EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02014D0541-20180802

Consolidated text: Besluit n r. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van een ondersteuningskader voor ruimtebewaking en monitoring

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2014/541(1)/2018-08-02

02014D0541 — NL — 02.08.2018 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

BESLUIT Nr. 541/2014/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 april 2014

tot oprichting van een ondersteuningskader voor ruimtebewaking en monitoring

(PB L 158 van 27.5.2014, blz. 227)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU, Euratom) 2018/1046 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 juli 2018

  L 193

1

30.7.2018




▼B

BESLUIT Nr. 541/2014/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 april 2014

tot oprichting van een ondersteuningskader voor ruimtebewaking en monitoring



Artikel 1

Oprichting van het kader

Bij dit besluit wordt een ondersteuningskader voor ruimtebewaking en -monitoring (SST) opgericht.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1. „voorwerp in de ruimte”: ieder in de ruimte aanwezig, door de mens gemaakt voorwerp;

2. „ruimtevaartuig”: ieder voorwerp in de ruimte dat een bepaald doel dient, met inbegrip van actieve kunstmanen en boventrappen van draagraketten;

3. „ruimteschroot”: ieder voorwerp in de ruimte, waaronder ruimtevaartuigen of brokstukken en delen daarvan die zich in een baan om de aarde bevinden of terugkeren in de aardatmosfeer, die niet functioneel zijn of niet langer een bepaald doel dienen, met inbegrip van delen van raketten of kunstmanen, of inactieve kunstmanen;

4. „SST-sensor”: een inrichting of combinatie van inrichtingen, zoals op aarde of in de ruimte gestationeerde radars en telescopen, die fysische parameters van voorwerpen in de ruimte, zoals grootte, positie en snelheid, kunnen meten;

5. „SST-gegevens”: de fysische parameters van door SST-sensoren geregistreerde voorwerpen in de ruimte of de baanparameters van voorwerpen in de ruimte die zijn afgeleid van de waarnemingen van SST-sensoren;

6. „SST-informatie”: verwerkte SST-gegevens die voor de ontvanger direct begrijpelijk zijn.

Artikel 3

Doelstellingen van het SST-ondersteuningskader

1.  De algemene doelstelling van het SST-ondersteuningskader is bijdragen tot het waarborgen van de beschikbaarheid op lange termijn van Europese en nationale ruimtevaartinfrastructuur, voorzieningen en diensten die essentieel zijn voor de veiligheid en de beveiliging van de Europese economie, samenleving en burgers.

2.  De specifieke doelstellingen van het SST-ondersteuningskader zijn:

a) het beoordelen en verminderen van de risico's in verband met botsingen voor de activiteiten van Europese ruimtevaartuigen die zich in een baan rond de aarde bevinden en exploitanten van ruimtevaartuigen in staat stellen beperkingsmaatregelen efficiënter te plannen en uit te voeren;

b) het verminderen van de risico's in verband met de lancering van Europese ruimtevaartuigen;

c) het bewaken van de ongecontroleerde terugkeer in de atmosfeer van ruimtevaartuigen of -schroot, het geven van nauwkeurigere en efficiëntere vroegtijdige waarschuwingen teneinde de potentiële risico's voor de veiligheid van de burgers van de Unie en de potentiële schade aan vitale terrestrische infrastructuur terug te dringen;

d) het proberen te voorkomen van de verspreiding van ruimteschroot.

Artikel 4

Door het SST-ondersteuningskader ondersteunde acties

1.  Om de in artikel 3 vermelde doelstellingen te bereiken, ondersteunt het SST-ondersteuningskader de volgende acties die gericht zijn op het tot stand brengen van een SST-vermogen op Europees niveau, met een passend niveau van Europese autonomie:

a) de totstandbrenging en exploitatie van een sensorfunctie bestaande uit een netwerk van grondsensoren en/of in de ruimte gestationeerde sensoren van de lidstaten, met inbegrip van door ESA ontwikkelde nationale sensoren voor het bewaken en volgen van voorwerpen in de ruimte en voor het ontwikkelen van een gegevensbank daarvan;

b) de totstandbrenging en exploitatie van een verwerkingsfunctie voor de verwerking en analyse van de SST-gegevens op nationaal niveau om SST-informatie en -diensten te genereren die kunnen worden aangewend in het kader van de SST-dienstverleningsfunctie;

c) de totstandbrenging van een functie voor het verlenen van SST-diensten, zoals bepaald in artikel 5, lid 1, aan de in artikel 5, lid 2, bedoelde entiteiten.

