This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02009R1130-20140401
Commission Regulation (EC) No 1130/2009 of 24 November 2009 laying down common detailed rules for verifying the use and/or destination of products from intervention (codified version)
Consolidated text: Verordening (EG) n r. 1130/2009 van de Commissie van 24 november 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van producten uit interventie (gecodificeerde versie)
Verordening (EG) n r. 1130/2009 van de Commissie van 24 november 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van producten uit interventie (gecodificeerde versie)
No longer in force
)
2009R1130 — NL — 01.04.2014 — 001.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
VERORDENING (EG) Nr. 1130/2009 VAN DE COMMISSIE van 24 november 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van producten uit interventie (PB L 310, 25.11.2009, p.5) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1333/2013 VAN DE COMMISSIE van 13 december 2013 |
L 335 |
8 |
14.12.2013 |
VERORDENING (EG) Nr. 1130/2009 VAN DE COMMISSIE
van 24 november 2009
tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van producten uit interventie
(gecodificeerde versie)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) ( 1 ), en met name op artikel 43, onder f), in combinatie met artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EEG) nr. 3002/92 van de Commissie van 16 oktober 1992 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van producten uit interventie ( 2 ) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd ( 3 ). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat een interventieregeling wordt toegepast. |
(3) |
Voor bepaalde, uit interventievoorraden uitgeslagen producten kan een bijzonder gebruik en/of bijzondere bestemming worden voorgeschreven. Er dient een controlestelsel te worden ingevoerd om te garanderen dat deze producten voor het voorgeschreven doel worden gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming krijgen. |
(4) |
Indien twee of meer lidstaten bij de controle betrokken zijn, dient Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek ( 4 ), te worden toegepast. |
(5) |
Naast de douanediensten dienen ook andere instanties te worden aangewezen voor de afgifte van het controle-exemplaar T 5 en voor de controle op het gebruik en/of de bestemming van interventiegoederen. |
(6) |
Om ervoor te zorgen dat verkopen uit interventievoorraden tegen verlaagde prijs en vergelijkbare regelingen waarbij steun, en met name een uitvoersubsidie, wordt verleend, gelijk worden behandeld, en gelijke behandeling van alle handelaren in de lidstaten te waarborgen, en om de terugvordering in verband met onterecht toegekende economische voordelen te vergemakkelijken, dient te worden geëist dat een bedrag wordt betaald dat gelijk is aan het bedrag van de ten onrechte vrijgegeven zekerheid. |
(7) |
Eenvoudig- en doelmatigheidshalve dient te worden bepaald dat het controle-exemplaar T 5, nadat de nodige controles zijn uitgevoerd, rechtstreeks dient te worden toegezonden aan het interventiebureau waarbij de zekerheid is gesteld en dat, wanneer daarbij twee of meer lidstaten betrokken zijn, elke van deze lidstaten het controle-exemplaar T 5 rechtstreeks aan het interventiebureau waarbij de zekerheid is gesteld, dient toe te zenden. |
(8) |
Het is wenselijk met het oog op administratieve vereenvoudiging een soepeler procedure voor te schrijven dan de regeling inzake het controle-exemplaar wanneer het gaat om uitvoertransacties overeenkomstig de regeling als bedoeld in de artikelen 412 tot en met 442 bis, van Verordening (EEG) nr. 2454/93, waarin is bepaald dat, wanneer een vervoer binnen de Gemeenschap begint en buiten de Gemeenschap zal eindigen, bij het douanekantoor van het grensstation geen enkele formaliteit behoeft te worden vervuld. |
(9) |
In bepaalde gevallen worden de interventieproducten verkocht tegen een prijs waarvan bij de berekening rekening is gehouden met de restitutie die geldt voor derde landen of voor een bepaald derde land. In die gevallen is het bedrag van de uitvoerrestitutie dus in mindering gebracht op de verkoopprijs. |
(10) |
Om te garanderen dat de transactie tot een goed einde wordt gebracht, moet een zekerheid worden gesteld. Bij het berekenen van het bedrag van deze zekerheid wordt rekening gehouden met diverse aspecten van de betrokken transactie en met name met het risico voor verlegging van het handelsverkeer en de effectieve uitvoering van de door de koper aangegane verbintenissen. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
1. Onverminderd de specifieke uitzonderingen waarin bij de communautaire voorschriften voor bepaalde landbouwproducten is voorzien, behelst deze verordening gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van producten die uit interventievoorraden worden uitgeslagen overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1234/2007, wanneer voor deze producten een specifiek gebruik en/of specifieke bestemming is voorgeschreven.
2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „verzending” verstaan, het verzenden van goederen van een lidstaat naar een andere lidstaat, en onder „uitvoer”, het verzenden van goederen van een lidstaat naar een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap.
3. Voor de toepassing van deze verordening wordt de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie (BLEU) als één lidstaat beschouwd.
Artikel 2
1. De in artikel 1 bedoelde producten worden vanaf het tijdstip, waarop zij uit de interventievoorraden worden uitgeslagen tot op het moment waarop het aangegeven gebruik en/of de bestemming van die producten is nagegaan, door de aangewezen controle-instanties, hierna „bevoegde controleautoriteit” genoemd, onderworpen aan controle die fysieke controle, verificatie van documenten en boekhoudkundige controle omvat.
Teneinde elke vorm van discriminatie op grond van de oorsprong van producten te voorkomen, wijst elke lidstaat voor elke specifieke maatregel of voor elk onderdeel ervan, één enkele controle-instantie aan ter verificatie of de producten, ongeacht de oorsprong ervan (Gemeenschap of nationaal) voor het voorgeschreven doel zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming hebben gekregen.
2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in lid 1 bedoelde controle wordt verricht en dat de interventieproducten niet door andere producten worden vervangen.
Bij die maatregelen wordt met name voorgeschreven dat:
a) ondernemingen die in interventieproducten of verwerkte interventieproducten handelen, in die zin dat zij dergelijke producten bijvoorbeeld aankopen, verkopen, opslaan, vervoeren, overslaan, opnieuw verpakken, be- of verwerken, zich aan alle noodzakelijk geachte inspectie- en toezichtsmaatregelen dienen te onderwerpen, en een boekhouding dienen te voeren die het de autoriteiten mogelijk maakt de door hen noodzakelijk geachte controles te verrichten;
b) de onder a) bedoelde producten op zodanige wijze gescheiden van andere producten dienen te worden opgeslagen en vervoerd, dat zij identificeerbaar zijn.
De lidstaten stellen de Commissie van de op grond van dit lid genomen maatregelen in kennis.
3. De in artikel 912 bis, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde regeling betreffende het controle-exemplaar T 5 is van toepassing wanneer de in lid 1 van dit artikel bedoelde controle geheel of gedeeltelijk dient te worden uitgevoerd:
a) in een andere lidstaat dan in die waar de producten uit de interventievoorraden worden uitgeslagen,
of
b) in een andere lidstaat dan in die waar de zekerheid is gesteld.
Tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald, wordt het controle-exemplaar T 5 afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2454/93.
