This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02009L0065-20230101
Directive 2009/65/EC of the European Parliament and of the Council of 13 July 2009 on the coordination of laws, regulations and administrative provisions relating to undertakings for collective investment in transferable securities (UCITS) (recast) (Text with EEA relevance)Text with EEA relevance
Consolidated text: Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02009L0065 — NL — 01.01.2023 — 009.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
RICHTLIJN 2009/65/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (herschikking) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
RICHTLIJN 2010/78/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 24 november 2010 |
L 331 |
120 |
15.12.2010 |
|
RICHTLIJN 2011/61/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 8 juni 2011 |
L 174 |
1 |
1.7.2011 |
|
RICHTLIJN 2013/14/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 21 mei 2013 |
L 145 |
1 |
31.5.2013 |
|
RICHTLIJN 2014/91/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 juli 2014 |
L 257 |
186 |
28.8.2014 |
|
VERORDENING (EU) 2017/2402 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017 |
L 347 |
35 |
28.12.2017 |
|
RICHTLIJN (EU) 2019/1160 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 |
L 188 |
106 |
12.7.2019 |
|
RICHTLIJN (EU) 2019/2034 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 november 2019 |
L 314 |
64 |
5.12.2019 |
|
RICHTLIJN (EU) 2019/2162 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 november 2019 |
L 328 |
29 |
18.12.2019 |
|
RICHTLIJN (EU) 2021/2261 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 december 2021 |
L 455 |
15 |
20.12.2021 |
Gerectificeerd bij:
RICHTLIJN 2009/65/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 13 juli 2009
tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s)
(herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
INHOUD |
|
HOOFDSTUK I |
ONDERWERP TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES |
HOOFDSTUK II |
TOELATING VAN DE ICBE |
HOOFDSTUK III |
VERPLICHTINGEN BETREFFENDE BEHEERMAATSCHAPPIJEN |
AFDELING 1 |
Voorwaarden voor toegang tot de werkzaamheden |
AFDELING 2 |
Betrekkingen met derde landen |
AFDELING 3 |
Uitoefeningsvoorwaarden |
AFDELING 4 |
Vrijheid van vestiging en vrij verrichten van diensten |
HOOFDSTUK IV |
VERPLICHTINGEN BETREFFENDE DE BEWAARDER |
HOOFDSTUK V |
VERPLICHTINGEN BETREFFENDE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJEN |
AFDELING 1 |
Voorwaarden voor toegang tot de werkzaamheden |
AFDELING 2 |
Uitoefeningsvoorwaarden |
HOOFDSTUK VI |
FUSIES VAN ICBE’S |
AFDELING 1 |
Beginsel en goedkeuring |
AFDELING 2 |
Controle door derden, verstrekking van informatie aan deelnemers en andere rechten van deelnemers |
AFDELING 3 |
Kosten en ingaan van de fusie |
HOOFDSTUK VII |
VERPLICHTINGEN MET BETREKKING TOT HET BELEGGINGSBELEID VAN ICBE’S |
HOOFDSTUK VIII |
MASTER-FEEDERCONSTRUCTIES |
AFDELING 1 |
Toepassingsgebied en goedkeuring |
AFDELING 2 |
Gemeenschappelijke bepalingen voor feeder-icbe’s en master-icbe’s |
AFDELING 3 |
Bewaarders en auditors |
AFDELING 4 |
Verplichtingen inzake informatieverstrekking en publicitaire mededelingen |
AFDELING 5 |
Omzetting van bestaande icbe’s in feeder-icbe’s en verandering van icbe’s |
AFDELING 6 |
Verplichtingen en bevoegde autoriteiten |
HOOFDSTUK IX |
VERPLICHTINGEN IN VERBAND MET DE AAN BELEGGERS TE VERSTREKKEN INFORMATIE |
AFDELING 1 |
Openbaarmaking van een prospectus en van periodieke verslagen |
AFDELING 2 |
Openbaarmaking van andere informatie |
AFDELING 3 |
Essentiële beleggersinformatie |
HOOFDSTUK X |
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE ICBE |
HOOFDSTUK XI |
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR ICBE’S DIE HUN RECHTEN VAN DEELNEMING VERHANDELEN IN ANDERE LIDSTATEN DAN DIE WAAR ZIJ GEVESTIGD ZIJN |
HOOFDSTUK XII |
BEPALINGEN BETREFFENDE DE AUTORITEITEN DIE MET HET VERSTREKKEN VAN TOELATINGEN EN MET HET TOEZICHT ZIJN BELAST |
HOOFDSTUK XIII |
GEDELEGEERDE HANDELINGEN EN BEVOEGDHEDEN INZAKE UITVOERING |
HOOFDSTUK XIV |
UITZONDERINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN |
AFDELING 1 |
Uitzonderingsbepalingen |
AFDELING 2 |
Overgangs- en slotbepalingen |
BIJLAGE I |
Schema’s A en B |
BIJLAGE II |
Taken die deel uitmaken van het collectief beheer van beleggingsportefeuilles |
BIJLAGE III |
|
Deel A |
Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan |
Deel B |
Termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing |
BIJLAGE IV |
Concordantietabel |
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Voor de toepassing van deze richtlijn en behoudens artikel 3, wordt onder icbe’s verstaan een instelling:
waarvan het uitsluitende doel is de collectieve belegging in effecten of in andere in artikel 50, lid 1, bedoelde liquide financiële activa van uit het publiek aangetrokken kapitaal, met toepassing van het beginsel van risicospreiding, en
waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de houders ten laste van de activa van deze instellingen direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald. Met dergelijke inkopen of terugbetalingen wordt gelijkgesteld ieder handelen van een icbe om te voorkomen dat de waarde van haar rechten van deelneming ter beurze aanzienlijk afwijkt van de intrinsieke waarde.
De lidstaten kunnen toestaan dat een icbe uit meerdere beleggingscompartimenten bestaat.
De in lid 2 bedoelde instellingen kunnen rechtens geregeld zijn bij overeenkomst (beleggingsfondsen beheerd door een beheermaatschappij), als trust (unit trust) dan wel bij statuten (beleggingsmaatschappij).
Voor de toepassing van deze richtlijn omvatten:
„beleggingsfondsen” ook unit trusts;
„rechten van deelneming” in icbe’s ook aandelen van icbe’s.
Artikel 2
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
„bewaarder”: een instelling die belast is met de in de artikelen 22 en 32 omschreven taken en die onderworpen is aan de overige in hoofdstuk IV en hoofdstuk V, afdeling 3, vastgestelde bepalingen;
„beheermaatschappij”: een maatschappij waarvan de normale werkzaamheden bestaan in het beheren van icbe’s in de vorm van beleggingsfondsen of beleggingsmaatschappijen (collectief beheer van beleggingsportefeuilles van icbe’s);
„lidstaat van herkomst van een beheermaatschappij”: de lidstaat waar de beheermaatschappij haar statutaire zetel heeft;
„lidstaat van ontvangst van een beheermaatschappij”: een lidstaat die niet de lidstaat van herkomst is en op het grondgebied waarvan een beheermaatschappij een bijkantoor heeft of diensten verricht;
„lidstaat van herkomst van een icbe”: de lidstaat waar de icbe overeenkomstig artikel 5 is toegelaten;
„lidstaat van ontvangst van een icbe”: een lidstaat die niet de lidstaat van herkomst van de icbe is en waar de rechten van deelneming van de icbe worden aangeboden;
„bijkantoor”: een bedrijfszetel die een onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid vormt van een beheermaatschappij en die de diensten verricht waarvoor de beheermaatschappij een vergunning heeft gekregen;
„bevoegde autoriteiten”: de autoriteiten die elke lidstaat krachtens artikel 97 aanwijst;
„nauwe banden”: een situatie waarbij twee of meer natuurlijke of rechtspersonen verbonden zijn door:
een deelneming, d.w.z. het rechtstreeks of door middel van een zeggenschapsband in bezit hebben van ten minste 20 % van de stemrechten of het kapitaal van een onderneming, of
een zeggenschapsband, d.w.z. de band die bestaat tussen een „moederonderneming” en een „dochteronderneming” als omschreven in de artikelen 1 en 2 van de zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub 9, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening ( 1 ) en in alle in artikel 1, leden 1 en 2, van Richtlijn 83/349/EEG bedoelde gevallen, of een band van dezelfde aard tussen een natuurlijke of rechtspersoon en een onderneming;
„gekwalificeerde deelneming”: het rechtstreeks of middellijk bezitten van een deelneming in een beheermaatschappij van ten minste 10 % van het kapitaal of van de stemrechten, dan wel van een deelneming die de mogelijkheid inhoudt een invloed van betekenis uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de beheermaatschappij waarin wordt deelgenomen;
„aanvangskapitaal”: het vermogen als bedoeld in artikel 57, onder a) en b), van Richtlijn 2006/48/EG;
„eigen vermogen”: het eigen vermogen als omschreven in Richtlijn 2006/48/EG, titel V, hoofdstuk 2, afdeling 1;
„duurzame drager”: elk hulpmiddel dat een belegger in staat stelt om persoonlijk aan die belegger gerichte informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze gedurende een voor het doel van de informatie toereikende periode kan worden geraadpleegd en waarmee de opgeslagen informatie ongewijzigd kan worden gereproduceerd;
„effecten”:
aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren („aandelen”);
obligaties en andere schuldinstrumenten („obligaties”);
alle andere verhandelbare waardepapieren waarmee dergelijke effecten via inschrijving of omruiling kunnen worden verworven;
„geldmarktinstrumenten”: instrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt verhandeld worden, liquide zijn en waarvan de waarde te allen tijde nauwkeurig kan worden vastgesteld;
onder „fusie”: wordt verstaan de rechtshandeling waarbij:
een of meer icbe’s of beleggingscompartimenten daarvan, de „fuserende icbe's”, op het tijdstip van ontbinding zonder liquidatie al hun activa en passiva overdragen aan een andere, bestaande icbe of een beleggingscompartiment daarvan, de „ontvangende icbe”, tegen uitgifte van rechten van deelneming in de ontvangende icbe, eventueel met een bijbetaling in geld welke niet meer mag bedragen dan 10 % van de intrinsieke waarde van deze rechten van deelneming;
twee of meer icbe’s of beleggingscompartimenten daarvan, de „fuserende icbe's”, op het tijdstip van ontbinding zonder liquidatie al hun activa en passiva overdragen aan een door hen op te richten icbe of een beleggingscompartiment daarvan, de „ontvangende icbe”, tegen uitgifte van rechten van deelneming in de ontvangende icbe, eventueel met een bijbetaling in geld welke niet meer mag bedragen dan 10 % van de intrinsieke waarde van deze rechten van deelneming;
een of meer icbe’s of beleggingscompartimenten daarvan, de „fuserende icbe's”, die blijven bestaan tot ze kwijting voor hun uitstaande schulden hebben gekregen, hun netto-activa overdragen aan een ander beleggingscompartiment van dezelfde icbe, aan een icbe die ze vormen of aan een andere, bestaande icbe of een beleggingscompartiment daarvan, de „ontvangende icbe”;
onder „grensoverschrijdende fusie”: wordt een fusie tussen icbe’s verstaan:
waarvan er ten minste twee in verschillende lidstaten zijn gevestigd, of
die in dezelfde lidstaat zijn gevestigd tot een nieuw opgerichte icbe die in een andere lidstaat is gevestigd;
onder „binnenlandse fusie”: verstaan een fusie van icbe’s die in dezelfde lidstaat zijn gevestigd wanneer ten minste één van de betrokken icbe’s daarvan overeenkomstig artikel 93 in kennis is gesteld;
„leidinggevend orgaan”: het orgaan van een beheermaatschappij, beleggingsmaatschappij of bewaarder met de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid, welke de toezicht- en bestuursfuncties omvat, of, indien beide functies gescheiden zijn, alleen de bestuursfunctie. Wanneer een beheermaatschappij, beleggingsmaatschappij of bewaarder overeenkomstig nationaal recht beschikt over verschillende organen met specifieke taken, zijn de in deze richtlijn opgenomen voorschriften betreffende het leidinggevend orgaan of het leidinggevend orgaan in zijn toezichtfunctie eveneens of in plaats daarvan van toepassing op de leden van andere organen van de beheermaatschappij, beleggingsmaatschappij of bewaarder die op grond van het toepasselijke nationale recht respectievelijk bevoegd zijn;
„financieel instrument”: financieel instrument als genoemd in bijlage I, deel C, bij Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ).
Voor de toepassing van lid 1, onder i), punt ii), geldt het volgende:
elke dochteronderneming van een dochteronderneming wordt ook beschouwd als een dochteronderneming van de moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat;
situaties waarin twee of meer natuurlijke of rechtspersonen via een zeggenschapsband duurzaam verbonden zijn met dezelfde persoon, worden ook geacht een nauwe band tussen deze personen te vormen.
Artikel 3
Deze richtlijn is niet van toepassing op de volgende ondernemingen:
instellingen voor collectieve belegging van het closed-end-type;
instellingen voor collectieve belegging die kapitaal aantrekken zonder de verkoop van hun rechten van deelneming bij het publiek in de Gemeenschap of in enig deel ervan te bevorderen;
instellingen voor collectieve belegging waarvan de rechten van deelneming krachtens het fondsreglement dan wel de statuten van de beleggingsmaatschappij alleen aan het publiek van derde landen mogen worden verkocht;
soorten instellingen voor collectieve belegging die zijn aangewezen bij of krachtens de wet van de lidstaat waar de instelling voor collectieve belegging is gevestigd en waarvoor de in hoofdstuk VII en in artikel 83 bedoelde voorschriften, gezien hun beleid inzake beleggingen en het aangaan van leningen, niet geschikt zijn.
Artikel 4
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt een icbe geacht te zijn gevestigd in haar lidstaat van herkomst.
HOOFDSTUK II
TOELATING VAN DE ICBE
Artikel 5
Een icbe moet, om haar werkzaamheden te kunnen uitoefenen, zijn toegelaten overeenkomstig deze richtlijn.
Deze toelating geldt voor alle lidstaten.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe laten een icbe niet toe wanneer:
zij vaststellen dat de beleggingsmaatschappij niet voldoet aan de in hoofdstuk V vastgestelde voorwaarden, of
de beheermaatschappij geen vergunning heeft om een icbe in haar lidstaat van herkomst te beheren.
Onverminderd artikel 29, lid 2, wordt de beheermaatschappij of, waar van toepassing, de beleggingsmaatschappij binnen twee maanden na indiening van een volledige aanvraag meegedeeld of de vergunning al dan niet aan de icbe is verleend.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe laten een icbe niet toe wanneer de bestuurders van de bewaarder niet als voldoende betrouwbaar bekend staan of niet over voldoende ervaring beschikken, ook met betrekking tot het type icbe dat zij moeten beheren. Te dien einde worden de identiteit van de bestuurders van de bewaarder, alsmede iedere vervanging van deze bestuurders onmiddellijk aan de bevoegde autoriteiten gemeld.
Onder bestuurders worden diegenen verstaan die krachtens de wet of de statuten de bewaarder vertegenwoordigen of in feite het beleid van de bewaarder bepalen.
Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen, kan de bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (hierna „ESMA”) ontwerpen voor technische reguleringsnormen opstellen met het oog op de specificering van de informatie die aan de bevoegde autoriteiten moet worden bezorgd bij de aanvraag van een vergunning voor een icbe.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde procedure vast te stellen.
HOOFDSTUK III
VERPLICHTINGEN BETREFFENDE BEHEERMAATSCHAPPIJEN
AFDELING 1
Voorwaarden voor toegang tot de werkzaamheden
Artikel 6
Elke vergunning die wordt verleend, wordt ter kennis gebracht van de ESMA, die op haar website een lijst publiceert en bijwerkt van beheermaatschappijen waaraan een vergunning is verleend.
De werkzaamheden van de beheermaatschappij zijn beperkt tot het beheer van icbe’s die op grond van deze richtlijn zijn toegelaten. Dit sluit niet uit dat zij zich daarnaast kunnen bezighouden met het beheer van andere instellingen voor collectieve belegging die niet onder deze richtlijn vallen en waarvan de beheermaatschappij aan prudentieel toezicht is onderworpen maar waarvan de rechten van deelneming niet krachtens deze richtlijn in andere lidstaten kunnen worden verhandeld.
Voor de toepassing van deze richtlijn omvat het beheer van icbe’s de in bijlage II genoemde taken.
In afwijking van lid 2 kunnen de lidstaten beheermaatschappijen toestaan om naast het beheer van icbe’s, de volgende diensten te verrichten:
het per cliënt en op discretionaire basis beheren van beleggingsportefeuilles, met inbegrip van die van pensioenfondsen, op grond van een door de belegger gegeven opdracht, voor zover die portefeuilles één of meer van de in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG genoemde instrumenten bevatten, en
als nevendiensten:
het verstrekken van beleggingsadvies met betrekking tot een of meer van de in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG genoemde instrumenten;
bewaarneming en administratie van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging.
Aan een beheermaatschappij wordt onder geen beding een vergunning krachtens deze richtlijn verleend om alleen de in dit lid genoemde diensten te verrichten of om nevendiensten te verrichten zonder over een vergunning te beschikken voor het verrichten van de in de eerste alinea, onder a), genoemde dienst.
Artikel 7
Onverminderd andere in het nationale recht vervatte algemeen toepasselijke voorwaarden, verlenen de bevoegde autoriteiten een beheermaatschappij slechts een vergunning indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de beheermaatschappij heeft een aanvangskapitaal van ten minste 125 000 EUR, met inachtneming van het volgende:
wanneer de waarde in portefeuille van de beheermaatschappij 250 000 000 EUR te boven gaat, moet de beheermaatschappij gehouden worden te voorzien in een extra bedrag aan eigen vermogen dat gelijk is aan 0,02 % van het bedrag waarmee de waarde in portefeuille van de beheermaatschappij 250 000 000 EUR te boven gaat, maar het totaal van het aanvangskapitaal en het extra bedrag mag evenwel 10 000 000 EUR niet te boven te gaan;
voor de toepassing van dit lid worden de volgende portefeuilles geacht portefeuilles van de beheermaatschappij te zijn:
ongeacht het bedrag van die vereisten mag het eigen vermogen van de beheermaatschappij op geen enkel moment minder bedragen dan het bedrag dat is voorgeschreven in artikel 13 van Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ).
de personen die het bedrijf van de beheermaatschappij feitelijk leiden, staan als voldoende betrouwbaar bekend en beschikken over voldoende ervaring, ook met betrekking tot het type icbe dat door de beheermaatschappij wordt beheerd. De identiteit van deze personen, alsmede iedere vervanging van deze personen moeten onmiddellijk aan de bevoegde autoriteiten worden gemeld. Over de bedrijfsleiding van een beheermaatschappij moet worden besloten door ten minste twee personen die aan deze voorwaarden voldoen;
de vergunningsaanvraag gaat vergezeld van een programma van werkzaamheden waarin ten minste de organisatiestructuur van de beheermaatschappij wordt vermeld, en
zowel het hoofdkantoor als de statutaire zetel van de beheermaatschappij is in dezelfde lidstaat gevestigd.
Met het oog op punt a van de eerste alinea kunnen de lidstaten beheermaatschappijen toestaan niet te voorzien in tot 50 % van het in punt i) bedoelde extra bedrag aan eigen vermogen indien zij voor hetzelfde bedrag een garantie genieten van een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming waarvan de statutaire zetel in een lidstaat gevestigd is of in een derde land waar de kredietinstelling of verzekeringsonderneming onderworpen is aan prudentiële regels die naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten gelijkwaardig zijn aan die welke in het Gemeenschapsrecht zijn vastgesteld.
Wanneer nauwe banden bestaan tussen de beheermaatschappij en andere natuurlijke of rechtspersonen, verlenen de bevoegde autoriteiten slechts vergunning indien deze nauwe banden de juiste uitoefening van hun toezichthoudende taken niet belemmeren.
De bevoegde autoriteiten weigeren ook de vergunning indien de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land die van toepassing zijn op een of meer natuurlijke of rechtspersonen met wie de beheermaatschappij nauwe banden heeft, of moeilijkheden in verband met de toepassing van die bepalingen, een belemmering vormen voor de juiste uitoefening van hun toezichthoudende taken.
De bevoegde autoriteiten verlangen van beheermaatschappijen dat zij hun de informatie verstrekken die zij nodig hebben om zich ervan te kunnen vergewissen dat doorlopend aan de in dit lid gestelde voorwaarden wordt voldaan.
De bevoegde autoriteiten mogen de vergunning die aan een onder deze richtlijn vallende beheermaatschappij is verleend, slechts intrekken indien deze maatschappij:
binnen een termijn van 12 maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven geen gebruik van de vergunning te zullen maken of de onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende werkzaamheid gedurende een periode van meer dan 6 maanden heeft gestaakt, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt;
de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend;
niet meer voldoet aan Richtlijn 2006/49/EG indien de vergunning ook betrekking heeft op het in artikel 6, lid 3, onder a), van deze richtlijn bedoelde portefeuillebeheer op discretionaire basis;
de bij deze richtlijn vastgestelde bepalingen in ernstige mate of systematisch heeft overtreden, of
in een van de overige gevallen verkeert waarvoor de nationale voorschriften in intrekking voorzien.
Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen, kan de ESMA ontwerpen voor technische reguleringsnormen opstellen om:
de informatie te bepalen die bij de bevoegde autoriteiten moet worden ingediend in de aanvraag voor de vergunning van de beheermaatschappij, inclusief het programma van werkzaamheden;
de voorschriften vast te leggen die van toepassing zijn op de beheermaatschappij in de zin van lid 2, alsook de informatie voor de in lid 3 bedoelde kennisgevingen;
de voorschriften te bepalen die van toepassing zijn op de aandeelhouders en vennoten met gekwalificeerde deelnemingen, alsook de belemmeringen voor de effectieve uitoefening van de toezichtstaken van de bevoegde autoriteit, als bepaald in artikel 8, lid 1, van deze richtlijn en artikel 10, leden 1 en 2, van Richtlijn 2004/39/EG, in overeenstemming met artikel 11 van deze richtlijn.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 op te stellen.
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen om standaardformulieren, templates en procedures voor de kennisgeving of informatieverstrekking in de eerste alinea, onder a) en b) vast te stellen.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de derde alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 8
De bevoegde autoriteiten verlenen geen vergunning tot het uitoefenen van de werkzaamheden van een beheermaatschappij voordat zij in kennis zijn gesteld van de identiteit van de rechtstreekse of middellijke aandeelhouders of vennoten, natuurlijke of rechtspersonen, die daarin een gekwalificeerde deelneming bezitten, alsmede van het bedrag van die deelnemingen.
De bevoegde autoriteiten verlenen geen vergunning indien zij, gelet op de noodzaak een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beheermaatschappij te garanderen, niet overtuigd zijn van de geschiktheid van de in de eerste alinea bedoelde aandeelhouders of vennoten.
De bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaat worden vooraf geraadpleegd over het verlenen van een vergunning aan een beheermaatschappij die:
een dochteronderneming is van een andere beheermaatschappij, van een beleggingsonderneming, van een kredietinstelling of van een verzekeringsonderneming waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend;
een dochteronderneming is van de moederonderneming van een andere beheermaatschappij, een beleggingsonderneming, een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, of
onder de zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersonen die de zeggenschap hebben over een andere beheermaatschappij, een beleggingsonderneming, een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend.
AFDELING 2
Betrekkingen met derde landen
Artikel 9
De betrekkingen met derde landen worden geregeld overeenkomstig de in artikel 15 van Richtlijn 2004/39/EG ter zake vastgestelde regels.
Voor de toepassing van deze richtlijn worden de in artikel 15 van Richtlijn 2004/39/EG voorkomende termen „beleggingsonderneming” en „beleggingsondernemingen” gelezen als respectievelijk „beheermaatschappij” en „beheermaatschappijen”; de term „het verrichten van beleggingsdiensten” in artikel 15, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG wordt gelezen als het „verrichten van diensten”.
De lidstaten stellen de ESMA en de Commissie in kennis van de algemene moeilijkheden die de icbe’s ondervinden bij het in de handel brengen van hun rechten van deelneming in enig derde land.
De Commissie onderzoekt deze moeilijkheden zo snel mogelijk, om er een passende oplossing voor te vinden. De ESMA staat haar in de uitvoering van deze taak bij.
AFDELING 3
Uitoefeningsvoorwaarden
Artikel 10
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van een beheermaatschappij schrijven voor dat de beheermaatschappij waaraan zij vergunning hebben verleend, te allen tijde aan de in artikel 6 en artikel 7, leden 1 en 2, gestelde voorwaarden moet voldoen.
Het eigen vermogen van een beheermaatschappij mag niet onder de in artikel 7, lid 1, onder a), vermelde drempel zakken. Is dat toch het geval, dan kunnen de bevoegde autoriteiten, indien de omstandigheden zulks rechtvaardigen, dergelijke ondernemingen een beperkte periode gunnen om hun situatie te herstellen of hun activiteiten te staken.
Artikel 11
Om een consequente harmonisatie van deze richtlijn te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische reguleringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van een uitputtende lijst van de informatie die kandidaat-verwervers krachtens dit artikel, onder verwijzing naar artikel 10 ter, lid 4, van Richtlijn 2004/39/EG, in hun kennisgeving moeten opnemen, onverminderd artikel 10 bis, lid 2, van die richtlijn.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de derde alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 op te stellen.
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen voor de vaststelling van standaardformulieren, templates en procedures voor de modaliteiten van het overlegproces tussen de relevante bevoegde autoriteiten als bedoeld in dit artikel, onder verwijzing naar artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2004/39/EG.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 12
Iedere lidstaat stelt prudentiële regels op die door de beheermaatschappijen met een vergunning voor die lidstaat doorlopend moeten worden nageleefd met betrekking tot het beheer van icbe’s die overeenkomstig deze richtlijn zijn toegelaten.
Mede in het licht van de aard van de icbe’s die door een beheermaatschappij worden beheerd, schrijven de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij met name voor dat een dergelijke maatschappij:
moet beschikken over een goede administratieve en boekhoudkundige organisatie, controle- en beveiligingsvoorzieningen op het gebied van de elektronische informatieverwerking en adequate interne controleprocedures, met inbegrip van met name regels voor persoonlijke transacties van de eigen medewerkers en voor het aanhouden of beheren van beleggingen in financiële instrumenten met het oog op het beleggen voor eigen rekening, die ten minste waarborgen dat elke transactie waarbij de icbe betrokken is, kan worden gereconstrueerd wat betreft de oorsprong ervan, de betrokken partijen, de aard ervan, de tijd en de plaats waar zij heeft plaatsgevonden, en dat de activa van de door de beheermaatschappij beheerde icbe, overeenkomstig het fondsreglement of de statuten en de vigerende wettelijke bepalingen worden belegd;
zodanig gestructureerd en georganiseerd is dat er een zo klein mogelijk risico is dat de belangen van icbe’s of cliënten worden geschaad door belangenconflicten tussen de beheermaatschappij en haar cliënten, tussen twee van haar cliënten onderling, tussen één van haar cliënten en een icbe of tussen twee icbe’s.
De beheermaatschappij waarvan de vergunning ook het in artikel 6, lid 3, onder a), genoemde portefeuillebeheer op discretionaire basis bestrijkt:
belegt de portefeuille van een belegger niet geheel of gedeeltelijk in rechten van deelneming van door haar beheerde instellingen voor collectieve belegging zonder de voorafgaandelijke algemene toestemming van de cliënt;
is, wat de in artikel 6, lid 3, bedoelde diensten betreft, onderworpen aan het bepaalde in Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake beleggerscompensatiestelsels ( 6 ).
