This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02002A0515(02)-20181204
Euro-Mediterranean Agreement establishing an Association between the European Communities and their Member States, of the one part, and the Hashemite Kingdom of Jordan, of the other part
Consolidated text: Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds
Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds
ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2002/357(1)/2018-12-04
02002A0515(02) — NL — 04.12.2018 — 003.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
EUROPEES-MEDITERRANE OVEREENKOMST (PB L 129 van 15.5.2002, blz. 3) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
L 283 |
3 |
26.10.2005 |
||
L 41 |
3 |
13.2.2006 |
||
BESLUIT Nr. 1/2006 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË van 15 juni 2006 |
L 209 |
30 |
31.7.2006 |
|
L 40 |
64 |
13.2.2010 |
||
BESLUIT Nr. 1/2010 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-JORDANIË van 16 september 2010 |
L 253 |
60 |
28.9.2010 |
|
L 117 |
2 |
27.4.2013 |
||
L 132 |
81 |
21.5.2016 |
||
BESLUIT Nr. 1/2016 VAN HET ASSOCIATIECOMITÉ EU-JORDANIË van 19 juli 2016 |
L 233 |
6 |
30.8.2016 |
|
BESLUIT Nr. 1/2018 VAN HET ASSOCIATIECOMITÉ EU-JORDANIË van 4 december 2018 |
L 9 |
147 |
11.1.2019 |
EUROPEES-MEDITERRANE OVEREENKOMST
waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds
HET KONINKRIJK BELGIË,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE,
DE FRANSE REPUBLIEK,
IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE PORTUGESE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK FINLAND,
HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,
hierna „lidstaten” genoemd, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL,
hierna „de Gemeenschap” genoemd,
enerzijds, en
HET HASJEMITISCH KONINKRIJK JORDANIË,
hierna „Jordanië” genoemd,
anderzijds,
GELET OP het belang van de historische banden tussen de Gemeenschap, haar lidstaten en Jordanië en hun gemeenschappelijke waarden,
OVERWEGENDE dat de Gemeenschap, haar lidstaten en Jordanië deze banden wensen te versterken en duurzame betrekkingen op basis van wederkerigheid, solidariteit, partnerschap en gezamenlijke ontwikkeling tot stand wensen te brengen,
GELET OP het belang dat de partijen hechten aan de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, en in het bijzonder aan de eerbiediging van de mensenrechten en de politieke en economische vrijheden waarop de associatie is gegrondvest,
GELET OP de politieke en economische ontwikkelingen van de laatste jaren in Europa en het Midden-Oosten,
ZICH BEWUST VAN de noodzaak gezamenlijk te streven naar versterking van de politieke stabiliteit en de economische ontwikkeling in de regio door middel van bevordering van regionale samenwerking,
VERLANGENDE een regelmatige politieke dialoog over bilaterale en internationale kwesties van wederzijds belang in te stellen en te verdiepen,
OVERTUIGD VAN de noodzaak van versterking van het proces van sociale en economische modernisering dat Jordanië onderneemt om zijn economie volledig te integreren in de wereldeconomie en te participeren in de gemeenschap van democratische landen,
GEZIEN het verschil in economische en sociale ontwikkeling tussen Jordanië en de Gemeenschap,
VERLANGENDE tot samenwerking te komen, steunende op een regelmatige dialoog, op economisch, wetenschappelijk, technologisch, cultureel, audiovisueel en sociaal gebied, met het oog op beter wederzijds begrip,
GEZIEN de gehechtheid van de Gemeenschap en Jordanië aan vrije handel, met name aan de naleving van de rechten en plichten die voortvloeien uit de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT),
ERVAN OVERTUIGD ZIJNDE dat de associatieovereenkomst een nieuw klimaat zal scheppen voor hun economische betrekkingen en met name voor de ontwikkeling van handel, investeringen en economische en technologische samenwerking,
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Deze associatie heeft ten doel:
Artikel 2
De betrekkingen tussen de partijen en alle bepalingen van deze overeenkomst zijn gegrondvest op eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele rechten van de mens, zoals deze zijn opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die ten grondslag ligt aan het binnen- en buitenlandse beleid van de partijen en die een essentieel onderdeel van deze overeenkomst vormt.
TITEL I
POLITITEKE DIALOOG
Artikel 3
De politieke dialoog en samenwerking hebben met name ten doel:
Artikel 4
De politieke dialoog heeft betrekking op alle onderwerpen van wederzijds belang en beoogt de weg te openen voor nieuwe samenwerkingsvormen, gericht op gemeenschappelijke doelstellingen, met name vrede, veiligheid, mensenrechten, democratie en regionale ontwikkeling.
Artikel 5
De politieke dialoog is gericht op vereenvoudiging van de uitvoering van gezamenlijke initiatieven en vindt met regelmatige tussenpozen plaats, alsmede telkens wanneer de omstandigheden zulks vereisen, met name:
op ministerieel niveau, voornamelijk in het kader van de Associatieraad;
op het niveau van hoge functionarissen tussen vertegenwoordigers van Jordanië enerzijds en van het Voorzitterschap van de Raad en de Commissie anderzijds;
met optimale gebruikmaking van alle diplomatieke kanalen, in het bijzonder door middel van regelmatige briefings door functionarissen, overleg ter gelegenheid van internationale vergaderingen en contacten tussen diplomatieke vertegenwoordigers in derde landen;
op elke andere wijze die kan bijdragen tot de consolidatie, verdere ontwikkeling en intensivering van deze dialoog.
TITEL II
VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN
BASISPRINCIPES
Artikel 6
De Gemeenschap en Jordanië brengen in de loop van een overgangsperiode van ten hoogste twaalf jaar, te beginnen bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst, geleidelijk een vrijhandelszone tot stand, overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst en in overeenstemming met de bepalingen van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994, hierna „GATT” te noemen.
HOOFDSTUK 1
INDUSTRIEPRODUCTEN
Artikel 7
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap en Jordanië, met uitzondering van de in bijlage II van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap genoemde producten.
Artikel 8
Er worden geen nieuwe invoerrechten of heffingen van gelijke werking ingesteld in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Jordanië.
Artikel 9
Producten van oorsprong uit Jordanië worden bij invoer in de Gemeenschap toegelaten met vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking en zonder kwantitatieve beperkingen of andere maatregelen van gelijke werking.
Artikel 10
De bepalingen van dit hoofdstuk vormen geen beletsel voor het door de Gemeenschap handhaven van een landbouwelement bij invoer van de in bijlage I genoemde producten van oorsprong uit Jordanië.