4. Wanneer het interventiebureau dat de producten verkoopt, geen controle-exemplaar T 5 afgeeft overeenkomstig artikel 3, lid 1, dient het een uitslagbewijs te verstrekken. De lidstaten mogen toestaan dat van die bewijzen uittreksels worden afgegeven.
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „interventiebureau” betaalorgaan of interventiebureau verstaan.
Het uitslagbewijs of het uittreksel ervan dient door de belanghebbende aan de bevoegde controleautoriteit te worden overgelegd.
Artikel 3
1. Het in artikel 2, lid 3, bedoelde controle-exemplaar T 5 wordt afgegeven door:
a) het interventiebureau dat de producten verkoopt, wanneer de interventieproducten naar een andere lidstaat worden verzonden in de staat waarin zij zich bij de uitslag bevonden, hierna „in ongewijzigde staat” genoemd,
of
b) de bevoegde controleautoriteit, wanneer de interventieproducten na verwerking naar een andere lidstaat worden verzonden,
of
c) het douanekantoor van vertrek:
i) tegen overlegging van een door het interventiebureau afgegeven uitslagbewijs, wanneer de interventieproducten in ongewijzigde staat worden uitgevoerd en over het grondgebied van een of meer andere lidstaten dienen te worden vervoerd,
ii) tegen overlegging van een door de bevoegde controleautoriteit afgegeven controledocument waarin is aangegeven dat de verwerking onder controle is geschied, wanneer de interventieproducten na verwerking worden uitgevoerd en over het grondgebied van een of meer andere lidstaten dienen te worden vervoerd.
Wanneer de producten overeenkomstig artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 in een andere lidstaat worden opgeslagen dan in die waar het interventiebureau dat de producten verkoopt, is gevestigd, wordt het controle-exemplaar T 5 rechtstreeks afgegeven door het interventiebureau dat de producten verkoopt of wordt dat controle-exemplaar afgegeven onder verantwoordelijkheid van dat interventiebureau.
De lidstaten mogen:
a) toestaan dat het controle-exemplaar T 5 door een voor dat doel aangewezen autoriteit wordt afgegeven in plaats van door het interventiebureau dat de producten verkoopt;
b) besluiten dat onder verantwoordelijkheid van het interventiebureau erkende opslaghouders van interventieproducten het controle-exemplaar T 5 mogen afgeven. Deze machtiging wordt aan de opslaghouder verleend met overeenkomstige toepassing van de voorwaarden van de artikel 912 octies van Verordening (EEG) nr. 2454/93.
In beide gevallen geschiedt de afgifte van het controle-exemplaar T 5 tegen overlegging van een uitslagbewijs.
2. Het uitslagbewijs en het controledocument bedoeld in lid 1 worden voorzien van een reeksnummer en bevatten de volgende informatie:
a) een omschrijving van de producten volgens de instructies voor het invullen van vak 31 van het in artikel 2, lid 3, bedoelde controle-exemplaar T 5 en, in voorkomend geval, alle andere voor controledoeleinden benodigde gegevens;
b) aantal, soort, merktekens en nummers van de colli;
c) bruto- en nettomassa van de producten;
d) de referentie van de van toepassing zijnde verordening;
e) de gegevens die in de vakken 104 en 106 van controle-exemplaar T 5 dienen te worden vermeld, waaronder het nummer van het met het interventiebureau gesloten koopcontract.
Het controledocument wordt voorzien van het nummer van het vorige controle-exemplaar T 5 of van het vorige uitslagbewijs.
Uitslagbewijs en controledocument worden door het kantoor van vertrek bewaard.
3. De belanghebbende maakt een controle-exemplaar T 5 in een origineel en twee kopieën. De autoriteit die het controle-exemplaar T 5 afgeeft, doet een kopie daarvan voor informatie toekomen aan het interventiebureau waarbij de zekerheid is gesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, en bewaart een kopie.
4. Het origineel van het controle-exemplaar T 5 wordt geretourneerd aan de belanghebbende of diens vertegenwoordiger, die het aan de bevoegde controleautoriteit van de lidstaat van gebruik en/of bestemming overlegt.
5. Het origineel van het controle-exemplaar T 5 wordt, na door de bevoegde controleautoriteit in de lidstaat van gebruik en/of bestemming van de nodige aantekeningen te zijn voorzien, rechtstreeks teruggezonden naar het interventiebureau waarbij de zekerheid als bedoeld in artikel 5 is gesteld.
De belanghebbende vult in vak B van het controle-exemplaar T 5 de volledige naam en het volledig adres in van het interventiebureau waarbij de zekerheid is gesteld.
6. Wanneer de voorgeschreven bepalingen slechts voor een deel van de in het controle-exemplaar T 5 vermelde producten in acht zijn genomen, geeft de bevoegde autoriteit in de rubriek „Controle van het gebruik en/of de bestemming” van het controle-exemplaar T 5 de hoeveelheid producten aan waarvoor de bepalingen in acht zijn genomen en de datum of de data waarop de verrichting werd uitgevoerd.
Artikel 4
Het bewijs dat aan de in artikel 2, lid 1, opgenomen eisen inzake controle is voldaan, wordt geleverd:
a) voor producten ten aanzien waarvan de controles betreffende de uitslag uit de interventievoorraden en het gebruik en/of de bestemming door de autoriteit van één enkele lidstaat zijn uitgevoerd, door overlegging van de door deze lidstaat voorgeschreven documenten;
b) voor producten ten aanzien waarvan de controle betreffende het gebruik en/of de bestemming door de autoriteit van een of meer andere lidstaten dan die waar de producten uit de interventievoorraden zijn uitgeslagen, is uitgevoerd, door overlegging van alle met het oog op de controle betreffende het gebruik en/of de bestemming door de bevoegde controleautoriteiten afgegeven, naar behoren geviseerde en van aantekeningen voorziene controle-exemplaren T 5;
c) voor producten ten aanzien waarvan de controle betreffende het gebruik en/of de bestemming door de autoriteit van zowel de lidstaat waar de producten uit de interventievoorraden zijn uitgeslagen als van een of meer andere lidstaten is uitgevoerd, door overlegging van de documenten bedoeld onder a) met die bedoeld onder b);
d) voor producten ten aanzien waarvan de uitvoerformaliteiten zijn vervuld in de lidstaat waar de laatste verwerking is geschied en de zekerheid is gesteld, en die het douanegebied van de Gemeenschap via die lidstaat hebben verlaten, door overlegging van het (de) door die lidstaat voorgeschreven document (-en), in zoverre het om een bewijs van de uitvoer gaat, en van de onder a) en/of b) bedoelde documenten, in zoverre deze betrekking hebben op de verwerking.
Artikel 5
1. Wanneer een zekerheid wordt geëist om te waarborgen dat de in artikel 1 bedoelde producten voor het voorgeschreven doel worden gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming krijgen, wordt deze zekerheid gesteld voordat de producten worden overgenomen en wel,
a) wanneer het producten betreft die zijn bestemd om te worden verwerkt of om te worden verwerkt en uitgevoerd, bij het interventiebureau van de lidstaat waar de verwerking zal geschieden of, in voorkomend geval, zal beginnen;
b) in alle overige gevallen, bij het interventiebureau dat de producten verkoopt.
