EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 01994A0103(01)-20180823
Agreement on the European Economic Area
Consolidated text: Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/1994/1/2018-08-23
01994A0103(01) — NL — 23.08.2018 — 015.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
OVEREENKOMST BETREFFENDE DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE (PB L 001 van 3.1.1994, blz. 3) |
Gewijzigd bij:
Gerectificeerd bij:
OVEREENKOMST BETREFFENDE DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
INHOUDSOPGAVE |
|
PREAMBULE |
|
DEELI |
DOELSTELLINGEN EN BEGINSELEN |
DEEL II |
HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN |
Hoofdstuk 1: |
De grondbegìnselen |
Hoofdstuk 2: |
Landbouw- en visserijprodukten |
Hoofdstuk 3: |
Samenwerking op het gebied van douaneaangelegenheden en handelsbevordering |
Hoofdstuk 4: |
Andere voorschriften inzake het vrije verkeer van goederen |
Hoofdstuk 5: |
Kolen- en staalprodukten |
DEEL III |
HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN, DIENSTEN EN KAPITAAL |
Hoofdstuk 1: |
Werknemers en zelfstandigen |
Hoofdstuk 2: |
Recht van vestiging |
Hoofdstuk 3: |
Diensten |
Hoofdstuk 4: |
Kapitaal |
Hoofdstuk 5: |
Samenwerking bij het economisch en monetair beleid |
Hoofdstuk 6: |
Vervoer |
DEEL IV |
MEDEDINGING EN ANDERE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELS |
Hoofdstuk 1: |
Regels voor ondernemingen |
Hoofdstuk 2: |
Steunmaatregelen van de Staten |
Hoofdstuk 3: |
Verdere gemeenschappelijke regels |
DEEL V |
HORIZONTALE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE VIER VRIJHEDEN |
Hoofdstuk 1: |
Sociaal beleid |
Hoofdstuk 2: |
Bescherming van de consument |
Hoofdstuk 3: |
Het milieu |
Hoofdstuk 4: |
Statistieken |
Hoofdstuk 5: |
Vennootschapsrecht |
DEEL VI |
SAMENWERKING BUITEN HET KADER VAN DE VIER |
DEEL VII |
BEPALINGEN INZAKE DE INSTELLINGEN |
Hoofdstuk 1: |
De structuur van de associane |
Hoofdstuk 2: |
De besluitvormingsprocedure |
Hoofdstuk 3: |
Homogeniteit, toezichtprocedure en beslechting van geschillen |
Hoofdstuk 4: |
Vrijwaringsmaatregelen |
DEEL VIII |
FINANCIEEL MECHANISME |
DEEL IX |
ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN |
PROTOCOLLEN |
|
BIJLAGEN |
|
SLOTAKTE |
PREAMBULE
DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
HET KONINKRIJK BELGIË,
DE REPUBLIEK BULGARIJE,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
DE REPUBLIEK ESTLAND,
IERLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE,
DE FRANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK KROATIË,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND,
DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
►M268 ————— ◄ HONGARIJE,
►M268 DE REPUBLIEK ◄ MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK,
ROEMENIË,
DE REPUBLIEK SLOVENIË,
DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK FINLAND,
HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
en
IJSLAND,
HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN,
HET KONINKRIJK NOORWEGEN,
hierna de OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN te noemen;
OVERTUIGD van de bijdrage die een Europese Economische Ruimte zal leveren aan de totstandbrenging van een Europa gebaseerd op vrede, democratie en mensenrechten;
OPNIEUW BEVESTIGEND de hoge prioriteit die wordt toegekend aan de bevoorrechte relatie tussen de Europese Gemeenschap, haar Lid-Staten en de EVA-Staten gebaseerd op nabuurschap, traditionele gemeenschappelijke waarden en een Europese identiteit;
VASTBESLOTEN op basis van de beginselen van de markteconomie bij te dragen aan de mondiale vrijmaking van de handel en internationale samenwerking op handelsgebied, met name in overeenstemming met de bepalingen van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel en de Overeenkomst betreffende de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling;
OVERWEGENDE het oogmerk een dynamische en homogene Europese Economische Ruimte tot stand te brengen, gebaseerd op gemeenschappelijke regels en gelijke mededingingsvoorwaarden, en voorzien van een passend uitvoeringsmechanisme, mede op gerechtelijk niveau, een en ander op basis van gelijkheid en wederkerigheid en van een algeheel evenwicht wat betreft de voordelen en de rechten en plichten voor de overeenkomstsluitende partijen;
VASTBESLOTEN te voorzien in een zo volledig mogelijke verwezenlijking van het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal in de gehele Europese Economische Ruimte, alsmede in een sterkere en ruimere samenwerking op het gebied van begeleidende en horizontale beleidsmaatregelen;
STREVENDE naar een harmonische ontwikkeling van de Europese Economische Ruimte en overtuigd van de noodzaak via de uitvoering van deze Overeenkomst bij te dragen aan vermindering van de economische en sociale regionale verschillen;
VERLANGENDE bij te dragen aan de versterking van de samenwerking tussen de leden van het Europese Parlement en de parlementen van de EVA-Staten alsmede tussen de sociale partners in de Europese Gemeenschap en de EVA-Staten;
OVERTUIGD van de belangrijke rol die personen in de Europese Economische Ruimte via de uitoefening van de door deze Overeenkomst aan hen toegekende rechten en via een verdediging daarvan in rechte zullen spelen;
VASTBESLOTEN de kwaliteit van het milieu te behouden, te beschermen en te verbeteren en zorg te dragen voor een behoedzaam en rationeel gebruik van de natuurlijke hulpbronnen, met name op basis van het beginsel van duurzame ontwikkeling en preventief handelen;
VASTBESLOTEN bij de verdere uitwerking van regels uit te gaan van een hoog beschermingsniveau wat betreft de gezondheid, de veiligheid en het milieu;
WIJZENDE op het belang van de ontwikkeling van de sociale dimensie, inclusief de gelijke behandeling van mannen en vrouwen, in de Europese Economische Ruimte en wensende de economische en sociale vooruitgang te verzekeren en de voorwaarden voor volledige werkgelegenheid, een hogere levensstandaard en betere arbeidsvoorwaarden binnen de Europese Economische Ruimte te verbeteren;
VASTBESLOTEN de belangen van de consumenten te bevorderen en hun positie op de markt te versterken, waarbij een hoog beschermingsniveau wordt nagestreefd;
VERLANGENDE de gemeenschappelijke doelstellingen van versterking van de wetenschappelijke en technologische basis van de Europese industrie en verbetering van haar internationale concurrentiepositie te verwezenlijken;
OVERWEGENDE dat de sluiting van deze Overeenkomst op generlei wijze afbreuk doet aan de mogelijkheid van een EVA-Staat toe te treden tot de Europese Gemeenschappen;
OVERWEGENDE dat de overeenkomstsluitende partijen, met volledige eerbiediging van de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties, streven naar een uniforme uitlegging en toepassing van deze Overeenkomst en van die bepalingen van de communautaire wetgeving die in hoofdzaak in deze Overeenkomst zijn overgenomen, en te komen tot een gelijke behandeling van personen en ondernemingen wat betreft de vier vrijheden en de mededingingsvoorwaarden;
OVERWEGENDE dat deze Overeenkomst geen beperkingen stelt aan de besluitvormingsautonomie van de overeenkomstsluitende partijen noch aan hun bevoegdheid tot het sluiten van verdragen, behoudens het bepaalde in deze Overeenkomst en de door het volkenrecht gestelde beperkingen;
HEBBEN BESLOTEN de volgende Overeenkomst te sluiten:
DEEL I
DOELSTELLINGEN EN BEGINSELEN
Artikel 1
Ten einde de in lid 1 genoemde doelstellingen te bereiken, voorziet de associatie, in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst, in:
het vrije verkeer van goederen,
het vrije verkeer van personen,
het vrije verkeer van diensten,
het vrije verkeer van kapitaal,
de totstandbrenging van een systeem waardoor wordt gewaarborgd dat de mededinging niet wordt vervalst en dat de mededingingsregels gelijkelijk worden nagekomen, alsmede
nauwere samenwerking op andere gebieden, zoals onderzoek en ontwikkeling, het milieu, het onderwijs en het sociaal beleid.