Het landbouwelement kan de vorm van een vast bedrag of een ad-valoremrecht aannemen.
De op landbouwproducten van toepassing zijnde bepalingen van hoofdstuk 2 zijn van overeenkomstige toepassing op het landbouwelement.
De bepalingen van dit hoofdstuk vormen geen beletsel voor het door Jordanië handhaven van een landbouwelement bij invoer van de in bijlage II genoemde producten van oorsprong uit de Gemeenschap.
Het landbouwelement dat Jordanië op grond van het bepaalde onder a) kan heffen op de invoer uit de Gemeenschap mag niet meer bedragen dan 50 % van het basisrecht dat geheven wordt op de invoer uit landen waarmee Jordanië geen preferentiële handelsregeling heeft, doch die wel een meestbegunstigingsbehandeling genieten.
Indien Jordanië aantoont dat het equivalent van de rechten die van toepassing zijn op landbouwproducten die in de goederen in bijlage II zijn verwerkt, hoger is dan het onder b) genoemde maximum, dan kan de Associatieraad een hoger percentage overeenkomen.
Jordanië mag de lijst van goederen waarop dit landbouwelement van toepassing is, uitbreiden, mits de goederen voorkomen in bijlage I. Dit landbouwelement wordt, voordat het wordt goedgekeurd, ter beoordeling voorgelegd aan het Associatiecomité, dat alle vereiste besluiten kan nemen.
Op de in bijlage II opgenomen producten van oorsprong uit de Gemeenschap past Jordanië vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst geen hogere invoerrechten en heffingen van gelijke werking toe dan die welke op 1 januari 1996 van toepassing waren.
Artikel 11
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 10, lid 2, onder b), en lid 3, worden de douanerechten en heffingen van gelijke werking die bij invoer in Jordanië van toepassing zijn op producten van oorsprong uit de Gemeenschap vermeld in bijlage II, geleidelijk afgeschaft overeenkomstig het hiernavolgende tijdschema:
De douanerechten en heffingen van gelijke werking die bij invoer in Jordanië van toepassing zijn op de in bijlage III, lijst A, vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap, worden geleidelijk afgeschaft volgens het onderstaande tijdschema:
De douanerechten en heffingen van gelijke werking die bij invoer in Jordanië van toepassing zijn op de in bijlage III, lijst B, vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap, worden geleidelijk afgeschaft volgens het onderstaande tijdschema:
Artikel 11 bis
Artikel 12
De bepalingen betreffende de afschaffing van invoerrechten zijn eveneens van toepassing op douanerechten van fiscale aard.
Artikel 13
Dergelijke maatregelen mogen uitsluitend worden genomen ten behoeve van jonge industrieën of van bepaalde sectoren waarin herstructureringen plaatsvinden of die met grote moeilijkheden te kampen hebben, vooral wanneer deze moeilijkheden ernstige sociale gevolgen hebben.
De invoerrechten die krachtens deze maatregelen door Jordanië worden toegepast ten aanzien van producten van oorsprong uit de Gemeenschap mogen niet meer dan 25 % ad valorem bedragen en dienen een preferentie voor producten van oorsprong uit de Gemeenschap in te houden. Het jaargemiddelde van de totale waarde van de ingevoerde producten waarop dergelijke maatregelen van toepassing zijn, mag niet meer bedragen dan 20 % van het jaargemiddelde van de totale invoer van industrieproducten uit de Gemeenschap gedurende de laatste drie jaren waarvoor statistische gegevens beschikbaar zijn.
Deze maatregelen gelden voor een periode van ten hoogste vijf jaar, tenzij het Associatiecomité de toepassing ervan over een langere periode toestaat. Zij treden uiterlijk bij het verstrijken van de maximale overgangsperiode van twaalf jaar buiten werking.
Deze maatregelen kunnen voor een bepaald product niet worden getroffen, indien meer dan vier jaren zijn verstreken sedert de afschaffing van alle rechten en kwantitatieve beperkingen of heffingen en maatregelen van gelijke werking die op het betrokken product van toepassing waren.
Jordanië stelt het Associatiecomité in kennis van alle buitengewone maatregelen die het voornemens is te treffen. Op verzoek van de Gemeenschap vindt vooraf overleg plaats over deze maatregelen en de sectoren waarop zij betrekking hebben. Indien het dergelijke maatregelen neemt, legt Jordanië aan het Associatecomité een tijdschema voor de afschaffing van de overeenkomstig dit artikel ingestelde douanerechten voor. Dit tijdschema dient te voorzien in geleidelijke afschaffing van deze rechten in gelijke jaarlijkse percentages, beginnende uiterlijk twee jaar nadat de rechten zijn ingesteld. Het Associatiecomité kan een ander tijdschema vaststellen.
HOOFDSTUK 2
LANDBOUWPRODUCTEN
Artikel 14
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in bijlage II van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap en Jordanië.
Artikel 14 bis
Voor de handel in landbouwproducten tussen de Gemeenschap en Jordanië worden geen nieuwe douanerechten bij invoer, noch andere heffingen van gelijke werking ingesteld.
Artikel 15
De Gemeenschap en Jordanië stellen geleidelijk een grotere liberalisering in van het onderlinge handelsverkeer in landbouwproducten.
Artikel 16
Artikel 17
HOOFDSTUK 3
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Indien een der partijen constateert dat in het handelsverkeer met de andere partij dumping in de zin van artikel VI van de GATT plaatsvindt, kan zij tegen deze praktijk passende maatregelen nemen overeenkomstig de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel en haar nationale wetgeving terzake, en volgens de voorwaarden en procedures van artikel 26 van deze overeenkomst.
Artikel 24
Indien een product wordt ingevoerd in hoeveelheden en onder omstandigheden die:
kan de betrokken partij passende maatregelen nemen overeenkomstig de bepalingen en procedures van artikel 26.
Artikel 25
Wanneer de naleving van artikel 18, lid 3:
ertoe leidt dat goederen wederuitgevoerd worden naar een derde land ten aanzien waarvan de exporterende partij voor het betrokken product kwantitatieve uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of maatregelen van gelijke werking toepast, of
ernstige tekorten aan producten die van wezenlijk belang zijn voor de exporterende partij doet ontstaan of dreigt te doen ontstaan,
en de bovenbedoelde situaties aanleiding geven of vermoedelijk zullen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende partij, kan deze partij passende maatregelen nemen volgens de voorwaarden en procedures van artikel 26. Deze maatregelen mogen geen discriminerend karakter hebben en dienen te worden ingetrokken zodra zij niet langer gerechtvaardigd zijn.