Onverminderd de bepalingen van artikel 116 stelt de Commissie middels gedelegeerde handelingen ►M4 overeenkomstig artikel 112 bis ◄ maatregelen vast ter nadere bepaling van de procedures en regelingen als bedoeld in lid 1, tweede alinea, onder a), alsook van structuren en organisatorische eisen ter beperking van belangenconflicten als bedoeld in lid 1, tweede alinea, onder b).
▼M1 —————
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen ter bepaling van de voorwaarden voor de uitvoering van de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt met betrekking tot de in lid 3 bedoelde procedures, schikkingen, structuren en organisatorische vereisten.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 13
Wanneer de wetgeving van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij toestaat dat een beheermaatschappij met het oog op een efficiëntere bedrijfsvoering het vervullen van één of meer van haar taken aan derden delegeert, moet aan alle volgende voorwaarden worden voldaan:
de beheermaatschappij licht de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst naar behoren in; de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij geven deze informatie onmiddellijk door aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe;
de lastgeving mag een doeltreffend toezicht op de beheermaatschappij niet belemmeren, en mag met name niet verhinderen dat de beheermaatschappij handelt, of dat de icbe’s worden beheerd, in het beste belang van haar beleggers;
indien het delegeren het beheer van beleggingen betreft, geschiedt de lastgeving alleen aan instellingen waaraan voor het beheer van activa vergunning of erkenning is verleend, en die aan prudentieel toezicht zijn onderworpen; het delegeren moet in overeenstemming zijn met de criteria voor beleggingsspreiding die periodiek door de beheermaatschappij worden vastgesteld;
indien de lastgeving het beheer van beleggingen betreft en geschiedt aan een instelling uit een derde land, moet samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten gewaarborgd zijn;
een lastgeving met betrekking tot de kernactiviteit, het beheer van beleggingen, geschiedt niet aan de bewaarder noch aan enig andere instelling waarvan de belangen strijdig kunnen zijn met de belangen van de beheermaatschappij of van de deelnemers;
er dienen regelingen te worden getroffen die de met de bedrijfsleiding van de beheermaatschappij belaste personen te allen tijde in staat stellen de werkzaamheden van de instelling aan welke de lastgeving is geschied effectief in het oog te houden;
de lastgeving mag de met de bedrijfsleiding van de beheermaatschappij belaste personen niet verhinderen te allen tijde verdere instructies te geven aan de instelling aan welke taken zijn gedelegeerd, of de lastgeving te herroepen met onmiddellijke ingang indien dit in het belang van de beleggers is;
gelet op de aard van de te delegeren taken moet de instelling aan welke taken worden gedelegeerd, gekwalificeerd zijn en in staat zijn om de desbetreffende taken te vervullen;
in de prospectussen van de icbe’s moet worden vermeld voor het delegeren van welke taken de beheermaatschappij overeenkomstig dit artikel toestemming heeft gekregen.
Artikel 14
Elke lidstaat stelt gedragsregels op die doorlopend moeten worden nageleefd door de beheermaatschappijen waaraan in die lidstaat vergunning is verleend. In die gedragsregels wordt minimaal uitvoering gegeven aan de in dit lid beschreven beginselen. Krachtens deze beginselen moet een beheermaatschappij:
zich bij haar bedrijfsuitoefening op een loyale en billijke wijze inzetten voor de belangen van de door haar beheerde icbe’s en de integriteit van de markt;
zich met de nodige bekwaamheid, zorgvuldigheid en toewijding inzetten voor de belangen van de door haar beheerde icbe’s en de integriteit van de markt;
beschikken over en doeltreffend gebruikmaken van de middelen en procedures die nodig zijn voor een deugdelijke bedrijfsuitoefening;
belangenconflicten trachten te voorkomen en, wanneer deze onvermijdelijk zijn, ervoor zorgen dat de door haar beheerde icbe’s op billijke wijze worden behandeld;
voldoen aan alle voor de uitoefening van haar werkzaamheden geldende voorschriften teneinde de belangen van haar beleggers optimaal te behartigen en de integriteit van de markt te bevorderen.
Onverminderd de bepalingen van artikel 116 stelt de Commissie middels gedelegeerde handelingen ►M4 overeenkomstig artikel 112 bis ◄ maatregelen vast om ervoor te zorgen dat de beheermaatschappij voldoet aan de in lid 1 geschetste taken, met name om:
passende criteria vast te stellen om op een loyale en billijke wijze en met de nodige bekwaamheid, zorgvuldigheid en toewijding in het belang van de icbe te handelen;
de beginselen vast te stellen om ervoor te zorgen dat beheermaatschappijen beschikken over en doeltreffend gebruikmaken van de middelen en procedures die nodig zijn voor een deugdelijke bedrijfsvoering, en
de maatregelen te formuleren die beheermaatschappijen redelijkerwijs zouden moeten opstellen om belangenconflicten vast te stellen, te voorkomen, te beheren en/of bekend te maken, alsmede om passende criteria te formuleren voor de vaststelling van de soorten van belangenconflicten die schadelijk kunnen zijn voor de belangen van de icbe.
▼M1 —————
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen ter bepaling van de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt met betrekking tot de in de lid 2 bedoelde criteria, beginselen en maatregelen.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 14 bis
Artikel 14 ter
Bij de vaststelling en toepassing van het beloningsbeleid als bedoeld in artikel 14 bis nemen beheermaatschappijen de volgende beginselen in acht op een wijze en in de mate die aansluit bij hun omvang en interne organisatie en de aard, de reikwijdte en complexiteit van hun activiteiten:
het beloningsbeleid is in overeenstemming met en draagt bij aan een gezond en effectief risicobeheer en het moedigt niet aan tot het nemen van risico’s die niet te verenigen zijn met het risicoprofiel, het reglement of de statuten van de icbe’s in het beheer van de beheermaatschappij;
het beloningsbeleid strookt met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de belangen van de beheermaatschappij en de icbe die zij beheert en van de beleggers in deze icbe’s, en behelst ook maatregelen die belangenconflicten moeten vermijden;
het leidinggevend orgaan van de beheermaatschappij stelt, als onderdeel van zijn toezichttaak, het beloningsbeleid vast, evalueert ten minste jaarlijks de algemene beginselen ervan, en is verantwoordelijk voor en ziet toe op de toepassing ervan. De in dit punt bedoelde taken worden uitsluitend uitgevoerd door leden van het leidinggevend orgaan die in de betrokken beheermaatschappij geen leidinggevende taken verrichten en die deskundig zijn op het gebied van risicobeheer en beloning;
de toepassing van het beloningsbeleid wordt ten minste eenmaal per jaar onderworpen aan een centrale en onafhankelijke interne beoordeling om deze te toetsen aan de naleving van het beleid en de procedures voor de beloning die het leidinggevend orgaan in zijn toezichtfunctie heeft gehanteerd;
medewerkers die betrokken zijn bij controlefuncties worden vergoed overeenkomstig de verwezenlijking van de met hun functies samenhangende doelstellingen, ongeacht de prestaties op het gebied van de door hen gecontroleerde bedrijfsactiviteiten;
indien er een beloningscommissie bestaat, houdt deze rechtstreeks toezicht op de beloning van hogere leidinggevende personeelsleden die risico- en compliancefuncties uitoefenen;
indien de beloning prestatiegerelateerd is, is het totale bedrag van de beloning gebaseerd op een combinatie van de beoordeling van de prestaties van de betrokken persoon, het betrokken bedrijfsonderdeel of de betrokken icbe en hun risico’s, en van de resultaten van de beheermaatschappij als geheel bij de beoordeling van de persoonlijke prestaties, waarbij zowel financiële als niet-financiële criteria in acht worden genomen;
prestaties worden beoordeeld in een meerjarenkader dat aangepast is aan de duur van de deelneming die wordt aanbevolen aan de beleggers in de icbe’s die door de beheermaatschappij worden beheerd, teneinde te garanderen dat het beoordelingsproces is gebaseerd op de langeretermijnprestaties van de icbe en haar beleggingsrisico’s, en dat de effectieve betaling van prestatiegerelateerde beloningscomponenten is gespreid over dezelfde periode;
gegarandeerde variabele beloning draagt een uitzonderlijk karakter, vindt enkel bij indienstneming van nieuwe personeelsleden plaats en blijft tot het eerste jaar van de indiensttreding beperkt;
vaste en variabele componenten van de totale beloning zijn evenwichtig verdeeld; het aandeel van de vaste component in het totale beloningspakket is groot genoeg voor het voeren van een volledig flexibel beleid inzake variabele beloningscomponenten, dat ook de mogelijkheid biedt geen variabele beloningscomponent uit te betalen;
ontslagvergoedingen hangen samen met in de loop der tijd gerealiseerde prestaties en zijn zodanig vormgegeven dat falen niet wordt beloond;
de beoordeling van prestaties, als basis voor variabele beloningscomponenten of pools van variabele beloningscomponenten, omvat een breed correctiemechanisme om rekening te kunnen houden met alle relevante soorten actuele en toekomstige risico’s;
afhankelijk van de rechtsvorm van de icbe en van het reglement of de statuten ervan, bestaat een substantieel deel, zijnde ten minste 50 % van elke variabele beloning, uit rechten van deelneming in de betrokken icbe, equivalente eigendomsbelangen of op aandelen gebaseerde instrumenten of vergelijkbare niet-liquide instrumenten met even doeltreffende prikkels als elk in dit punt genoemd instrument, tenzij het beheer van icbe's minder dan 50 % uitmaakt van de totale portefeuille die door de beheermaatschappij wordt beheerd, in welk geval het minimum van 50 % niet geldt.
Voor de in dit punt bedoelde instrumenten geldt een passend aanhoudbeleid om de prikkels te laten aansluiten op de belangen van de beheermaatschappij en de icbe’s die zij beheert en de beleggers in die icbe’s. De lidstaten of hun bevoegde autoriteiten kunnen beperkingen stellen aan de soorten en de opzet van die instrumenten of, indien van toepassing, bepaalde instrumenten verbieden. Dit punt is van toepassing op het gedeelte van de variabele beloningscomponent waarvan uitkering wordt uitgesteld overeenkomstig punt n) en op het gedeelte van de variabele beloningscomponent waarvan uitkering niet wordt uitgesteld;
een aanzienlijk deel, zijnde ten minste 40 % van het variabele beloningsbestanddeel, wordt pas uitgekeerd na een periode die aangepast is aan de duur van de deelneming die aan de beleggers in de betrokken icbe wordt aanbevolen, en is correct op de aard van de risico’s van de betrokken icbe afgestemd.
De in dit punt bedoelde periode bedraagt minstens drie jaar; beloning volgens een spreidingsregeling wordt niet sneller verworven dan een betaling naar rato; indien de variabele beloningscomponent een bijzonder hoog bedrag is, wordt daarvan minstens 60 % met uitstel uitgekeerd;
de variabele beloning, inclusief het uitgestelde gedeelte, wordt alleen uitgekeerd of definitief verworven wanneer dit met de financiële toestand van de beheermaatschappij in haar geheel te verenigen is en door de prestaties van de bedrijfseenheid, de icbe en het betrokken individu te rechtvaardigen is.
De totale variabele beloning wordt over het geheel genomen aanzienlijk verlaagd als er sprake is van mindere of negatieve financiële prestaties van de beheermaatschappij of de betrokken icbe, zowel rekening houdend met de huidige beloning als met de vermindering van de uitbetalingen van eerder verdiende bedragen, onder meer door middel van malus- of terugvorderingsregelingen;
het pensioenbeleid strookt met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de langetermijnbelangen van de beheermaatschappij en de icbe’s die zij beheert.
Indien de werknemer de dienst van de beheermaatschappij vóór pensionering verlaat, moeten de uitkeringen uit hoofde van een discretionair pensioen gedurende een termijn van vijf jaar door de beheermaatschappij worden aangehouden in de vorm van instrumenten als bedoeld in punt m). Wanneer een werknemer zijn pensionering bereikt, worden discretionaire pensioenuitkeringen aan de werknemer betaald in de vorm van de in punt m) bedoelde instrumenten, onder voorbehoud van een uitstelperiode van vijf jaar;
het personeel moet zich ertoe verbinden geen gebruik te maken van persoonlijke hedgingstrategieën of aan beloning en aansprakelijkheid gekoppelde verzekeringen om de risicobeheerseffecten die in hun beloningsregelingen zijn ingebed, te ondermijnen;
variabele beloningen worden niet uitgekeerd door middel van vehikels of methoden die het ontwijken van de in deze richtlijn opgenomen voorschriften faciliteren.
ESMA, handelend in nauwe samenwerking met de EBA, neemt in haar richtsnoeren inzake het beloningsbeleid bepalingen op over de wijze waarop verschillende sectorale beloningsbeginselen, zoals die als bepaald in Richtlijn 2011/61/EU van de Raad ( 9 ) en in Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ), moeten worden toegepast indien werknemers of andere personeelscategorieën diensten verrichten waarvoor verschillende sectorale beloningsbeginselen gelden.
De beloningscommissie die in voorkomend geval overeenkomstig de in artikel 14 bis, lid 4, bedoelde richtsnoeren van ESMA is opgezet, is verantwoordelijk voor het voorbereiden van beslissingen over beloning, ook van beslissingen die gevolgen hebben voor het risico en het risicobeheer van de beheermaatschappij of de betrokken icbe en die het leidinggevend orgaan bij de uitoefening van zijn toezichttaak moet nemen. De beloningscommissie wordt voorgezeten door een lid van het leidinggevend orgaan dat in de betrokken beheermaatschappij geen uitvoerende taken verricht. De leden van de beloningscommissie zijn leden van het leidinggevend orgaan, die in de betrokken beheermaatschappij geen uitvoerende functie bekleden.
Indien de nationale wetgeving in werknemersvertegenwoordiging in het leidinggevend orgaan voorziet, maken een of meer vertegenwoordigers van werknemers deel uit van de beloningscommissie. Bij de voorbereiding van dergelijke beslissingen houdt de beloningscommissie rekening met de langetermijnbelangen van aandeelhouders, investeerders en andere belanghebbenden van de instelling, alsook met het algemeen belang.
Artikel 15
Beheermaatschappijen of, waar van toepassing, beleggingsmaatschappijen nemen maatregelen overeenkomstig artikel 92 en stellen adequate procedures en regelingen vast om te waarborgen dat zij klachten van beleggers op behoorlijke wijze behandelen, en dat er voor beleggers geen beperkingen zijn om hun rechten uit te oefenen indien de beheermaatschappij in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van de icbe is toegelaten. Deze maatregelen moeten beleggers in staat stellen om klachten in te dienen in de officiële taal of een van de officiële talen van hun lidstaat.
Beheermaatschappijen stellen tevens adequate procedures en regelingen vast om informatie beschikbaar te stellen op verzoek van het publiek of van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe.
AFDELING 4
Vrijheid van vestiging en vrij verrichten van diensten
Artikel 16
De lidstaten dragen er zorg voor dat een beheermaatschappij waaraan haar lidstaat van herkomst een vergunning heeft verleend, op hun grondgebied de onder deze vergunning vallende werkzaamheden zowel door middel van het vestigen van een bijkantoor als door middel van het vrij verrichten van diensten mag uitoefenen.
Als een beheermaatschappij waaraan aldus een vergunning is verleend voorstelt om zonder het vestigen van een bijkantoor enkel de rechten van deelneming van de icbe die ze overeenkomstig bijlage II beheert te verhandelen in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van de icbe, zonder voor te stellen andere taken of diensten te blijven verrichten, is deze verhandeling uitsluitend onderworpen aan de voorwaarden van hoofdstuk XI.
Op grond van de in dit artikel geschetste voorwaarden, staat het een icbe vrij om een beheermaatschappij, die in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van de icbe overeenkomstig deze richtlijn een vergunning heeft gekregen, aan te wijzen of zich door haar te laten beheren, op voorwaarde dat zo’n beheermaatschappij voldoet aan de bepalingen van:
artikel 17 of artikel 18, en
de artikelen 19 en artikel 20.
Artikel 17
De lidstaten verlangen dat iedere beheermaatschappij die een bijkantoor op het grondgebied van een andere lidstaat wenst te vestigen, de in lid 1 bedoelde kennisgeving vergezeld doet gaan van de volgende gegevens en documenten:
de lidstaat op het grondgebied waarvan de beheermaatschappij voornemens is een bijkantoor te vestigen;
een programma van werkzaamheden waarin de voorgenomen activiteiten en diensten overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, alsmede de organisatiestructuur van het bijkantoor worden vermeld, en dat een beschrijving omvat van het proces voor risicobeheer dat de beheermaatschappij heeft ingesteld. Het omvat tevens een beschrijving van de overeenkomstig artikel 15 ingestelde procedures en regelingen;
het adres in de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij waar documenten kunnen worden opgevraagd, en
de namen van de bestuurders van het bijkantoor.
Tenzij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij, gelet op de voorgenomen activiteiten, redenen hebben om te twijfelen aan de deugdelijkheid van de administratieve structuur of de financiële positie van de beheermaatschappij, doen zij binnen twee maanden na ontvangst van alle in lid 2 bedoelde gegevens, mededeling van deze gegevens aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij en stellen zij de betrokken beheermaatschappij hiervan in kennis. Tevens doen zij mededeling van gegevens betreffende eventuele garantiestelsels die gericht zijn op de bescherming van de belegger.
Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij weigeren de in lid 2 bedoelde gegevens mede te delen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij, delen zij de redenen van een dergelijke weigering binnen twee maanden na ontvangst van alle gegevens mede aan de betrokken beheersmaatschappij. Tegen deze weigering of ieder uitblijven van een antwoord staat beroep open bij de rechter in de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij.
Wanneer een beheermaatschappij de werkzaamheid van collectief portefeuillebeheer als bedoeld in bijlage II wil blijven verrichten, doen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij de aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij verstrekte documentatie vergezeld gaan van een verklaring dat de beheermaatschappij conform de bepalingen van deze richtlijn over een vergunning beschikt, alsmede van een beschrijving van de reikwijdte van de vergunning die de beheermaatschappij is verleend en van de bijzonderheden in verband met een eventuele beperking inzake de soorten icbe’s die de beheermaatschappij mag beheren.
Als de beheermaatschappij, wegens een wijziging als bedoeld in de eerste alinea, niet meer aan deze richtlijn zou voldoen, delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij de beheermaatschappij binnen een termijn van 15 werkdagen na ontvangst van alle in de eerste alinea bedoelde informatie mee dat deze de wijziging niet mag doorvoeren. In dat geval stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij daarvan op de hoogte.
Als een in de eerste alinea bedoelde wijziging toch wordt doorgevoerd nadat overeenkomstig de tweede alinea informatie is doorgegeven en de beheermaatschappij ingevolge die wijziging niet meer aan deze richtlijn voldoet, nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij alle passende maatregelen overeenkomstig artikel 98 en brengen zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij onverwijld op de hoogte van de genomen maatregelen.
Eventuele wijzigingen in de gegevens waarvan overeenkomstig lid 3, eerste alinea, mededeling is gedaan, worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij gemeld.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij actualiseren de in de verklaring als bedoeld in de derde alinea van lid 3 opgenomen informatie en stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij op de hoogte wanneer er zich een verandering voordoet in de reikwijdte van de vergunning van de beheermaatschappij of ten aanzien van de details van eventuele beperkingen met betrekking tot de typen icbe’s die de beheermaatschappij gemachtigd is te beheren.
Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische reguleringsnormen opstellen met het oog op de specificering van de informatie die overeenkomstig de leden 1, 2, 3, 8 en 9 moet worden verstrekt.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 op te stellen.
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de overzending van de informatie overeenkomstig de leden 3 en 9.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de derde alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 18
Elke beheermaatschappij die voor de eerste maal door middel van het vrij verrichten van diensten haar werkzaamheden, waarvoor zij een vergunning heeft gekregen, op het grondgebied van een andere lidstaat wil uitoefenen, stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij in kennis van:
de lidstaat op het grondgebied waarvan de beheermaatschappij voornemens is werkzaamheden uit te oefenen, en
een programma van werkzaamheden waarin de activiteiten en de diensten zoals bedoeld in artikel 6, leden 2 en 3, worden vermeld en dat een beschrijving omvat van het proces voor risicobeheer dat de beheermaatschappij heeft ingesteld. Het omvat tevens een beschrijving van de overeenkomstig artikel 15 ingestelde procedures en regelingen.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij doen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij mededeling van de in lid 1 bedoelde kennisgeving, zulks binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving.
Tevens doen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij mededeling van gegevens betreffende van toepassing zijnde garantiestelsels die gericht zijn op de bescherming van de belegger.
Wanneer een beheermaatschappij de werkzaamheid van collectief portefeuillebeheer als bedoeld in bijlage II wil blijven verrichten, doen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij de aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheersmaatschappij verstrekte documentatie vergezeld gaan van een verklaring dat de beheermaatschappij conform de bepalingen van deze richtlijn over een vergunning beschikt, alsmede van een beschrijving van de reikwijdte van de vergunning die de beheermaatschappij is verleend en van de bijzonderheden in verband met een eventuele beperking inzake de soorten icbe’s die de beheermaatschappij mag beheren.
Onverminderd de artikelen 20 en 93 kan de beheermaatschappij dan met haar werkzaamheden in de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij aanvangen.
Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische reguleringsnormen opstellen met het oog op de specificering van de informatie die overeenkomstig de leden 1, 2 en 4 moet worden verstrekt.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 op te stellen.
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen, kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de overzending van de informatie overeenkomstig de leden 2 en 4.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de derde alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 19
Een beheermaatschappij die op grensoverschrijdende basis middels de vestiging van een bijkantoor of in overeenstemming het vrije verkeer van diensten de werkzaamheid van collectief portefeuillebeheer verricht, dient zich te houden aan de regels van de lidstaat van herkomst van de icbe met betrekking tot de samenstelling en de werking van de icbe, met name de regels die van toepassing zijn op:
de oprichting van en het verlenen van een vergunning voor een icbe;
de uitgifte en terugbetaling van rechten van deelneming en aandelen;
het gevoerde beleggingsbeleid en de gehanteerde beleggingslimieten, inclusief de berekening van het total exposure en de toegepaste hefboom;
de beperkingen op het aangaan en verstrekken van leningen en verkopen van effecten vanuit een ongedekte positie;
de waardering van activa en de boekhoudkundige organisatie van icbe’s;
de berekening van de uitgifte- of terugbetalingsprijs, en fouten in de berekening van de intrinsieke waarde en de desbetreffende beleggerscompensatie;
de distributie of herinvestering van de inkomsten;
de openbaarmakings- en rapportageverplichtingen van icbe’s, onder andere ten aanzien van het prospectus, essentiële beleggersinformatie en periodieke verslagen;
de regelingen voor de verhandeling;
de relatie met de houders van deelnemingsrechten;
de fusie en herstructurering van de icbe’s;
de vereffening en liquidatie van de icbe’s;
indien van toepassing, de inhoud van het deelnemersregister;
de vergunning- en toezichtkosten voor de icbe’s, en
de uitoefening van het stemrecht van deelnemers en van andere rechten van deelnemers met betrekking tot de punten a) tot en met m).
Artikel 20
Onverminderd de bepalingen van artikel 5 legt een beheermaatschappij die een aanvraag indient om een in een andere lidstaat gevestigde icbe te beheren, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe de volgende documenten over:
de in artikel 22, lid 2, bedoelde schriftelijke overeenkomst met de bewaarder;
informatie over afspraken betreffende het delegeren van taken in verband met het beheer van beleggingen en administratietaken, zoals bedoeld in bijlage II.
Wanneer een beheermaatschappij reeds eenzelfde soort icbe in de lidstaat van herkomst van de icbe beheert, volstaat een verwijzing naar reeds verstrekte documentatie.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe mogen de aanvraag van de beheermaatschappij alleen weigeren als:
de beheermaatschappij niet voldoet aan de onder hun verantwoordelijkheid vallende voorschriften, overeenkomstig artikel 19;
de beheermaatschappij van de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst geen icbe van het type waarvoor een vergunning wordt gevraagd, mag beheren, of
de beheermaatschappij de in het eerste lid bedoelde documentatie niet heeft verstrekt.
Alvorens een aanvraag te weigeren, overleggen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij.
Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische reguleringsnormen opstellen ter bepaling van de informatie die bij de bevoegde autoriteiten moet worden ingediend in de aanvraag voor een vergunning voor het beheer van een icbe die in een andere lidstaat is gevestigd.
De Commissie kan de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische reguleringsnormen vaststellen volgens de in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde procedure.
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de verstrekking van deze informatie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de derde alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 21
De lidstaat van ontvangst van een beheermaatschappij mag van beheermaatschappijen die op hun grondgebied middels de oprichting van een bijkantoor of in het kader van vrije dienstverlening werkzaam zijn, de nodige gegevens verlangen voor het toezicht op de naleving door deze maatschappijen van de onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij vallende regels.
Van de beheermaatschappijen mogen niet méér gegevens worden verlangd dan deze lidstaten voor het toezicht op de naleving van diezelfde normen verlangen van de beheermaatschappijen die in die lidstaat een vergunning hebben gekregen.
De beheermaatschappijen zorgen ervoor dat de in artikel 15 bedoelde procedures en regelingen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe in staat stellen de in dit lid bedoelde informatie rechtstreeks van de beheermaatschappij te ontvangen.
Indien de beheermaatschappij, in weerwil van de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij getroffen maatregelen, of omdat deze maatregelen ontoereikend blijken te zijn of in de lidstaat niet bestaan, blijft weigeren de informatie te verstrekken waarom de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij overeenkomstig lid 2 verzoekt, of inbreuk blijft plegen op de in datzelfde lid bedoelde, in de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij een van de volgende handelingen verrichten:
na de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij daarvan in kennis te hebben gesteld, passende maatregelen — met inbegrip van maatregelen op grond van de artikelen 98 en 99 -treffen om verdere onregelmatigheden te voorkomen of te bestraffen; indien nodig kan hij deze beheermaatschappij beletten op zijn grondgebied nieuwe transacties te verrichten. De lidstaten dragen er zorg voor dat de voor die maatregelen vereiste stukken op hun grondgebied aan de beheermaatschappijen kunnen worden betekend. Wanneer de dienst die binnen de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij wordt verricht het beheer van een icbe betreft, kan de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij eisen dat de beheermaatschappij de bewuste icbe niet langer beheert; of
wanneer zij van oordeel zijn dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij niet adequaat is opgetreden, de zaak onder de aandacht van de ESMA brengen, die kan handelen overeenkomstig de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden.
Alvorens de in de leden 3, 4 of 5 bedoelde procedure toe te passen, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van een beheermaatschappij in spoedeisende gevallen de conservatoire maatregelen treffen die noodzakelijk zijn ter bescherming van de belangen van de beleggers en andere personen voor wie diensten worden verricht. De Commissie, de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de overige betrokken lidstaten moeten zo spoedig mogelijk van die maatregelen op de hoogte worden gebracht.
De Commissie kan, na raadpleging van de bevoegde autoriteiten van de belanghebbende lidstaten, besluiten dat de betrokken lidstaat deze maatregelen moet wijzigen of intrekken, onverminderd de bevoegdheden van de ESMA op grond van artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij raadplegen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe alvorens de vergunning van de beheermaatschappij in te trekken. In dergelijke gevallen nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe passende maatregelen om de belangen van de beleggers te vrijwaren. Deze maatregelen kunnen de vorm aannemen van besluiten om de betrokken beheermaatschappij te beletten op zijn grondgebied nieuwe transacties aan te vangen.
