunningen voor het aanplanten van wijnstokken

1.  
Vergunningen voor het aanplanten van wijnstokken als bedoeld in deel II, titel I, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden verleend overeenkomstig de onderhavige verordening.
2.  
De in lid 1 bedoelde vergunningen voor het aanplanten van wijnstokken hebben betrekking op nieuwe aanplant, herbeplantingen en om te zetten aanplantrechten.
3.  
De in artikel 64 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde vergunningen voor nieuwe aanplant worden jaarlijks toegekend.

▼M3

Artikel 3

Voorafgaande besluiten inzake oppervlakten die beschikbaar worden gesteld voor nieuwe aanplant

1.  
Een lidstaat die besluit de totale middels vergunningen toe te wijzen oppervlakte die beschikbaar is voor nieuwe aanplant, overeenkomstig artikel 63, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 te beperken, maakt dat besluit, alsook de onderliggende redenen, uiterlijk op 1 maart van het betrokken jaar openbaar; in zijn besluit wordt ook vermeld of hij de totale voor nieuwe aanplant beschikbare oppervlakte berekent overeenkomstig artikel 63, lid 1, punt a), of artikel 63, lid 1, punt b), van die verordening.
2.  
Een lidstaat kan een termijn vaststellen voor de indiening van aanbevelingen van beroepsorganisaties of belanghebbende producentengroeperingen als bedoeld in artikel 65 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, om ervoor te zorgen dat die aanbevelingen tijdig worden gepresenteerd om te kunnen worden onderzocht voordat de betrokken lidstaat het in lid 1 bedoelde besluit neemt om de totale voor nieuwe aanplant beschikbare oppervlakte te beperken. Die aanbevelingen worden eveneens openbaar gemaakt.

▼B

Artikel 4

Criteria voor het verlenen van vergunningen voor nieuwe aanplant

1.  
Indien een lidstaat besluit gebruik te maken van de in artikel 64, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde criteria voor het verlenen van vergunningen voor nieuwe aanplant, wordt dat besluit uiterlijk op 1 maart van het betrokken jaar openbaar gemaakt.
2.  

De in lid 1 bedoelde besluiten hebben betrekking op:

a) 

de toepassing van een of meer van de criteria in artikel 64, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, met inbegrip van de passende motivering indien een lidstaat besluit artikel 64, lid 1, onder d), van die verordening toe te passen, en van de criteria in artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273;

b) 

het aantal hectaren dat op nationaal niveau beschikbaar is voor de verlening van vergunningen:

i) 

op basis van een verhoudingsgewijze verdeling;

ii) 

overeenkomstig de prioriteitscriteria in artikel 64, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en in artikel 4, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273.

▼M3

3.  
Een lidstaat die de in lid 2, punt b), ii), genoemde prioriteitscriteria wil toepassen, geeft aan welke van deze criteria zullen worden toegepast en of ze op nationaal of regionaal niveau zullen worden toegepast. Een lidstaat mag ook besluiten een verschillend gewicht toe te kennen aan elk van de gekozen prioriteitscriteria. Dergelijke besluiten stellen een lidstaat in staat om voor de verlening van het aantal hectaren overeenkomstig lid 2, punt b), ii), de afzonderlijke aanvragen op nationaal of regionaal niveau te rangschikken, op basis van de mate waarin die aanvragen voldoen aan de gekozen prioriteitscriteria.

▼B

Artikel 5

Standaardvoorschriften voor nieuwe aanplant

1.  

Indien een lidstaat de in de artikelen 3 en 4 bedoelde besluiten niet vóór 1 maart van het betrokken jaar openbaar maakt, zijn voor het verlenen van vergunningen voor nieuwe aanplant voor dat jaar de volgende voorschriften van toepassing:

a) 

de beschikbare vergunningen voor nieuwe aanplant hebben betrekking op 1 % van de totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op het grondgebied van de lidstaat, zoals bepaald in artikel 63, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, zonder andere beperkingen;

b) 

wanneer de aanvragen betrekking hebben op een grotere oppervlakte dan die welke beschikbaar is gesteld, worden de hectaren verhoudingsgewijs over alle subsidiabele aanvragers verdeeld op basis van de oppervlakte waarvoor zij een vergunning hebben gevraagd.

2.  
De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie over de voorschriften die krachtens lid 1 in een bepaald jaar van toepassing zijn voor het verlenen van vergunningen, openbaar wordt gemaakt.

Artikel 6

Indiening van aanvragen voor nieuwe aanplant

1.  
De lidstaten laten de indieningstermijn voor individuele aanvragen, die ten minste één maand bedraagt, ingaan wanneer de in de artikelen 3 en 4 bedoelde besluiten of de in artikel 5, lid 2, bedoelde informatie over de voorschriften die in een bepaald jaar van toepassing zijn voor het verlenen van vergunningen, openbaar zijn gemaakt en uiterlijk op 1 mei.
2.  
De aanvraag vermeldt de omvang en de ligging in het bedrijf van de aanvrager van de oppervlakte waarvoor een vergunning wordt gevraagd.

Een lidstaat die geen besluit heeft genomen over beperkingen of criteria overeenkomstig de artikelen 3 en 4, kan de aanvragers vrijstellen van de verplichting om in de aanvraag de ligging in het bedrijf van de aanvrager te vermelden van de oppervlakte waarvoor een vergunning wordt gevraagd. De lidstaten kunnen de aanvragers om aanvullende informatie verzoeken, indien dat relevant is voor de uitvoering van het vergunningenstelsel.

3.  

Wanneer een lidstaat besluit om overeenkomstig artikel 4 bepaalde criteria voor de verlening van vergunningen voor nieuwe aanplant toe te passen, gelden de volgende voorschriften:

a) 

subsidiabiliteitscriteria in artikel 64, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en in artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273: de aanvrager geeft in de aanvraag aan welk(e) wijnbouwproduct(en) hij op de voor het eerst te beplanten oppervlakte(n) wil produceren en of hij van plan is een of meer van de volgende producten te produceren:

i) 

wijnen met beschermde oorsprongsbenaming („BOB”);

ii) 

wijnen met beschermde geografische aanduiding („BGA”);

iii) 

wijnen zonder geografische aanduiding, waaronder wijnen met aanduiding van het gebruikte wijndruivenras;

▼M3

a bis) 

prioriteitscriterium in artikel 64, lid 2, punt b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013: in voorkomend geval wordt in de aanvraag het wijnstokras vermeld dat de aanvrager op de nieuw beplante oppervlakte(n) wil telen en dat moet voorkomen op een door de bevoegde autoriteit van de lidstaat in kwestie opgestelde en openbaar gemaakte lijst van rassen die in aanmerking komen voor de instandhouding van de genetische hulpbronnen van wijnstokken en die zijn ingedeeld overeenkomstig artikel 81, lid 2, van die verordening;

▼B

b) 

prioriteitscriterium in artikel 64, lid 2, onder e), van Verordening (EU) nr. 1308/2013: in de aanvraag wordt informatie van economische aard opgenomen die de economische duurzaamheid van het betrokken project aantoont op basis van een of meer van de standaardmethoden voor financiële analyse van landbouwinvesteringsprojecten als vermeld in deel E van bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273;

▼M3

c) 

prioriteitscriterium in artikel 64, lid 2, punt f), van Verordening (EU) nr. 1308/2013: de aanvragen bevatten informatie van economische aard waarmee het beter presteren op het gebied van kostenefficiëntie of concurrentievermogen of aanwezigheid op de markten van het bedrijf wordt aangetoond op basis van de elementen van deel F van bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273;

▼B

d) 

prioriteitscriterium in artikel 64, lid 2, onder g), van Verordening (EU) nr. 1308/2013: in de aanvraag wordt informatie opgenomen die het potentieel voor verbetering van producten met geografische aanduidingen aantoont op basis van een van de voorwaarden in deel G van bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273;

▼M3

e) 

prioriteitscriterium in artikel 64, lid 2, punt h), van Verordening (EU) nr. 1308/2013: de aanvragen bevatten informatie waaruit blijkt dat de oppervlakte van de wijnbouwpercelen van het bedrijf van de aanvrager waarvoor de vrijstellingen van artikel 62, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 niet gelden, op het moment van de aanvraag voldoet aan de drempels die de lidstaten bepalen op basis van deel H van bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273;

▼B

f) 

indien een lidstaat eist dat de aanvragers de verbintenissen als bedoeld in bijlage I, delen A en B, en bijlage II, delen A, B, D, E, F en G, en deel I, punt II, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 aangaan met betrekking tot de overeenkomstige criteria, worden die verbintenissen in de aanvraag vermeld.

Indien een lidstaat een van de in de eerste alinea, onder a) tot en met f), vermelde gegevens rechtstreeks kan verzamelen, mag die lidstaat de aanvragers ervan vrijstellen die gegevens in hun aanvraag te vermelden.

4.  
Na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde indieningstermijn stellen de lidstaten de niet-subsidiabele aanvragers ervan op de hoogte dat hun aanvraag niet subsidiabel is op grond van het door de lidstaat overeenkomstig artikel 4 genomen besluit over de subsidiabiliteitscriteria. Die aanvragen worden uitgesloten van de volgende procedurefasen.

Artikel 7

Verlening van vergunningen voor nieuwe aanplant

1.  
Indien de totale oppervlakte waarop de ingediende subsidiabele aanvragen betrekking hebben, niet groter is dan de oppervlakte(n) die overeenkomstig artikel 3, lid 1, beschikbaar wordt (worden) gesteld, verleent de lidstaat vergunningen voor de volledige door de producenten aangevraagde oppervlakte.
2.  
Indien de totale oppervlakte waarop de ingediende subsidiabele aanvragen betrekking hebben, groter is dan de oppervlakte(n) die overeenkomstig artikel 3, lid 1, beschikbaar wordt (worden) gesteld, past de lidstaat de in bijlage I vastgestelde selectieprocedure toe.

De lidstaten verlenen uiterlijk op 1 augustus vergunningen aan de aanvragers die op basis van de uitslag van de in de eerste alinea bedoelde selectieprocedure zijn geselecteerd. Wanneer subsidiabele aanvragen niet volledig zijn ingewilligd, worden de aanvragers op de hoogte gebracht van de redenen daarvoor.

3.  
Wanneer de verleende vergunning betrekking heeft op minder dan 50 % van de in de aanvraag gevraagde oppervlakte, kan de aanvrager die vergunning binnen één maand na de datum van de verlening ervan weigeren.

In het in de eerste alinea bedoelde geval wordt de aanvrager geen administratieve sanctie als bedoeld in artikel 62, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 opgelegd. De lidstaten kunnen besluiten het overeenkomstige aantal hectaren uiterlijk op 1 oktober van hetzelfde jaar beschikbaar te stellen voor vergunningen die worden verleend aan aanvragers die overeenkomstig de uitslag van de in lid 2 bedoelde selectieprocedure slechts een vergunning hebben gekregen voor een deel van de door hen gevraagde oppervlakte en die die vergunning niet hebben geweigerd. De lidstaten kunnen ook besluiten die hectaren het volgende jaar beschikbaar te stellen bovenop de 1 % van de totale met wijnstokken beplante oppervlakte die beschikbaar wordt gesteld overeenkomstig artikel 63, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Artikel 8

Beperkingen op het verlenen van vergunningen voor herbeplanting

1.  
Een lidstaat die besluit overeenkomstig artikel 66, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 beperkingen in te stellen op het verlenen van vergunningen voor herbeplanting in gebieden die in aanmerking komen voor de productie van wijn met een BOB of een BGA, maakt die besluiten uiterlijk op 1 maart openbaar.

De beroepsorganisaties of belanghebbende producentengroeperingen als bedoeld in artikel 65 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, presenteren de aanbevelingen waarmee de lidstaat uit hoofde van artikel 66, lid 3, van die verordening rekening moet houden, voldoende tijdig om te kunnen worden onderzocht voordat de betrokken lidstaat het in de eerste alinea bedoelde besluit neemt. De betrokken lidstaat maakt die aanbevelingen openbaar.

2.  
De in lid 1 bedoelde besluiten zijn van toepassing gedurende één jaar vanaf de datum waarop zij openbaar zijn gemaakt.

