EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02002L0020-20091219

Consolidated text: Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn)

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2002/20/2009-12-19

2002L0020 — NL — 19.12.2009 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

RICHTLIJN 2002/20/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 7 maart 2002

betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn)

(PB L 108, 24.4.2002, p.21)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

RICHTLIJN 2009/140/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Voor de EER relevante tekst van 25 november 2009

  L 337

37

18.12.2009




▼B

RICHTLIJN 2002/20/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 7 maart 2002

betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn)



HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag ( 3 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De resultaten van de openbare raadpleging over de in 1999 ondernomen herziening van het regelgevingskader voor elektronische communicatie, als weergegeven in de mededeling van de Commissie van 26 april 2000, alsmede de bevindingen van de Commissie in haar mededelingen over het vijfde en het zesde verslag over de tenuitvoerlegging van het pakket telecommunicatieregelgeving, hebben de noodzaak bevestigd van een beter geharmoniseerde en lichtere markttoegangsregeling voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten in de Gemeenschap.

(2)

De convergentie tussen verschillende elektronische-communicatienetwerken en -diensten en de daarbij gebruikte technieken maakt de totstandbrenging noodzakelijk van een machtigingssysteem waarin alle vergelijkbare diensten op vergelijkbare wijze worden behandeld, ongeacht de gebruikte technologieën.

(3)

Deze richtlijn strekt tot het scheppen van een juridisch kader dat de vrijheid waarborgt om elektronische-communicatienetwerken en -diensten te leveren uitsluitend onder de in deze richtlijn bepaalde voorwaarden en met inachtneming van eventuele beperkingen overeenkomstig artikel 46, lid 1, van het Verdrag, met name maatregelen uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid.

(4)

Deze richtlijn is van toepassing op machtigingen voor alle al dan niet openbaar aangeboden elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Dit is van belang om ervoor te zorgen dat voor beide categorieën aanbieders dezelfde objectieve, transparante, niet-discriminerende en evenredige rechten, voorwaarden en procedures gelden.

(5)

Deze richtlijn is uitsluitend van toepassing op het toekennen van gebruiksrechten op radiofrequenties wanneer dat gebruik gepaard gaat met het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken of -diensten, normaliter tegen betaling. Persoonlijk gebruik van radioapparaten, gebaseerd op het niet-exclusieve gebruik van specifieke radiofrequenties door een gebruiker en zonder verband met een economische activiteit, zoals het gebruik van een „citizen's band” door een radioamateur gaat niet gepaard met het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken en -diensten en valt derhalve niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. Dergelijk gebruik valt onder de toepassing van Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit ( 4 ).

(6)

Bepalingen betreffende het vrij verkeer van voorwaardelijke-toegangssystemen en het vrij verrichten van beschermde diensten op basis van dergelijke systemen staan in Richtlijn 98/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 1998 betreffende de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op of bestaande uit voorwaardelijke toegang ( 5 ). De machtiging van dergelijke systemen en diensten hoeft dus niet onder deze richtlijn te vallen.

(7)

Een zo licht mogelijk machtigingssysteem moet worden gehanteerd om het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken en -diensten mogelijk te maken, teneinde de ontwikkeling van nieuwe elektronische-communicatiediensten alsmede transnationale communicatienetwerken en -diensten te bevorderen en dienstenaanbieders en consumenten te laten profiteren van de schaalvoordelen van de interne markt.

(8)

Deze doelstellingen kunnen het best worden verwezenlijkt door middel van een algemene machtiging voor alle elektronische-communicatienetwerken en -diensten, zonder dat een expliciet besluit of bestuurshandeling van de nationale regelgevende instantie nodig is en waarvoor kennisgeving de enige procedurele vereiste mag zijn. Indien de lidstaten van aanbieders van elektronische-communicatienetwerken of -diensten kennisgeving van de aanvang van hun activiteiten verlangen, kunnen zij een wettelijk erkend postaal of elektronisch bewijs van die kennisgeving verlangen. Dit bewijs mag geenszins een bestuurshandeling behelzen of vergen van de nationale regelgevende instantie waaraan die kennisgeving is gedaan.

(9)

De rechten en plichten van ondernemingen in het kader van algemene machtigingen moeten expliciet in die machtigingen worden opgenomen om een level playing field in de Gemeenschap te waarborgen en grensoverschrijdende onderhandelingen over interconnectie tussen openbare communicatienetwerken te vergemakkelijken.

(10)

Door de algemene machtiging zijn ondernemingen die elektronische-communicatienetwerken en -diensten aanbieden aan het publiek gerechtigd om overeenkomstig de voorwaarden van Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijhorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn) ( 6 ) over interconnectie te onderhandelen. Ondernemingen die andere elektronische-communicatienetwerken en -diensten aanbieden dan die welke aan het publiek worden aangeboden, kunnen op commerciële basis over interconnectie onderhandelen.

(11)

Het verlenen van specifieke rechten kan noodzakelijk blijven voor het gebruik van radiofrequenties en nummers, inclusief korte codes, van het nationale nummerplan. Nummerrechten kunnen ook worden toegekend op basis van een Europees nummerplan, zoals bijvoorbeeld de virtuele landcode „3883” die is toegewezen aan de landen die deel uitmaken van de Europese Conferentie voor Post en Telecommunicatie (CEPT). Die gebruiksrechten mogen niet worden beperkt, tenzij dit onvermijdelijk is in verband met de schaarste van radiofrequenties en de noodzaak om een efficiënt gebruik daarvan te waarborgen.

(12)

Voor deze richtlijn maakt het geen verschil of radiofrequenties rechtstreeks aan aanbieders van elektronische-communicatienetwerken of -diensten worden toegewezen dan wel aan organen die van deze netwerken of diensten gebruik maken. Zulke organen kunnen aanbieders zijn van radio- en televisiediensten. De procedure voor de toekenning van radiofrequenties moet in elk geval objectief, transparant, niet-discriminerend en proportioneel zijn onverminderd door de lidstaten aangenomen specifieke criteria en procedures voor de toewijzing van gebruiksrechten voor radiofrequenties aan aanbieders van diensten inzake inhoud voor radio- en televisiediensten welke noodzakelijk zijn om de doelstellingen van algemeen belang na te streven overeenkomstig het Gemeenschapsrecht. Volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie moeten alle nationale beperkingen van de krachtens artikel 49 van het Verdrag gewaarborgde rechten objectief worden gerechtvaardigd, proportioneel zijn en mogen zij niet verder gaan dan noodzakelijk is ter verwezenlijking van de doelstellingen van algemeen belang zoals die door de lidstaten overeenkomstig het Gemeenschapsrecht zijn vastgesteld. De verantwoordelijkheid voor de naleving van de voorwaarden voor het gebruik van een radiofrequentie en de desbetreffende aan de algemene machtiging gekoppelde voorwaarden berust in elk geval bij de onderneming waaraan het gebruiksrecht voor de radiofrequentie is toegewezen.

(13)

In het kader van de procedure voor het toekennen van gebruiksrechten voor een radiofrequentie, kunnen de lidstaten nagaan of de aanvrager wel in staat is om te voldoen aan de voorwaarden die zijn verbonden aan die rechten. Te dien einde kan de aanvrager worden verzocht de nodige informatie over te leggen waaruit blijkt dat hij in staat is aan alle voorwaarden te voldoen. Wordt die informatie niet verstrekt, dan kan de aanvraag voor het recht op gebruik van een radiofrequentie worden afgewezen.