Om de twee jaar brengt de Commissie over deze gevallen verslag uit.
De lidstaten stellen de ESMA en de Commissie in kennis van het aantal en de aard van de gevallen waarin zij een vergunning op grond van artikel 17 of een aanvraag op grond van artikel 20 weigeren en van alle maatregelen die overeenkomstig lid 5 van dit artikel zijn genomen.
Om de twee jaar brengt de Commissie over deze gevallen verslag uit.
HOOFDSTUK IV
VERPLICHTINGEN BETREFFENDE DE BEWAARDER
Artikel 22
In die overeenkomst wordt onder meer de uitwisseling van informatie geregeld die noodzakelijk wordt geacht om de bewaarder in staat te stellen zijn taken met betrekking tot de icbe waarvoor hij als bewaarder is benoemd, uit te voeren, zoals bepaald in deze richtlijn, en andere toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen.
De bewaarder:
zorgt ervoor dat de verkoop, de uitgifte, de inkoop, de terugbetaling en de intrekking van rechten van deelneming in de icbe geschieden in overeenstemming met het toepasselijk nationaal recht en met het fondsreglement of de statuten;
zorgt ervoor dat de waarde van de rechten van deelneming van de icbe wordt berekend overeenkomstig het toepasselijke nationale recht en het fondsreglement of de statuten;
voert de aanwijzingen van de beheermaatschappij of een beleggingsmaatschappij uit, tenzij deze in strijd zijn met het toepasselijke nationale recht of met het fondsreglement of de statuten;
zorgt ervoor dat bij transacties met betrekking tot de activa van de icbe de tegenwaarde binnen de gebruikelijke termijnen wordt overgemaakt aan de icbe;
zorgt ervoor dat de waarde van de rechten van deelneming van de icbe wordt berekend overeenkomstig het toepasselijke nationale recht en het reglement of de statuten.
De bewaarder zorgt ervoor dat de kasstromen van de icbe naar behoren gecontroleerd worden, en zorgt er in het bijzonder voor dat alle betalingen door of namens beleggers bij de inschrijving op rechten van deelneming van de icbe ontvangen zijn, en dat alle kasgeld van de icbe is geboekt op kasgeldrekeningen die:
zijn geopend op naam van de icbe, op naam van de beheermaatschappij die namens de icbe optreedt, of op naam van de bewaarder die namens de icbe optreedt;
zijn geopend bij een entiteit als bedoeld in artikel 18, lid 1, punten a), b) en c), van Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie ( 11 ), en
worden aangehouden overeenkomstig de in artikel 16 van Richtlijn 2006/73/EG opgenomen beginselen.
Indien de kasgeldrekeningen geopend zijn op naam van de bewaarder die voor rekening van de icbe optreedt, mag geen contanten van de in punt b) van de eerste alinea bedoelde entiteit en geen eigen contanten van de bewaarder op die rekeningen geboekt worden.
De activa van de icbe worden als volgt bij een bewaarder in bewaring gegeven:
voor financiële instrumenten die in bewaring mogen worden gehouden:
houdt de bewaarder alle financiële instrumenten in bewaring die mogen worden geregistreerd op een financiële-instrumentenrekening in de boeken van de bewaarder, alsmede alle financiële instrumenten die fysiek aan de bewaarder kunnen worden geleverd;
zorgt de bewaarder ervoor dat alle financiële instrumenten die op een financiële-instrumentenrekening in de boeken van de bewaarder kunnen worden geregistreerd, in de boeken van de bewaarder worden geregistreerd op aparte rekeningen, in overeenstemming met de in artikel 16 van Richtlijn 2006/73/EG vervatte beginselen; deze aparte rekeningen zijn geopend op naam van de icbe of op naam van de beheermaatschappij die voor rekening van de icbe optreedt, zodat te allen tijde duidelijk kan worden vastgesteld dat zij in overeenstemming met het toepasselijke recht aan de icbe toebehoren;
voor andere activa:
gaat de bewaarder na of de icbe of de beheermaatschappij die voor rekening van de icbe optreedt, de eigenaar is van die activa door op basis van informatie of documenten die door de icbe of de beheermaatschappij verstrekt zijn en, in voorkomend geval, van voorhanden extern bewijsmateriaal, te controleren of de icbe of voor rekening van de icbe optredende beheermaatschappij de eigendom heeft;
houdt de bewaarder een register bij van de activa waarvoor duidelijk is dat de icbe of de beheermaatschappij die optreedt voor rekening van de icbe deze in eigendom heeft en houdt hij dat register up-to-date.
De door de bewaarder in bewaring gehouden activa mogen worden hergebruikt enkel wanneer:
het hergebruik voor rekening van de icbe gebeurt;
de bewaarder de instructies van de beheermaatschappij voor rekening van de icbe uitvoert;
het hergebruik ten goede komt aan de icbe en in het belang is van de deelnemers, en
de transactie wordt gedekt door een liquide zekerheid van hoge kwaliteit die door de icbe wordt ontvangen op grond van een regeling voor titeloverdracht.
De marktwaarde van de zekerheid bedraagt te allen tijde ten minste de marktwaarde van de hergebruikte activa vermeerderd met een toeslag.
Artikel 22 bis
De bewaarder mag de in artikel 22, lid 5, genoemde taken uitsluitend aan een derde delegeren indien:
de taken niet worden gedelegeerd met de bedoeling de in deze richtlijn vervatte vereisten;
de bewaarder kan aantonen dat er een objectieve reden bestaat voor de delegatie;
de bewaarder met de nodige bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid te werk is gegaan bij de selectie en de aanstelling van een derde aan wie hij voornemens is een deel van zijn taken te delegeren, en hij blijft met de nodige bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid te werk gaan bij de periodieke evaluatie en de doorlopende controle van een derde aan wie hij een deel van zijn taken heeft gedelegeerd en van de regelingen die de derde treft in verband met de aan hem gedelegeerde taken.
De in artikel 22, lid 5, genoemde taken mogen door de bewaarder enkel aan een derde worden gedelegeerd indien die derde partij tijdens de uitvoering van de aan hem gedelegeerde taken te allen tijde:
beschikt over de structuren en deskundigheid die adequaat zijn voor en evenredig zijn met de aard en de complexiteit van de aan hem toevertrouwde activa van de icbe of van de icbe-beheerder die voor rekening van de icbe optreedt;
wat betreft de in artikel 22, lid 5, punt a), genoemde bewaartaken onderworpen is aan/
effectieve prudentiële regelgeving, inclusief minimumkapitaalvereisten, en toezicht in het betrokken rechtsgebied;
een periodieke externe audit om er zeker van te zijn dat de financiële instrumenten in zijn bezit zijn;
de activa van de cliënten van de bewaarder op zodanige wijze van zijn eigen activa en van de activa van de bewaarder scheidt dat te allen tijde duidelijk kan worden vastgesteld dat deze activa toebehoren aan cliënten van een bepaalde bewaarder;
alle noodzakelijke stappen onderneemt om er voor te zorgen dat bij insolventie van de derde door de derde in bewaring gehouden activa van een icbe niet beschikbaar zijn voor uitkering onder of realisatie ten voordele van crediteuren van de derde, en
voldoet aan de in artikel 22, leden 2, 5 en 7, en in artikel 25 vastgelegde algemene verplichtingen en verboden.
Niettegenstaande punt b) i) van de eerste alinea mag de bewaarder, indien het recht van een derde land vereist dat bepaalde financiële instrumenten in bewaring worden genomen door een lokale entiteit en geen lokale entiteiten aan de in dat punt vermelde eisen inzake bewaringsdelegatie voldoen, zijn taken aan een dergelijke lokale entiteit slechts delegeren in de mate waarin dit vereist is uit hoofde van het recht van dat derde land en alleen zolang er geen lokale entiteiten aan de eisen inzake delegatie voldoen, en alleen onder de volgende voorwaarden:
de beleggers in de icbe in kwestie zijn voorafgaand aan hun belegging naar behoren ingelicht over het feit dat een dergelijke delegatie verplicht is uit hoofde van het recht van het derde land, over de omstandigheden die de delegatie rechtvaardigen en over de aan die delegatie verbonden risico’s;
de beleggingsmaatschappij, of de beheermaatschappij voor rekening van de icbe, heeft de bewaarder opgedragen de bewaring van die financiële instrumenten aan die lokale entiteit te delegeren.
De derde mag deze taken op zijn beurt, onder dezelfde voorwaarden, subdelegeren. In dat geval is artikel 24, lid 2, van overeenkomstige toepassing op de relevante partijen.
Artikel 23
De bewaarder is ofwel:
een nationale centrale bank;
een kredietinstelling waaraan overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU vergunning is verleend, of
een andere rechtspersoon aan wie door de bevoegde autoriteit uit hoofde van het recht van de lidstaat vergunning is verleend om uit hoofde van deze richtlijn bewaartaken uit te oefenen, die is onderworpen aan minimumkapitaalvereisten die niet lager liggen dan de vereisten als berekend overeenkomstig artikel 315 of, afhankelijk van de gekozen benadering, artikel 317 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 13 ), en die beschikt over een eigen vermogen van niet minder dan het aanvangskapitaal vermeld in artikel 28, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU.
Een rechtspersoon als bedoeld in de eerste alinea, onder c), wordt onderworpen aan prudentiële regelgeving en aan doorlopend toezicht, en dient te voldoen aan de volgende minimumvereisten:
hij beschikt over de infrastructuur die nodig is om financiële instrumenten in bewaring te nemen die kunnen worden geregistreerd op een financiële-instrumentenrekening in de boeken van de bewaarder;
hij stelt adequaat beleid en adequate procedures vast om te garanderen dat de entiteit, inclusief zijn bestuurders en werknemers, de verplichtingen van deze richtlijn nakomen;
hij beschikt over een goede administratieve en boekhoudkundige organisatie, adequate interne controlemechanismen, effectieve risicobeoordelingsprocedures en effectieve controle- en beveiligingsvoorzieningen voor informatieverwerkingssystemen;
hij hanteert en handhaaft doeltreffende organisatorische en administratieve regelingen, met als doel alle redelijke maatregelen te kunnen nemen om belangenconflicten te voorkomen;
hij zorgt ervoor dat gegevens over alle door haar verrichte diensten en transacties worden bijgehouden die voldoende zijn om de bevoegde autoriteit in staat te stellen haar toezichttaken en de in deze richtlijn voorziene handhavingsacties uit te voeren;
hij onderneemt redelijke stappen om te zorgen voor continuïteit en regelmaat bij het uitoefenen van zijn bewaartaken door gebruik te maken van passende en evenredige systemen, middelen en procedures, mede om zijn bewaartaken uit te oefenen;
alle leden van zijn leidinggevend orgaan en van zijn hogere leidinggevend personeel zijn te allen tijde voldoende betrouwbaar en beschikken over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring;
het leidinggevend orgaan beschikt in zijn geheel genomen over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de bedrijfsactiviteiten van de bewaarder, met inbegrip van de voornaamste risico’s waaraan deze is blootgesteld;
elk lid van het leidinggevend orgaan en van het hoger leidinggevend personeel handelt eerlijk en integer;
▼M4 —————
Artikel 24
In het geval van verlies van een in bewaring genomen financieel instrument zorgen de lidstaten ervoor dat de bewaarder onverwijld een financieel instrument van hetzelfde type of het overeenkomstige bedrag teruggeeft aan de icbe of de beheermaatschappij die voor rekening van de icbe optreedt. De bewaarder is niet aansprakelijk indien hij kan aantonen dat het verlies het gevolg is van een externe gebeurtenis waarover hij redelijkerwijs geen controle heeft en waarvan de gevolgen onvermijdelijk waren, ondanks alle inspanningen om ze te verhinderen.
De lidstaten zorgen ervoor dat de bewaarder jegens de icbe en de beleggers in de icbe eveneens aansprakelijk is voor alle andere verliezen die zij ondervinden doordat de bewaarder zijn verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn met opzet of door nalatigheid niet naar behoren nakomt.
Artikel 25
Een bewaarder verricht met betrekking tot de icbe of de beheermaatschappij die voor rekening van de icbe optreedt, geen activiteiten die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten tussen de icbe, de beleggers in de icbe, de beheermaatschappij en hemzelf, tenzij de bewaarder de verrichting van zijn bewaartaken functioneel en hiërarchisch gescheiden heeft van zijn andere, mogelijkerwijs conflicterende taken, en de potentiële belangenconflicten naar behoren zijn geïdentificeerd, beheerd, gecontroleerd en meegedeeld aan de beleggers in de icbe.
Artikel 26
Artikel 26 bis
De bewaarder stelt zijn bevoegde autoriteiten op verzoek alle informatie ter beschikking die hij bij de uitvoering van zijn taken heeft verkregen en die zijn bevoegde autoriteiten of de bevoegde autoriteiten van de icbe of van de beheermaatschappij nodig kunnen hebben.
Indien de bevoegde autoriteiten van de icbe of van de beheermaatschappij van de icbe andere zijn dan die van de bewaarder, delen de bevoegde autoriteiten van de bewaarder de ontvangen informatie onverwijld met de bevoegde autoriteiten van de icbe en van de beheermaatschappij.
Artikel 26 ter
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 112 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de gegevens die moeten worden opgenomen in de schriftelijke overeenkomst bedoeld in artikel 22, lid 2;
de voorwaarden voor het verrichten van de bewaartaken overeenkomstig artikel 22, leden 3, 4 en 5, met inbegrip van:
de soorten financiële instrumenten die onder het toepassingsgebied van de bewaartaken van de bewaarder vallen, overeenkomstig artikel 22, lid 5, punt a);
de voorwaarden waaronder de bewaarder zijn bewaartaken mag uitoefenen voor financiële instrumenten die bij een centrale bewaarder geregistreerd zijn;
de voorwaarden waaronder de bewaarder nominatief uitgegeven financiële instrumenten die bij een uitgevende instelling of administrateur geregistreerd zijn, conform artikel 22, lid 5, punt b), zal bewaren;
de due diligence-verplichtingen van bewaarders op grond van artikel 22 bis, lid 2, punt c) ii);
de verplichting tot gescheiden bewaring krachtens artikel 22 bis, lid 3, punt c);
de krachtens artikel 22 bis, lid 3, punt d), door de derde te ondernemen stappen;
de voorwaarden waaronder en omstandigheden waarin in bewaring genomen financiële instrumenten als verloren worden beschouwd voor de toepassing van artikel 24;
wat moet worden verstaan onder een externe gebeurtenis waarover redelijkerwijs geen controle mogelijk was en waarvan de gevolgen ondanks alle inspanningen om haar te verhinderen onvermijdelijk waren, overeenkomstig artikel 24, lid 1;
de voorwaarden voor het vervullen van het in artikel 25, lid 2, bedoelde onafhankelijkheidsvereiste.
HOOFDSTUK V
VERPLICHTINGEN BETREFFENDE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJEN
AFDELING 1
Voorwaarden voor toegang tot de werkzaamheden
Artikel 27
De toegang tot de werkzaamheden van beleggingsmaatschappij wordt afhankelijk gesteld van een voorafgaande vergunning die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beleggingsmaatschappij wordt verleend.
De lidstaten bepalen welke rechtsvorm een beleggingsmaatschappij moet aannemen.
Het hoofdkantoor van de beleggingsmaatschappij moet gevestigd zijn in de lidstaat van herkomst van de beleggingsmaatschappij.
Artikel 28
De beleggingsmaatschappij mag geen andere werkzaamheden uitoefenen dan de in artikel 1, lid 2, bedoelde.
Artikel 29
Onverminderd andere in het nationale recht vervatte algemeen toepasselijke voorwaarden, verlenen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beleggingsmaatschappij geen vergunning aan een beleggingsmaatschappij die geen beheermaatschappij heeft aangewezen, tenzij de beleggingsmaatschappij beschikt over een toereikend aanvangskapitaal van ten minste 300 000 EUR.
Wanneer een beleggingsmaatschappij geen beheermaatschappij met een vergunning heeft aangewezen, zijn bovendien krachtens deze richtlijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de vergunning wordt niet verleend tenzij de vergunningsaanvraag vergezeld gaat van een programma van werkzaamheden waarin ten minste de organisatiestructuur van de beleggingsmaatschappij wordt vermeld;
de bestuurders van de beleggingsmaatschappij staan als voldoende betrouwbaar bekend en beschikken over voldoende ervaring, ook met betrekking tot het type werkzaamheden dat door de beleggingsmaatschappij wordt verricht en te dien einde: moeten de identiteit van de bestuurders van de beleggingsmaatschappij, alsmede iedere vervanging van deze bestuurders onmiddellijk aan de bevoegde autoriteiten worden gemeld;. moet over het dagelijks beleid van een beleggingsmaatschappij worden besloten door ten minste twee personen die aan deze voorwaarden voldoen, en wordt onder bestuurders degenen verstaan die krachtens de wet of statuten de beleggingsmaatschappij vertegenwoordigen of feitelijk het beleid van de beleggingsmaatschappij bepalen, en
wanneer nauwe banden bestaan tussen de beleggingsmaatschappij en andere natuurlijke of rechtspersonen, verlenen de bevoegde autoriteiten slechts vergunning indien deze nauwe banden de juiste uitoefening van hun toezichthoudende taken niet belemmeren.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beleggingsmaatschappij weigeren ook de vergunning indien de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land die van toepassing zijn op een of meer natuurlijke of rechtspersonen met wie de beleggingsmaatschappij nauwe banden heeft, of moeilijkheden in verband met de toepassing van die bepalingen, een belemmering vormen voor de effectieve uitoefening van hun toezichthoudende taken.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beleggingsmaatschappij verlangen van beleggingsmaatschappijen dat zij hen de informatie verstrekken die zij nodig hebben.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beleggingsmaatschappij mogen de vergunning die aan een onder deze richtlijn vallende beleggingsmaatschappij is verleend, slechts intrekken indien deze maatschappij:
binnen een termijn van 12 maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven geen gebruik van de vergunning te zullen maken of de onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende activiteit gedurende een periode van meer dan 6 maanden heeft gestaakt, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt;
de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend;
de bij deze richtlijn vastgestelde bepalingen in ernstige mate of systematisch heeft overtreden, of
in een van de overige gevallen verkeert waarvoor de nationale voorschriften in intrekking voorzien.
Om een consequente harmonisatie van deze richtlijn te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische reguleringsnormen opstellen ter specificering van:
de informatie die bij de bevoegde autoriteiten moet worden ingediend in de aanvraag voor de vergunning van de beleggingsmaatschappij, inclusief het programma van werkzaamheden, en
de belemmeringen voor de effectieve uitoefening van de toezichtstaken van de bevoegde autoriteit uit hoofde van lid 1, onder c).
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 op te stellen.
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de verstrekking van de informatie in lid 5, alinea 1, onder a).
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
AFDELING 2
Uitoefeningsvoorwaarden
Artikel 30
De artikelen 13 tot en met 14 ter zijn van overeenkomstige toepassing op beleggingsmaatschappijen die geen beheermaatschappij hebben aangewezen die krachtens deze richtlijn over een vergunning beschikt.
Voor de toepassing van de in de eerste alinea bedoelde artikelen wordt „beheermaatschappij” gelezen als „beleggingsmaatschappij”.
Beleggingsmaatschappijen beheren alleen de activa van hun eigen portefeuille en nemen in geen geval lastgevingen in ontvangst om namens derden activa te beheren.
Artikel 31
Elke lidstaat van herkomst van de beleggingsmaatschappij stelt prudentiële regels op die doorlopend moeten worden nageleefd door beleggingsmaatschappijen die geen beheermaatschappij hebben aangewezen welke beschikt over een krachtens deze richtlijn verleende vergunning.
Mede in het licht van de aard van de beleggingsmaatschappij schrijven de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beleggingsmaatschappij met name voor dat de beleggingsmaatschappij moet beschikken over een goede administratieve en boekhoudkundige organisatie, controle- en beveiligingsvoorzieningen op het gebied van de elektronische informatieverwerking en adequate interne controleprocedures, met inbegrip van met name regels voor persoonlijke transacties van de eigen medewerkers en voor het aanhouden of beheren van beleggingen in financiële instrumenten met het oog op het beleggen van het eigen vermogen, die ten minste waarborgen dat elke transactie waarbij het fonds betrokken is, kan worden gereconstrueerd wat betreft de oorsprong ervan, de betrokken partijen, de aard ervan, de tijd en de plaats waar die transactie heeft plaatsgevonden, en dat de activa van de beleggingsmaatschappij overeenkomstig het fondsreglement of de statuten en de vigerende wettelijke bepalingen worden belegd.
▼M4 —————
HOOFDSTUK VI
FUSIES VAN ICBE’S
AFDELING 1
Beginsel en goedkeuring
Artikel 37
Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden tot een icbe ook beleggingscompartimenten ervan gerekend.
Artikel 38
De fusietechnieken die worden gebruikt voor grensoverschrijdende fusies als omschreven in artikel 2, lid 1, onder q), moeten volgens de wetgeving van de lidstaat van herkomst van de fuserende icbe’s zijn toegestaan.
De fusietechnieken die worden gebruikt voor binnenlandse fusies als omschreven in artikel 2, lid 1, onder r), moeten volgens de wetgeving van de lidstaat waar de icbe’s zijn gevestigd, zijn toegestaan.
Artikel 39
De fuserende icbe(’s) verstrekt (verstrekken) de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst de volgende informatie:
het gemeenschappelijk fusievoorstel, naar behoren goedgekeurd door de fuserende icbe(’s) en de ontvangende icbe;
een bijgewerkte versie van het prospectus en de in artikel 78 bedoelde essentiële beleggersinformatie van de ontvangende icbe, indien deze in een andere lidstaat gevestigd is;
een verklaring van elk van de bewaarders van de fuserende icbe(’s) en de ontvangende icbe waarin wordt bevestigd dat zij overeenkomstig artikel 41 zijn nagegaan of de in de letters a), f) en g) van artikel 40, lid 1, van de onderhavige richtlijn bedoelde gegevens in overeenstemming zijn met het fondsreglement of de statuten van hun icbe, en
de informatie over de voorgenomen fusie die de fuserende icbe(’s) en de ontvangende icbe aan hun respectieve deelnemers willen verstrekken.
Deze informatie wordt op een zodanige wijze verstrekt dat de bevoegde autoriteiten van zowel de lidstaat van herkomst van de fuserende icbe(’s) als de lidstaat van herkomst van de ontvangende icbe ze kunnen lezen in de officiële taal of in een van de officiële talen van die lidstaat of lidstaten, dan wel in een door die bevoegde autoriteiten erkende taal.
Wanneer het dossier volledig is, doen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de fuserende icbe(’s) de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de ontvangende icbe onverwijld een afschrift toekomen van de in lid 2 bedoelde informatie. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de fuserende icbe(’s) en van de lidstaat van herkomst van de ontvangende icbe beoordelen respectievelijk de mogelijke gevolgen van de voorgenomen fusie voor de deelnemers van zowel de fuserende als de ontvangende icbe(’s) om na te gaan of de deelnemers de juiste informatie is verstrekt.
Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de fuserende icbe(’s) dit nodig achten, kunnen zij schriftelijk voorschrijven dat aan de deelnemers van de fuserende icbe(’s) duidelijkere informatie moet worden verstrekt.
Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de ontvangende icbe het nodig achten, kunnen zij uiterlijk 15 werkdagen na ontvangst van de exemplaren van de in lid 2 bedoelde volledige informatie schriftelijk eisen dat de ontvangende icbe de aan haar deelnemers te verstrekken informatie wijzigt.
In dergelijk geval laten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de ontvangende icbe de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de fuserende icbe weten dat ze niet tevreden zijn. Zij laten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de fuserende icbe weten of zij tevreden zijn met de gewijzigde informatie die aan de deelnemers van de ontvangende icbe zal worden verstrekt binnen 20 werkdagen nadat zij ervan in kennis zijn gesteld.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de fuserende icbe(’s) keuren de voorgenomen fusie goed indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de voorgenomen fusie voldoet aan alle vereisten van de artikelen 39 tot en met 42;
de ontvangende icbe is overeenkomstig artikel 93 ervan in kennis gesteld dat zij haar rechten van deelneming mag verhandelen in alle lidstaten waarin de fuserende icbe(’s) hetzij een vergunning heeft (hebben) hetzij overeenkomstig artikel 93 ervan in kennis is (zijn) gesteld dat zij haar (hun) rechten van deelneming mag (mogen) verhandelen, en
de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de fuserende en de ontvangende icbe(’s) achten de aan de deelnemers te verstrekken informatie toereikend, ofwel is er van de zijde van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de ontvangende icbe geen signaal ontvangen dat zij deze ontoereikend bevinden, waarbij het bepaalde in lid 3, alinea 4, van toepassing is.
Indien de bevoegde autoriteiten van lidstaat van herkomst van de fuserende icbe’s oordelen dat het dossier onvolledig is, verzoeken zij uiterlijk 10 werkdagen na ontvangst van de in lid 2 bedoelde informatie om bijkomende informatie.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de fuserende icbe(’s) stellen de fuserende icbe(’s) binnen 20 werkdagen na indiening van de volledige informatie, overeenkomstig lid 2, ervan in kennis of al dan niet goedkeuring wordt verleend voor de fusie.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de fuserende icbe(’s) stellen tevens de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de ontvangende icbe van hun besluit in kennis.
Artikel 40
De lidstaten schrijven voor dat de fuserende icbe(’s) en de ontvangende icbe een gemeenschappelijk fusievoorstel moeten opstellen.
Het gemeenschappelijk fusievoorstel bevat de volgende informatie:
het soort fusie en de betrokken icbe’s;
de achtergrond en redenen van de voorgenomen fusie;
de verwachte gevolgen van de voorgenomen fusie voor de deelnemers van zowel de fuserende icbe(’s) als de ontvangende icbe;
de criteria die zijn vastgesteld voor de waardering van de activa en, indien van toepassing, de passiva op de in artikel 47, lid 1, bedoelde datum voor de berekening van de ruilverhouding;
de berekeningsmethode voor de ruilverhouding;
de beoogde ingangsdatum van de fusie;
de regels die van toepassing zijn bij overdracht van activa, respectievelijk omruiling van rechten van deelneming;
wanneer het een fusie in de zin van artikel 2, lid 1, onder p), punt ii), en indien van toepassing artikel 2, lid 1, onder p), punt iii), betreft, het fondsreglement of de statuten van de nieuw op te richten ontvangende icbe.
De bevoegde autoriteiten schrijven niet voor dat eventuele aanvullende informatie in de gemeenschappelijke fusievoorstellen dient te worden opgenomen.
AFDELING 2
Controle door derden, verstrekking van informatie aan deelnemers en andere rechten van deelnemers
Artikel 41
De lidstaten schrijven voor dat de bewaarders van de fuserende icbe(’s) en van de ontvangende icbe moeten controleren of de in de letters a), f) en g) van artikel 40, lid 1, bedoelde gegevens in overeenstemming zijn met de onderhavige richtlijn en met het fondsreglement of de statuten van hun icbe.