Artikel 2
In deze Overeenkomst wordt verstaan onder:
„Overeenkomst”: de hoofdovereenkomst met de daarbij behorende protocollen en bijlagen alsmede de daarin genoemde besluiten;
„overeenkomstsluitende partijen”: wat de Gemeenschap en de Lid-Staten van de EG betreft, de Gemeenschap en de Lid-Staten van de EG, of de Gemeenschap, of de Lid-Staten van de EG. De per geval aan deze term te hechten betekenis moet worden afgeleid uit de betrokken bepalingen van deze Overeenkomst en de onderscheiden bevoegdheden van de Gemeenschap en de Lid-Staten van de EG zoals deze voortvloeit uit het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ►M135 ————— ◄ ;
„Toetredingsakte van 16 april 2003”: de akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassingen van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, goedgekeurd te Athene op 16 april 2003;
„Toetredingsakte van 25 april 2005”: de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, goedgekeurd te Luxemburg op 25 april 2005;
▼M268 —————
het begrip „Toetredingsakte van 9 december 2011” heeft betrekking op de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, ondertekend te Brussel op 9 december 2011.
Artikel 3
De overeenkomstsluitende partijen treffen alle algemene of bijzondere maatregelen welke geschikt zijn om de nakoming van de uit deze Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te verzekeren.
Zij onthouden zich van alle maatregelen welke de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst in gevaar kunnen brengen.
Voorts vergemakkelijken zij de samenwerking in het kader van deze Overeenkomst.
Artikel 4
Binnen de werkingssfeer van deze Overeenkomst en onverminderd de daarin vervatte bijzondere bepalingen, is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.
Artikel 5
Een overeenkomstsluitende partij kan een vraagstuk dat zij van belang acht te allen tijde aan de orde stellen op het niveau van het Gemengd Comité van de EER of de EER-Raad op de respectievelijk in artikel 92, lid 2, en artikel 89, lid 2, vastgestelde wijzen.
Artikel 6
Onverminderd de toekomstige ontwikkelingen van de jurisprudentie, worden de bepalingen van deze Overeenkomst, voor zover zij in essentie gelijk zijn aan de overeenkomstige regels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de ter uitvoering van die Verdragen aangenomen besluiten, wat de tenuitvoerlegging en toepassing betreft, uitgelegd overeenkomstig de desbetreffende uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen daterende van vóór de ondertekening van deze Overeenkomst.
Artikel 7
De in de bijlagen bij deze Overeenkomst of in beschikkingen van het Gemengd Comité van de EER vermelde of vervatte besluiten zijn verbindend voor de overeenkomstsluitende partijen en maken deel uit van of worden opgenomen in hun interne rechtsorde, zulks op de volgende wijze:
een met een EEG-verordening overeenstemmend besluit wordt als zodanig opgenomen in de interne rechtsorde van de overeenkomstsluitende partijen;
een met een EEG-richtlijn overeenstemmend besluit laat aan de instanties van de overeenkomstsluitende partijen de vrijheid om de vorm, middelen en wijze van tenuitvoerlegging te kiezen.
DEEL II
HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN
HOOFDSTUK 1
DE GRONDBEGINSELEN
Artikel 8
Tenzij anders bepaald, zijn de bepalingen van deze Overeenkomst slechts van toepassing op:
de produkten vallende onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, met uitzondering van de in Protocol 2 vermelde produkten;
de in Protocol 3 opgenomen produkten, behoudens de in dat protocol vervatte specifieke regelingen.
Artikel 9
Artikel 10
In- en uitvoerrechten en heffingen van gelijke werking zijn tussen de overeenkomstsluitende partijen verboden. Onverminderd de in Protocol 5 opgenomen regelingen geldt zulks eveneens voor douanerechten van fiscale aard.
Artikel 11
Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de overeenkomstsluitende partijen verboden.
Artikel 12
Kwantitatieve uitvoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de overeenkomstsluitende partijen verboden.
Artikel 13
Het bepaalde in de artikelen 11 en 12 vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare zedelijkheid, de - openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen, dieren, planten, het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit of uit hoofde van bescherming van de industriële en commerciële eigendom. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de overeenkomstsluitende Staten vormen.
Artikel 14
De overeenkomstsluitende partijen heffen op produkten van de andere overeenkomstsluitende partijen, al dan niet rechtstreeks, geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale produkten worden geheven.
Bovendien heffen de overeenkomstsluitende partijen op de produkten van de overige overeenkomstsluitende partijen geen zodanige binnenlandse belastingen, dat daardoor andere produkties zijdelings worden beschermd.
Artikel 15
Bij de uitvoer van produkten naar het grondgebied van een der overeenkomstsluitende partijen mag de teruggave van binnenlandse belastingen niet het bedrag overschrijden dat daarover al dan niet rechtstreeks geheven is.
Artikel 16
HOOFDSTUK 2
LANDBOUW- EN VISSERIJPRODUCTEN
Artikel 17
Bijlage I bevat specifieke bepalingen en regelingen op veterinair en fytosanitair gebied.
Artikel 18
Onverminderd de specifieke regelingen betreffende de handel in landbouwprodukten zorgen de overeenkomstsluitende partijen ervoor dat aan de in de artikelen 17 en 23, onder a) en b), vervatte regelingen, zoals deze van toepassing zijn op andere produkten dan die welke onder artikel 8, lid 3, vallen, geen afbreuk wordt gedaan door andere technische handelsbelemmeringen. Artikel 13 is van toepassing.
Artikel 19
Artikel 20
Protocol 9 bevat bepalingen en regelingen die van toepassing zijn op vis en andere produkten van de zee.
HOOFDSTUK 3
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DOUANEAANGELEGENHEDEN EN HANDELSBEVORDERING
Artikel 21
Artikel 22
Een overeenkomstsluitende partij die de verlaging overweegt van het daadwerkelijke niveau van haar rechten of heffingen van gelijke werking geldende voor derde landen die in aanmerking komen voor de meestbegunstigingsclausule of die schorsing van de toepassing daarvan overweegt, stelt het Gemengd Comité van de EER, voor zover zulks uitvoerbaar is, uiterlijk 30 dagen voordat een dergelijke verlaging of schorsing van kracht wordt, hiervan in kennis. Hij neemt nota van eventuele bezwaren van andere overeenkomstsluitende partijen ten aanzien van mogelijk hieruit voortvloeiende verstoringen.
HOOFDSTUK 4
ANDERE VOORSCHRIFTEN INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN
Artikel 23
Specifieke bepalingen en regelingen zijn vervat in:
Protocol 12 en bijlage II wat betreft technische voorschriften, normen, keuring en certificering;
Protocol 47 wat betreft de afschaffing van technische belemmeringen voor de handel in wijn;
bijlage III wat betreft produktaansprakelijkheid.
Zij zijn van toepassing op alle produkten, tenzij anders wordt bepaald.
Artikel 24
Bijlage IV bevat specifieke bepalingen en regelingen betreffende energie.
Artikel 25
Wanneer naleving van het bepaalde in de artikelen 10 en 12 leidt tot
wederuitvoer naar een derde land ten aanzien waarvan de exporterende overeenkomstsluitende partij voor het betrokken produkt kwantitatieve beperkingen, uitvoerrechten of maatregelen of heffingen van gelijke werking handhaaft, dan wel
een ernstig of dreigend ernstig tekort aan een voor de exporterende overeenkomstsluitende partij essentieel produkt,
en voornoemde situaties aanleiding geven of kunnen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende overeenkomstsluitende partij, kan die partij passende maatregelen overeenkomstig de in artikel 113 vermelde procedures treffen.