2. Wanneer een zekerheid wordt gesteld bij het interventiebureau van een andere lidstaat dan die waar het interventiebureau dat de producten verkoopt, is gevestigd, doet het interventiebureau waarbij de zekerheid is gesteld, aan het interventiebureau dat de producten verkoopt, onverwijld een schriftelijke mededeling toekomen waarin worden aangegeven:
a) het nummer van de desbetreffende verordening;
b) de datum en/of het nummer van de inschrijving/verkoop;
c) het contractnummer;
d) de naam van de koper;
e) het bedrag van de zekerheid in euro;
f) het product;
g) de hoeveelheid product;
h) de datum waarop de zekerheid is gesteld;
i) het gebruik en/of de bestemming (in voorkomend geval).
Het interventiebureau dat de producten verkoopt, verifieert de gegevens betreffende de zekerheid.
Artikel 6
1. Wanneer, na volledige of gedeeltelijke vrijgave van de in artikel 5 bedoelde zekerheid, wordt vastgesteld dat de producten geheel of gedeeltelijk niet voor het voorgeschreven gebruik zijn aangewend en/of niet de voorgeschreven bestemming hebben gekregen, eist de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de zekerheid is vrijgegeven, overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad ( 5 ), van de betrokken handelaar een bedrag dat gelijk is aan de zekerheid die verbeurd zou zijn indien met de tekortkoming rekening was gehouden vóór de vrijgave van de zekerheid. Dit bedrag wordt verhoogd met rente, berekend vanaf de datum van vrijgave tot de dag vóór de datum van betaling.
Ontvangst van het in de eerste alinea bedoelde bedrag door de bevoegde autoriteit staat gelijk met teruggave van de onterecht toegekende economische voordelen.
2. De betaling dient te worden verricht binnen 30 dagen na de dag van ontvangst van het betalingsverzoek.
Indien de betalingstermijn niet in acht wordt genomen, kunnen de lidstaten besluiten om het betrokken bedrag, in plaats van het in te vorderen, in te houden op latere betalingen aan de betrokken handelaar.
3. De rente wordt berekend overeenkomstig de nationale voorschriften maar mag niet minder bedragen dan die welke geldt voor de terugvordering van nationale bedragen.
Indien de vrijgave van de zekerheid te wijten is aan een vergissing van de bevoegde autoriteit, wordt geen rente geheven of hoogstens een door de lidstaat vast te stellen bedrag dat overeenkomt met het onterechte voordeel.
4. De lidstaten kunnen afzien van vordering van het in lid 1 bedoelde bedrag wanneer het niet meer dan 60 EUR bedraagt en op voorwaarde dat voor dergelijke gevallen volgens nationaal recht soortgelijke voorschriften gelden.
5. Het bedrag dat op grond van lid 1 wordt teruggevorderd, moet worden overgemaakt aan het betaalorgaan en door dat orgaan worden geboekt als bestemmingsontvangsten van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) voor de maand waarin het bedrag daadwerkelijk is geïnd.
Artikel 7
1. Wanneer de bepalingen inzake het gebruik en/of de bestemming van de producten als gevolg van overmacht niet in acht kunnen worden genomen, besluit de autoriteit van de lidstaat waar de zekerheid is gesteld of, indien geen zekerheid is gesteld, die van de lidstaat waar de producten uit de interventievoorraden zijn uitgeslagen, op verzoek van de belanghebbende,
a) dat de voor de transactie voorgeschreven termijn met de op grond van de aangevoerde omstandigheden nodig geachte aanvullende periode wordt verlengd,
of
b) dat de controle wordt geacht te zijn verricht, indien de producten onherroepelijk verloren zijn gegaan.
Evenwel doet de bevoegde autoriteit in die gevallen van overmacht waarin de onder a) en b) bedoelde maatregelen niet geëigend zijn, daarvan mededeling aan de Commissie, die volgens de in artikel 195 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure de nodige maatregelen kan vaststellen.
2. Het in lid 1 bedoelde verzoek wordt ingediend uiterlijk dertig dagen na de dag waarop de belanghebbende kennis heeft gekregen van zich voorgedaan hebbende omstandigheden die mogelijk op overmacht duiden, doch in elk geval binnen de in de specifieke verordening aangegeven termijn voor overlegging van de met het oog op het vrijgeven van de zekerheid vereiste bewijsstukken.
3. De belanghebbende levert het bewijs van de omstandigheden die als overmacht worden aangevoerd.
HOOFDSTUK II
PRODUCTEN WAARVOOR EEN BEPAALD GEBRUIK OF EEN SPECIFIEKE BESTEMMING BINNEN DE GEMEENSCHAP IS VOORGESCHREVEN
Artikel 8
1. Producten worden geacht voor het voorgeschreven doel te zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming te hebben gekregen, wanneer wordt vastgesteld:
a) ten aanzien van producten die zijn bestemd om te worden verwerkt en/of waarin andere producten dienen te worden bijgemengd, hetgeen in beide gevallen hierna „verwerking” wordt genoemd, dat zij inderdaad zijn verwerkt;
b) ten aanzien van producten die zijn bestemd om voor rechtstreekse consumptie als concentraat te worden verkocht, dat zij zijn geconcentreerd, voor de kleinhandel zijn verpakt en door de kleinhandel zijn overgenomen;
c) ten aanzien van producten die zijn bestemd om door bepaalde instellingen of organisaties of door de strijdkrachten en daarmee gelijkgestelde eenheden te worden verbruikt, dat zij werkelijk zijn geleverd en door de belanghebbenden zijn overgenomen;
en, in voorkomend geval, dat de verrichtingen, vermeld onder a), b) en c), binnen de voorgeschreven termijn zijn gebeurd.
2. De in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde voorwaarden zijn primaire eisen in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie ( 6 ).
Artikel 9
1. Wanneer het controle-exemplaar T 5 wordt gebruikt, worden de vakken 103, 104, 106 en 107 van de rubriek „Bijzondere vermeldingen” ingevuld.
In de vakken 104 en 106 worden de in de desbetreffende verordening voorgeschreven vermeldingen aangebracht.
In vak 106 worden ook vermeld het nummer van het met het interventiebureau gesloten verkoopcontract en, in voorkomend geval, het nummer van het uitslagbewijs.
In vak 107 wordt het nummer van de desbetreffende verordening ingevuld.
2. Wanneer de producten naar een derde lidstaat worden verzonden, is artikel 22 van overeenkomstige toepassing.
3. Wanneer twee of meer opeenvolgende verrichtingen in dezelfde lidstaat geschieden, is artikel 23 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10
Vrijgave van de zekerheid geschiedt tegen overlegging van het in artikel 4 bedoelde bewijs.