(14)

De lidstaten kunnen noch verplicht, noch belet worden aan andere ondernemingen dan aanbieders van elektronische-communicatienetwerken of -diensten rechten te verlenen voor het gebruik van nummers uit nationale nummerplannen of rechten om faciliteiten te installeren.

(15)

De voorwaarden die aan de algemene machtiging en aan de specifieke gebruiksrechten kunnen worden verbonden moeten beperkt blijven tot wat strikt noodzakelijk is om de naleving van de voorwaarden en verplichtingen krachtens het Gemeenschapsrecht en het nationaal recht dat strookt met het Gemeenschapsrecht, te verzekeren.

(16)

Het is passend om voor niet-openbare elektronische-communicatienetwerken en -diensten minder en lichtere voorwaarden op te leggen dan gerechtvaardigd is voor openbare elektronische-communicatienetwerken en -diensten.

(17)

Specifieke verplichtingen voor aanbieders van elektronische-communicatienetwerken en -diensten op grond van hun aanmerkelijke marktmacht als omschreven in Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 (Kaderrichtlijn) ( 7 ), die overeenkomstig het Gemeenschapsrecht kunnen worden opgelegd, moeten gescheiden worden van de algemene rechten en verplichtingen in het kader van de algemene machtiging.

(18)

De algemene machtiging mag alleen voorwaarden bevatten die specifiek zijn voor de sector elektronische communicatie. Er mogen geen voorwaarden worden opgelegd die reeds van toepassing zijn krachtens andere bestaande nationale wetgeving die niet specifiek is voor de sector elektronische communicatie. De nationale regelgevende instanties mogen de netwerkaanbieders en dienstenaanbieders echter informeren over andere wetgeving die voor hun bedrijf van belang is, bijvoorbeeld door verwijzingen op hun websites.

(19)

Aan de eis om besluiten betreffende de verlening van gebruiksrechten voor frequenties of nummers bekend te maken, kan worden voldaan door deze besluiten via een website openbaar te maken.

(20)

Door eenzelfde onderneming, b.v. een kabelexploitant, kunnen tegelijkertijd elektronische-communicatiediensten, zoals het doorgeven van televisiesignalen, en niet onder deze richtlijn vallende diensten, zoals radio- of televisiediensten, worden aangeboden; derhalve kunnen aan een dergelijke onderneming in verband met haar activiteit als aanbieder of verdeler van inhoud bijkomende verplichtingen worden opgelegd overeenkomstig andere bepalingen dan die van deze richtlijn en onverminderd de in de bijlage bij deze richtlijn vastgestelde lijst van voorwaarden.

(21)

Bij het verlenen van gebruiksrechten voor radiofrequenties, nummers of rechten om faciliteiten te installeren, kunnen de betrokken instanties de ondernemingen waaraan zij dergelijke rechten verlenen, informeren over de desbetreffende voorwaarden in de algemene machtiging.

(22)

Wanneer de vraag naar radiofrequenties in een bepaald bereik groter is dan het aantal beschikbare frequenties, moeten bij de toewijzing van de gebruiksrechten van die frequenties passende en transparante procedures worden gevolgd teneinde discriminatie te vermijden en een optimaal gebruik van dit schaarse goed te waarborgen.

(23)

De nationale regelgevende instanties moeten er bij de vaststelling van criteria voor op mededinging gebaseerde of vergelijkende selectieprocedures voor zorgen dat de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) worden verwezenlijkt. Het zou derhalve niet strijdig zijn met deze richtlijn indien de toepassing van objectieve, niet-discriminerende en evenredige selectiecriteria ter bevordering van de mededinging, ertoe zou leiden dat sommige ondernemingen worden uitgesloten van de op mededinging gebaseerde of vergelijkende selectieprocedure voor een bepaalde radiofrequentie.

(24)

Wanneer de geharmoniseerde toewijzing van radiofrequenties aan bepaalde ondernemingen op Europees niveau is overeengekomen, dienen de lidstaten dergelijke overeenkomsten strikt toe te passen bij het verlenen van gebruiksrechten voor radiofrequenties van het nationale frequentieplan.

(25)

Aanbieders van elektronische-communicatienetwerken en -diensten kunnen een bevestiging nodig hebben van hun rechten in het kader van de algemene machtiging met betrekking tot interconnectie en doorgangsrechten, met name om onderhandelingen met andere, regionale of lokale, overheden of met dienstenaanbieders in andere lidstaten te vergemakkelijken. Hiertoe dienen de nationale regelgevende instanties ofwel op verzoek of anders automatisch verklaringen aan ondernemingen af te geven naar aanleiding van een kennisgeving in het kader van de algemene machtiging. Dergelijke verklaringen mogen zelf geen aanspraken op rechten inhouden, en rechten uit hoofde van de algemene machtiging, gebruiksrechten of de uitoefening van dergelijke rechten mogen niet van een dergelijke verklaring afhangen.

(26)

Wanneer ondernemingen van mening zijn dat hun aanvragen voor rechten voor het installeren van faciliteiten niet zijn behandeld overeenkomstig de beginselen van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) of wanneer dergelijke besluiten ongerechtvaardigde vertragingen hebben opgelopen, moeten zij het recht hebben beroep aan te tekenen tegen besluiten of vertragingen in dergelijke besluiten overeenkomstig die richtlijn.

(27)

De sancties voor het niet-voldoen aan de voorwaarden in het kader van de algemene machtiging moeten in verhouding staan tot de inbreuk. Behalve in uitzonderlijke omstandigheden geldt opschorting of intrekking van het recht om elektronische-communicatiediensten aan te bieden of het recht om radiofrequenties of nummers te gebruiken wanneer een onderneming niet aan een of meerdere voorwaarden in het kader van de algemene machtiging voldoet, als onevenredige maatregel. Dit doet geen afbreuk aan de dringende maatregelen die de lidstaten kunnen nemen bij ernstige bedreigingen van de openbare orde, de veiligheid, de gezondheid of economische en bedrijfstechnische belangen van andere ondernemingen. De richtlijn mag evenmin afbreuk doen aan vorderingen tot schadevergoeding tussen ondernemingen op grond van nationaal recht.

(28)

Het onderwerpen van dienstenaanbieders aan verplichtingen inzake rapportage en informatieverstrekking kan zowel voor de onderneming als voor de betrokken nationale regelgevende instantie bezwaarlijk zijn. Dergelijke verplichtingen behoren daarom evenredig en objectief gerechtvaardigd te zijn en beperkt te blijven tot het strikt noodzakelijke. Er behoeft niet te worden geëist dat systematisch en regelmatig wordt aangetoond dat is voldaan aan alle in het kader van de algemene machtiging geldende of aan de gebruiksrechten gekoppelde voorwaarden. Ondernemingen hebben het recht te weten voor welke doeleinden de informatie die zij moeten verstrekken zal worden gebruikt. De verstrekking van informatie mag geen voorwaarde voor markttoegang zijn. Voor statistische doeleinden kan van de aanbieders van elektronische communicatienetwerken of -diensten kennisgeving van stopzetting van de activiteit worden verlangd.

(29)

Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de verplichtingen van de lidstaten om alle nodige informatie te verstrekken voor de verdediging van communautaire belangen in de context van internationale overeenkomsten. Deze richtlijn mag voorts geen afbreuk doen aan rapportageverplichtingen krachtens wetgeving die niet specifiek is voor de sector elektronische communicatie, zoals het mededingingsrecht.

