EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02013D0010-20210104

Consolidated text: Besluit van de Europese Centrale Bank van 19 april 2013 betreffende de denominaties, specificaties, reproductie, vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (herschikking) (ECB/2013/10) (2013/211/EU)

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/211(1)/2021-01-04

02013D0010 — NL — 04.01.2021 — 002.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 19 april 2013

betreffende de denominaties, specificaties, reproductie, vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten

(herschikking)

(ECB/2013/10)

(2013/211/EU)

(PB L 118 van 30.4.2013, blz. 37)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

BESLUIT (EU) 2019/669 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 4 april 2019

  L 113

6

29.4.2019

►M2

BESLUIT (EU) 2020/2090 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 4 december 2020

  L 423

62

15.12.2020




▼B

BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 19 april 2013

betreffende de denominaties, specificaties, reproductie, vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten

(herschikking)

(ECB/2013/10)

(2013/211/EU)



Artikel 1

Denominaties en specificaties

▼M1

1.  

Eurobankbiljetten van de eerste serie bestaan uit zeven denominaties van eurobankbiljetten, die uiteenlopen van vijf euro tot 500 euro. Eurobankbiljetten van de tweede serie bestaan uit zes denominaties van eurobankbiljetten, die uiteenlopen van vijf euro tot 200 euro. Op eurobankbiljetten worden de „perioden en stijlen in Europa” afgebeeld met de volgende basisspecificaties.



Nominale waarde (EUR)

Afmetingen (eerste serie)

Afmetingen (tweede serie)

Hoofdkleur

Ontwerp

5

120 × 62 mm

120 × 62 mm

Grijs

Klassieke oudheid

10

127 × 67 mm

127 × 67 mm

Rood

Romaanse periode

20

133 × 72 mm

133 × 72 mm

Blauw

Gotiek

50

140 × 77 mm

140 × 77 mm

Oranje

Renaissance

100

147 × 82 mm

147 × 77 mm

Groen

Barok en rococo

200

153 × 82 mm

153 × 77 mm

Geel-bruin

Architectuur van staal en glas

500

160 × 82 mm

Niet op te nemen in de tweede serie.

Purper

Moderne architectuur van de twintigste eeuw

▼B

2.  

De zeven denominaties in de serie eurobankbiljetten dragen aan de voorzijde (recto) de afbeelding van poorten en vensters en aan de achterzijde (verso) van bruggen. De zeven denominaties zijn allemaal kenmerkend voor de verschillende hierboven genoemde Europese stijlperioden. Andere elementen van de ontwerpen zijn:

a) 

het symbool van de Europese Unie;

b) 

de naam van de munteenheid in Romeinse en Griekse lettertekens en daarnaast, voor de tweede serie eurobankbiljetten, de naam van de munt in het Cyrillische alfabet;

▼M1

c) 

de initialen van de ECB in de verschillende officiële talen van de Europese Unie:

i) 

voor de eerste serie eurobankbiljetten zijn de initialen van de ECB beperkt tot de volgende vijf officiële talen: BCE, ECB, EZB, EKT en EKP;

ii) 

voor de tweede serie eurobankbiljetten, (1) zijn de initialen van de ECB voor de denominaties van 5 euro, 10 euro en 20 euro beperkt tot de volgende negen officiële talen: BCE, ECB, ЕЦБ, EZB, EKP, EKT, EKB, BĊE en EBC; (2) voor de denominaties van 50 euro, 100 euro en 200 euro zijn de initialen van de ECB beperkt tot de volgende tien officiële talen: BCE, ECB, ЕЦБ, EZB, EKP, EKT, ESB, EKB, BĊE en EBC;

▼B

d) 

het ©-symbool om aan te duiden dat het auteursrecht bij de ECB berust; en

e) 

de handtekening van de president van de ECB.

▼M2

Artikel 2

Reproductieregels voor eurobankbiljetten

1.  

“Reproductie”: enig tastbaar dan wel niet-tastbaar beeld dat het hele in artikel 1 omschreven eurobankbiljet of een deel daarvan beslaat, dan wel delen van de onderscheiden ontwerpelementen, zoals kleur, afmeting en het gebruik van letters of symbolen, en welk beeld gelijkenis zou kunnen vertonen met een eurobankbiljet of in zijn algemeenheid de indruk wekt dat het een echt eurobankbiljet betreft, ongeacht:

a) 

de afmetingen van het beeld, of

b) 

de materialen of technieken voor de productie ervan, of

c) 

of al dan niet elementen van het ontwerp van het eurobankbiljet, bijvoorbeeld letters of symbolen, zijn gewijzigd of toegevoegd.