Wanneer een aanbeveling van een beroepsorganisatie of een belanghebbende producentengroepering geldt voor een periode van meer dan één jaar, maar niet meer dan drie jaar overeenkomstig artikel 65, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, mogen die besluiten eveneens voor een periode van ten hoogste drie jaar van toepassing zijn.

Wanneer die beroepsorganisaties of belanghebbende producentengroeperingen de desbetreffende aanbevelingen niet overeenkomstig lid 1 voldoende tijdig indienen voor het onderzoek ervan of wanneer de lidstaat de desbetreffende besluiten niet uiterlijk op 1 maart openbaar maakt, staat de lidstaat de herbeplanting automatisch toe overeenkomstig artikel 9.

Artikel 9

Procedure voor het verlenen van vergunningen voor herbeplanting

1.  
Een vergunning voor herbeplanting als bedoeld in artikel 66, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 mag worden aangevraagd op elk moment van het wijnoogstjaar waarin wordt gerooid. De lidstaten kunnen echter besluiten dat een vergunning voor herbeplanting mag worden aangevraagd tot het einde van het tweede wijnoogstjaar na datgene waarin is gerooid. Wanneer die termijnen niet worden nageleefd, verlenen de lidstaten geen vergunning voor herbeplanting.

De aanvraag vermeldt de omvang en de ligging in hetzelfde bedrijf van de aanvrager van de gerooide oppervlakte(n) en van de opnieuw te beplanten oppervlakte(n) waarop de te verlenen vergunning betrekking heeft. Wanneer geen beperkingen zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 8 en de aanvrager geen enkele van de verbintenissen als bedoeld in deel A, punt 2, onder b), en deel B, punt 2, onder b), van bijlage I en in deel B, punt 4, en deel D van bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 is aangegaan, kan de lidstaat de aanvragers vrijstellen van de verplichting om in de aanvraag de ligging te vermelden van de opnieuw te beplanten oppervlakte(n) waarop de te verlenen vergunning betrekking heeft. De lidstaten kunnen de aanvragers om aanvullende informatie verzoeken, indien dat relevant is voor de uitvoering van het vergunningenstelsel.

De lidstaten verlenen binnen drie maanden na de indiening van een aanvraag automatisch een vergunning. De lidstaten kunnen evenwel besluiten de termijnen toe te passen als vermeld in de artikelen 6 en 7 voor respectievelijk de indiening van aanvragen en de verlening van vergunningen voor nieuwe aanplant.

2.  
Wanneer de opnieuw te beplanten oppervlakte samenvalt met de gerooide oppervlakte of wanneer geen beperkingen overeenkomstig artikel 8, lid 1, zijn vastgesteld, mag een vereenvoudigde procedure worden toegepast op nationaal niveau of voor bepaalde gebieden binnen het grondgebied van de betrokken lidstaat. In dat geval mag de vergunning voor herbeplanting geacht worden te zijn verleend op de datum waarop de oppervlakte is gerooid. Daartoe verstrekt de betrokken producent vóór het einde van het wijnoogstjaar waarin is gerooid, een mededeling achteraf die geldt als aanvraag voor een vergunning.
3.  
Een vergunning voor herbeplanting als bedoeld in artikel 66, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 mag worden aangevraagd op elk moment van het jaar.

De aanvraag vermeldt de omvang en de ligging in hetzelfde bedrijf van de aanvrager van de te rooien oppervlakte(n) en van de opnieuw te beplanten oppervlakte(n) waarop de te verlenen vergunning betrekking heeft. De aanvragen vermelden eveneens de verbintenis om de met wijnstokken beplante oppervlakte uiterlijk aan het einde van het vierde jaar vanaf de datum waarop de nieuwe wijnstokken zijn aangeplant, te rooien. De lidstaten kunnen de aanvragers om aanvullende informatie verzoeken, indien dat relevant is voor de uitvoering van het vergunningenstelsel.

De lidstaten verlenen binnen drie maanden na de indiening van een aanvraag automatisch een vergunning. De lidstaten kunnen evenwel besluiten de termijnen toe te passen als vermeld in de artikelen 6 en 7 voor respectievelijk de indiening van aanvragen en de verlening van vergunningen voor nieuwe aanplant.

Artikel 10

Procedure voor het verlenen van vergunningen op basis van de overgangsbepalingen

1.  
Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 68, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 heeft besloten om de termijn voor het indienen van een aanvraag voor de omzetting van aanplantrechten in vergunningen te verlengen tot na 31 december 2015 en dat besluit uiterlijk op 14 september 2015 openbaar heeft gemaakt, kunnen de producenten op elk moment vóór het einde van de termijn die die lidstaat in dat besluit heeft vastgesteld, een verzoek tot omzetting indienen.

De aanvraag vermeldt de omvang en de ligging in het bedrijf van de aanvrager van de oppervlakte waarvoor een vergunning wordt gevraagd. De lidstaten kunnen de aanvragers vrijstellen van de verplichting om in de aanvraag de ligging in het bedrijf van de aanvrager te vermelden van de oppervlakte waarop de te verlenen vergunning betrekking heeft. De lidstaten kunnen de aanvragers om aanvullende informatie verzoeken, indien dat relevant is voor de uitvoering van het vergunningenstelsel.

2.  
Na te hebben geverifieerd dat de aanplantrechten waarvoor overeenkomstig lid 1 om omzetting wordt gevraagd, nog steeds geldig zijn, verlenen de lidstaten de vergunningen automatisch. Tussen de indiening van een verzoek tot omzetting en de verlening van een vergunning verloopt niet meer dan drie maanden.

▼M3

3.  
Indien een lidstaat besluit om overeenkomstig artikel 68, lid 2 bis, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vergunningen beschikbaar te stellen boven op de in artikel 63, lid 1, van die verordening bedoelde 1 % van de totale met wijnstokken beplante oppervlakte, stelt hij de Commissie uiterlijk op 1 maart van de jaren 2023, 2024 en 2025 in kennis van de oppervlakte waarvoor die aanvullende vergunningen zijn verleend.

▼B

Artikel 11

Wijziging van de specifieke oppervlakte waarvoor een vergunning is verleend

In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten, op verzoek van de aanvrager, besluiten dat wijnstokken mogen worden aangeplant op een oppervlakte in het bedrijf die verschilt van de specifieke oppervlakte waarvoor de vergunning is verleend, op voorwaarde dat de nieuwe oppervlakte evenveel hectaren telt en dat de vergunning nog steeds geldig is overeenkomstig artikel 62, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

De eerste alinea is niet van toepassing indien de vergunning is verleend op basis van de naleving van specifieke subsidiabiliteits- of prioriteitscriteria die verband houden met de in de aanvraag aangegeven ligging en het verzoek om wijziging een nieuwe specifieke oppervlakte aangeeft die daarbuiten ligt.



HOOFDSTUK III

CERTIFICERING VAN WIJNBOUWPRODUCTEN

Artikel 12

Procedure en technische criteria voor de certificering

1.  
Voor de toepassing van de in artikel 120, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde procedures voor de certificering, de goedkeuring en de verificatie van wijn zonder BOB of BGA tonen administratieve gegevens de waarheidsgetrouwheid aan van het wijndruivenras of de wijndruivenrassen en van het oogstjaar als vermeld op het etiket of weergegeven bij de presentatie van de betrokken wijnen.

Daarnaast kunnen de lidstaten besluiten tot:

a) 

een organoleptisch onderzoek van de wijn op geur en smaak aan de hand van anonieme steekproeven om te verifiëren of de essentiële kenmerken van de wijn aan het gebruikte wijndruivenras of de gebruikte wijndruivenrassen toe te schrijven zijn;

b) 

een analytisch onderzoek als de wijn bereid is uit één enkel wijndruivenras.

De procedure wordt uitgevoerd in de lidstaat waar de wijn is geproduceerd. Voor mengsels van wijnen uit verschillende lidstaten, als bedoeld in artikel 120, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, kan de certificering worden uitgevoerd door elk van de betrokken lidstaten.

2.  
De certificering wordt uitgevoerd aan de hand van aselecte en risicogebaseerde controles, overeenkomstig de artikelen 36 en 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 en hoofdstuk VI van de onderhavige verordening.

De kosten van de certificering zijn ten laste van de betrokken marktdeelnemer, tenzij de lidstaten anders beslissen.

3.  
De marktdeelnemers die betrokken zijn bij het verhandelen van door hen geproduceerde, verwerkte of gebottelde wijnbouwproducten, worden erkend door en krijgen een vergunning van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten om overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 de oorsprong of herkomst, de kenmerken, het oogstjaar of het wijndruivenras of de wijndruivenrassen te certificeren, onder toezicht van de bevoegde autoriteiten die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 146 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.



HOOFDSTUK IV

IN- EN UITSLAGREGISTER

Artikel 13

Toepassingsgebied en vorm van het register

1.  

De marktdeelnemers die verplicht zijn om een in- een uitslagregister bij te houden (in dit hoofdstuk „het register” genoemd), registreren:

a) 

de in- en uitslag van elke partij wijnbouwproducten overeenkomstig artikel 147, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 in of uit hun bedrijfsruimte;

b) 

de categorie van het product overeenkomstig artikel 14;

c) 

de in artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 bedoelde verrichtingen die plaatsvinden in hun bedrijfsruimte.

De in de eerste alinea bedoelde marktdeelnemers zijn in staat om voor elke aantekening in het register een van de in artikel 10 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 bedoelde begeleidende documenten of een ander handelsdocument waarvan het product gedurende de betrokken zending vergezeld is gegaan, over te leggen;

2.  

Het register neemt een van de volgende vormen aan:

a) 

doorlopend genummerde vaste bladen;

b) 

een elektronisch dossier dat wordt opgesteld in overeenstemming met de gedetailleerde voorschriften van de bevoegde autoriteiten;

c) 

een passend, modern boekhoudsysteem dat is goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten;

d) 

het geheel van de begeleidende documenten, met de datum waarop zij door een handelaar zijn opgesteld of overgenomen.

De lidstaten kunnen evenwel bepalen dat het door producenten bijgehouden register de vorm kan aannemen van aantekeningen op de achterkant van de in hoofdstuk VI van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 bedoelde productie-, voorraad- of oogstopgaven.

Artikel 14

In het register te boeken producten

1.  

Wat de in het register te boeken producten betreft, worden afzonderlijke rekeningen bijgehouden voor:

a) 

elk van de in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 opgenomen categorieën, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen:

i) 

elke wijn met BOB en de voor verwerking tot een dergelijke wijn bestemde producten;

ii) 

elke wijn met BGA en de voor verwerking tot een dergelijke wijn bestemde producten;

iii) 

elke wijn zonder BOB of BGA die wordt bereid uit één enkel wijndruivenras en de voor verwerking tot een dergelijke wijn bestemde producten, met de verwijzing van de indeling van het wijndruivenras die door de lidstaat op grond van artikel 81 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is vastgesteld, en met vermelding van het oogstjaar;

iv) 

elke wijn zonder BOB of BGA die is geproduceerd uit twee of meer wijndruivenrassen en de voor verwerking tot een dergelijke wijn bestemde producten, met vermelding van het oogstjaar;

v) 

elk product dat niet in overeenstemming is met de in artikel 80 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 of in Verordening (EG) nr. 606/2009 bedoelde oenologische procedés en beperkingen, dat overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 606/2009 moet worden vernietigd;

b) 

elk van de volgende producten, ongeacht het doel waarvoor het wordt gehouden:

i) 

sacharose;

ii) 

geconcentreerde druivenmost;

iii) 

gerectificeerde geconcentreerde druivenmost;

iv) 

voor aanzuring gebruikte producten;

v) 

voor ontzuring gebruikte producten;

vi) 

eau de vie van wijn;

vii) 

elk bijproduct van wijnbouwproducten dat moet worden verwijderd overeenkomstig deel II, afdeling D, van bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 en de artikelen 14 bis en 14 ter van Verordening (EG) nr. 606/2009, met vermelding of het gaat om levering met het oog op distillatie, de productie van azijn of een specifiek gebruik dat geen verband houdt met wijnbereiding.

