EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02009R0669-20160401

Consolidated text: Verordening (EG) n r. 669/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (Voor de EER relevante tekst)

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/669/2016-04-01

2009R0669 — NL — 01.04.2016 — 027.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 669/2009 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2009

ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 194 van 25.7.2009, blz. 11)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) Nr. 212/2010 VAN DE COMMISSIE van 12 maart 2010

  L 65

16

13.3.2010

 M2

VERORDENING (EU) Nr. 878/2010 VAN DE COMMISSIE van 6 oktober 2010

  L 264

1

7.10.2010

 M3

VERORDENING (EU) Nr. 1099/2010 VAN DE COMMISSIE van 26 november 2010

  L 312

9

27.11.2010

 M4

VERORDENING (EU) Nr. 187/2011 VAN DE COMMISSIE van 25 februari 2011

  L 53

45

26.2.2011

 M5

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 433/2011 VAN DE COMMISSIE van 4 mei 2011

  L 115

5

5.5.2011

 M6

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 799/2011 VAN DE COMMISSIE van 9 augustus 2011

  L 205

15

10.8.2011

 M7

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1277/2011 VAN DE COMMISSIE van 8 december 2011

  L 327

42

9.12.2011

 M8

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 294/2012 VAN DE COMMISSIE van 3 april 2012

  L 98

7

4.4.2012

 M9

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 514/2012 VAN DE COMMISSIE van 18 juni 2012

  L 158

2

19.6.2012

 M10

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 889/2012 VAN DE COMMISSIE van 27 september 2012

  L 263

26

28.9.2012

 M11

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1235/2012 VAN DE COMMISSIE van 19 december 2012

  L 350

44

20.12.2012

 M12

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 91/2013 VAN DE COMMISSIE van 31 januari 2013

  L 33

2

2.2.2013

 M13

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 270/2013 VAN DE COMMISSIE van 21 maart 2013

  L 82

47

22.3.2013

 M14

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 618/2013 VAN DE COMMISSIE van 26 juni 2013

  L 175

34

27.6.2013

 M15

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 925/2013 VAN DE COMMISSIE van 25 september 2013

  L 254

12

26.9.2013

 M16

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1355/2013 VAN DE COMMISSIE van 17 december 2013

  L 341

35

18.12.2013

►M17

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 323/2014 VAN DE COMMISSIE van 28 maart 2014

  L 95

12

29.3.2014

►M18

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 718/2014 VAN DE COMMISSIE van 27 juni 2014

  L 190

55

28.6.2014

 M19

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1021/2014 VAN DE COMMISSIE van 26 september 2014

  L 283

32

27.9.2014

 M20

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1295/2014 VAN DE COMMISSIE van 4 december 2014

  L 349

33

5.12.2014

 M21

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/525 VAN DE COMMISSIE van 27 maart 2015

  L 84

23

28.3.2015

 M22

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/943 VAN DE COMMISSIE van 18 juni 2015

  L 154

8

19.6.2015

 M23

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1012 VAN DE COMMISSIE van 23 juni 2015

  L 162

26

27.6.2015

 M24

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1607 VAN DE COMMISSIE van 24 september 2015

  L 249

7

25.9.2015

 M25

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2383 VAN DE COMMISSIE van 17 december 2015

  L 332

57

18.12.2015

 M26

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/24 VAN DE COMMISSIE van 8 januari 2016

  L 8

1

13.1.2016

 M27

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/166 VAN DE COMMISSIE van 8 februari 2016

  L 32

143

9.2.2016

►M28

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/443 VAN DE COMMISSIE van 23 maart 2016

  L 78

51

24.3.2016


Gerectificeerd bij:

 C1

Rectificatie, PB L 287, 4.11.2011, blz.  42 (799/2011)




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 669/2009 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2009

ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG

(Voor de EER relevante tekst)



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn ( 1 ), en met name op artikel 15, lid 5, en artikel 63, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden ( 2 ), en met name op artikel 53, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 882/2004 stelt op communautair niveau een geharmoniseerd kader van algemene voorschriften voor de organisatie van officiële controles vast, met inbegrip van officiële controles op het binnenbrengen van levensmiddelen en diervoeders uit derde landen. Bovendien bepaalt die verordening dat een lijst moet worden opgesteld van diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong die op basis van bekende of nieuwe risico’s aan meer uitgebreide officiële controles moeten worden onderworpen op het punt van binnenkomst op de in bijlage I bij die verordening vermelde grondgebieden („de lijst”). Deze meer uitgebreide controles moeten het enerzijds mogelijk maken het bekende of nieuwe risico doeltreffender te bestrijden en anderzijds nauwkeurige monitoringgegevens over het vóórkomen en de prevalentie van ongunstige resultaten van laboratoriumanalyses te verzamelen.

(2)

Voor het opstellen van de lijst moet rekening worden gehouden met bepaalde criteria aan de hand waarvan een bekend of nieuw risico dat verbonden is aan een specifiek diervoeder of levensmiddel van niet-dierlijke oorsprong, kan worden geïdentificeerd.

(3)

In afwachting van de vaststelling van een gestandaardiseerde methode en criteria voor de opstelling van de lijst moet, voor het opstellen en bijwerken van de lijst, rekening worden gehouden met gegevens uit kennisgevingen die zijn ontvangen via het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders (RASFF), zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 178/2002, met verslagen van het Voedsel- en Veterinair Bureau, met van derde landen ontvangen verslagen, met de tussen de Commissie, de lidstaten en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid uitgewisselde informatie, en met wetenschappelijke evaluaties.

(4)

Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat de lidstaten, voor de organisatie van de meer uitgebreide controles, punten van binnenkomst moeten aanwijzen die toegang hebben tot de passende controlefaciliteiten voor de verschillende soorten diervoeders en levensmiddelen. Het is dan ook passend in deze verordening minimumvoorschriften voor de aangewezen punten van binnenkomst vast te stellen om te zorgen voor een uniform niveau wat de doeltreffendheid van de controles betreft.