2.  
Tenzij de ECB of een NCB instemt met een vrijstelling zoals uiteengezet in lid 5, worden reproducties die niet voldoen aan de criteria van lid 3 geacht onrechtmatig te zijn en is het produceren, in bezit hebben, vervoeren, verspreiden, verkopen, promoten, invoeren in de Unie en gebruiken of trachten te gebruiken hiervan voor transacties verboden.
3.  

Reproducties die aan de volgende criteria voldoen worden als rechtmatig beschouwd, aangezien er geen risico bestaat dat het publiek deze zou kunnen verwarren met echte bankbiljetten:

a) 

aan één zijde bedrukte reproducties van een eurobankbiljet zoals omschreven in artikel 1, mits de afmeting ervan 125 % of meer bedraagt van zowel de lengte als de breedte, of 75 % of minder van zowel de lengte als de breedte van het desbetreffende in artikel 1 omschreven eurobankbiljet, of

b) 

aan twee zijden bedrukte reproducties van een eurobankbiljet zoals omschreven in artikel 1, mits de afmeting ervan 200 % of meer bedraagt van zowel de lengte als de breedte, of 50 % of minder van zowel de lengte als de breedte van het desbetreffende in artikel 1 omschreven eurobankbiljet, of

c) 

reproducties van onderscheiden ontwerpelementen van een eurobankbiljet zoals omschreven in artikel 1, met dien verstande dat een dergelijk ontwerpelement niet is afgebeeld op een achtergrond die enige gelijkenis vertoont met een bankbiljet, of

d) 

aan één zijde bedrukte reproducties van een deel van de voorzijde of de achterzijde van een eurobankbiljet, met dien verstande dat dat deel kleiner is dan één derde van de oorspronkelijke voor-, dan wel achterzijde van het eurobankbiljet zoals omschreven in artikel 1, of

e) 

reproducties gemaakt van materiaal dat duidelijk verschilt van papier en dat er duidelijk anders uitziet of aanvoelt dan het materiaal dat voor bankbiljetten wordt gebruikt, of

f) 

niet-tastbare reproducties die elektronisch beschikbaar zijn gesteld op websites, per draad of draadloos, of via andere middelen die het publiek de mogelijkheid bieden toegang te verkrijgen tot deze niet-tastbare reproducties op een door hen individueel gekozen plaats en tijdstip, met dien verstande dat:

— 
het woord SPECIMEN (monster) (of het equivalent daarvan in een andere officiële taal van de Europese Unie) diagonaal is afgedrukt op de reproductie in Arial lettertype dan wel een daarop gelijkend lettertype,
— 
de resolutie van de 100 % afmeting van de elektronische reproductie niet meer dan 72 dots per inch (dpi) bedraagt,
— 
de lengte van het woord SPECIMEN (of het equivalent daarvan in een andere officiële taal van de Europese Unie) minstens 75 % bedraagt van de lengte van de reproductie,
— 
de hoogte van het woord SPECIMEN (of het equivalent daarvan in een officiële taal van de Europese Unie) minstens 15 % bedraagt van de breedte van de reproductie, en
— 
het woord SPECIMEN (of het equivalent daarvan in een officiële taal van de Europese Unie) in een niet-doorzichtige (opaak) kleur wordt afgebeeld en contrasteert met de hoofdkleur van het desbetreffende in artikel 1 omschreven eurobankbiljet.
5.  
Bij wijze van uitzondering kan de ECB of de desbetreffende NCB, al naargelang het geval, na ontvangst van een schriftelijk verzoek toestemming verlenen om een reproductie die niet voldoet aan de criteria van lid 3 vrij te stellen van het in lid 2 vastgelegde verbod, indien de ECB of de desbetreffende NCB van oordeel is dat het publiek de reproductie niet kan verwarren met een echt eurobankbiljet zoals gespecificeerd in artikel 1. Indien een reproductie op het grondgebied van slechts één lidstaat die de euro als munt heeft wordt geproduceerd, dienen dergelijke vrijstellingsverzoeken tot de NCB van die lidstaat te worden gericht. In alle overige gevallen worden deze verzoeken tot de ECB gericht.
6.  
Reproductieregels voor eurobankbiljetten gelden ook voor eurobankbiljetten die uit circulatie zijn genomen of krachtens dit besluit niet langer wettig betaalmiddel zijn.

▼B

Artikel 3

Vervanging van beschadigde echte eurobankbiljetten

1.  

Op verzoek en onder de in lid 2 en in het desbetreffende in artikel 6 genoemde besluit van de Raad van bestuur vastgelegde voorwaarden, vervangen NCB’s beschadigde echte eurobankbiljetten, indien:

a) 

meer dan 50 % van het eurobankbiljet wordt aangeboden; of

b) 

50 % of minder van het eurobankbiljet wordt aangeboden, als de aanvrager aantoont dat de ontbrekende delen zijn vernietigd.