2.  
In afwijking van lid 1, onder a), kunnen onderling verschillende wijnen met een BOB of BGA die zijn verpakt in overeenkomstig de wetgeving van de Unie geëtiketteerde recipiënten van ten hoogste zestig liter en die van een derde zijn gekocht en zijn opgeslagen met het oog op de verkoop, in dezelfde rekening worden geboekt, mits de in- en uitgeslagen hoeveelheden van elke wijn met een BOB of BGA afzonderlijk worden weergegeven.
3.  
Indien de BOB of BGA niet langer mag worden gebruikt, wordt dit in het register vermeld. De betrokken producten worden verplaatst naar een van de rekeningen van wijnen zonder BOB of BGA.

Artikel 15

In het register op te nemen informatie over de wijnbouwproducten

1.  

Bij elke inslag en uitslag van de in artikel 14, lid 1, onder a), bedoelde producten, wordt het volgende in het register vermeld:

a) 

het lotnummer van het product [indien een dergelijk nummer is vereist] uit hoofde van de Uniewetgeving of de nationale wetgeving;

b) 

de datum van de in- of uitslag;

c) 

de in- of uitgeslagen hoeveelheid;

d) 

het betrokken product, omschreven overeenkomstig de desbetreffende Uniewetgeving of nationale wetgeving;

e) 

een verwijzing naar het begeleidend document of certificaat waarvan de betrokken zending overeenkomstig de artikelen 10, 11 en 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 vergezeld gaat of ging, behalve in de gevallen als bedoeld in artikel 9 van die verordening.

2.  
Voor de in deel II, punten 1 tot en met 9, 15 en 16, van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde wijnen omvatten de gegevens in het door de marktdeelnemers bijgehouden register de in artikel 120 van die verordening bedoelde facultatieve aanduidingen voor zover die aanduidingen voorkomen in de etikettering of het de bedoeling is ze daarin op te nemen.
3.  
De recipiënten voor de opslag van de in lid 2 bedoelde wijnen worden in het register geïdentificeerd en ook de nominale inhoud van die recipiënten wordt vermeld. Op de recipiënten worden ook de door de lidstaten vereiste gegevens vermeld om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de inhoud ervan aan de hand van het register te identificeren.

Voor recipiënten met een inhoud van ten hoogste 600 liter die met hetzelfde product zijn gevuld en samen in dezelfde partij zijn opgeslagen, mag de vermelding van de recipiënten in de registers evenwel worden vervangen door een vermelding van de hele partij, op voorwaarde dat die partij duidelijk van de andere partijen is gescheiden.

4.  
In het geval dat een product reeds eerder is verzonden, moet in het register een verwijzing worden opgenomen naar het document onder dekking waarvan het product eerder is vervoerd.

Artikel 16

In het register op te nemen informatie over de verrichtingen

1.  

Voor elk van de in artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 genoemde verrichtingen wordt het volgende in het register vermeld:

a) 

de verrichtingen die hebben plaatsgevonden;

b) 

in het geval van de in artikel 29, lid 2, onder a), b) en c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 bedoelde verrichtingen:

i) 

de datum van de verrichting;

ii) 

de aard en de hoeveelheden van de gebruikte producten;

iii) 

de door de verrichting verkregen hoeveelheid product, met inbegrip van de alcohol die afkomstig is van de correctie van het alcoholgehalte van wijn en het suikergehalte van de suikeroplossing die aan de oorspronkelijke most is onttrokken;

iv) 

de hoeveelheid van het product dat is gebruikt voor verhoging van het alcoholgehalte, aanzuring, ontzuring of verzoeting;

v) 

de omschrijving, overeenkomstig de desbetreffende Uniewetgeving of nationale wetgeving, van de producten vóór en na deze verrichting;

c) 

de aanduidingen op de recipiënten waarin de in het register geboekte producten zich vóór de verrichting bevonden, en die op de recipiënten waarin zij zich na de verrichting bevinden;

d) 

in het geval van botteling, het aantal gevulde recipiënten en de inhoud ervan;

e) 

in het geval van botteling door een loonbedrijf, de naam en het adres van de bottelaar.

2.  
In het geval dat een product in een andere categorie terechtkomt zonder een van de verrichtingen als bedoeld in artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 te hebben ondergaan, en met name in het geval dat druivenmost wordt vergist, wordt in het register melding gemaakt van de hoeveelheid en de aard van het na de verwerking verkregen product.

Artikel 17

In het register op te nemen informatie met betrekking tot mousserende wijnen en likeurwijnen

1.  

Wat de bereiding van mousserende wijnen betreft, wordt in cuvéeregisters voor elk van de bereide cuvées het volgende vermeld:

a) 

de datum van bereiding;

b) 

de datum van botteling („tirage”) voor alle categorieën mousserende kwaliteitswijn;

c) 

het volume van de cuvée en de aard, het volume, het effectieve alcoholgehalte en het potentiële alcoholgehalte van elk van de bestanddelen van de cuvée;

d) 

het volume van de gebruikte „liqueur de tirage”;

e) 

het volume van de dosagelikeur;

f) 

het aantal verkregen recipiënten en, in voorkomend geval, het type mousserende wijn, omschreven aan de hand van een term die betrekking heeft op het suikerresidugehalte ervan, voor zover die term is opgenomen in de etikettering.

2.  

Wat de bereiding van likeurwijnen betreft, wordt voor elke partij likeurwijn die wordt bereid, het volgende in de registers vermeld:

a) 

de datum van toevoeging van een van de in deel II, punt 3, onder e) en f), van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 genoemde producten;

b) 

de aard en het volume van het toegevoegde product.

Artikel 18

In het register op te nemen informatie met betrekking tot specifieke producten

1.  

In de afzonderlijke rekeningen voor de in artikel 14, lid 1, onder b), bedoelde producten, wordt vermeld:

a) 

in het geval van inslag:

i) 

de naam en het adres van de leverancier, in voorkomend geval onder verwijzing naar het begeleidende document waarvan het product bij het vervoer vergezeld ging;

ii) 

de hoeveelheid product;

iii) 

de datum van inslag;

b) 

in het geval van uitslag:

i) 

de hoeveelheid product;

ii) 

de datum van gebruik of uitslag;

iii) 

in voorkomend geval, naam en adres van de geadresseerde.

2.  
Voor de bijproducten van wijnbouwproducten die aan de markt moeten worden onttrokken overeenkomstig artikel 14 bis, lid 2, en artikel 14 ter van Verordening (EG) nr. 606/2009, worden in het register de hoeveelheden vermeld zoals geraamd door de betrokken marktdeelnemers als bedoeld in artikel 14 bis van die verordening.

Artikel 19

Verliezen en persoonlijk of gezinsverbruik

1.  
De lidstaten stellen de maximaal aanvaardbare percentages vast voor de verliezen die het gevolg zijn van verdamping tijdens de opslag of van diverse behandelingen, of die verband houden met een verandering van categorie van het product.
2.  

De houder van het register stelt de territoriaal bevoegde autoriteit binnen een door de lidstaten vastgestelde termijn schriftelijk in kennis van de verliezen indien de werkelijke verliezen groter zijn dan:

a) 

tijdens het vervoer, de in deel B, punt 2.1, onder d), van bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 bedoelde toleranties, en

b) 

in de in lid 1 bedoelde gevallen, de door de lidstaten vastgestelde maximumpercentages.

De in de eerste alinea bedoelde bevoegde autoriteit neemt de nodige maatregelen om de verliezen te onderzoeken.

3.  

De lidstaten bepalen op welke wijze in het register gegevens worden geboekt die betrekking hebben op:

a) 

het gezinsverbruik bij de producent;

b) 

per ongeluk veroorzaakte veranderingen van de hoeveelheid van de producten.

Artikel 20

Termijnen voor boeking in het register

1.  

De in artikel 14, lid 1, onder a), en de artikelen 15 en 19 bedoelde gegevens worden in het register geboekt:

a) 

uiterlijk op de werkdag na die van de ontvangst in het geval van inslag, en

b) 

uiterlijk op de derde werkdag na de erkenning, het verbruik of de verzending in het geval van verliezen, persoonlijk of gezinsverbruik of uitdemarktnemingen.

2.  

De in artikel 29, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 en de artikelen 16 en 17 van de onderhavige verordening bedoelde gegevens worden in het register geboekt:

a) 

uiterlijk op de werkdag na de verrichting, en

b) 

op de dag zelf in het geval van verrijking.

3.  

De in artikel 14, lid 1, onder b), en artikel 18 bedoelde gegevens worden in het register geboekt:

a) 

uiterlijk op de werkdag na die van de ontvangst of de verzending in het geval van in- en uitslag, en

b) 

op de dag van verbruik in het desbetreffende geval.

4.  
De lidstaten kunnen evenwel langere termijnen van niet meer dan dertig dagen toestaan, met name in het geval dat een geautomatiseerd register wordt gebruikt, mits een controle van de in- en uitslag en van de in artikel 29, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 bedoelde verrichtingen te allen tijde mogelijk blijft aan de hand van andere bescheiden die door de bevoegde autoriteiten als betrouwbaar worden beschouwd.

Wat betreft verrijking als bedoeld in artikel 29, lid 2, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273, kunnen de lidstaten eisen dat daarmee verband houdende verrichtingen in het register worden geboekt alvorens zij plaatsvinden.

5.  
In afwijking van de leden 1, 2 en 3 mogen maandelijkse totalen van uitdemarktnemingen van eenzelfde product in het register worden geboekt indien het product uitsluitend wordt verpakt in recipiënten met een nominale inhoud van ten hoogste tien liter die zijn voorzien van een sluiting die niet opnieuw kan worden gebruikt, als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder e), i), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273.

Artikel 21

Afsluiting van het register

Het register wordt jaarlijks op een door de lidstaten vast te stellen datum afgesloten met het opstellen van een jaarbalans. In het kader van de jaarbalans wordt de voorraadinventaris opgemaakt. Bestaande voorraden worden overgedragen naar de volgende jaarlijkse periode. Zij worden in het register geboekt als ingeslagen op een datum na die van de jaarbalans. Indien uit de jaarbalans verschillen blijken tussen de voorraden die resulteren uit de jaarbalans, en de bestaande voorraden, wordt daarvan melding gemaakt in de afgesloten boeken.



HOOFDSTUK V

OPGAVEN

Artikel 22

Productieopgaven

1.  
De producenten dienen vóór 15 januari van elk jaar de in artikel 31 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 bedoelde productieopgave met betrekking tot de productie van het lopende wijnoogstjaar in. De lidstaten kunnen een eerdere datum vaststellen of, voor late oogsten en specifieke wijnbouwproducten, een latere datum, doch niet later dan 1 maart.
2.  

De in lid 1 bedoelde productieopgave bevat ten minste de volgende gegevens:

a) 

de identiteit van de producent;

b) 

de plaats waar de producten zijn opgeslagen;

c) 

de categorie voor wijnproductie gebruikte producten: druiven, (geconcentreerde, gerectificeerde geconcentreerde of gedeeltelijk gegiste) druivenmost, of jonge, nog gistende wijn;

d) 

naam en adres van de leveranciers;

e) 

met wijnstokken beplante oppervlakten in productie, met inbegrip van oppervlakten voor experimentele doeleinden, waaruit de druiven afkomstig zijn, uitgedrukt in hectaren en met verwijzing naar de locatie van het wijnbouwperceel;

f) 

volume, uitgedrukt in hectoliter of 100 kg, van de wijnbouwproducten die sinds het begin van het wijnoogstjaar zijn verkregen en zijn opgeslagen op de datum van de opgave, uitgesplitst naar kleur (rood/rosé of wit), categorie van de gebruikte producten (druiven, jonge, nog gistende wijn, most, inclusief gedeeltelijk gegiste most maar exclusief geconcentreerde en gerectificeerde geconcentreerde most), en vermelding of het gaat om:

i) 

wijn met BOB;

ii) 

wijn met BGA;

iii) 

cepagewijn zonder BOB/BGA;

iv) 

wijn zonder BOB/BGA;

v) 

een ander product van het betrokken wijnoogstjaar, met inbegrip van geconcentreerde most en gerectificeerde geconcentreerde most.

De lidstaten kunnen toestaan dat één opgave per installatie voor wijnbereiding wordt ingediend.

3.  
De hoeveelheid wijn die moet worden vermeld in de productieopgave is de totale hoeveelheid die na afloop van de eerste alcoholische gisting is verkregen, met inbegrip van de wijnmoer.