Artikel 26
In de betrekkingen tussen de overeenkomstsluitende partijen worden geen anti-dumpingmaatregelen, compenserende rechten en maatregelen tegen ongeoorloofde handelspraktijken van derde landen toegepast, tenzij in deze Overeenkomst anders wordt bepaald.
HOOFDSTUK 5
KOLEN- EN STAALPRODUKTEN
Artikel 27
De Protocollen 14 en 25 bevatten bepalingen en regelingen betreffende kolen- en staalprodukten.
DEEL III
HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN, DIENSTEN EN KAPITAAL
HOOFDSTUK 1
WERKNEMERS EN ZELFSTANDINGEN
Artikel 28
Het houdt behoudens de uit hoofde van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid gerechtvaardigde beperkingen het recht in om:
in te gaan op een feitelijk aanbod tot tewerkstelling;
zich te dien einde vrij te verplaatsen binnen het grondgebied van de Lid-Staten van de EG en de EVA-Staten;
op het grondgebied van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat te verblijven ten einde daar een beroep uit te oefenen overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen welke voor de tewerkstelling van nationale werknemers gelden;
op het grondgebied van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat verblijf te houden, na er een betrekking te hebben vervuld.
Artikel 29
Met het oog op de totstandkoming van het vrije verkeer van werknemers en zelfstandigen waarborgen de overeenkomstsluitende partijen voor werknemers en zelfstandigen en hun rechthebbenden op het gebied van de sociale zekerheid, overeenkomstig bijlage VI, met name:
dat, met het oog op het verkrijgen en het behoud van het recht op uitkeringen alsmede voor de berekening daarvan, al die tijdvakken worden bijeengeteld welke door de verschillende nationale wetgevingen in aanmerking worden genomen;
dat de uitkeringen aan personen die op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen verblijven, zullen worden betaald.
Artikel 30
Ten einde de toegang tot en de uitoefening van werkzaamheden voor werknemers en zelfstandigen te vergemakkelijken, treffen de overeenkomstsluitende partijen overeenkomstig bijlage VII de noodzakelijke maatregelen inzake de onderlinge erkenning van diploma’s, certificaten en andere titels en de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de overeenkomstsluitende partijen betreffende de toegang tot en de uitoefening van werkzaamheden door werknemers en zelfstandigen.
HOOFDSTUK 2
RECHT VAN VESTIGING
Artikel 31
De vrijheid van vestiging omvat, behoudens de bepalingen van hoofdstuk 4, de toegang tot werkzaamheden anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan alsmede de oprichting en het beheer van ondernemingen, en met name van vennootschappen in de zin van artikel 34, tweede alinea, overeenkomstig de bepalingen welke door de wetgeving van het land van vestiging voor de eigen onderdanen zijn vastgesteld.
Artikel 32
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn, wat de betrokken overeenkomstsluitende partij betreft, niet van toepassing op de werkzaamheden ter uitoefening van het openbaar gezag in deze overeenkomstsluitende partij, zelfs indien deze slechts voor een bepaalde gelegenheid geschieden.
Artikel 33
De voorschriften van dit hoofdstuk en de maatregelen uit hoofde daarvan genomen doen niet af aan de toepasselijkheid van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen waarbij een bijzondere regeling is vastgesteld voor vreemdelingen, welke bepalingen uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid gerechtvaardigd zijn.
Artikel 34
Vennootschappen welke in overeenstemming met de wetgeving van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat zijn opgericht en welke hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen hebben, worden voor de toepassing van dit hoofdstuk gelijkgesteld met natuurlijke personen die onderdaan zijn van de Lid-Staten van de EG of de EVA-Staten.
Onder vennootschappen worden verstaan maatschappen naar burgerlijk recht of handelsrecht, de coöperatieve verenigingen of vennootschappen daaronder begrepen, en de overige rechtspersonen naar publiek- of privaatrecht, met uitzondering van vennootschappen welke geen winst beogen.
Artikel 35
De bepalingen van artikel 30 zijn van toepassing op het onderwerp dat in dit hoofdstuk is geregeld.
HOOFDSTUK 3
DIENSTEN
Artikel 36
Artikel 37
In deze Overeenkomst worden als diensten beschouwd de dienstverrichtingen welke gewoonlijk tegen vergoeding geschieden, voor zover de bepalingen betreffende het vrije verkeer van goederen, kapitaal en personen op deze dienstverrichtingen niet van toepassing zijn.
Diensten omvatten met name werkzaamheden:
van industriële aard,
van commerciële aard,
van het ambacht,
van de vrije beroepen.
Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 2, kan degene die de dienst verricht, daartoe zijn werkzaamheden tijdelijk uitoefenen in het land waar de dienst wordt verricht, onder dezelfde voorwaarden als die welke dat land aan zijn eigen onderdanen oplegt.
Artikel 38
Het vrije verkeer van diensten op het gebied van het vervoer wordt geregeld door de bepalingen van hoofdstuk 6.
Artikel 39
De bepalingen van de artikelen 30 en 32 tot en met 34 zijn van toepassing op het onderwerp dat in dit hoofdstuk is geregeld.
HOOFDSTUK 4
KAPITAAL
Artikel 40
In het kader van de bepalingen van deze Overeenkomst zijn er tussen de overeenkomstsluitende partijen geen beperkingen van het verkeer van kapitaal toebehorende aan personen die woonachtig of gevestigd zijn in de Lid-Staten van de EG of de EVA-Staten en is er geen discriminerende behandeling op grond van de nationaliteit of van de vestigingsplaats van partijen of op grond van het gebied waar het kapitaal wordt belegd. Bijlage XII bevat de bepalingen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van dit artikel.
Artikel 41
De lopende betalingen met betrekking tot het verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal tussen de overeenkomstsluitende partijen zijn in het kader van de bepalingen van deze Overeenkomst vrij van alle beperkingen.
Artikel 42
Artikel 43
Artikel 44
De Gemeenschap enerzijds en de EVA-Staten anderzijds passen hun interne procedures toe, zoals bepaald in Protocol 18, om de bepalingen van artikel 43 uit te voeren.
Artikel 45
HOOFDSTUK 5
SAMENWERKING BIJ HET ECONOMISCH EN MONETAIR BELEID
Artikel 46
De overeenkomstsluitende partijen wisselen meningen en informatie uit over de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst en het effect van de integratie op hun economische bedrijvigheid en hun economisch en monetair beleid. Voorts kunnen zij macro-economische situaties, beleid en vooruitzichten bespreken. Deze uitwisseling van meningen en informatie is niet bindend.
HOOFDSTUK 6
VERVOER
Artikel 47
Artikel 48
Artikel 49
Met deze Overeenkomst is verenigbaar steun die beantwoordt aan de behoeften van de coördinatie van het vervoer of die overeenkomt met de vergoeding van bepaalde met het begrip „openbare dienst” verbonden, verplichte dienstverrichtingen.
Artikel 50
Artikel 51
De bevoegde autoriteit neemt in het kader van haar interne regels de noodzakelijke beschikkingen.
Artikel 52
De heffingen of andere rechten welke naast de vervoerprijs door een vervoerondernemer in verband met het overschrijden der grens in rekening worden gebracht, mogen een redelijk peil niet te boven gaan, gelet op de werkelijke kosten welke door die grensoverschrijding feitelijk zijn veroorzaakt. De overeenkomstsluitende partijen streven naar een geleidelijke verlaging van die kosten.