Artikel 11
Wanneer een controle-exemplaar T 5 door omstandigheden buiten de wil van de belanghebbende niet binnen drie maanden
a) na het verstrijken van de voor de uitvoering van de betrokken transactie vastgestelde termijn,
of
b) na de afgifte, indien voor de uitvoering van de transactie geen termijn is vastgesteld,
door het in artikel 3, lid 5, bedoelde interventiebureau is ontvangen, kan de belanghebbende bij de bevoegde autoriteiten een met redenen omkleed en met bewijsstukken gestaafd verzoek indienen om andere documenten als gelijkwaardig te erkennen. Deze bewijsstukken dienen een verwijzing naar het controle-exemplaar T 5 te bevatten en zijn onder meer een verklaring van de bevoegde controleautoriteit die de controle betreffende het gebruik van de producten heeft uitgevoerd of heeft doen uitvoeren, waarin wordt bevestigd dat de producten voor het voorgeschreven doel zijn gebruikt en de datum wordt aangegeven waarop de producten voor het voorgeschreven doel zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming hebben gekregen.
HOOFDSTUK III
IN ONGEWIJZIGDE STAAT UIT DE GEMEENSCHAP UITGEVOERDE PRODUCTEN
Artikel 12
1. Geacht wordt dat de producten de voorgeschreven bestemming hebben gekregen, wanneer wordt vastgesteld:
a) dat zij het douanegebied van de Gemeenschap in ongewijzigde staat hebben verlaten; voor de toepassing van deze verordening wordt geacht, dat producten die uitsluitend zijn bestemd om te worden verbruikt op boor- of productieplatforms of op de daarbij behorende installaties voor dienstverlening, die zich binnen het gebied van het Europees continentaal plat of van het continentaal plat van het niet-Europese deel van de Gemeenschap bevinden, doch buiten een zone van drie mijl vanaf de basislijn waarvan voor de afbakening van de territoriale wateren van een lidstaat wordt uitgegaan, het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten,
of
b) dat zij, in het in artikel 33, lid 1, van Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie ( 7 ) bedoelde geval, hun bestemming hebben bereikt,
of
c) dat zij in een overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EG) nr. 612/2009 erkend bevoorradingsdepot zijn opgeslagen,
dan wel
d) dat de douaneformaliteiten voor invoer tot verbruik in een bepaald derde land zijn vervuld wanneer het producten betreft, die voor invoer in dat land zijn bestemd,
en, in voorkomend geval, dat de verrichtingen, vermeld onder a) tot en met d), binnen de voorgeschreven termijn zijn gebeurd.
2. De in lid 1, onder a) tot en met d), bedoelde voorwaarden zijn primaire eisen in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85, onverminderd het bepaalde in artikel 16, lid 2, van de onderhavige verordening.
3. Wanneer producten in een bevoorradingsdepot zijn opgeslagen als bedoeld in lid 1, onder c), zijn de artikelen 37 tot en met 40 van Verordening (EG) nr. 612/2009 van toepassing, met uitzondering van artikel 39, lid 3, ook al is geen restitutie van toepassing.
4. Artikel 7, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 612/2009 is van toepassing.
Artikel 13
1. Wanneer interventieproducten zijn bestemd om in ongewijzigde staat te worden uitgevoerd, dient de uitvoeraangifte te worden aanvaard door de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de producten zijn uitgeslagen.
2. Op de uitvoeraangifte en op elk, op grond van de Gemeenschapsvoorschriften vereist begeleidend document, wordt, naar gelang van het geval, de volgende vermelding opgenomen:
a) „Interventieproducten met restitutie — Verordening (EG) nr. 1130/2009”
of
b) „Interventieproducten zonder restitutie — Verordening (EG) nr. 1130/2009”.
3. Zelfs wanneer op de voor uitvoer bestemde producten geen restitutie van toepassing is, wordt geacht, dat zij, na de aanvaarding van de desbetreffende uitvoeraangifte, niet meer onder artikel 23, lid 2, van het Verdrag vallen en geldt voor het verkeer van deze producten het bepaalde in artikel 340 quater, lid 3, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2454/93.
4. De voorwaarden betreffende de termijn die in acht moet worden genomen voor de toekenning van restitutie en de voorwaarden inzake het bewijs dat daartoe moet worden overgelegd, zijn van toepassing voor wat de vrijgave van de zekerheid betreft.
Artikel 14
1. Wanneer het controle-exemplaar T 5 wordt gebruikt, worden de vakken 103, 104, 106 en 107 en, in voorkomend geval, vak 105 van de rubriek „Bijzondere vermeldingen” ingevuld.
In de vakken 104 en 106 worden de in de desbetreffende verordening voorgeschreven vermeldingen aangebracht.
In vak 106 worden eveneens vermeld:
a) het nummer van het met het interventiebureau gesloten koopcontract,
en
b) het nummer van het uitslagbewijs.
In vak 107 wordt het nummer van de desbetreffende verordening ingevuld.
2. Wanneer het controle-exemplaar T 5 ten bewijze dat de goederen zijn uitgevoerd, met het oog op de vrijgave van de in artikel 5 bedoelde zekerheid en de betaling van de restitutie, dient te worden overgelegd, doet de bevoegde autoriteit waarbij de zekerheid is gesteld, onverwijld een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van het controle-exemplaar T 5 rechtstreeks aan de voor de betaling van de restitutie bevoegde autoriteit toekomen.
In dat geval brengt de belanghebbende in vak 106 van het controle-exemplaar T 5 de volgende vermelding aan:
„Restitutie te betalen door … (volgt de volledige naam en het volledig adres van de voor de betaling van de restitutie bevoegde autoriteit)”.
3. Wanneer de in artikel 46, lid 2, van Verordening (EG) nr. 612/2009 vastgestelde termijn van twaalf maanden voor de overlegging van het bewijs van uitvoer met het oog op de betaling van de restitutie niet in acht kan worden genomen omdat bij de toezending van het controle-exemplaar T 5 door het interventiebureau waarbij de zekerheid is gesteld, aan de met de betaling van de restitutie belaste instantie administratieve vertraging is ontstaan, wordt de datum van ontvangst van het controle-exemplaar bij dit interventiebureau als de ontvangstdatum van het document bij de restitutie-instantie aangemerkt.
Artikel 15
1. Wanneer producten onmiddellijk nadat de uitvoeraangifte door de douaneautoriteiten is aanvaard, onder één van de in de artikelen 412 tot en met 442 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93 vastgestelde regelingen worden geplaatst om naar een station van bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd of aan een geadresseerde buiten dat douanegebied te worden geleverd, wordt geacht dat zij zijn uitgevoerd zodra zij onder de betrokken regeling worden geplaatst.
2. Wanneer het bepaalde in lid 1 van toepassing is, ziet het douanekantoor van vertrek dat de uitvoeraangifte aanvaardt, erop toe, dat op het document dat als bewijs van uitvoer wordt afgegeven, één van de vermeldingen van, al naar gelang van het geval, artikel 11, lid 4, of artikel 11, lid 5, van Verordening (EG) nr. 612/2009 wordt aangebracht.
3. Het douanekantoor van vertrek mag slechts toestaan dat de vervoerovereenkomst zo wordt gewijzigd dat het vervoer binnen de Gemeenschap wordt beëindigd, wanneer vaststaat:
a) dat, indien bij een interventiebureau een zekerheid is gesteld als garantie dat uitvoer daadwerkelijk geschiedt, deze zekerheid niet is vrijgegeven, of
b) dat een nieuwe zekerheid is gesteld.