Voor de omrekening van de hoeveelheden andere producten dan wijn in hectoliter wijn kunnen de lidstaten coëfficiënten vaststellen volgens objectieve criteria die relevant zijn voor de omrekening. De lidstaten melden de coëfficiënten aan de Commissie wanneer zij de in punt 8 van bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 bedoelde meldingen doen.

4.  
De lidstaten verplichten oogsters en handelaren die voor de productie van wijn bestemde producten verhandelen, de producenten te voorzien van de gegevens die nodig zijn om de productieopgaven in te vullen.

Artikel 23

Voorraadopgaven

1.  
De producenten, verwerkers, bottelaars en handelaren dienen uiterlijk op 10 september de in artikel 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 bedoelde voorraadopgave in. De lidstaten kunnen een eerdere datum vaststellen.
2.  

Die opgave bevat ten minste de volgende gegevens:

a) 

de identiteit van de producenten, verwerkers, bottelaars of handelaren;

b) 

de plaats waar de producten zijn opgeslagen;

c) 

voor wijnen: de totale voorraden uitgesplitst naar kleur (rood/rosé of wit), soort wijn (met BOB, met BGA, cepagewijn zonder BOB/BGA, of zonder BOB/BGA), oorsprong (Unie of derde land) en soort voorraadhouder (producent of handelaar);

d) 

voor most: de totale voorraden uitgesplitst naar kleur (rood/rosé of wit), soort druivenmost (geconcentreerde, gerectificeerde geconcentreerde of andere) en soort voorraadhouder (producent of handelaar).

Wijnbouwproducten van de Unie die zijn verkregen uit druiven die in het lopende kalenderjaar zijn geoogst, worden niet in de opgave vermeld.

Artikel 24

Oogstopgaven

1.  
Wanneer de lidstaten de indiening van de in artikel 33, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 bedoelde oogstopgave voorschrijven, dienen de oogsters die opgave uiterlijk op 15 januari in. De lidstaten kunnen een eerdere datum vaststellen of, voor late oogsten, een latere datum, doch niet later dan 1 maart.
2.  

Die opgave bevat ten minste de volgende gegevens, uitgesplitst naar de categorieën die zijn vastgesteld in bijlage III, punt 1.2.3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273:

a) 

identiteit van de oogster (moet overeenstemmen met de informatie die wordt gevraagd op grond van bijlage III, punt 1.1.1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273);

b) 

met wijnstokken beplante oppervlakten in productie (uitgedrukt in hectare en met verwijzing naar de locatie van het wijnbouwperceel);

c) 

hoeveelheid geoogste druiven (in 100 kg);

d) 

bestemming van de druiven (in hl of 100 kg):

i) 

door de indiener, als producent, tot wijn verwerkt;

ii) 

aan een wijncoöperatie geleverd (als druiven of most);

iii) 

aan een wijnproducent verkocht (als druiven of most);

iv) 

overige bestemmingen (als druiven of most).

Artikel 25

Meldingen en centralisatie van informatie

De informatie die is opgenomen in de productie- en voorraadopgaven overeenkomstig de artikelen 22 en 23 en in de oogstopgaven overeenkomstig artikel 24 van deze verordening en, waar van toepassing, in de opgaven van behandeling of afzet overeenkomstig artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273, wordt op nationaal niveau gecentraliseerd.

De lidstaten bepalen de vorm waarin en de manier waarop die informatie aan hen moet worden gemeld.



HOOFDSTUK VI

BEPALINGEN INZAKE CONTROLES



AFDELING I

GEMEENSCHAPPELIJKE VOORSCHRIFTEN

Artikel 26

Monsters voor controles

1.  
Voor de toepassing van hoofdstuk VII van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 kan de contactinstantie van een lidstaat de contactinstantie van een andere lidstaat verzoeken monsters te nemen overeenkomstig de instructies in bijlage II bij de onderhavige verordening.
2.  
De aanvragende instantie beschikt over de monsters en wijst onder andere het laboratorium aan waar deze monsters zullen worden geanalyseerd.



AFDELING II

ANALYTISCHE DATABANK VAN ISOTOPISCHE GEGEVENS

Artikel 27

Monsters voor de analytische databank

▼M2

1.  
Met het oog op de oprichting van de analytische databank van isotopische gegevens als bedoeld in artikel 39 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273, zorgen de lidstaten ervoor dat de door de aangewezen laboratoria van de lidstaten te analyseren monsters van verse druiven genomen, behandeld en tot wijn verwerkt worden overeenkomstig de instructies van deel I van bijlage III bij deze verordening.

▼B

2.  
De monsters verse druiven worden genomen in wijngaardgebieden die inzake bodemgesteldheid, ligging, leivorm, wijnstokras, leeftijd en teelttechnieken representatief zijn voor een productiegebied.

▼M2

3.  
Voor de databank worden jaarlijks de in deel II van bijlage III vermelde aantallen monsters genomen. Het bemonsteringspatroon houdt rekening met de geografische ligging van de wijngaarden in de in deel II van bijlage III genoemde lidstaten en met het aandeel van de wijnen met een BOB of BGA per lidstaat of regio. Elk jaar wordt ten minste 25 % van de monsters genomen op reeds in het voorgaande jaar bemonsterde percelen.

▼M2

3 bis.  
De lidstaten kunnen in passende gevallen bepalen dat de entiteit die de BOB of de BGA beheert, de druiven die voor de productie van wijn met een BOB of BGA worden geteeld, mag bemonsteren. In dat geval wordt de bemonstering gecoördineerd met de aangewezen laboratoria van de lidstaten overeenkomstig de instructies van bijlage III, deel I, punt A.

▼B

4.  
De monsters worden in door de lidstaten aangewezen laboratoria geanalyseerd volgens de door de Commissie overeenkomstig artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 15 van Verordening (EG) nr. 606/2009 vastgestelde methoden. De aangewezen laboratoria voldoen aan de in norm ISO/IEC 17025:2005 vervatte algemene criteria voor het functioneren van testlaboratoria en nemen met name deel aan een geheel van geschiktheidstests voor isotopenanalysemethoden. Met het oog op de kwaliteitscontrole en de validering van de verstrekte gegevens verstrekken de laboratoria aan het Europees referentiecentrum voor controles in de wijnsector (hierna het „ERC-CWS” genoemd) een schriftelijk bewijs dat aan deze criteria wordt voldaan.
5.  
De laboratoria stellen een analyseverslag op overeenkomstig deel IV van bijlage III, alsook een signalementskaart voor elk monster volgens de vragenlijst in deel III van bijlage III.

▼M2

6.  
De laboratoria dienen de verzamelde gegevens, samen met een kopie van het analyseverslag met de resultaten en interpretatie van de analysen en een kopie van de signalementskaart uiterlijk op [31 oktober] van het jaar na de druivenoogst in elektronische vorm bij het ERC-CWS in.

▼B

7.  

De lidstaten en het ERC-CWS zorgen ervoor dat:

a) 

de in de analytische databank opgeslagen gegevens worden bewaard;

b) 

elk monster gedurende ten minste drie jaar wordt bewaard, te rekenen vanaf de datum waarop het is genomen;

c) 

de databank uitsluitend wordt gebruikt voor de controle op de naleving van de Uniewetgeving en de nationale wetgeving met betrekking tot de wijnsector, of voor statistische of wetenschappelijke doeleinden;

d) 

maatregelen worden genomen die een afdoende gegevensbescherming waarborgen, inzonderheid tegen diefstal en manipulatie;

e) 

►M2  degenen die de informatie in de dossiers hebben gegenereerd, zonder buitensporige kosten of wachttijden, inzage kunnen krijgen in de dossiers om eventueel foutieve informatie daarin te laten corrigeren. ◄

8.  
Elk jaar stelt het ERC-CWS de lijst op van de nationale laboratoria die zijn aangewezen om monsters klaar te maken en metingen voor de analytische databank te verrichten, en actualiseert het die lijst.

Artikel 28

▼M2

Mededeling van de gegevens in de analytische databank in geval van vermoedelijke niet-naleving van de Unievoorschriften in de wijnsector

▼B

1.  
De in de analytische databank van isotopische gegevens opgeslagen gegevens worden ter beschikking gesteld van de door de lidstaten aangewezen laboratoria die daarom verzoeken.

▼M2

2.  
Wanneer zulks in naar behoren gemotiveerde gevallen nodig is voor wetenschappelijke, statistische, gerechtelijke of controledoeleinden, mogen de in lid 1 bedoelde gegevens, indien deze representatief zijn, op verzoek ook ter beschikking worden gesteld van de bevoegde autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen om ervoor te zorgen dat de Unievoorschriften in de wijnsector worden nageleefd, en van de nationale rechtbanken. Deze gegevens worden alleen gebruikt voor de doeleinden waarvoor ze worden opgevraagd, en worden vertrouwelijk behandeld.

▼M2

2 bis.  

Bij een controle in een lidstaat waarvoor referentiegegevens uit de analytische databank van isotopische gegevens nodig zijn over wijn die in een andere lidstaat is geproduceerd, verzoekt de bevoegde autoriteit van de lidstaat het ERC-CWS in contact te treden met het aangewezen laboratorium van de lidstaat waarin de onderzochte wijn is geproduceerd, teneinde aan de hand van alle beschikbare gegevens ter zake na te gaan of de verdenking terecht is. Dat aangewezen laboratorium gaat binnen één maand na de datum van ontvangst van het verzoek na of de wijn in kwestie in overeenstemming is met de Unievoorschriften in de wijnsector. Wanneer deze termijn om naar behoren gemotiveerde redenen niet kan worden geëerbiedigd, stelt het aangewezen laboratorium het ERC-CWS daarvan in kennis en moet het ERC-CWS vervolgens:

i) 

de desbetreffende referentiegegevens van isotoopmetingen betreffende de wijn in kwestie uit de analytische databank van isotopische gegevens extraheren en aan de verzoekende instantie verstrekken, of

ii) 

indien de desbetreffende referentiegegevens van isotoopmetingen niet uit de analytische databank van isotopische gegevens kunnen worden geëxtraheerd, maar de vereiste monsters op verzoek aan het ERC-CWS beschikbaar worden gesteld, de verzoekende instantie analytische ondersteuning bieden, met inbegrip van de resultaten van de desbetreffende isotoopmeetgegevens over de wijn in kwestie.

Dit geschiedt binnen één maand nadat duidelijk is geworden dat de oorspronkelijke termijn niet in acht kan worden genomen. In beide gevallen worden de desbetreffende isotoopmeetgegevens geïnterpreteerd en geleverd binnen twee maanden na de datum waarop het verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van productie van de verdachte wijn is ontvangen.

▼B

3.  
De ter beschikking gestelde gegevens hebben alleen betrekking op de desbetreffende analysegegevens die nodig zijn voor de interpretatie van een analyse van een monster met soortgelijke eigenschappen en oorsprong. Telkens wanneer informatie ter beschikking wordt gesteld, wordt herinnerd aan de in artikel 27, lid 7, onder c), bedoelde voorwaarden voor het gebruik van de databank.

▼M2

4.  
Het ERC-CWS publiceert een jaarverslag in geanonimiseerde vorm over de voornaamste resultaten van de overeenkomstig de leden 1 en 2 ontvangen verzoeken en over de voornaamste bevindingen van de door de lidstaten op hun grondgebied verrichte controles waarbij gebruik is gemaakt van de analytische databank van isotopische gegevens. Het ERC-CWS zorgt ervoor dat dit verslag geen commercieel gevoelige informatie bevat. Die bevindingen worden vóór eind maart van het jaar dat volgt op de rapportageperiode, gemeld aan het ERC-CWS, dat het verslag binnen twee maanden publiceert.

▼B

Artikel 29

Nationale databanken van isotopische gegevens

De resultaten van isotopenanalyses die zijn opgeslagen in de databanken van de lidstaten, zijn afkomstig van de analyse van monsters die overeenkomstig artikel 27 zijn genomen en behandeld.



AFDELING III

SPECIFIEKE BEPALINGEN INZAKE CONTROLES

Artikel 30

Controles met betrekking tot het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken

Met het oog op de controle van de naleving van de voorschriften in deel II, titel I, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, hoofdstuk II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 en hoofdstuk II van de onderhavige verordening, maken de lidstaten gebruik van het in artikel 145 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde wijnbouwkadaster.

