EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02004R1582-20040911

Consolidated text: Verordening (EG) nr. 1582/2004 van de Commissie van 8 september 2004 tot opening van een onderzoek betreffende de mogelijke ontduiking van de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1470/2001 van de Raad werden ingesteld ten aanzien van geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen (CFL-i) uit de Volksrepubliek China door verzending van die lampen vanuit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen, en tot registratie van de invoer uit die landen

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/1582/2004-09-11

2004R1582 — NL — 11.09.2004 — 000.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 1582/2004 VAN DE COMMISSIE

van 8 september 2004

tot opening van een onderzoek betreffende de mogelijke ontduiking van de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1470/2001 van de Raad werden ingesteld ten aanzien van geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen (CFL-i) uit de Volksrepubliek China door verzending van die lampen vanuit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen, en tot registratie van de invoer uit die landen

(PB L 289, 10.9.2004, p.54)


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 053, 26.2.2005, blz. 78  (1582/04)




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 1582/2004 VAN DE COMMISSIE

van 8 september 2004

tot opening van een onderzoek betreffende de mogelijke ontduiking van de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1470/2001 van de Raad werden ingesteld ten aanzien van geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen (CFL-i) uit de Volksrepubliek China door verzending van die lampen vanuit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen, en tot registratie van de invoer uit die landen



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende bescherming tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap ( 1 ) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 13, lid 3, en artikel 14, leden 3 en 5,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:VERZOEK

Op grond van artikel 13, lid 3, van de basisverordening werd bij de Commissie het verzoek ingediend om de mogelijke ontduiking te onderzoeken van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen (CFL-i) uit de Volksrepubliek China.

Dit verzoek werd op 16 augustus 2004 ingediend door Lighting Industry and Trade in Europe (LITE) namens producenten en importeurs van CFL-i's in de Gemeenschap.

PRODUCT

Het verzoek heeft betrekking op elektronische compacte fluorescerende gasontladingslampen met één of meer glazen buizen, waarbij alle verlichtingselementen en elektronische componenten aan de lampvoet bevestigd of in de lampvoet geïntegreerd zijn, ingedeeld onder GN-code ex853931 90 (Taric-code 85393190*91) (hierna „het betrokken product” genoemd) uit de Volksrepubliek China. De GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.

Het betrokken product dat vanuit Vietnam, Pakistan en de Filipijnen in de Gemeenschap wordt ingevoerd, wordt doorgaans onder dezelfde GN-code aangegeven als het betrokken product uit de Volksrepubliek China.

THANS GELDENDE MAATREGELEN

De antidumpingmaatregelen die momenteel van toepassing zijn en mogelijk worden ontdoken werden ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1470/2001 van de Raad ( 2 ).

MOTIVERING VAN HET VERZOEK

Het verzoek bevat voldoende bewijsmateriaal dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van het betrokken product uit de Volksrepubliek China worden ontdoken door overlading en/of assemblage in Vietnam, Pakistan of de Filipijnen.

Het bewijsmateriaal is als volgt.

Er is een aanzienlijke verlegging van de handelsstromen: na de instelling van de antidumpingmaatregelen is de invoer van het betrokken product uit Vietnam, Pakistan en de Filipijnen aanzienlijk gestegen, terwijl de invoer van het betrokken product uit de Volksrepubliek China is gedaald. Hiervoor kon, behalve de instelling van het antidumpingrecht, geen voldoende oorzaak of rechtvaardiging worden vastgesteld.

De verlegging van de handelsstromen lijkt te zijn veroorzaakt door de overlading en/of de assemblage van het betrokken product uit de Volksrepubliek China in Vietnam, Pakistan of de Filipijnen.

Voorts bevat het verzoek voldoende bewijsmateriaal dat de corrigerende werking van de thans geldende antidumpingmaatregelen op het betrokken product uit de Volksrepubliek China wordt aangetast in termen van prijzen en hoeveelheden. De invoer van aanzienlijke hoeveelheden van het betrokken product uit Vietnam, Pakistan en de Filipijnen schijnt in de plaats te zijn getreden van de invoer van het betrokken product uit de Volksrepubliek China.

Ten slotte bevat het verzoek voldoende bewijsmateriaal dat de prijzen van het betrokken product uit Vietnam, Pakistan en de Filipijnen dumpingprijzen zijn in verhouding tot de eerder vastgestelde normale waarde van het betrokken product uit de Volksrepubliek China.

Mochten bij het onderzoek ook andere vormen van ontduiking worden vastgesteld in de zin van artikel 13 van de basisverordening dan overlading en assemblage, dan kan het onderzoek ook betrekking hebben op die andere vormen van ontduiking.

PROCEDURE

De Commissie is tot de conclusie gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om over te gaan tot de opening van een onderzoek ingevolge artikel 13 van de basisverordening en tot de registratie van de invoer van het betrokken product dat vanuit Vietnam, Pakistan en de Filipijnen is verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen, overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening.

Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de producenten/exporteurs en de organisaties van producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China, Vietnam, Pakistan en de Filipijnen, aan de importeurs en organisaties van importeurs in de Gemeenschap die hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid of die in het verzoek zijn genoemd, en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China, Vietnam, Pakistan en de Filipijnen. Indien nodig zullen ook gegevens worden opgevraagd bij de producenten in de Gemeenschap.

Alle belanghebbenden dienen zo spoedig, en in ieder geval binnen de in artikel 3 vermelde termijn, contact op te nemen met de Commissie om te vernemen of zij in het verzoek zijn genoemd, zodat zij zo nodig een vragenlijst kunnen aanvragen binnen de in artikel 3, lid 1, vermelde termijn, daar de in artikel 3, lid 2, vermelde termijn op alle belanghebbenden van toepassing is.