Indien echter de zekerheid is vrijgegeven ter uitvoering van lid 1 maar het product het douanegebied van de Gemeenschap niet binnen de voorgeschreven termijn daadwerkelijk heeft verlaten, stelt het douanekantoor van vertrek het interventiebureau dat voor de vrijgave van de zekerheid verantwoordelijk is, daarvan in kennis, waarbij zo spoedig mogelijk ook alle nodige gegevens worden verstrekt. In dergelijke gevallen wordt de zekerheid geacht ten onrechte te zijn vrijgegeven en dient een bedrag te worden teruggevorderd dat gelijk is aan de zekerheid.
Artikel 16
1. Vrijgave van de zekerheid geschiedt tegen overlegging van de in artikel 4 bedoelde bewijsstukken.
Vrijgave van de zekerheid geschiedt daarnaast tegen overlegging van het in de artikelen 16 en 17 van Verordening (EG) nr. 612/2009 bedoelde bewijs:
a) wanneer de producten zijn bestemd om in een specifiek derde land te worden ingevoerd,
of
b) wanneer de producten zijn bestemd om uit de Gemeenschap te worden uitgevoerd en er ernstige twijfel bestaat omtrent de werkelijke bestemming ervan.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen bijkomende bewijsstukken verlangen om genoegzaam aan te tonen dat de producten in het derde land van invoer daadwerkelijk op de markt zijn gebracht.
Wanneer ernstige twijfel bestaat omtrent de werkelijke bestemming van de producten, kan de Commissie de lidstaten verzoeken de bepalingen van dit lid toe te passen.
2. Wanneer het product bestemd is om in een bepaald derde land te worden ingevoerd, het bedrag van de restitutie in mindering is gebracht op de verkoopprijs en de in lid 1 bedoelde bewijzen dienaangaande niet worden geleverd:
a) wordt een deel van de zekerheid vrijgegeven na overlegging van het bewijs dat het product het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten; dit deel komt overeen met de laagste restitutievoet, in de zin van artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 612/2009, die van toepassing was op de dag waarop de aangifte ten uitvoer is aanvaard;
b) wordt, naast het onder a) bedoelde deel, het deel van de zekerheid dat overeenkomt met het verschil tussen de laagste restitutievoet, bedoeld onder a), en de restitutievoet die op de dag waarop de aangifte ten uitvoer is aanvaard, van toepassing was voor het derde land waarin de producten daadwerkelijk zijn ingevoerd voor zover dit bedrag niet hoger is dan de restitutievoet die geldt voor de verplichte bestemming, vrijgegeven wanneer
i) de uitvoer naar het oorspronkelijke land van bestemming wegens overmacht niet heeft kunnen plaatsvinden en
ii) de bewijzen betreffende de invoer in het andere land van bestemming worden geleverd overeenkomstig het bepaalde in lid 1.
Artikel 17
1. Wanneer de artikelen 186 en 187 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad ( 8 ) van toepassing zijn,
a) wordt de in artikel 5, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde zekerheid verbeurd indien zij nog niet is vrijgegeven;
b) wordt, indien de zekerheid reeds is vrijgegeven, een bedrag teruggevorderd, dat gelijk is aan de zekerheid.
2. Indien bij uitvoer, uit het douanegebied van de Gemeenschap, van producten waarvoor een zekerheid als bedoeld in artikel 5, lid 1, is gesteld, de formaliteiten met het oog op de toekenning van een restitutie niet zijn vervuld, wordt geacht dat voor de toepassing van de artikelen 185, 186 en 187 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 deze formaliteiten zijn vervuld, en is lid 1 van toepassing.
3. Het bedrag van de in de leden 1 en 2 bedoelde zekerheid wordt beschouwd als verbeurd, in de zin van artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 352/78 van de Raad ( 9 ).
4. De belanghebbende legt aan de bevoegde autoriteit een door het betrokken interventiebureau afgegeven verklaring over ten bewijze dat lid 1 in acht is genomen of dat geen zekerheid is gesteld.
Artikel 18
Wanneer een controle-exemplaar T 5 dat als bewijs moet dienen dat de producten de voorgeschreven bestemming als bedoeld in artikel 12, lid 1, hebben gekregen, door omstandigheden buiten de wil van de belanghebbende niet binnen drie maanden na de afgifte door het in artikel 3, lid 5, bedoelde interventiebureau is ontvangen, kan de belanghebbende overeenkomstig artikel 46, lid 3, van Verordening (EG) nr. 612/2009 bij de bevoegde autoriteit een met redenen omkleed en met bewijsstukken gestaafd verzoek indienen om andere documenten als gelijkwaardig te erkennen.
HOOFDSTUK IV
NA VERWERKING UIT DE GEMEENSCHAP UITGEVOERDE PRODUCTEN
Artikel 19
Geacht wordt dat producten voor het voorgeschreven doel zijn gebruikt en de voorgeschreven bestemming hebben gekregen, wanneer wordt vastgesteld dat aan de in de artikelen 8 en 12 vervatte eisen is voldaan.
Artikel 20
Wanneer de producten zijn bestemd om na verwerking te worden uitgevoerd, wordt de uitvoeraangifte aanvaard door de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de laatste verwerking is gebeurd.
Artikel 21
1. Wanneer de producten zijn bestemd om in ongewijzigde staat te worden verzonden voor verwerking, gevolgd door uitvoer, wordt het controle-exemplaar T 5 afgegeven door het interventiebureau dat de producten verkoopt, en worden de vakken 103, 104, 106 en 107 van de rubriek „Bijzondere vermeldingen” ingevuld.
In de vakken 104 en 106 worden de in de desbetreffende verordening aangegeven vermeldingen aangebracht.
In vak 106 worden eveneens aangebracht:
a) het nummer van het met het interventiebureau gesloten koopcontract;
b) in voorkomend geval, het nummer van het uitslagbewijs;
c) en de vermelding: „Bij uitvoer onder de regeling extern communautair douanevervoer te plaatsen interventieproducten”.
In vak 107 wordt het nummer van de desbetreffende verordening ingevuld.
2. Wanneer de producten, na te zijn verwerkt in de lidstaat waar zij uit de interventievoorraden zijn uitgeslagen, zijn bestemd om te worden verzonden voor verdere verwerking, gevolgd door uitvoer, wordt het controle-exemplaar T 5 afgegeven door de autoriteit die de controle betreffende de verwerking heeft uitgevoerd.
De vakken 103, 104, 106 en 107 van de rubriek „Bijzondere vermeldingen” van het controle-exemplaar T 5 worden ingevuld.
In de vakken 104 en 106 worden de in de desbetreffende verordening aangegeven vermeldingen aangebracht.
In vak 106 worden eveneens aangebracht:
a) het nummer van het met het interventiebureau gesloten koopcontract en
b) de vermelding: „Bij uitvoer onder de regeling extern communautair douanevervoer te plaatsen interventieproducten”.
In vak 107 wordt het nummer van de desbetreffende verordening ingevuld.