Artikel 31

Verificatie van de gegevens in het wijnbouwkadaster

1.  
De lidstaten stellen de gegevens in het wijnbouwkadaster beschikbaar voor monitoring en controle van de maatregelen die worden gefinancierd in het kader van het desbetreffende in deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde nationale steunprogramma.
2.  

Met het oog op het bijhouden van een geactualiseerd wijnbouwkadaster worden ten aanzien van met wijnstokken beplante oppervlakten ten minste de volgende controles uitgevoerd:

a) 

administratieve controles van alle wijnbouwers die in het wijnbouwkadaster zijn vermeld en die:

i) 

een vergunning voor de aanplant of voor herbeplanting hebben geactiveerd of gegevens in het wijnbouwkadaster hebben opgenomen of gewijzigd na een aanvraag of een melding met betrekking tot het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken;

ii) 

een aanvraag indienen voor de in de artikelen 46 en 47 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maatregelen „herstructurering en omschakeling van wijngaarden” of „groen oogsten” in het kader van een nationaal steunprogramma;

iii) 

een van de in de artikelen 31, 32 en 33 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 bedoelde opgaven indienen;

b) 

jaarlijkse controles ter plaatse bij ten minste 5 % van alle in het wijnbouwkadaster vermelde wijnbouwers.

Wanneer de wijnbouwers die voor de steekproef zijn geselecteerd in hetzelfde jaar worden onderworpen aan controles ter plaatse in het kader van de maatregelen als bedoeld onder a), i) en ii), worden die controles meegeteld voor het bereiken van de drempel van 5 % zonder dat zij hoeven te worden herhaald;

c) 

systematische controles ter plaatse op met wijnstokken beplante oppervlakten die niet zijn opgenomen in enig dossier over de wijnbouwer als bedoeld in bijlage IV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273.

Artikel 32

Controles van de opgaven

De lidstaten verrichten alle controles en nemen alle maatregelen die nodig zijn met het oog op de nauwkeurigheid van de opgaven als bedoeld in de artikelen 31 tot en met 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273.

▼M2

Artikel 32 bis

Controles van niet-verpakte wijnbouwproducten

Wanneer de invoer van niet-verpakte wijnbouwproducten niet in een in artikel 14, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 bedoeld geautomatiseerd systeem of informatiesysteem geregistreerd staat, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin de plaats van lossing is gelegen, geadresseerden van zendingen van niet-verpakte wijnbouwproducten verzoeken die zendingen gedurende een periode van ten hoogste tien werkdagen in hun bedrijfsruimte op de plaats van lossing te bewaren, zodat deze kunnen worden gecontroleerd. De geadresseerden mogen een in die periode door de bevoegde autoriteit bemonsterde zending niet verzenden, overdragen of bewerken voordat zij in kennis zijn gesteld van het resultaat van de controles.

Op verzoek van de geadresseerde staat de bevoegde autoriteit in gevallen waarin zij afziet van een controle van de zending in kwestie, toe dat de zending al vóór het eind van de in de eerste alinea genoemde periode wordt verzonden.

▼B



HOOFDSTUK VII

MELDINGEN

Artikel 33

Meldingen met betrekking tot het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken

1.  

De lidstaten dienen bij de Commissie uiterlijk op 1 maart van elk jaar het volgende in:

a) 

de mededeling over het wijnbouwareaal als bedoeld in artikel 145, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 die betrekking heeft op de situatie op 31 juli van het voorafgaande wijnoogstjaar. Voor deze mededeling wordt gebruikgemaakt van het formulier in deel I van bijlage IV bij deze verordening;

▼M3

b) 

de meldingen als bedoeld in artikel 63, lid 4, en artikel 64, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en in artikel 10, lid 3, van de onderhavige verordening. Voor deze meldingen wordt gebruikgemaakt van het formulier in deel II van bijlage IV bij deze verordening;

▼B

c) 

de melding van de door de lidstaten vastgestelde beperkingen in verband met herbeplantingen binnen eenzelfde bedrijf als bedoeld in artikel 8 van deze verordening. Voor deze melding wordt gebruikgemaakt van tabel A in deel V van bijlage IV bij deze verordening;

d) 

een geactualiseerde nationale lijst van beroepsorganisaties of belanghebbende producentengroeperingen als bedoeld in de artikelen 3 en 8 van deze verordening;

e) 

de in artikel 71, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde mededeling over de totale omvang van de oppervlakten waarvan is vastgesteld dat zij zonder vergunning met wijnstokken zijn beplant, en van de niet-toegestane oppervlakten die gerooid zijn. Die mededeling heeft betrekking op het voorafgaande wijnoogstjaar. Voor deze mededeling wordt gebruikgemaakt van het formulier in deel III van bijlage IV bij deze verordening;

f) 

indien een lidstaat besluit het in artikel 64, lid 2, onder h), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde prioriteitscriterium toe te passen, de drempels die zijn vastgesteld voor de minimale en de maximale omvang van de bedrijven, als bedoeld in punt H van bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273.

2.  

De lidstaten melden de Commissie uiterlijk op 1 november van elk jaar:

a) 

de aanvragen voor vergunningen voor nieuwe aanplant, de vergunningen die gedurende het voorafgaande wijnoogstjaar daadwerkelijk zijn verleend overeenkomstig artikel 7, lid 1 of lid 2, van deze verordening, en de vergunningen die overeenkomstig artikel 7, lid 3, van deze verordening door de aanvragers zijn geweigerd en die welke overeenkomstig artikel 7, lid 3, van deze verordening vóór 1 oktober aan andere aanvragers zijn verleend. Voor deze meldingen wordt gebruikgemaakt van het formulier in deel IV van bijlage IV bij deze verordening;

b) 

de gedurende het voorafgaande wijnoogstjaar verleende vergunningen voor herbeplanting als bedoeld in artikel 9 van deze verordening. Voor deze meldingen wordt gebruikgemaakt van tabel B in deel V van bijlage IV bij deze verordening;

c) 

de vergunningen die gedurende het voorafgaande wijnoogstjaar op basis van de omzetting van geldige aanplantrechten zijn verleend, als bedoeld in artikel 10 van deze verordening. Voor die melding wordt gebruikgemaakt van het formulier in deel VI van bijlage IV bij deze verordening; de melding wordt gedaan uiterlijk op 1 november van het jaar volgend op het einde van de termijn voor omzetting als bedoeld in artikel 68, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 of op het einde van de door de lidstaten overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde termijn.

▼M3

In afwijking van de eerste alinea, punt c), stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 1 maart 2023 in kennis van de vergunningen die tussen 1 augustus en 31 december 2022 zijn verleend op basis van de omzetting van geldige aanplantrechten als bedoeld in artikel 10, lid 3, van deze verordening.

▼B

3.  
Indien een lidstaat niet voldoet aan de voorschriften van de leden 1 en 2 of indien de desbetreffende informatie onjuist lijkt, kan de Commissie de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde maandelijkse betalingen die betrekking hebben op de wijnsector, geheel of gedeeltelijk schorsen totdat de melding correct is gedaan.
4.  
Dit artikel doet geen afbreuk aan de verplichtingen van de lidstaten die zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1337/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ).

Artikel 34

Algemene voorschriften inzake meldingen en de beschikbaarheid van informatie

De in Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 en de onderhavige verordening bedoelde meldingen aan de Commissie worden gedaan overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185.

Artikel 35

Bijhouden van begeleidende documenten, informatie en registers

1.  
De begeleidende documenten en de kopieën daarvan worden bewaard gedurende ten minste vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin zij zijn opgesteld.
2.  
De informatie met betrekking tot het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken die overeenkomstig artikel 33 wordt ingediend, wordt bewaard gedurende ten minste tien wijnoogstjaren na het einde van het wijnoogstjaar waarin de informatie is verstrekt.
3.  
Het in- en uitslagregister en de documenten over de daarin vermelde verrichtingen worden bewaard gedurende ten minste vijf jaar nadat de in de registers opgenomen rekeningen zijn leeggeboekt. In het geval dat in een register een of meer rekeningen overblijven die niet zijn leeggeboekt maar waarop nog slechts een geringe hoeveelheid wijn staat, kan voor die rekeningen een overdracht naar een ander register plaatsvinden onder vermelding van die overdracht in het oorspronkelijke register. In dat geval begint de periode van vijf jaar op de dag van de overdracht.
4.  
De overeenkomstig artikel 7 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 in het wijnbouwkadaster opgenomen gegevens worden bewaard gedurende de tijd die nodig is voor de monitoring en de verificatie van de maatregelen of de regeling waarop zij betrekking hebben, en in elk geval gedurende respectievelijk ten minste vijf wijnoogstjaren in het geval van gegevens die betrekking hebben op maatregelen, en ten minste tien wijnoogstjaren in het geval van gegevens die betrekking hebben op het vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken, volgend op het wijnoogstjaar waarop die gegevens betrekking hebben.



HOOFDSTUK VIII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 36

Intrekking

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/561 wordt ingetrokken.

Artikel 37

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

SELECTIEPROCEDURE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, LID 2

A.   TOEWIJZING OP BASIS VAN VERHOUDINGSGEWIJZE VERDELING

Het gedeelte van het totale aantal voor nieuwe aanplant beschikbare hectaren dat een lidstaat besluit op nationaal niveau aan alle aanvragers toe te wijzen op basis van een verhoudingsgewijze verdeling als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder b), i), wordt aan de hand van de volgende formule verdeeld over de afzonderlijke subsidiabele aanvragen, zonder afbreuk te doen aan de eventuele beperkingen als bedoeld in artikel 3, lid 1:

A1 = Ar × (%Pr × Tar/Tap)

A1

=

aan een individuele aanvrager verleende vergunning op basis van verhoudingsgewijze verdeling (in hectare)

Ar

=

in de aanvraag van de producent gevraagde oppervlakte (in hectare)

%Pr

=

percentage van de totale beschikbare oppervlakte dat op basis van verhoudingsgewijze verdeling wordt verleend

Tar

=

totale oppervlakte die middels vergunningen beschikbaar wordt gesteld (in hectare)

Tap

=

totaal van alle aanvragen van de producenten (in hectare)

▼M3

B.   TOEWIJZING OVEREENKOMSTIG DE PRIORITEITSCRITERIA

Het gedeelte van het totale aantal voor nieuwe aanplant beschikbare hectaren dat een lidstaat besluit op nationaal of regionaal niveau toe te wijzen op basis van de gekozen prioriteitscriteria, als genoemd in artikel 4, lid 2, punt b), ii), wordt op de volgende wijze verdeeld over de afzonderlijke subsidiabele aanvragen:

a) 

De lidstaten kiezen de prioriteitscriteria op nationaal of regionaal niveau; zij kunnen aan de verschillende criteria hetzelfde dan wel een verschillend gewicht toekennen. De lidstaten kunnen het aan de criteria toegekende gewicht eenvormig op nationaal niveau toepassen of afhankelijk maken van de ligging binnen het grondgebied van de lidstaat.

Wanneer de lidstaten aan alle op nationaal of regionaal niveau gekozen criteria hetzelfde gewicht toekennen, krijgt elk van die criteria de waarde één (1).

Wanneer de lidstaten aan de op nationaal of regionaal niveau gekozen criteria een verschillend gewicht toekennen, krijgt elk van die criteria een waarde tussen nul (0) en één (1), waarbij de som van alle afzonderlijke waarden steeds gelijk moet zijn aan één (1).