DEEL IV
MEDEDINGING EN ANDERE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELS
HOOFDSTUK 1
REGELS VOOR ONDERNEMINGEN
Artikel 53
Onverenigbaar met de werking van deze Overeenkomst en verboden zijn alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op het door deze Overeenkomst bestreken grondgebied wordt verhinderd, beperkt of vervalst en met name die welke bestaan in:
het rechtstreeks of zijdelings bepalen van de aan- of verkoopprijzen of van andere contractuele voorwaarden;
het beperken of controleren van de produktie, de afzet, de technische ontwikkeling of de investeringen;
het verdelen van de markten of van de voorzieningsbronnen;
het ten opzichte van handelspartners toepassen van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berokkenend bij de mededinging;
het afhankelijk stellen van het sluiten van overeenkomsten van de aanvaarding door de handelspartners van bijkomende prestaties welke naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomsten.
De bepalingen van lid 1 van dit artikel kunnen echter buiten toepassing worden verklaard:
die bijdragen tot verbetering van de produktie of van de verdeling der produkten of tot verbetering van de technische of economische vooruitgang, mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt, en zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen
beperkingen op te leggen welke voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zijn;
de mogelijkheid te geven, voor een wezenlijk deel van de betrokken produkten de mededinging uit te schakelen.
Artikel 54
Onverenigbaar met de werking van deze Overeenkomst en verboden, voor zover de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen daardoor ongunstig kan worden beïnvloed, is het, dat een of meer ondernemingen misbruik maken van een machtspositie op het door deze Overeenkomst bestreken grondgebied of op een wezenlijk deel daarvan.
Dit misbruik kan met name bestaan in:
het rechtstreeks of zijdelings opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen of van andere onbillijke contractuele voorwaarden;
het beperken van de produktie, de afzet of de technische ontwikkeling ten nadele van de verbruikers;
het toepassen ten opzichte van handelspartners van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berokkenend bij de mededinging;
het feit dat het sluiten van overeenkomsten afhankelijk wordt gesteld van het aanvaarden door de handelspartners van bijkomende prestaties, welke naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomsten.
Artikel 55
De in artikel 56 bedoelde bevoegde toezichthoudende autoriteit stelt, eigener beweging of op verzoek van een staat binnen het onderscheiden rechtsgebied of van het andere toezichthoudende orgaan, een onderzoek in naar de gevallen van vermoedelijke inbreuk op deze beginselen. De bevoegde toezichthoudende autoriteit verricht het onderzoek in samenwerking met de bevoegde nationale autoriteiten binnen het onderscheiden rechtsgebied en met het andere toezichthoudende orgaan dat haar overeenkomstig zijn interne regels behulpzaam is.
Indien haar blijkt dat inbreuk is gepleegd, stelt zij passende middelen voor om daaraan een eind te maken.
De bevoegde toezichthoudende autoriteit kan haar beschikking bekendmaken en de staten binnen het onderscheiden rechtsgebied machtigen de noodzakelijke tegenmaatregelen, waarvan zij de voorwaarden en de wijze van toepassing bepaalt, te treffen om de toestand te verhelpen. Zij kan de andere toezichthoudende autoriteit eveneens verzoeken om de staten binnen het onderscheiden rechtsgebied te machtigen tot het treffen van dergelijke maatregelen.
Artikel 56
Over afzonderlijke gevallen waarop artikel 53 van toepassing is, wordt door de toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig de volgende bepalingen beslist:
over afzonderlijke gevallen waarin alleen de handel tussen de EVA-Staten ongunstig wordt beïnvloed, wordt beslist door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA;
onverminderd het bepaalde onder c) beslist de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, zoals bepaald in artikel 58, Protocol 21 en de uitvoeringsbepalingen daarvan, Protocol 23 en bijlage XIV, over de gevallen waarin de omzet van de betrokken ondernemingen op het grondgebied van de EVA-Staten 33 % of meer bedraagt van hun omzet op het door deze overeenkomst bestreken grondgebied;
over de overige gevallen alsmede over de onder b) bedoelde gevallen waarin de handel tussen de Lid-Staten van de EG ongunstig wordt beïnvloed, beslist de Commissie van de EG met inachtneming van het bepaalde in artikel 58, Protocol 21, Protocol 23 en bijlage XIV.
Artikel 57
Op concentraties waarop lid 1 van toepassing is, wordt toezicht gehouden door:
de Commissie van de EG in de gevallen waarop Verordening (EEG) nr. 4064/89 van toepassing is, overeenkomstig die verordening en overeenkomstig de Protocollen 21 en 24 en bijlage XIV. Aan de Commissie van de EG wordt de uitsluitende bevoegdheid toegekend over deze gevallen te beslissen, met dien verstande dat het Hof van Justitie van de EG de wettigheid hiervan kan nagaan;
de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in de gevallen die niet onder het bepaalde in punt a) vallen, wanneer de in bijlage XIV vermelde drempels op het grondgebied van de EVA-Staten zijn bereikt overeenkomstig de Protocollen 21 en 24 en bijlage XIV, zulks onverminderd de bevoegdheden van de Lid-Staten van de EG.
Artikel 58
De bevoegde autoriteiten werken samen overeenkomstig het bepaalde in de Protocollen 23 en 24, met het oog op de ontwikkeling en het behoud van een uniform toezichtbeleid in de gehele Europese Economische Ruimte op het gebied van de mededinging en met het oog op de bevordering van een homogene tenuitvoerlegging, toe passing en interpretatie van de daartoe strekkende bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 59
Artikel 60
Bijlage XIV bevat specifieke bepalingen ter uitvoering van de beginselen neergelegd in de artikelen 53, 54, 57 en 59.
HOOFDSTUK 2
STEUNMAATREGELEN VAN DE STATEN
Artikel 61
Met de werking van deze Overeenkomst zijn verenigbaar:
steunmaatregelen van sociale aard aan individuele verbruikers op voorwaarde dat deze toegepast worden zonder onderscheid naar de oorsprong van de produkten;
steunmaatregelen tot herstel van schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen.
steunmaatregelen aan de economie van bepaalde streken van de Bondsrepubliek Duitsland die nadeel ondervinden van de deling van Duitsland, voor zover deze steunmaatregelen noodzakelijk zijn om de door deze deling berokkende economische nadelen te compenseren.
Als verenigbaar met de werking van deze Overeenkomst kunnen worden beschouwd:
steunmaatregelen ter bevordering van de economische ontwikkeling van streken waarin de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst;
steunmaatregelen om de verwezenlijking van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang te bevorderen of een ernstige verstoring in de economie van een Lid-Staat van de EG of een EVA-Staat op te heffen;
steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad;
andere soorten van steunmaatregelen aangewezen door het Gemengd Comité van de EER overeenkomstig deel VII.
Artikel 62
Op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen worden alle bestaande regelingen inzake over heidssteun en alle plannen om overheidssteun te verlenen of te wijzigen voortdurend onderzocht op hun verenig baarheid met artikel 61. Dit onderzoek wordt uitgevoerd:
wat de Lid-Staten van de EG betreft, door de Commissie van de EG overeenkomstig de in artikel 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap vastgestelde regels;
wat de EVA-Staten betreft, door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA overeenkomstig de regels neergelegd in een overeenkomst tussen de EVA-Staten waarbij deze autoriteit, die de in Protocol 26 vastgestelde bevoegdheden en taken heeft, wordt ingesteld.
Artikel 63
Bijlage XV bevat specifieke bepalingen inzake overheidssteun.
Artikel 64
Indien tegen het einde van deze periode van twee weken geen gemeenschappelijk aanvaarde oplossing is bereikt, kan de bevoegde autoriteit van de benadeelde overeenkomstsluitende partij onverwijld passende tussentijdse maatregelen nemen om aan de ontstane vervalsing van de mededinging een einde te maken.
Vervolgens wordt in het Gemengd Comité van de EER overleg gepleegd, ten einde een voor alle betrokkenen aanvaardbare oplossing uit te werken.
Indien het Gemengd Comité van de EER binnen drie maanden geen oplossing heeft kunnen uitwerken, en indien de desbetreffende feitelijke gedraging de mededinging zodanig vervalst of dreigt te vervalsen dat de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen ongunstig wordt beïnvloed, kunnen de tussentijdse maatregelen worden vervangen door definitieve maatregelen die strikt noodzakelijk zijn om de gevolgen van die vervalsing te compenseren. Er wordt voorrang verleend aan maatregelen die de werking van de EER zo weinig mogelijk verstoren.