3. Wanneer de producten zijn bestemd om te worden uitgevoerd na te zijn verwerkt en over het grondgebied van een of meer andere lidstaten moeten worden vervoerd, wordt het controle-exemplaar T 5 door het douanekantoor van vertrek afgegeven tegen overlegging van een document dat door de autoriteit die de controle betreffende de verwerking heeft uitgevoerd, wordt opgesteld. Dit document wordt door het douanekantoor van vertrek bewaard.
Dit document behoeft evenwel niet te worden overgelegd wanneer het douanekantoor van vertrek de controle betreffende de verwerking heeft uitgevoerd.
De vakken 103, 104, 106 en 107 en, in voorkomend geval, vak 105 van de rubriek „Bijzondere vermeldingen” van het controle-exemplaar T 5 worden ingevuld.
In de vakken 104 en 106 worden de in de desbetreffende verordening aangegeven vermeldingen aangebracht.
In vak 106 worden eveneens vermeld:
a) het nummer van het met het interventiebureau gesloten verkoopcontract,
b) en, in voorkomend geval, het nummer van het in de eerste alinea bedoelde document.
In vak 107 wordt het nummer van de desbetreffende verordening ingevuld.
4. Wanneer het controle-exemplaar T 5 ten bewijze dat de goederen zijn uitgevoerd, met het oog op de vrijgave van de in artikel 5 bedoelde zekerheid en de betaling van de restitutie dient te worden overgelegd, doet de bevoegde autoriteit waarbij de zekerheid is gesteld, onverwijld een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van het controle-exemplaar T 5 rechtstreeks aan de voor de betaling van de restitutie bevoegde autoriteit toekomen.
In dat geval brengt de belanghebbende in vak 106 van het controle-exemplaar T 5 de volgende vermelding aan:
„Restitutie te betalen door … (volgt de opgave van de lidstaat en de volledige naam en het volledig adres van de voor de betaling van de restitutie bevoegde autoriteit)”.
Artikel 22
1. Wanneer de producten met het oog op verwerking naar een andere lidstaat zijn verzonden en de verwerkte producten
a) zijn bestemd om voor verdere verwerking naar een derde lidstaat of naar nog een andere lidstaat te worden verzonden,
of
b) zijn bestemd om over het grondgebied van een derde lidstaat of van nog een andere lidstaat te worden uitgevoerd,
worden door de in artikel 21, lid 2 of lid 3, bedoelde bevoegde autoriteit een of meer controle-exemplaren T 5 afgegeven.
De controle-exemplaren T 5 worden ingevuld:
a) in het in de eerste alinea, onder a), bedoelde geval, overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b);
b) in het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval, overeenkomstig artikel 21, lid 3, onder b);
met inachtneming van de in het oorspronkelijke controle-exemplaar T 5 vermelde gegevens. Bovendien worden in vak 106 van het, respectievelijk de controle-exempla(a)r(en) T 5 het registratienummer en de datum van afgifte van het vorige document alsmede de naam van de autoriteit van afgifte vermeld.
2. In het in lid 1 bedoelde geval zendt de bevoegde autoriteit die de controle betreffende de verrichting heeft uitgevoerd, het oorspronkelijke controle-exemplaar T 5, na het van de nodige vermeldingen te hebben voorzien, onverwijld en rechtstreeks aan het in artikel 3, lid 5, bedoelde interventiebureau terug en vermeldt zij in de rubriek „Controle voor het gebruik en/of de bestemming” van het oorspronkelijke controle-exemplaar T 5 dat het product met het oog op verdere verwerking, verpakking, overname of uitvoer, naar een andere lidstaat is verzonden. Op het oorspronkelijke controle-exemplaar T 5 worden de registratienummers van de in dat verband afgegeven controle-exemplaren T 5 of een verwijzing naar die controle-exemplaren vermeld.
3. In het in artikel 4, onder a), bedoelde document worden dezelfde vermeldingen aangebracht als bedoeld in lid 2.
Artikel 23
1. Wanneer twee of meer opeenvolgende verrichtingen (zoals verwerking, verpakking, overname), behalve uitvoer, in dezelfde lidstaat gebeuren, kan die lidstaat besluiten dat deze verrichtingen als één enkele verrichting worden beschouwd. In dit geval wordt geen volgend controle-exemplaar T 5 afgegeven alvorens alle betrokken verrichtingen zijn geschied.
Het oorspronkelijk controle-exemplaar T 5 wordt naar het in artikel 3, lid 5, bedoelde interventiebureau teruggezonden nadat de controles betreffende alle betrokken verrichtingen zijn uitgevoerd. De lidstaten nemen de geëigende maatregelen om te waarborgen dat deze regeling behoorlijk functioneert.
2. Wanneer de lidstaten besluiten de in lid 1 bedoelde werkwijze niet te volgen, geeft de bevoegde autoriteit na iedere verrichting een controle-exemplaar T 5 af. De bevoegde autoriteit die de controle betreffende de verrichting heeft uitgevoerd, geeft in de rubriek „Controle van het gebruik en/of de bestemming” aan dat het product voor verdere verwerking, verpakking, overname of uitvoer, binnen de lidstaat is verzonden. Op het oorspronkelijk controle-exemplaar T 5 worden de registratienummers van de voor dat doel afgegeven controle-exemplaren T 5 of een verwijzing naar die controle-exemplaren vermeld.
3. In het in artikel 4, onder a), bedoelde document worden dezelfde vermeldingen aangebracht als bedoeld in lid 2.
Artikel 24
Artikel 11, artikel 13, leden 2, 3 en 4, artikel 14, lid 3, en de artikelen 15 tot en met 18 zijn op dit hoofdstuk van toepassing.
HOOFDSTUK V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 25
1. Elke lidstaat doet mededeling aan de Commissie van de volledige naam en het volledig adres van de in artikel 2, lid 1, bedoelde bevoegde controleautoriteit. De Commissie deelt deze gegevens aan de andere lidstaten mede.
2. De lidstaten stellen de Commissie elk kwartaal in kennis van de gevallen waarin zij artikel 7, lid 1, hebben toegepast waarbij over de aangevoerde omstandigheden, de betrokken hoeveelheden en de getroffen maatregelen nader bijzonderheden worden vermeld.
3. De lidstaten doen de Commissie jaarlijks op 1 maart en op 1 september opgave van de aantallen aanvragen in het kader van artikel 11 of artikel 18, van de redenen, voor zover bekend, waarom het controle-exemplaar T 5 niet is teruggezonden, van de betrokken hoeveelheden en van de aard van de als gelijkwaardig aanvaarde documenten.
4. De mededelingen en kennisgevingen van de in de artikelen 2 en 7 en dit artikel bedoelde informatie worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie ( 10 ).
Artikel 26
Verordening (EEG) nr. 3002/92 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.