Artikel 26
Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de werking van de overeenkomst het minst verstoren.
De vrijwaringsmaatregelen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van het Associatiecomité, dat hierover periodiek overleg pleegt, met name met het oog op de vaststelling van een tijdschema voor de afschaffing van deze maatregelen zodra de omstandigheden dit toelaten.
Voor de toepassing van lid 2 geldt het hiernavolgende:
de exporterende partij wordt van de in artikel 23 bedoelde dumping in kennis gesteld zodra de autoriteiten van de importerende partij een onderzoek hebben geopend. Indien geen einde is gemaakt aan de dumping in de zin van artikel VI van de GATT, of geen andere bevredigende oplossing is gevonden binnen 30 dagen na de kennisgeving van deze zaak, kan de importerende partij passende maatregelen nemen;
de moeilijkheden welke voortvloeien uit de omstandigheden bedoeld in artikel 24 worden voorgelegd aan het Associatiecomité, dat alle noodzakelijke beslissingen kan nemen om een einde te maken aan deze moeilijkheden.
Indien het Associatiecomité of de exporterende partij geen beslissing heeft genomen die een einde maakt aan de moeilijkheden of geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden binnen 30 dagen na kennisgeving van de zaak, kan de invoerende partij passende maatregelen nemen om het probleem op te lossen. Deze maatregelen mogen niet verder strekken dan hetgeen noodzakelijk is om een oplossing te vinden voor de gerezen moeilijkheden;
de moeilijkheden die voortvloeien uit de in artikel 25 bedoelde omstandigheden worden aan het Associatiecomité voorgelegd.
Het Associatiecomité kan elke beslissing nemen die nodig is om een einde te maken aan de moeilijkheden. Indien het geen beslissing heeft genomen binnen 30 dagen nadat de zaak hem is voorgelegd, kan de exporterende partij passende maatregelen nemen ten aanzien van de uitvoer van het betrokken product;
wanneer uitzonderlijke omstandigheden die tot onmiddellijk optreden nopen kennisgeving of onderzoek vooraf, al naar gelang van het geval, onmogelijk maken, kan de betrokken partij in de in de artikelen 23, 24 en 25 bedoelde omstandigheden onverwijld de vrijwaringsmaatregelen toepassen die strikt noodzakelijk zijn om het probleem op te lossen. De andere partij wordt hiervan onmiddellijk in kennis gesteld.
Artikel 27
Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, uitvoer of doorvoer die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten, de bescherming van het nationale artistieke, historische en archeologische erfgoed, de bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom, noch voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van de handel tussen de partijen vormen.
Artikel 28
Het begrip „producten van oorsprong” voor de toepassing van deze titel en de desbetreffende methoden van administratieve samenwerking zijn gedefinieerd in Protocol nr. 3.
Artikel 29
In het handelsverkeer tussen de twee partijen worden de goederen ingedeeld overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur.
TITEL III
RECHT VAN VESTIGING EN DIENSTEN
HOOFDSTUK 1
RECHT VAN VESTIGING
Artikel 30
De Gemeenschap en haar lidstaten kennen voor de vestiging van Jordaanse ondernemingen geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan soortgelijke ondernemingen uit enig derde land toekennen.
Onverminderd de in bijlage V genoemde voorbehouden, kennen de Gemeenschap en haar lidstaten aan in een lidstaat gevestigde dochterondernemingen van Jordaanse bedrijven ten aanzien van hun transacties geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan enig bedrijf uit de Gemeenschap toekennen.
De Gemeenschap en haar lidstaten kennen aan in een lidstaat gevestigde filialen van Jordaanse bedrijven ten aanzien van hun transacties geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan filialen van bedrijven uit enig derde land toekennen.
Onverminderd de in bijlage VI genoemde voorbehouden kent Jordanië voor de vestiging van bedrijven uit de Gemeenschap op zijn grondgebied geen minder gunstige behandeling toe dan de meest voordelige behandeling die dit land aan zijn eigen ondernemingen of aan ondernemingen uit enig derde land toekent.
Jordanië kent de op zijn grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van bedrijven uit de Gemeenschap ten aanzien van hun transacties geen minder gunstige behandeling toe dan de meest voordelige behandeling die het aan zijn eigen ondernemingen en filialen of aan ondernemingen en filialen uit enig derde land toekent.
Aan ondernemingen die op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst in de Gemeenschap of Jordanië gevestigd zijn, wordt de in lid 1, onder b) en c), en lid 2, onder b), bedoelde behandeling toegekend met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst en aan ondernemingen die zich na deze datum in de Gemeenschap of Jordanië vestigen, met ingang van de datum van vestiging.
Artikel 31
Wat evenwel de activiteiten van scheepvaartondernemingen op het gebied van het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, biedt elke partij aan ondernemingen van de andere partij de mogelijkheid op haar grondgebied een handelsvertegenwoordiging in de vorm van dochterondernemingen of filialen te vestigen, onder voorwaarden ten aanzien van vestiging en transacties die niet minder gunstig zijn dan de meest voordelige voorwaarden die zij aan haar eigen ondernemingen of aan dochterondernemingen of filialen van ondernemingen uit enig derde land toekent. De bedoelde activiteiten omvatten onder meer:
het op de markt brengen en de verkoop van maritieme vervoersdiensten en aanverwante diensten door rechtstreekse contacten met klanten, van prijsopgave tot facturering, ongeacht of deze diensten worden verricht of aangeboden door de dienstverlener zelf dan wel door dienstverleners waarmee de verkoper van de diensten een permanent handelsakkoord heeft;
aankoop en gebruik, voor eigen rekening of voor rekening van hun klanten (en de wederverkoop aan hun klanten) van alle vervoersdiensten en aanverwante diensten, met inbegrip van alle vormen van binnenlands vervoer, in het bijzonder over de binnenwateren, over de weg en per spoor, die voor een geïntegreerde dienstverlening vereist zijn;
het opstellen van documentatie betreffende vervoersdocumenten, douanedocumenten of andere documenten in verband met de oorsprong en de aard van de vervoerde goederen;
het verschaffen van handelsinformatie, op enigerlei wijze, onder meer door middel van geautomatiseerde informatiesystemen en systemen voor elektronische gegevensuitwisseling (onverminderd alle niet-discriminatoire beperkingen op het telecommunicatieverkeer);
het sluiten van enigerlei handelsovereenkomst, met inbegrip van participaties in ondernemingen en het in dienst nemen van plaatselijk aangeworven personeel (of, wanneer het buitenlands personeel betreft, met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst), met een in het betrokken land gevestigde scheepvaartonderneming;
het optreden namens ondernemingen, het organiseren van de afroep van aanvragen om scheepsruimte of, indien nodig, het overnemen van vracht.