HOOFDSTUK 3
VERDERE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELS
Artikel 65
DEEL V
HORIZONTALE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE VIER VRIJHEDEN
HOOFDSTUK 1
SOCIAAL BELEID
Artikel 66
De overeenkomstsluitende partijen erkennen de noodzaak, verbetering van de levensstandaard en de arbeidsvoorwaarden van de werknemers te bevorderen.
Artikel 67
Artikel 68
De overeenkomstsluitende partijen treffen op het gebied van het arbeidsrecht de maatregelen die noodzakelijk zijn om de goede werking van deze Overeenkomst te waarborgen. Deze maatregelen zijn opgenomen in bijlage XVIII.
Artikel 69
Onder beloning in de zin van dit artikel dient te worden verstaan het gewone basis- of minimumloon of -salaris, en alle overige voordelen in geld of in natura die de werkgever direct of indirect aan de werknemer uit hoofde van zijn dienstbetrekking betaalt.
Gelijkheid van beloning zonder onderscheid naar kunne houdt in:
dat de beloning voor dezelfde arbeid in stukloon wordt vastgesteld op basis van een zelfde maatstaf;
dat de beloning voor arbeid in tijdloon dezelfde is voor een zelfde functie.
Artikel 70
De overeenkomstsluitende partijen bevorderen het beginsel van gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke werknemers via de tenuitvoerlegging van de in bijlage XVIII opgenomen bepalingen.
Artikel 71
De overeenkomstsluitende partijen beijveren zich de dialoog tussen de sociale partners op Europees niveau te bevorderen.
HOOFDSTUK 2
BESCHERMING VAN DE CONSUMENT
Artikel 72
Bijlage XIX bevat bepalingen inzake de bescherming van de consument.
HOOFDSTUK 3
HET MILIEU
Artikel 73
Het optreden van de overeenkomstsluitende partijen op milieu-gebied heeft tot doel:
de kwaliteit van het milieu te behouden, te beschermen en te verbeteren;
bij te dragen tot de bescherming van de gezondheid van de mens;
zorg te dragen voor een behoedzaam en rationeel gebruik van de. natuurlijke hulpbronnen.
Artikel 74
Bijlage XX bevat de specifieke bepalingen inzake beschermende maatregelen die overeenkomstig artikel 73 van toepassing zijn.
Artikel 75
De in artikel 74 bedoelde beschermende maatregelen beletten niet dat een overeenkomstsluitende partij maatregelen voor een verdergaande bescherming handhaaft en treft welke met deze Overeenkomst verenigbaar zijn.
HOOFDSTUK 4
STATISTIEKEN
Artikel 76
HOOFDSTUK 5
VENNOOTSCHAPSRECHT
Artikel 77
Bijlage XXII bevat specifieke bepalingen inzake het vennootschapsrecht.
DEEL VI
SAMENWERKING BUITEN HET KADER VAN DE VIER VRIJHEDEN
Artikel 78
De overeenkomstsluitende partijen versterken en verbreden de samenwerking in het kader van de werkzaamheden van de Gemeenschap op het gebied van:
voor zover deze onderwerpen niet in andere delen van deze Overeenkomst worden geregeld.
Artikel 79
Artikel 80
De in artikel 78 bedoelde samenwerking vindt normaliter in een van de volgende vormen plaats:
Artikel 81
Wanneer de samenwerking de vorm aanneemt van deelneming door EVA-Staten in een communautair kaderprogramma, specifiek programma, project of andere actie, zijn de volgende beginselen van toepassing:
De EVA-Staten moeten toegang hebben tot alle delen van een programma.
In de status van de EVA-Staten in de commissies die de Commissie bijstaan bij het beheer of de ontwikkeling van een communautaire activiteit waaraan EVA-Staten op grond van hun deelneming financieel kunnen bijdragen, moet deze bijdrage ten volle tot uiting komen.
Besluiten van de Gemeenschap die geen verband houden met de algemene begroting van de Gemeenschap, en al dan niet rechtstreeks betrekking hebben op een kaderprogramma, een specifiek programma, een project of andere actie waaraan EVA-Staten via een in het kader van deze Overeenkomst genomen besluit deelnemen, zijn onderworpen aan het bepaalde in artikel 79, lid 3. De voorwaarden voor de voortgezette deelneming aan bedoelde activiteit kunnen door het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd overeenkomstig artikel 86.
Op projectniveau hebben instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EVA-Staten dezelfde rechten en verplichtingen in het communautaire programma of een andere actie als die welke gelden voor de instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de Lid-Staten van de EG waarmee het partnerschap wordt aangegaan. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor deelnemers aan uitwisselingen tussen EVA-Staten en Lid-Staten van de EG in het kader van bedoelde activiteit.
De EVA-Staten, hun instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen hebben dezelfde rechten en verplichtingen ten aanzien van de verspreiding, evaluatie en exploitatie van resultaten als die welke gelden voor de Lid-Staten van de EG, hun instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen.
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe om, in overeenstemming met hun onderscheiden voorschriften en regelingen, het verkeer van deelnemers aan het programma of een andere actie in de mate waarin zulks noodzakelijk is te vergemakkelijken.
Artikel 82
Wanneer de samenwerking in het kader van dit deel een financiële deelneming van de EVA-Staten omvat, vindt die deelneming in een van de volgende vormen plaats:
De bijdrage van de EVA-Staten als gevolg van hun deelneming aan communautaire activiteiten wordt berekend naar rato van:
die elk jaar voor de Gemeenschap op de algemene communautaire begroting worden opgevoerd op elke begrotingslijn overeenstemmende met de betrokken activiteiten.
De „evenredigheidsfactor” aan de hand waarvan de deelneming van de EVA-Staten wordt bepaald, is de som van de verhoudingsgetallen tussen het bruto binnenlands produkt tegen marktprijzen van elk van de EVA-Staten enerzijds en de som van de bruto binnenlandse produkten tegen marktprijzen van de Lid-Staten van de EG en die EVA-Staat anderzijds. Deze factor wordt voor elk begrotingsjaar aan de hand van de meest recente statistische gegevens berekend.
Het bedrag van de bijdrage van de EVA-Staten is zowel wat de vastleggingskredieten als wat de betalingskredieten betreft een aanvulling op de voor de Gemeenschap opgevoerde bedragen op de algemene begroting op elke begrotingslijn overeenstemmende met de betrokken activiteiten.
De elk jaar door de EVA-Staten te betalen bijdragen worden op basis van de betalingskredieten vastgesteld.
Verplichtingen die de Gemeenschap is aangegaan vóór de inwerkingtreding op basis van deze Overeenkomst van de deelneming van de EVA-Staten aan de betrokken activiteiten — en de daaruit voortvloeiende betalingen —, geven geen aanleiding tot een bijdrage van de EVA-Staten.
De financiële bijdrage van de EVA-Staten als gevolg van hun deelneming aan bepaalde projecten of andere activiteiten wordt gebaseerd op het beginsel dat elke overeenkomstsluitende partij haar eigen kosten dekt en een door het Gemengd Comité van de EER vast te stellen passende bijdrage levert aan de algemene kosten van de Gemeenschap.
Het Gemengd Comité van de EER neemt de nodige besluiten betreffende de bijdrage van de overeenkomstsluitende partijen in de kosten van de activiteit.
Artikel 83
Wanneer de samenwerking de vorm van een uitwisseling van informatie tussen overheidsinstanties aanneemt, hebben de EVA-Staten dezelfde rechten om informatie te ontvangen en verplichtingen om informatie te verstrekken als de Lid-Staten van de EG, op voorwaarde dat wordt voldaan aan de eisen van vertrouwelijkheid die door het Gemengd Comité van de EER worden vastgesteld.