Indien het aan die criteria toegekende gewicht afhankelijk is van de regio op het grondgebied van de lidstaat, krijgt elk criterium per betrokken regio een individuele waarde tussen nul (0) en één (1). In dat geval moet voor elke regio de som van alle afzonderlijke gewichten die aan de gekozen criteria zijn toegekend, steeds gelijk zijn aan één (1).

b) 

De lidstaten beoordelen elke afzonderlijke subsidiabele aanvraag op basis van de mate waarin de gekozen prioriteitscriteria worden nageleefd. Om te beoordelen in hoeverre elk prioriteitscriterium wordt nageleefd, stellen de lidstaten één enkele schaal op nationaal of regionaal niveau op die wordt gebruikt om voor elk criterium aan de aanvragen een bepaald aantal punten toe te kennen.

c) 

De schaal omvat het voorafbepaalde aantal punten dat moet worden toegekend naargelang van de mate waarin aan elk van de criteria wordt voldaan, alsook het aantal punten dat moet worden toegekend voor elk van de verschillende onderdelen van elk specifiek criterium.

d) 

De lidstaten stellen op nationaal of regionaal niveau een rangschikking op van de afzonderlijke aanvragen aan de hand van het totale aantal punten dat aan de afzonderlijke aanvragen is toegekend op basis van de naleving of de mate van naleving als bedoeld in punt b), en, in voorkomend geval, het gewicht dat aan de criteria is toegekend als bedoeld in punt a). Daartoe gebruiken zij de volgende formule:

Pt = W 1 × Pt 1 + W 2 × Pt 2 + … + W n × Pt n

Pt

=

totaal aantal punten van een specifieke afzonderlijke aanvraag

W 1, W 2 … W n

=

gewicht van criterium 1, 2, …, n

Pt 1, Pt 2…, Pt n

=

mate waarin de aanvraag voldoet aan criterium 1, 2, …, n

In gebieden waar het toegekende gewicht voor elk prioriteitscriterium nul is, krijgen alle subsidiabele aanvragen de maximumwaarde van de schaal voor wat de mate van naleving betreft.

e) 

De lidstaten verlenen vergunningen aan de afzonderlijke aanvragers in de volgorde die op basis van de punt d) bedoelde rangschikking is vastgesteld, totdat de hectaren die op basis van de prioriteitscriteria moeten worden toegewezen, zijn uitgeput. Er wordt een vergunning afgegeven voor het volledige aantal door een aanvrager gevraagde hectaren vóór er een vergunning wordt verleend aan de volgende aanvrager in de rangschikking.

Indien op een bepaalde positie in de rangschikking verschillende aanvragen evenveel punten hebben zonder dat er voldoende hectaren beschikbaar zijn, worden de overgebleven hectaren verhoudingsgewijs aan die aanvragen toegewezen.

f) 

Wanneer vergunningen worden verleend volgens het bepaalde in deel A en de punten a) tot en met e) van het onderhavige punt, en de limiet voor een bepaalde regio, voor een gebied dat in aanmerking komt voor een BOB of BGA, of voor een gebied zonder geografische aanduiding, is bereikt, worden geen verdere aanvragen voor die regio of dat gebied ingewilligd.

▼B




BIJLAGE II

MONSTERS ALS BEDOELD IN ARTIKEL 26

DEEL I

Methode en procedure voor bemonstering

1. 

Bij de bemonstering van wijn, druivenmost of een ander vloeibaar wijnbouwproduct in het kader van de bijstand tussen de controle-instanties zorgt de bevoegde instantie ervoor dat de monsters:

a) 

representatief zijn voor de hele partij als het producten betreft die in recipiënten met een inhoud van ten hoogste zestig liter zijn verpakt en samen als één enkele partij zijn opgeslagen;

b) 

representatief zijn voor de inhoud van de recipiënt waaruit het monster wordt genomen als het producten betreft die zijn verpakt in recipiënten met een nominale inhoud van meer dan zestig liter.

2. 

Monsters van het betrokken product worden genomen door overgieten in ten minste vijf zuivere recipiënten met een nominale inhoud van ten minste 75 cl. Voor de in punt 1, onder a), bedoelde producten kunnen de monsters ook worden genomen door ten minste vijf recipiënten met een nominale inhoud van ten minste 75 cl uit de te onderzoeken partij te nemen.

Als wijndistillaat voor onderzoek door middel van deuteriumkernspinresonantie wordt verstuurd, volstaan voor de monsters recipiënten met een nominale inhoud van 25 cl of bij versturing van één officieel laboratorium naar een ander zelfs 5 cl.

De monsters worden genomen, eventueel gesloten, en verzegeld in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het bedrijf waar de bemonstering gebeurt of van een vertegenwoordiger van de vervoerder, als de bemonstering tijdens het vervoer gebeurt. Als geen vertegenwoordiger aanwezig is, wordt daarvan melding gemaakt in het in punt 4 bedoelde verslag.

Elk monster moet voorzien zijn van een chemisch inerte sluiting die niet opnieuw kan worden gebruikt.

3. 

Op elk monster wordt een etiket aangebracht als bepaald in punt A van deel II.

Als de recipiënt te klein is, wordt in plaats van het voorgeschreven etiket een onuitwisbaar nummer op de recipiënt aangebracht en worden de vereiste gegevens op een aparte steekkaart vermeld.

De vertegenwoordiger van het bedrijf waar de monsters worden genomen of, eventueel, de vertegenwoordiger van de vervoerder wordt verzocht het etiket of, eventueel, de steekkaart van zijn handtekening te voorzien.

4. 

De voor de monsterneming gevolmachtigde functionaris van de bevoegde instantie stelt een schriftelijk verslag op waarin hij alle gegevens vermeldt die hij voor de beoordeling van de monsters van belang acht. Hij maakt daarin zo nodig ook melding van de verklaringen van de vertegenwoordiger van de vervoerder of van het bedrijf waar de monsters zijn genomen en verzoekt de vertegenwoordiger zijn handtekening te plaatsen. Hij noteert voorts de hoeveelheid product waaruit het monster is genomen. In dit verslag wordt vermeld of de hierboven en de in punt 3, derde alinea, bedoelde handtekeningen zijn geweigerd.

5. 

Bij elke monsterneming wordt telkens één monster als controlemonster bewaard op het bedrijf waar de monsterneming is uitgevoerd en een ander bij de instantie waaronder de functionaris die het monster heeft genomen, ressorteert. Drie monsters worden naar een officieel laboratorium gezonden, waar het analytisch of organoleptisch onderzoek plaatsvindt. Een van deze monsters wordt aldaar geanalyseerd. Een ander wordt als controlemonster bewaard. De controlemonsters worden ten minste drie jaar na de monsterneming bewaard.

6. 

Op de buitenverpakking van de partijen monsters wordt een rood etiket aangebracht volgens het model in deel II, punt B. Het etiket is 50 bij 25 mm groot.

Bij verzending van de monsters plaatst de bevoegde instantie van de verzendende lidstaat haar stempel voor de helft op de buitenverpakking en voor de helft op het rode etiket.

DEEL II

A.    Etiket met de beschrijving van het monster, als bedoeld in deel I, punt 3

1. 

Op het etiket te vermelden gegevens:

a) 

naam, adres, met inbegrip van de lidstaat, telefoon, fax en e-mail van de bevoegde instantie in opdracht waarvan het monster is genomen;

b) 

volgnummer van het monster;

c) 

datum van de monsterneming;

d) 

naam van de tot monsterneming gemachtigde functionaris van de bevoegde instantie;

e) 

naam, adres, telefoon, fax en e-mail van het bedrijf waar het monster is genomen;

f) 

aanduiding van de recipiënt waaruit het monster is genomen (bv. nummer van de recipiënt, nummer van de partij flessen enz.);

g) 

omschrijving van het product met opgave van het productiegebied, het oogstjaar, het effectieve of potentiële alcoholgehalte en, zo mogelijk, het wijndruivenras;

h) 

de vermelding: „Het controlemonster mag alleen worden onderzocht door een laboratorium dat gemachtigd is controleanalyses uit te voeren. Het verbreken van de verzegeling kan worden beboet.”.

2. 

Opmerkingen:

3. 

Minimumgroottte: 100 mm × 100 mm.

B.    Model van het in deel I, punt 6, bedoelde rode etiket

EUROPESE UNIE

Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/274 analytisch en organoleptisch te onderzoeken producten




BIJLAGE III

MONSTERS ALS BEDOELD IN ARTIKEL 27

DEEL I

Voorschriften voor het nemen van monsters verse druiven, en de verwerking daarvan tot wijn die bestemd is voor de in artikel 27 bedoelde isotopenanalyse

A.    Het nemen van druivenmonsters

1. 

Elk monster bestaat uit ten minste 10 kg rijpe druiven van eenzelfde wijnstokras. Ze worden verzameld zoals ze worden aangetroffen. De monsters worden genomen in de periode waarin het betrokken perceel wordt geoogst. De ingezamelde druiven moeten representatief zijn voor het hele perceel. Het monster verse druiven of de daaruit geperste most mag worden ingevroren voor later gebruik. Slechts indien het zuurstof-18-gehalte van het water van de most moet worden gemeten, kan na de persing van het hele druivenmonster een apart aliquot van de most worden genomen en bewaard.

2. 

Bij de monsterneming wordt een signalementskaart opgesteld. Deze kaart bestaat uit een deel I dat betrekking heeft op het nemen van het druivenmonster en een deel II dat betrekking heeft op de vinificatie. Deze kaart wordt bij het monster bewaard en vergezelt dit gedurende het gehele vervoer. Elke behandeling van het monster wordt erop vermeld. De signalementskaart inzake de monsterneming wordt opgesteld conform punt A van de vragenlijst in deel III.

B.    Vinificatie

1. 

De vinificatie wordt door de bevoegde instantie of een door haar daartoe gemachtigde dienst uitgevoerd in omstandigheden die zo veel mogelijk overeenkomen met die welke gebruikelijk zijn in het productiegebied waarvoor het monster representatief is. De vinificatie moet leiden tot de volledige omzetting van suiker in alcohol, d.w.z. dat het eindproduct minder dan 2 g suiker per liter mag bevatten. In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld met het oog op een betere representativiteit, mogen evenwel grotere hoeveelheden suiker in het eindproduct worden toegestaan. Zodra de wijn is geklaard en door middel van SO2 is gestabiliseerd, wordt hij gebotteld in flessen van 75 cl en geëtiketteerd.

2. 

De signalementskaart inzake de vinificatie wordt opgesteld conform punt B van de vragenlijst in deel III.

▼M3

DEEL II

Aantal monsters dat de lidstaten elk jaar voor de analytische databank moeten nemen overeenkomstig artikel 27, lid 3

— 
30 in Bulgarije,
— 
20 in Tsjechië,
— 
200 in Duitsland,
— 
50 in Griekenland,
— 
200 in Spanje,
— 
400 in Frankrijk,
— 
30 in Kroatië,
— 
400 in Italië,
— 
10 in Cyprus,
— 
4 in Luxemburg,
— 
50 in Hongarije,
— 
4 in Malta,
— 
50 in Oostenrijk,
— 
50 in Portugal,
— 
70 in Roemenië,
— 
20 in Slovenië,
— 
15 in Slowakije.

▼B

DEEL III

Vragenlijst over het nemen van druivenmonsters en de vinificatie daarvan voor isotopenanalyse als bedoeld in artikel 27, lid 5

De analysemethoden en de eenheden voor de weergave van de resultaten zijn die welke door de OIV zijn aanbevolen en gepubliceerd.

A.

1.   Algemene informatie

1.1. 

Nummer van het monster:

1.2. 

Naam en functie van de functionaris of de gemachtigde die het monster heeft genomen:

1.3. 

Naam en adres van de voor de monsterneming verantwoordelijke bevoegde instantie:

1.4. 

Naam en adres van de bevoegde instantie die verantwoordelijk is voor de vinificatie en de verzending van het monster, indien verschillend van de in punt 1.3 genoemde instantie:

2.   Algemene beschrijving van het monster

2.1. 

Herkomst (land, regio):

2.2. 

Oogstjaar:

2.3. 

Wijnstokras:

2.4. 

Kleur van de druiven:

3.   Beschrijving van de wijngaard

3.1. 

Naam en adres van de exploitant van het perceel:

3.2. 

Ligging van het perceel

— 
gemeente:
— 
gehucht:
— 
kadastrale omschrijving:
— 
breedtegraad, lengtegraad:
3.3. 

Grondsoort (bv. kalkhoudend, lemig, kalkhoudend-lemig, zandig):

3.4. 

Ligging (bv. op heuvel, in de vlakte, expositie):

3.5. 

Aantal wijnstokken per hectare:

3.6. 

Ouderdom van de wijngaard (bij benadering: minder dan 10 jaar, tussen 10 en 25 jaar, ouder dan 25 jaar):

3.7. 

Hoogteligging:

3.8. 

Leivorm en snoeiwijze:

3.9. 

Wijncategorie die gewoonlijk uit deze druiven wordt vervaardigd (zie wijncategorieën in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013):

4.   Gegevens over de oogst en de most

4.1. 

