EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01995R1238-20200401

Consolidated text: Verordening (EG) nr. 1238/95 van de Commissie van 31 mei 1995 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad met betrekking tot de aan het Communautair Bureau voor Planterassen te betalen rechten

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1995/1238/2020-04-01

01995R1238 — NL — 01.04.2020 — 011.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EG) Nr. 1238/95 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 1995

houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad met betrekking tot de aan het Communautair Bureau voor Planterassen te betalen rechten

(PB L 121 van 1.6.1995, blz. 31)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 329/2000 VAN DE COMMISSIE van 11 februari 2000

  L 37

19

12.2.2000

►M2

VERORDENING (EG) Nr. 569/2003 VAN DE COMMISSIE van 28 maart 2003

  L 82

13

29.3.2003

►M3

VERORDENING (EG) Nr. 1177/2005 VAN DE COMMISSIE van 20 juli 2005

  L 189

26

21.7.2005

 M4

VERORDENING (EG) Nr. 2039/2005 VAN DE COMMISSIE van 14 december 2005

  L 328

33

15.12.2005

►M5

VERORDENING (EG) Nr. 572/2008 VAN DE COMMISSIE van 19 juni 2008

  L 161

7

20.6.2008

 M6

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 510/2012 VAN DE COMMISSIE van 15 juni 2012

  L 156

38

16.6.2012

 M7

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 623/2013 VAN DE COMMISSIE van 27 juni 2013

  L 177

20

28.6.2013

►M8

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1294/2014 VAN DE COMMISSIE van 4 december 2014

  L 349

30

5.12.2014

►M9

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2206 VAN DE COMMISSIE van 30 november 2015

  L 314

22

1.12.2015

►M10

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/2141 VAN DE COMMISSIE van 6 december 2016

  L 332

13

7.12.2016

►M11

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1978 VAN DE COMMISSIE van 26 november 2019

  L 308

58

29.11.2019



NB: Deze geconsolideerde versie bevat referenties naar de Europese rekeneenheid en/of ecu. Vanaf 1 januari 1999 moeten beide worden gelezen als referentie naar de euro — Verordening (EEG) nr. 3308/80 van de Raad (PB L 345 van 20.12.1980, blz. 1) en Verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad (PB L 162 van 19.6.1997, blz. 1).




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 1238/95 VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 1995

houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad met betrekking tot de aan het Communautair Bureau voor Planterassen te betalen rechten



Artikel 1

Werkingssfeer

1.  De aan het Bureau te betalen rechten als bedoeld in de basisverordening en in de procedureverordening worden overeenkomstig deze verordening aangerekend.

2.  De aan het Bureau verschuldigde rechten worden in ►M5  euro's ◄ vastgelegd, aangerekend en betaald.

3.  Het bepaalde in de leden 1 en 2 is van overeenkomstige toepassing op de aan het Bureau verschuldigde toeslagen op rechten.

4.  Nadere bijzonderheden betreffende de rechten, die op grond van de basisverordening of van de onderhavige verordening door de autoriteiten van de Lid-Staten kunnen worden aangerekend, worden in de desbetreffende nationale voorschriften van de betrokken Lid-Staten geregeld.

5.  In de gevallen waarin de voorzitter van het Bureau bevoegd is een besluit te nemen over de hoogte van de rechten en over de wijze van betaling daarvan, worden deze besluiten in het Mededelingenblad van het Bureau gepubliceerd.

Artikel 2

Algemene bepalingen

1.  Voor elke individuele aangelegenheid dient een partij in de procedure als omschreven in de procedureverordening de verschuldigde rechten of toeslagen te betalen. Wanneer door of namens verscheidene partijen in de procedure gezamenlijk wordt gehandeld, is elk dezer partijen hoofdelijk tot betaling gehouden.

2.  Tenzij in de onderhavige verordening anders bepaald, zijn de bepalingen van de basisverordening en de procedureverordening, met inbegrip van die inzake het taalgebruik, van toepassing.

Artikel 3

Wijze van betaling

1.  De aan het Bureau verschuldigde rechten en toeslagen worden door overmaking op een bankrekening van het Bureau betaald.