(5)

Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat de lidstaten, voor de organisatie van de meer uitgebreide controles, van de exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven die verantwoordelijk zijn voor zendingen, vooraf kennisgeving moeten eisen van elke aankomende zending en van de aard daarvan. Er moet dan ook, om een uniforme aanpak in de hele Gemeenschap te garanderen, een modelformulier voor een gemeenschappelijk document van binnenkomst (GDB) worden vastgesteld voor de invoer van onder deze verordening vallende diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong. Het GDB moet ter beschikking van de douaneautoriteiten worden gesteld wanneer zendingen worden gedeclareerd om in het vrije verkeer te worden gebracht.

(6)

Om met betrekking tot de meer uitgebreide officiële controles een zekere mate van uniformiteit op communautair niveau te garanderen, is het bovendien dienstig in deze verordening te bepalen dat die controles documenten-, overeenstemmings- en materiële controles moeten omvatten.

(7)

Voor de organisatie van de meer uitgebreide officiële controles moeten passende financiële middelen ter beschikking worden gesteld. Daarom moeten de lidstaten de nodige vergoedingen ter dekking van de aan die controles verbonden kosten innen. Die vergoedingen moeten worden berekend overeenkomstig de criteria van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 882/2004.

(8)

Beschikking 2005/402/EG van de Commissie van 23 mei 2005 inzake noodmaatregelen met betrekking tot Spaanse peper, producten van Spaanse peper, kurkuma en palmolie ( 3 ) bepaalt dat alle zendingen van die producten vergezeld moeten gaan van een analyserapport waaruit blijkt dat het product geen van de volgende stoffen bevat: Soedan I (CAS-nummer 842-07-9), Soedan II (CAS-nummer 3118-97-6), Soedan III (CAS-nummer 85-86-9) of Soedan IV (85-83-6). Sinds de vaststelling van die maatregelen is het aantal kennisgevingen aan het RASFF verminderd, wat erop wijst dat de situatie met betrekking tot de aanwezigheid van Soedan-kleurstoffen in de desbetreffende producten aanzienlijk verbeterd is. Daarom is het passend het bij Beschikking 2005/402/EG vastgestelde voorschrift dat voor elke zending ingevoerde producten een analyserapport moet worden overgelegd, niet langer te handhaven en in plaats daarvan uniforme, meer uitgebreide controles op die zendingen op het punt van binnenkomst in de Gemeenschap in te stellen. Beschikking 2005/402/EG moet daarom worden ingetrokken.

(9)

Beschikking 2006/504/EG van de Commissie van 12 juli 2006 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van bepaalde levensmiddelen uit bepaalde derde landen wegens de risico’s van verontreiniging van deze producten met aflatoxinen ( 4 ) voorziet in een hogere frequentie van de controles (50 % van alle zendingen) die moeten worden uitgevoerd op de aanwezigheid van aflatoxinen in grondnoten van oorsprong uit Brazilië. Sinds de vaststelling van die maatregelen is het aantal kennisgevingen aan het RASFF met betrekking tot aflatoxinen in grondnoten uit Brazilië verminderd. Daarom is het passend de bij Beschikking 2006/504/EG vastgestelde maatregelen betreffende die goederen niet langer te handhaven en in plaats daarvan die goederen te onderwerpen aan uniforme, meer uitgebreide controles op het punt van binnenkomst in de Gemeenschap. Beschikking 2006/504/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De toepassing van de minimumvoorschriften voor de aangewezen punten van binnenkomst kan voor de lidstaten praktische moeilijkheden opleveren. Daarom moet deze verordening voorzien in een overgangsperiode waarin die minimumvoorschriften geleidelijk kunnen worden toegepast. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten gedurende die overgangsperiode dan ook in staat worden gesteld op andere controlepunten dan het aangewezen punt van binnenkomst de vereiste overeenstemmings- en materiële controles te verrichten. In die gevallen moeten die controlepunten voldoen aan de in deze verordening vastgestelde minimumvoorschriften voor aangewezen punten van binnenkomst.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Voorwerp

Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld betreffende de meer uitgebreide officiële controles die krachtens artikel 15, lid 5, van Verordening (EG) nr. 882/2004 op de punten van binnenkomst op de in bijlage I bij die verordening vermelde grondgebieden moeten worden uitgevoerd op de invoer van de in bijlage I bij deze verordening vermelde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong.

Artikel 2

Bijwerking van bijlage I

Voor het opstellen en regelmatig wijzigen van de lijst in bijlage I wordt ten minste met de volgende informatiebronnen rekening gehouden:

a) gegevens uit kennisgevingen die zijn ontvangen via het RASFF;

b) verslagen en informatie die voortvloeien uit de activiteiten van het Voedsel- en Veterinair Bureau;

c) van derde landen ontvangen verslagen en informatie;

d) tussen de Commissie, de lidstaten en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid uitgewisselde informatie;

e) wetenschappelijke evaluaties, in voorkomend geval.

De lijst in bijlage I wordt regelmatig en ten minste op kwartaalbasis herzien.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) „gemeenschappelijk document van binnenkomst (GDB)”: het in artikel 6 bedoelde document dat moet worden ingevuld door de exploitant van het diervoeder- en levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger en door de bevoegde autoriteit die bevestigt dat de officiële controles zijn uitgevoerd, en waarvan een model is opgenomen in bijlage II;

b) „aangewezen punt van binnenkomst (APB)”: het punt van binnenkomst, als bedoeld in artikel 17, lid 1, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 882/2004, op een van de in bijlage I daarbij vermelde grondgebieden; indien over zee aankomende zendingen worden gelost om in een ander schip te worden geladen voor verder vervoer naar een haven in een andere lidstaat, is deze haven het aangewezen punt van binnenkomst;

c) „zending”: een hoeveelheid van de in bijlage I bij deze verordening vermelde diervoeders of levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong van dezelfde klasse of omschrijving die onder hetzelfde document of dezelfde documenten vallen, met hetzelfde vervoermiddel worden vervoerd en uit hetzelfde derde land of deel van dat land afkomstig zijn.