(30)

Aanbieders van elektronische-communicatiediensten kunnen worden verplicht tot betaling van een administratieve bijdrage ter financiering van de werkzaamheden van de nationale regelgevende instantie bij het beheer van het machtigingssysteem en het verlenen van gebruiksrechten. Dergelijke bijdragen mogen het bedrag van de feitelijke administratieve kosten van die werkzaamheden niet overschrijden. Hiertoe dient te worden gezorgd voor transparantie ter zake van de inkomsten en de uitgaven van de nationale regelgevende instanties, door middel van een jaarlijkse rapportage over het totale bedrag aan ontvangen bijdragen en de totale administratiekosten. Dit stelt ondernemingen in staat te controleren of de administratiekosten en de bijdragen met elkaar in overeenstemming zijn.

(31)

Stelsels voor administratieve bijdragen mogen de concurrentie niet verstoren, noch belemmeringen scheppen voor toegang tot de markt. Onder een algemeen machtigingssysteem zal het niet langer mogelijk zijn administratieve kosten en dus bijdragen op te leggen aan individuele ondernemingen, tenzij voor het toekennen van gebruiksrechten voor nummers, van radiofrequenties en van rechten om faciliteiten te installeren. Eventuele toepasselijke administratieve bijdragen dienen te sporen met de beginselen van een algemeen machtigingssysteem. Een voorbeeld van een billijk, eenvoudig en transparant alternatief voor deze omslagcriteria is een verdeelsleutel gebaseerd op de omzet. Wanneer de administratieve bijdragen zeer laag liggen, kunnen forfaitaire bijdragen, of bijdragen bestaande uit een combinatie van een forfaitair met een omzetgerelateerd bedrag ook een goede mogelijkheid zijn.

(32)

Naast administratieve bijdragen kan voor het gebruik van radiofrequenties en nummers een vergoeding worden ingesteld, als middel om een optimaal gebruik van deze goederen te waarborgen. Dergelijke vergoedingen mogen geen belemmering vormen voor de ontwikkeling van innovatieve diensten en concurrentie in de markt. Deze richtlijn laat het doel waarvoor de vergoedingen voor het gebruiksrecht worden aangewend, onverlet. Dergelijke vergoedingen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt ter financiering van de werkzaamheden van de nationale regelgevende instanties die niet voldoende uit de administratieve bijdragen kunnen worden gefinancierd. Wanneer bij toepassing van op vergelijkende of op mededinging gebaseerde selectieprocedures vergoedingen voor het gebruik van radiofrequenties uitsluitend of gedeeltelijk bestaan in een eenmalig bedrag, wordt er door middel van passende betalingsregelingen voor gezorgd dat dergelijke vergoedingen in de praktijk niet leiden tot selectie op grond van criteria die niets te maken hebben met de doelstelling een optimaal gebruik van radiofrequenties te maken. De Commissie kan regelmatig benchmarkstudies publiceren over de beste praktijken met betrekking tot de toewijzing van radiofrequenties, de toewijzing van nummers of het verlenen van doorgangsrechten.

(33)

De lidstaten kunnen wijzigingen aanbrengen in rechten, voorwaarden, procedures, bijdragen en vergoedingen met betrekking tot algemene machtigingen en gebruiksrechten wanneer dat objectief gerechtvaardigd is. Dergelijke wijzigingen moeten tijdig en op passende wijze ter kennis van alle belanghebbende partijen worden gebracht, zodat deze voldoende gelegenheid wordt geboden om hun standpunt ten aanzien van de wijzigingen naar voren te brengen.

(34)

De beoogde transparantie vereist dat dienstenaanbieders, consumenten en andere belanghebbende partijen gemakkelijk toegang hebben tot alle informatie betreffende rechten, voorwaarden, procedures, bijdragen, vergoedingen en besluiten inzake het aanbieden van elektronische-communicatiediensten, gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers, rechten tot het installeren van faciliteiten, nationale frequentiegebruiksplannen en nationale nummerplannen. De nationale regelgevende instanties hebben een belangrijke functie bij het verstrekken en actualiseren van dergelijke informatie. Wanneer dergelijke rechten op een ander bestuursniveau worden beheerd moeten de nationale regelgevende instanties trachten een gebruikersvriendelijk instrument in het leven te roepen dat toegang verschaft tot informatie over zulke rechten.

(35)

Er moet door de Commissie op worden toegezien dat de interne markt goed functioneert in combinatie met de nationale machtigingssystemen in het kader van deze richtlijn.

(36)

Wil men komen tot één toepassingsdatum voor alle onderdelen van het nieuwe regelgevingskader voor de sector elektronische communicatie, dan is het van belang dat het proces van nationale omzetting van deze richtlijn en het proces van aanpassing van de bestaande machtigingen aan de nieuwe voorschriften, parallel verlopen. In specifieke gevallen waarin de vervanging van de op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn bestaande machtigingen door de algemene machtiging en de individuele gebruiksrechten overeenkomstig deze richtlijn, zou leiden tot een verzwaring van de verplichtingen voor dienstenaanbieders die met een bestaande machtiging werken of tot een beperking van hun rechten, mogen de lidstaten na de inwerkingtreding van deze richtlijnen nog eens 9 maanden de tijd nemen voor het aanpassen van dergelijke machtigingen, tenzij dit een negatief effect zou hebben op de rechten en verplichtingen van andere ondernemingen.

(37)

Er kunnen omstandigheden zijn waarin de afschaffing van een machtigingsvoorwaarde betreffende de toegang tot elektronische-communicatienetwerken tot ernstige moeilijkheden kan leiden voor een of meer ondernemingen die gebruik maakten van deze voorwaarde. In zulke gevallen kan de Commissie op verzoek van een lidstaat verdere overgangsregelingen treffen.

(38)

Daar de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk de harmonisering en vereenvoudiging van de regels en voorwaarden inzake machtigingen voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:



Artikel 1

Doel en toepassingsgebied

1.  Deze richtlijn heeft tot doel door middel van harmonisatie en vereenvoudiging van de regels en voorwaarden inzake machtigingen, een interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten te realiseren teneinde het aanbieden ervan in de Gemeenschap te vergemakkelijken.

2.  Deze richtlijn is van toepassing op machtigingen in verband met het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken en -diensten.

Artikel 2

Definities

1.  Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de in Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) gegeven definities van toepassing.

▼M1

2.  De volgende definitie is eveneens van toepassing:

„algemene machtiging”: regelgeving door de lidstaten waarbij rechten worden verleend voor het aanbieden van elektronischecommunicatienetwerken of -diensten en specifieke sectorgebonden verplichtingen worden vastgesteld die overeenkomstig de richtlijn kunnen gelden voor alle of voor specifieke soorten elektronischecommunicatienetwerken en -diensten, overeenkomstig deze richtlijn.

▼B

Artikel 3

Algemene machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten

1.  De lidstaten waarborgen de vrijheid om, mits aan de door deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voldaan is, elektronische-communicatienetwerken en -diensten aan te bieden. Te dien einde mogen de lidstaten een onderneming niet beletten elektronische-communicatienetwerken en -diensten aan te bieden, tenzij dat noodzakelijk is omwille van de in artikel 46, lid 1, van het Verdrag bedoelde redenen.