▼M11

2.  De voorzitter van het Bureau kan, overeenkomstig de regels inzake de werkmethoden die overeenkomstig het bepaalde in artikel 36, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 2100/94 worden vastgesteld, andere wijzen van betaling toestaan.

▼B

Artikel 4

Datum waarop de betaling wordt geacht te zijn ontvangen

▼M11

1.  Een betaling van rechten en toeslagen wordt geacht door het Bureau te zijn ontvangen op de datum waarop het volledige bedrag van de in artikel 3, lid 1, bedoelde overmaking daadwerkelijk op een bankrekening van het Bureau wordt geboekt.

▼B

2.  Wanneer de voorzitter van het Bureau overeenkomstig artikel 3, lid 2, andere betalingswijzen toestaat, bepaalt hij terzelfder tijd onder dezelfde voorwaarden de datum die als datum waarop de betaling wordt ontvangen, wordt aangemerkt.

▼M2

3.  Wanneer de betaling niet binnen de vastgestelde termijn door het Bureau is ontvangen, wordt toch aangenomen dat deze termijn ten opzichte van het Bureau in acht is genomen, indien binnen deze termijn voldoende bewijsstukken worden overgelegd waaruit blijkt dat de persoon die de betaling moet verrichten een bankinstelling of een postkantoor opdracht heeft gegeven het te betalen bedrag in euro binnen de termijn over te maken op een bankrekening van het Bureau.

▼M2 —————

▼M2

5.  Als „voldoende bewijsstukken” in de zin van lid 3 geldt de overlegging van een door de bankinstelling of het postkantoor afgegeven bewijs van de betalingsopdracht. Wanneer de betalingsopdracht evenwel is uitgevoerd met gebruikmaking van een elektronische betaling via SWIFT, geldt een door een bevoegde functionaris van de bank of het postkantoor gestempelde en ondertekende kopie van het SWIFT-verslag als bewijs van de betaling.

▼B

Artikel 5

Naam van de persoon die de betaling verricht en doel van de betaling

1.  Een persoon die rechten of toeslagen betaalt, dient schriftelijk zijn naam, alsmede het doel van de betaling te vermelden.

▼M11

2.  Wanneer het Bureau het doel van de betaling niet kan vaststellen, verzoekt het de persoon die de betaling heeft verricht, dit binnen één maand schriftelijk mee te delen. Indien dit niet binnen deze termijn geschiedt, wordt de betaling geacht niet te zijn geschied en wordt het bedrag terugbetaald aan de persoon die de betaling heeft gedaan.

▼M9

3.  Indien na navraag bij de betrokken bank de identiteit van de persoon die de betaling heeft verricht niet kan worden bevestigd en het bedrag niet aan een bepaalde persoon kan worden terugbetaald, wordt het bedrag beschouwd als andere inkomsten binnen de termijnen van de interne financiële bepalingen van het Bureau die zijn bedoeld in artikel 112 van de basisverordening en zijn vastgesteld door de raad van bestuur van het Bureau.

▼B

Artikel 6

Betaling van een ontoereikend bedrag

Een termijn voor de betaling van rechten of toeslagen wordt in beginsel slechts geacht te zijn nageleefd, indien het volledige bedrag van het recht en/of de toeslag naar behoren is voldaan. Wanneer niet het volledige bedrag van de rechten en/of toeslagen wordt voldaan, wordt hetgeen is betaald, terugbetaald nadat de betalingstermijn is verstreken. Het Bureau kan evenwel, wanneer zulks gerechtvaardigd wordt geacht, besluiten ontbrekende geringe bedragen buiten beschouwing te laten, zonder dat dit aan de rechten van degene die de betaling heeft verricht, afbreuk doet.

Artikel 7

Aanvraagrecht

▼M11

1.  Degene die een communautair kwekersrecht aanvraagt, hierna de aanvrager genoemd, betaalt voor de behandeling van een aanvraag die langs elektronische weg wordt ingediend door in het onlineaanvraagsysteem van het Bureau een webformulier in te vullen, een recht van 450 EUR.

