This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02003R1185-20130706
Council Regulation (EC) N o 1185/2003 of 26 June 2003 on the removal of fins of sharks on board vessels
Consolidated text: Verordening (EG) n r. 1185/2003 van de Raad van 26 juni 2003 betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen
Verordening (EG) n r. 1185/2003 van de Raad van 26 juni 2003 betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen
2003R1185 — NL — 06.07.2013 — 001.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
VERORDENING (EG) Nr. 1185/2003 VAN DE RAAD van 26 juni 2003 betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen (PB L 167, 4.7.2003, p.1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
VERORDENING (EU) Nr. 605/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 juni 2013 |
L 181 |
1 |
29.6.2013 |
VERORDENING (EG) Nr. 1185/2003 VAN DE RAAD
van 26 juni 2003
betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),
Gezien het advies van het Europees Parlement ( 2 ),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens Verordening (EG) nr. 2371/02 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ( 3 ), garandeert het gemeenschappelijk landbouwbeleid een exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen die voor duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied zorgen, en stelt de Raad communautaire maatregelen vast waarbij de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden geregeld. |
(2) |
Vissen van de taxon Elasmobranchii, die haaien, vleten, roggen en verwante soorten omvat, zijn gewoonlijk erg kwetsbaar voor exploitatie door de kenmerken van hun levenscyclus. De meeste van deze soorten worden door communautaire vaartuigen vaak gevangen als bijvangst bij de gerichte visserij op soorten met een hogere waarde. |
(3) |
De thans beschikbare wetenschappelijke gegevens, die meestal gebaseerd zijn op het onderzoek van vangstgegevens, wijzen erop dat vele haaienbestanden ernstig bedreigd zijn. |
(4) |
In afwachting dat over de populatiedynamica van de haaienbestanden en hun reactie op exploitatie meer gegevens bekend zijn, die het mogelijk zouden maken om goed aangepaste en gedetailleerde beheersplannen op te stellen, zullen alle maatregelen die de uitbreiding van niet-duurzame visserijpraktijken voorkomen of leiden tot een minder intensieve exploitatie van haaien een gunstig effect hebben op hun instandhouding. |
(5) |
De praktijk van „het vinnen” van haaien, waarbij de vinnen van de haaien worden afgesneden, terwijl de rest van het haaienlichaam overboord wordt gezet, kan leiden tot een buitensporige sterfte van haaien, in zodanige mate dat vele haaienbestanden sterk uitgedund zijn en dat hun voortbestaan wellicht bedreigd is. |
(6) |
Er dienen dringend maatregelen te worden genomen om de uitbreiding van de praktijk van het vinnen van haaien te beperken of te voorkomen en het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen zou derhalve moeten worden verboden. Gezien de praktische moeilijkheden wat betreft het identificeren van de soorten aan de hand van afgesneden vinnen, zou dit verbod moeten gelden voor alle Elasmobranchii, behalve ten aanzien van het afsnijden van roggenvleugels. |
(7) |
Het afsnijden van vinnen van dode haaien aan boord kan evenwel worden toegestaan indien dit gebeurt om alle delen van de haai beter te benutten, door de vinnen en de andere delen van de haai aan boord afzonderlijk te verwerken. Daartoe zou de vlaggenlidstaat, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1627/94 van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten ( 4 ), een speciaal visdocument, met bijbehorende voorwaarden, moeten afgeven en beheren. |
(8) |
Om te garanderen dat alle overige delen van haaien aan boord worden gehouden na het afsnijden van de vinnen, moeten de kapiteins van vaartuigen die in het bezit zijn van een geldig speciaal visdocument, de hoeveelheden haaienvinnen en overige delen van haaien na het verwijderen van de ingewanden en de koppen registreren. Deze gegevens moeten in het logboek, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid ( 5 ), of, in voorkomend geval, in een speciaal register worden bijgehouden. |
(9) |
De problemen waartoe de praktijk van het vinnen van haaien aanleiding geeft, doen zich ook buiten de communautaire wateren voor. Het is gepast dat de Gemeenschap zich in dezelfde mate inzet voor de instandhouding van de bestanden in alle wateren. Deze verordening zou derhalve moeten gelden voor alle communautaire vaartuigen. |
(10) |
Overeenkomstig het beginsel van de proportionaliteit is het voor het bereiken van het hoofddoel, namelijk de instandhouding van de haaienbestanden, noodzakelijk en wenselijk regels vast te stellen voor het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen. Deze verordening gaat niet verder dan noodzakelijk is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, lid 3, van het Verdrag, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op afsnijden van haaienvinnen, het aan boord houden, overladen en het aanlanden van haaien of haaienvinnen:
1. door vaartuigen in maritieme wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de lidstaten vallen;
2. door vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren of geregistreerd zijn in een lidstaat, in andere maritieme wateren.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. „haaienvinnen”: vinnen van haaien, met inbegrip van staartvinnen, maar met uitzondering van de borstvinnen van roggen, die deel uitmaken van de roggenvleugels;
2. „haai”: alle vissen van de taxon Elasmobranchii;
▼M1 —————
Artikel 3
Verbodsbepalingen
1. Het is verboden haaienvinnen aan boord van vaartuigen af te snijden en haaienvinnen aan boord te houden, over te laden of aan te landen.
1 bis. Onverminderd lid 1 en om de opslag aan boord te vergemakkelijken, mogen haaienvinnen gedeeltelijk worden ingesneden en tegen het karkas worden aangevouwen, maar niet voor het aanlanden van het karkas worden verwijderd.
2. Het is verboden haaienvinnen die in strijd met de bepalingen van deze verordening zijn afgesneden, aan boord zijn gehouden, zijn overgeladen of aangeland, aan te kopen, te koop aan te bieden of te verkopen.
▼M1 —————
Artikel 6
Rapportage
1. Wanneer vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, haaien vangen, aan boord houden, overladen of aanlanden, stuurt de vlaggenlidstaat, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen ( 6 ) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad ( 7 ) de Commissie elk jaar uiterlijk op 1 mei een volledig verslag over de uitvoering van deze verordening in het afgelopen jaar. In het verslag wordt een beschrijving gegeven van het toezicht door de vlaggenlidstaat op de naleving van de onderhavige verordening door de vaartuigen in Uniewateren en niet-Uniewateren, en van de handhavingsmaatregelen die de vlaggenlidstaat in geval van niet-naleving heeft getroffen. De vlaggenlidstaat zal met name alle onderstaande gegevens verstrekken:
— het aantal aanlandingen van haaien;
— het aantal, de datum en de plaats van de uitgevoerde inspecties;
— het aantal en de aard van de gevonden gevallen van niet-naleving, waarbij het betrokken vaartuig (de betrokken vaartuigen) volledig wordt (worden) geïdentificeerd, en de sanctie die in elk geval van niet-naleving is opgelegd; en
— het totale aantal aanlandingen per soort (gewicht/aantal) en per haven.
2. Nadat de lidstaten hun tweede jaarverslag overeenkomstig lid 1 hebben ingediend, brengt de Commissie uiterlijk op 1 januari 2016 bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over het functioneren van deze verordening en over de internationale ontwikkelingen op dit gebied.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de zestigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
( 1 ) PB C 331 E van 31.12.2002, blz. 121.
( 2 ) Advies uitgebracht op 27 maart 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
( 3 ) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
( 4 ) PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7.
( 5 ) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
( 6 ) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
( 7 ) PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1.