Artikel 84
Protocol 31 bevat bepalingen inzake samenwerking op bepaalde specifieke terreinen.
Artikel 85
Tenzij anders bepaald in Protocol 31 gelden voor op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst reeds tussen de Gemeenschap en afzonderlijke EVA-Staten bestaande samenwerking op de in artikel 78 vermelde gebieden na die datum de desbetreffende bepalingen van het onderhavige deel en van Protocol 31.
Artikel 86
Het Gemengd Comité van de EER geeft overeenkomstig deel VII alle beschikkingen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de artikelen 78 tot en met 85 en de daaruit voortvloeiende maatregelen, zoals bij voorbeeld het aanvullen en wijzigen van de bepalingen van Protocol 31 alsmede het invoeren van de overgangsregelingen die voor de tenuitvoerlegging van artikel 85 nodig zijn.
Artikel 87
De overeenkomstsluitende partijen doen het nodige om de samenwerking in het kader van de activiteiten van de Gemeenschap op niet in artikel 78 vermelde terreinen te ontwikkelen, te versterken of te verbreden, wanneer een dergelijke samenwerking wordt geacht een bijdrage te leveren aan de doelstellingen van deze Overeenkomst of anderszins door de overeenkomstsluitende partijen van wederzijds belang wordt geoordeeld. Dit kan ertoe leiden dat aan de in artikel 78 vermelde terreinen nieuwe terreinen worden toegevoegd.
Artikel 88
Onverminderd het bepaalde in andere delen van deze Overeenkomst beletten de bepalingen van dit deel overeenkomstsluitende partijen niet om zelfstandig maatregelen uit te werken, aan te nemen en ten uitvoer te leggen.
DEEL VII
BEPALINGEN INZAKE DE INSTELLINGEN
HOOFDSTUK 1
DE STRUCTUR VAN DE ASSOCIATIE
De EER-Raad
Artikel 89
Daartoe beoordeelt de EER-Raad de algemene werking en de ontwikkeling van de Overeenkomst en neemt hij de politieke besluiten die leiden tot wijziging van de Overeenkomst.
Artikel 90
De leden van de EER-Raad kunnen worden vertegenwoordigd overeenkomstig de in zijn reglement van orde vast te stellen voorwaarden.
Artikel 91
Het Gemengd Comité van de EER
Artikel 92
Artikel 93
Artikel 94
Parlementaire samenwerking
Artikel 95
Samenwerking tussen de economische en sociale partners
Artikel 96
HOOFDSTUK 2
DE BESLUITVORMINGSPROCEDURE
Artikel 97
Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan het recht van elke overeenkomstsluitende partij om, onverminderd het beginsel van non-discriminatie en na de overige overeenkomstsluitende partijen te hebben ingelicht, haar interne wetgeving op de door de Overeenkomst bestreken gebieden te wijzigen:
Artikel 98
De bijlagen bij deze Overeenkomst en de Protocollen 1 tot en met 7, 9, 10, 11, 19 tot en met 27, 30, 31, 32, 37, 39, 41 en 47, kunnen bij besluit van het Gemengd Comité van de EER overeenkomstig de artikelen 93, lid 2, 99, 100, 102 en 103 worden gewijzigd.
Artikel 99
Op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen vindt er in het Gemengd Comité van de EER een inleidende gedachtenwisseling plaats.
Artikel 100
De Commissie van de EG zorgt, naar gelang de betrokken terreinen, voor een zo ruim mogelijke deelneming van deskundigen van de EVA-Staten in de voorbereidende fase van ontwerp-maatregelen die vervolgens worden voorgelegd aan de commissies die de Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden. Bij de uitwerking van ontwerp-maatregelen worden deskundigen van de EVA-Staten dan ook in dezelfde mate door de Commissie ingeschakeld als deskundigen van de Lid-Staten van de EG.
In de gevallen waarin voornoemde maatregelen overeenkomstig de procedure die past bij het soort ingeschakelde commissie, aan de Raad worden voorgelegd, deelt de Commissie van de EG de standpunten van de deskundigen van de EVA-Staten aan de Raad van de Europese Gemeenschappen mee.
Artikel 101
Bedoelde commissies zijn vermeld in Protocol 37. De wijze van uitvoering van deze samenwerking wordt uiteengezet in de desbetreffende sectoriële protocollen en bijlagen waarin de betrokken onderwerpen worden behandeld.
Artikel 102
Het Gemengd Comité van de EER doet met name het nodige om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden indien er een ernstig probleem rijst op een gebied dat in de EVA-Staten onder de bevoegdheid van de wetgever valt.
Artikel 103
Bij ontbreken van een dergelijke kennisgeving vóór die datum treedt het besluit in werking op de eerste dag van de tweede maand na de laatste kennisgeving.
Artikel 104
Door het Gemengd Comité van de EER genomen besluiten in de gevallen waarin deze Overeenkomst voorziet, zijn, tenzij daarin anders wordt bepaald, vanaf hun inwerkingtreding verbindend voor de overeenkomstsluitende partijen, die de nodige maatregelen nemen om hun tenuitvoerlegging en toepassing te verzekeren.
HOOFDSTUK 3
HOMOGENITEIT, TOEZICHTPROCEDURE EN BESLECHTING VAN GESCHILLEN
Homogeniteit
Artikel 105
Artikel 106
Ten einde te komen tot een zo uniform mogelijke uitlegging van deze Overeenkomst, met volledige eerbiediging van de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties, stelt het Gemengd Comité van de EER een systeem in voor de uitwisseling van informatie betreffende de beslissingen van het EVA-Hof, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen en de rechterlijke instanties van de EVA-Staten die in laatste aanleg uitspraak doen. Dit systeem omvat:
toezending aan de griffier van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van uitspraken van deze rechterlijke instanties over de uitlegging en toepassing van enerzijds deze Overeenkomst en anderzijds het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal zoals die werden gewijzigd of aangevuld, alsmede van de ter uitvoering daarvan aangenomen besluiten voor zover die betrekking hebben op bepalingen die in essentie gelijk zijn aan die van deze Overeenkomst;
de classificatie van die uitspraken door de griffier van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, met inbegrip van, voor zover nodig, het maken en publiceren van vertalingen en samenvattingen;
toezending, door de griffier van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de documentatie aan de door elke overeenkomstsluitende partij aan te wijzen bevoegde nationale instanties.
Artikel 107
Protocol 34 bepaalt hoe een EVA-Staat een rechterlijke instantie kan toestaan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te verzoeken een uitspraak te doen over de uitlegging van een EER-regel.
Toezichtprocedure
Artikel 108
In overeenstemming met een afzonderlijke overeenkomst tussen de EVA-Staten in verband met de toepassing van deze Overeenkomst, is het EVA-Hof in het bijzonder bevoegd ter zake van:
vorderingen inzake de toezichtprocedure betreffende de EVA-Staten;
beroepen betreffende beschikkingen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op het gebied van de mededinging;
de beslechting van geschillen tussen twee of meer EVA-Staten.
Artikel 109
Artikel 110
De krachtens deze Overeenkomst door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de EG genomen beschikkingen welke voor natuurlijke of rechtspersonen met uitzondering van de staten een geldelijke verplichting inhouden, vormen executoriale titel. Hetzelfde geldt voor krachtens deze Overeenkomst gedane soortgelijke uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen en het EVA-Hof.
De tenuitvoerlegging geschiedt volgens de regels van burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn in de staat op het grondgebied waarvan zij plaatsvindt. De formule van tenuitvoerlegging wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de toezichtprocedure, op de toezichtprocedure aangebracht door de autoriteit die door elke overeenkomstsluitende partij daartoe wordt aangewezen en wordt bekendgemaakt aan de andere overeenkomstsluitende partijen, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, de Commissie van de EG, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen en het EVA-Hof.