2.  Het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken of het aanbieden van elektronische communicatiediensten kan, onverminderd de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, en de gebruiksrechten van artikel 5, alleen worden onderworpen aan een algemene machtiging. Van de betrokken onderneming kan worden verlangd dat zij een kennisgeving indient, maar niet dat zij een expliciet besluit of andere bestuurshandeling van de nationale regelgevende instantie moet verkrijgen alvorens de uit de machtiging voortvloeiende rechten te kunnen uitoefenen. Na de eventueel vereiste kennisgeving kan een onderneming haar activiteiten aanvangen, waar nodig met inachtneming van de bepalingen inzake gebruiksrechten van de artikelen 5, 6 en 7.

▼M1

Ondernemingen die grensoverschrijdende elektronischecommunicatiediensten verlenen aan ondernemingen in diverse lidstaten zijn verplicht tot niet meer dan één kennisgeving per betrokken lidstaat.

▼B

3.  De in lid 2 bedoelde kennisgeving behelst niet meer dan een verklaring waarmee een natuurlijke of rechtspersoon de nationale regelgevende instantie in kennis stelt van zijn voornemen om te beginnen met het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken of -diensten en de indiening van de minimale informatie die nodig is om de nationale regelgevende instantie in staat te stellen een register of lijst van aanbieders van elektronische-communicatienetwerken en -diensten bij te houden. Deze informatie moet beperkt blijven tot wat strikt noodzakelijk is voor de identificatie van de aanbieder, zoals de registratienummers van de onderneming, zijn contactpersonen, zijn adres, een korte beschrijving van de dienst of het netwerk, alsmede de datum waarop de activiteiten vermoedelijk van start gaan.

Artikel 4

Minimumlijst van uit de algemene machtiging voortvloeiende rechten

1.  Ondernemingen die overeenkomstig artikel 3 zijn gemachtigd hebben het recht:

a) elektronische-communicatienetwerken en -diensten aan te bieden;

b) op behandeling van hun aanvragen voor de nodige rechten voor het installeren van faciliteiten overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).

2.  Dergelijke ondernemingen die openbare elektronische-communicatienetwerken en -diensten aanbieden, worden door de algemene instantie voorts gemachtigd om:

a) te onderhandelen over interconnectie met en eventueel toegang of interconnectie te verkrijgen van andere aanbieders van openbare communicatienetwerken en -diensten die ongeacht waar in de Gemeenschap onder een algemene machtiging vallen, onder de voorwaarden van en overeenkomstig Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn);

b) in staat te worden gesteld te worden aangewezen om verschillende onderdelen van een universele dienst aan te bieden op het gehele nationale grondgebied of op een deel daarvan, overeenkomstig Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn) ( 8 ).

▼M1

Artikel 5

Gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers

1.  De lidstaten vergemakkelijken het gebruik van radiofrequenties in het kader van algemene machtigingen. De lidstaten kunnen zo nodig individuele gebruiksrechten verlenen teneinde:

 schadelijke interferentie te vermijden;

 de technische kwaliteit van de dienst te verzekeren;

 een efficiënt spectrumgebruik te waarborgen, of

 andere doelstellingen van algemeen belang te vervullen die door de lidstaten overeenkomstig het Gemeenschapsrecht worden bepaald.

2.  Wanneer individuele gebruiksrechten moeten worden verleend voor radiofrequenties en nummers, verlenen de lidstaten die rechten op verzoek aan alle ondernemingen die diensten of netwerken aanbieden of gebruiken in het kader van de algemene machtiging, met inachtneming van de bepalingen van de artikelen 6, 7 en 11, lid 1, onder c), van deze richtlijn en alle andere regels die een efficiënt gebruik van deze middelen moeten waarborgen overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn).

Onverminderd de door de lidstaten vooraf aangenomen specifieke criteria voor het verlenen van gebruiksrechten voor radiofrequenties aan aanbieders van inhoud voor radio- en televisieomroepen welke noodzakelijk zijn om de doelstellingen van algemeen belang overeenkomstig het Gemeenschapsrecht na te streven worden dergelijke rechten verleend door middel van procedures die objectief, transparant, niet-discriminerend en evenredig zijn, en in het geval van frequenties, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 9 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). De procedures moeten open zijn behalve in gevallen waarin kan worden aangetoond dat het verlenen van individuele gebruiksrechten voor gebruik van radiofrequenties voor aanbieders van diensten inzake inhoud voor radio- en televisiediensten van fundamenteel belang is om te kunnen voldoen aan een specifieke verplichting die door de lidstaten van te voren is gedefinieerd als noodzakelijk met het oog op het algemeen belang overeenkomstig de communautaire wetgeving.

Bij het verlenen van gebruiksrechten specificeren de lidstaten of en onder welke voorwaarden deze kunnen worden overgedragen door de houder van de rechten. In het geval van radiofrequenties zijn deze bepalingen overeenkomstig de artikelen 9 en 9 ter van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn).

Wanneer lidstaten gebruiksrechten verlenen voor een bepaalde termijn, moet de duur zijn aangepast aan de betrokken dienst, gelet op het nagestreefde doel, naar behoren rekening houdend met het feit dat een passende periode voor de afschrijving van investeringen nodig is.

Wanneer individuele rechten om radiofrequenties te mogen gebruiken worden verleend voor een periode van 10 jaar of meer en zulke rechten niet kunnen worden overgedragen of verhuurd tussen ondernemingen zoals toegestaan ingevolge artikel 9 ter van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn), zorgt de bevoegde nationale instantie ervoor dat de criteria om individuele gebruiksrechten te verlenen van toepassing zijn en in acht worden genomen voor de duur van de vergunning. Wanneer deze criteria niet langer van toepassing zijn, worden de individuele gebruiksrechten veranderd in een algemene machtiging voor het gebruik van radiofrequenties, mits dit vooraf wordt aangemeld en na een redelijke periode, of kan het recht vrij worden overgedragen of verhuurd tussen ondernemingen overeenkomstig artikel 9 ter van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn).

3.  Besluiten over gebruiksrechten worden zo spoedig mogelijk, doch voor nummers uiterlijk binnen drie weken na ontvangst van de volledige aanvraag, door de nationale regelgevende instantie genomen, meegedeeld en gepubliceerd, en voor radiofrequenties die in het nationale frequentieplan zijn toegewezen voor elektronische communicaties binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag door de bevoegde instantie. Deze laatstgenoemde termijnen laten de toepasselijke internationale overeenkomsten betreffende het gebruik van radiofrequenties of van posities in de ruimte onverlet.

4.  Indien na overleg met de belanghebbende partijen overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) is beslist dat gebruiksrechten voor nummers van uitzonderlijke economische waarde via vergelijkende en op mededinging gebaseerde selectieprocedures moeten worden verleend, kunnen de lidstaten de maximumperiode van drie weken met ten hoogste drie weken verlengen.

Artikel 7 is van toepassing op de vergelijkende en op mededinging gebaseerde selectieprocedure voor radiofrequenties.

5.  De lidstaten beperken het aantal te verlenen gebruiksrechten niet, tenzij dat noodzakelijk is om een efficiënt gebruik van radiofrequenties te waarborgen overeenkomstig artikel 7.

6.  De nationale regelgevende instanties zorgen ervoor dat radiofrequenties daadwerkelijk en efficiënt worden gebruikt in overeenstemming met de artikelen 8 en 9, lid 2, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). Zij zorgen er ook voor dat de mededinging niet wordt verstoord als gevolg van een overdracht of accumulatie van gebruiksrechten voor radiofrequenties. Voor dergelijke doeleinden nemen de lidstaten passende maatregelen zoals een vermindering, intrekking of gedwongen verkoop van een recht om radiofrequenties te mogen gebruiken.