Artikel 32
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
„onderneming uit de Gemeenschap” respectievelijk „Jordaanse onderneming”: een overeenkomstig de wetgeving van respectievelijk een lidstaat of Jordanië opgerichte onderneming die haar statutaire zetel, centrale administratie of belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of Jordanië heeft.
Indien een overeenkomstig de wetgeving van respectievelijk een lidstaat of Jordanië opgerichte onderneming uitsluitend haar statutaire zetel op het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of Jordanië heeft, wordt deze onderneming als een onderneming uit de Gemeenschap of als een Jordaanse onderneming beschouwd, indien uit haar transacties een werkelijke en permanente band met de economie van respectievelijk een der lidstaten of Jordanië naar voren treedt;
„dochteronderneming”: een onderneming waarover een andere onderneming daadwerkelijk zeggenschap heeft;
„filiaal”: van een onderneming: een handelszaak zonder rechtspersoonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een agentschap van een moedermaatschappij, een eigen management heeft en over de nodige materiële voorzieningen beschikt om zakelijk overleg te voeren met derden, in dier voege dat laatstgenoemden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat indien nodig er een rechtsverhouding zal bestaan met de moedermaatschappij waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact behoeven te hebben met deze moedermaatschappij, doch hun transacties kunnen afhandelen met de genoemde handelszaak die het vorengenoemde agentschap vormt;
„vestiging”: het recht van ondernemingen uit de Gemeenschap of Jordanië zoals bedoeld onder a), om economische activiteiten uit te oefenen door de oprichting van dochtermaatschappijen en filialen in respectievelijk Jordanië of de Gemeenschap;
„transacties”: het verrichten van economische activiteiten;
„economische activiteiten”: activiteiten met een industrieel of commercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen;
„onderdaan” van een lidstaat of van Jordanië: een natuurlijke persoon die een onderdaan is van een der lidstaten, respectievelijk van Jordanië;
wat het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk 2 eveneens van toepassing op onderdanen van de lidstaten of van Jordanië die buiten het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of Jordanië gevestigd zijn en op buiten de Gemeenschap of Jordanië gevestigde scheepvaartmaatschappijen waarin onderdanen van respectievelijk de Gemeenschap of Jordanië een meerderheidsbelang hebben, indien de vaartuigen van deze scheepvaartmaatschappijen respectievelijk in die lidstaat of in Jordanië geregistreerd zijn overeenkomstig de respectieve wettelijke voorschriften van de Gemeenschap en Jordanië.
Artikel 33
Artikel 34
Werknemers met een sleutelpositie die in dienst zijn van de eerdergenoemde ondernemingen, hierna „organisaties” genoemd, zijn „binnen de onderneming overgeplaatste personen” zoals omschreven onder c) van de hiernavolgende categorieën, met dien verstande dat de organisatie een rechtspersoon is en de betrokkenen gedurende ten minste het onmiddellijk aan de overplaatsing voorafgaande jaar in dienst waren van deze organisatie of daarin partners (doch geen aandeelhouders met een meerderheidsbelang) waren:
leden van het hogere kader van een organisatie die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor het management van de organisatie, onder het algemene toezicht en de leiding van de raad van bestuur of de aandeelhouders of daarmee gelijkgestelde personen. Deze personeelsleden
binnen een organisatie werkzame personen die beschikken over buitengewone kennis die van wezenlijk belang is voor de dienstverlening van het bedrijf, de onderzoeksuitrusting, de technische werkzaamheden of het management. Afgezien van de voor het functioneren van de betrokken onderneming vereiste specifieke kennis, kan deze kennis bestaan in de bekwaamheid om bepaalde werkzaamheden uit te voeren of een bepaald beroep uit te oefenen waarvoor specifieke technische vaardigheden vereist zijn, evenals, in voorkomend geval, het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep;
een „binnen de onderneming overgeplaatste persoon” is een natuurlijke persoon die voor een organisatie op het grondgebied van een partij werkzaam is en die tijdelijk wordt overgeplaatst in het kader van economische activiteiten op het grondgebied van de andere partij. De belangrijkste handelsactiviteit van de betrokken organisatie dient op het grondgebied van een partij plaats te hebben en de Overplaatsing dient te geschieden naar een dochteronderneming of filiaal van deze organisatie die of dat op het grondgebied van de andere partij daadwerkelijk soortgelijke economische activiteiten verricht.
De toegang tot en het tijdelijke verblijf op het grondgebied van respectievelijk Jordanië en de Gemeenschap van onderdanen van respectievelijk de lidstaten of Jordanië zijn toegestaan, mits dit vertegenwoordigers van organisaties betreft die leden zijn van het hogere kader van een organisatie, in de zin van artikel 2, onder a), die verantwoordelijk zijn voor de vestiging van een organisatie uit Jordanië respectievelijk de Gemeenschap in de Gemeenschap respectievelijk Jordanië, mits:
Artikel 35
Teneinde het voor onderdanen van de Gemeenschap en Jordanië eenvoudiger te maken zich in Jordanië respectievelijk de Gemeenschap in een vrij beroep te vestigen en als zodanig werkzaamheden te verrichten, onderzoekt de Associatieraad welke maatregelen vereist zijn met het oog op de wederzijdse erkenning van kwalificaties.
Artikel 36
Het bepaalde in artikel 30 vormt voor een partij geen beletsel om bijzondere voorschriften vast te stellen voor de vestiging en de activiteiten van filialen of dochterondernemingen van ondernemingen van de andere partij die niet op het grondgebied van de eerste partij rechtspersoonlijkheid bezitten, mits deze maatregelen gerechtvaardigd zijn op grond van juridische of technische verschillen tussen deze filialen en filialen van op het grondgebied van de eerste partij wel rechtspersoonlijkheid bezittende ondernemingen, of, waar het financiële diensten betreft, om prudentiële redenen. Het verschil in behandeling mag niet meer inhouden dan wat strikt noodzakelijk is op grond van deze juridische of technische verschillen of, waar het financiële diensten betreft, om deze prudentiële redenen.
HOOFDSTUK 2
GRENSOVERSCHRIJDEND DIENSTENVERKEER
Artikel 37
Artikel 38
Met het oog op een gecoördineerde ontwikkeling van het vervoer tussen de partijen in overeenstemming met hun commerciële behoeften, kunnen de voorwaarden voor de wederzijdse toegang tot elkaars markten en het verlenen van diensten met betrekking tot het vervoer over de weg, per spoor en over de binnenwateren, en eventueel het luchtvervoer, worden vastgelegd in bijzondere overeenkomsten, waarover in voorkomend geval tussen de partijen na het in werking treden van deze overeenkomst wordt onderhandeld.