De aanvrager aanvaardt de gebruiksvoorwaarden van het beveiligde elektronische communicatieplatform van het Bureau en gebruikt dat platform voor het indienen van de in de eerste alinea bedoelde aanvragen en andere documenten, het ontvangen van de door het Bureau verzonden kennisgevingen en documenten, het beantwoorden van dergelijke kennisgevingen en het verrichten van andere handelingen.

De aanvrager betaalt voor de behandeling van een aanvraag die op een andere manier dan via het onlineaanvraagsysteem van het Bureau wordt ingediend, een recht van 800 EUR.

▼M9

2.  De aanvrager verricht, overeenkomstig artikel 3, de nodige handelingen voor de betaling van het aanvraagrecht uiterlijk op de datum waarop de aanvraag rechtstreeks bij het Bureau of bij één van de eigen diensten of nationale organen die op grond van artikel 30, lid 4, van de basisverordening zijn opgericht of bepaalde taken uitvoeren, wordt ingediend.

▼B

3.  Indien de betaling van het aanvraagrecht niet wordt geacht te zijn ontvangen op het tijdstip waarop de aanvraag bij het Bureau wordt ontvangen, stelt het bureau overeenkomstig artikel 51 van de basisverordening een termijn van twee weken vast waarbinnen de datum van aanvraag in de zin van artikel 51 van de basisverordening gehandhaafd blijft. Voor het verstrijken van die termijn, wordt de aanvrager geen nieuwe aanmaning tot betaling als bedoeld in artikel 83, lid 2, van de basisverordening, betekend.

4.  Indien de betaling van het aanvraagrecht niet wordt geacht te zijn ontvangen binnen de op grond van lid 3 gestelde termijn, wordt de datum waarop de betaling wordt ontvangen, als datum van aanvraag in de zin van artikel 51 van de basisverordening aangemerkt.

▼M2

5.  Lid 4 is niet van toepassing indien de aanvraag vergezeld gaat van voldoende bewijsstukken dat de persoon die de betaling moet verrichten, een bankinstelling of postkantoor opdracht heeft gegeven het te betalen bedrag in euro over te maken op een bankrekening van het Bureau. Artikel 4, lid 5, is van overeenkomstige toepassing.

▼B

6.  Zolang de betaling van het aanvraagrecht niet wordt geacht door het Bureau te zijn ontvangen, maakt het Bureau de aanvraag niet bekend en stelt het de uitvoering van het technisch onderzoek uit.

▼M11

7.  Wanneer het aanvraagrecht is ontvangen, maar de aanvraag niet geldig is op grond van artikel 50 van de basisverordening, betaalt het Bureau het aanvraagrecht terug wanneer het de aanvrager in kennis stelt van de in de aanvraag geconstateerde tekortkomingen.

▼B

Artikel 8

Met technisch onderzoek verband houdende rechten

▼M8

1.  De in bijlage I vervatte rechten voor het uitvoeren en doen uitvoeren van het technisch onderzoek van een ras waarvoor een aanvraag voor een communautair kwekersrecht wordt ingediend, hierna „onderzoeksrecht” genoemd, zijn voor elke begonnen teeltperiode verschuldigd. Bij rassen waarvoor materiaal van specifieke componenten herhaaldelijk moet worden gebruikt om materiaal te produceren, is het onderzoeksrecht verschuldigd voor alle componenten waarvan geen officiële beschrijving beschikbaar is en die ook moeten worden onderzocht.

▼B

2.  Het onderzoeksrecht voor de eerste teeltperiode wordt voldaan uiterlijk ►M1  op ◄ de uiterste datum voor ontvangst van het materiaal voor het technisch onderzoek.

3.  Het onderzoeksrecht voor elke daaropvolgende teeltperiode moet worden voldaan uiterlijk één maand vóór het begin van die periode, tenzij het Bureau een andere termijn vaststelt.

4.  De voorzitter van het Bureau maakt de data voor de betaling van de onderzoeksrechten in het Mededelingenblad van het Bureau bekend.

5.  In het geval van een onderzoeksrapport met betrekking tot de uitkomsten van een technisch onderzoek dat overeenkomstig artikel 27 van de procedureverordening reeds vóór de aanvraagdatum bedoeld in artikel 51 van de basisverordening is uitgevoerd, is een binnen een door het Bureau gestelde termijn te betalen administratief recht verschuldigd.