▼B

Artikel 6

Voorwaarden die aan de algemene machtiging en de gebruiksrechten voor radiofrequenties en voor nummers kunnen worden verbonden, en specifieke verplichtingen

▼M1

1.  De algemene machtiging voor het aanbieden van elektronischecommunicatienetwerken en -diensten en de gebruiksrechten voor radiofrequenties en gebruiksrechten voor nummers kunnen alleen aan de in de bijlage genoemde voorwaarden worden onderworpen. Deze voorwaarden moeten niet-discriminerend, evenredig en transparant zijn en in het geval van gebruiksrechten voor radiofrequenties in overeenstemming met artikel 9 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn).

▼B

2.  Specifieke verplichtingen die kunnen worden opgelegd aan aanbieders van elektronische-communicatienetwerken en -diensten krachtens artikel 5, leden 1 en 2, en de artikelen 6 en 8 van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) en de ►M1  artikel 17 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstenrichtlijn) ◄ , of die zijn aangewezen voor het aanbieden van de universele dienst overeenkomstig de Universeledienstrichtlijn, moeten juridisch gescheiden zijn van de rechten en verplichtingen in het kader van de algemene machtiging. Met het oog op transparantie ten aanzien van ondernemingen, worden de criteria en procedures voor het opleggen van dergelijke specifieke verplichtingen aan individuele ondernemingen in de algemene machtiging genoemd.

3.  In de algemene machtiging worden alleen voorwaarden opgenomen die specifiek zijn voor de betrokken sector en die genoemd zijn in deel A van de bijlage, en worden geen voorwaarden opgenomen die reeds krachtens andere nationale wetgeving voor ondernemingen gelden.

4.  De lidstaten leggen de voorwaarden van de algemene machtiging niet nogmaals op wanneer zij het gebruiksrecht voor radiofrequenties of nummers verlenen.

Artikel 7

Procedure voor het beperken van het aantal gebruiksrechten voor radiofrequenties

▼M1

1.  Wanneer een lidstaat overweegt het aantal gebruiksrechten voor radiofrequenties te beperken of de duur van bestaande rechten te verlengen op andere wijze dan in overeenstemming met de in dergelijke rechten gespecificeerde voorwaarden, dient hij onder meer:

▼B

a) oldoende rekening te houden met de noodzaak de voordelen voor de gebruikers te maximaliseren en de ontwikkeling van de mededinging te bevorderen,

b) alle belanghebbende partijen, met inbegrip van gebruikers en consumenten, de mogelijkheid te bieden om zich uit te spreken over elke eventuele beperking overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn),

▼M1

c) elk besluit tot beperking van het verlenen van gebruiksrechten of het verlengen van gebruiksrechten met opgave van redenen bekend te maken,

▼B

d) na de vaststelling van de procedure uit te nodigen tot het indienen van aanvragen voor gebruiksrechten, en

e) de beperking met een redelijke regelmaat of ingevolge een redelijk verzoek van de getroffen ondernemingen te herzien.

2.  Wanneer een lidstaat besluit dat er meer gebruiksrechten voor radiofrequenties kunnen worden verleend, maakt hij deze conclusie bekend en doet hij een uitnodiging tot het indienen van aanvragen voor deze rechten.

▼M1

3.  Wanneer de verlening van gebruiksrechten voor radiofrequenties moet worden beperkt, verlenen de lidstaten deze rechten op basis van objectieve, transparante, niet-discriminerende en evenredige selectiecriteria. Dergelijke selectiecriteria moeten naar behoren belang hechten aan de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) en aan de eisen van artikel 9 van die richtlijn.

▼B

4.  Wanneer vergelijkende en op mededinging gebaseerde selectieprocedures moeten worden toegepast, kunnen de lidstaten de in artikel 5, lid 3, genoemde termijn van zes weken verlengen zolang als nodig is om ervoor te zorgen dat deze procedures billijk, redelijk, open en transparant zijn voor alle belanghebbende partijen, welke verlenging echter niet meer dan acht maanden mag bedragen.

Deze termijnen doen geen afbreuk aan toepasselijke internationale overeenkomsten betreffende het gebruik van radiofrequenties en satellietcoördinatie.

5.  Dit artikel doet geen afbreuk aan de overdracht van gebruiksrechten voor radiofrequenties overeenkomstig ►M1  artikel 9 bis ◄ van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).

Artikel 8

Geharmoniseerde toewijzing van radiofrequenties

Wanneer het gebruik van radiofrequenties is geharmoniseerd, de voorwaarden en procedures voor toegang zijn overeengekomen en de ondernemingen waaraan de radiofrequenties zullen worden toegewezen, geselecteerd zijn overeenkomstig de internationale overeenkomsten en de communautaire voorschriften, verlenen de lidstaten dienovereenkomstig het recht om radiofrequenties te gebruiken. Als in het geval van een gezamenlijke selectieprocedure aan alle aan het gebruiksrecht van de betrokken radiofrequenties gekoppelde voorwaarden is voldaan, mogen de lidstaten geen nadere voorwaarden, bijkomende criteria of procedures opleggen die de correcte toepassing van de gemeenschappelijke toewijzing van dergelijke radiofrequenties beperken, wijzigen of uitstellen.

Artikel 9

Verklaringen om de uitoefening van rechten om faciliteiten te installeren en interconnectierechten te vergemakkelijken

Op verzoek van een onderneming geven de nationale regelgevende instanties binnen een week standaardverklaringen, waar zulks van toepassing is, met een bevestiging dat de onderneming een kennisgeving heeft verricht overeenkomstig artikel 3, lid 2, en waarin wordt gestipuleerd onder welke voorwaarden elke onderneming die uit hoofde van de algemene machtiging elektronische-communicatienetwerken of -diensten aanbiedt een aanvraag kan indienen met het oog op het recht faciliteiten te installeren, te onderhandelen over interconnectie en/of toegang of interconnectie te verkrijgen teneinde de uitoefening van deze rechten, bijvoorbeeld op andere bestuursniveaus of tegenover andere ondernemingen, te vergemakkelijken. In voorkomend geval kunnen dergelijke verklaringen ook automatisch worden afgegeven naar aanleiding van een kennisgeving overeenkomstig artikel 3, lid 2.

Artikel 10

Nakoming van de voorwaarden voor de algemene machtiging of voor gebruiksrechten, alsmede van specifieke verplichtingen

▼M1

1.  De nationale regelgevende instanties houden toezicht op de naleving van de voorwaarden van de algemene machtiging of van het gebruik van gebruiksrechten en met de specifieke in artikel 6, lid 2, bedoelde verplichtingen overeenkomstig artikel 11.

De nationale regelgevende instanties kunnen eisen dat ondernemingen die onder de algemene machtiging vallende elektronischecommunicatienetwerken en -diensten aanbieden of gebruiksrechten hebben ten aanzien van radiofrequenties of nummers, de nodige informatie verstrekken om na te gaan of wordt voldaan aan de voorwaarden voor de algemene machtiging of de gebruiksrechten of aan de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, overeenkomstig artikel 11.

2.  Indien een nationale regelgevende instantie van oordeel is dat een onderneming niet voldoet aan een of meer voorwaarden voor de algemene machtiging of de gebruiksrechten of aan de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, deelt zij dit aan de onderneming mee en geeft zij de onderneming een redelijke gelegenheid om haar standpunt kenbaar te maken.