Artikel 39
De partijen verbinden zich tot het daadwerkelijk toepassen van het beginsel van onbeperkte toegang tot de internationale maritieme markt en het internationale maritieme vervoer op commerciële basis:
Bovenstaande bepaling doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de gedragscode van de Verenigde Naties voor lijnvaartconferences en voor een partij bij deze overeenkomst van toepassing zijn. De niet bij conferences aangesloten lijnvaartmaatschappijen kunnen vrij met een conference concurreren zolang zij zich aan het beginsel van eerlijke concurrentie op commerciële basis houden.
De partijen bevestigen dat zij vrije concurrentie beschouwen als een essentiële vereiste voor het handelsverkeer in droge en vloeibare bulkgoederen.
De partijen verbinden zich ertoe bij de toepassing van de beginselen van lid 1:
in toekomstige bilaterale overeenkomsten met derde landen geen vrachtverdelingsregelingen op te nemen met betrekking tot het vervoer van droge en vloeibare bulkladingen en het lijnvrachtverkeer. Dit sluit echter de mogelijkheid niet uit om dergelijke regelingen te treffen voor het lijnvrachtverkeer in die uitzonderlijke gevallen waarin de lijnvaartmaatschappijen van de ene of de andere partij bij deze overeenkomst anders geen reële kans zouden krijgen om aan het handelsverkeer van en naar het betrokken derde land deel te nemen;
bij het in werking treden van deze overeenkomst alle unilaterale maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op te heffen die een beperkende of discriminerende invloed kunnen hebben op het vrij verrichten van diensten in het internationale maritieme vervoer.
Elke partij verleent aan door onderdanen en vennootschappen van de andere partij geëxploiteerde schepen die gebruikt worden voor het vervoer van goederen, passagiers of beide, onder meer geen minder gunstige behandeling dan die welke zij aan haar eigen schepen verleent, ten aanzien van de toegang tot havens, het gebruik van de infrastructuur en van de maritieme hulpdiensten van deze havens, alsmede de daarmee verband houdende vergoedingen en kosten, de douanefaciliteiten en de toewijzing van aanlegplaatsen en installaties voor het laden en lossen.
HOOFDSTUK 3
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 40
Artikel 41
Artikel 42
Voor de toepassing van deze titel vormt geen der bepalingen van deze overeenkomst voor de partijen een beletsel voor de toepassing van hun wetten en voorschriften betreffende toelating en verblijf, het verrichten van arbeid, arbeidsvoorwaarden, de vestiging van natuurlijke personen en het verrichten van diensten, op voorwaarde dat zulks niet op een zodanige wijze geschiedt dat de toepassing de voor een partij uit een specifieke bepaling van de overeenkomst voortvloeiende voordelen teniet doet of beperkt. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 41.
Artikel 43
Ondernemingen welke worden bestuurd door en de exclusieve eigendom zijn van ondernemingen uit Jordanië en de Gemeenschap gezamenlijk, komen eveneens in aanmerking voor de bepalingen van deze titel.
Artikel 44
De in het kader van deze overeenkomst door een partij aan de andere toegekende behandeling is met ingang van de termijn van een maand vóór het in werking treden van de daarop betrekking hebbende voorschriften van de GATS, met betrekking tot de sectoren of maatregelen waarop de GATS betrekking heeft, in geen geval gunstiger dan die welke door bedoelde eerstgenoemde partij in het kader van de GATS en met betrekking tot ongeacht welke dienstensector, dienstensubsector en wijze van dienstverlening wordt toegekend.
Artikel 45
Voor de toepassing van deze titel wordt geen rekening gehouden met de behandeling welke door de Gemeenschap, haar lidstaten of Jordanië wordt toegekend op grond van verbintenissen welke in het kader van overeenkomsten inzake economische integratie overeenkomstig de beginselen van artikel V van de GATS zijn aangegaan.
Artikel 46
Artikel 47
De bepalingen van deze overeenkomst vormen voor een partij geen beletsel de maatregelen te nemen die zij noodzakelijk acht om te voorkomen dat de door haar genomen maatregelen in verband met de toegang van derde landen tot haar markten door middel van deze overeenkomst worden ontdoken.
TITEL IV
BEPALINGEN INZAKE HET BETALINGS- EN KAPITAALVERKEER EN ANDERE ECONOMISCHE BEPALINGEN
HOOFDSTUK 1
BETALINGS- EN KAPITAALVERKEER
Artikel 48
Behoudens het bepaalde in de artikelen 51 en 52 zijn betalingen in verband met het verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal in het kader van deze overeenkomst vrij van beperkingen.
Artikel 49
Artikel 50
Onverminderd andere bepalingen van deze overeenkomst en andere internationale verplichtingen van de Gemeenschap en Jordanië, vormt artikel 49 geen beletsel voor de toepassing van eventuele beperkingen die op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst tussen de Gemeenschap en Jordanië van kracht zijn ten aanzien van het kapitaalverkeer tussen deze partijen in verband met directe investeringen, met inbegrip van investeringen in onroerend goed, en de vestiging van ondernemingen.
Er zijn evenwel geen beperkingen op de overdracht van kapitaal dat door ingezetenen van de Gemeenschap in Jordanië of door ingezetenen van Jordanië in de Gemeenschap werd geïnvesteerd, noch op de overdracht van alle daaruit voortvloeiende winsten.
Artikel 51
Wanneer in uitzonderlijke omstandigheden het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Jordanië ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor het wisselkoersbeleid of het monetaire beleid in de Gemeenschap of in Jordanië, dan kan de Gemeenschap of Jordanië, overeenkomstig het bepaalde in de GATS en in de artikelen VIII en XIV van de Overeenkomst betreffende het Internationaal Monetair Fonds, het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Jordanië gedurende een periode van ten hoogste zes maanden aan vrijwaringsmaatregelen onderwerpen, indien dergelijke maatregelen strikt noodzakelijk zijn.
Artikel 52
Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans van een of meer lidstaten van de Gemeenschap of van Jordanië ernstige moeilijkheden voordoen of dreigen voor te doen, kan de Gemeenschap of Jordanië, al naar gelang van het geval, in overeenstemming met de in de GATT en met de artikelen VIII en XIV van de Overeenkomst betreffende het Internationaal Monetair Fonds bepaalde voorwaarden, beperkende maatregelen treffen met betrekking tot lopende transacties, indien dergelijke maatregelen absoluut noodzakelijk zijn. De Gemeenschap of Jordanië, al naar gelang van het geval, brengt deze maatregelen onverwijld ter kennis van de andere partij en verstrekt deze partij zo spoedig mogelijk een tijdschema voor de opheffing van deze maatregelen.