Artikel 27
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan
Verordening (EEG) nr. 3002/92 van de Commissie |
(PB L 301 van 17.10.1992, blz. 17) |
Verordening (EEG) nr. 75/93 van de Commissie |
(PB L 11 van 19.1.1993, blz. 5) |
Verordening (EEG) nr. 1938/93 van de Commissie |
(PB L 176 van 20.7.1993, blz. 12) |
Verordening (EG) nr. 770/96 van de Commissie |
(PB L 104 van 27.4.1996, blz. 13) |
BIJLAGE II
Concordantietabel
Verordening (EEG) nr. 3002/92 |
De onderhavige verordening |
Artikel 1, leden 1 en 2 |
Artikel 1, leden 1 en 2 |
Artikel 1, lid 3 |
— |
Artikel 1, lid 4 |
Artikel 1, lid 3 |
Artikel 2, lid 1, eerste en tweede alinea |
Artikel 2, lid 1, eerste en tweede alinea |
Artikel 2, lid 1, derde alinea |
— |
Artikel 2, lid 2, eerste alinea, aanhef en eerste en tweede streepje |
Artikel 2, lid 2, eerste alinea |
Artikel 2, lid 2, tweede alinea, aanhef |
Artikel 2, lid 2, tweede alinea, aanhef |
Artikel 2, lid 2, tweede alinea, eerste streepje |
Artikel 2, lid 2, tweede alinea, onder a) |
Artikel 2, lid 2, tweede alinea, tweede streepje |
Artikel 2, lid 2, tweede alinea, onder b) |
Artikel 2, lid 2, derde alinea |
Artikel 2, lid 2, derde alinea |
Artikel 2, lid 3, eerste alinea, aanhef |
Artikel 2, lid 3, eerste alinea, aanhef |
Artikel 2, lid 3, eerste alinea, eerste streepje |
Artikel 2, lid 3, eerste alinea, onder a) |
Artikel 2, lid 3, eerste alinea, tweede streepje |
Artikel 2, lid 3, eerste alinea, onder b) |
Artikel 2, lid 3, tweede alinea |
Artikel 2, lid 3, tweede alinea |
Artikel 2, lid 4, eerste alinea |
Artikel 2, lid 4, eerste alinea |
— |
Artikel 2, lid 4, tweede alinea |
Artikel 2, lid 4, tweede alinea |
Artikel 2, lid 4, derde alinea |
Artikel 3, lid 1, onder a), eerste alinea, aanhef |
Artikel 3, lid 1, eerste alinea, aanhef |
Artikel 3, lid 1, onder a), eerste alinea, eerste streepje |
Artikel 3, lid 1, eerste alinea, onder a) |
Artikel 3, lid 1, onder a), eerste alinea, tweede streepje |
Artikel 3, lid 1, eerste alinea, onder b) |
Artikel 3, lid 1, onder a), eerste alinea, derde streepje, aanhef |
Artikel 3, lid 1, eerste alinea, onder c), aanhef |
Artikel 3, lid 1, onder a), eerste alinea, derde streepje, eerste inspringende streepje |
Artikel 3, lid 1, eerste alinea, onder c), i) |
Artikel 3, lid 1, onder a), eerste alinea, derde streepje, tweede inspringende streepje |
Artikel 3, lid 1, eerste alinea, onder c), ii) |
Artikel 3, lid 1, onder a), tweede alinea |
Artikel 3, lid 1, tweede alinea |
Artikel 3, lid 1, onder a), derde alinea, aanhef |
Artikel 3, lid 1, derde alinea, aanhef |
Artikel 3, lid 1, onder a), derde alinea, eerste streepje |
Artikel 3, lid 1, derde alinea, onder a) |
Artikel 3, lid 1, onder a), derde alinea, tweede streepje |
Artikel 3, lid 1, derde alinea, onder b) |
Artikel 3, lid 1, onder a), vierde alinea |
Artikel 3, lid 1, vierde alinea |
Artikel 3, lid 1, onder b), eerste alinea, aanhef |
Artikel 3, lid 2, eerste alinea, aanhef |
Artikel 3, lid 1, onder b), eerste alinea, eerste streepje |
Artikel 3, lid 2, eerste alinea, onder a) |
Artikel 3, lid 1, onder b), eerste alinea, tweede streepje |
Artikel 3, lid 2, eerste alinea, onder b) |
Artikel 3, lid 1, onder b), eerste alinea, derde streepje |
Artikel 3, lid 2, eerste alinea, onder c) |
Artikel 3, lid 1, onder b), eerste alinea, vierde streepje |
Artikel 3, lid 2, eerste alinea, onder d) |
Artikel 3, lid 1, onder b), eerste alinea, vijfde streepje |
Artikel 3, lid 2, eerste alinea, onder e) |
Artikel 3, lid 1, onder b), tweede alinea |
Artikel 3, lid 2, tweede alinea |
Artikel 3, lid 1, onder b), derde alinea |
Artikel 3, lid 2, derde alinea |
Artikel 3, lid 1, onder c) |
Artikel 3, lid 3 |
Artikel 3, lid 1, onder d) |
Artikel 3, lid 4 |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 3, lid 5 |
Artikel 3, lid 3 |
Artikel 3, lid 6 |
Artikel 4 |
Artikel 4 |
Artikel 5, lid 1, aanhef |
Artikel 5, lid 1, aanhef |
Artikel 5, lid 1, eerste streepje |
Artikel 5, lid 1, onder a) |
Artikel 5, lid 1, tweede streepje |
Artikel 5, lid 1, onder b) |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, aanhef |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, aanhef |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, eerste streepje |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, onder a) |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, tweede streepje |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, onder b) |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, derde streepje |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, onder c) |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, vierde streepje |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, onder d) |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, vijfde streepje |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, onder e) |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, zesde streepje |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, onder f) |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, zevende streepje |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, onder g) |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, achtste streepje |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, onder h) |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, negende streepje |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, onder i) |
Artikel 5, lid 2, tweede alinea |
Artikel 5, lid 2, tweede alinea |
Artikel 5 bis |
Artikel 6 |
Artikel 6 |
Artikel 7 |
Artikel 7 |
Artikel 8 |
Artikel 8, lid 1, eerste alinea |
Artikel 9, lid 1, eerste alinea |
Artikel 8, lid 1, tweede alinea |
Artikel 9, lid 1, tweede alinea |
Artikel 8, lid 1, derde alinea, aanhef en eerste en tweede streepje |
Artikel 9, lid 1, derde alinea |
Artikel 8, lid 1, vierde alinea |
Artikel 9, lid 1, vierde alinea |
Artikel 8, leden 2 en 3 |
Artikel 9, leden 2 en 3 |
Artikel 9 |
Artikel 10 |
Artikel 10, aanhef |
Artikel 11, aanhef |
Artikel 10, eerste streepje |