3.  De instantie in kwestie kan eisen dat de in lid 2 bedoelde inbreuk wordt gestopt, hetzij onmiddellijk hetzij binnen een redelijke termijn en neemt passende en evenredige maatregelen met het oog op naleving.

In dit verband mogen de lidstaten de desbetreffende instanties de bevoegdheid geven om het volgende op te leggen:

a) ontmoedigende geldelijke sancties waar zulks passend is, waaronder eventueel periodieke sancties met terugwerkende kracht; en

b) opdracht om de levering van een dienst of dienstenpakket te staken die bij voortzetting zou leiden tot een aanzienlijke verstoring van de mededinging, zolang de toegangsverplichtingen die na een marktanalyse uitgevoerd overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) zijn opgelegd, niet worden nageleefd.

De maatregelen en de daaraan ten grondslag liggende redenen worden onverwijld meegedeeld aan de onderneming met opgave van een redelijke termijn binnen welke de onderneming aan de maatregel moet voldoen.

4.  Niettegenstaande het bepaalde in de leden 2 en 3 moeten de lidstaten de desbetreffende instantie de bevoegdheid geven om waar zulks passend is geldelijke sancties op te leggen aan ondernemingen indien zij binnen een door de nationale regelgevende instantie bepaalde redelijke termijn geen informatie verstrekken overeenkomstig de verplichtingen uit hoofde van artikel 11, lid 1, onder a) of onder b), van deze richtlijn of van artikel 9 van Richtlijn 2002/19/EG (toegangsrichtlijn).

5.  De nationale regelgevende instanties kunnen, bij ernstige en herhaaldelijke niet-nakoming van de voorwaarden voor de algemene machtiging of de gebruiksrechten of van de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, wanneer de in lid 3 van dit artikel bedoelde maatregelen om naleving van de voorwaarden te verzekeren hebben gefaald, een onderneming beletten verder elektronischecommunicatienetwerken of -diensten aan te bieden, of de gebruiksrechten opschorten of intrekken. Sancties en straffen die doelmatig, evenredig en ontmoedigend zijn kunnen worden toegepast om de periode van een inbreuk te bestrijken, zelfs indien de inbreuk vervolgens is rechtgezet.

6.  Ongeacht het bepaalde in de leden 2, 3 en 5 kan de betrokken instantie, wanneer zij over bewijzen beschikt dat een inbreuk op de voorwaarden voor de algemene machtiging of de gebruiksrechten of op de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, een directe en ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid, of ernstige economische of bedrijfstechnische problemen voor andere aanbieders of gebruikers van elektronischecommunicatienetwerken of -diensten tot gevolg zal hebben, in afwachting van een definitief besluit tussentijdse spoedmaatregelen nemen om een eind te maken aan de situatie. De betrokken onderneming krijgt vervolgens een redelijke gelegenheid om haar standpunt kenbaar te maken en oplossingen voor te stellen. In voorkomend geval kan de instantie in kwestie de voorlopige maatregelen bevestigen die geldig zijn voor maximaal drie maanden.

▼B

7.  Ondernemingen hebben het recht beroep in te stellen tegen uit hoofde van dit artikel genomen maatregelen overeenkomstig de in artikel 4 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) bedoelde procedure.

Artikel 11

Informatie die moet worden verstrekt in het kader van de algemene machtiging, voor gebruiksrechten en voor specifieke verplichtingen

1.  Onverminderd de informatie- en rapportageverplichtingen krachtens andere nationale wetgeving dan de algemene machtiging mogen de nationale regelgevende instanties de ondernemingen in het kader van de algemene machtiging, de gebruiksrechten of de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, enkel verzoeken om informatie die passend en objectief gerechtvaardigd is voor:

▼M1

a) controle, hetzij systematisch, hetzij per geval, op de naleving van de voorwaarden 1 en 2 van deel A, voorwaarden 2 en 6 van deel B en voorwaarden 2 en 7 van deel C van de bijlage en op de naleving van de in artikel 6, lid 2, genoemde verplichtingen;

▼B

b) controle per geval op de naleving van de voorwaarden genoemd in de bijlage wanneer een klacht is ontvangen, wanneer de nationale regelgevende instantie andere redenen heeft om aan te nemen dat aan een voorwaarde niet wordt voldaan, of wanneer de nationale regelgevende instantie op eigen initiatief een onderzoek heeft verricht;

c) procedures voor en evaluatie van aanvragen om verlening van gebruiksrechten;

d) publicatie van vergelijkende overzichten van kwaliteit en prijs van diensten ten behoeve van de consumenten;

e) duidelijk omschreven statistische doeleinden;

f) marktonderzoek voor de toepassing van Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) of Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn);

▼M1

g) het waarborgen van efficiënt gebruik en efficiënt beheer van radiofrequenties;

h) het evalueren van toekomstige ontwikkelingen van het netwerk of de diensten die gevolgen zouden kunnen hebben voor de groothandelsdiensten die beschikbaar zijn gesteld aan concurrenten.

▼M1

De in de punten a), b), d), e), f), g) en h) van de eerste alinea bedoelde informatie mag niet worden vereist vóór of als voorwaarde voor de toegang tot de markt.

▼B

2.  Wanneer de nationale regelgevende instanties ondernemingen verplichten informatie te verstrekken als bedoeld in lid 1, delen zij hen mee voor welk specifiek doel de informatie zal worden gebruikt.

Artikel 12

Administratieve bijdragen

1.  Administratieve bijdragen die worden opgelegd aan ondernemingen die een dienst of een netwerk aanbieden in het kader van de algemene machtiging of waaraan een gebruiksrecht is verleend:

a) dienen uitsluitend ter dekking van de administratiekosten die voortvloeien uit het beheer, de controle van en het toezicht op de naleving van het algemene machtigingssysteem van de gebruiksrechten en van de specifieke verplichtingen van artikel 6, lid 2, die ook de kosten kunnen omvatten voor internationale samenwerking, harmonisatie en normering, marktanalyse, controle op de naleving en ander markttoezicht, alsmede regelgevende werkzaamheden in het kader van de opstelling en handhaving van afgeleide wetgeving en administratieve besluiten, zoals besluiten betreffende toegang en interconnectie; en

b) worden opgelegd aan individuele ondernemingen volgens een objectieve, transparante en evenredige verdeling, die de extra administratiekosten en daarmee samenhangende bijdragen tot een minimum beperkt.

2.  Wanneer de nationale regelgevende instanties administratieve bijdragen heffen, publiceren zij een jaarlijks overzicht van hun administratieve kosten en het totale bedrag van de geïnde bijdragen. In het licht van het verschil tussen het totale bedrag aan vergoedingen en het totale bedrag aan administratieve kosten, vinden de nodige aanpassingen plaats.

Artikel 13

Vergoedingen voor gebruiksrechten en rechten om faciliteiten te installeren

De lidstaten kunnen de betrokken instantie toestaan de gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers of rechten om faciliteiten te installeren op, boven of onder openbare of particuliere eigendom, te onderwerpen aan vergoedingen die ten doel hebben een optimaal gebruik van deze middelen te waarborgen. De lidstaten zorgen ervoor dat deze vergoedingen objectief gerechtvaardigd, transparant en niet-discriminerend zijn en in verhouding staan tot het beoogde doel en zij houden rekening met de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).