HOOFDSTUK 2
BEPALINGEN INZAKE DE MEDEDINGING EN ANDERE ECONOMISCHE BEPALINGEN
Artikel 53
Onverenigbaar met de goede werking van deze overeenkomst, voorzover de handel tussen de Gemeenschap en Jordanië daardoor ongunstig kan worden beïnvloed, zijn:
alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen welke ertoe strekken of die ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;
het misbruik maken van een machtspositie door een of meer ondernemingen op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of van Jordanië, of op een wezenlijk deel daarvan;
alle steunmaatregelen van de staten die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, met uitzondering van afwijkingen die zijn toegestaan krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
In afwachting van de vaststelling van deze voorschriften worden de bepalingen van de Overeenkomst inzake de interpretatie en toepassing van de artikelen VI, XVI en XXIII van de GATT toegepast als regels voor de tenuitvoerlegging van lid 1, onder c), en het ermee verband houdende gedeelte van lid 2.
Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1, onder c), komen de partijen overeen dat gedurende de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst alle door Jordanië aan ondernemingen toegekende overheidssteun wordt beoordeeld met inachtneming van het feit dat Jordanië wordt beschouwd als een regio gelijk aan de streken van de Gemeenschap waar de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst, zoals bedoeld in artikel 92, lid 3, onder a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
De Associatieraad besluit met inachtneming van de economische situatie in Jordanië, of die periode met verdere termijnen van vijf jaar dient te worden verlengd.
Elke partij garandeert doorzichtigheid ten aanzien van de overheidssteun, onder meer door ieder jaar aan de andere partij mededeling te doen van het totale bedrag en de verdeling van de verstrekte steun en door op verzoek informatie over steunprogramma's te verstrekken. Op verzoek van de ene partij verstrekt de andere partij informatie over bepaalde afzonderlijke steunmaatregelen van de overheid.
Met betrekking tot de producten vermeld in titel II, hoofdstuk 2:
Indien de Gemeenschap of Jordanië van mening is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met lid 1 en:
kan de desbetreffende partij passende maatregelen nemen na overleg in het kader van het Associatiecomité of na een termijn van 30 werkdagen volgende op het verzoek om een dergelijk overleg.
Met betrekking tot praktijken die onverenigbaar zijn met lid 1, onder c), kunnen, indien de GATT erop van toepassing is, deze passende maatregelen alleen worden vastgesteld in overeenstemming met de procedures en voorwaarden bepaald in de GATT of in andere in het kader daarvan tot stand gekomen akten die op beide partijen van toepassing zijn.
Artikel 54
De lidstaten en Jordanië passen, onverminderd de in het kader van de GATT aangegane verplichtingen, alle staatsmonopolies van commerciële aard geleidelijk aan, in dier voege dat uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst tussen onderdanen van de lidstaten en van Jordanië geen discriminatie meer bestaat wat de voorwaarden voor de aankoop en de afzet van goederen betreft. Het Associatiecomité wordt in kennis gesteld van de maatregelen die daartoe worden genomen.
Artikel 55
Met betrekking tot overheidsondernemingen en ondernemingen waaraan speciale of exclusieve rechten zijn toegekend, ziet de Associatieraad erop toe dat vanaf het vijfde jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst geen maatregelen die het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Jordanië verstoren of strijdig zijn met de belangen van de partijen, worden vastgesteld of gehandhaafd. Deze bepaling vormt geen beletsel voor de uitvoering, de jure of de facto, van bijzondere taken die aan deze ondernemingen zijn opgedragen.
Artikel 56
Artikel 57
De partijen streven ernaar de verschillen op het gebied van harmonisatie en conformiteitsbeoordeling verder te beperken. Daartoe sluiten zij specifieke overeenkomsten met betrekking tot wederzijdse erkenning op het gebied van de conformiteitsbeoordeling.
Artikel 58
De partijen stellen zich een wederzijdse en geleidelijke liberalisering van de overheidsopdrachten ten doel. De Associatieraad pleegt overleg over de tenuitvoerlegging van deze doelstelling.
TITEL V
ECONOMISCHE SAMENWERKING
Artikel 59
Doelstellingen
Artikel 60
Toepassingssfeer
Artikel 61
Middelen en modaliteiten
De economische samenwerking wordt met name verwezenlijkt door middel van:
een regelmatige economische dialoog tussen de twee partijen die alle terreinen van het macro-economische beleid bestrijkt;
regelmatige uitwisseling van informatie en ideeën in alle sectoren van samenwerking, onder meer door middel van bijeenkomsten van ambtenaren en deskundigen;
activiteiten op het gebied van adviesverlening, expertise en opleiding;
gezamenlijke activiteiten als seminars en workshops;
technische en administratieve bijstand en bijstand op het gebied van de regelgeving;
bevordering van joint ventures.
Artikel 62
Regionale samenwerking
Ter bevordering van de regionale samenwerking bevorderen de partijen activiteiten met een regionaal effect of waarbij andere landen in de regio betrokken zijn.
Deze activiteiten kunnen onder meer inhouden:
Artikel 63
Onderwijs en opleiding
De samenwerking tussen de partijen richt zich op het vaststellen en benutten van de meest effectieve methoden om de situatie in het onderwijs en de beroepseducatie aanzienlijk te verbeteren, met name ten aanzien van overheidsondernemingen en het particuliere bedrijfsleven, commerciële dienstverlening, de overheid en openbare instellingen, technische instanties, instanties voor normalisatie en certificatie en andere relevante organisaties. Beroepsopleidingen in verband met de herstructurering van de industrie krijgen hierbij speciale aandacht.
De samenwerking bevordert tevens de totstandkoming van contacten tussen gespecialiseerde instanties in de Gemeenschap en Jordanië en de uitwisseling van informatie en ervaringen, alsmede het gezamenlijke gebruik van technische middelen.
Artikel 64
Wetenschappelijke en technologische samenwerking
De samenwerking is gericht op:
het bevorderen van permanente banden tussen de wetenschapsgemeenschappen van de partijen, met name door middel van:
het versterken van de onderzoekscapaciteit van Jordanië;
het stimuleren van technologische innovatie, het uitwisselen van nieuwe technologieën en het verspreiden van kennis, met name om de aanpassing van de industriële capaciteit van Jordanië te versnellen.