Artikel 42
De wetgeving van de lidstaten van herkomst van de fuserende icbe(’s) draagt hetzij een bewaarder, hetzij een onafhankelijke, overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen ( 14 ), toegelaten auditor op het volgende te valideren:
de criteria die zijn vastgesteld voor de waardering van de activa en, indien van toepassing, de passiva op de in artikel 47, lid 1, bedoelde datum voor de berekening van de ruilverhouding;
in voorkomend geval, de contante geldwaarde per recht van deelneming, en
de berekeningsmethode voor de ruilverhouding, alsmede de reële ruilverhouding zoals bepaald op de in artikel 47, lid 1, vastgestelde datum voor de berekening van die verhouding.
Artikel 43
Deze informatie wordt pas aan de deelnemers van de fuserende icbe(’s) en van de ontvangende icbe verstrekt nadat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de fuserende icbe(’s) de voorgenomen fusie overeenkomstig artikel 39 hebben goedgekeurd.
De informatie wordt ten minste dertig dagen vóór de uiterste datum voor het aanvragen van een inkoop of terugbetaling, of indien van toepassing een omzetting, zonder extra kosten uit hoofde van artikel 45, lid 1, verstrekt.
De aan de deelnemers van de fuserende icbe(’s) en de ontvangende icbe te verstrekken informatie bevat passende en nauwkeurige informatie over de voorgenomen fusie zodat zij met kennis van zaken een beslissing kunnen nemen met betrekking tot de mogelijke gevolgen ervan voor hun belegging en zij hun rechten uit hoofde van de artikelen 44 en 45 kunnen uitoefenen.
Daarin wordt het volgende vermeld:
de achtergrond en redenen van de voorgenomen fusie;
de mogelijke gevolgen van de voorgenomen fusie voor de deelnemers, waaronder in elk geval de wezenlijke verschillen in beleggingsbeleid en -strategie, de kosten, de verwachte resultaten, periodieke rapportage en mogelijke verwatering van de resultaten, en — in voorkomend geval — een duidelijke waarschuwing aan de beleggers dat de fusie eventueel een verandering qua fiscale behandeling tot gevolg kan hebben;
eventuele specifieke rechten die deelnemers bij de voorgenomen fusie hebben, waaronder in elk geval het recht op aanvullende informatie, het recht op een afschrift van het verslag van de onafhankelijke auditor of de bewaarder indien dit wordt opgevraagd, het recht om te eisen dat hun rechten van deelneming worden ingekocht of terugbetaald, of indien van toepassing zonder kosten worden omgezet, als beschreven in artikel 45, lid 1, en de uiterste datum voor de uitoefening van dat recht;
de relevante procedurele aspecten en de beoogde ingangsdatum van de fusie, en
een afschrift van de in artikel 78 bedoelde essentiële beleggersinformatie van de ontvangende icbe.
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen ter bepaling van de voorwaarden voor de uitvoering van de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt met betrekking tot de inhoud, het formaat en de methode waarop de in de leden 1 en 3 van dit artikel bedoelde informatie moet worden verstrekt.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 44
Wanneer de nationale wetgeving van de lidstaten voorschrijft dat de deelnemers hun goedkeuring moeten hechten aan een fusie tussen icbe’s, zorgen de lidstaten ervoor dat voor een dergelijke goedkeuring niet meer nodig is dan 75 % van stemmen die daadwerkelijk worden uitgebracht door de deelnemers die aanwezig of vertegenwoordigd zijn op de algemene vergadering van deelnemers.
De eerste alinea doet geen afbreuk aan een eventueel in de nationale wetgeving vastgelegd aanwezigheidsquorum. De lidstaten stellen noch strengere aanwezigheidsquora voor grensoverschrijdende fusies dan voor binnenlandse fusies vast noch strengere aanwezigheidsquora voor fusies van icbe’s dan voor fusies van vennootschappen.
Artikel 45
AFDELING 3
Kosten en ingaan van de fusie
Artikel 46
Behalve in gevallen waarin een icbe geen beheermaatschappij heeft aangesteld, zorgen de lidstaten ervoor dat juridische, administratieve of advieskosten in verband met de voorbereiding en de afronding van de fusie niet in rekening worden gebracht bij de fuserende icbe(’s), de ontvangende icbe of hun deelnemers.
Artikel 47
Voor binnenlandse fusies bepaalt de wetgeving van de lidstaten de datum waarop een fusie ingaat, alsook de datum voor de berekening van de verhouding voor de omruiling van rechten van deelneming in de fuserende icbe(’s) tegen rechten van deelneming in de ontvangende icbe en, indien van toepassing, voor de bepaling van de relevante intrinsieke waarde bij betaling in contanten.
Bij grensoverschrijdende fusies is de wetgeving van de lidstaat van herkomst van de ontvangende icbe bepalend voor deze data. De lidstaten zien erop toe dat, indien van toepassing, deze data worden vastgesteld na de goedkeuring van de fusie door de deelnemers van de ontvangende icbe of de fuserende icbe(’s).
Artikel 48
Een overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder p), punt i), uitgevoerde fusie heeft tot gevolg dat:
alle activa en passiva van de fuserende icbe(’s) worden overgedragen aan de ontvangende icbe of — in voorkomend geval — aan de bewaarder van de ontvangende icbe;
de deelnemers in de fuserende icbe(’s) deelnemer worden in de ontvangende icbe en indien van toepassing recht hebben op een bijbetaling in geld welke niet meer mag bedragen dan 10 % van de intrinsieke waarde van hun rechten van deelneming in de fuserende icbe’s, en
de fuserende icbe(’s) ophouden te bestaan van zodra de fusie in werking treedt.
Een overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder p), punt ii), uitgevoerde fusie heeft tot gevolg dat:
alle activa en passiva van de fuserende icbe(’s) worden overgedragen aan de nieuw op te richten ontvangende icbe of — in voorkomend geval — aan de bewaarder van de ontvangende icbe;
de deelnemers in de fuserende icbe(’s) deelnemer worden in de nieuw op te richten ontvangende icbe en, indien van toepassing, recht hebben op een bijbetaling in geld welke niet meer mag bedragen dan 10 % van de intrinsieke waarde van hun rechten van deelneming in de fuserende icbe’s, en
de fuserende icbe(’s) ophouden te bestaan van zodra de fusie in werking treedt.
Een overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder p), punt iii), uitgevoerde fusie heeft tot gevolg dat:
de netto-activa van de fuserende icbe(’s) worden overgedragen aan de ontvangende icbe of — in voorkomend geval — aan de bewaarder van de ontvangende icbe;
de deelnemers in de fuserende icbe(’s) deelnemer worden in de ontvangende icbe, en
de fuserende icbe(’s) blijven bestaan totdat aan de uitstaande verplichtingen is voldaan.
HOOFDSTUK VII
VERPLICHTINGEN MET BETREKKING TOT HET BELEGGINGSBELEID VAN ICBE’S
Artikel 49
Indien icbe’s meer dan een beleggingscompartiment omvatten, wordt elk compartiment met het oog op de toepassing van dit hoofdstuk als een afzonderlijke icbe beschouwd.
Artikel 50
De beleggingen van een icbe omvatten een of meer van de volgende vermogensbestanddelen:
effecten en geldmarktinstrumenten die zijn toegelaten tot of worden verhandeld op een gereglementeerde markt zoals omschreven in artikel 4, lid 1, onder 14), van Richtlijn 2004/39/EG;
op een andere gereglementeerde, regelmatig functionerende, erkende en open markt van een lidstaat verhandelde effecten en geldmarktinstrumenten;
tot de officiële notering van een effectenbeurs van een derde land toegelaten of op een andere gereglementeerde, regelmatig functionerende, erkende en open markt van een derde land verhandelde effecten en geldmarktinstrumenten, mits de keuze van de beurs of de markt door de bevoegde autoriteiten is goedgekeurd dan wel de wet en/of het fondsreglement of de statuten van de beleggingsmaatschappij daarin voorzien;
nieuw uitgegeven effecten, onder voorbehoud dat:
de emissievoorwaarden de verplichting inhouden dat toelating tot de officiële notering op een effectenbeurs of op een andere gereglementeerde, regelmatig functionerende, erkende en open markt wordt aangevraagd, en mits de keuze van de beurs of de markt door de bevoegde autoriteiten is goedgekeurd dan wel de wet en/of het fondsreglement of de statuten van de beleggingsmaatschappij daarin voorzien, en
de in punt i) bedoelde toelating uiterlijk binnen een jaar na de uitgifte wordt verkregen;
rechten van deelneming van overeenkomstig deze richtlijn toegelaten icbe’s of andere instellingen voor collectieve belegging in de zin van artikel 1, lid 2, onder a) en b), ongeacht of die al dan niet in een lidstaat gevestigd zijn, mits:
die andere instellingen voor collectieve belegging zijn toegelaten overeenkomstig wetten waardoor zij worden onderworpen aan toezicht dat naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe gelijkwaardig is aan het toezicht waarin het Gemeenschapsrecht voorziet, en mits de samenwerking tussen de autoriteiten genoegzaam is gewaarborgd;
het niveau van bescherming van de deelnemers in de andere instellingen voor collectieve belegging gelijkwaardig is aan dat van deelnemers in een icbe, en in het bijzonder mits de regels inzake scheiding van de activa, opnemen en verstrekken van leningen en verkopen van effecten en geldmarktinstrumenten vanuit een ongedekte positie gelijkwaardig zijn aan de voorschriften van deze richtlijn;
over de activiteiten van de andere instellingen voor collectieve belegging halfjaarlijks en jaarlijks wordt gerapporteerd, zodat een evaluatie kan worden gemaakt van activa en passiva, inkomsten en bedrijfsvoering tijdens de verslagperiode, en
de icbe of de andere instellingen voor collectieve belegging, waarvan de verwerving wordt overwogen, volgens hun reglement of statuten in totaal maximaal 10 % van hun eigen activa mogen beleggen in rechten van deelneming van andere icbe’s of andere instellingen voor collectieve belegging;
deposito’s bij kredietinstellingen die onmiddellijk opeisbaar zijn of kunnen worden opgevraagd, en die binnen een periode van ten hoogste twaalf maanden vervallen, mits de statutaire zetel van de kredietinstelling in een lidstaat gevestigd is, of, indien de statutaire zetel van de kredietinstelling in een derde land gevestigd is, mits deze instelling onderworpen is aan bedrijfseconomische voorschriften die naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe gelijkwaardig zijn aan die welke in het Gemeenschapsrecht zijn vastgesteld;
financiële derivaten, met inbegrip van gelijkwaardige instrumenten die aanleiding geven tot afwikkeling in contanten, die op een onder a), b) of c) bedoelde gereglementeerde markt worden verhandeld, of financiële derivaten die buiten de beurs (over-the-counter) worden verhandeld („OTC-derivaten”), mits:
de onderliggende derivaten bestaan uit onder dit lid vallende instrumenten, financiële indexen, rentetarieven, wisselkoersen of valuta’s, waarin de icbe krachtens de in haar fondsreglement of statuten omschreven beleggingsdoelstellingen gemachtigd is te beleggen;
de wederpartijen bij transacties in OTC-derivaten aan prudentieel toezicht onderworpen instellingen zijn en behoren tot de categorieën die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe zijn erkend, en
de OTC-derivaten onderworpen zijn aan betrouwbare en verifieerbare dagelijkse waardering en te allen tijde tegen hun waarde in het economisch verkeer op initiatief van de icbe’s kunnen worden verkocht, te gelde gemaakt of afgesloten door een compenserende transactie, of
geldmarktinstrumenten die niet op een gereglementeerde markt worden verhandeld en die vallen onder artikel 2, lid 1, onder o), indien de emissie of de emittent van deze instrumenten zelf aan regelgeving is onderworpen met het oog op de bescherming van beleggers en spaargelden, op voorwaarde dat zij:
worden uitgegeven of gegarandeerd door een centrale, regionale of plaatselijke overheid, de centrale bank van een lidstaat, de Europese Centrale Bank, de Gemeenschap of de Europese Investeringsbank, een derde land of, bij een federale staat, door een van de deelstaten van de federatie, dan wel door een internationale publiekrechtelijke instelling waarin een of meer lidstaten deelnemen;
worden uitgegeven door ondernemingen waarvan effecten worden verhandeld op gereglementeerde markten als bedoeld onder a), b) of c);
worden uitgegeven of gegarandeerd door een instelling die aan bedrijfseconomisch toezicht is onderworpen volgens criteria die door het Gemeenschapsrecht zijn vastgesteld, of door een instelling die onderworpen is en voldoet aan bedrijfseconomische voorschriften die naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten ten minste even stringent zijn als die welke in het Gemeenschapsrecht zijn vastgesteld, of
worden uitgegeven door andere instellingen die behoren tot de categorieën die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe zijn goedgekeurd, mits voor de beleggingen in die instrumenten een gelijkwaardige bescherming van de belegger geldt als is vastgelegd in punt i), ii) of iii), en mits de uitgevende instelling een onderneming is waarvan het kapitaal en de reserves ten minste 10 000 000 EUR bedragen en die haar jaarrekeningen presenteert en publiceert overeenkomstig de vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het verdrag betreffende jaarrekeningen van bepaalde vennootschapsvormen ( 15 ), een lichaam is dat binnen een groep ondernemingen waartoe een of meer ter beurze genoteerde ondernemingen behoren, specifiek gericht is op de financiering van de groep, of een lichaam is specifiek gericht op de financiering van effectiseringsinstrumenten waarvoor een bankliquiditeitenlijn bestaat.
Niettemin mag een icbe niet:
meer dan 10 % van haar activa beleggen in andere effecten of geldmarktinstrumenten dan de in lid 1 bedoelde, noch
edele metalen of certificaten die deze vertegenwoordigen, verwerven.
Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische reguleringsnormen opstellen ter nadere omschrijving van de bepalingen betreffende de categorieën van activa waarin icbe’s overeenkomstig dit artikel en de door de Commissie in verband met die bepalingen vastgestelde gedelegeerde handelingen kunnen beleggen.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 op te stellen.
Artikel 50 bis
Indien icbe-beheermaatschappijen of intern beheerde icbe’s worden blootgesteld in het kader van een securitisatie die niet langer voldoet aan de voorschriften van Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad ( 16 ), handelen zij in het belang van de beleggers in de betrokken icbe’s en nemen zij, indien nodig, corrigerende maatregelen.
Artikel 51
Een beheer- of beleggingsmaatschappij maakt gebruik van een risicobeheerprocedure die haar in staat stelt te allen tijde het risico van de posities en het aandeel daarvan in het totale risicoprofiel van de portefeuille van een icbe te bewaken en te meten. In het bijzonder vertrouwt zij niet uitsluitend of mechanisch op ratings, uitgegeven door ratingbureaus als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus ( 17 ), voor de beoordeling van de kredietwaardigheid van de activa van de icbe.
Zij volgt een procedure voor een accurate en onafhankelijke evaluatie van de waarde van OTC-derivaten.
Zij doet de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst regelmatig voor elke door haar beheerde icbe mededeling met betrekking tot de soorten financiële derivaten, de onderliggende risico’s, de kwantitatieve begrenzingen en de methodes die zijn gekozen om de aan derivatentransacties verbonden risico’s te ramen.
De nationale bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat alle ingevolge lid 3 ontvangen informatie betreffende alle beheermaatschappijen en beleggingsondernemingen waarop zij toezicht houden, in geaggregeerde vorm kan worden ingezien door de ESMA overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, en door de Europese Raad voor systeemrisico’s (European Systemic Risk Board — „ESRB”), opgericht door Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s ( 18 ) overeenkomstig artikel 15 van die Verordening, zulks ten behoeve van het toezicht op systeemrisico’s op Unieniveau.;
De lidstaten kunnen icbe’s toestaan technieken en instrumenten met betrekking tot effecten en geldmarktinstrumenten toe te passen, onder de voorwaarden en binnen de grenzen die zij stellen, mits deze technieken en instrumenten worden gebezigd met het oog op een goed portefeuillebeheer.
Wanneer dit het gebruik van derivaten omvat, moeten genoemde voorwaarden en grenzen in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze richtlijn.
De bedoelde technieken en instrumenten mogen er in geen geval toe leiden dat de icbe afwijkt van haar beleggingsdoelstellingen als vastgelegd in haar fondsreglement, statuten of prospectus.
Een icbe zorgt ervoor dat haar totale risico in derivaten de totale nettowaarde van haar portefeuille niet overschrijdt.
Voor de berekening van het risico worden de dagwaarde van de onderliggende activa, het tegenpartijrisico, toekomstige marktbewegingen en de voor de liquidatie van de posities beschikbare tijd in aanmerking genomen. Dit geldt ook met betrekking tot de derde en vierde alinea.
Een icbe mag in het kader van haar beleggingsbeleid en binnen de in artikel 52, lid 5, gestelde begrenzingen beleggen in financiële derivaten, mits het risico met betrekking tot de onderliggende activa in totaal niet de in artikel 52 gestelde beleggingsbegrenzingen overschrijdt. De lidstaten mogen bepalen dat, indien een icbe in op een index gebaseerde derivaten belegt, die beleggingen niet voor de toepassing van de in artikel 52 bepaalde bovengrenzen behoeven te worden samengeteld.
Wanneer een effect of een geldmarktinstrument een derivaat omvat, wordt het derivaat in aanmerking genomen voor de naleving van de in dit artikel gestelde eisen.
Onverminderd de bepalingen van artikel 116 stelt de Commissie middels gedelegeerde handelingen ►M4 overeenkomstig artikel 112 bis ◄ maatregelen vast voor:
criteria voor de beoordeling van de deugdelijkheid van de door de beheer- of beleggingsmaatschappij overeenkomstig de eerste alinea van lid 1 toegepaste risicobeheerprocedure;
gedetailleerde voorschriften voor de accurate en onafhankelijke evaluatie van de waarde van OTC-derivaten; en
gedetailleerde voorschriften betreffende de inhoud van en de procedure voor de kennisgeving van de informatie als bedoeld in de derde alinea van lid 1 aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij.
De criteria als bedoeld in de eerste alinea, punt a), beletten de beheer- of beleggingsmaatschappij uitsluitend of mechanisch te vertrouwen op ratings als bedoeld in lid 1, eerste alinea, voor de beoordeling van de kredietwaardigheid van de activa van de icbe.
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen ter bepaling van de voorwaarden voor de uitvoering van de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt met betrekking tot de in lid 4 bedoelde criteria en regels.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 52
Een icbe belegt niet meer dan:
5 % van de waarde van haar eigen activa in effecten of geldmarktinstrumenten, die door eenzelfde uitgevende instelling worden uitgegeven.
20 % van de waarde van haar eigen activa in deposito’s bij één en dezelfde instelling.
Het tegenpartijrisico van de icbe bij een transactie met OTC-derivaten bedraagt niet meer dan:
10 % van de waarde van haar eigen activa, wanneer de tegenpartij een kredietinstelling is als bedoeld in artikel 50, lid 1, onder f), of
5 % van de waarde van haar eigen activa, in de overige gevallen.
De lidstaten kunnen de in lid 1, eerste alinea, gestelde begrenzing van 5 % verhogen tot ten hoogste 10 %. Wanneer zij hiertoe overgaan bedraagt de totale waarde van de effecten en geldmarktinstrumenten die de icbe houdt in uitgevende instellingen waarin zij elk voor meer dan 5 % van de waarde van haar eigen activa belegt, evenwel niet meer dan 40 % van de waarde van de activa van de icbe. Deze begrenzing is niet van toepassing op deposito’s of transacties met OTC-derivaten met financiële instellingen die aan prudentieel toezicht onderworpen zijn.
Onverminderd de in lid 1 bepaalde individuele begrenzingen, belegt een icbe met betrekking tot één en dezelfde instelling ten hoogste 20 % van haar eigen activa in een combinatie met:
effecten of geldmarktinstrumenten die zijn uitgegeven door die instelling;
deposito’s bij die instelling, of
risico’s uit transacties in OTC-derivaten met betrekking tot die instelling.
De lidstaten mogen de in de eerste alinea van lid 1 gestelde begrenzing van 5 % tot ten hoogste 25 % verhogen wanneer obligaties werden uitgegeven vóór 8 juli 2022 en voldeden aan de vereisten van dit lid, zoals van toepassing op de datum van de uitgifte ervan, of wanneer obligaties vallen onder de definitie van gedekte obligaties in artikel 3, punt 1, van Richtlijn (EU) 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad ( 19 ).
Wanneer een icbe meer dan 5 % van haar activa belegt in de in de eerste alinea bedoelde obligaties en die obligaties door één en dezelfde uitgevende instelling zijn uitgegeven, bedraagt de totale waarde van die beleggingen niet meer dan 80 % van de waarde van de activa van de icbe.
▼M8 —————
De in de leden 3 en 4 bedoelde effecten en geldmarktinstrumenten worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van de in lid 2 bedoelde begrenzing van 40 %.
De in de leden 1 tot en met 4 gestelde begrenzingen worden niet gecumuleerd; bijgevolg mogen de, overeenkomstig de leden 1 tot en met 4 verrichte beleggingen in door één en dezelfde instelling uitgegeven effecten of geldmarktinstrumenten, dan wel in deposito’s bij of derivaten van die instelling, in geen geval samen meer dan 35 % van de activa van de icbe bedragen.
Voor de berekening van de in dit artikel gestelde begrenzingen worden ondernemingen die tot één groep worden gerekend voor de opstelling van geconsolideerde jaarrekeningen, als gedefinieerd in Richtlijn 83/349/EEG of andere erkende internationale financiële verslagleggingsregels, voor de berekening van de in dit artikel gestelde begrenzing als één en dezelfde instelling beschouwd.
De lidstaten mogen toestaan dat beleggingen in effecten en geldmarktinstrumenten bij één en dezelfde groep worden gecumuleerd tot ten hoogste 20 %.
Artikel 53
Onverminderd de in artikel 56 gestelde begrenzingen kunnen de lidstaten de in artikel 52 vastgestelde begrenzingen voor beleggingen in aandelen of obligaties van één en dezelfde uitgevende instelling verhogen tot ten hoogste 20 % wanneer in het fondsreglement of de statuten van de icbe is bepaald dat het beleggingsbeleid van de icbe erop gericht is de samenstelling van een bepaalde aandelen- of obligatie-index te volgen, mits deze index door de voor de icbe’s bevoegde autoriteiten is erkend op de volgende gronden:
de samenstelling van de index is voldoende gediversifieerd;
de index is voldoende representatief voor de markt waarop hij betrekking heeft, en
de index wordt op passende wijze bekendgemaakt.
Artikel 54
In afwijking van artikel 52 kunnen de lidstaten icbe’s machtigen om volgens het beginsel van risicospreiding tot 100 % van hun activa te beleggen in verschillende emissies van effecten en geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven of gegarandeerd door een lidstaat, een of meer van zijn territoriale publiekrechtelijke lichamen, door een derde land of door een internationale publiekrechtelijke instelling waartoe een of meer lidstaten behoren.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe verlenen deze ontheffing slechts wanneer naar hun oordeel de deelnemers in de icbe een bescherming genieten die gelijkwaardig is aan die welke de deelnemers wordt geboden in een icbe die de begrenzingen van artikel 52 wel in acht neemt.
Deze icbe’s hebben effecten van ten minste zes verschillende emissies in portefeuille, terwijl de effecten van eenzelfde emissie niet meer dan 30 % uitmaken van het totale bedrag van hun activa.
De in lid 1 bedoelde icbe’s verwijzen in het fondsreglement of de statuten van de beleggingsmaatschappij uitdrukkelijk naar lidstaten, territoriale publiekrechtelijke lichamen of internationale publiekrechtelijke instelling die de effecten waarin zij voor meer dan 35 % van de waarde van hun eigen activa willen beleggen, uitgeeft of garandeert.
Dit reglement of deze statuten worden door de bevoegde autoriteiten goedgekeurd.
Artikel 55
De beleggingen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging dan icbe’s bedragen in totaal niet meer dan 30 % van de activa van de icbe.
De lidstaten kunnen indien een icbe rechten van deelneming heeft verworven andere icbe of in instellingen voor collectieve belegging, bepalen dat de activa van de desbetreffende icbe’s of andere instellingen voor collectieve belegging niet behoeven te worden gecombineerd met de in artikel 52 vastgestelde bovengrenzen.
Indien een icbe belegt in rechten van deelneming in andere icbe’s of in instellingen voor collectieve belegging die rechtstreeks of door machtiging beheerd worden door dezelfde beheermaatschappij of door een onderneming waarmee de beheermaatschappij via gemeenschappelijke bedrijfsvoering of gemeenschappelijke zeggenschapsuitoefening of door een substantiële directe of indirecte deelneming verbonden is, brengt de beheermaatschappij of de andere onderneming geen kosten in rekening voor inschrijving of aflossing ten aanzien van beleggingen van de icbe in rechten van deelneming in die andere icbe’s of andere instellingen voor collectieve belegging.
Een icbe die een aanmerkelijk deel van haar activa belegt in andere icbe’s of andere instellingen voor collectieve belegging, moet in haar prospectus vermelden wat het maximumniveau is van de beheersprovisies die gedragen worden door de betrokken icbe en de andere icbe’s of instellingen voor collectieve belegging waarin zij voornemens is te beleggen. Zij vermeldt in haar jaarverslag het maximumpercentage van de beheerskosten voor zowel de icbe zelf als de andere icbe’s of andere instellingen voor collectieve belegging waarin ze belegt.
Artikel 56
Een beleggingsmaatschappij of een beheermaatschappij verwerft, voor het geheel der door haar beheerde en onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende beleggingsfondsen, niet zoveel aandelen met stemrecht dat zij daardoor invloed van betekenis kan uitoefenen op het bestuur van een uitgevende instelling.
Tot een latere coördinatie moeten de lidstaten rekening houden met de in de wetgeving van de andere lidstaten bestaande voorschriften waarin het in lid 1 bedoelde beginsel is omschreven.
Voorts mag een icbe niet meer verwerven dan:
10 % aandelen zonder stemrecht van eenzelfde uitgevende instelling;
10 % obligaties van eenzelfde uitgevende instelling;
25 % van de rechten van deelneming in eenzelfde icbe of andere instelling voor collectieve belegging in de zin van artikel 1, lid 2, onder a) en b), of
10 % van de geldmarktinstrumenten van eenzelfde uitgevende instelling.
De onder b), c) en d) genoemde begrenzingen behoeven niet in acht te worden genomen indien het brutobedrag van de obligaties of de geldmarktinstrumenten, of het nettobedrag van de uitgegeven effecten op het tijdstip van verwerving niet kan worden berekend.
De lidstaten kunnen afzien van de toepassing van de leden 1 en 2 met betrekking tot:
door een lidstaat of zijn territoriale publiekrechtelijke lichamen uitgegeven of gegarandeerde effecten en geldmarktinstrumenten;
door een derde land uitgegeven of gegarandeerde effecten en geldmarktinstrumenten;
effecten en geldmarktinstrumenten uitgegeven door een internationale publiekrechtelijke instelling waartoe een of meer lidstaten behoren;
aandelen welke een icbe houdt in het kapitaal van een maatschappij van een derde land, die haar activa in hoofdzaak belegt in effecten van uitgevende instellingen uit dat land, wanneer een dergelijke deelneming krachtens de wetgeving van dat land voor de icbe de enige mogelijkheid is om in effecten van uitgevende instellingen van dat land te beleggen, of
aandelen gehouden door een beleggingsmaatschappij, of door beleggingsmaatschappijen, in het kapitaal van dochterondernemingen die uitsluitend te haren of te hunnen behoeve enkel bepaalde beheers-, advies- of verhandelingswerkzaamheden verrichten in het land waar de dochteronderneming is gevestigd, met het oog op de inkoop van rechten van deelneming op verzoek van houders.