▼M1

Artikel 14

Wijziging van rechten en verplichtingen

1.  Lidstaten zorgen ervoor dat de rechten, voorwaarden en procedures inzake algemene machtigingen en gebruiksrechten of rechten om faciliteiten te installeren alleen kunnen worden gewijzigd in objectief met redenen omklede gevallen en op evenredige wijze, in voorkomend geval rekening houdend met de specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de overdraagbare gebruiksrechten voor radiofrequenties. Het voornemen om dergelijke wijzigingen aan te brengen, zal op passende wijze worden bekendgemaakt en de belanghebbende partijen, met inbegrip van gebruikers en consumenten, zullen over een adequate termijn kunnen beschikken om hun standpunt met betrekking tot de voorgestelde wijzigingen kenbaar te maken; deze termijn bedraagt behoudens uitzonderlijke gevallen ten minste vier weken.

2.  De lidstaten mogen de rechten om faciliteiten te installeren of gebruiksrechten voor radiofrequenties niet vóór het verstrijken van de periode waarvoor zij verleend zijn beperken of intrekken, behalve in met redenen omklede gevallen en, waar nodig, in overeenstemming met de bijlage en met de relevante nationale bepalingen inzake compensatie voor de intrekking van rechten.

▼B

Artikel 15

Publicatie van informatie

▼M1

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat alle relevante informatie over rechten, voorwaarden, procedures, bijdragen, heffingen en besluiten betreffende algemene machtigingen en gebruiksrechten en rechten om faciliteiten te installeren op zodanige wijze wordt gepubliceerd en geactualiseerd dat alle belanghebbende partijen gemakkelijk toegang hebben tot deze informatie.

▼B

2.  Wanneer de in lid 1 bedoelde informatie, vooral die met betrekking tot de procedures en voorwaarden voor de rechten voor het installeren van faciliteiten, wordt bijgehouden op verschillende bestuursniveaus, levert de nationale regelgevende instantie alle redelijke inspanningen om een gebruikersvriendelijk overzicht van dergelijke informatie, waaronder begrepen informatie over de desbetreffende bestuursniveaus en hun autoriteiten, te verstrekken, op voorwaarde dat de bevoegde autoriteit zulks mogelijk acht tegen redelijke kosten, teneinde aanvragen voor rechten voor het installeren van faciliteiten te vergemakkelijken.

Artikel 16

Evaluatieprocedures

De Commissie evalueert op gezette tijden het functioneren van de nationale machtigingsstelsels en de ontwikkeling van grensoverschrijdende dienstverlening in de Gemeenschap en brengt hierover bij de eerstkomende gelegenheid verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, echter wel binnen drie jaar na de datum van toepassing van deze richtlijn, genoemd in artikel 18, lid 1, tweede alinea. Voor dit doel mag de Commissie de lidstaten om informatie vragen, die onmiddellijk wordt gegeven.

Artikel 17

Bestaande machtigingen

▼M1

1.  Onverminderd artikel 9 bis van Richtlijn 2001/21/EG (Kaderrichtlijn) zorgen de lidstaten ervoor dat de algemene machtigingen en de individuele gebruiksrechten die op 31 december 2009 reeds bestaan uiterlijk op 19 december 2011 in overeenstemming worden gebracht met de artikelen 5, 6 en 7 en de bijlage van deze richtlijn.

2.  Wanneer de toepassing van lid 1 leidt tot een beperking van de rechten of een verzwaring van de verplichtingen in het kader van reeds bestaande algemene machtigingen of individuele gebruiksrechten, kunnen de lidstaten de geldigheid van die rechten of verplichtingen verlengen tot uiterlijk 30 september 2012, mits dit geen afbreuk doet aan de rechten van andere ondernemingen krachtens het Gemeenschapsrecht. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van deze verlengingen en de redenen daarvoor.

▼B

3.  Wanneer de betrokken lidstaat kan aantonen dat de afschaffing van een machtigingsvoorwaarde betreffende de toegang tot elektronische communicatienetwerken die van toepassing was vóór de datum van inwerkingtreding, buitensporige moeilijkheden zou opleveren voor ondernemingen die in het bezit waren van een machtiging voor toegang tot een ander netwerk, en het niet mogelijk is voor de betrokken ondernemingen om tegen redelijke commerciële voorwaarden te onderhandelen over nieuwe overeenkomsten vóór de in artikel 18, lid 1, tweede alinea, bedoelde datum van toepassing, kan die lidstaat om een tijdelijke verlenging van de relevante voorwaarden verzoeken. Dergelijke verzoeken dienen uiterlijk op de in artikel 18, lid 1, tweede alinea, bedoelde datum van toepassing te worden ingediend, met vermelding van de desbetreffende voorwaarde(n) en de duur van de gevraagde tijdelijke verlenging.

De lidstaat brengt de Commissie op de hoogte van de redenen voor het verzoek om verlenging. De Commissie onderzoekt het verzoek, rekening houdend met de specifieke situatie in de betrokken lidstaat en van de betrokken onderneming, alsmede met de noodzaak om op Gemeenschapsniveau een samenhangend regelgevend klimaat te waarborgen. Zij neemt een besluit over de eventuele inwilliging van het verzoek, over de plaats waarvoor het verzoek wordt ingewilligd, en over het toepassingsgebied en de looptijd van de toegestane verlenging. De Commissie deelt haar besluit mee aan de betrokken lidstaat binnen een termijn van zes maanden na ontvangst van het verzoek tot verlenging. Dergelijke besluiten worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 18

Omzetting in nationaal recht

1.  De lidstaten dienen vóór 24 juli 2003 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Zij passen deze bepalingen toe vanaf 25 juli 2003.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.  De lidstaten delen de Commissie de tekst mee van de bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen alsmede van elke latere wijziging van die bepalingen.

Artikel 19

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 20

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.




BIJLAGE

▼M1

Deze bijlage bevat de volledige lijst van voorwaarden die kunnen worden verbonden aan algemene machtigingen (deel A), rechten om radiofrequenties te gebruiken (deel B) en rechten om nummers te gebruiken (deel C) als bedoeld in artikel 6, lid 1, en artikel 11, lid 1, onder a), van deze richtlijn, binnen de grenzen zoals aangegeven in de artikelen 5, 6, 7, 8 en 9 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn).

▼B

A.   Voorwaarden die aan een algemene machtiging kunnen worden verbonden

1.

Financiële bijdrage voor de financiering van universele dienstverlening overeenkomstig Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn).

2.

Administratieve bijdragen overeenkomstig artikel 12 van deze richtlijn.

3.

Interoperabiliteit van diensten en interconnectie van netwerken overeenkomstig Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn).

▼M1

4.

Toegankelijkheid voor eindgebruikers van nummers van het nationale nummerplan, nummers van de Europese telefoonnummerruimte, de internationale universele gratis nummers en, waar zulks technisch en economisch haalbaar is, nummers van de nummerplannen van andere lidstaten, en de voorwaarden overeenkomstig Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn).

▼B

5.

Milieuvoorschriften en stedenbouwkundige en planologische voorschriften, alsmede voorschriften en voorwaarden in verband met het verlenen van toegang tot of het gebruik van openbaar of particulier terrein en voorwaarden in verband met collocatie en gedeeld gebruik van faciliteiten overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn), in voorkomend geval met inbegrip van alle financiële of technische waarborgen die noodzakelijk zijn om de goede uitvoering van de infrastructuurwerken te waarborgen.

6.

Doorgifteverplichtingen overeenkomstig Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn).