Artikel 65
Milieu
De samenwerking wordt met name geconcentreerd op:
Artikel 66
Industriële samenwerking
De samenwerking is met name gericht op het bevorderen van:
Artikel 67
Investeringen en stimulering van investeringen
De samenwerking is gericht op het scheppen van een gunstig en stabiel investeringsklimaat in Jordanië. Dit houdt in ontwikkeling van:
Artikel 68
Normalisatie en conformiteitsbeoordeling
De samenwerking op dit gebied richt zich met name op:
het bevorderen van de toepassing van communautaire voorschriften op het gebied van normalisatie, metrologie, kwaliteitsnormen en erkenning van conformiteit;
modernisering van de Jordaanse instanties voor conformiteitsbeoordeling, teneinde te zijner tijd en voorzover mogelijk overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning van conformiteitsbeoordeling te sluiten;
het ontwikkelen van structuren en organen voor de bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendom, normalisatie en kwaliteitsnormen.
Artikel 69
Aanpassing van wetgeving
De partijen doen alles wat in hun vermogen ligt om hun wetgeving onderling aan te passen, teneinde de implementatie van deze overeenkomst te vereenvoudigen.
Artikel 70
Financiële diensten
De partijen werken samen om hun normen en voorschriften te harmoniseren, onder andere met het oog op:
versterking en herstructurering van de financiële sector in Jordanië;
verbetering van de boekhoudings- en boekhoudcontrolesystemen, alsmede het toezicht op en de reglementering van het bankwezen, het verzekeringswezen en andere financiële sectoren in Jordanië.
Artikel 71
Landbouw
De partijen concentreren zich bij de samenwerking in het bijzonder op:
Artikel 72
Vervoer
De samenwerking is gericht op:
Artikel 73
Informatie-infrastructuur en telecommunicatie
De samenwerking is met name gericht op:
de telecommunicatie in het algemeen;
normalisatie, conformiteitsbeproeving en certificatie op het gebied van informatietechnologie en telecommunicatie;
verbreiding van nieuwe informatietechnologieën, met name op het gebied van netwerken en de onderlinge oppeling van netwerken (ISDN — digitaal netwerk voor geïntegreerde diensten — en EDI — elektronische gegevensuitwisseling);
stimulering van onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe faciliteiten voor communicatie en informatietechnologieën, gericht op het ontwikkelen van de markt voor uitrusting, diensten en toepassingen in verband met informatietechnologieën en communicatie, diensten en installaties.
Artikel 74
Energie
Bij de samenwerking genieten prioriteit:
De samenwerking richt zich tevens op vereenvoudiging van de doorvoer van gas, olie en elektriciteit.
Artikel 75
Toerisme
Prioriteit genieten bij de samenwerking op dit gebied:
Artikel 76
Douane
De partijen verbinden zich ertoe de samenwerking op douanegebied te ontwikkelen, teneinde erop toe te zien dat de handelsbepalingen worden nageleefd. Bij de samenwerking hebben prioriteit:
vereenvoudiging van controles en procedures voor in- en uitklaring van goederen;
toepassing van het „enig administratief document” en een systeem om de transitregelingen van de Gemeenschap en Jordanië te koppelen.
Artikel 77
Statistiek
De samenwerking is met name gericht op harmonisatie van de door de partijen gebruikte methoden, zodat betrouwbare statistieken kunnen worden opgesteld voor handel, bevolking, migratie en in het algemeen alle gebieden die onder deze overeenkomst vallen en voor statistische verwerking in aanmerking komen.
Artikel 78
Witwassen van geld
Artikel 79
Bestrijding van drugs
De samenwerking is met name gericht op:
Aan dit optreden kunnen bevoegde openbare en particuliere instellingen en internationale organisaties deelnemen, in samenwerking met de bevoegde instanties van Jordanië, de Gemeenschap en haar lidstaten.
De samenwerking wordt verwezenlijkt door middel van uitwisseling van informatie en waar nodig gezamenlijke activiteiten met betrekking tot:
TITEL VI
SOCIALE EN CULTURELE SAMENWERKING
HOOFDSTUK 1
SOCIALE DIALOOG
Artikel 80
De dialoog heeft met name betrekking op alle problemen betreffende:
leef- en werkomstandigheden van migrantengemeenschappen;
migratie;
illegale immigratie en de voorwaarden voor terugzending van personen die niet voldoen aan de bepalingen van de wetgeving inzake verblijf en vestiging die in het gastland van toepassing is;
activiteiten en programma's ter bevordering van de gelijke behandeling van onderdanen van Jordanië en van de Gemeenschap, wederzijdse kennis van cultuur en beschaving, bevordering van tolerantie en bestrijding van discriminatie.
Artikel 81
De dialoog op sociaal gebied wordt gehouden op dezelfde niveaus en volgens dezelfde procedures als die van titel I van deze overeenkomst, die tevens als kader ervoor kan dienen.
HOOFDSTUK 2
SAMENWERKING OP SOCIAAL GEBIED
Artikel 82
Hierbij hebben de volgende onderwerpen prioriteit:
vermindering van de migratiedruk door het scheppen van werkgelegenheid en het ontwikkelen van het onderwijs in de emigratiegebieden;
reïntegratie van teruggestuurde illegale immigranten;
bevordering van de participatie van vrouwen in het sociale en economische ontwikkelingsproces, met name door middel van onderwijs en de media, overeenkomstig het Jordaanse beleid op dit gebied;
ontwikkeling en versterking van Jordaanse programma's voor gezinsplanning en bescherming van moeder en kind;
verbetering van het stelsel voor sociale zekerheid;
verbetering van de gezondheidszorg;
verbetering van levensomstandigheden in achtergestelde, dichtbevolkte gebieden;
uitvoering en financiering van uitwisselings- en vrijetijdsprogramma's voor gemengde groepen Europese en Jordaanse jongeren die in de lidstaten verblijven ter bevordering van de kennis van elkaars cultuur en van de tolerantie.
Artikel 83
Samenwerkingsprojecten kunnen worden gecoördineerd met de lidstaten en de relevante internationale organisaties.
Artikel 84
De Associatieraad richt vóór het einde van het eerste jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een werkgroep op. Deze is belast met permanente evaluatie van de tenuitvoerlegging van de bepalingen van de hoofdstukken 1 en 2.
HOOFDSTUK 3
CULTURELE SAMENWERKING EN UITWISSELING VAN INFORMATIE
Artikel 85
TITEL VII
FINANCIËLE SAMENWERKING
Artikel 86
Ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst wordt een financieel samenwerkingspakket aan Jordanië ter beschikking gesteld overeenkomstig de passende procedures en financiële middelen.