De in de eerste alinea van dit lid onder d) bedoelde afwijking is echter slechts van toepassing indien de maatschappij van het derde land bij haar beleggingsbeleid de in de artikelen 52 en 55 en in de leden 1 en 2 van het onderhavige artikel gestelde begrenzingen in acht neemt. In geval van overschrijding van de in de artikelen 52 en 55 gestelde begrenzingen is artikel 57 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 57
De in dit hoofdstuk gestelde begrenzingen behoeven door de icbe’s niet te worden nageleefd bij de uitoefening van voorkeurrechten die verbonden zijn aan effecten of geldmarktinstrumenten die deel uitmaken van hun activa.
Mits zij erop toezien dat het beginsel van de risicospreiding in acht wordt genomen, kunnen de lidstaten aan recent toegelaten icbe’s toestaan van het bepaalde in de artikelen 52 tot en met 55 af te wijken gedurende een periode van zes maanden volgende op de datum waarop zij zijn toegelaten.
HOOFDSTUK VIII
MASTER-FEEDERCONSTRUCTIES
AFDELING 1
Toepassingsgebied en goedkeuring
Artikel 58
Een feeder-icbe mag maximaal 15 % van haar activa aanhouden in een of meer van de volgende vermogensbestanddelen:
accessoire liquide middelen overeenkomstig artikel 50, lid 2, tweede alinea;
financiële derivaten die overeenkomstig artikel 50, lid 1, onder g), en artikel 51, leden 2 en 3 alleen voor hedgingdoeleinden mogen worden gebruikt, of
roerende en onroerende goederen die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar werkzaamheid indien de feeder-icbe een beleggingsmaatschappij is.
Met het oog op de naleving van artikel 51, lid 3, berekent de feeder-icbe haar totale risico in financiële derivaten alleen door haar eigen directe risico als bedoeld in de eerste alinea, letter b), te combineren met hetzij:
het reële risico in financiële derivaten van de master-icbe naar rata van de belegging van de feeder-icbe in de master-icbe, of
het potentiële totale maximumrisico in financiële derivaten dat de master-icbe volgens haar fondsreglement of statuten naar rata van de belegging van de feeder-icbe in de master-icbe mag aangaan.
Een master-icbe is een icbe of een beleggingscompartiment daarvan die:
ten minste één feeder-icbe onder zijn deelnemers heeft;
zelf geen feeder-icbe is, en
geen rechten van deelneming van een feeder-icbe bezit.
Voor een master-icbe gelden de volgende afwijkingen:
indien een master-icbe ten minste twee feeder-icbe’s heeft, zijn artikel 1, lid 2, onder a), en artikel 3, onder b), niet van toepassing, waarbij de master-icbe de vrije keuze heeft kapitaal van andere beleggers aan te trekken;
Indien een master-icbe geen kapitaal van het publiek aantrekt in een andere lidstaat dan die waarin zij is gevestigd, maar in die lidstaat enkel één of meer feeder-icbe’s heeft, zijn hoofdstuk XI en artikel 108, lid 1, alinea 2, niet van toepassing.
Artikel 59
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de feeder-icbe verlenen goedkeuring indien de feeder-icbe, haar bewaarder en haar auditor en de master-icbe aan alle voorschriften van dit hoofdstuk voldoen. Daartoe dient de feeder-icbe bij de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst de volgende documenten in:
het fondsreglement of de statuten van de feeder-icbe en de master-icbe;
het prospectus en de essentiële beleggersinformatie als bedoeld in artikel 78 van de feeder- en de master-icbe;
de in artikel 60, lid 1, bedoelde overeenkomst tussen de feeder- en de master-icbe of de interne bedrijfsvoeringsregels;
indien van toepassing, de aan de deelnemers te verstrekken informatie als bedoeld in artikel 64, lid 1;
indien de master-icbe en de feeder-icbe verschillende bewaarders hebben: de in artikel 61, lid 1, bedoelde overeenkomst tussen hun bewaarders;
indien de master-icbe en de feeder-icbe verschillende auditors hebben: de in artikel 62, lid 1, bedoelde overeenkomst tussen hun auditors.
Wanneer de feeder-icbe in een andere lidstaat is gevestigd dan de lidstaat van herkomst van de master-icbe, moet de feeder-icbe tevens een verklaring overhandigen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de master-icbe dat deze een icbe is, of een beleggingscompartiment daarvan, en voldoet aan de voorwaarden in artikel 58, lid 3, onder b) en c). De documenten zijn gesteld in de officiële taal of één van de officiële talen van de lidstaat van herkomst van de feeder-icbe of in een taal die door de bevoegde autoriteiten is goedgekeurd.
AFDELING 2
Gemeenschappelijke bepalingen voor feeder- en master-icbe’s
Artikel 60
De lidstaten schrijven voor dat de master-icbe de feeder-icbe alle documenten en informatie verschaft die de feeder-icbe nodig heeft om te voldoen aan de eisen die in deze richtlijn zijn vastgelegd. Hiertoe moet de feeder-icbe een overeenkomst aangaan met de master-icbe.
De feeder-icbe belegt niet in rechten van deelneming van de master-icbe boven de krachtens artikel 55, lid 1, geldende limieten, totdat de in de eerste alinea bedoelde overeenkomst in werking is getreden. Deze overeenkomst is op verzoek kosteloos beschikbaar voor alle deelnemers.
Indien zowel de master- als de feeder-icbe door dezelfde beheermaatschappij worden beheerd, kan de overeenkomst worden vervangen door interne bedrijfsvoeringsregels die waarborgen dat aan de voorwaarden van dit lid is voldaan.
Als een master-icbe geliquideerd wordt, wordt de feeder-icbe ook geliquideerd, tenzij de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst goedkeuren dat:
ten minste 85 % van de activa van de feeder-icbe wordt belegd in rechten van deelneming van een andere master-icbe, of
haar fondsreglement of statuten zodanig worden gewijzigd dat de feeder-icbe kan worden omgezet in een niet-feeder-icbe.
Onverminderd specifieke nationale voorschriften ten aanzien van gedwongen liquidatie, mag een master-icbe niet eerder worden geliquideerd dan drie maanden nadat de master-icbe al haar deelnemers en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de feeder-icbe in kennis heeft gesteld van het bindende besluit tot liquidatie.
Indien een master-icbe met een andere icbe fuseert of in twee of meer icbe’s wordt opgesplitst, wordt de feeder-icbe geliquideerd, tenzij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de feeder-icbe goedkeuren dat de feeder-icbe:
als gevolg van de fusie of opsplitsing van de master-icbe een feeder-icbe blijft van de master-icbe of een andere icbe;
ten minste 85 % van haar activa belegt in rechten van deelneming van een andere master-icbe die niet uit de fusie of opsplitsing voortkomt, of
haar fondsreglement of statuten zodanig wijzigt dat zij wordt omgezet in een niet-feeder-icbe.
Een fusie of opsplitsing kan alleen ingaan als de master-icbe al haar deelnemers en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst van haar feeder-icbe’s ten minste zestig dagen voor de beoogde ingangsdatum alle in artikel 43 genoemde of daarmee vergelijkbare informatie heeft verstrekt.
Tenzij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de feeder-icbe ingevolge de eerste alinea, onder a), goedkeuring hebben verleend, stelt de master-icbe de feeder-icbe in staat alle rechten van deelneming in de master-icbe vóór ingang van de fusie of opsplitsing van de master-icbe in te kopen of terug te betalen.
De Commissie kan middels gedelegeerde handelingen ►M4 overeenkomstig artikel 112 bis ◄ maatregelen vaststellen ter specificering van:
de inhoud van de in lid 1 bedoelde overeenkomst of interne bedrijfsvoeringsregels;
de in lid 2 bedoelde maatregelen die passend worden geacht;
de procedures die moeten worden gevolgd voor de goedkeuringen die overeenkomstig de leden 4 en 5 bij een liquidatie, fusie of opsplitsing vereist zijn.
▼M1 —————
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen ter bepaling van de voorwaarden voor de uitvoering van de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt betreffende de in lid 6 bedoelde overeenkomst, maatregelen en procedures.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
AFDELING 3
Bewaarders en auditors
Artikel 61
De lidstaten schrijven voor dat als de master en de feeder-icbe verschillende bewaarders hebben, deze bewaarders een overeenkomst tot uitwisseling van informatie moeten aangaan, om ervoor te zorgen dat beide bewaarders hun plichten vervullen.
De feeder-icbe belegt niet in rechten van deelneming van de master-icbe totdat een dergelijke overeenkomst van kracht is geworden.
Wanneer zij voldoen aan de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden, mogen noch de bewaarder van de master-icbe noch die van de feeder-icbe enige regel overtreden die het verstrekken van informatie beperkt of die betrekking heeft op gegevensbescherming en die voortvloeit uit een contract of een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling. Een dergelijke bewaarder of degene die namens hem handelt, kan voor een dergelijke naleving op generlei wijze aansprakelijk worden gesteld.
De lidstaten verlangen dat de feeder-icbe of, indien van toepassing, de beheermaatschappij van de feeder-icbe, verantwoordelijk is voor het aan de bewaarder van de feeder-icbe doorgeven van alle informatie over de master-icbe die nodig is voor het volledig uitvoeren van de taken van de bewaarder van de feeder-icbe.
De Commissie kan middels gedelegeerde handelingen ►M4 overeenkomstig artikel 112 bis ◄ maatregelen vaststellen voor:
de gegevens die moeten worden opgenomen in de in lid 1 bedoelde overeenkomst; en
de soorten onregelmatigheden als bedoeld in lid 2, die geacht worden een ongunstig effect te sorteren op de feeder-icbe.
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen ter bepaling van de voorwaarden voor de uitvoering van de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt betreffende de in lid 3 bedoelde overeenkomst, maatregelen en soorten onregelmatigheden.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 62
De lidstaten schrijven voor dat als de master- en de feeder-icbe verschillende auditors hebben, deze auditors een overeenkomst tot uitwisseling van informatie moeten aangaan, om ervoor te zorgen dat beide auditors hun plichten vervullen, met inbegrip van de regelingen die getroffen zijn voor de naleving van de voorwaarden in lid 2.
De feeder-icbe belegt niet in rechten van deelneming van de master-icbe totdat een dergelijke overeenkomst van kracht is geworden.
In zijn auditverslag houdt de auditor van de feeder-icbe rekening met het auditverslag van de master-icbe. Indien de feeder-icbe en de master-icbe niet hetzelfde financieel jaar aanhouden, moet de auditor van de master-icbe een ad-hocverslag opstellen op de afsluitingsdatum van de feeder-icbe.
De auditor van de feeder-icbe brengt met name verslag uit over de onregelmatigheden die in het auditverslag van de master-icbe zijn geconstateerd, en over de gevolgen ervan voor de feeder-icbe.
AFDELING 4
Verplichtingen inzake informatieverstrekking en publicitaire mededelingen
Artikel 63
De lidstaten schrijven voor dat het prospectus van de feeder-icbe naast de informatie die in bijlage I, schema A, is opgenomen, de volgende informatie moet bevatten:
een verklaring dat de feeder-icbe een feeder van een bepaalde master-icbe is en als zodanig steeds ten minste 85 % van haar activa belegt in rechten van deelneming van deze master-icbe;
de beleggingsdoelstelling en het beleggingsbeleid, waaronder het risicoprofiel en of de resultaten van de feeder-icbe en de master-icbe identiek zijn, dan wel in welke mate en waarom zij van elkaar afwijken, met inbegrip van een omschrijving van de beleggingen overeenkomstig artikel 58, lid 2;
een korte beschrijving van de master-icbe, haar structuur en haar beleggingsdoelstelling en -beleid, waaronder het risicoprofiel, en een vermelding hoe het prospectus van de master-icbe kan worden verkregen;
een samenvatting van de overeenkomst tussen de feeder-icbe en de master-icbe, of van de interne bedrijfsvoeringsregels, als bedoeld in artikel 60, lid 1;
de wijze waarop de deelnemers verdere informatie kunnen verkrijgen over de master-icbe en de overeenkomst tussen de feeder-icbe en de master-icbe ingevolge artikel 60, lid 1;
een beschrijving van alle vergoedingen en onkosten die de feeder-icbe op grond van haar belegging in rechten van deelneming van de master-icbe voor haar rekening moet nemen, alsmede de totale kosten van de feeder-icbe en de master-icbe, en
een beschrijving van de fiscale gevolgen van de belegging in de master-icbe voor de feeder-icbe.
Naast de informatie die in bijlage I, schema B, is opgenomen, bevat het jaarverslag van de feeder-icbe een verklaring over de totale kosten van de feeder-icbe en de master-icbe.
De halfjaarlijkse en de jaarverslagen van de feeder-icbe vermelden waar de halfjaarlijkse en de jaarverslagen van de master-icbe kunnen worden verkregen.
AFDELING 5
Omzetting van bestaande icbe’s in feeder-icbe’s en verandering van master-icbe’s
Artikel 64
De lidstaten schrijven voor dat een feeder-icbe die reeds werkzaamheden als icbe uitoefent, met inbegrip van werkzaamheden als feeder-icbe van een andere master-icbe, aan haar deelnemers de volgende informatie verstrekt:
een verklaring dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de feeder-icbe de belegging van de feeder-icbe in rechten van deelneming van de master-icbe heeft goedgekeurd;
de essentiële beleggersinformatie als bedoeld in artikel 78, over de feeder- en de master-icbe;
vanaf welke datum de feeder-icbe belegt in de master-icbe, of wanneer de feeder-icbe al heeft belegd in de master-icbe, de datum waarop de belegging de in artikel 55, lid 1, genoemde limiet, zal overschrijden, en
een verklaring dat de deelnemers het recht hebben om binnen dertig dagen te eisen dat hun rechten van deelneming zonder kosten worden ingekocht of terugbetaald, zonder andere kosten dan die welke door het fonds worden ingehouden als desinvesteringskosten; dit recht gaat in zodra de feeder-icbe de in dit lid bedoelde informatie heeft verstrekt.
Deze informatie wordt ten minste dertig dagen vóór de datum, die bedoeld wordt in de eerste alinea, onder c), verstrekt.
De Commissie kan middels gedelegeerde handelingen ►M4 overeenkomstig artikel 112 bis ◄ maatregelen vaststellen ter specificering van:
de vorm waarin en de wijze waarop de in lid 1 genoemde informatie moet worden verstrekt; of
de procedure die in het geval dat de activa van de feeder-icbe in hun geheel overgaan op de master-icbe in ruil voor rechten van deelneming, moet worden gevolgd voor de beoordeling en auditing van een dergelijke bijdrage in natura en de rol van de bewaarder van de feeder-icbe in deze procedure.
Om eenvormige voorwaarden voor de wijze van verstrekking van de informatie te garanderen, kan de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen ter bepaling van de voorwaarden voor de uitvoering van de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt betreffende de vorm waarin en de wijze waarop de informatie dient te worden verstrekt en de procedure, als bedoeld in lid 4.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 sexies van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
AFDELING 6
Verplichtingen en bevoegde autoriteiten
Artikel 65
Artikel 66
Artikel 67
HOOFDSTUK IX
VERPLICHTINGEN IN VERBAND MET DE AAN BELEGGERS TE VERSTREKKEN INFORMATIE
AFDELING 1
Openbaarmaking van een prospectus en van periodieke verslagen
Artikel 68
De beleggingsmaatschappij, en de beheermaatschappij voor elk door haar beheerd beleggingsfonds, maakt de volgende informatie openbaar:
een prospectus;
een jaarverslag per boekjaar, en
een halfjaarlijks verslag over de eerste zes maanden van het boekjaar.
Het jaarverslag en het halfjaarlijks verslag worden na het einde van de verslagperiode openbaar gemaakt binnen de volgende termijnen:
jaarverslag: 4 maanden, of
halfjaarlijks verslag: 2 maanden.
Artikel 69
In het prospectus zijn de gegevens opgenomen die voor de beleggers noodzakelijk zijn om zich een verantwoord oordeel te kunnen vormen over de hun aangeboden belegging en vooral de daaraan verbonden risico’s.
Het prospectus bevat een duidelijke en gemakkelijk te begrijpen toelichting inzake het risicoprofiel van het fonds, ongeacht de instrumenten waarin wordt belegd.
Het prospectus bevat hetzij:
de nadere gegevens van het actuele beloningsbeleid, met ten minste een beschrijving van de wijze van berekening van de beloning en de uitkeringen, de identiteit van de personen die verantwoordelijk zijn voor het toekennen van de beloning en de uitkeringen, met inbegrip van de samenstelling van de beloningscommissie, indien een dergelijke beloningscommissie is ingesteld; hetzij
een samenvatting van het beloningsbeleid en een mededeling met de inhoud dat de nadere gegevens van het actuele beloningsbeleid, met ten minste een beschrijving van de wijze van berekening van de beloning en de uitkeringen, de identiteit van de personen die verantwoordelijk zijn voor het toekennen van de beloning en de uitkeringen, met inbegrip van de samenstelling van de beloningscommissie, indien een dergelijke beloningscommissie is ingesteld, beschikbaar zijn via een website met vermelding van het adres van die website en dat daarvan op verzoek gratis een afschrift op papier ter beschikking wordt gesteld.
Het jaarverslag bevat tevens:
het totale bedrag van de beloning gedurende het boekjaar, onderverdeeld in de vaste en variabele beloning die de beheermaatschappij, respectievelijk de beleggingsmaatschappij aan haar personeel betaalt, het aantal begunstigden en, in voorkomend geval, elk rechtstreeks door de icbe betaald bedrag, met inbegrip van elke prestatiebeloning;
het geaggregeerde bedrag van de beloning, uitgesplitst naar categorieën van werknemers of andere medewerkers als bedoeld in artikel 14 bis, lid 3;
een beschrijving van de wijze waarop de beloning en de uitkeringen zijn berekend;
de resultaten van de in artikel 14 ter, lid 1, punten c) en d), bedoelde evaluaties, met inbegrip van onregelmatigheden die zich eventueel hebben voorgedaan;
materiële wijzigingen in het vastgestelde beloningsbeleid.
Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische reguleringsnormen opstellen ter nadere omschrijving van de bepalingen betreffende de inhoud van het prospectus, het jaarverslag en het halfjaarlijks verslag als bedoeld in bijlage I, en het formaat van deze documenten.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 goed te keuren.
Artikel 70
Artikel 71
Artikel 72
De essentiële informatie in het prospectus wordt regelmatig bijgewerkt.
Artikel 73
De in het jaarverslag vermelde boekhoudkundige gegevens worden gecontroleerd door één of meer personen die overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG krachtens de wet bevoegd zijn om jaarrekeningen te controleren. De verklaring van deze personen en, in voorkomend geval hun voorbehouden, moeten integraal in elk jaarverslag worden opgenomen.
Artikel 74
De icbe’s zenden hun prospectus en de wijzigingen daarvan, almede hun jaar- en halfjaarlijkse verslagen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe, toe. De icbe doet deze documentatie op verzoek toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij.
Artikel 75
AFDELING 2
Openbaarmaking van andere informatie
Artikel 76
Telkens wanneer rechten van deelneming worden uitgegeven, verkocht, ingekocht of terugbetaald, en ten minste tweemaal per maand, maakt de icbe de emissiekoers, de verkoop- respectievelijk inkoopprijs en het bedrag van de terugbetaling op passende wijze bekend.
De bevoegde autoriteiten kunnen evenwel aan een icbe toestaan zulks slechts eenmaal per maand te doen, mits de belangen van de deelnemers door deze afwijking niet worden geschaad.
▼M6 —————
AFDELING 3
Essentiële beleggersinformatie
Artikel 78
De essentiële beleggersinformatie verschaft informatie over de volgende essentiële elementen van de icbe in kwestie:
de identificatie van de icbe en van de bevoegde autoriteit van de icbe;
een korte beschrijving van haar beleggingsdoelstellingen en beleggingsbeleid;
een presentatie van de in het verleden behaalde resultaten of, indien relevant, toekomstscenario’s;
kosten en bijbehorende lasten, en
het risico-opbrengstprofiel van de belegging, waaronder voldoende toelichting en waarschuwingen met betrekking tot de risico’s die aan beleggingen in de relevante icbe verbonden zijn.
De belegger moet deze essentiële informatie kunnen begrijpen zonder dat naar andere documenten wordt verwezen.
De essentiële beleggersinformatie bevat daarnaast een samenvatting van het beloningsbeleid en een mededeling met de inhoud dat de nadere gegevens van het actuele beloningsbeleid, met ten minste een beschrijving van de wijze van berekening van de beloning en de uitkeringen, de identiteit van de personen die verantwoordelijk zijn voor het toekennen van de beloning en de uitkeringen, met inbegrip van de samenstelling van de beloningscommissie, indien een zodanige beloningscommissie is ingesteld, beschikbaar zijn via een website (met vermelding van het adres van die website) en dat daarvan op verzoek gratis een afschrift op papier ter beschikking wordt gesteld.
De Commissie kan middels gedelegeerde handelingen ►M4 overeenkomstig artikel 112 bis ◄ maatregelen vaststellen ter specificering van:
de gedetailleerde en volledige inhoud van de aan beleggers te verstrekken essentiële beleggersinformatie als bedoeld in de leden 2, 3 en 4;
de gedetailleerde en volledige inhoud van de essentiële beleggersinformatie die in de volgende gevallen aan beleggers moet worden verstrekt:
voor icbe’s met verschillende beleggingscompartimenten: de essentiële beleggersinformatie die moet worden verstrekt aan beleggers die op een bepaald beleggingscompartiment inschrijven, waaronder informatie over de wijze waarop van het ene naar het andere beleggingscompartiment kan worden overgestapt, en over de kosten die daaraan verbonden zijn;
voor icbe’s die verschillende categorieën van aandelen aanbieden: de essentiële beleggersinformatie die moet worden verstrekt aan beleggers die op een bepaalde aandelencategorie inschrijven;
de essentiële beleggersinformatie die moet worden verstrekt aan beleggers die inschrijven op een icbe die zelf belegt in andere icbe’s of andere instellingen voor collectieve belegging als bedoeld in artikel 50, lid 1, onder e);
voor master-feederconstructies: de essentiële beleggersinformatie die moet worden verstrekt aan beleggers die op een feeder-icbe inschrijven; en
voor gestructureerde icbe’s, icbe’s met kapitaalbescherming en andere vergelijkbare icbe’s: de essentiële beleggersinformatie die moet worden verstrekt aan beleggers in verband met de bijzondere kenmerken van dergelijke icbe’s; en
de specifieke details betreffende de vorm en inhoud van de essentiële beleggersinformatie die overeenkomstig lid 5 aan beleggers moet worden verstrekt.
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen ter bepaling van de voorwaarden voor de uitvoering van de gedelegeerde handelingen die de Commissie overeenkomstig lid 7 vaststelt betreffende de in lid 3 bedoelde informatie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 79
Artikel 80
Artikel 81
De lidstaten staan de beleggingsmaatschappij, en de beheermaatschappij voor elk door haar beheerd beleggingsfonds, toe de essentiële beleggersinformatie op een duurzame drager of via een website te verstrekken. Een papieren versie wordt de belegger op verzoek kosteloos toegezonden.
Daarnaast is een bijgewerkte versie van de essentiële beleggersinformatie beschikbaar op de website van de beleggingsmaatschappij of de beheermaatschappij.
Artikel 82
Artikel 82 bis
HOOFDSTUK X
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE ICBE
Artikel 83
Leningen worden niet aangegaan door:
beleggingsmaatschappijen;
beheermaatschappijen of bewaarders die namens beleggingsfondsen handelen.
Een icbe mag echter door middel van een „back-to-back”-lening buitenlandse valuta verwerven.
In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten aan icbe’s toestaan leningen aan te gaan mits het gaat om:
tijdelijke leningen die:
leningen voor de verwerving van onroerende goederen die noodzakelijk zijn voor de directe uitoefening van hun werkzaamheden en die, in geval van beleggingsmaatschappijen, niet meer dan 10 % van de activa daarvan bedragen.
Indien een icbe een geldlening mag aangaan op grond van punt a) en b) bedraagt deze lening in niet meer dan 15 % van zijn totale activa.
Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische reguleringsnormen opstellen ter nadere omschrijving van de voorschriften van dit artikel betreffende het aangaan van leningen.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 op te stellen.
Artikel 84
In afwijking van lid 1:
kan een icbe de inkoop of terugbetaling van haar rechten van deelneming voorlopig opschorten in overeenstemming met de nationale wetgeving, het fondsreglement of de statuten van een beleggingsmaatschappij;
kunnen de lidstaten van herkomst van een icbe hun bevoegde autoriteiten toestaan in het belang van de deelnemers of in het algemeen belang te eisen dat de inkoop of terugbetaling van de rechten van deelneming wordt opgeschort.
De in lid 1, onder a), bedoelde tijdelijke opschorting is slechts mogelijk in uitzonderlijke gevallen, wanneer de omstandigheden zulks vergen en, wanneer opschorting gelet op de belangen van de deelnemers, verantwoord is;
Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor reguleringsnormen opstellen ter nadere bepaling van de voorwaarden waaraan de icbe’s moeten voldoen na goedkeuring van de in lid 2, onder a), bedoelde tijdelijke opschorting van de inkoop of terugbetaling van hun rechten van deelneming zodra besloten is tot opschorting over te gaan.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 op te stellen.
Artikel 85
De regels voor de waardering van de activa en voor de berekening van de koers van uitgifte, verkoop, inkoop of terugbetaling van de rechten van deelneming in een icbe zijn vastgelegd in de toepasselijke nationale wetgeving, het fondsreglement of de statuten van de beleggingsmaatschappij.
Artikel 86
De opbrengsten van een icbe worden uitgekeerd of herbelegd overeenkomstig de wetgeving en het fondsreglement of de statuten van de beleggingsmaatschappij.
Artikel 87
Rechten van deelneming in een icbe worden slechts uitgegeven mits de tegenwaarde van de netto-uitgifteprijs binnen de gebruikelijke termijnen in het vermogen van de icbe wordt gestort. Dit vormt geen beletsel voor het gratis verstrekken van rechten van deelneming.
Artikel 88
Onverminderd de artikelen 50 en 51 mag namens derden geen lening worden verstrekt of garantstelling plaatsvinden door:
beleggingsmaatschappijen;
beheermaatschappijen of bewaarders optredend namens beleggingsfondsen.
Artikel 89
Verkopen vanuit een ongedekte positie met betrekking tot effecten, geldmarktinstrumenten of andere in artikel 50, lid 1, onder e), g) en h), bedoelde financiële instrumenten mogen niet worden verricht door:
beleggingsmaatschappijen;
beheermaatschappijen of bewaarders, optredend namens beleggingsfondsen.
Artikel 90
In de wetgeving van de lidstaat van herkomst van de icbe of het fondsreglement worden de vergoedingen en uitgaven vermeld welke de beheermaatschappij ten laste van het beleggingsfonds mag inhouden, alsmede de wijze van berekening van deze vergoedingen.
In de wet of de statuten van de beleggingsmaatschappij wordt de aard van de voor rekening van de maatschappij komende kosten vermeld.
