This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02012D0270-20180105
Commission Implementing Decision of 16 May 2012 as regards emergency measures to prevent the introduction into and the spread within the Union of Epitrix cucumeris (Harris), Epitrix papa sp. n. , Epitrix subcrinita (Lec.) and Epitrix tuberis (Gentner) (notified under document C(2012) 3137) (2012/270/EU)
Consolidated text: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 16 mei 2012 betreffende noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Epitrix cucumeris (Harris), Epitrix papa sp. n. , Epitrix subcrinita (Lec.) en Epitrix tuberis (Gentner) te voorkomen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 3137) (2012/270/EU)
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 16 mei 2012 betreffende noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Epitrix cucumeris (Harris), Epitrix papa sp. n. , Epitrix subcrinita (Lec.) en Epitrix tuberis (Gentner) te voorkomen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 3137) (2012/270/EU)
02012D0270 — NL — 05.01.2018 — 003.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 16 mei 2012 betreffende noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Epitrix cucumeris (Harris), ►M2 Epitrix papa sp. n. ◄ , Epitrix subcrinita (Lec.) en Epitrix tuberis (Gentner) te voorkomen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 3137) (PB L 132 van 23.5.2012, blz. 18) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE 2014/679/EU van 25 september 2014 |
L 283 |
61 |
27.9.2014 |
|
L 215 |
29 |
10.8.2016 |
||
L 2 |
11 |
5.1.2018 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 16 mei 2012
betreffende noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Epitrix cucumeris (Harris), ►M2 Epitrix papa sp. n. ◄ , Epitrix subcrinita (Lec.) en Epitrix tuberis (Gentner) te voorkomen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 3137)
(2012/270/EU)
Artikel 1
Verbodsbepalingen betreffende Epitrix cucumeris (Harris), ►M2 Epitrix papa sp. n. ◄ , Epitrix subcrinita (Lec.) en Epitrix tuberis (Gentner)
Epitrix cucumeris (Harris), ►M2 Epitrix papa sp. n. ◄ , Epitrix subcrinita (Lec.) en Epitrix tuberis (Gentner), hierna de „nader omschreven organismen” genoemd, mogen niet in de Unie worden binnengebracht of verspreid.
Artikel 2
Binnenbrengen van aardappelknollen in de Unie
1. Knollen van Solanum tuberosum L., inclusief pootknollen, hierna „aardappelknollen” genoemd, van oorsprong ( 1 ) uit derde landen waarvan bekend is dat één of meer van de nader omschreven organismen er voorkomen, mogen alleen in de Unie worden binnengebracht als zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften, vastgesteld in punt 1 van sectie 1 van bijlage I.
2. Bij binnenkomst in de Unie worden de aardappelknollen door de verantwoordelijke officiële instantie geïnspecteerd overeenkomstig punt 5 van sectie 1 van bijlage I.
Artikel 3
Vervoer van aardappelknollen binnen de Unie
1. Aardappelknollen van oorsprong uit afgebakende gebieden in de Unie, als vastgesteld overeenkomstig artikel 5, die in die gebieden of in de in artikel 3 ter bedoelde faciliteiten worden verpakt, mogen alleen binnen de Unie worden vervoerd als zij voldoen aan de voorwaarden van punt 1 van sectie 2 van bijlage I.
Aardappelknollen van oorsprong uit een afgebakend gebied mogen worden vervoerd vanuit dat afgebakende gebied naar een verpakkingsfaciliteit die aan de voorschriften van artikel 3 ter voldoet en zich in de omgeving van dat afgebakende gebied bevindt, mits aan de voorwaarden van punt 2 van sectie 2 van bijlage I is voldaan. De aardappelknollen mogen in die faciliteit worden opgeslagen.
In het in de tweede alinea genoemde geval onderneemt de verantwoordelijke officiële instantie de volgende acties:
a) intensieve monitoring van de aanwezigheid van de nader omschreven organismen en van de tekenen van besmetting met deze organismen op aardappelknollen door passende inspecties van aardappelplanten en indien toepasselijk andere waardplanten en van de velden waar die planten groeien, binnen een straal van ten minste 100 m van de verpakkingsfaciliteit;
b) bewustmaking van de bevolking met betrekking tot de gevaren van de genoemde organismen en de maatregelen die in de omgeving van de verpakkingsfaciliteit zijn genomen om het binnenbrengen en verspreiden van die organismen in de Unie te verhinderen.
2. Aardappelknollen die overeenkomstig artikel 2 in de Unie zijn binnengebracht uit derde landen waarvan bekend is dat een of meer van de genoemde organismen er voorkomen, mogen alleen binnen de Unie worden vervoerd als zij voldoen aan de voorwaarden van punt 3van sectie 2 van bijlage I.