De autoriteiten van de Volksrepubliek China, Vietnam, Pakistan en de Filipijnen zullen van de opening van het onderzoek in kennis worden gesteld en een kopie ontvangen van het verzoek.

Het schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Voorts kan de Commissie de belanghebbenden horen die dit schriftelijk aanvragen en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

Vrijstelling van registratie van de invoer of van de maatregelen

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening kan vrijstelling worden verleend aan producenten van het betrokken product in de betrokken exportlanden die kunnen aantonen dat zij geen banden hebben met producenten die aan de maatregelen zijn onderworpen, en dat zij de maatregelen niet ontduiken in de zin van artikel 13, leden 1 en 2, van de basisverordening. Producenten die voor een vrijstelling in aanmerking wensen te komen, moeten een met bewijsmateriaal gestaafd verzoek indienen binnen de in artikel 3, lid 3, vermelde termijn.

REGISTRATIE VAN DE INVOER

Op grond van artikel 14, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van het betrokken product uit Vietnam, Pakistan en de Filipijnen worden geregistreerd, zodat eventueel, indien bij het onderzoek blijkt dat deze invoer plaatsvindt om de antidumpingrechten op het betrokken product uit de Volksrepubliek China te ontduiken, met terugwerkende kracht antidumpingrechten kunnen worden geheven vanaf de datum van registratie.

TERMIJN

In het belang van een behoorlijk bestuur dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen:

 belanghebbenden zich bij de Commissie kunnen aanmelden, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en hun antwoord op de vragenlijst kunnen toezenden en alle andere gegevens die zij voor het onderzoek nuttig achten;

 producenten in Vietnam, Pakistan en de Filipijnen om vrijstelling van de registratie of van de maatregelen kunnen verzoeken;

 belanghebbenden kunnen vragen door de Commissie te worden gehoord.

Er wordt op gewezen dat de meeste in de basisverordening genoemde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich kenbaar maakt binnen de bij artikel 3 van deze verordening vastgestelde termijn.

MEDEWERKING

Indien een belanghebbende binnen de gestelde termijnen geen toegang geeft tot de nodige informatie, deze anderszins niet verstrekt of het onderzoek ernstig belemmert, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, zal de Commissie deze buiten beschouwing laten en gebruikmaken van de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent, en de bevindingen daarom op de beschikbare gegevens worden gebaseerd overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, kan het resultaat voor hem ongunstiger zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Op grond van artikel 13, lid 3, van de Verordening (EG) nr. 384/96 wordt een onderzoek geopend om vast te stellen of de invoer van elektronische compacte fluorescerende gasontladingslampen met één of meer glazen buizen, waarbij alle verlichtingselementen en elektronische componenten aan de lampvoet bevestigd of in de lampvoet geïntegreerd zijn, ingedeeld onder GN-code ex853931 90 ►C1  (Taric-code 85393190*92) ◄ , die vanuit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen zijn verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit Vietnam, Pakistan of de Filipijnen, plaatsvindt met ontduiking van de bij Verordening (EG) nr. 1470/2001 ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van die lampen uit de Volksrepubliek China.

Voor de doeleinden van deze verordening bestaan elektronische compacte fluorescerende gasontladingslampen uit één of meer glazen buizen, waarbij alle verlichtingselementen en elektronische componenten aan de lampvoet bevestigd of in de lampvoet geïntegreerd zijn. Zij zijn bestemd ter vervanging van conventionele gloeilampen, passen in dezelfde fittingen als gloeilampen en worden in verschillende soorten vervaardigd die van elkaar zijn te onderscheiden op basis van, onder andere, levensduur, vermogen en deklaag van de lamp.

Artikel 2

Op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt de douane de opdracht gegeven de nodige maatregelen te nemen om de invoer van het in artikel 1 omschreven product te registreren.

Deze registratie zal negen maanden duren vanaf de inwerkingtreding van deze verordening.

De Commissie kan een verordening vaststellen om de douane de opdracht te geven de registratie van de invoer van het in artikel 1 omschreven product te beëindigen voor producten afkomstig van exporteurs die om vrijstelling van registratie hebben verzocht en van wie gebleken is dat zij de antidumpingrechten niet ontduiken.

Artikel 3

1.  Vragenlijsten dienen te worden aangevraagd binnen 15 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.  Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders vermeld, contact op te nemen met de Commissie, hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en antwoorden op de vragenlijst of andere gegevens toe te zenden.

3.  Producenten in Vietnam, Pakistan en de Filipijnen die vrijstelling van registratie of van maatregelen wensen te verkrijgen, moeten binnen dezelfde termijn van 40 dagen een met bewijsmateriaal gestaafd verzoek hiertoe indienen.

4.  Ook verzoeken om te worden gehoord dienen binnen dezelfde termijn van 40 dagen te worden ingediend.

5.  Alle inlichtingen betreffende deze kwestie, verzoeken om te worden gehoord of om een vragenlijst alsmede verzoeken om vrijstelling van registratie moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon-, fax- en/of telexnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” ( 3 ) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „For inspection by interested parties”, en moeten aan het volgende adres worden gericht:

Commissie van de Europese Gemeenschappen

Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

Kamer J-79 5/16

B-1049 Brussel

Fax (32-2) 295 65 05

Telex 21877 COMEU B

.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



( 1 ) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).

( 2 ) PB L 195 van 19.7.2001, blz. 8.

( 3 ) Dit betekent dat de documenten slechts voor intern gebruik zijn bestemd en beschermd zijn in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Deze documenten zijn vertrouwelijk op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 384/96 en artikel 6 van de WTO-overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).

Top