2.  

Aansluitend op lid 1 zijn de volgende voorwaarden van toepassing op de vervanging van beschadigde echte eurobankbiljetten:

a) 

indien betwijfeld wordt of de aanvrager de rechthebbende is op de eurobankbiljetten: de verzoeker identificeert zich, en bewijst dat hij de eigenaar is of op andere gronden als verzoeker mag optreden;

b) 

indien betwijfeld wordt dat de eurobankbiljetten echt zijn: dient de aanvrager zich te identificeren;

c) 

indien met inkt bevlekte, vervuilde of geïmpregneerde echte eurobankbiljetten worden aangeboden: geeft de aanvrager schriftelijk uitleg over de aard van de vlek, vervuiling of impregnatie;

d) 

indien de echte eurobankbiljetten zijn beschadigd door antidiefstalapparatuur: geeft de verzoeker een schriftelijke verklaring over de oorzaak van de neutralisatie;

e) 

indien de echte eurobankbiljetten zijn beschadigd door antidiefstalapparatuur in samenhang met roof, diefstal of enige andere criminele activiteit, dan wel een poging daartoe: worden de bankbiljetten slechts vervangen op verzoek van de eigenaar, of diegene die op andere gronden als verzoeker mag optreden, indien deze het slachtoffer is van de desbetreffende criminele activiteit, dan wel een poging daartoe, die resulteert in de beschadiging van de bankbiljetten;

f) 

indien echte eurobankbiljetten zijn beschadigd door antidiefstalapparatuur en zijn aangeboden door de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1338/2001 genoemde instellingen en economische subjecten: geven die instellingen en economische subjecten een schriftelijke verklaring over de oorzaak van de neutralisatie, de verwijzing naar en de kenmerken van antidiefstalapparatuur, details van de partij die de beschadigde bankbiljetten aanbiedt en de aanbiedingsdatum;

g) 

indien de echte eurobankbiljetten in grote hoeveelheden zijn beschadigd door de activering van antidiefstalapparatuur: voor zover mogelijk en indien door de NCB’s verlangd, dienen zij te worden aangeboden in sets van 100 eurobankbiljetten, met dien verstande dat het aantal aangeboden eurobankbiljetten volstaat om zulke sets samen te stellen;

▼M1

h) 

indien de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1338/2001 genoemde instellingen en economische subjecten in één of meerdere transacties beschadigde echte eurobankbiljetten met een van waarde van minstens 10 000  EUR ter vervanging aanbieden, verstrekken die instellingen en economische subjecten documentatie inzake de herkomst van de bankbiljetten en de identificatie van de klant of, indien toepasselijk, van de uiteindelijk begunstigde zoals bedoeld in Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ). Deze verplichting geldt eveneens indien onzeker is of de drempelwaarde van 10 000  EUR werd bereikt. De regels in dit lid laten eventuele strengere identificatie- en rapportagevereisten onverlet, zoals goedgekeurd door de lidstaten bij de implementatie van Richtlijn (EU) 2015/849.

▼B

3.  

Niettegenstaande het voorgaande:

a) 

indien de NCB’s weten dat de echte eurobankbiljetten moedwillig zijn beschadigd, dan wel zij voldoende redenen hebben om zulks te vermoeden, weigeren zij de vervanging ervan en houden zij de eurobankbiljetten in, teneinde te vermijden dat zulke eurobankbiljetten weer in omloop komen of te voorkomen dat de aanvrager deze eurobankbiljetten aan een andere NCB ter vervanging aanbiedt. Niettemin vervangen zij de beschadigde echte eurobankbiljetten, hetzij indien zij weten dat de aanvragers te goeder trouw zijn, of voldoende redenen hebben om zulks te vermoeden, dan wel indien de aanvragers kunnen bewijzen dat zij te goeder trouw zijn. Eurobankbiljetten die slechts in geringe mate beschadigd zijn, bijvoorbeeld door aantekeningen, cijfers of korte zinnen, worden in beginsel niet beschouwd als moedwillig beschadigde eurobankbiljetten; en

b) 

indien de NCB’s weten dat een strafbaar feit is gepleegd, dan wel zij voldoende redenen hebben om zulks te vermoeden, weigeren zij de vervanging van de beschadigde echte eurobankbiljetten. Tegen afgifte van een ontvangstbewijs houden zij de beschadigde echte eurobankbiljetten in en overhandigen deze als bewijsmateriaal aan de bevoegde autoriteiten, teneinde strafrechtelijk onderzoek te initiëren of een lopend strafrechtelijk onderzoek te ondersteunen. Na afloop van het onderzoek komen de echte eurobankbiljetten in aanmerking voor vervanging onder de in lid 1 en 2 vastgelegde voorwaarden, tenzij de bevoegde autoriteiten anders beslissen;

c) 

indien de NCB’s weten, dat de beschadigde echte eurobankbiljetten dusdanig zijn besmet dat zij een gezondheids- en veiligheidsrisico vormen, dan wel zij voldoende redenen hebben om zulks te vermoeden, vervangen zij de beschadigde echte eurobankbiljetten, indien de verzoeker de bevoegde autoriteiten een gezondheids- en veiligheidsbeoordeling kan overleggen.