Artikel 3 bis
Voorschriften betreffende voertuigen, verpakkingen, machines en afvalgrond
1. De lidstaten zien erop toe dat alle voertuigen en verpakkingen die zijn gebruikt voor het vervoer van aardappelknollen van oorsprong uit een afgebakend gebied voordat aan punt 1, onder b), van sectie 2 van bijlage I is voldaan, op passende wijze worden ontsmet en gereinigd:
a) voordat de aardappelknollen het afgebakende gebied verlaten; en
b) voordat zij een verpakkingsfaciliteit zoals bedoeld in de tweede alinea van artikel 3, lid 1, verlaten.
2. De lidstaten zien erop toe dat de machines die worden gebruikt voor het bewerken van de in lid 1 bedoelde aardappelknollen in een verpakkingsfaciliteit zoals bedoeld in de tweede alinea van artikel 3, lid 1, na elk gebruik op passende wijze worden ontsmet en gereinigd.
3. De lidstaten zien erop toe dat afvalgrond en ander afvalmateriaal die het resultaat zijn van de naleving van de voorschriften van artikel 3, lid 1, en van de leden 1 en 2 van dit artikel, op zodanige wijze worden afgevoerd dat de genoemde organismen zich niet buiten een afgebakend gebied kunnen vestigen of verspreiden.
Artikel 3 ter
Voorschriften betreffende verpakkingsfaciliteiten buiten de afgebakende gebieden in kwestie
Verpakkingsfaciliteiten die zich buiten de afgebakende gebieden in kwestie bevinden en waar aardappelknollen van oorsprong uit die gebieden worden bewerkt, zoals bedoeld in de tweede alinea van artikel 3, lid 1, moeten aan de volgende voorschriften voldoen:
a) zij hebben een toelating van de verantwoordelijke officiële instantie om uit een afgebakend gebied afkomstige aardappelknollen te verpakken; en
b) zij houden een register bij van alle uit afgebakende gebieden afkomstige bewerkte aardappelknollen gedurende één jaar vanaf het ogenblik waarop de aardappelknollen in de faciliteit aankomen.
Artikel 4
Onderzoeken en kennisgevingen betreffende de nader omschreven organismen
1. De lidstaten voeren op hun grondgebied jaarlijkse officiële onderzoeken uit naar de aanwezigheid van de nader omschreven organismen en de tekenen van besmetting met die organismen op aardappelknollen en, indien van toepassing, op andere waardplanten, inclusief velden waar aardappelknollen groeien.
De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten uiterlijk op 30 april van elk jaar in kennis van de resultaten van die onderzoeken.
2. Van elke aanwezigheid of elk vermoedelijk voorkomen van een nader omschreven organisme of van de tekenen van besmetting met dat organisme op aardappelknollen, wordt bij de verantwoordelijke officiële instanties onmiddellijk kennisgeving gedaan.
Artikel 5
Afgebakende gebieden en in dergelijke gebieden te nemen maatregelen
1. Wanneer een lidstaat op basis van de resultaten van de in artikel 4, lid 1, bedoelde onderzoeken of ander bewijsmateriaal de aanwezigheid van een nader omschreven organisme of van de tekenen van besmetting met dat organisme op aardappelknollen op een deel van zijn grondgebied bevestigt, stelt die lidstaat onverwijld een afgebakend gebied in, bestaande uit een besmette zone en een bufferzone, als vastgesteld in sectie 1 van bijlage II.
De lidstaat neemt maatregelen, als vastgesteld in sectie 2 van bijlage II.
2. Wanneer een lidstaat maatregelen neemt overeenkomstig lid 1, doet hij onmiddellijk kennisgeving van de lijst van afgebakende gebieden, informatie over de grenzen daarvan, waaronder kaarten met hun ligging, en een beschrijving van de maatregelen die in die afgebakende gebieden gelden.
Artikel 6
Naleving van dit besluit
De lidstaten nemen alle maatregelen om aan dit besluit te voldoen en wijzigen zo nodig de maatregelen die zij hebben genomen om zich te beschermen tegen het binnenbrengen en de verspreiding van de nader omschreven organismen op zodanige wijze dat die maatregelen aan dit besluit voldoen. Zij stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van die maatregelen.