Artikel 4

Minimumvoorschriften voor aangewezen punten van binnenkomst

Onverminderd artikel 19 moeten de aangewezen punten van binnenkomst ten minste beschikken over:

a) voldoende personeel met de geschikte kwalificatie en ervaring om de voorgeschreven controles op zendingen uit te voeren;

b) geschikte voorzieningen voor het uitvoeren van de vereiste controles door de bevoegde autoriteit;

c) gedetailleerde instructies betreffende de monsterneming voor analyse en de verzending van de genomen monsters voor analyse naar een krachtens artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004 aangewezen laboratorium („het aangewezen laboratorium”);

d) voorzieningen voor de opslag van zendingen (en zendingen in containers) in geschikte omstandigheden gedurende de periode dat zij, in voorkomend geval, in afwachting van de onder c) bedoelde analyse worden vastgehouden, en voldoende opslagruimten, met inbegrip van koel- en vrieshuizen, voor gevallen waarin gezien de aard van de zending een gecontroleerde temperatuur vereist is;

e) loshulpmiddelen en geschikte apparatuur voor het nemen van monsters voor analyse;

f) de mogelijkheid om, waar nodig, in een overdekte ruimte te lossen en te bemonsteren voor analyse;

g) een aangewezen laboratorium dat de onder c) bedoelde analyse kan uitvoeren en zodanig gelegen is dat de monsters er binnen korte tijd naar kunnen worden vervoerd.

Artikel 5

Lijst van aangewezen punten van binnenkomst

De lidstaten maken op internet voor elk van de in bijlage I vermelde producten een lijst van de aangewezen punten van binnenkomst bekend en werken deze lijsten bij. De lidstaten delen het internetadres van deze lijsten aan de Commissie mee.

De Commissie vermeldt op haar website ter informatie de nationale links naar die lijsten.

Artikel 6

Vooraanmelding van zendingen

De exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven of hun vertegenwoordigers melden voldoende van tevoren de fysieke aankomst van de zending op het aangewezen punt van binnenkomst, onder opgave van de vermoedelijke datum en tijd alsmede de aard van de zending.

Daartoe vullen zij deel I van het gemeenschappelijke document van binnenkomst in en zenden dat document ten minste één werkdag vóór de fysieke aankomst van de zending naar de bevoegde autoriteit op het aangewezen punt van binnenkomst.

Artikel 7

Taal van gemeenschappelijke documenten van binnenkomst

De gemeenschappelijke documenten van binnenkomst moeten worden opgesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat waar het aangewezen punt van binnenkomst zich bevindt.

Een lidstaat kan er echter mee instemmen dat gemeenschappelijke documenten van binnenkomst worden opgesteld in een andere officiële taal van de Gemeenschap.

Artikel 8

Meer uitgebreide officiële controles op aangewezen punten van binnenkomst

1.  De bevoegde autoriteit op het aangewezen punt van binnenkomst voert onverwijld de volgende controles uit:

a) documentencontroles op alle zendingen binnen twee werkdagen vanaf het tijdstip van aankomst op het APB, tenzij zich uitzonderlijke en onvermijdelijke omstandigheden voordoen;

b) overeenstemmings- en materiële controles, met inbegrip van laboratoriumanalyses, met de in bijlage I aangegeven frequentie en op zodanige wijze dat de exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven of hun vertegenwoordigers niet kunnen voorspellen of een specifieke zending aan die controles zal worden onderworpen; de resultaten van de materiële controles moeten zo spoedig als technisch mogelijk is beschikbaar zijn.

2.  Na voltooiing van de in lid 1 bedoelde controles:

a) vult de bevoegde autoriteit het desbetreffende gedeelte van deel II van het gemeenschappelijke document van binnenkomst in en stempelt de verantwoordelijke ambtenaar van de bevoegde autoriteit het origineel van dat document af en ondertekent het;

b) maakt en bewaart de bevoegde autoriteit een kopie van het ondertekende en afgestempelde gemeenschappelijke document van binnenkomst.

Het origineel van het gemeenschappelijke document van binnenkomst vergezelt de zending tijdens het verdere vervoer ervan totdat deze aankomt op de in het GDB vermelde bestemming.

De bevoegde autoriteit op het APB kan het verdere vervoer van de zending toestaan in afwachting van de resultaten van de materiële controles. Indien toestemming wordt verleend, stelt de bevoegde autoriteit op het APB de bevoegde autoriteit op de plaats van bestemming daarvan in kennis en worden passende regelingen getroffen om te garanderen dat de zending permanent onder controle van de bevoegde autoriteiten blijft en dat in afwachting van de resultaten van de materiële controles op geen enkele wijze met de zending kan worden geknoeid.

Indien de zending wordt vervoerd in afwachting van de resultaten van de materiële controles, wordt daartoe een gewaarmerkte kopie van het originele GDB afgegeven.