HOOFDSTUK XI
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR ICBE’S DIE HUN RECHTEN VAN DEELNEMING VERHANDELEN IN ANDERE LIDSTATEN DAN DIE WAAR ZIJ GEVESTIGD ZIJN
Artikel 91
▼M6 —————
Artikel 92
De lidstaten zorgen ervoor dat een icbe in elke lidstaat waar zij voornemens is haar rechten van deelneming te verhandelen, voorzieningen beschikbaar stelt om de volgende taken te vervullen:
de verwerking van inschrijvings-, inkoop- en terugbetalingsorders en de uitvoering van andere betalingen aan deelnemers met betrekking tot rechten van deelneming in de icbe, in overeenstemming met de in de krachtens hoofdstuk IX vereiste documenten vervatte voorwaarden;
de mededeling aan beleggers van informatie over de wijze waarop de onder a) bedoelde orders kunnen worden uitgevoerd en waarop de opbrengsten van inkopen en terugbetalingen worden uitgekeerd;
het vergemakkelijken van de behandeling van informatie en de toegang tot procedures en regelingen als bedoeld in artikel 15 met betrekking tot de uitoefening door beleggers van hun rechten uit hoofde van hun belegging in de icbe in de lidstaat waar de icbe wordt verhandeld;
de beschikbaarstelling van de krachtens hoofdstuk IX vereiste informatie en documenten aan beleggers onder de in artikel 94 vastgelegde voorwaarden, ter inzage en voor het verkrijgen van kopieën;
de verstrekking aan beleggers van informatie die dienstig is voor de taken die de voorzieningen vervullen, op een duurzame drager, en
het fungeren als een contactpunt voor de communicatie met de bevoegde autoriteiten.
De icbe zorgt ervoor dat de voorzieningen om de in lid 1 bedoelde taken te vervullen, tevens elektronisch, voorhanden zijn:
in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat waar de icbe wordt verhandeld of in een taal die is goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat;
door de icbe zelf, door een derde die onderworpen is aan regelgeving en toezicht voor de te vervullen taken, of door beide.
Voor de toepassing van punt b) geldt dat indien de taken door een derde worden vervuld, de benoeming van die derde schriftelijk wordt vastgelegd in een overeenkomst, waarin is bepaald welke in lid 1 genoemde taken niet door de icbe dienen te worden vervuld en dat de derde alle desbetreffende informatie en documenten zal ontvangen van de icbe.
Artikel 93
Indien een icbe voornemens is haar rechten van deelneming te verhandelen in een andere lidstaat dan haar lidstaat van herkomst, zendt zij de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst een kennisgeving.
De kennisgeving bevat informatie over de verhandelingsregeling voor de rechten van deelneming van de icbe in de lidstaat van ontvangst, met inbegrip van, indien relevant, informatie over aandelenklassen. In de context van artikel 16, lid 1, omvat dit de vermelding dat de icbe wordt verhandeld door de beheermaatschappij die de icbe beheert.
De kennisgevingsbrief bevat ook de gegevens die nodig zijn, waaronder het adres, voor de facturatie of voor de mededeling van eventuele wettelijk vastgestelde vergoedingen of kosten door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst en informatie over de voorzieningen voor de uitvoering van de in artikel 92, lid 1, vermelde taken.
Een icbe voegt bij de in lid 1 bedoelde kennisgeving de meest recente versie van het volgende:
haar fondsreglement of statuten, haar prospectus en, in voorkomend geval, haar meest recente jaarverslag en het daaropvolgende halfjaarlijkse verslag, vertaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 94, lid 1, onder c) en d), en
haar in artikel 78 bedoelde essentiële beleggersinformatie, vertaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 94, lid 1, onder b) en d).
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe gaan na of de door de icbe overeenkomstig de leden 1 en 2 ingediende documentatie volledig is.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe zenden de volledige in de leden 1 en 2 bedoelde documentatie uiterlijk 10 werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving en de volledige documentatie, bedoeld in lid 2, door naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de icbe haar rechten van deelneming wil verhandelen. Zij voegen bij de documentatie een verklaring dat de icbe voldoet aan de in deze richtlijn gestelde voorwaarden.
Na doorzending van de documentatie stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe de icbe onmiddellijk daarvan in kennis. De icbe kan vanaf de datum van deze kennisgeving haar rechten van deelneming in de lidstaat van ontvangst verhandelen.
Als de icbe wegens een in de eerste alinea bedoelde wijziging niet meer aan deze richtlijn zou voldoen, delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe de icbe binnen een termijn van 15 werkdagen na ontvangst van alle in de eerste alinea bedoelde informatie mee dat deze de wijziging niet mag doorvoeren. In dat geval stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe daarvan op de hoogte.
Als een in de eerste alinea bedoelde wijziging toch wordt doorgevoerd nadat overeenkomstig de tweede alinea informatie is doorgegeven en de icbe ingevolge die wijziging niet meer aan deze richtlijn voldoet, nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe alle passende maatregelen overeenkomstig artikel 98, inclusief, indien nodig, een uitdrukkelijk verbod de icbe te verhandelen, en brengen zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe onverwijld op de hoogte van de genomen maatregelen.
Artikel 93 bis
De lidstaten zorgen ervoor dat een icbe de kennisgeving van regelingen voor de verhandeling van rechten van deelneming, inclusief, indien relevant, met betrekking tot aandelenklassen, in een lidstaat ten aanzien waarvan zij overeenkomstig artikel 93 een kennisgeving heeft verricht mag intrekken, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
er wordt een algemeen aanbod gedaan om, zonder kosten of inhoudingen, al dergelijke rechten van deelneming in te kopen of terug te kopen welke in het bezit zijn van beleggers in die lidstaat; dit aanbod wordt gedurende ten minste 30 werkdagen openbaar gemaakt en wordt, hetzij rechtstreeks hetzij via financiële tussenpersonen, gericht tot alle beleggers in die lidstaat van wie de identiteit bekend is;
het voornemen om regelingen voor de verhandeling van dergelijke rechten van deelneming stop te zetten in die lidstaat wordt openbaar gemaakt met behulp van een voor het publiek toegankelijk medium, onder meer met behulp van elektronische middelen, dat gebruikelijk is voor de verhandeling van icbe's en dat geschikt is voor het type belegger tot wie de icbe zich richt;
alle contractuele regelingen met financiële tussenpersonen of afgevaardigden worden gewijzigd of beëindigd met ingang van de datum van de intrekking van de kennisgeving om nieuwe of verdere, directe of indirecte, aanbieding of plaatsing van rechten van deelneming die in de in lid 2 bedoelde kennisgeving wordt genoemd, te voorkomen.
In de onder a) en b) van de eerste alinea bedoelde informatie wordt duidelijk beschreven wat de gevolgen zijn voor beleggers die het aanbod tot inkoop of terugkoop van hun rechten van deelneming niet aanvaarden.
De onder a) en b) van de eerste alinea bedoelde informatie wordt verstrekt in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat ten aanzien waarvan de icbe overeenkomstig artikel 93 een kennisgeving heeft verricht of in een taal die is goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat. Met ingang van de in punt c) van de eerste alinea bedoelde datum, zet de icbe nieuwe of verdere, directe of indirecte, aanbieding of plaatsing van haar rechten van deelneming waarop de kennisgeving tot intrekking betrekking had in die lidstaat, stop.
Na doorzending van de kennisgeving overeenkomstig de eerste alinea stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe deze onverwijld van die doorzending in kennis.
Artikel 94
Indien een icbe haar rechten van deelneming in een lidstaat van ontvangst verhandelt, verstrekt zij de beleggers op het grondgebied van deze lidstaat alle informatie en documenten die zij ingevolge hoofdstuk IX aan de beleggers in haar lidstaat van herkomst moet verstrekken.
Deze informatie en documenten worden de beleggers overeenkomstig de volgende voorschriften verstrekt:
onverminderd de bepalingen van hoofdstuk IX worden de informatie/en of documenten op de in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van ontvangst voorgeschreven wijze aan de beleggers verstrekt;
de in artikel 78 bedoelde essentiële beleggersinformatie wordt vertaald in de officiële taal of in een van de officiële talen van de lidstaat van ontvangst van de icbe dan wel in een taal die door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat is goedgekeurd;
andere informatie of documenten dan de in artikel 78 bedoelde essentiële beleggersinformatie worden naar keuze van de icbe vertaald in de officiële taal of in een van de officiële talen van de lidstaat van ontvangst van de icbe dan wel in een taal die door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat is goedgekeurd, of in de internationale financiële wereld gebruikelijk is, en
De icbe is verantwoordelijk voor de levering van vertalingen van de informatie of documenten ingevolge b) en c). Deze vertalingen vormen een getrouwe weergave van het origineel.
Artikel 95
De Commissie kan middels gedelegeerde handelingen ►M4 overeenkomstig artikel 112 bis ◄ , en onder de voorwaarden van de artikelen 112 bis en 112 ter maatregelen vaststellen ter specificering van:
▼M6 —————
de vergemakkelijking overeenkomstig artikel 93, lid 7, van de toegang van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van icbe’s tot de informatie en/of documenten als bedoeld in artikel 93, leden 1, 2 en 3.
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van artikel 93 te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen ter bepaling van:
de vorm en inhoud van een door een icbe te gebruiken standaardmodel voor de in artikel 93, lid 1, bedoelde kennisgeving, met inbegrip van een vermelding naar welke documenten de vertalingen verwijzen;
de vorm en inhoud van een door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te gebruiken standaardmodel voor de in artikel 93, lid 3, bedoelde verklaring;
de procedure voor de uitwisseling van informatie en voor de gebruikmaking van elektronische communicatie tussen de bevoegde autoriteiten in verband met de kennisgeving ingevolge artikel 93.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 96
Voor de uitoefening van hun werkzaamheden mogen icbe’s in hun benaming in hun lidstaat van ontvangst dezelfde verwijzing naar hun rechtsvorm, zoals beleggingsmaatschappij of beleggingsfonds, bezigen als die welke zij gebruiken in hun lidstaat van herkomst.
HOOFDSTUK XII
BEPALINGEN BETREFFENDE DE AUTORITEITEN DIE MET HET VERSTREKKEN VAN TOELATINGEN EN MET HET TOEZICHT ZIJN BELAST
Artikel 97
Artikel 98
Aan de bevoegde autoriteiten worden alle controle- en onderzoekbevoegdheden verleend die nodig zijn voor de vervulling van hun taken. Deze bevoegdheden worden uitgeoefend op een van de volgende wijzen:
rechtstreeks;
in samenwerking met andere autoriteiten;
op verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteiten middels delegatie aan entiteiten waaraan taken zijn gedelegeerd, of
middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.
Op grond van lid 1 hebben de bevoegde autoriteiten, ten minste, de bevoegdheid, om:
toegang te verkrijgen tot ieder document, in enigerlei vorm, en een afschrift daarvan te ontvangen;
van iedere persoon te verlangen dat hij aanvullende inlichtingen verschaft en iemand zo nodig op te roepen en te ondervragen teneinde inlichtingen te verkrijgen;
inspecties ter plaatse te verrichten;
het volgende te vragen:
voor zover dat bij het nationale recht is toegestaan, bestaande overzichten van dataverkeer die in het bezit zijn van een telecommunicatie-exploitant, indien er een redelijk vermoeden van een inbreuk bestaat en indien dergelijke overzichten van belang kunnen zijn voor een onderzoek naar overtredingen van deze richtlijn;
bestaande opnamen van telefoongesprekken, elektronische mededelingen of andere overzichten van dataverkeer waarover icbe’s, beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen, bewaarders of andere door deze richtlijn gereglementeerde entiteiten beschikken;
te verlangen dat elke praktijk die in strijd is met de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen, wordt beëindigd;
de bevriezing van of beslaglegging op activa te eisen;
een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening te eisen;
informatie te verlangen van vergunninghoudende beleggingsmaatschappijen, beheermaatschappijen of bewaarders;
elke maatregel te nemen om ervoor te zorgen dat beleggingsmaatschappijen, beheermaatschappijen en bewaarders zich aan de wettelijke voorschriften blijven houden;
in het belang van de deelnemers of in het algemeen belang de opschorting te verlangen van de uitgifte, inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming van de deelnemers;
de aan een icbe, beheermaatschappij of bewaarder verleende vergunning in te trekken;
strafrechtelijke vervolgingsprocedures in te leiden, en
toe te staan dat verificatie en onderzoek wordt verricht door een accountant of deskundige.
Artikel 99
Indien de lidstaten besluiten geen regels voor administratieve sancties vast te stellen voor overtredingen waarop nationaal strafrecht van toepassing is, delen zij de Commissie de toepasselijke strafrechtelijke bepalingen mede.
Administratieve sancties en andere administratieve maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.
Uiterlijk op 18 maart 2016 stellen de lidstaten de Commissie en ESMA in kennis van de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot omzetting van dit artikel, met inbegrip van eventuele toepasselijke strafrechtelijke bepalingen. De lidstaten stellen de Commissie en ESMA zonder onnodig uitstel in kennis van alle eventuele latere wijzigingen van die regels.
De bevoegde autoriteiten kunnen ook met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten samenwerken met het oog op het vergemakkelijken van de inning van geldboetes.
Een bevoegde autoriteit kan uitsluitend in de hieronder vermelde buitengewone omstandigheden weigeren in te gaan op een verzoek om informatie of een verzoek om met een onderzoek mee te werken, te weten indien:
de verstrekking van de desbetreffende informatie de veiligheid van de aangezochte lidstaat, en in het bijzonder de bestrijding van terrorisme en andere vormen van ernstige criminaliteit, negatief zou kunnen beïnvloeden;
het naleven van het verzoek een eigen onderzoek- of handhavingsactiviteiten of, indien van toepassing, een strafrechtelijk onderzoek negatief zou kunnen beïnvloeden;
voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat, of
voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen in de aangezochte lidstaat reeds een definitieve uitspraak is gedaan.
Overeenkomstig het nationale recht zorgen de lidstaten ervoor dat in alle in lid 1 bedoelde gevallen ten minste de volgende administratieve sancties en andere administratieve maatregelen kunnen worden toegepast:
een publieke verklaring waarin de voor de overtreding verantwoordelijke persoon en de aard van de overtreding worden vermeld;
een bevel waarin wordt geëist dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt;
in geval van een icbe of een beheermaatschappij, schorsing of intrekking van de vergunning van de icbe of van de beheermaatschappij;
een tijdelijk, of bij herhaalde ernstige overtredingen, een permanent verbod, gericht tot een lid van het leidinggevend orgaan van de beheermaatschappij of van de beleggingsmaatschappij, of gericht tot elk andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden, om bestuursfuncties in die of in andere gelijksoortige maatschappijen uit te oefenen;
in het geval van een rechtspersoon, maximale bestuursrechtelijke geldboetes van ten minste 5 000 000 EUR of, in de lidstaten die de euro niet als munt hebben, het overeenkomstige bedrag in de nationale munteenheid op 17 september 2014, of ten belope van 10 % van de jaaromzet van die rechtspersoon volgens de meest recente jaarrekening die door het leidinggevend orgaan is goedgekeurd; indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van de moederonderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 22 ) geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de betrokken totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet of het soort inkomsten dat daarmee overeenstemt overeenkomstig het desbetreffende recht van de Unie op het gebied van boekhouding, volgens de laatst beschikbare geconsolideerde jaarrekeningen als goedgekeurd door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming;
in het geval van een natuurlijke persoon, maximale bestuursrechtelijke geldboetes van ten minste 5 000 000 EUR of, in de lidstaten die de euro niet als munt hebben, het overeenkomstige bedrag in de nationale munteenheid op 17 september 2014, of
in plaats van punt e) en punt f) maximale bestuursrechtelijke geldboetes van ten minste twee keer het bedrag van de aan de inbreuk ontleende voordeel indien dat worden bepaald, zelfs indien dat bedrag de in punten e) en f) genoemde maximumbedragen overschrijdt.
Artikel 99 bis
De lidstaten zorgen ervoor dat in hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot omzetting van deze richtlijn in sancties wordt voorzien, in het bijzonder wanneer:
de werkzaamheden van icbe’s worden uitgeoefend zonder dat een vergunning is verkregen, in strijd met artikel 5;
het bedrijf van een beheermaatschappij wordt uitgeoefend zonder dat een voorafgaande vergunning is verkregen, in strijd met artikel 6;
het bedrijf van een beleggingsmaatschappij wordt uitgeoefend zonder dat een voorafgaande vergunning is verkregen, in strijd met artikel 27;
in strijd met artikel 11, lid 1, rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beheermaatschappij wordt verworven, dan wel rechtstreeks of middellijk een dergelijke gekwalificeerde deelneming verder wordt vergroot, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal 20 %, 30 % of 50 % bereikt of overschrijdt, dan wel de beheermaatschappij er een dochteronderneming van wordt („voorgenomen verwerving”), zonder de bevoegde autoriteiten van de beheermaatschappij ten aanzien waarvan een verwerving of vergroting van een gekwalificeerde deelneming wordt beoogd, daarvan schriftelijk kennis te hebben gegeven;
in strijd met artikel 11, lid 1, rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beheermaatschappij wordt afgestoten of verminderd, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal tot minder dan 20 %, 30 % of 50 % daalt, dan wel de beheermaatschappij niet langer een dochteronderneming is, zonder de bevoegde autoriteiten daarvan schriftelijk kennis te hebben gegeven;
in strijd met artikel 7, lid 5, punt b), een instelling een vergunning heeft verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
in strijd met artikel 29, lid 4, punt b), een instelling een vergunning heeft verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
in strijd met artikel 11, lid 1, van deze richtlijn een beheermaatschappij verzuimt om, zodra zij kennis heeft van verwervingen of overdrachten van deelnemingen in haar kapitaal, waardoor deelnemingen stijgen boven of dalen onder één van de drempels als bedoeld in artikel 11, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU, de bevoegde autoriteiten van deze verwervingen of overdrachten in kennis te stellen;
in strijd met artikel 11, lid 1, een beheermaatschappij verzuimt ten minste eenmaal per jaar de bevoegde autoriteit in kennis te stellen van de namen van aandeelhouders en leden die gekwalificeerde deelnemingen bezitten en de omvang van die deelnemingen;
een beheermaatschappij verzuimt te voldoen aan de procedures en regelingen die overeenkomstig de nationale bepalingen ter omzetting van artikel 12, lid 1, punt a), zijn opgelegd;
een beheermaatschappij verzuimt te voldoen aan structurele en organisatorische vereisten die overeenkomstig de nationale bepalingen ter omzetting van artikel 12, lid 1, onder b), zijn opgelegd;
een beheermaatschappij verzuimt te voldoen aan de procedures en regelingen die overeenkomstig de nationale bepalingen ter omzetting van artikel 31 zijn opgelegd;
een beheermaatschappij of een beleggingsmaatschappij verzuimt te voldoen aan vereisten in verband met delegatie van haar taken aan derden die overeenkomstig de nationale bepalingen ter omzetting van de artikelen 13 en 30 zijn opgelegd;
een beheermaatschappij of een beleggingsmaatschappij verzuimt te voldoen aan de gedragsregels die overeenkomstig de nationale bepalingen ter omzetting van de artikelen 14 en 30 zijn opgelegd;
een bewaarder verzuimt zijn taken uit te voeren overeenkomstig de nationale bepalingen ter omzetting van artikel 22, leden 3 tot en met 7;
een beleggingsmaatschappij, of een beheermaatschappij voor elk door haar beheerd beleggingsfonds, herhaaldelijk verzuimt te voldoen aan verplichtingen betreffende het beleggingsbeleid van icbe’s overeenkomstig nationale bepalingen ter omzetting van hoofdstuk VII;
een beheermaatschappij of een beleggingsmaatschappij verzuimt gebruik te maken van een risicobeheerproces of een proces voor nauwkeurige en onafhankelijke beoordeling van de waarde van otc-derivaten die zijn opgenomen in nationale bepalingen ter omzetting van artikel 51, lid 1;
een beleggingsmaatschappij of een beheermaatschappij voor elk van de door haar beheerde beleggingsfondsen herhaaldelijk verzuimt te voldoen aan verplichtingen betreffende aan beleggers te verstrekken informatie die worden opgelegd overeenkomstig nationale bepalingen ter omzetting van de artikelen 68 tot en met 82;
een beheermaatschappij of een beleggingsmaatschappij die rechten van deelneming van icbe’s die zij beheert in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van de icbe, verhandelt, verzuimt te voldoen aan het kennisgevingsvereiste als opgenomen in artikel 93, lid 1.
Artikel 99 ter
Indien de bekendmaking van de identiteit van de rechtspersonen of van de persoonsgegevens van de natuurlijke personen echter na een per geval uitgevoerde beoordeling van de evenredigheid van die bekendmaking door de bevoegde autoriteit onevenredig wordt geacht, of indien bekendmaking de stabiliteit van de financiële markten of een lopend onderzoek in gevaar brengt, zorgen de lidstaten ervoor dat de bevoegde autoriteiten:
de bekendmaking van het besluit waarbij de sanctie of maatregel wordt opgelegd uitstellen totdat de redenen voor niet-bekendmaking vervallen;
het besluit om de sanctie of maatregel op te leggen op basis van anonimiteit en in overeenstemming met het nationale recht bekendmaken, indien de betrokken persoonsgegevens daardoor doeltreffend worden beschermd, of
het besluit om een sanctie of maatregel op te leggen in het geheel niet bekendmaken indien de onder a) en b) vastgestelde opties als ontoereikend worden beschouwd om te waarborgen:
dat de stabiliteit van de financiële markten niet in gevaar wordt gebracht;
dat de bekendmaking van dergelijke besluiten evenredig is wanneer de maatregelen als weinig ingrijpend worden beschouwd.
In het geval van een besluit tot bekendmaking van een sanctie of maatregel op basis van anonimiteit kan de bekendmaking van de betrokken gegevens voor een redelijke periode worden uitgesteld indien verwacht wordt dat de redenen voor bekendmaking op basis van anonimiteit in die periode zullen vervallen.
Artikel 99 quater
De lidstaten zien erop toe dat de bevoegde autoriteiten bij de vaststelling van de aard van bestuursrechtelijke sancties of maatregelen en van de omvang van bestuursrechtelijke geldboeten ervoor zorgen dat deze doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en dat zij daarbij alle relevante omstandigheden in aanmerking nemen, zoals, in voorkomend geval:
de ernst en de duur van de overtreding;
de mate van verantwoordelijkheid van de voor de overtreding verantwoordelijke persoon;
de financiële draagkracht van de voor de overtreding verantwoordelijk persoon, zoals deze bijvoorbeeld blijkt uit zijn totale omzet in het geval van een rechtspersoon of het jaarinkomen in geval van een natuurlijk persoon;
de omvang van de winsten of vermeden verliezen die zijn behaald door de voor overtreding verantwoordelijke persoon, de aan andere personen berokkende schade en, indien toepasselijk, de schade die is toegebracht aan de werking van de markten of aan de economie in bredere zin, voor zover deze kunnen worden bepaald;
de mate waarin de voor de overtreding verantwoordelijke persoon met de bevoegde autoriteit meewerkt;
eerdere overtredingen door de verantwoordelijke persoon;
maatregelen die na de overtreding door de voor de overtreding verantwoordelijke persoon zijn genomen om herhaling ervan te voorkomen.
Artikel 99 quinquies
De in lid 1 bedoelde mechanismen omvatten ten minste:
specifieke procedures voor het in ontvangst nemen en behandelen van meldingen van overtredingen;
passende bescherming voor werknemers van beleggingsmaatschappijen, beheermaatschappijen en bewaarders die binnen die entiteiten gepleegde overtredingen melden, tegen ten minste vergelding, discriminatie of andere soorten onbillijke behandeling;
bescherming van persoonsgegevens, in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 23 ), van zowel de persoon die de overtredingen meldt als de natuurlijke persoon die de vermeende verantwoordelijke is voor een overtreding;
duidelijke regels om te garanderen dat de identiteit van de persoon die een overtreding meldt, in alle gevallen vertrouwelijk blijft, tenzij bekendmaking volgens het nationale recht vereist wordt in het kader van nader onderzoek of een daaropvolgende gerechtelijke procedure.
Artikel 99 sexies
ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 18 september 2015 bij de Commissie in.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 100
Artikel 101
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten werken onderling samen wanneer dat nodig is voor de vervulling van hun taken uit hoofde van deze richtlijn of voor de uitoefening van hun bevoegdheden uit hoofde van deze richtlijn of het nationale recht.
De lidstaten nemen de nodige administratieve en organisatorische maatregelen om de in dit lid bedoelde samenwerking te vergemakkelijken.
De bevoegde autoriteiten wenden hun bevoegdheden ten behoeve van de samenwerking aan, zelfs in de gevallen waarin de onderzochte gedraging niet strijdig is met in hun lidstaat van kracht zijnde regelgeving.
De bevoegde autoriteiten werken voor de toepassing van deze richtlijn samen met de ESMA, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010.
De bevoegde autoriteiten verstrekken de ESMA overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 onverwijld alle informatie die zij nodig heeft voor de uitoefening van haar taken.
De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen om de medewerking van de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat verzoeken bij toezichtactiviteiten of voor verificatie ter plaatse of bij een onderzoek op het grondgebied van laatstgenoemde autoriteiten in het kader van hun bevoegdheden uit hoofde van deze richtlijn. Wanneer een bevoegde autoriteit een verzoek met betrekking tot een verificatie ter plaatse of een onderzoek ontvangt, zal zij:
de verificatie of het onderzoek zelf verrichten;
de verzoekende autoriteiten toestemming verlenen om de verificatie of het onderzoek te verrichten, of
toestaan dat de verificatie of het onderzoek wordt verricht door een accountant of deskundige.
Indien de verificatie of het onderzoek op het grondgebied van een lidstaat wordt verricht door een bevoegde autoriteit van deze lidstaat zelf, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat die om samenwerking heeft verzocht vragen dat haar eigen functionarissen meegaan met de functionarissen die de verificatie of het onderzoek verrichten. De verificatie of het onderzoek wordt evenwel verricht onder de algemene verantwoordelijkheid van de lidstaat op wiens grondgebied de verificatie of het onderzoek plaatsvindt.
Indien de verificatie of het onderzoek op het grondgebied van een lidstaat wordt verricht door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat op wiens grondgebied de verificatie of het onderzoek plaatsvindt, verzoeken dat haar eigen functionarissen meegaan met de functionarissen die de verificatie of het onderzoek verrichten.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de verificatie of het onderzoek wordt verricht kunnen alleen weigeren gegevens uit te wisselen overeenkomstig lid 2 of in te gaan op een verzoek om medewerking bij het verrichten van een onderzoek of verificatie ter plaatse overeenkomstig lid 4 wanneer:
dit onderzoek of deze verificatie ter plaatse of uitwisseling van gegevens gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van die lidstaat;
tegen dezelfde personen en voor dezelfde feiten reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid bij de autoriteiten van die lidstaat;
tegen dezelfde personen en voor dezelfde feiten in die lidstaat reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan.
De bevoegde autoriteiten kunnen naar de ESMA situaties verwijzen waarin een verzoek:
om uitwisseling van informatie overeenkomstig artikel 109 is afgewezen of niet binnen een redelijke termijn is gehonoreerd;
om een onderzoek of een verificatie ter plaatse overeenkomstig artikel 110 is afgewezen of niet binnen een redelijke termijn is gehonoreerd; of
om toestemming dat hun eigen functionarissen de functionarissen van de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat vergezellen, is afgewezen of niet binnen een redelijke termijn is gehonoreerd.
Onverminderd artikel 258 VWEU, kan de ESMA in dergelijke gevallen handelen overeenkomstig de haar bij artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden, zulks onverlet de mogelijkheid om een verzoek om informatie of een onderzoek, bedoeld in lid 6, af te wijzen en de mogelijkheid voor de ESMA om in deze gevallen op te treden overeenkomstig artikel 9 van de genoemde verordening.