Nadat deze formaliteiten op verzoek van de belanghebbende zijn vervuld, kan deze overgaan tot de tenuitvoerlegging in overeenstemming met de wetgeving van de staat op het grondgebied waarvan de tenuitvoerlegging moet plaatsvinden, door zich rechtstreeks tot de bevoegde instantie te wenden.
De tenuitvoerlegging kan alleen worden geschorst krachtens een beschikking van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, voor zover het gaat om beschikkingen van de Commissie van de EG, het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen of het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, of krachtens een beschikking van het EVA-Hof voor zover het gaat om beschikkingen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA of het EVA-Hof. Het toezicht op de regelmatigheid van de wijze van tenuitvoerlegging behoort evenwel tot de bevoegdheid van de nationale rechterlijke instanties.
Beslechting van geschillen
Artikel 111
Indien het Gemengd Comité van de EER in een dergelijk geschil geen oplossing bereikt binnen zes maanden vanaf het tijdstip waarop de procedure is ingeleid of indien de overeenkomstsluitende partijen die bij het geschil zijn betrokken tegen die tijd niet hebben besloten het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen om een beslissing te verzoeken, kan een overeenkomstsluitende partij, ten einde eventuele onevenwichtige situaties te corrigeren,
HOOFDSTUK 4
VRIJWARINGSMAATREGELEN
Artikel 112
Artikel 113
Voor de Gemeenschap neemt de EG-Commissie het initiatief tot de vrijwaringsmaatregelen.
Elke overeenkomstsluitende partij kan het Gemengd Comité van de EER te allen tijde om herziening van de maatregelen verzoeken.
Artikel 114
DEEL VIII
FINANCIEEL MECHANISME
Artikel 115
De overeenkomstsluitende partijen zijn het erover eens dat met het oog op de bevordering van een gestadige en evenwichtige versterking van hun handel en hun economische betrekkingen, zoals bepaald in artikel 1, de economische en sociale verschillen tussen hun regio’s moeten worden teruggedrongen. Zij wijzen in dit verband op de elders in deze Overeenkomst en de daarbij behorende protocollen vastgestelde desbetreffende bepalingen, inclusief sommige betreffende landbouw en visserij.
Artikel 116
De EVA-Staten stellen een financieel mechanisme in om in het kader van de EER en in aanvulling op de stappen die de Gemeenschap in dezen reeds heeft gezet bij te dragen tot de in artikel 115 vastgestelde doelstellingen.
Artikel 117
Protocol 38, Protocol 38 bis, het addendum bij Protocol 38 bis, Protocol 38 ter, het addendum bij Protocol 38 ter en Protocol 38 quater bevatten bepalingen betreffende het financieel mechanisme.
DEEL IX
ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 118
De EER-Raad kan in voorkomend geval de politieke besluiten nemen met het oog op het openen van onderhandelingen tussen de overeenkomstsluitende partijen.
Artikel 119
De bijlagen en de daarin vermelde besluiten, zoals aangepast voor de toepassing van deze Overeenkomst, en de protocollen vormen een integrerend bestanddeel van deze Overeenkomst.
Artikel 120
Tenzij anders wordt bepaald in deze Overeenkomst en met name in de ►M1 Protocollen 41 en 43 ◄ , hebben de bepalingen van de onderhavige Overeenkomst voorrang boven de bepalingen in bestaande bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen de Europese Economische Gemeenschap enerzijds en één of meerdere EVA-Staten anderzijds, voor zover de onderhavige Overeenkomst dezelfde onderwerpen regelt.
Artikel 121
De bepalingen van deze Overeenkomst vormen geen beletsel voor samenwerking:
in het kader van de Noorse samenwerking, voor zover die samenwerking de goede werking van deze Overeenkomst niet schaadt;
in het kader van de regionale unie tussen Zwitserland en Liechtenstein, voor zover de doelstellingen van die unie niet door de uitvoering van deze Overeenkomst worden bereikt en de goede werking van de Overeenkomst niet wordt geschaad;
▼M135 —————
Artikel 122
De vertegenwoordigers, afgevaardigden en deskundigen van de overeenkomstsluitende partijen alsmede de ambtenaren en andere personeelsleden die bij deze Overeenkomst zijn betrokken, mogen, ook nadat zij hun taken hebben beëindigd, geen ruchtbaarheid geven aan inlichtingen, die krachtens hun aard zijn onderworpen aan het beroepsgeheim en met name aan inlichtingen betreffende ondernemingen, hun handelsbetrekkingen of de elementen van hun kostprijs.
Artikel 123
Niets in deze Overeenkomst verhindert een overeenkomstsluitende partij maatregelen te treffen:
die zij noodzakelijk acht ter voorkoming van de verbreiding van inlichtingen die strijdig zijn met de wezenlijke belangen van haar veiligheid;
die betrekking hebben op de produktie van of de handel in wapens, munitie en oorlogsmateriaal of andere produkten die onontbeerlijk zijn voor defensiedoeleinden of onderzoek, ontwikkeling of produktie onontbeerlijk voor defensiedoeleinden, mits dergelijke maatregelen geen afbreuk doen aan de mededingingsverhoudingen voor produkten die niet bestemd zijn voor specifiek militaire doeleinden;
die zij noodzakelijk acht voor haar eigen veiligheid in geval van ernstige binnenlandse onlusten waardoor de openbare orde wordt verstoord, in geval van oorlog of van een ernstige internationale spanning welke oorlogsgevaar inhoudt, of om te voldoen aan de verplichtingen die zij met het oog op het behoud van de vrede en van de internationale veiligheid heeft aangegaan.
Artikel 124
De overeenkomstsluitende partijen verlenen nationale behandeling wat betreft financiële deelneming door de onderdanen van de Lid-Staten van de EG en de EVA-Staten in het kapitaal van rechtspersonen in de zin van artikel 34, onverminderd de toepassing van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 125
Deze Overeenkomst laat de regeling van het eigendomsrecht van de overeenkomstsluitende partijen onverlet.
Artikel 126
In afwijking van lid 1 is deze Overeenkomst niet van toepassing op de Ålandeilanden. De regering van Finland kan evenwel door een verklaring die bij de bekrachtiging van deze Overeenkomst wordt neergelegd bij de depositaris, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan de overeenkomstsluitende partijen, ervan kennis geven dat de Overeenkomst op die eilanden van toepassing is onder dezelfde voorwaarden als waaronder zij voor andere delen van Finland geldt, behoudens de volgende bepalingen:
De bepalingen van deze Overeenkomst vormen geen beletsel voor de toepassing te allen tijde op de Ålandeilanden van de geldende voorschriften inzake:
beperkingen op het recht voor natuurlijke personen die niet in het bezit zijn van het regionale burgerschap van Åland, en voor rechtspersonen, om op de Ålandeilanden onroerend goed aan te kopen en te bezitten zonder toestemming van de bevoegde autoriteiten van de eilanden;
beperkingen op het recht van vestiging en het recht diensten te verrichten van natuurlijke personen die niet in het bezit zijn van het regionale burgerschap van Åland of van een rechtspersoon, zonder toestemming van de bevoegde autoriteiten van de eilanden.
Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten die Ålanders in Finland genieten.
De autoriteiten van de Ålandeilanden behandelen alle natuurlijke en rechtspersonen van de overeenkomstsluitende partijen op gelijke voet.
Artikel 127
Elke overeenkomstsluitende partij kan deze Overeenkomst opzeggen, mits zij daarvan ten minste twaalf maanden tevoren schriftelijk kennis geeft aan de overige overeenkomstsluitende partijen.
Onmiddellijk na de kennisgeving van de voorgenomen opzegging, roepen de overige overeenkomstsluitende partijen een diplomatieke conferentie bijeen ten einde te bezien welke wijzigingen in de Overeenkomst moeten worden aangebracht.
Artikel 128
Elke Europese Staat die tot de Gemeenschap toetreedt, moet, en de Zwitserse Bondsstaat of elke Europese Staat die tot de EVA toetreedt, kan, vragen partij te worden bij deze Overeenkomst. Deze aanvragen wordt tot de EER-Raad gericht.