Artikel 9

Bijzondere omstandigheden

1.  Op verzoek van de betrokken lidstaat kan de Commissie de bevoegde autoriteiten van bepaalde aangewezen punten van binnenkomst die onder moeilijke specifieke geografische omstandigheden opereren, toestaan materiële controles in de bedrijfsruimten van een exploitant van een diervoeder- en levensmiddelenbedrijf uit te voeren, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de efficiëntie van de op het APB uitgevoerde controles wordt niet negatief beïnvloed;

b) de bedrijfsruimten voldoen aan de in lid 4, vermelde eisen, voor zover van toepassing, en zijn daarvoor door de lidstaat goedgekeurd;

c) er zijn passende regelingen getroffen om te garanderen dat de zending vanaf het tijdstip van aankomst op het APB permanent onder controle van de bevoegde autoriteiten van het APB blijft en alle controles kunnen worden uitgevoerd zonder dat op enige wijze met de zending kan worden geknoeid.

2.  In afwijking van artikel 8, lid 1, kan het besluit om een nieuw product in de lijst van bijlage I op te nemen, in uitzonderlijke omstandigheden bepalen dat de bevoegde autoriteit van de in het GDB vermelde plaats van bestemming indien nodig bij de exploitant van het diervoeder- en levensmiddelenbedrijf overeenstemmings- en materiële controles op zendingen van dat product kan uitvoeren als de voorwaarden van lid 1, onder b) en c), vervuld zijn, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de zeer bederfelijke aard van het product of de specifieke kenmerken van de verpakking zijn zodanig dat het nemen van monsters op het APB onvermijdelijk een ernstig risico voor de voedselveiligheid of beschadiging van het product in onaanvaardbare mate tot gevolg zou hebben;

b) de bevoegde autoriteiten op het APB en de bevoegde autoriteiten die de materiële controles uitvoeren, treffen passende samenwerkingsregelingen om te garanderen dat:

i) alle controles worden uitgevoerd zonder dat op enige wijze met de zending kan worden geknoeid;

ii) volledig wordt voldaan aan de rapportagevoorschriften van artikel 15.

Artikel 10

In het vrije verkeer brengen

De zendingen kunnen pas in het vrije verkeer worden gebracht nadat de exploitant van het diervoeder- en levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger een gemeenschappelijk document van binnenkomst of het elektronische equivalent ervan dat door de bevoegde autoriteit wordt ingevuld zodra alle overeenkomstig artikel 8, lid 1, vereiste controles zijn uitgevoerd en gunstige resultaten van de eventueel vereiste materiële controles bekend zijn, aan de douaneautoriteiten heeft overgelegd.

Artikel 11

Verplichtingen voor exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven

Indien de bijzondere kenmerken van de zending dit rechtvaardigen, geeft de exploitant van het diervoeder- en levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger de bevoegde autoriteit de beschikking over:

a) voldoende personele en logistieke middelen voor het lossen van de zending om de officiële controles te kunnen laten plaatsvinden;

b) geschikte apparatuur voor het nemen van monsters voor analyse in verband met speciaal vervoer en/of specifieke verpakkingsvormen, als de monsterneming niet op representatieve wijze kan worden uitgevoerd met standaardbemonsteringsapparatuur.

Artikel 12

Splitsing van zendingen

Zendingen mogen niet worden gesplitst voordat de meer uitgebreide officiële controles zijn uitgevoerd en het gemeenschappelijke document van binnenkomst door de bevoegde autoriteit is ingevuld, zoals bepaald in artikel 8.

Indien de zending naderhand wordt gesplitst, wordt een gewaarmerkte kopie van het gemeenschappelijke document van binnenkomst bij elk deel van de zending gevoegd totdat het in het vrije verkeer wordt gebracht.

Artikel 13

Niet-naleving

Indien uit de officiële controles blijkt dat de desbetreffende voorschriften niet zijn nageleefd, vult de verantwoordelijke ambtenaar van de bevoegde autoriteit deel III van het gemeenschappelijke document van binnenkomst in en worden overeenkomstig de artikelen 19, 20 en 21 van Verordening (EG) nr. 882/2004 maatregelen genomen.

Artikel 14

Vergoedingen

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de vergoedingen waartoe de in deze verordening bedoelde meer uitgebreide officiële controles aanleiding geven, worden geïnd overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 882/2004 en de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde criteria.

2.  De voor de zending verantwoordelijke exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven of hun vertegenwoordigers betalen de in lid 1 bedoelde vergoedingen.

Artikel 15

Rapportering aan de Commissie

1.  De lidstaten dienen bij de Commissie een verslag over de zendingen in met het oog op een permanente evaluatie van de in bijlage I vermelde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong.

Dat verslag wordt driemaandelijks ingediend vóór het einde van de maand die volgt op elk kwartaal.

2.  Het verslag moet de volgende informatie bevatten:

a) de gegevens van elke zending, met inbegrip van:

i) de grootte, uitgedrukt in nettogewicht, van de zending;

ii) het land van oorsprong van elke zending;

b) het aantal zendingen waarvan monsters zijn genomen voor analyse;

c) de resultaten van de in artikel 8, lid 1, bedoelde controles;

3.  De Commissie bundelt de krachtens lid 2 ontvangen verslagen en stelt ze ter beschikking van de lidstaten.

Artikel 16

Wijziging van Beschikking 2006/504/EG

Beschikking 2006/504/EG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, onder a), worden de punten iii), iv) en v) geschrapt.

2. In artikel 5, lid 2, wordt punt a) vervangen door:

„a) elke zending levensmiddelen uit Brazilië;”.

3. In artikel 7 wordt lid 3 geschrapt.

Artikel 17

Intrekking van Beschikking 2005/402/EG

Beschikking 2005/402/EG van de Commissie wordt ingetrokken.

Artikel 18

Toepasselijkheid

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 25 januari 2010.