Op basis van het geoogste perceel geraamde opbrengst per hectare (kg/ha):

4.2. 

Gezondheidstoestand van de druiven (bv. gezond, rot), waarbij wordt gespecificeerd of de druiven op het moment van de monsterneming droog of nat waren:

4.3. 

Datum van de monsterneming:

5.   Weersomstandigheden vóór de oogst

5.1. 

Neerslag in de tien dagen vóór de oogst: ja/neen

5.2. 

Indien ja, verstrek aanvullende gegevens als die beschikbaar zijn

6.   Geïrrigeerde wijngaarden

Als de wijngaarden geïrrigeerd zijn: datum waarop voor het laatst water is gegeven:

(Stempel van de voor de monsterneming verantwoordelijke bevoegde instantie, en naam, functie en handtekening van de functionaris die het monster heeft genomen)

B.

1.   Microvinificatie

1.1. 

Gewicht van het druivenmonster in kg:

1.2. 

Wijze van persen:

1.3. 

Verkregen hoeveelheid most:

1.4. 

Gegevens over de most:

— 
door refractometrie verkregen suikerconcentratie, uitgedrukt in gram per liter:
— 
totaal gehalte aan zuren, uitgedrukt in gram wijnsteenzuur per liter (facultatief):
1.5. 

Behandeling van de most (bv. bezinking, centrifugatie):

1.6. 

Inoculatie met gist (gebruikte gistvariëteit). Geef aan of er spontane gisting is geweest:

1.7. 

Temperatuur tijdens de gisting:

1.8. 

Manier waarop het eindpunt van de gisting is bepaald:

1.9. 

Behandeling van de wijn (bv. afhevelen):

1.10. 

Toevoeging van zwaveldioxide, uitgedrukt in mg per liter:

1.11. 

Analyse van de verkregen wijn

— 
effectief alcoholgehalte, uitgedrukt in % vol:
— 
totaal droge stof:
— 
reducerende suikers, uitgedrukt in gram invertsuiker per liter:

2.   Chronologisch overzicht van de vinificatie van het monster

Datum:

— 
van de monsterneming: (zelfde datum als oogstdatum, punt 4.3 van deel I)
— 
van de persing:
— 
van het begin van de gisting:
— 
van het einde van de gisting:
— 
van de botteling:

Datum waarop deel II is ingevuld:

(Stempel van de bevoegde instantie die de vinificatie heeft uitgevoerd en handtekening van de bevoegde functionaris van die instantie)

DEEL IV

Model voor het in artikel 27, lid 5, bedoelde analyseverslag van monsters van wijn en wijnbouwproducten die zijn geanalyseerd middels een door de OIV aanbevolen en bekendgemaakte methode

A.   ALGEMENE GEGEVENS

1. 

Land:

2. 

Nummer van het monster:

3. 

Jaar:

4. 

Wijnstokras:

5. 

Wijncategorie:

6. 

Regio/district:

7. 

Naam, adres, telefoon, fax en e-mail van het voor de resultaten verantwoordelijke laboratorium:

8. 

Monster voor een controleanalyse door het ERC-CWS: ja/neen

B.   METHODEN EN RESULTATEN

1.

Wijn (overgenomen uit deel III van bijlage III)

1.1. 

Alcoholvolumegehalte: % vol

1.2. 

Totaal droge stof: g/l

1.3. 

Reducerende suikers: g/l

1.4. 

Totaal gehalte aan zuren, uitgedrukt in wijnsteenzuur: g/l

1.5. 

Totaal zwaveldioxidegehalte: mg/l

2.

Wijndistillatie voor SNIF-NMR-analyse

2.1. 

Beschrijving van de distillatieapparatuur:

2.2. 

Volume gedistilleerde wijn/gewicht van het distillaat:

3.

Analyse van het distillaat

3.1. 

Alcoholgehalte van het distillaat in % (m/m):

4.

Resultaten van de bepaling van de isotopenverhoudingen deuterium/waterstof van ethanol, gemeten door middel van NMR

4.1. 

(D/H)I = ppm

4.2. 

(D/H)II = ppm

4.3. 

„R” =

5.

NMR-parameters

Geobserveerde frequentie:

6.

Resultaat van de bepaling van de isotopenverhouding 18O/16O van wijn

δ 18O [‰] = ‰ V. SMOW — SLAP

7.

Resultaat van de bepaling van de isotopenverhouding 18O/16O van most (in voorkomend geval)

δ 18O [‰] = ‰ V. SMOW — SLAP

8.

Resultaat van de bepaling van de isotopenverhouding 13C/12C van ethanol van wijn

δ 13C [‰] = ‰ V-PDB




BIJLAGE IV

MELDINGEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 33

DEEL I

Formulier voor de in artikel 33, lid 1, onder a), bedoelde mededeling



Tabel

Inventaris van het wijnbouwareaal

Lidstaat:

Datum van de mededeling:

 

Wijnoogstjaar:

 

Gebieden/regio's

Werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakten (ha) die in aanmerking komen voor de productie van (*1)

wijn met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) (*2)

wijn met een beschermde geografische aanduiding (BGA) (*3)

wijn zonder BOB/BGA en in een gebied met BOB/BGA liggen

wijn zonder BOB/BGA en niet in een gebied met BOB/BGA liggen

Totaal

en die zijn opgenomen in kolom (2)

en die niet zijn opgenomen in kolom (2)

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(7)

1

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Volledige lidstaat

 

 

 

 

 

 

(*1)   

De gegevens hebben betrekking op 31 juli van het vorige wijnoogstjaar.

(*2)   

Deze gebieden komen mogelijk ook in aanmerking voor de productie van wijn met BGA of wijn zonder geografische aanduiding.

(*3)   

Deze gebieden komen mogelijk ook in aanmerking voor de productie van wijn met BOB en wijn zonder geografische aanduiding (kolom (3)) of komen uitsluitend in aanmerking voor wijn met BGA en wijn zonder geografische aanduiding (kolom (4)). Geen van de gebieden die zijn opgegeven in de kolommen (3) en (4), mogen worden opgegeven in de kolommen (5) en (6).

NB:  Waarde die moet worden vermeld in kolom (7) = (2) + (4) + (5) + (6).

Uiterste datum voor de mededeling: 1 maart.

DEEL II

Formulier voor de in artikel 33, lid 1, onder b), bedoelde meldingen

▼M3



Tabel A

Vergunningen voor nieuwe aanplant — percentage

Lidstaat:

 

Datum van de mededeling:

 

Jaar:

 

Wijze van berekening overeenkomstig artikel 63, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013:

Op nationaal niveau toe te passen percentage:

 

Motivering voor de beperking van het percentage op nationaal niveau (indien minder dan 1 %):

 

Oppervlakte A: Totale daadwerkelijk beplante oppervlakte (ha) overeenkomstig artikel 63, lid 1, punt a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (op 31 juli laatstleden):

 

B1: Totale daadwerkelijk beplante oppervlakte (ha) op 31 juli 2015:

 

B2: Oppervlakte (ha) met aanplantrechten die op 1 januari 2016 beschikbaar waren voor omzetting in vergunningen

 

Oppervlakte B (B1+B2) Oppervlakte overeenkomstig artikel 63, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013:

 

(Oppervlakte A of oppervlakte B vermenigvuldigd met het op nationaal niveau toegepaste percentage) = Totale oppervlakte (ha) voor nieuwe aanplant op nationaal niveau, op basis van het percentage en de referentie waartoe is besloten:

 

Totale oppervlakte (ha) die overeenkomstig artikel 7, lid 3, van deze verordening uit het voorgaande jaar is overgedragen:

 

Oppervlakte (ha) overeenkomstig artikel 68, lid 2 bis, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (alleen voor de jaren 2023, 2024 en 2025):

 

Totale oppervlakte (ha) van de vergunningen voor de aanplant van nieuwe wijnstokken op nationaal niveau:

 

Uiterste datum voor de melding: 1 maart.

▼B



Tabel B

Vergunningen voor nieuwe aanplant — geografische beperkingen

Lidstaat:

Datum van de mededeling:

 

Jaar:

 

Beperkingen waartoe op het desbetreffende geografische niveau is besloten (indien van toepassing):

A.  per regio

(indien van toepassing)

Beperkte oppervlakte

regio 1

 

regio 2

 

 

B.  per „subregio”

(indien van toepassing)

Beperkte oppervlakte

subregio 1

 

subregio 2

 

 

C.  per gebied met BOB/BGA

(indien van toepassing)

Beperkte oppervlakte

gebied met BOB/BGA 1

 

gebied met BOB/BGA 2

 

 

D.  per gebied zonder BOB/BGA

(indien van toepassing)

Beperkte oppervlakte

gebied zonder BOB/BGA 1

 

gebied zonder BOB/BGA 2

 

 

NB:  Deze tabel moet vergezeld gaan van de overeenkomstige motiveringen als bedoeld in artikel 63, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Uiterste datum voor de melding: 1 maart.



Tabel C

Vergunningen voor nieuwe aanplant — openbaar gemaakte besluiten inzake subsidiabiliteitscriteria op het desbetreffende geografische niveau

Lidstaat:

Datum van de mededeling:

 

Jaar:

 

Subsidiabiliteitscriteria (indien van toepassing):

Subsidiabiliteitscriteria artikel 64, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4, lid 1, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273

Gekozen door de LS: J/N

Indien „ja”, vermeld het desbetreffende geografische niveau (indien van toepassing):

Artikel 64, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

 

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 1;

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 2;

Artikel 64, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

 

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 1;

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 2;

Artikel 64, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

 

gebied met BOB 1;

gebied met BOB 2;

Artikel 4, lid 1, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273

 

gebied met BGA 1;

gebied met BGA 2;

Artikel 64, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Gekozen door de LS: J/N

Indien „ja” voor artikel 64, lid 1, onder d),

vermeld het specifieke geografische niveau (indien van toepassing):

Prioriteitscriteria artikel 64, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 64, lid 2, onder a)

 

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 1;

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 2;

Artikel 64, lid 2, onder b)

 

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 1;

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 2;

Artikel 64, lid 2, onder c)

 

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 1;

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 2;

Artikel 64, lid 2, onder d)

 

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 1;

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 2;

Artikel 64, lid 2, onder e)

 

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 1;

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 2;

Artikel 64, lid 2, onder f)

 

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 1;

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 2;

Artikel 64, lid 2, onder g)

 

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 1;

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 2;

Artikel 64, lid 2, onder h)

 

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 1;

regio, subregio, gebied met/zonder BOB/BGA 2;

NB:  Indien „ja” voor artikel 64, lid 1, onder d), moet deze tabel vergezeld gaan van de overeenkomstige motiveringen als bedoeld in artikel 64, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en in artikel 4, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273.

Uiterste datum voor de melding: 1 maart.



Tabel D

Vergunningen voor nieuwe aanplant — openbaar gemaakte besluiten inzake verhoudingsgewijze verdeling en prioriteitscriteria op het desbetreffende geografische niveau

Lidstaat:

Datum van de mededeling:

 

Jaar:

 

Totale oppervlakte (ha) die op nationaal niveau beschikbaar moet worden gesteld voor nieuwe aanplant:

 

1.  Verhoudingsgewijze verdeling (indien van toepassing):

Percentage van de oppervlakte dat op nationaal niveau wordt verleend op basis van verhoudingsgewijze verdeling:

 

Aantal hectaren:

 

2.  Prioriteitscriteria (indien van toepassing):

Percentage van de oppervlakte dat op nationaal niveau wordt verleend op basis van prioriteitscriteria:

 

Aantal hectaren:

 

Informatie over de op nationaal niveau vastgestelde schaal voor de beoordeling van de mate waarin afzonderlijke aanvragen voldoen aan de gekozen prioriteitscriteria (bereik van de waarden, min. en max., …):

2.1.  Indien op nationaal niveau prioriteitscriteria worden toegepast zonder differentiatie per gebied

Gekozen prioriteitscriteria en overeenkomstig gewicht:

Prioriteitscriteria: Artikel 64, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4, lid 3, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273

Artikel 64, lid 2, onder a) (*)

Artikel 64, lid 2, onder a) (**)

Artikel 64, lid 2, onder b)

Artikel 64, lid 2, onder c)

Artikel 64, lid 2, onder d)

Artikel 64, lid 2, onder e)

Artikel 64, lid 2, onder f)

Artikel 64, lid 2, onder g)

Artikel 64, lid 2, onder h)

Artikel 4, lid 3, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 (***)

Artikel 4, lid 3, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 (****)

Gewicht (tussen 0 en 1):

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(*)  Nieuwkomer (NB: De criteria „nieuwkomer” en „jonge producent” kunnen niet tegelijkertijd worden gekozen, slechts een van beide kan van toepassing zijn).