2.  Het SST-ondersteuningskader heeft geen betrekking op de ontwikkeling van nieuwe SST-sensoren.

▼M1

3.  Bij de Verordeningen (EU) nr. 377/2014 en (EU) nr. 1285/2013 en bij Besluit 2013/743/EU opgezette financieringsprogramma’s kunnen, binnen de werkingssfeer van die programma’s en overeenkomstig hun doelstellingen, bijdragen aan de financiering van de in lid 1 van dit artikel bedoelde acties. Die bijdragen worden aangewend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 377/2014. De Commissie beoordeelt vóór het einde van het meerjarig financieel kader 2014-2020 de nieuwe vereenvoudigde financiële regels van dit lid en de bijdrage daarvan aan de doelstellingen van het SST-ondersteuningskader.

▼B

Artikel 5

STT-diensten

1.  De in artikel 4 bedoelde SST-diensten zijn voor civiel gebruik. Zij omvatten de volgende diensten:

a) de beoordeling van het risico op een botsing tussen ruimtevaartuigen of tussen ruimtevaartuigen en ruimteschroot en de afgifte van waarschuwingen ter voorkoming van botsingen gedurende de lancering, de vroege omloopbaanfase, de operationele omloopbaanfase en de eindfase van missies van ruimtevaartuigen;

b) de detectie en typering van het versplinteren, uiteenvallen of botsen in de omloopbaan;

c) de beoordeling van het risico bij ongecontroleerde terugkeer van voorwerpen uit de ruimte en ruimteschroot in de dampkring van de aarde en het genereren van daarmee verband houdende informatie, met inbegrip van een schatting van het vermoedelijke tijdstip en de plaats van een mogelijke inslag.

2.  SST-diensten worden verstrekt aan:

a) alle lidstaten;

b) de Raad;

c) de Commissie;

d) de EDEO;

e) openbare en particuliere eigenaren en exploitanten van ruimtevaartuigen;

f) openbare civielebeschermingsinstanties.

SST-diensten worden verstrekt in overeenstemming met de in artikel 9 vermelde bepalingen betreffende het gebruik en de uitwisseling van SST-gegevens en -informatie.

3.  De deelnemende lidstaten, de Commissie en, voor zover van toepassing, het SATCEN, zijn niet aansprakelijk voor:

a) enige schade voortvloeiend uit de afwezigheid van of onderbrekingen in de verstrekking van SST-diensten;

b) enige vertraging in de verstrekking van SST-diensten;

c) enige onnauwkeurigheid in de via de SST-diensten aangeleverde informatie; of

d) enige actie die naar aanleiding van de verstrekking van SST-diensten wordt ondernomen.

Artikel 6

Rol van de Commissie

1.  De Commissie:

a) beheert het SST-ondersteuningskader en zorgt voor de implementatie ervan;

b) neemt de noodzakelijke maatregelen voor het identificeren, controleren, verminderen en bewaken van met het SST-ondersteuningskader verband houdende risico's;

c) actualiseert waar nodig de SST-gebruikerseisen;

d) stelt algemene richtsnoeren voor het beheer van het SST-ondersteuningskader op, vooral om de oprichting en het functioneren van het consortium te vergemakkelijken, als bedoeld in artikel 7, lid 3;

e) bevordert waar nodig en in overeenstemming met artikel 7 de ruimst mogelijke deelname van de lidstaten.

2.  De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast die voorzien in een coördinatieplan en de bijbehorende technische maatregelen voor de acties van het SST-ondersteuningskader. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3.  De Commissie verstrekt aan het Europees Parlement en aan de Raad tijdig alle ter zake dienende informatie over de uitvoering van het SST-ondersteuningskader, in het bijzonder om transparantie en duidelijkheid te scheppen over:

a) de voorgenomen inspanningen en de verschillende financieringsbronnen van de Unie;

b) de deelname aan het SST-ondersteuningskader en aan de acties die het ondersteunt;

c) de ontwikkeling van netwerken van STT-middelen van de lidstaten en van de SST-dienstverlening;

d) de uitwisseling en het gebruik van STT-informatie.