▼M1

Artikel 19

Overgangsmaatregelen

▼M18

1.  Wanneer een aangewezen punt van binnenkomst niet over de vereiste voorzieningen beschikt om de in artikel 8, lid 1, onder b), bedoelde overeenstemmings- en materiële controles uit te voeren, mogen die controles gedurende een periode van tien jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden uitgevoerd in een ander door de bevoegde autoriteit daartoe gemachtigd controlepunt in dezelfde lidstaat, voordat de goederen worden aangegeven voor het vrije verkeer, mits dat controlepunt voldoet aan de in artikel 4 vastgestelde minimumvoorschriften.

▼M1

2.  De lidstaten maken een lijst van de overeenkomstig lid 1 gemachtigde controlepunten op hun website bekend.

▼B

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

▼M28




BIJLAGE I

Diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong die aan meer uitgebreide officiële controles op het aangewezen punt van binnenkomst worden onderworpen



Diervoeders en levensmiddelen

(beoogd gebruik)

GN-code (1)

Taric-onderverdeling

Land van oorsprong

Risico

Frequentie van materiële en overeenstemmingscontroles (%)

Gedroogde druiven

(Levensmiddelen)

0806 20

 

Afghanistan (AF)

Ochratoxine A

50

—  Amandelen in de dop

—  0802 11

 

Australië (AU)

Aflatoxinen

20

—  Amandelen zonder dop

—  0802 12

(Levensmiddelen)

 

—  Kousenband

(Vigna unguiculata spp. sesquipedalis)

—  ex 0708 20 00 ;

ex 0710 22 00

10

10

Cambodja (KH)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (3)

50

—  Aubergines

—  0709 30 00 ;

 

ex 0710 80 95

72

(Levensmiddelen — verse, gekoelde of bevroren groenten)

 

 

Chinese bleekselderij (Apium graveolens)

(Levensmiddelen — verse of gekoelde kruiden)

ex 0709 40 00

20

Cambodja (KH)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (4)

50

Brassica oleracea

(andere eetbare kool van het geslacht Brassica, „Chinese broccoli”) (5)

(Levensmiddelen — vers of gekoeld)

ex 0704 90 90

40

China (CN)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2)

50

Thee, ook indien gearomatiseerd

(Levensmiddelen)

0902

 

China (CN)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (6)

10

—  Kousenband

(Vigna unguiculata spp. sesquipedalis)

—  ex 0708 20 00 ;

ex 0710 22 00

10

10

Dominicaanse Republiek (DO)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (7)

20

—  Pepers (niet-scherpsmakende en andere) (Capsicum spp.)

—  0709 60 10 ;

0710 80 51

 

(Levensmiddelen — verse, gekoelde of bevroren groenten)

—  ex 0709 60 99 ;

ex 0710 80 59

20

20

Aardbeien

(Levensmiddelen — vers of gekoeld)

0810 10 00

 

Egypte (EG)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (8)

10

Pepers (niet-scherpsmakende en andere) (Capsicum spp.)

—  0709 60 10 ;

0710 80 51

 

Egypte (EG)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (9)

10

(Levensmiddelen — vers, gekoeld of bevroren)

—  ex 0709 60 99 ;

ex 0710 80 59

20

20

—  Grondnoten in de dop

—  1202 41 00

 

Gambia (GM)

Aflatoxinen

50

—  Grondnoten, gedopt

—  1202 42 00

—  Pindakaas

—  2008 11 10

—  Grondnoten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

—  2008 11 91 ;

2008 11 96 ;

2008 11 98

(Diervoeders en levensmiddelen)

 

Palmolie

(Levensmiddelen)

1511 10 90 ;

 

Ghana (GH)

Soedan-kleurstoffen (10)

50

1511 90 11 ;

 

1511 90 19 ;

90

1511 90 99

 

Sesamzaad

(Levensmiddelen — vers of gekoeld)

1207 40 90

 

India (IN)

Salmonella (11)

20

Enzymen; bereidingen van enzymen

(Diervoeders en levensmiddelen)

3507

 

India (IN)

Chlooramfenicol

50

Erwten met peul (niet gedopt)

(Levensmiddelen — vers of gekoeld)

ex 0708 10 00

40

Kenia (KE)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (12)

10

—  Grondnoten in de dop

—  1202 41 00

 

Madagaskar (MG)

Aflatoxinen

50

—  Grondnoten, gedopt

—  1202 42 00

—  Pindakaas

—  2008 11 10

—  Grondnoten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

—  2008 11 91 ;

2008 11 96 ;

2008 11 98

(Diervoeders en levensmiddelen)

 

Frambozen

(Levensmiddelen — bevroren)

0811 20 31 ;

 

Servië (RS)

Norovirus

10

ex 0811 20 11 ;

10

ex 0811 20 19

10

Zaden van watermeloenen (Egusi, Citrullus spp.) en afgeleide producten

(Levensmiddelen)

ex 1207 70 00 ;

ex 1106 30 90 ;

ex 2008 99 99

10

30

50

Sierra Leone (SL)

Aflatoxinen

50

—  Grondnoten in de dop

—  1202 41 00

 

Soedan (SD)

Aflatoxinen

50

—  Grondnoten, gedopt

—  1202 42 00

—  Pindakaas

—  2008 11 10

—  Grondnoten, op andere wijze bereid of verduurzaamd

—  2008 11 91 ;

2008 11 96 ;

2008 11 98

(Diervoeders en levensmiddelen)

 

Pepers (andere dan niet-scherpsmakende) (Capsicum spp.)