(**)  Jonge producent.

(***)  Voorafgaand gedrag van de producent.

(****)  Non-profitorganisaties met een maatschappelijk doel die grond hebben gekregen die wegens terrorisme of andere vormen van misdaad werd geconfisqueerd.

2.2.  Indien op nationaal niveau prioriteitscriteria worden toegepast met differentiatie per gebied

2.2.1.  Gebied 1: (beschrijf de territoriale grenzen van gebied 1)

Gekozen prioriteitscriteria en overeenkomstig gewicht:

[Indien er voor dit specifieke gebied geen criteria zijn gekozen, in alle kolommen hieronder nul vermelden]

Prioriteitscriteria: Artikel 64, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4, lid 3, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273

Artikel 64, lid 2, onder a) (*)

Artikel 64, lid 2, onder a) (**)

Artikel 64, lid 2, onder b)

Artikel 64, lid 2, onder c)

Artikel 64, lid 2, onder d)

Artikel 64, lid 2, onder e)

Artikel 64, lid 2, onder f)

Artikel 64, lid 2, onder g)

Artikel 64, lid 2, onder h)

Artikel 4, lid 3, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 (***)

Artikel 4, lid 3, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 (****)

Gewicht (tussen 0 en 1):

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(*)  Nieuwkomer (NB: De criteria „nieuwkomer” en „jonge producent” kunnen niet tegelijkertijd worden gekozen, slechts een van beide kan van toepassing zijn).

(**)  Jonge producent.

(***)  Voorafgaand gedrag van de producent.

(****)  Non-profitorganisaties met een maatschappelijk doel die grond hebben gekregen die wegens terrorisme of andere vormen van misdaad werd geconfisqueerd.

2.2.n.  Gebied n: (beschrijf de territoriale grenzen van gebied n)

Gekozen prioriteitscriteria en overeenkomstig gewicht:

[Indien er voor dit specifieke gebied geen criteria zijn gekozen, in alle kolommen hieronder nul vermelden]

Prioriteitscriteria: Artikel 64, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 4, lid 3, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273

Artikel 64, lid 2, onder a) (*)

Artikel 64, lid 2, onder a) (**)

Artikel 64, lid 2, onder b)

Artikel 64, lid 2, onder c)

Artikel 64, lid 2, onder d)

Artikel 64, lid 2, onder e)

Artikel 64, lid 2, onder f)

Artikel 64, lid 2, onder g)

Artikel 64, lid 2, onder h)

Artikel 4, lid 3, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 (***)

Artikel 4, lid 3, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 (****)

Gewicht (tussen 0 en 1):

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(*)  Nieuwkomer (NB: De criteria „nieuwkomer” en „jonge producent” kunnen niet tegelijkertijd worden gekozen, slechts een van beide kan van toepassing zijn).

(**)  Jonge producent.

(***)  Voorafgaand gedrag van de producent.

(****)  Non-profitorganisaties met een maatschappelijk doel die grond hebben gekregen die wegens terrorisme of andere vormen van misdaad werd geconfisqueerd.

Uiterste datum voor de melding: 1 maart.

DEEL III

Formulier voor de in artikel 33, lid 1, onder e), bedoelde mededeling



Tabel

Oppervlakten die na 31 december 2015 zonder overeenkomstige vergunning beplant zijn en oppervlakten die gerooid zijn, overeenkomstig artikel 71, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Lidstaat:

Datum van de mededeling:

 

Wijnoogstjaar of periode (1):

 

Gebieden/regio's

Oppervlakten (ha) die na 31 december 2015 zonder overeenkomstige vergunning beplant zijn:

Oppervlakten die tijdens het wijnoogstjaar gerooid zijn door de producenten

Oppervlakten die tijdens het wijnoogstjaar gerooid zijn door de lidstaat

Inventaris van alle oppervlakten met niet-toegestane aanplant die aan het einde van het wijnoogstjaar nog niet gerooid zijn

(1)

(2)

(3)

(4)

1

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

Volledige lidstaat:

 

 

 

(1)   

De gegevens hebben betrekking op het wijnoogstjaar dat aan de mededeling voorafgaat.

Uiterste datum voor de mededeling: 1 maart.

DEEL IV

Formulier voor de in artikel 33, lid 2, onder a), bedoelde meldingen



Tabel A

Gevraagde vergunningen voor nieuwe aanplant

Lidstaat:

Datum van de mededeling:

 

Jaar:

 

Gebieden/regio's

Aantal hectaren dat is gevraagd voor nieuwe aanplant in een gebied dat in aanmerking komt voor de productie van:

wijn met BOB (*1)

wijn met BGA (*2)

uitsluitend wijn zonder BOB/BGA

Totaal

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

1

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

Volledige lidstaat

 

 

 

 

Indien beperkingen van toepassing zijn op het desbetreffende geografische niveau (artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013):

per desbetreffend gebied met/zonder BOB/BGA:

Gevraagde oppervlakte (ha)

(1)

(2)

gebied met/zonder BOB/BGA 1

 

gebied met/zonder BOB/BGA 2

 

 

(*1)   

Deze gebieden komen mogelijk ook in aanmerking voor de productie van wijn met BGA of wijn zonder geografische aanduiding; geen van de gebieden die zijn opgegeven in kolom (2), mag worden opgegeven in kolom (3).

(*2)   

Deze gebieden komen mogelijk ook in aanmerking voor de productie van wijn zonder geografische aanduiding, maar niet voor wijn met BOB; geen van de gebieden die zijn opgegeven in kolom (3), mag worden opgegeven in kolom (4).

Uiterste datum voor de melding: 1 november.



Tabel B

Daadwerkelijk verleende vergunningen voor nieuwe aanplant en geweigerde oppervlakten

Lidstaat:

Datum van de mededeling:

 

Betrokken jaar:

 

Gebieden/regio's

Aantal hectaren dat daadwerkelijk is toegewezen voor nieuwe aanplant in een gebied dat in aanmerking komt voor de productie van:

Door aanvragers geweigerde oppervlakte (artikel 7, lid 3) (ha)

wijn met BOB (*1)

wijn met BGA (*2)

uitsluitend wijn zonder BOB/BGA

Totaal

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

1

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Volledige lidstaat

 

 

 

 

 

Door aanvragers geweigerde oppervlakte (artikel 7, lid 3):

 

 

 

 

 

Indien beperkingen van toepassing zijn op het desbetreffende geografische niveau (artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013):

per desbetreffend gebied met/zonder BOB/BGA:

Toegewezen oppervlakte (ha)

Door aanvragers geweigerde oppervlakte (artikel 7, lid 3) (ha)

Gevraagde oppervlakten waarvoor de lidstaat geen vergunning heeft verleend (ha) omdat:

zij buiten de vastgestelde grenzen vallen

zij niet voldoen aan de subsidiabiliteitscriteria

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

gebied met/zonder BOB/BGA 1

 

 

 

 

gebied met/zonder BOB/BGA 2

 

 

 

 

 

 

 

 

(*1)   

Deze gebieden komen mogelijk ook in aanmerking voor de productie van wijn met BGA of wijn zonder geografische aanduiding; geen van de gebieden die zijn opgegeven in kolom (2), mag worden opgegeven in kolom (3).

(*2)   

Deze gebieden komen mogelijk ook in aanmerking voor de productie van wijn zonder geografische aanduiding, maar niet voor wijn met BOB; geen van de gebieden die zijn opgegeven in kolom (3), mag worden opgegeven in kolom (4).

Uiterste datum voor de melding: 1 november.

DEEL V

Formulier voor de in artikel 33, lid 1, onder c), en artikel 33, lid 2, onder b), bedoelde meldingen



Tabel A

Vergunningen voor herbeplanting — toegepaste beperkingen

Lidstaat:

Datum van de mededeling:

 

Jaar:

 

Indien van toepassing, vermeld de door de lidstaat vastgestelde beperkingen op herbeplanting voor de desbetreffende gebieden met BOB/BGA als bedoeld in artikel 66, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en in artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273:

gebied met BOB (indien van toepassing)

Mate van beperking (T (*1)/P (*2))

gebied met BOB 1

 

gebied met BOB 2

 

 

gebied met BGA (indien van toepassing)

Mate van beperking (T (*1)/P (*2))

gebied met BGA 1

 

gebied met BGA 2

 

 

Verdere gegevens die nuttig worden geacht ter verduidelijking van de toepassing van die beperkingen:

(*1)   

Totaal (T): de beperking is absoluut, herbeplantingen die niet verenigbaar zijn met de vastgestelde beperkingen, zijn geheel verboden.

(*2)   

Partieel (P): de beperking is niet absoluut, herbeplantingen die niet verenigbaar zijn met de vastgestelde beperkingen, zijn gedeeltelijk toegestaan in de mate die door de lidstaat is bepaald.

Uiterste datum voor de melding: 1 maart.



Tabel B

Daadwerkelijk verleende vergunningen voor herbeplanting

Lidstaat:

Datum van de mededeling:

 

Wijnoogstjaar:

 

Gebieden/regio's

Aantal hectaren dat daadwerkelijk is toegewezen voor herbeplantingen in gebieden die in aanmerking komen voor de productie van:

wijn met BOB (*1)

wijn met BGA (*2)

wijn zonder BOB/BGA

Totaal

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

1

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

Volledige lidstaat

 

 

 

 

(*1)   

Deze gebieden komen mogelijk ook in aanmerking voor de productie van wijn met BGA of wijn zonder geografische aanduiding; geen van de gebieden die zijn opgegeven in kolom (2), mag worden opgegeven in kolom (3).

(*2)   

Deze gebieden komen mogelijk ook in aanmerking voor de productie van wijn zonder geografische aanduiding, maar niet voor wijn met BOB; geen van de gebieden die zijn opgegeven in kolom (3), mag worden opgegeven in kolom (4).

Uiterste datum voor de melding: 1 november.

NB:  De gegevens hebben betrekking op het wijnoogstjaar dat aan de mededeling voorafgaat.

DEEL VI

Formulier voor de in artikel 33, lid 2, onder c), bedoelde meldingen

Aanplantrechten die zijn verleend vóór 31 december 2015 en die zijn omgezet in vergunningen — daadwerkelijk verleende vergunningen



Lidstaat:

Datum van de mededeling:

 

Wijnoogstjaar:

 

Gebieden/regio's

Aantal hectaren waarvoor daadwerkelijk een vergunning is verleend in gebieden die in aanmerking komen voor de productie van:

wijn met BOB (*1)

wijn met BGA (*2)

wijn zonder BOB/BGA

Totaal

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

1

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

Volledige lidstaat

 

 

 

 

(*1)   

Deze gebieden komen mogelijk ook in aanmerking voor de productie van wijn met BGA of wijn zonder geografische aanduiding; geen van de gebieden die zijn opgegeven in kolom (2), mag worden opgegeven in kolom (3).

(*2)   

Deze gebieden komen mogelijk ook in aanmerking voor de productie van wijn zonder geografische aanduiding, maar niet voor wijn met BOB; geen van de gebieden die zijn opgegeven in kolom (3), mag worden opgegeven in kolom (4).

▼M3

Uiterste datum voor de melding: 1 november.

NB  Deze tabel moeten worden verstrekt voor elk wijnoogstjaar (vanaf 1 augustus van het jaar n-1 tot en met 31 juli van het jaar van de mededeling) tot en met 1 november van het jaar volgend op het einde van de in artikel 68, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde termijn of het einde van de door de lidstaat overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de onderhavige verordening bepaalde termijn.

De mededeling voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 wordt echter uiterlijk op 1 maart 2023 gedaan.



( 1 ) Verordening (EU) nr. 1337/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende Europese statistieken van meerjarige teelten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 357/79 van de Raad en Richtlijn 2001/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 7).

Top