▼M1

4.  
NCB's mogen tot vervanging overgaan door de afgifte van cash in de waarde van bankbiljetten in om het even welke denominatie, door de waarde van de bankbiljetten over te schrijven op een bankrekening van de aanvrager, welke bankrekening ondubbelzinnig geïdentificeerd kan worden via een identificatienummer van een internationale betaalrekening (IBAN) zoals omschreven in artikel 2, lid 15 van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), of door het crediteren van de waarde van de bankbiljetten op een rekening van de aanvrager bij de NCB, als passend geacht door de NCB.

▼B

Artikel 4

Vaststelling van een vergoeding voor de vervanging van door antidiefstalapparatuur beschadigde echte eurobankbiljetten

▼M1

1.  
NCB's brengen de in artikel 6, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad genoemde instellingen en economische subjecten een vergoeding in rekening wanneer deze NCB's overeenkomstig artikel 3 verzoeken om door antidiefstalapparatuur beschadigde echte eurobankbiljetten te vervangen. Deze vergoeding zal eveneens gelden ongeacht of de NCB tot vervanging overgaat door overschrijving of creditering van de waarde van de bankbiljetten op een rekening.

▼B

2.  
De vergoeding bedraagt 10 eurocent per beschadigd eurobankbiljet.
3.  
De vergoeding wordt alleen in rekening gebracht, indien ten minste 100 beschadigde eurobankbiljetten worden vervangen. Voor alle vervangen eurobankbiljetten wordt de vergoeding in rekening gebracht.
4.  
De vergoeding is niet verschuldigd, indien eurobankbiljetten zijn beschadigd in samenhang met roof, diefstal of enige andere criminele activiteit, dan wel een poging daartoe.

Artikel 5

Crediteren van waarde van echte eurobankbiljetten die per ongeluk beschadigd zijn door antidiefstalapparatuur en ter vervanging aangeboden worden

1.  

NCB’s crediteren de rekening van de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1338/2001 bedoelde instellingen en economische subjecten bij de desbetreffende NCB voor de waarde van echte eurobankbiljetten die per ongeluk beschadigd zijn door antidiefstalapparatuur, zulks op de ontvangstdag van die bankbiljetten, mits:

a) 

de eurobankbiljetten niet beschadigd zijn in samenhang met roof, diefstal of enige andere criminele activiteit;

b) 

de NCB direct kan verifiëren dat het verzochte bedrag ruwweg strookt met de waarde van de aangeboden bankbiljetten; en

c) 

enige andere door de NCB vereiste informatie werd verstrekt.

2.  
Indien na verwerking een discrepantie blijkt te bestaan tussen de waarde van de ter vervanging aangeboden en per ongeluk beschadigde echte eurobankbiljetten enerzijds en het eerder voor de verwerking gecrediteerde bedrag, wordt dit verschil aan de indienende instelling of het economische subject gedebiteerd of gecrediteerd, al naargelang het geval.
3.  
De in artikel 4 genoemde vergoeding wordt berekend op basis van het door de NCB verwerkte, en werkelijke aantal per ongeluk beschadigde echte eurobankbiljetten.

Artikel 6

Uit circulatie nemen van eurobankbiljetten

Het uit circulatie nemen van een type of serie eurobankbiljetten wordt geregeld bij een besluit van de Raad van bestuur en ter algemene informatie gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en andere media. In dat besluit komen minimaal de volgende punten aan de orde:

— 
het type dat of de serie eurobankbiljetten die uit circulatie wordt genomen; en
— 
de duur van de vervangingsperiode; en
— 
de datum waarop het type of de serie eurobankbiljetten de hoedanigheid van wettig betaalmiddel verliest; en
— 
de behandeling van de ingeleverde eurobankbiljetten nadat de vervangingsperiode is verstreken en/of deze hun hoedanigheid van wettig betaalmiddel hebben verloren.

Artikel 7

Inwerkingtreding en intrekking

1.  
Besluit ECB/2003/4 wordt hierbij ingetrokken.
2.  
Verwijzingen naar Besluit ECB/2003/4 gelden als verwijzingen naar dit besluit.
3.  
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.




BIJLAGE



CONCORDANTIETABEL

Besluit ECB/2003/4

Dit besluit

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7



( 1 ) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

( 2 ) Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).

Top