▼M1

7.

Voor de sector elektronische communicatie specifieke bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer overeenkomstig Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) ( 9 ).

8.

Voor de sector elektronische communicatie specifieke voorschriften inzake consumentenbescherming, met inbegrip van voorwaarden overeenkomstig Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn), en voorwaarden inzake toegankelijkheid voor gebruikers met een handicap overeenkomstig artikel 7 van die richtlijn.

▼B

9.

Beperkingen in verband met de doorgifte van onwettige inhoud, overeenkomstig Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ( 10 ), en beperkingen in verband met de doorgifte van onwettige inhoud overeenkomstig artikel 2 bis, lid 2, van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten ( 11 ), gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad.

10.

Informatie die moet worden verstrekt in het kader van een kennisgevingsprocedure overeenkomstig artikel 3, lid 3, van deze richtlijn, en voor andere doeleinden als bedoeld in artikel 11 van deze richtlijn.

11.

Mogelijkheid van legale onderschepping door de bevoegde nationale instanties overeenkomstig ►M1  Richtlijn 2002/58/EG ◄ en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 12 ).

▼M1

11 bis.

Voorwaarden voor het gebruik van mededelingen van overheidsinstanties aan het algemene publiek om het publiek te waarschuwen voor imminente dreigingen en om de gevolgen van grote rampen te verzachten.

▼M1

12.

Voorwaarden voor gebruik tijdens grote rampen of nationale noodsituaties om de communicatie tussen hulpdiensten en overheidsinstanties te waarborgen.

▼B

13.

Maatregelen ter beperking van de blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden die worden veroorzaakt door elektronische communicatienetwerken, overeenkomstig het Gemeenschapsrecht.

14.

Andere toegangsverplichtingen dan die in artikel 6, lid 2, van deze richtlijn die gelden voor ondernemingen die elektronischecommunicatienetwerken en -diensten aanbieden, overeenkomstig Richtlijn 2002/19/EG (toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten).

15.

Handhaving van de integriteit van de openbare communicatienetwerken, overeenkomstig Richtlijn 2002/19/EG (Toegangsrichtlijn) en Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn), mede door preventie van elektromagnetische interferentie tussen elektronische communicatienetwerken en/of -diensten overeenkomstig Richtlijn 89/336/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit ( 13 ).

▼M1

16.

Beveiliging van openbare netwerken tegen ongeoorloofde toegang overeenkomstig Richtlijn 2002/58/EG (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie).

▼B

17.

Voorwaarden voor het gebruik van radiofrequenties overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit, wanneer het gebruik niet is onderworpen aan de verlening van individuele gebruiksrechten overeenkomstig artikel 5, lid 1.

18.

Maatregelen om de naleving te waarborgen van de in artikel 17 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) bedoelde normen en/of specificaties.

▼M1

19.

Transparantieverplichtingen voor aanbieders van openbare communicatienetwerken die openbare elektronischecommunicatiediensten aanbieden om eind-tot-eindverbindingen te waarborgen overeenkomstig de doelstellingen en beginselen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG, bekendmaking van de voorwaarden ter beperking van de toegang tot en/of het gebruik van diensten en toepassingen indien dergelijke voorwaarden door de lidstaten zijn toegestaan in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht alsmede, voor zover dit nodig en evenredig is, toegang van de nationale regelgevende instanties tot de informatie die zij nodig hebben om de juistheid van bedoelde bekendmaking te toetsen.

▼B

B.   Voorwaarden die aan gebruiksrechten voor radiofrequenties kunnen worden verbonden

▼M1

1.

Verplichting om een dienst aan te bieden of een soort technologie te gebruiken waarvoor de gebruiksrechten voor de frequentie zijn verleend, met inbegrip van in voorkomend geval de dekkingsvereisten en kwaliteitseisen.

2.

Daadwerkelijk en efficiënt gebruik van frequenties overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn).

▼B

3.

Technische en operationele voorwaarden ter voorkoming van schadelijke interferentie en ter beperking van blootstelling van het publiek aan elektromagnetische velden, indien deze voorwaarden afwijken van de in de algemene machtiging opgenomen voorwaarden.

4.

Maximumduur overeenkomstig artikel 5 van deze richtlijn, onder voorbehoud van wijzigingen van het nationale frequentieplan.

5.

Overdracht op initiatief van de houder van de rechten, van rechten en de daarvoor geldende voorwaarden overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).

6.

Gebruiksvergoedingen overeenkomstig artikel 13 van deze richtlijn.

7.

Alle toezeggingen die de onderneming die het gebruiksrecht heeft verkregen, in de loop van een op mededinging gebaseerde of een vergelijkende selectieprocedure heeft gedaan.

8.

Verplichtingen uit hoofde van de relevante internationale overeenkomsten aangaande het gebruik van frequenties.

▼M1

9.

Specifieke verplichtingen voor experimenteel gebruik van radiofrequenties.

▼B

C.   Voorwaarden die aan gebruiksrechten voor nummers kunnen worden verbonden

▼M1

1.

Aanwijzing van de dienst waarvoor het nummer moet worden gebruikt, met inbegrip van alle vereisten met betrekking tot het verlenen van die dienst alsook, om twijfel te voorkomen, tariefbeginselen en maximumprijzen die voor de specifieke nummerreeks van toepassing kunnen zijn ter waarborging van de bescherming van de consument overeenkomstig artikel 8, lid 4, onder b), van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn).

▼B

2.

Daadwerkelijk en efficiënt gebruik van nummers overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).

3.

Eisen inzake nummerportabiliteit overeenkomstig Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn).

4.

De verplichting om aan de in de publieke telefoongidsen opgenomen abonnees informatie te verstrekken, over de artikelen 5 en 25 van Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn).

5.

Maximumduur overeenkomstig artikel 5 van deze richtlijn, onder voorbehoud van wijzigingen van het nationale nummerplan.

6.

Overdracht op initiatief van de houder van de rechten, van rechten en de daarvoor geldende voorwaarden overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn).

7.

Gebruiksvergoedingen overeenkomstig artikel 13 van deze richtlijn.

8.

Alle toezeggingen die de onderneming die het gebruiksrecht heeft verkregen, in de loop van een op mededinging gebaseerde of een vergelijkende selectieprocedure heeft gedaan.

9.

De verplichtingen uit hoofde van de relevante internationale overeenkomsten aangaande het gebruik van nummers.



( 1 ) PB C 365 E van 19.12.2000, blz. 230 en PB C 270 E van 25.9.2001, blz. 182.

( 2 ) PB C 123 van 25.4.2001, blz. 55.

( 3 ) Advies van het Europees Parlement van 1 maart 2001 (PB C 277 van 1.10.2001, blz. 116), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 17 september 2001 (PB C 337 van 30.11.2001, blz. 18) en besluit van het Europees Parlement van 12 december 2001 (nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad). Besluit van de Raad van 14 februari 2002.

( 4 ) PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10.

( 5 ) PB L 320 van 28.11.1998, blz. 54.

( 6 ) Zie blz. 7 van dit Publicatieblad.

( 7 ) Zie blz. 33 van dit Publicatieblad.

( 8 ) Zie blz. 51 van dit Publicatieblad.

( 9 ) PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.

( 10 ) PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.

( 11 ) PB L 298 van 17.10.1989, blz. 23. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 202 van 30.7.1997, blz. 60).

( 12 ) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

( 13 ) PB L 139 van 23.5.1989, blz. 19. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1).

Top