▼M1 —————
Artikel 8
Addressaten
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
BIJLAGE I
SECTIE 1
Specifieke voorschriften voor het binnenbrengen in de Unie
1. Onverminderd de bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG moeten aardappelknollen van oorsprong uit derde landen waarvan bekend is dat één of meer van de nader omschreven organismen er voorkomen, vergezeld gaan van een fytosanitair certificaat, als bedoeld in artikel 13, lid 1, onder ii), eerste alinea, van Richtlijn 2000/29/EG („het certificaat”), dat onder de rubriek „Aanvullende verklaring” de in de punten 2 en 3 vastgestelde informatie bevat.
2. Het certificaat omvat hetzij de informatie onder a), hetzij de informatie onder b):
a) de aardappelknollen zijn geteeld in een ziektevrij gebied, vastgesteld door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen;
b) de aardappelknollen zijn gewassen of geschrobd zodat er niet meer dan 0,1 % grond aan vastzit, of zijn onderworpen aan een gelijkwaardige methode die specifiek is toegepast om hetzelfde resultaat te bereiken en de desbetreffende nader omschreven organismen te verwijderen en om ervoor te zorgen dat er geen risico van verspreiding van de nader omschreven organismen bestaat.
3. Het certificaat:
a) omvat de informatie dat de aardappelknollen bij een officieel onderzoek dat onmiddellijk vóór de uitvoer is uitgevoerd, vrij zijn bevonden van de desbetreffende nader omschreven organismen en van de tekenen van besmetting met die organismen op die aardappelknollen en niet meer dan 0,1 % grond bevatten;
b) omvat de informatie dat het verpakkingsmateriaal waarin de aardappelknollen worden ingevoerd, schoon is.
4. Wanneer de in punt 2, onder a), genoemde informatie wordt verstrekt, wordt de naam van het ziektevrije gebied vermeld onder de rubriek „Plaats van oorsprong”.
5. In de Unie binnengebrachte aardappelknollen overeenkomstig de punten 1 tot en met 4 worden geïnspecteerd op de plaats van binnenkomst of de plaats van bestemming, vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie ( 2 ) om te bevestigen dat zij voldoen aan de voorschriften van de punten 1 tot en met 4.
SECTIE 2
Vervoersvoorwaarden
1. Aardappelknollen van oorsprong uit afgebakende gebieden in de Unie mogen alleen van die gebieden naar niet-afgebakende zones in de Unie worden vervoerd indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) de aardappelknollen zijn geteeld in een overeenkomstig Richtlijn 92/90/EEG van de Commissie ( 3 ) geregistreerde productieplaats of door een overeenkomstig Richtlijn 93/50/EEG van de Commissie ( 4 ) geregistreerde producent of zijn vervoerd uit een overeenkomstig Richtlijn 93/50/EEG geregistreerde opslagplaats of een overeenkomstig Richtlijn 93/50/EEG geregistreerd verzendingscentrum;
b) de aardappelknollen zijn gewassen of geschrobd zodat er niet meer dan 0,1 % aarde aan blijft hangen, of zijn onderworpen aan een gelijkwaardige methode die specifiek is toegepast om hetzelfde resultaat te bereiken en de genoemde organismen te verwijderen en om ervoor te zorgen dat er geen risico van verspreiding van de genoemde organismen bestaat;
c) het verpakkingsmateriaal waarin de aardappelknollen worden vervoerd, is schoon; en
d) de aardappelknollen gaan vergezeld van een plantenpaspoort dat is opgesteld en afgegeven overeenkomstig Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie ( 5 ).
2. Voor het vervoer van aardappelknollen naar de verpakkingsfaciliteit zoals bedoeld in de tweede alinea van artikel 3, lid 1, moet niet alleen aan de voorwaarden van punt 1, onder a), maar ook aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
a) de aardappelknollen zijn geteeld op velden die tijdens het groeiseizoen op geschikte tijdstippen zijn behandeld met insecticiden tegen de genoemde organismen;
b) voorafgaand aan de oogst zijn in die velden op geschikte tijdstippen officiële inspecties uitgevoerd, waarbij de genoemde organismen niet aanwezig zijn gevonden;
c) de producent heeft de verantwoordelijke officiële instanties vooraf in kennis gesteld van zijn voornemen om overeenkomstig dit punt aardappelknollen te vervoeren, en van de datum van het beoogde vervoer;
d) de aardappelknollen worden in gesloten voertuigen of in gesloten en schone verpakkingen naar de verpakkingsfaciliteit vervoerd op een wijze die garandeert dat de genoemde organismen niet kunnen ontsnappen en zich niet kunnen verspreiden;
e) tijdens het vervoer naar de verpakkingsfaciliteit gaan de aardappelknollen vergezeld van een document waarin de oorsprong en bestemming van de knollen vermeld staan; en
f) onmiddellijk na aankomst bij de verpakkingsfaciliteit worden de aardappelknollen aan de in punt 1, onder b), van deze sectie beschreven behandeling onderworpen.