Artikel 7

Deelneming van lidstaten

1.  Een lidstaat die wenst deel te nemen aan de uitvoering van de in artikel 4 genoemde acties dient een aanvraag in bij de Commissie waarin wordt aangetoond dat aan de onderstaande criteria is voldaan:

a) hij is eigenaar van of heeft toegang tot:

i) toereikende, beschikbare of in ontwikkeling zijnde SST-sensoren en technische en personele middelen om die te exploiteren; of

ii) toereikende capaciteiten voor operationele analyse en voor gegevensverwerking die speciaal voor SST zijn ontworpen;

b) hij stelt een actieplan op voor de verwezenlijking van de in artikel 4 genoemde acties, met inbegrip van de bepalingen inzake samenwerking met andere lidstaten.

2.  De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot procedures voor de indiening van aanvragen en voor de naleving van de in lid 1 genoemde criteria door de lidstaten. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3.  Alle lidstaten die aan de in lid 1 bedoelde criteria voldoen, wijzen een nationale instantie aan om hen te vertegenwoordigen. De aangewezen nationale instanties vormen een consortium en sluiten de in artikel 10 bedoelde overeenkomst.

4.  De Commissie maakt op haar website een lijst met de deelnemende lidstaten bekend en houdt die actueel.

5.  De verantwoordelijkheid voor de exploitatie van sensoren, de verwerking van gegevens en de invoering van een gegevensbeleid berust bij de deelnemende lidstaten. De systemen van de deelnemende lidstaten blijven volledig onder nationale controle.

Artikel 8

Rol van het Satellietcentrum van de Europese Unie

Het Satellietcentrum van de Europese Unie (SATCEN) kan samenwerken met het uit hoofde van artikel 7, lid 3, op te richten consortium. In dat geval stelt het Satellietcentrum met de deelnemende lidstaten de nodige uitvoeringsregelingen vast.

Artikel 9

STT-gegevens en STT-informatie

Voor het gebruik en de uitwisseling van door het consortium vrijgegeven SST-informatie en voor het gebruik van STT-gegevens in het kader van het SST-ondersteuningskader, gelden, met het oog op de uitvoering van de in artikel 4 bedoelde acties, de volgende regels:

a) ongeoorloofde openbaarmaking van gegevens en informatie wordt voorkomen, waarbij tegelijkertijd een efficiënte exploitatie en een optimale benutting van de gegenereerde informatie mogelijk worden gemaakt;

b) de beveiliging van SST-gegevens wordt gewaarborgd;

c) SST-informatie en -diensten worden op grond van de noodzaak van kennisneming ter beschikking gesteld aan de in artikel 5, lid 2, omschreven ontvangers van SST-diensten, in overeenstemming met de instructies en beveiligingsregels van de producent van de informatie en de eigenaar van het betrokken voorwerp in de ruimte.

Artikel 10

Coördinatie van operationele activiteiten

De aangewezen nationale instanties die het in artikel 7, lid 3, bedoelde consortium vormen, sluiten een overeenkomst tot vaststelling van de regels en mechanismen voor hun samenwerking bij de uitvoering van de in artikel 4 genoemde acties. Die overeenkomst bevat in het bijzonder bepalingen inzake:

a) het gebruik en de uitwisseling van SST-informatie, rekening houdend met de goedgekeurde aanbevelingen getiteld „Gegevensbeleid voor omgevingsbewustzijn in de ruimte — aanbevelingen inzake de veiligheidsaspecten”;

b) de instelling van een structuur voor risicobeheersing om te waarborgen dat de bepalingen inzake het gebruik en de veilige uitwisseling van SST-informatie worden uitgevoerd;

c) de samenwerking met het SATCEN ter uitvoering van de in artikel 4, lid 1, punt c), genoemde actie.

Artikel 11

Toezicht en evaluatie

1.  De Commissie houdt toezicht op de uitvoering van het SST-ondersteuningskader.

2.  Uiterlijk op 1 juli 2018 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van het SST-ondersteuningskader, waarin wordt ingegaan op de verwezenlijking van de doelstellingen van dit besluit, wat zowel de resultaten als het effect betreft, de doeltreffendheid van het gebruik van middelen en de Europese meerwaarde.

Dit verslag kan, indien passend, vergezeld gaan van wijzigingsvoorstellen, en van een basishandeling betreffende SST in de zin van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

Artikel 12

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.  Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 14

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Top