(Levensmiddelen — vers of gekoeld)

ex 0709 60 99

20

Thailand (TH)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (13)

10

—  Kousenband

(Vigna unguiculata spp. sesquipedalis)

—  ex 0708 20 00 ;

ex 0710 22 00

10

10

Thailand (TH)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (14)

20

—  Aubergines

—  0709 30 00 ;

 

ex 0710 80 95

72

(Levensmiddelen — verse, gekoelde of bevroren groenten)

 

 

—  Gedroogde abrikozen

—  0813 10 00

 

Turkije (TR)

Sulfieten (15)

10

—  Abrikozen, op andere wijze bereid of verduurzaamd

—  2008 50 61

(Levensmiddelen)

 

Citroenen (Citrus limon, Citrus limonum)

(Levensmiddelen — vers, gekoeld of gedroogd)

0805 50 10

 

Turkije (TR)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2)

10

—  Niet-scherpsmakende pepers (Capsicum annuum)

—  0709 60 10 ;

0710 80 51

 

Turkije (TR)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (16)

10

(Levensmiddelen — verse, gekoelde of bevroren groenten)

 

Wijnstokbladeren (druivenbladeren)

(Levensmiddelen)

ex 2008 99 99

11; 19

Turkije (TR)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (17)

50

—  Pistaches in de dop

—  0802 51 00

 

Verenigde Staten (US)

Aflatoxinen

20

—  Pistaches zonder dop

—  0802 52 00

(Levensmiddelen)

 

—  Gedroogde abrikozen

—  0813 10 00

 

Oezbekistan (UZ)

Sulfieten (15)

50

—  Abrikozen, op andere wijze bereid of verduurzaamd

—  2008 50 61

(Levensmiddelen)

 

—  Korianderblad

—  ex 0709 99 90

72

Vietnam (VN)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (18)

50

—  Basilicum (heilig, zoet)

—  ex 1211 90 86 ;

ex 2008 99 99

20

75

—  Munt

—  ex 1211 90 86 ;

ex 2008 99 99

30

70

—  Peterselie

—  ex 0709 99 90

40

(Levensmiddelen — verse of gekoelde kruiden)

 

 

—  Okra's

—  ex 0709 99 90

20

Vietnam (VN)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (18)

50

—  Pepers (andere dan niet-scherpsmakende) (Capsicum spp.)

—  ex 0709 60 99

20

(Levensmiddelen — vers of gekoeld)

 

 

—  Pitahaya's (drakenvruchten)

—  ex 0810 90 20

10

Vietnam (VN)

Residuen van bestrijdingsmiddelen (2) (18)

20

(Levensmiddelen — vers of gekoeld)

 

(1)   Indien slechts bepaalde onder een GN-code vallende producten behoeven te worden onderzocht en geen specifieke onderverdeling voor die code bestaat, wordt de GN-code voorafgegaan door „ex”.

(2)   Residuen van ten minste die bestrijdingsmiddelen die in het overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1) vastgestelde controleprogramma zijn opgenomen en die kunnen worden geanalyseerd met multiresidumethoden op basis van GC-MS en LC-MS (controle op bestrijdingsmiddelen alleen in/op producten van plantaardige oorsprong).

(3)   Residuen van chloorbufam.

(4)   Residuen van fenthoaat.

(5)   Soorten van Brassica oleracea L. convar. Botrytis (L.) Alef var. Italica Plenck, cultivar alboglabra. Ook bekend als „Kai Lan”, „Gai Lan”, „Gailan”, „Kailan”, „Jielan”.

(6)   Residuen van trifluraline.

(7)   Residuen van acefaat, aldicarb (som van aldicarb, het sulfoxide en het sulfon daarvan, uitgedrukt als aldicarb), amitraz (amitraz met inbegrip van alle metabolieten die het 2,4-dimethylanilinegedeelte bevatten, uitgedrukt als amitraz), diafenthiuron, dicofol (som van p,p′- en o,p′-isomeer), dithiocarbamaten (dithiocarbamaten uitgedrukt als CS2, inclusief maneb, mancozeb, metiram, propineb, thiram en ziram) en methiocarb (som van methiocarb en methiocarbsulfoxide en -sulfon, uitgedrukt als methiocarb).

(8)   Residuen van hexaflumuron, methiocarb (som van methiocarb en methiocarbsulfoxide en -sulfon, uitgedrukt als methiocarb), fenthoaat en thiofanaat-methyl.

(9)   Residuen van dicofol (som van p,p′- en o,p′-isomeer), dinotefuran, folpet, prochloraz (som van prochloraz en de metabolieten daarvan die het 2,4,6-trichloorfenolgedeelte bevatten, uitgedrukt als prochloraz), thiofanaat-methyl en triforine.

(10)   In deze bijlage worden onder „Soedan-kleurstoffen” de volgende chemische stoffen verstaan: i) Soedan I (CAS-nummer 842-07-9); ii) Soedan II (CAS-nummer 3118-97-6); iii) Soedan III (CAS-nummer 85-86-9); iv) Scarlet Red, of Soedan IV (CAS-nummer 85-83-6).

(11)   Referentiemethode EN/ISO 6579 of een ten opzichte van die methode gevalideerde methode overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 1).

(12)   Residuen van acefaat en diafenthiuron.

(13)   Residuen van formetanaat: som van formetanaat en zouten daarvan, uitgedrukt als formetanaat(hydrochloride), prothiofos en triforine.

(14)   Residuen van acefaat, dicrotofos, prothiofos, quinalfos en triforine.

(15)   Referentiemethoden: EN 1988-1:1998, EN 1988-2:1998 of ISO 5522:1981.

(16)   Residuen van diafenthiuron, formetanaat: som van formetanaat en zouten daarvan, uitgedrukt als formetanaat(hydrochloride) en thiofanaat-methyl.

(17)   Residuen van dithiocarbamaten (dithiocarbamaten uitgedrukt als CS2, inclusief maneb, mancozeb, metiram, propineb, thiram en ziram) en metrafenon.

(18)   Residuen van dithiocarbamaten (dithiocarbamaten uitgedrukt als CS2, inclusief maneb, mancozeb, metiram, propineb, thiram en ziram), fenthoaat en quinalfos.