3. Aardappelknollen die overeenkomstig sectie 1 in de Unie zijn binnengebracht uit derde landen waarvan bekend is dat een of meer van de genoemde organismen er voorkomen, mogen alleen binnen de Unie worden vervoerd als zij vergezeld gaan van het in punt 1, onder d), bedoelde plantenpaspoort.
BIJLAGE II
AFGEBAKENDE GEBIEDEN EN MAATREGELEN, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5
SECTIE 1
Instelling van afgebakende gebieden
1. Afgebakende gebieden bestaan uit de volgende zones:
a) een besmette zone die ten minste de velden omvat waar de aanwezigheid van het nader omschreven organisme of de tekenen van besmetting met dat organisme op aardappelknollen is bevestigd, alsook de velden waar besmette aardappelknollen zijn geteeld, en
b) een bufferzone met een breedte van ten minste 500 m buiten de rand van een besmette zone; wanneer een deel van een veld binnen die breedte ligt, maakt het gehele veld deel uit van de bufferzone.
2. Ingeval verscheidende bufferzones elkaar overlappen of dicht bij elkaar liggen, wordt een afgebakend gebied ingesteld dat het gebied omvat dat door de desbetreffende afgebakende gebieden en de daartussen gelegen gebieden wordt bestreken.
3. Bij de instelling van de besmette zone en de bufferzone moeten de lidstaten rekening houden met de volgende elementen: de biologie van de nader omschreven organismen, het besmettingsniveau, de plaatsen waar de waardplanten voorkomen, bewijsmateriaal over de aanwezigheid van de nader omschreven organismen en het vermogen van de nader omschreven organismen om zich op natuurlijke wijze te verspreiden.
4. Indien de aanwezigheid van een nader omschreven organisme of de tekenen van besmetting met dat organisme op aardappelknollen buiten de besmette zone wordt bevestigd, moeten de grenzen van de besmette zone en de bufferzone opnieuw worden bekeken en dienovereenkomstig worden gewijzigd.
5. Wanneer in een afgebakend gebied gedurende een periode van twee jaar bij de in artikel 4, lid 1, bedoelde onderzoeken noch het desbetreffende nader omschreven organisme, noch de tekenen van besmetting met dat organisme op aardappelknollen zijn ontdekt, moet de betrokken lidstaat bevestigen dat dat organisme niet langer in dat gebied voorkomt en dat het gebied niet langer afgebakend is. Hij stelt de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis.
SECTIE 2
Maatregelen in afgebakende gebieden, als bedoeld in artikel 5, lid 1, tweede alinea
De door de lidstaten in de afgebakende gebieden genomen maatregelen omvatten ten minste:
1. maatregelen voor de uitroeiing of bestrijding van de nader omschreven organismen, waaronder behandelingen en ontsmettingen, alsook een verbod op het planten van waardplanten, indien nodig;
2. intensieve monitoring op de aanwezigheid van de nader omschreven organismen of van de tekenen van besmetting met die organismen op aardappelknollen door passende inspecties;
3. toezicht op het vervoer van aardappelknollen uit de afgebakende gebieden.
( 1 ) Glossary of Phytosanitary Terms — Reference Standard ISPM No 5 and Phytosanitary certificates — Reference Standard ISPM No 12 by the Secretariat of the International Plant Protection Convention, Rome.
( 2 ) PB L 313 van 12.10.2004, blz. 16.
( 3 ) Richtlijn 92/90/EEG van de Commissie van 3 november 1992 tot vaststelling van de verplichtingen van producenten en importeurs van planten, plantaardige producten en andere materialen, en van nadere bepalingen inzake registratie (PB L 344 van 26.11.1992, blz. 38).
( 4 ) Richtlijn 93/50/EEG van de Commissie van 24 juni 1993 tot nadere omschrijving van bepaalde niet in bijlage V, deel A, bij Richtlijn 77/93/EEG van de Raad vermelde planten waarvan de producenten, of de in het productiegebied van die planten gelegen opslagplaatsen of verzendingscentra, in een officieel register moeten worden opgenomen (PB L 205 van 17.8.1993, blz. 22).
( 5 ) Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie van 3 december 1992 tot een zekere mate van standaardisering van plantenpaspoorten voor het verkeer van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen in de Gemeenschap, en tot vaststelling van nadere regels voor de afgifte van deze paspoorten en van de voorwaarden en nadere regels voor de vervanging ervan (PB L 4 van 8.1.1993, blz. 22).