Artikel 11, onder a) |
Artikel 10, tweede streepje |
Artikel 11, onder b) |
Artikel 10, slot |
Artikel 11, slot |
Artikel 11 |
Artikel 12 |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 12, lid 2, aanhef |
Artikel 13, lid 2, aanhef |
Artikel 12, lid 2, eerste streepje |
Artikel 13, lid 2, onder a) |
Artikel 12, lid 2, tweede streepje |
Artikel 13, lid 2, onder b) |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 13, lid 3 |
Artikel 12, lid 4 |
Artikel 13, lid 4 |
Artikel 13, lid 1, eerste alinea |
Artikel 14, lid 1, eerste alinea |
Artikel 13, lid 1, tweede alinea |
Artikel 14, lid 1, tweede alinea |
Artikel 13, lid 1, derde alinea, aanhef |
Artikel 14, lid 1, derde alinea, aanhef |
Artikel 13, lid 1, derde alinea, eerste streepje |
Artikel 14, lid 1, derde alinea, onder a) |
Artikel 13, lid 1, derde alinea, tweede streepje |
Artikel 14, lid 1, derde alinea, onder b) |
Artikel 13, lid 1, vierde alinea |
Artikel 14, lid 1, vierde alinea |
Artikel 13, lid 2 |
Artikel 14, lid 2 |
Artikel 13, lid 3 |
Artikel 14, lid 3 |
Artikel 14, leden 1 en 2 |
Artikel 15, leden 1 en 2 |
Artikel 14, lid 3, eerste alinea, aanhef |
Artikel 15, lid 3, eerste alinea, aanhef |
Artikel 14, lid 3, eerste alinea, eerste streepje |
Artikel 15, lid 3, eerste alinea, onder a) |
Artikel 14, lid 3, eerste alinea, tweede streepje |
Artikel 15, lid 3, eerste alinea, onder b) |
Artikel 14, lid 3, tweede alinea |
Artikel 15, lid 3, tweede alinea |
Artikel 15, lid 1, eerste alinea, aanhef |
Artikel 16, lid 1, eerste alinea |
Artikel 15, lid 1, eerste alinea, slot |
Artikel 16, lid 1, tweede alinea, aanhef |
Artikel 15, lid 1, eerste alinea, eerste en tweede streepje |
Artikel 16, lid 1, tweede alinea, onder a) en b) |
Artikel 15, lid 1, tweede alinea |
Artikel 16, lid 1, derde alinea |
Artikel 15, lid 1, derde alinea |
Artikel 16, lid 1, vierde alinea |
Artikel 15, lid 2, aanhef |
Artikel 16, lid 2, aanhef |
Artikel 15, lid 2, onder a) |
Artikel 16, lid 2, onder a) |
Artikel 15, lid 2, onder b), aanhef |
Artikel 16, lid 2, onder b), aanhef |
Artikel 15, lid 2, onder b), eerste streepje |
Artikel 16, lid 2, onder b), i) |
Artikel 15, lid 2, onder b), tweede streepje |
Artikel 16, lid 2, onder b), ii) |
Artikel 16, lid 1, aanhef |
Artikel 17, lid 1, aanhef |
Artikel 16, lid 1, eerste streepje |
Artikel 17, lid 1, onder a) |
Artikel 16, lid 1, tweede streepje |
Artikel 17, lid 1, onder b) |
Artikel 16, lid 2 |
Artikel 17, lid 2 |
Artikel 16, lid 3 |
Artikel 17, lid 3 |
Artikel 16, lid 4 |
Artikel 17, lid 4 |
Artikel 17 |
Artikel 18 |
Artikel 18 |
Artikel 19 |
Artikel 19 |
Artikel 20 |
Artikel 20, lid 1, eerste alinea |
Artikel 21, lid 1, eerste alinea |
Artikel 20, lid 1, tweede alinea |
Artikel 21, lid 1, tweede alinea |
Artikel 20, lid 1, derde alinea, aanhef |
Artikel 21, lid 1, derde alinea, aanhef |
Artikel 20, lid 1, derde alinea, eerste streepje |
Artikel 21, lid 1, derde alinea, onder a) |
Artikel 20, lid 1, derde alinea, tweede streepje |
Artikel 21, lid 1, derde alinea, onder b) |
Artikel 20, lid 1, derde alinea, derde streepje |
Artikel 21, lid 1, derde alinea, onder c) |
Artikel 20, lid 1, vierde alinea |
Artikel 21, lid 1, vierde alinea |
Artikel 20, lid 2, onder a) |
Artikel 21, lid 2, eerste alinea |
Artikel 20, lid 2, onder b), eerste alinea |
Artikel 21, lid 2, tweede alinea |
Artikel 20, lid 2, onder b), tweede alinea |
Artikel 21, lid 2, derde alinea |
Artikel 20, lid 2, onder b), derde alinea, aanhef |
Artikel 21, lid 2, vierde alinea, aanhef |
Artikel 20, lid 2, onder b), derde alinea, eerste streepje |
Artikel 21, lid 2, vierde alinea, onder a) |
Artikel 20, lid 2, onder b), derde alinea, tweede streepje |
Artikel 21, lid 2, vierde alinea, onder b) |
Artikel 20, lid 2, onder b), vierde alinea |
Artikel 21, lid 2, vijfde alinea |
Artikel 20, lid 3, onder a) |
Artikel 21, lid 3, eerste en tweede alinea |
Artikel 20, lid 3, onder b), eerste alinea |
Artikel 21, lid 3, derde alinea |
Artikel 20, lid 3, onder b), tweede alinea |
Artikel 21, lid 3, vierde alinea |
Artikel 20, lid 3, onder b), derde alinea, aanhef |
Artikel 21, lid 3, vijfde alinea, aanhef |
Artikel 20, lid 3, onder b), derde alinea, eerste streepje |
Artikel 21, lid 3, vijfde alinea, onder a) |
Artikel 20, lid 3, onder b), derde alinea, tweede streepje |
Artikel 21, lid 3, vijfde alinea, onder b) |
Artikel 20, lid 3, onder b), vierde alinea |
Artikel 21, lid 3, zesde alinea |
Artikel 20, lid 4 |
Artikel 21, lid 4 |
Artikel 21, lid 1, eerste alinea, aanhef |
Artikel 22, lid 1, eerste alinea, aanhef |
Artikel 21, lid 1, eerste alinea, eerste streepje |
Artikel 22, lid 1, eerste alinea, onder a) |
Artikel 21, lid 1, eerste alinea, tweede streepje |
Artikel 22, lid 1, eerste alinea, onder b) |
Artikel 21, lid 1, eerste alinea, slot |
Artikel 22, lid 1, eerste alinea, slot |
Artikel 21, lid 1, tweede alinea, aanhef |
Artikel 22, lid 1, tweede alinea, aanhef |
Artikel 21, lid 1, tweede alinea, eerste streepje |
Artikel 22, lid 1, tweede alinea, onder a) |
Artikel 21, lid 1, tweede alinea, tweede streepje |
Artikel 22, lid 1, tweede alinea, onder b) |
Artikel 21, lid 1, tweede alinea, slot |
Artikel 22, lid 1, tweede alinea, slot |
Artikel 21, lid 2 |
Artikel 22, lid 2 |
Artikel 21, lid 3 |
Artikel 22, lid 3 |
Artikel 22 |
Artikel 23 |
Artikel 23 |
Artikel 24 |
Artikel 24 |
Artikel 25 |
Artikel 25 |
— |
— |
Artikel 26 |
Artikel 26 |
Artikel 27 |
— |
Bijlage I |
— |
Bijlage II |
( 1 ) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
( 2 ) PB L 301 van 17.10.1992, blz. 17.
( 3 ) Zie bijlage I.
( 4 ) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.
( 5 ) PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.
( 6 ) PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5.
( 7 ) PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1.
( 8 ) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
( 9 ) PB L 50 van 22.2.1978, blz. 1.
( 10 ) PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3.