▼M9

De hoogte van dit recht wordt na raadpleging van de raad van bestuur door de voorzitter van het Bureau vastgesteld en in het Mededelingenblad van het Bureau bekendgemaakt.

▼B

Artikel 9

Jaarlijks recht

▼M10

1.  Het Bureau rekent de houder van een communautair kwekersrecht (hierna „de houder” genoemd) een recht aan van 330 EUR voor elk jaar dat dit communautaire kwekersrecht (hierna „jaarlijks recht” genoemd) geldt, zoals bedoeld in artikel 113, lid 2, onder d), van de basisverordening.

▼M2

2.  Het jaarlijkse recht moet worden betaald:

a) 

voor het eerste jaar waarin het communautaire kwekersrecht van toepassing is, binnen 60 dagen na de toekenning van dat recht; en

b) 

voor de daaropvolgende jaren waarin het communautaire kwekersrecht van toepassing is, op de eerste dag van de kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin de verjaardag van de toekenning valt.

▼B

3.  Het Bureau doet de houder een verzoek tot betaling toekomen waarin melding wordt gemaakt van de reden voor de betaling, het verschuldigde bedrag en de datum voor betaling, en waarin tevens gegevens zijn opgenomen over op de mogelijkheid dat overeenkomstig artikel 13, lid 2, onder a), een toeslag wordt aangerekend.

▼M11

4.  Het Bureau betaalt geen betalingen terug die zijn verricht om een communautair kwekersrecht in stand te houden, tenzij het Bureau tussen de datum van betaling en de verjaardag van de in lid 2, onder b), bedoelde toekenning van een communautair kwekersrecht, een afstandneming heeft ontvangen. Afstandnemingen die na de verjaardag van de toekenning worden ontvangen, worden voor dergelijke betalingen niet in aanmerking genomen.

▼B

Artikel 10

Rechten voor de behandeling van specifieke verzoeken

1.  De rechten voor de behandeling van een verzoek die moeten worden betaald door de persoon die een dergelijk verzoek indient, bedragen:

a) 

voor een verzoek om een dwanglicentie met inbegrip van inschrijving in de registers, een verzoek om een door het Bureau op grond van artikel 100, lid 2, van de basisverordening te verlenen licentie of een verzoek om aanpassing van een verleende licentie (dwanglicentierecht), met uitzondering van een verzoek van de Commissie of van een Lid-Staat als bedoeld in artikel 29, lid 2, van de basisverordening: 1 500 ►M5  EUR ◄ ;

b) 

voor een verzoek om inschrijving in het register van communautaire kwekersrechten (inschrijvingsrecht) van:

— 
de overdracht van een communautair kwekersrecht,
— 
een contractuele licentie,
— 
de identificatie van rassen als oorspronkelijk en in hoofdzaak afgeleid,
— 
de instelling van een vordering tot opeising als bedoeld in artikel 98, leden 1 en 2, en in artikel 99 van de basisverordening,
— 
de vestiging van een zekerheidsrecht of van een zakelijk recht op een communautair kwekersrecht,
— 
een executiemaatregel als bedoeld in artikel 24 van de basisverordening: ►M2  EUR 100 ◄ ;
c) 

voor elk verzoek om inschrijving in het register van de aanvragen tot verlening van communautaire kwekersrechten of in het register van communautaire kwekersrechten, niet zijnde een verzoek als bedoeld onder a) en b): 100 ►M5  EUR ◄ ;

d) 

voor een verzoek om bepaling van de kosten op grond van artikel 85, lid 5, van de basisverordening: 100 ►M5  EUR ◄ .

2.  De in lid 1 bedoelde rechten worden voldaan op de datum van ontvangst van het verzoek voor de ambtsverrichting waarvoor het recht verschuldigd is. Indien de betaling niet tijdig wordt ontvangen, is artikel 83, lid 2, van de basisverordening van toepassing.

▼M2

3.  Wanneer een verzoek om inschrijving als bedoeld in lid 1, onder b) of c), betrekking heeft op meerdere aanvragen die worden ingediend door dezelfde persoon, dan wel op meerdere geregistreerde kwekersrechten die eigendom zijn van dezelfde persoon, wordt slechts één recht geheven.