Deze procedures worden na de inwerkingtreding van de overeenkomst in overleg tussen de partijen vastgesteld met behulp van de meest geschikte instrumenten.
Naast de in titel V en titel VI van deze overeenkomst genoemde terreinen heeft deze samenwerking vooral betrekking op:
Artikel 87
In het kader van de communautaire financiële instrumenten ter ondersteuning van de programma's voor structurele aanpassing in de landen van het Middellandse-Zeegebied, en in nauwe samenwerking met de Jordaanse autoriteiten en met andere donoren, in het bijzonder andere internationale financiële instellingen, onderzoekt de Gemeenschap op welke wijze ondersteuning kan worden geboden voor de structuurmaatregelen die Jordanië neemt om een algemeen financieel evenwicht te herstellen en een economisch klimaat te scheppen dat een versnelde groei bevordert en tegelijkertijd het sociale welzijn van de bevolking verbetert.
Artikel 88
Met het oog op een gecoördineerde benadering van bijzondere macro-economische en financiële problemen die uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst zouden kunnen voortvloeien, besteden de partijen bijzondere aandacht aan de ontwikkelingen in het handelsverkeer en de financiële betrekkingen tussen de Gemeenschap en Jordanië in het kader van de krachtens titel V ingestelde regelmatige economische dialoog.
TITEL VIII
INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 89
Er wordt een Associatieraad opgericht, die eenmaal per jaar, of telkens wanneer de omstandigheden zulks vereisen, op ministerieel niveau bijeenkomt op initiatief van zijn voorzitter, overeenkomstig het reglement van orde.
De Associatieraad behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van de overeenkomst voordoen, alsmede alle andere bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang.
Artikel 90
Artikel 91
De Associatieraad heeft, voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst, in de in de overeenkomst genoemde gevallen beslissingsbevoegdheid.
De besluiten van de Associatieraad zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. De Associatieraad kan tevens alle nuttige aanbevelingen doen.
De besluiten en aanbevelingen van de Associatieraad worden vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.
Artikel 92
Artikel 93
Artikel 94
Artikel 95
De Associatieraad kan besluiten werkgroepen of lichamen in te stellen die voor de uitvoering van de overeenkomst nodig zijn.
Artikel 96
De Associatieraad neemt alle nuttige maatregelen ter bevordering van de samenwerking en de contacten tussen het Europees Parlement en het parlement van Jordanië.
Artikel 97
De Associatieraad wijst een derde scheidsrechter aan.
De scheidsrechters beslissen bij meerderheid van stemmen.
Elke partij bij het geschil dient de maatregelen te treffen die voor de tenuitvoerlegging van de beslissing van de scheidsrechters noodzakelijk zijn.
Artikel 98
Niets in de overeenkomst belet een overeenkomstsluitende partij maatregelen te nemen:
die zij nodig acht om de onthulling van informatie die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist, te beletten;
die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal of met onderzoek, ontwikkeling of productie die absoluut vereist zijn voor defensiedoeleinden, mits deze maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor producten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;
die zij van vitaal belang voor haar eigen veiligheid acht, in geval van ernstige binnenlandse problemen die de openbare orde bedreigen, in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden, of om verplichtingen na te komen die zij voor de bewaring van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan.
Artikel 99
Op de door deze overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen, geldt het volgende:
Artikel 100
Ten aanzien van directe belastingen heeft geen der bepalingen van de overeenkomst tot gevolg dat:
Artikel 101
Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de Associatieraad gebracht en op verzoek van de andere partij in de Associatieraad besproken.
Artikel 102
De Protocollen nrs. 1 tot en met 4 en de bijlagen I tot en met VII vormen een integrerend onderdeel van de overeenkomst. De verklaringen en de briefwisselingen zijn opgenomen in de slotakte, die een integrerend onderdeel vormt van de overeenkomst.
Artikel 103
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „partijen” verstaan: enerzijds de Gemeenschap, of de lidstaten, of de Gemeenschap en de lidstaten, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, en anderzijds Jordanië.
Artikel 104
De overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
Elk der partijen kan de overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. Zes maanden na de datum van die kennisgeving houdt de overeenkomst op van toepassing te zijn.
Artikel 105
Deze overeenkomst is van toepassing op enerzijds het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing zijn, overeenkomstig het bepaalde in die Verdragen, en anderzijds op het grondgebied van Jordanië.
Artikel 106
Deze overeenkomst, die is opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt neergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 107
Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de partijen elkaar ervan kennisgeving doen dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.
Hecho en Bruselas, el veinticuatro de noviembre de mil novecientos noventa y siete
Udfærdiget i Bruxelles, den fireogtyvende november nitten hundrede og sygoghalvfems
Geschehen zu Brüssel am vierundzwanzigsten November neunzehnhundertsiebenundneunzig
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι τέσσερις Νοεμβρίου χίλια εννιακόσια ενενήντα επτά
Done at Brussels on the twenty-fourth day of November in the year one thousand nine hundred and ninety-seven
Fait à Bruxelles, le vingt-quatre novembre mil neuf cent quatre-vingt-dix-sept
Fatto a Bruxelles, addì ventiquattro novembre millenovecentonovantasette
Gedaan te Brussel, de vierentwintigste november negentienhonderd zevenennegentig
Feito em Bruxelas, em vinte e quatro de Novembro de mil novecentos e noventa e sete
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäneljäntenä päivänä marraskuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäseitsemän
Som skedde i Bryssel den tjugofjärde november nittonhundranittiosju
Pour le Royaume de Belgique
Voor het Koninkrijk België
Für das Königreich Belgien
Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Diese Unterschrift verbindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Hauptstadt.
På Kongeriget Danmarks vegne
Für die Bundesrepublik Deutschland
Για την Ελληνική Δημοκρατία
Por el Reino de España
Pour la République française
Thar cheann Na hÉireann
For Ireland
Per la Repubblica italiana
Pour le Grand-Duché de Luxembourg
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Für die Republik Österreich
Pela República Portuguesa
Suomen tasavallan puolesta
För Konungariket Sverige
For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland
Por las Comunidades Europeas
For De Europæiske Fællesskaber
Für die Europäischen Gemeinschaften
Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες
For the European Communities
Pour les Communautés européennes
Per le Comunità europee
Voor de Europese Gemeenschappen
Pelas Comunidades Europeias
Euroopan yhteisöjen puolesta
På Europeiska gemenskapernas vägnar