Met het oog op een eenvormige toepassing van dit artikel kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke procedures voor de bevoegde autoriteiten betreffende de samenwerking bij de verificaties en onderzoeken ter plaatse, bedoeld in de leden 4 en 5.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 102
De lidstaten bepalen dat alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de bevoegde autoriteiten, alsmede accountants of deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten handelen, aan het beroepsgeheim gebonden zijn. Dit houdt in dat de vertrouwelijke gegevens waarvan deze personen beroepshalve kennis krijgen, aan geen enkele persoon of autoriteit mogen worden doorgegeven, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat icbe’s, beheermaatschappijen en bewaarders (ondernemingen die bij de bedrijfsactiviteiten van icbe’s betrokken zijn) niet individueel kunnen worden geïdentificeerd, zulks onverminderd de gevallen die onder het strafrecht vallen.
Indien een icbe of een onderneming die bij haar bedrijf betrokken is, failliet is verklaard of op grond van een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd, mogen echter vertrouwelijke gegevens die geen betrekking hebben op derden welke betrokken zijn bij pogingen om de onderneming te redden, in de loop van civiele of handelsrechtelijke procedures worden doorgegeven.
Lid 1 belet niet dat tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig deze richtlijn of andere wetgeving van de Unie inzake icbe’s of ondernemingen die bij hun bedrijf betrokken zijn, informatie wordt uitgewisseld of bezorgd aan de ESMA overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010 of aan het ESRB. Deze gegevens vallen onder het in lid 1 bedoelde beroepsgeheim.
De bevoegde autoriteiten die informatie uitwisselen met andere bevoegde autoriteiten in het kader van deze richtlijn, kunnen bij het verstrekken van informatie aangeven dat deze niet zonder hun uitdrukkelijke instemming mag worden bekendgemaakt; in dit geval mag dergelijke informatie slechts worden uitgewisseld voor het doel waarmee de autoriteiten hebben ingestemd.
De lidstaten mogen met de bevoegde autoriteiten van derde landen of met de autoriteiten of instanties van derde landen, zoals genoemd in lid 5 van dit artikel en artikel 103, lid 1, alleen dan samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van gegevens sluiten als met betrekking tot de meegedeelde gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in dit artikel bedoelde. De uitwisseling van gegevens geschiedt ten behoeve van het uitoefenen van de toezichthoudende taak van die autoriteiten of instanties.
Gegevens die afkomstig zijn van een andere lidstaat mogen alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben meegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten ingestemd hebben.
De bevoegde autoriteiten die uit hoofde van de leden 1 of 2 vertrouwelijke gegevens ontvangen, mogen deze uitsluitend in de uitoefening van hun taken gebruiken voor de volgende doeleinden:
om te onderzoeken of wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toegang tot de werkzaamheden van icbe’s of van ondernemingen die bij hun bedrijf betrokken zijn en ter vergemakkelijking van het toezicht op de voorwaarden waaronder de werkzaamheden worden uitgeoefend, de administratieve en boekhoudkundige organisatie en de interne controle;
voor het opleggen van sancties;
voor het instellen van administratief beroep tegen een besluit van de bevoegde autoriteiten, en
het voeren van rechtszaken die aanhangig zijn gemaakt overeenkomstig artikel 107, lid 2.
De leden 1 en 4 vormen geen belemmering voor de uitwisseling van gegevens binnen een lidstaat of tussen lidstaten, indien die uitwisseling plaatsvindt tussen bevoegde autoriteiten en:
de autoriteiten waaraan van overheidswege het toezicht op kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, verzekeringsondernemingen of andere financiële instellingen is opgedragen, dan wel de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op de financiële markten;
de instanties die betrokken zijn bij de liquidatie of het faillissement van icbe’s of ondernemingen die bij hun bedrijf betrokken zijn, of instanties die bij soortgelijke procedures zijn betrokken;
de met de wettelijke controle van de jaarrekening van verzekeringsondernemingen, kredietinstellingen, beleggingsondernemingen of andere financiële instellingen belaste personen;
ESMA, de bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad ( 24 ) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad ( 25 ) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), en het ESRB.
Met name vormen de leden 1 en 4 geen belemmering voor de vervulling door de bovengenoemde autoriteiten van hun toezichthoudende taak, of voor de toezending aan de met het beheer van garantiestelsels belaste organen, van de gegevens die nodig zijn voor de vervulling van hun taak.
De overeenkomstig de eerste alinea uitgewisselde informatie valt onder het in lid 1 bedoelde beroepsgeheim.
Artikel 103
Onverminderd artikel 102, leden 1 tot en met 4, kunnen de lidstaten toestaan dat uitwisseling van informatie plaatsvindt tussen een bevoegde autoriteit en:
autoriteiten die belast zijn met het toezicht op instanties die betrokken zijn bij de liquidatie en het faillissement van icbe’s of ondernemingen die bij haar bedrijf betrokken zijn of instanties die zijn betrokken bij soortgelijke procedures;
de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op personen die belast zijn met de wettelijke controle van de jaarrekening van verzekeringsondernemingen, kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en andere financiële instellingen.
De lidstaten die van de in lid 1 vervatte afwijking gebruikmaken, eisen dat minimaal aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de informatie is bestemd voor de uitoefening van de in lid 1 bedoelde toezichthoudende taken;
de ontvangen informatie valt onder het in artikel 102, lid 1, bedoelde beroepsgeheim, en
gegevens die afkomstig zijn van een andere lidstaat, mogen alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten ingestemd hebben.
De lidstaten die van de in lid 4 vervatte afwijking gebruikmaken, eisen dat minimaal aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de informatie is bestemd voor de uitoefening van de in lid 4 bedoelde taken;
de ontvangen informatie valt onder het bij artikel 102, lid 1, voorziene beroepsgeheim, en
gegevens die afkomstig zijn van een andere lidstaat, mogen alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmede deze autoriteiten ingestemd hebben.
Voor de toepassing van punt c) delen de in lid 4 bedoelde autoriteiten of instanties aan de bevoegde autoriteiten die de informatie hebben verstrekt, de identiteit en de precieze opdracht mede van de personen aan wie deze informatie zal worden doorgegeven.
Artikel 104
De artikelen 102 en 103 vormen geen belemmering voor de bevoegde autoriteiten om de in artikel 102, leden 1 tot en met 4, bedoelde gegevens mede te delen aan een clearinginstelling of een ander soortgelijk orgaan dat bij de nationale wetgeving is erkend voor het verstrekken van clearing- en afwikkelingsdiensten op een van de markten van hun lidstaat, indien zij van oordeel zijn dat dit nodig is om de regelmatige werking van deze organen te garanderen in verband met het, zelfs potentiële, in gebreke blijven van een marktdeelnemer.
De in dit verband ontvangen gegevens vallen onder het in artikel 102, lid 1, bedoelde beroepsgeheim.
De lidstaten zien er evenwel op toe dat de uit hoofde van artikel 102, lid 2, ontvangen gegevens in het in de eerste alinea van dit lid bedoelde geval niet wordt doorgegeven, tenzij met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben verstrekt.
Onverminderd artikel 102, leden 1 en 4, mogen de lidstaten, op grond van wettelijke bepalingen de mededeling van bepaalde gegevens toestaan aan andere centrale overheidsdiensten die bevoegd zijn voor de wetgeving inzake het toezicht op icbe’s en ondernemingen die bij hun bedrijf betrokken zijn, kredietinstellingen, financiële instellingen, beleggingsondernemingen en verzekeringsondernemingen, alsmede aan de inspecteurs die in opdracht van deze overheidsdiensten optreden.
Deze gegevens mogen echter alleen worden verstrekt wanneer zulks ter wille van het bedrijfseconomische toezicht nodig blijkt.
De lidstaten bepalen echter dat de gegevens die op grond van artikel 102, leden 2 en 5, zijn ontvangen, in geen enkel geval op grond van dit lid mogen worden medegedeeld, tenzij met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben verstrekt.
Artikel 104 bis
Artikel 105
Om de eenvormige toepassing van de bepalingen betreffende de uitwisseling van informatie in deze richtlijn te garanderen, kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen om de toepassingsvoorwaarden te bepalen met betrekking tot de procedures voor de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten onderling en tussen de bevoegde autoriteiten en de ESMA.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Artikel 106
De lidstaten bepalen minimaal dat iedere persoon die is toegelaten in de zin van Richtlijn 2006/43/EG, en die bij een icbe of in een onderneming die bij haar bedrijf betrokken is de wettelijke controle verricht zoals bedoeld in artikel 51 van Richtlijn 78/660/EEG, artikel 37 van Richtlijn 83/349/EEG of artikel 73 van deze richtlijn, dan wel een andere wettelijke taak, de verplichting heeft aan de bevoegde autoriteiten snel melding te doen van elk feit of besluit met betrekking tot deze onderneming, waarvan hij bij de uitvoering van die taken kennis heeft gekregen en dat een van de hieronder genoemde gevolgen kan hebben:
een inbreuk ten gronde op de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen tot vaststelling van de voorwaarden voor vergunning of van specifieke voorschriften betreffende de uitoefening van de werkzaamheden van icbe’s of ondernemingen die bij haar bedrijf betrokken zijn;
een aantasting van de bedrijfscontinuïteit van de icbe of een onderneming die bij haar bedrijf betrokken is, of
een weigering van de goedkeuring van de jaarrekening of het uiten van voorbehouden.
Die persoon heeft de verplichting melding te doen ten aanzien van feiten en besluiten waarvan hij kennis krijgt bij de uitvoering van taken zoals beschreven onder a), bij een onderneming die uit een zeggenschapsband voortvloeiende nauwe banden heeft met de icbe of een onderneming die bij haar bedrijf betrokken is waar deze persoon die taken uitvoert.
Artikel 107
De lidstaten bepalen dat één of meer van onderstaande, naar nationaal recht bepaalde instanties zich in het belang van de consument en overeenkomstig het nationale recht tot rechter of de bevoegde administratieve instanties kunnen wenden om de toepassing van de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn af te dwingen:
overheidsinstanties of de vertegenwoordigers ervan;
consumentenorganisaties die een rechtmatig belang hebben bij de bescherming van de consument;
beroepsorganisaties die een rechtmatig belang hebben bij de bescherming van hun leden.
Artikel 108
In geval van schending van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of van de regels in het fondsreglement of de statuten van de beleggingsmaatschappij, zijn de autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe bij uitsluiting bevoegd maatregelen jegens deze icbe te nemen.
De autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe mogen evenwel maatregelen jegens deze icbe nemen in geval van schending van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die in die lidstaat van kracht zijn en die buiten de werkingssfeer vallen van deze richtlijn, of van de vereisten van de artikelen 92 en 94.
Indien de icbe, in weerwil van de aldus door de lidstaat van herkomst van de icbe getroffen maatregelen, of omdat deze maatregelen ontoereikend blijken te zijn of omdat die lidstaat niet binnen een redelijke termijn maatregelen treft, blijft handelen op een wijze die de belangen van beleggers in de lidstaat van ontvangst van de icbe kennelijk schaadt, mogen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe bijgevolg een van de volgende maatregelen nemen:
zij nemen, na de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers te beschermen en kunnen met name de betrokken icbe beletten door te gaan met de verhandeling van haar rechten van deelneming op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst van de icbe, of
zij brengen de zaak zo nodig onder de aandacht van de ESMA, die kan handelen overeenkomstig de haar bij artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden.
De Commissie en de ESMA worden onverwijld op de hoogte gebracht van alle overeenkomstig punt a) van de eerste alinea genomen maatregelen.
Artikel 109
Ingeval beheermaatschappijen via het verrichten van diensten of door vestiging van bijkantoren in een of meer lidstaten van ontvangst werkzaam zijn, werken de bevoegde lidstaten van alle betrokken lidstaten nauw samen.
Zij verstrekken elkaar op verzoek alle gegevens betreffende de bedrijfsleiding en de eigenaars van deze beheermaatschappijen welke het toezicht kunnen vergemakkelijken, alsmede alle informatie die de controle op deze maatschappijen kan vergemakkelijken. Met name werken de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij samen teneinde de ontvangst door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij van de in artikel 21, lid 2, bedoelde gegevens te waarborgen.
Artikel 110
HOOFDSTUK XIII
GEDELEGEERDE HANDELINGEN EN BEVOEGDHEDEN INZAKE UITVOERING
Artikel 111
De Commissie kan technische wijzigingen van deze richtlijn vaststellen ter:
verduidelijking van de definities teneinde overal in de Gemeenschap een consequente harmonisatie en een eenvormige toepassing van de richtlijn te waarborgen, of
aanpassing van de terminologie en formulering van de definities aan latere voorschriften inzake icbe’s en aanverwante zaken.
Deze maatregelen worden genomen middels gedelegeerde handelingen ►M4 overeenkomstig artikel 112 bis ◄ .
Artikel 112
De Commissie wordt bijgestaan door het bij Europees Comité voor het effectenbedrijf dat is ingesteld bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie ( 27 ).
Artikel 112 bis
De in artikel 26 ter bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vier jaar met ingang van 17 september 2014.
De in artikel 50 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vier jaar met ingang van 21 juli 2011.
De in artikel 51 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vier jaar met ingang van 20 juni 2013.
De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het einde van de termijnen van vier jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad daartegen zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
▼M4 —————
HOOFDSTUK XIV
UITZONDERINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
AFDELING 1
Uitzonderingsbepalingen
Artikel 113
Artikel 114
AFDELING 2
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 115
Uiterlijk 1 juli 2013 brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze richtlijn.
Artikel 116
De lidstaten dienen uiterlijk op 30 juni 2011 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om te voldoen aan artikel 1, lid 2, tweede alinea, artikel 1, lid 3, onder b), artikel 2, lid 1, punten e), m), p), q) en r), artikel 2, lid 5, artikel 4, artikel 5, leden 1 tot en met 4, 6 en 7, artikel 6, lid 1, artikel 12, lid 1, artikel 13, lid 1, aanhef, artikel 13, lid 1, onder a), artikel 13, lid 1, onder i), artikel 15, artikel 16, lid 1, artikel 16, lid 3, artikel 17, lid 1, artikel 17, lid 2, onder b), artikel 17, lid 3, eerste en derde alinea, artikel 17, leden 4 tot en met 7, artikel 17, lid 9, tweede alinea, artikel 18, lid 1, aanhef, artikel 18, lid 1, onder b), artikel 18, lid 2, derde tot en met vierde alinea, artikel 18, leden 3 en 4, de artikelen 19 en 20, artikel 21, leden 2 tot en met 6, 8 en 9, artikel 22, lid 1, artikel 22, lid 3, onder a), d) en e), artikel 23, leden 1, 2, 4 en 5, artikel 27, derde alinea, artikel 29, lid 2, artikel 33, leden 2, 4 en 5, de artikelen 37 tot en met 42, artikel 43, leden 1 tot en met 5, de artikelen 44 tot en met 49, artikel 50, lid 1, aanhef, artikel 50, lid 3, artikel 51, lid 1, derde alinea, artikel 54, lid 3, artikel 56, lid 1, artikel 56, lid 2, eerste alinea, aanhef, de artikelen 58 en 59, artikel 60, leden 1 tot en met 5, artikel 61, leden 1 en 2, artikel 62, leden 1 tot en met 3, artikel 63, artikel 64, leden 1 tot en met 3, de artikelen 65 tot en met 67, artikel 68, lid 1, aanhef en onder a), artikel 69, leden 1 en 2, artikel 70, leden 2 en 3, de artikelen 71, 72, 74, 75, leden 1 tot en met 3, de artikelen 77 tot en met 82, artikel 83, lid 1, onder b), artikel 83, lid 2, onder a), tweede streepje, artikel 86, artikel 88, lid 1, onder b), artikel 89, onder b), de artikelen 90 tot en met 94, de artikelen 96 tot en met 100, artikel 101, leden 1 tot en met 8, artikel 102, lid 2, tweede alinea, artikel 102, lid 5, de artikelen 107 en 108, artikel 109, leden 2 tot en met 4, artikel 110, en bijlage I. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Zij passen die maatregelen vanaf 1 juli 2011 toe.
Wanneer de lidstaten die maatregelen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar Richtlijn 85/611/EEG ingetrokken richtlijnen, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor die verwijzing en de formulering van die vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 117
Richtlijn 85/611/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage III, deel A, genoemde richtlijnen, wordt met ingang van 1 juli 2011, ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage III, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.
Verwijzingen naar het vereenvoudigd prospectus worden begrepen als verwijzingen naar de essentiële beleggersinformatie, bedoeld in artikel 78.
Artikel 118
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 1, lid 1, artikel 1, lid 2, eerste alinea, artikel 1, lid 3, onder a), artikel 1, leden 4 tot en met 7, artikel 2, lid 1, onder a) tot en met d), artikel 2, lid 1, onder f) tot en met l), artikel 2, lid 1, onder n) en o), artikel 2, leden 2 tot en met 4, artikel 2, leden 6 en 7, artikel 3, artikel 5, lid 5, artikel 6, leden 2 tot en met 4, artikelen 7 tot en met 11, artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 1, onder b) tot en met h), artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 1, artikel 16, lid 2, artikel 17, lid 2, onder a), c) en d), artikel 17, lid 3, tweede alinea, artikel 17, lid 8 en 9, eerste alinea, artikel 18, lid 1, met uitzondering van de aanhef en onder a), artikel 18, lid 2, eerste en tweede alinea, artikel 21, leden 1 en 7, artikel 22, lid 2, artikel 22, lid 3, onder b) en c), artikel 23, lid 3, artikel 24, artikelen 25 en 26, artikel 27, eerste en tweede alinea, artikel 28, artikel 29, leden 1, 3 en 4, artikelen 30 tot en met 32, artikel 33, leden 1 en 3, de artikelen 34 tot en met 36, artikel 50, lid 1, onder a) tot en met h), artikel 50, lid 2, artikel 51, lid 1, eerste en tweede alinea, artikel 51, leden 2 en 3, artikelen 52 en 53, artikel 54, leden 1 en 2, artikel 55, artikel 56, lid 2, eerste alinea, artikel 56, lid 2, tweede alinea, artikel 56, lid 3, artikel 57, artikel 68, lid 2, artikel 69, leden 3 en 4, artikel 70, leden 1 en 4, de artikelen 73 en 76, artikel 83, lid 1, met uitzondering van artikel 83, lid 1, onder b), artikel 83, lid 2, onder a), met uitzondering van het tweede streepje, de artikelen 84, 85 en 87, artikel 88, lid 1, met uitzondering van artikel 88, lid 1, onder b), artikel 88, lid 2, artikel 89, met uitzondering van artikel 89, onder b), artikel 102, lid 1, artikel 102, lid 2, eerste alinea, artikel 102, leden 3 en 4, de artikelen 103 tot en met 106, artikel 109, lid 1, de artikelen 111, 112, 113 en 117, en de bijlagen II, III en IV zijn van toepassing vanaf 1 juli 2011.
Artikel 119
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
BIJLAGE I
SCHEMA A
1. Gegevens betreffende het beleggingsfonds |
1. Gegevens betreffende de beheermaatschappij, met de vermelding of de beheermaatschappij gevestigd is in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van de icbe |
1. Gegevens betreffende de beleggingsmaatschappij |
1.1. Naam |
1.1. Naam, rechtsvorm, statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor indien afwijkend van de statutaire zetel |
1.1. Naam, rechtsvorm, statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor indien afwijkend van de statutaire zetel |
1.2. Oprichtingsdatum van het beleggingsfonds. Duur, indien die niet onbepaald is |
1.2. Oprichtingsdatum van de maatschappij. Duur, indien die niet onbepaald is |
1.2. Oprichtingsdatum van de maatschappij. Duur, indien die niet onbepaald is |
|
1.3. Indien de beheermaatschappij nog andere beleggingsfondsen beheert, deze vermelden |
1.3. Indien het om een beleggingsmaatschappij met verschillende beleggingscompartimenten gaat, vermelding van de compartimenten |
1.4. Plaats waar het fondsreglement, wanneer dit niet is bijgevoegd, en de periodieke verslagen verkrijgbaar zijn |
|
1.4. Plaats waar de statuten, wanneer deze niet zijn bijgevoegd, en de periodieke verslagen verkrijgbaar zijn |
1.5. Indien zulks van belang is voor de houders van rechten van deelneming: beknopte gegevens inzake het op het beleggingsfonds toepasselijke belastingstelsel. Te vermelden of bronbelasting wordt ingehouden op inkomsten en kapitaalwinsten welke door het beleggingsfonds aan houders van rechten van deelneming worden uitgekeerd |
|
1.5. Indien zulks van belang is voor de houders van rechten van deelneming: beknopte gegevens inzake het op de maatschappij toepasselijke belastingstelsel. Te vermelden of bronbelasting wordt ingehouden op inkomsten en kapitaalwinsten die door de maatschappij aan de houders van rechten van deelneming worden uitgekeerd |
1.6. Balansdatum en regelmaat van de uitkeringen |
|
1.6. Balansdatum en regelmaat van de uitkeringen |
1.7. Naam van de met de controle van in artikel 73 bedoelde boekhoudkundige gegevens belaste personen |
|
1.7. Naam van de met de controle van in artikel 73 bedoelde boekhoudkundige gegevens belaste personen |
|
1.8. Naam en in de beleggingsmaatschappij beklede functies van de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen. Vermelding van de voornaamste door deze personen buiten de beleggingsmaatschappij uitgeoefende activiteiten, indien deze met betrekking tot de icbe’s van belang zijn |
1.8. Naam en in de beleggingsmaatschappij beklede functies van de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen. Vermelding van de voornaamste door deze personen buiten de beleggingsmaatschappij uitgeoefende activiteiten, indien deze met betrekking tot de icbe’s van belang zijn |
|
1.9. Kapitaal: bedrag van het geplaatste kapitaal met vermelding van het volgestorte kapitaal |
1.9. Kapitaal |
1.10. Vermelding van de aard en de voornaamste kenmerken van de rechten van deelneming, in het bijzonder: — aard (zakelijk recht, schuldvordering e.d.) van het recht van deelneming — oorspronkelijke rechten of certificaten die deze rechten vertegenwoordigen, inschrijving in een register of boeking op rekening — kenmerken van de rechten van deelneming: op naam of aan toonder; vermelding van de eventuele coupures — in voorkomend geval beschrijving van het stemrecht der houders van de rechten van deelneming — voorwaarden waaronder tot vereffening van het beleggingsfonds kan worden besloten en wijze waarop zulks moet geschieden, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van de deelnemers |
|
1.10. Vermelding van de aard en de voornaamste kenmerken van de rechten van deelneming, in het bijzonder: — oorspronkelijke rechten of certificaten die deze rechten vertegenwoordigen, inschrijving in een register of boeking op rekening — kenmerken van de rechten van deelneming: op naam of aan toonder; vermelding van de eventuele coupures — beschrijving van het stemrecht der houders van de rechten van deelneming — voorwaarden waaronder tot vereffening van de beleggingsmaatschappij kan worden besloten en wijze waarop zulks moet geschieden, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van de deelnemers |
1.11. In voorkomend geval vermelding van de beurzen of markten waar de rechten van deelneming worden genoteerd of verhandeld |
|
1.11. In voorkomend geval vermelding van de beurzen of markten waar de rechten van deelneming worden genoteerd of verhandeld |
1.12. Nadere regels voor de uitgifte of verkoop |
|
1.12. Nadere regels voor de uitgifte of verkoop |
1.13. Nadere regels voor de inkoop, respectievelijk terugbetaling en mogelijke gevallen van opschorting hiervan |
|
1.13. Nadere regels voor de inkoop, respectievelijk terugbetaling en mogelijke gevallen van opschorting hiervan. Indien het om een beleggingsmaatschappij met verschillende beleggingscompartimenten gaat, inlichtingen verstrekken over de wijze waarop een deelnemer van het ene naar het andere compartiment kan overstappen en over de kosten die hiervoor worden aangerekend |
1.14. Regels omtrent de vaststelling en de bestemming van de inkomsten |
|
1.14. Regels omtrent de vaststelling en de bestemming van de inkomsten |
1.15. Beleggingsdoeleinden van het beleggingsfonds, met inbegrip van de financiële doelstellingen (bijvoorbeeld kapitaalgroei of inkomsten), het beleggingsbeleid (bijvoorbeeld specialisatie in geografische of industriële sectoren), aan het beleggingsbeleid gestelde grenzen en vermelding van technieken en instrumenten of van de bevoegdheid om leningen aan te gaan die bij het beheer van het beleggingsfonds kunnen worden gebruikt |
|
1.15. Beleggingsdoeleinden, met inbegrip van de financiële doelstellingen (bijvoorbeeld kapitaalgroei of inkomsten), het beleggingsbeleid (bijvoorbeeld specialisatie in geografische of industriële sectoren), aan het beleggingsbeleid gestelde grenzen en vermelding van technieken en instrumenten of van de bevoegdheid om leningen aan te gaan die bij het beheer van de maatschappij kunnen worden gebruikt |
1.16. Regels voor de waardering van de activa |
|
1.16. Regels voor de waardering van de activa |
1.17. Bepaling van de verkoop-, uitgifte- of inkoopprijs, alsmede van het bedrag bij terugbetaling van de rechten van deelneming, in het bijzonder — wijze waarop en regelmaat waarmee deze prijzen worden berekend — kosten in verband met verkoop, emissie, inkoop of terugbetaling van de rechten van deelneming — hoe, waar en met welke regelmaat deze prijzen worden gepubliceerd |
|
1.17. Bepaling van de verkoop-, uitgifte- of inkoopprijs, alsmede van het bedrag bij terugbetaling van de rechten van deelneming, in het bijzonder — wijze waarop en regelmaat waarmee deze prijzen worden berekend — kosten in verband met verkoop, emissie, inkoop of terugbetaling van de rechten van deelneming |
1.18. Wijze, bedrag en berekening van ten laste van het beleggingsfonds komende vergoedingen voor de beheermaatschappij of de bewaarder, dan wel voor derden en door het beleggingsfonds aan de beheermaatschappij of bewaarder, dan wel aan derden te betalen onkosten |
|
1.18. Wijze, bedrag en berekening van door de beleggingsmaatschappij aan haar bestuurders, alsmede aan de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen, aan de bewaarder, dan wel aan derden betaalbare vergoedingen en door de beleggingsmaatschappij aan haar bestuurders, de bewaarder dan wel aan derden, uitbetaalde onkosten |
(1)
De in artikel 32, lid 5, van deze richtlijn bedoelde beleggingsmaatschappijen vermelden tevens: — wijze waarop en regelmaat waarmee de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming wordt berekend; — hoe, waar en met welke regelmaat deze waarde wordt gepubliceerd; — beurs in het land van verhandeling waarvan de notering de prijs bepaalt voor de transacties die in dat land buiten de beurs om worden verricht. |
2. |
Gegevens betreffende de bewaarder:
|
3. |
Gegevens betreffende de adviesbureaus of externe beleggingsadviseurs voor zover het beroep op hun diensten bij overeenkomst is vastgelegd en wordt gefinancierd uit de activa van de icbe:
|
4. |
Gegevens betreffende de maatregelen welke zijn getroffen voor het verrichten van de uitkeringen aan de deelnemers, de inkoop van of de terugbetaling op de rechten van deelneming, alsmede voor de verspreiding van informatie over de icbe. Deze informatie moet in elk geval worden verstrekt in de lidstaat waarin de icbe is gevestigd. Wanneer de rechten van deelneming in een andere lidstaat worden verhandeld, wordt de hierboven bedoelde informatie bovendien met betrekking tot die lidstaat verstrekt en is deze vervat in het prospectus dat aldaar wordt verspreid. |
5. |
Overige beleggingsgegevens:
|
6. |
Bedrijfsgegevens:
|
SCHEMA B
In de periodieke verslagen op te nemen gegevens
I. Vermogensstaat
II. |
Aantal in omloop zijnde rechten van deelneming |
III. |
Intrinsieke waarde per recht van deelneming |
IV. |
Effectenportefeuille, onderscheiden naar:
a)
officieel genoteerde effecten;
b)
op een andere gereglementeerde markt verhandelde effecten;
c)
de in artikel 50, lid 1, onder d), bedoelde nieuw uitgegeven effecten;
d)
de overige in artikel 50, lid 2, onder a), bedoelde effecten; uitgesplitst volgens maatstaven die het best passen bij het beleggingsbeleid van de icbe (bijvoorbeeld volgens economische of geografische criteria, naar valuta enz.) en procentueel aandeel in de netto-activa; per bovenbedoeld effect van het aandeel daarvan in het totaal van de activa van de icbe. Wijzigingen in de samenstelling van de effectenportefeuille tijdens de verslagperiode. |
V. |
Wijzigingen in de verslagperiode van het nettovermogen van de icbe met inbegrip van:
—
inkomsten uit beleggingen
—
overige inkomsten
—
kosten van beheer
—
kosten van bewaring
—
overige kosten en belastingen
—
netto-inkomsten
—
uitkeringen en herbelegde inkomsten
—
vermeerdering of vermindering van de kapitaalrekening
—
meer- of minderwaarde op beleggingen
—
overige wijzigingen betreffende de activa en passiva van de icbe
—
transactiekosten, d.w.z. kosten die een icbe maakt in verband met transacties in haar portefeuille.
|
VI. |
Vergelijkende tabel betreffende de laatste drie boekjaren met voor elk boekjaar, aan het eind van het boekjaar:
—
de totale intrinsieke waarde
—
de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming.
|
VII. |
Bedrag van de verplichtingen die voortvloeien uit de door de icbe in de verslagperiode gedane verrichtingen in de zin van artikel 51, onderscheiden naar soort. |
BIJLAGE II
Taken die deel uitmaken van het collectief beheer van beleggingsportefeuilles:
uitvoeren van de wettelijk verplichte en voor het fondsbeheer vereiste werkzaamheden op het gebied van de verslaglegging;
verzoeken om inlichtingen van cliënten;
waardering en prijsstelling (met inbegrip van belastingaangiften);
toezien op de naleving van de regelgeving;
bijhouden van een deelnemersregister;
bestemming van de inkomsten;
uitgifte en inkoop van rechten van deelneming;
afwikkeling van contracten (met inbegrip van de verzending van deelbewijzen);
bijhouden van bescheiden.