▼B

Artikel 11

Beroepsrecht

1.  De appellant betaalt een beroepsrecht van 1 500 ►M5  EUR ◄ voor de behandeling van een beroep als bedoeld in artikel 113, lid 2, onder c), van de basisverordening.

2.  Een derde van het beroepsrecht moet worden voldaan op de datum waarop het beroepschrift bij het Bureau inkomt; voor dat derde geldt artikel 83, lid 2, van de basisverordening. Het resterende deel van het beroepsrecht (twee derde) moet op verzoek van het Bureau worden voldaan binnen een maand nadat de zaak door de bevoegde instantie van het Bureau aan de Kamer van Beroep is voorgelegd.

3.  Onder de voorwaarden van artikel 83, lid 4, van de basisverordening gelast in het geval van een prejudiciële herziening de voorzitter van het Bureau en in andere gevallen de Kamer van Beroep de terugbetaling van het reeds betaalde beroepsrecht.

4.  Lid 1 is niet van toepassing op het beroep dat door de Commissie of een Lid-Staat tegen een besluit op grond van artikel 29, lid 2, van de basisverordening wordt ingesteld.

Artikel 12

Door de voorzitter van het Bureau vastgestelde rechten

1.  De voorzitter van het Bureau bepaalt het bedrag van de volgende aangelegenheden:

a) 

het administratieve recht bedoeld in artikel 8, lid 5;

▼M3

b) 

rechten voor de verstrekking van gewaarmerkte afschriften van documenten;

▼M9 —————

▼M1

d) 

het in artikel 82, lid 2, bedoelde administratieve recht van de procedureverordening.

▼B

2.  De voorzitter van het Bureau kan besluiten om voor de in ►M1  lid 1, onder b), c) en d) ◄ , genoemde diensten betaling van een voorschot te verlangen.

▼M9 —————

▼B

Artikel 14

Afwijkingen

1.  In afwijking van artikel 7, bij aanvragen die overeenkomstig artikel 116, lid 1 of lid 2, van de basisverordening worden ingediend, blijft de toegekende datum van aanvraag als bedoeld in artikel 51 van de basisverordening van kracht, indien uiterlijk op 30 september 1995 voldoende bewijsstukken worden overgelegd waaruit blijkt dat de aanvrager voor een communautair kwekersrecht de voor de betaling benodigde handelingen vóór die datum heeft verricht.

2.  In afwijking van artikel 8, lid 5, dient een administratief recht van 100 ►M5  EUR ◄ te worden betaald indien overeenkomstig artikel 116, lid 3, van de basisverordening het technisch onderzoek van een ras op basis van de beschikbare resultaten van een procedure tot verlening van een nationaal kwekersrecht wordt verricht. Dit administratieve recht moet uiterlijk op 30 november 1995 worden voldaan.

▼M9 —————

▼B

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar publikatie in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

▼M11




BIJLAGE I

Rechten voor technisch onderzoek als bedoeld in artikel 8

De rechten die voor het technisch onderzoek van een ras moeten worden betaald krachtens artikel 8, worden overeenkomstig de tabel vastgelegd:



(in EUR)

 

Kostengroep

Recht

Groep landbouwgewassen

1

Aardappel

2 050

2

Koolzaad

2 150

3

Grassen

2 920

4

Andere landbouwgewassen

1 900

Groep vruchtgewassen

5

Appelen

3 665

6

Aardbeien

3 400

7

Andere vruchtgewassen

3 460

Groep sierplanten

8

Sierplanten met levende referentieverzameling, in de kas getest

2 425

9

Sierplanten met levende referentieverzameling, getest in de open lucht

2 420

10

Sierplanten zonder levende referentieverzameling, in de kas getest

2 400

11

Sierplanten zonder levende referentieverzameling, in de open lucht getest

2 200

12

Sierplanten, speciale fytosanitaire voorwaarden

3 900

Groep groentegewassen

13

Groentegewassen, in de kas getest

2 920

14

Groentegewassen, in de open lucht getest

2 660

▼M2 —————

Top