▼M17




BIJLAGE II

GEMEENSCHAPPELIJK DOCUMENT VAN BINNENKOMST (GDB)

image

image

image

Richtsnoeren voor het gebruik van het GDB

Algemeen Vul het gemeenschappelijk document van binnenkomst in hoofdletters in. De richtsnoeren hebben telkens betrekking op het met het nummer aangegeven vak.

Deel I    Dit deel moet worden ingevuld door de exploitant van het diervoerder- of levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger, tenzij anders aangegeven.

Vak I.1. Verzender: naam en volledig adres van de natuurlijke of rechtspersoon (exploitant van het diervoeder- of levensmiddelenbedrijf) die de zending verzendt. Vermelding van telefoon- en faxnummer of e-mailadres wordt aanbevolen.

Vak I.2. De informatie betreffende het referentienummer van het GDB wordt verstrekt door de bevoegde autoriteit van het aangewezen punt van binnenkomst (APB). De exploitant van het diervoeder- of levensmiddelenbedrijf vermeldt het aangewezen punt van binnenkomst waar de zending moet aankomen.

Vak I.3. Geadresseerde: naam en volledig adres van de natuurlijke of rechtspersoon (exploitant van het diervoeder- of levensmiddelenbedrijf) voor wie de zending bestemd is. Vermelding van telefoon- en faxnummer of e-mailadres wordt aanbevolen.

Vak I.4. Voor de zending verantwoordelijke persoon: de persoon (de exploitant van het diervoeder- of levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger of de persoon die namens hem aangifte doet) die voor de zending verantwoordelijk is op het ogenblik dat zij op het APB wordt aangeboden en die namens de importeur op het APB de nodige declaraties bij de bevoegde autoriteit doet. Vul de naam en het volledige adres in. Vermelding van telefoon- en faxnummer of e-mailadres wordt aanbevolen.

Vak I.5. Land van oorsprong: het derde land waarvan de goederen afkomstig zijn, waar zij worden geteeld, geoogst of geproduceerd.

Vak I.6. Land van verzending: dit is het derde land waar de zending is geladen in het vervoermiddel waarmee zij uiteindelijk naar de Unie is gebracht.

Vak I.7. Importeur: naam en volledig adres. Vermelding van telefoon- en faxnummer of e-mailadres wordt aanbevolen.

Vak I.8. Plaats van bestemming: leveringsadres in de Unie. Vermelding van telefoon- en faxnummer of e-mailadres wordt aanbevolen.

Vak I.9. Aankomst op het APB: vul de datum in waarop de zending naar verwachting op het APB zal aankomen.

Vak I.10. Documenten: vul de datum van afgifte en het nummer in van de officiële documenten waarvan de zending in voorkomend geval vergezeld gaat.

Vak I.11. Vermeld alle gegevens betreffende het vervoermiddel van aankomst: voor vliegtuigen het vluchtnummer, voor schepen de naam van het schip, voor wegvoertuigen het registratienummer met eventueel het nummer van de aanhanger, voor spoorwagons de identificatiegegevens van de trein en het wagonnummer.

Referenties van documenten: nummer van de luchtvrachtbrief, de zeevrachtbrief of commercieel registratienummer van de trein of het wegvoertuig.

Vak I.12. Omschrijving van de goederen: geef een gedetailleerde omschrijving van de goederen (met inbegrip van de soort voor diervoeders).

Vak I.13. Goederencode: gebruik de code waarmee de goederen worden geïdentificeerd, zoals vermeld in bijlage I (met inbegrip van de Taric-onderverdeling indien van toepassing).

Vak I.14. Brutogewicht: totaalgewicht in kg. Dit wordt omschreven als de totale massa van de producten inclusief de onmiddellijke verpakkingen en alle andere verpakkingen, maar exclusief de transportcontainers en andere transportmiddelen.

Nettogewicht: gewicht van het product zelf in kg, exclusief de verpakking. Dit wordt omschreven als de massa van de producten zelf zonder de onmiddellijke verpakkingen of andere verpakkingen.

Vak I.15. Aantal colli.

Vak I.16. Temperatuur: kruis de passende vervoer-/opslagtemperatuur aan.

Vak I.17. Soort colli: vermeld de aard van de verpakking van de producten.

Vak I.18. Goederen bestemd voor: kruis het passende vakje aan, naargelang de goederen bestemd zijn voor menselijke consumptie zonder voorafgaande sortering of materiële behandeling (kruis in dat geval „Menselijke consumptie” aan), of voor menselijke consumptie na een dergelijke behandeling (kruis in dat geval „Verdere verwerking” aan), of voor gebruik als diervoeder (kruis in dat geval „Diervoeders” aan).

Vak I.19. Vermeld alle zegelnummers en containernummers voor zover dat relevant is.

Vak I.20. Overbrenging naar een controlepunt: gedurende de in artikel 19, lid 1, vastgestelde overgangsperiode moet het APB dit vak aankruisen om overbrenging naar een ander controlepunt mogelijk te maken.

Vak I.21. Niet van toepassing.

Vak I.22. Voor invoer: dit vakje aankruisen wanneer de zending bestemd is voor invoer in de Unie (artikel 8).

Vak I.23. Niet van toepassing.

Vak I.24. Kruis het passende vervoermiddel aan.

Deel II    Dit deel moet door de bevoegde autoriteit worden ingevuld.

Vak II.1. Gebruik hetzelfde referentienummer als in vak I.2.

Vak II.2. Voor gebruik door de douanediensten, indien nodig.

Vak II.3. Documentencontrole: in te vullen voor alle zendingen.

Vak II.4. De bevoegde autoriteit van het APB geeft aan of de zending wordt geselecteerd voor materiële controles, die gedurende de in artikel 19, lid 1, vermelde overgangsperiode door een ander controlepunt kunnen worden uitgevoerd.