BIJLAGE III
DEEL A
Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan
(als bedoeld in artikel 117)
Richtlijn 85/611/EEG van de Raad (PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3) |
|
Richtlijn 88/220/EEG van de Raad (PB L 100 van 19.4.1988, blz. 31) |
|
Richtlijn 95/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 168 van 18.7.1995, blz. 7) |
Artikel 1, vierde streepje, artikel 4, lid 7, en artikel 5, vijfde streepje |
Richtlijn 2000/64/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 290 van 17.11.2000, blz. 27) |
Alleen artikel 1 |
Richtlijn 2001/107/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 41 van 13.2.2002, blz. 20) |
|
Richtlijn 2001/108/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 41 van 13.2.2002, blz. 35) |
|
Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1) |
Alleen artikel 66 |
Richtlijn 2005/1/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9) |
Alleen artikel 9 |
Richtlijn 2008/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 76 van 19.3.2008, blz. 42) |
|
DEEL B
Termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing
(als bedoeld in artikel 117)
Richtlijn |
Termijn voor omzetting |
Datum van toepassing |
85/611/EEG |
1 oktober 1989 |
— |
88/220/EEG |
1 oktober 1989 |
— |
95/26/EG |
18 juli 1996 |
— |
2000/64/EG |
17 november 2002 |
— |
2001/107/EG |
13 augustus 2003 |
13 februari 2004 |
2001/108/EG |
13 augustus 2003 |
13 februari 2004 |
2004/39/EG |
— |
30 april 2006 |
2005/1/EG |
13 mei 2005 |
— |
BIJLAGE IV
Concordantietabel
Richtlijn 85/611/EEG |
Deze richtlijn |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, lid 2, aanhef |
Artikel 1, lid 2, aanhef |
Artikel 1, lid 2, eerste en tweede streepje |
Artikel 1, lid 2, onder a) en b) |
— |
Artikel 1, lid 2, tweede alinea |
Artikel 1, lid 3, eerste alinea |
Artikel 1, lid 3, eerste alinea |
Artikel 1, lid 3, tweede alinea |
Artikel 1, lid 3, tweede alinea onder a) |
— |
Artikel 1, lid 3, tweede alinea onder b) |
Artikel 1, lid 4 tot en met 7 |
Artikel 1, lid 4 tot en met 7 |
Artikel 1, lid 8, aanhef |
Artikel 2, lid 1, onder n), aanhef |
Artikel 1, lid 8, eerste, tweede en derde streepje |
Artikel 2, lid 1, onder n), punten i), ii) en iii) |
Artikel 1, lid 8, laatste zin |
Artikel 2, lid 7 |
Artikel 1, lid 9 |
Artikel 2, lid 1, onder o) |
Artikel 1 bis, aanhef |
Artikel 2, lid 1, aanhef |
Artikel 1 bis, onder 1) |
Artikel 2, lid 1, onder a) |
Artikel 1 bis, onder 2), eerste deel van de zin |
Artikel 2, lid 1, onder b) |
Artikel 1 bis, onder 2), tweede deel van de zin |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 1 bis, onder 3) tot en met 5) |
Artikel 2, lid 1, onder c) tot en met e) |
Artikel 1 bis, onder 6) |
Artikel 2, lid 1, onder f) |
Artikel 1 bis, onder 7), eerste deel van de zin |
Artikel 2, lid 1, onder g) |
Artikel 1 bis, onder 7), tweede deel van de zin |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 1 bis, onder 8) tot en met 9) |
Artikel 2, lid 1, onder h) tot en met i) |
Artikel 1 bis, onder 10), eerste alinea |
Artikel 2, lid 1, onder j) |
Artikel 1 bis, onder 10), tweede alinea |
Artikel 2, lid 5 |
Artikel 1 bis, onder 11) |
— |
Artikel 1 bis, onder 12) en 13), eerste zin |
Artikel 2, lid 1, punten i) en ii) |
Artikel 1 bis, onder 13), tweede zin |
Artikel 2, lid 4, onder a) |
Artikel 1 bis, onder 14) en 15), eerste zin |
Artikel 2, lid 1, onder k) en l) |
Artikel 1 bis, onder 15), tweede zin |
Artikel 2, lid 6 |
— |
Artikel 2, lid 1, onder m) |
Artikel 2, lid 1, aanhef |
Artikel 3, aanhef |
Artikel 2, lid 1, eerste, tweede, derde en vierde streepje |
Artikel 3, onder a), onder b), c) en d) |
Artikel 2, lid 2 |
— |
Artikel 3 |
Artikel 4 |
Artikel 4, leden 1 en 2 |
Artikel 5, leden 1 en 2 |
— |
Artikel 5, lid 3 |
Artikel 4, lid 3, eerste alinea |
Artikel 5, lid 4, eerste alinea, onder a) en b) |
— |
Artikel 5, lid 4, tweede alinea |
Artikel 4, lid 3, tweede alinea |
Artikel 5, lid 4, derde alinea |
Artikel 4, lid 3, derde alinea |
Artikel 5, lid 4, vierde alinea |
Artikel 4, lid 3 bis |
Artikel 5, lid 5 |
Artikel 4, lid 4 |
Artikel 5, lid 6 |
— |
Artikel 5, lid 7 |
Artikel 5, lid 1 en lid 2 |
Artikel 6, leden 1 en 2 |
Artikel 5, lid 3, eerste alinea, aanhef |
Artikel 6, lid 3, eerste alinea, aanhef |
Artikel 5, lid 3, eerste alinea, onder a) |
Artikel 6, lid 3, eerste alinea, onder a) |
Artikel 5, lid 3, eerste alinea, onder b), aanhef |
Artikel 6, lid 3, eerste alinea, onder b), aanhef |
Artikel 5, lid 3, eerste alinea, onder b), eerste en tweede streepje |
Artikel 6, lid 3, eerste alinea, onder b), punten i) en ii) |
Artikel 5, lid 3, tweede alinea |
Artikel 6, lid 3, tweede alinea |
Artikel 5, lid 4 |
Artikel 6, lid 4 |
Artikel 5 bis, lid 1, aanhef |
Artikel 7, lid 1, aanhef |
Artikel 5 bis, lid 1, onder a), aanhef |
Artikel 7, lid 1, onder a), aanhef |
Artikel 5 bis, lid 1, onder a), eerste alinea |
Artikel 7, lid 1, onder a), punt i) |
Artikel 5 bis, lid 1, onder a), tweede alinea, aanhef |
Artikel 7, lid 1, onder a), punt ii), aanhef |
Artikel 5 bis, lid 1, onder a), tweede alinea, punten i), ii) en iii) |
Artikel 7, lid 1, onder a), punt ii), eerste, tweede en derde streepje |
Artikel 5 bis, lid 1, onder a), derde en vierde alinea |
Artikel 7, lid 1, onder a), punt iii) |
Artikel 5 bis, lid 1, onder a), vijfde alinea |
— |
Artikel 5 bis, lid 1, onder b) tot en met d) |
Artikel 7, lid 1, onder b) tot en met d) |
Artikel 5 bis, lid 2 tot en met 5 |
Artikel 7, lid 2 tot en met 5 |
Artikel 5 ter |
Artikel 8 |
Artikel 5 quater |
Artikel 9 |
Artikel 5 quinquies |
Artikel 10 |
Artikel 5 sexties |
Artikel 11 |
Artikel 5 septies, lid 1, eerste alinea |
Artikel 12, lid 1, eerste alinea |
Artikel 5 septies, lid 1, tweede alinea, onder a) |
Artikel 12, lid 1, tweede alinea, onder a) |
Artikel 5 septies, lid 1, tweede alinea, onder b), eerste zin |
Artikel 12, lid 1, tweede alinea, onder b) |
Artikel 5 septies, lid 1, tweede alinea, onder b), laatste zin |
— |
Artikel 5 septies, lid 2, aanhef |
Artikel 12, lid 2, aanhef |
Artikel 5 septies, lid 2, eerste en tweede streepje |
Artikel 12, lid 2, onder a) en b) |
— |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 5 octies |
Artikel 13 |
Artikel 5 nonies |
Artikel 14, lid 1 |
— |
Artikel 14, lid 2 |
— |
Artikel 15 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 16, lid 1, eerste alinea |
— |
Artikel 16, lid 1, tweede alinea |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 16, lid 2 |
— |
Artikel 16, lid 3 |
Artikel 6 bis, lid 1 |
Artikel 17, lid 1 |
Artikel 6 bis, lid 2 |
Artikel 17, lid 2 |
Artikel 6 bis, lid 3 |
Artikel 17, lid 3, eerste en tweede alinea |
— |
Artikel 17, lid 3, derde alinea |
— |
Artikel 17, lid 4 tot en met 5 |
Artikel 6 bis, lid 4 tot en met 6 |
Artikel 17, lid 6 tot en met 8 |
Artikel 6 bis, lid 7 |
Artikel 17, lid 9, eerste alinea |
— |
Artikel 17, lid 9, tweede alinea |
Artikel 6 ter, lid 1 |
Artikel 18, lid 1 |
Artikel 6 ter, lid 2 |
Artikel 18, lid 2, eerste en tweede alinea |
— |
Artikel 18, lid 2, derde alinea |
Artikel 6 ter, lid 3, eerste alinea |
Artikel 18, lid 2, vierde alinea |
Artikel 6 ter, lid 3, tweede alinea |
— |
— |
Artikel 18, lid 3 |
Artikel 6 ter, lid 4 |
Artikel 18, lid 4 |
Artikel 6 ter, lid 5 |
— |
— |
Artikel 19 tot en met 20 |
Artikel 6 quater, lid 1 |
Artikel 21, lid 1 |
Artikel 6 quater, lid 2, eerste alinea |
— |
Artikel 6 quater, lid 2, tweede alinea |
Artikel 21, lid 2, eerste en tweede alinea |
— |
Artikel 21, lid 2, derde alinea |
Artikel 6 quater, lid 3 tot en met 5 |
Artikel 21, lid 3 tot en met 5 |
Artikel 6 quater, lid 6 |
— |
Artikel 6 quater, lid 7 tot en met 10 |
Artikel 21, lid 6 tot en met 9 |
Artikel 7 |
Artikel 22 |
Artikel 8 |
Artikel 23, lid 1 tot en met 3 |
— |
Artikel 23, lid 4 tot en met 6 |
Artikel 9 |
Artikel 24 |
Artikel 10 |
Artikel 25 |
Artikel 11 |
Artikel 26 |
Artikel 12 |
Artikel 27, eerste en tweede alinea |
— |
Artikel 27, derde alinea |
Artikel 13 |
Artikel 28 |
Artikel 13 bis, lid 1, eerste alinea |
Artikel 29, lid 1, eerste alinea |
Artikel 13 bis, lid 1, tweede alinea, aanhef |
Artikel 29, lid 1, tweede alinea, aanhef |
Artikel 13 bis, lid 1, tweede alinea, eerste, tweede en derde streepje |
Artikel 29, lid 1, tweede alinea, onder a), b) en c) |
Artikel 13 bis, lid 1, derde en vierde alinea |
Artikel 29, lid 1, derde en vierde alinea |
Artikel 13 bis, lid 2 tot en met 4 |
Artikel 29, lid 2 tot en met 4 |
Artikel 13 ter |
Artikel 30 |
Artikel 13 quater |
Artikel 31 |
Artikel 14 |
Artikel 32 |
Artikel 15 |
Artikel 33, lid 1 tot en met 3 |
— |
Artikel 33, lid 4 tot en met 6 |
Artikel 16 |
Artikel 34 |
Artikel 17 |
Artikel 35 |
Artikel 18 |
Artikel 36 |
— |
Artikel 37 tot en met 49 |
Artikel 19, lid 1, aanhef |
Artikel 50, lid 1, aanhef |
Artikel 19, lid 1, onder a) tot en met c) |
Artikel 50, lid 1, onder a) tot en met c) |
Artikel 19, lid 1, onder d), aanhef |
Artikel 50, lid 1, onder d), aanhef |
Artikel 19, lid 1, onder d), eerste en tweede streepje |
Artikel 50, lid 1, onder d), punten i) en ii) |
Artikel 19, lid 1, onder e), aanhef |
Artikel 50, lid 1, onder e), aanhef |
Artikel 19, lid 1, onder e), eerste, tweede, derde en vierde streepje |
Artikel 50, lid 1, onder e), punten i), ii), iii) en iv) |
Artikel 19, lid 1, onder f) |
Artikel 50, lid 1, onder f) |
Artikel 19, lid 1, onder g), aanhef |
Artikel 50, lid 1, onder g), aanhef |
Artikel 19, lid 1, onder g), eerste, tweede en derde streepje |
Artikel 50, lid 1, onder g), punten i), ii) en iii) |
Artikel 19, lid 1, onder h), aanhef |
Artikel 50, lid 1, onder h), aanhef |
Artikel 19, lid 1, onder h), eerste, tweede derde en vierde streepje |
Artikel 50, lid 1, onder h), punt i), ii), iii) en iv) |
Artikel 19, lid 2, aanhef |
Artikel 50, lid 2, aanhef |
Artikel 19, lid 2, onder a) |
Artikel 50, lid 2, onder a) |
Artikel 19, lid 2, onder c) |
Artikel 50, lid 2, onder b) |
Artikel 19, lid 2, onder d) |
Artikel 50, lid 2, tweede alinea |
Artikel 19, lid 4 |
Artikel 50, lid 3 |
Artikel 21, lid 1 tot en met 3 |
Artikel 51, lid 1 tot en met 3 |
Artikel 21, lid 4 |
— |
— |
Artikel 51, lid 4 |
Artikel 22, lid 1, eerste alinea |
Artikel 52, lid 1, eerste alinea |
Artikel 22, lid 1, tweede alinea, aanhef |
Artikel 52, lid 1, tweede alinea, aanhef |
Artikel 22, lid 1, tweede alinea, eerste en tweede streepje |
Artikel 52, lid 1, tweede alinea, onder a) en b) |
Artikel 22, lid 2, eerste alinea |
Artikel 52, lid 2, eerste alinea |
Artikel 22, lid 2, tweede alinea, aanhef |
Artikel 52, lid 2, tweede alinea, aanhef |
Artikel 22, lid 2, tweede alinea, eerste, tweede en derde streepje |
Artikel 52, lid 2, tweede alinea, onder a), b) en c) |
Artikel 22, lid 3 tot en met 5 |
Artikel 52, lid 3 tot en met 5 |
Artikel 22 bis, lid 1, aanhef |
Artikel 53, lid 1, aanhef |
Artikel 22 bis, lid 1, eerste, tweede en derde streepje |
Artikel 53, lid 1, onder a), b) en c) |
Artikel 22 bis, lid 2 |
Artikel 53, lid 2 |
Artikel 23 |
Artikel 54 |
Artikel 24 |
Artikel 55 |
Artikel 24 bis |
Artikel 70 |
Artikel 25, lid 1 |
Artikel 56, lid 1 |
Artikel 25, lid 2, eerste alinea, aanhef |
Artikel 56, lid 2, eerste alinea, aanhef |
Artikel 25, lid 2, eerste alinea, eerste, tweede derde en vierde alinea |
Artikel 56, lid 2, eerste alinea, onder a), b), c) en d) |
Artikel 25, lid 2, tweede alinea |
Artikel 56, lid 2, tweede alinea |
Artikel 25, lid 3 |
Artikel 56, lid 3 |
Artikel 26 |
Artikel 57 |
— |
Artikel 58 tot en met 67 |
Artikel 27, lid 1, aanhef |
Artikel 68, lid 1, aanhef |
Artikel 27, lid 1, eerste alinea |
— |
Artikel 27, lid 1, tweede, derde en vierde streepje |
Artikel 68, lid 1, onder a), b) en c) |
Artikel 27, lid 2, aanhef |
Artikel 68, lid 2, aanhef |
Artikel 27, lid 2, eerste en tweede streepje |
Artikel 68, lid 2, onder a) en b) |
Artikel 28, leden 1 en 2 |
Artikel 69, leden 1 en 2 |
Artikel 28, leden 3 en 4 |
— |
Artikel 28, leden 5 en 6 |
Artikel 69, leden 3 en 4 |
Artikel 29 |
Artikel 71 |
Artikel 30 |
Artikel 72 |
Artikel 31 |
Artikel 73 |
Artikel 32 |
Artikel 74 |
Artikel 33, lid 1, eerste alinea |
— |
Artikel 33, lid 1, tweede alinea |
Artikel 75, lid 1 |
Artikel 33, lid 2 |
Artikel 75, lid 1 |
Artikel 33, lid 3 |
Artikel 75, lid 3 |
— |
Artikel 75, lid 4 |
Artikel 34 |
Artikel 76 |
Artikel 35 |
Artikel 77 |
— |
Artikel 78 tot en met 82 |
Artikel 36, lid 1, eerste alinea, aanhef |
Artikel 83, lid 1, eerste alinea, aanhef |
Artikel 36, lid 1, eerste alinea, eerste en tweede streepje |
Artikel 83, lid 1, eerste alinea, onder a) en b) |
Artikel 36, lid 1, eerste alinea, laatste woorden |
Artikel 83, lid 1, eerste alinea, aanhef |
Artikel 36, lid 1, tweede alinea |
Artikel 83, lid 1, tweede alinea |
Artikel 36, lid 2 |
Artikel 83, lid 2 |
Artikel 37 |
Artikel 84 |
Artikel 38 |
Artikel 85 |
Artikel 39 |
Artikel 86 |
Artikel 40 |
Artikel 87 |
Artikel 41, lid 1, aanhef |
Artikel 88, lid 1, aanhef |
Artikel 41, lid 1, eerste en tweede streepje |
Artikel 88, lid 1, onder a) en b) |
Artikel 41, lid 1, laatste zin |
Artikel 88, lid 1, aanhef |
Artikel 41, lid 2 |
Artikel 88, lid 2 |
Artikel 42, aanhef |
Artikel 89, aanhef |
Artikel 42, eerste en tweede streepje |
Artikel 89, onder a) en b) |
Artikel 42, laatste zin |
Artikel 89, aanhef |
Artikel 43 |
Artikel 90 |
Artikel 44, lid 1 tot en met 3 |
— |
— |
Artikel 91, lid 1 tot en met 4 |
Artikel 45 |
Artikel 92 |
Artikel 46, eerste alinea, aanhef |
Artikel 93, lid 1, eerste alinea |
— |
Artikel 93, lid 1, tweede alinea |
Artikel 46, eerste alinea, eerste streepje |
— |
Artikel 46, eerste alinea, eerste, tweede, derde en vierde streepje |
Artikel 93, lid 2, onder a) |
Artikel 46, eerste alinea, vijfde streepje |
— |
Artikel 46, tweede alinea |
— |
— |
Artikel 93, lid 2, onder b) |
— |
Artikel 93, lid 3 tot en met 8 |
Artikel 47 |
Artikel 94 |
— |
Artikel 95 |
Artikel 48 |
Artikel 96 |
Artikel 49, lid 1 tot en met 3 |
Artikel 97, lid 1 tot en met 3 |
Artikel 49, lid 4 |
— |
— |
Artikel 98 tot en met 100 |
Artikel 50, lid 1 |
Artikel 101, lid 1 |
— |
Artikel 101, lid 2 tot en met 9 |
Artikel 50, lid 2 tot en met 4 |
Artikel 102, lid 1 tot en met 3 |
Artikel 50, lid 5, aanhef |
Artikel 102, lid 4, aanhef |
Artikel 50, lid 5, eerste, tweede, derde en vierde streepje |
Artikel 102, lid 4, onder a), b), c) en d) |
Artikel 50, lid 6, aanhef, onder a) en b), |
Artikel 102, lid 5, eerste alinea, aanhef |
Artikel 50, lid 6, onder b), eerste, tweede en derde streepje |
Artikel 102, lid 5, eerste alinea,onder a), b) en c) |
Artikel 50, lid 6, onder b), laatste zin |
Artikel 102, lid 5, tweede en derde alinea |
Artikel 50, lid 7, eerste alinea, aanhef |
Artikel 103, lid 1, aanhef |
Artikel 50, lid 7, eerste alinea, eerste en tweede streepje |
Artikel 103, lid 1, onder a) en b) |
Artikel 50, lid 7, tweede alinea, aanhef |
Artikel 103, lid 2, aanhef |
Artikel 50, lid 7, tweede alinea, eerste, tweede en derde streepje |
Artikel 103, lid 2, onder a), b) en c) |
Artikel 50, lid 7, derde alinea |
Artikel 103, lid 3 |
Artikel 50, lid 8, eerste alinea |
Artikel 103, lid 4 |
Artikel 50, lid 8, tweede alinea, aanhef |
Artikel 103, lid 5, eerste alinea, aanhef |
Artikel 50, lid 8, tweede alinea, eerste, tweede en derde streepje |
Artikel 103, lid 5, eerste alinea, onder a), b) en c) |
Artikel 50, lid 8, derde alinea |
Artikel 103, lid 6 |
Artikel 50, lid 8, vierde alinea |
Artikel 103, lid 6, tweede alinea |
Artikel 50, lid 8, vijfde alinea |
Artikel 103, lid 7 |
Artikel 50, lid 8, zesde alinea |
— |
Artikel 50, lid 9 tot en met 11 |
Artikel 104, lid 1 tot en met 3 |
— |
Artikel 105 |
Artikel 50 bis, lid 1, aanhef |
Artikel 106, lid 1, eerste alinea, aanhef |
Artikel 50 bis, lid 1, onder a), aanhef |
Artikel 106, lid 1, eerste alinea, aanhef |
Artikel 50 bis, lid 1, onder a), eerste, tweede en derde streepje |
Artikel 106, lid 1, eerste alinea, onder a), b) en c) |
Artikel 50 bis, lid 1, onder b) |
Artikel 106, lid 1, tweede alinea |
Artikel 50 bis, lid 2 |
Artikel 106, lid 2 |
Artikel 51, lid 1 en 2 |
Artikel 107, leden 1 en 2 |
— |
Artikel 107, lid 3 |
Artikel 52, lid 1 |
Artikel 108, lid 1, eerste alinea |
Artikel 52, lid 2 |
Artikel 108, lid 1, tweede alinea |
Artikel 52, lid 3 |
Artikel 108, lid 2 |
— |
Artikel 108, lid 3 tot en met 6 |
Artikel 52 bis |
Artikel 109, lid 1 en 2 |
— |
Artikel 109, leden 3 en 4 |
Artikel 52 ter, lid 1 |
Artikel 110, lid 1 |
Artikel 52 ter, lid 2 |
— |
Artikel 52 ter, lid 3 |
Artikel 110, lid 2 |
Artikel 53 bis |
Artikel 111 |
Artikel 53 ter, lid 1 |
Artikel 112, lid 1 |
Artikel 53 ter, lid 2 |
Artikel 112, lid 2 |
— |
Artikel 112, lid 3 |
Artikel 54 |
Artikel 113, lid 1 |
Artikel 55 |
Artikel 113, lid 2 |
Artikel 56, lid 1 |
Artikel 113, lid 3 |
Artikel 56, lid 2 |
— |
Artikel 57 |
— |
— |
Artikel 114 |
Artikel 58 |
Artikel 116, lid 2 |
— |
Artikel 115 |
— |
Artikel 116, lid 1 |
— |
Artikel 117 tot en met 118 |
Artikel 59 |
Artikel 119 |
Bijlage I, schema A en B |
Bijlage I, schema A en B |
Bijlage I, schema C |
— |
Bijlage II |
Bijlage II |
— |
Bijlage III |
— |
Bijlage IV |
( 1 ) PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1.
( 2 ) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
( 3 ) PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.
( 4 ) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
( 5 ) Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (PB L 314 van 5.12.2019, blz. 1).
( 6 ) PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22.
( 7 ) Aanbeveling 2009/384/EG van de Commissie van 30 april 2009 over het beloningsbeleid in de financiële sector (PB L 120 van 15.5.2009, blz. 22).
( 8 ) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
( 9 ) Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
( 10 ) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
( 11 ) Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 26).
( 12 ) Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).
( 13 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
( 14 ) PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87.
( 15 ) PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.
( 16 ) Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen raamwerkkader voor gemeenschappelijke regels betreffende securitisatie en tot instelling van een Europees specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 35.
( 17 ) PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1.
( 18 ) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1.
( 19 ) Richtlijn (EU) 29 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU (PB L 328 van 18.12.2019, blz. 29).
( 20 ) Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (PB L 352 van 9.12.2014, blz. 1).
( 21 ) Verordening (EU) 2019/1156 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van instellingen voor collectieve belegging en houdende wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 345/2013, (EU) nr. 346/2013 en (EU) nr. 1286/2014 (PB L 188 van 12.7.2019, blz. 55).
( 22 ) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
( 23 ) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
( 24 ) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.
( 25 ) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48.
( 26 ) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
( 27 ) Besluit 2001/528/EG van de Commissie van 6 juni 2001 tot instelling van het Europees Comité voor het effectenbedrijf (PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45).