Vak II.5. Gedurende de in artikel 19, lid 1, vastgestelde overgangsperiode geeft de bevoegde autoriteit van het APB na een bevredigende documentencontrole aan naar welk controlepunt de zending kan worden vervoerd om aldaar overeenstemmings- en materiële controles te ondergaan.

De bevoegde autoriteit van het APB geeft ook aan of de zending is toegelaten voor verder vervoer, als bedoeld in artikel 8. Verder vervoer kan alleen worden toegestaan indien de overeenstemmingscontroles op het APB zijn uitgevoerd en indien het resultaat ervan bevredigend is. Vak II.11 moet daarom worden ingevuld op het moment dat verder vervoer wordt toegestaan, terwijl vak II.12 moet worden ingevuld zodra de resultaten van de laboratoriumtests beschikbaar zijn.

Vak II.6. Geef duidelijk aan welke maatregelen moeten worden genomen in geval van afwijzing van de zending wegens een onbevredigend resultaat van de documentencontroles. Het adres van de inrichting van bestemming in geval van „Terugzending”, „Vernietiging”, „Verwerking” en „Gebruik voor ander doel” moet in vak II.7. worden vermeld.

Vak II.7. Geef, in voorkomend geval, het erkenningsnummer en adres (of de naam van het vaartuig en de haven) op voor alle bestemmingen waar verdere controle van de zending vereist is, bijvoorbeeld voor vak II.6 „Terugzending”, „Vernietiging”, „Verwerking” of „Gebruik voor ander doel”.

Vak II.8. Breng hier het officiële stempel van de bevoegde autoriteit van het APB aan.

Vak II.9. Handtekening van de verantwoordelijke ambtenaar van de bevoegde autoriteit van het APB.

Vak II.10. Niet van toepassing.

Vak II.11. De bevoegde autoriteit van het APB of, gedurende de in artikel 19, lid 1, vastgestelde overgangsperiode, de bevoegde autoriteit van het controlepunt vult hier de resultaten van de overeenstemmingscontroles in.

Vak II.12. De bevoegde autoriteit van het APB of, gedurende de in artikel 19, lid 1, vastgestelde overgangsperiode, de bevoegde autoriteit van het controlepunt vult hier de resultaten van de materiële controles in.

Vak II.13. De bevoegde autoriteit van het APB of, gedurende de in artikel 19, lid 1, vastgestelde overgangsperiode, de bevoegde autoriteit van het controlepunt vult hier de resultaten van de laboratoriumtest in. Vermeld in dit vak de categorie van de stof of de pathogeen waarvoor een laboratoriumtest is uitgevoerd.

Vak II.14. Dit vak moet worden gebruikt voor alle zendingen die in de Unie in het vrije verkeer worden gebracht.

Vak II.15. Niet van toepassing.

Vak II.16. Geef duidelijk aan welke maatregelen moeten worden genomen in geval van afwijzing van de zending wegens een onbevredigend resultaat van de overeenstemmings- of materiële controles. Het adres van de inrichting van bestemming in geval van „Terugzending”, „Vernietiging”, „Verwerking” en „Gebruik voor ander doel” moet in vak II.18. worden vermeld.

Vak II.17. Reden voor weigering: gebruik dit vak voor zover nodig om relevante informatie toe te voegen. Kruis het passende vakje aan.

Vak II.18. Geef, in voorkomend geval, het erkenningsnummer en adres (of de naam van het vaartuig en de haven) op voor alle bestemmingen waar verdere controle van de zending vereist is, bijvoorbeeld voor vak II.16 „Terugzending”, „Vernietiging”, „Verwerking” of „Gebruik voor ander doel”.

Vak II.19. Gebruik dit vak wanneer het originele zegel op een zending vernietigd is bij het openen van de container. Er moet een geconsolideerde lijst van alle in dit verband gebruikte zegels worden bewaard.

Vak II.20. Breng hier het officiële stempel aan van de bevoegde autoriteit van het APB of, gedurende de in artikel 19, lid 1, vastgestelde overgangsperiode, van de bevoegde autoriteit van het controlepunt.

Vak II.21. Handtekening van de verantwoordelijke ambtenaar van de bevoegde autoriteit van het APB of, gedurende de in artikel 19, lid 1, vastgestelde overgangsperiode, van de bevoegde autoriteit van het controlepunt.

Deel III    Dit deel moet door de bevoegde autoriteit worden ingevuld.

Vak III.1. Gegevens betreffende de terugzending: de bevoegde autoriteit van het APB, of, gedurende de in artikel 19, lid 1, vastgestelde overgangsperiode, de bevoegde autoriteit van het controlepunt, vermeldt het gebruikte vervoermiddel, de identificatiegegevens ervan, het land van bestemming en de datum van terugzending, zodra deze gegevens bekend zijn.

Vak III.2. Follow-up: vermeld indien nodig de voor het toezicht verantwoordelijke eenheid van de plaatselijke bevoegde autoriteit in geval van „Vernietiging”, „Verwerking” of „Gebruik voor ander doel” van de zending. Die autoriteit vermeldt in dit vak het resultaat van de aankomst van de zending en de overeenstemming van de zending.

Vak III.3. Handtekening van de verantwoordelijke ambtenaar van de bevoegde autoriteit van het APB of, gedurende de in artikel 19, lid 1, vastgestelde overgangsperiode, van de verantwoordelijke ambtenaar van het controlepunt in geval van „Terugzending”. Handtekening van de verantwoordelijke ambtenaar van de plaatselijke bevoegde autoriteit in geval van „Vernietiging”, „Verwerking” of „Gebruik voor ander doel”.



( 1 ) PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

( 2 ) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

( 3 ) PB L 135 van 28.5.2005, blz. 34.

( 4 ) PB L 199 van 21.7.2006, blz. 21.

Top