◄
Artikel 129
Naar aanleiding van de uitbreidingen van de Europese Economische Ruimte zijn eveneens de versies van deze overeenkomst in de Bulgaarse, de Estse, de Hongaarse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse en de Tsjechische taal gelijkelijk authentiek.
De teksten van de in de bijlagen genoemde besluiten zijn gelijkelijk authentiek in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zoals zij in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn verschenen, en worden met het oog op hun echtverklaring in de IJslandse en Noorse taal opgemaakt en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Zij zal worden neergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen dat voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan toezendt aan alle andere overeenkomstsluitende partijen.
De akten van bekrachtiging of goedkeuring zullen worden nedergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen dat alle andere overeenkomstsluitende partijen hiervan in kennis stelt.
En fe de lo cual, los plenipotenciarios abajo firmantes suscriben el presente acuerdo.
Til bekræftelse heraf har undertegnede befuldmægtigede underskrevet denne aftale.
Zu Urkund dessen haben die unterzeichneten Bevollmächtigten ihre Unterschriften unter dieses Abkommen gesetzt.
Εις πίστωση των ανωτέρω, οι υπογεγραμμένοι πληρεξούσιοι έθεσαν τις υπογραφές τους στην παρούσα συμφωνία.
In witness whereof the undersigned Plenipotentiaries have signed this Agreement.
En foi de quoi, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leurs signatures au bas du présent accord.
þEssu til staðfestingar hafa undirritaðir fulltrúar, sem til þess hafa fullt umboð, undirritað samning þennan.
In fede di che, i plenipotenziari sottoscritti hanno apposto le loro firme in calce al presente accordo.
Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze Overeenkomst hebben gesteld.
Som bevitnelse på dette har de undertegnede befullmäktigade undertegnet denne avtal.
Em fé do que, os plenipotenciários abaixo assinados apuseram as suas assinaturas no final do presente acordo.
Tämän vakuudeksi alla mainitut täysivaltaiset edustajat ovat allekirjoittaneet tämän sopimuksen.
Till bestyrkande härav har undertecknade befullmäktigade ombud undertecknat detta avtal.
Hecho en Oporto, el dos de mayo de mil novecientos noventa y dos.
Udfærdiget i Porto, den anden maj nitten hundrede og tooghalvfems.
Geschehen zu Porto am zweiten Mai neunzehnhundertzweiundneunzig.
'Εγινε στο Πόρτο, στις δύο Μαΐου χίλια εννιακόσια ενενήντα δύο.
Done at Oporto on the second day of May in the year one thousand nine hundred and ninety-two.
Fait à Porto, le deux mai mil neuf cent quatre-vingt-douze.
Gjört í Oporto annan dag maímánaðar árið nítján hundruð níutíu og tvö.
Fatto a Porto, addì due maggio millenovecentonovantadue.
Gedaan te Oporto, de tweede mei negentienhonderd tweeënnegentig.
Gitt i Oporte på den annen dag i mai i året nittenhundre og nitti to.
Feito no Porto, em dois de Maio de mil novecentos e noventa e dois.
Tehty portossa toisena päivänä toukokuuta tuhat yhdeksänsataayhdeksänkymmentäkaksi.
Undertecknat i Oporto de 2 maj 1992.
Por el Consejo y la Comisión de las Comunidades Europeas
For Rådet og Kommissionen for De Europæiske Fællesskaber
Für den Rat und die Kommission der Europäischen Gemeinschaften
Για το Συμβούλιο και την Επιτροπή των Ευρωπαϊκών Κοινοτήτων
For the Council and the Commission of the European Communities
Pour le Conseil et la Commission des Communautés européennes
Per il Consiglio e la Commissione delle Comunità europee
Voor de Raad en de Commissie van de Europese Gemeenschappen
Pelo Conselho e pela Comissão das Comunidades Europeias
Pour le royaume de Belgique
Voor het Koninkrijk België
På Kongeriget Danmarks vegne
Für die Bundesrepublik Deutschland
Για την Ελληνική Δημοκρατία
Por el Reino de España
Pour la République française
Thar cheann Na hÉireann
For Ireland
Per la Repubblica italiana
Pour le grand-duché de Luxembourg
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Pela República Portuguesa
For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland
Für die Republik Österreich
Suomen tasavallan puolesta
Fyrir Lýðveldið Ísland
Für das Fürstentum Liechtenstein
For Kongeriket Norge
För Konungariket Sverige
Für die Schweizerische Eidgenossenschaft
Pour la Confédération suisse
Per la Confederazione svizzera
PROTOCOLLEN
PROTOCOL 1
betreffende horizontale aanpassingen
De bepalingen van de besluiten die in de bijlagen bij de Overeenkomst worden vermeld, zijn overeenkomstig de Overeenkomst en dit Protocol van toepassing, tenzij in de desbetreffende bijlage anders wordt bepaald. De specifieke aanpassingen die voor afzonderlijke besluiten noodzakelijk zijn, worden uiteengezet in de bijlage waarin het desbetreffende besluit is opgenomen.
1. INLEIDENDE GEDEELTEN VAN DE BESLUITEN
De preambules van de bovenbedoelde besluiten worden niet aangepast met het oog op deze Overeenkomst. Zij zijn van belang voor zover noodzakelijk in verband met de correcte interpretatie en toepassing, binnen het kader van de Overeenkomst, van de bepalingen van dergelijke besluiten.
2. BEPALINGEN BETREFFENDE DE COMITÉS VAN DEEG
De artikelen 81, 111 en 112 van de Overeenkomst en Protocol 31 zijn van toepassing op de procedures, de institutionele regelingen of andere bepalingen in verband met de comités van de EG die in de bovenbedoelde besluiten zijn opgenomen.
3. BEPALINGEN BETREFFENDE HET VASTSTELLEN VAN PROCEDURES VOOR DE AANPASSING/WIJZIGING VAN COMMUNAUTAIRE BESLUITEN
Wanneer een besluit dat wordt vermeld, voorziet in EG-procedures voor de aanpassing, uitbreiding of wijziging ervan of in het uitwerken van nieuwe communautaire beleidsvoornemens, initiatieven of besluiten, zijn de desbetreffende, in de Overeenkomst vastgestelde besluitvormingsprocedures van toepassing.
4. UITWISSELING VAN INFORMATIE EN KENNIS GEVINGSPROCEDURES
Wanneer een Lid-Staat van de EG de Commissie van de EG informatie moet verstrekken, dient een EVA-Staat soortgelijke informatie voor te leggen aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, die de informatie doorgeeft aan het Permanent Comité van de EVA-Staten. Hetzelfde geldt wanneer de informatie door de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt. De Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA wisselen onderling de informatie uit die zij van de Lid-Staten van de EG of van de EVA-Staten of van de bevoegde autoriteiten hebben gekregen.
Wanneer een Lid-Staat van de EG informatie moet verstrekken aan een of meer andere Lid-Staten van de EG, dient hij die informatie ook te verstrekken aan de Commissie van de EG, die deze weer doorgeeft aan het permanent comité voor de verspreiding ervan in de EVA-Staten.
Een EVA-Staat verstrekt overeenkomstige informatie aan een of meer andere EVA-Staten en aan het permanent comité dat de informatie aan de Commissie van de EG doorgeeft voor de verspreiding ervan in de Lid-Staten van de EG. Hetzelfde geldt wanneer de informatie door de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt.
Op terreinen waarop dringend een snelle overdracht van informatie is geboden, zal naar passende sectoriële oplossingen worden gezocht om rechtstreekse informatie-uitwisseling tot stand te brengen.
De taken van de Commissie van de EG in samenhang met controle-, goedkeurings-, informatie-, kennisgevings- of overlegprocedures en soortgelijke aangelegenheden worden voor de EVA-Staten uitgevoerd overeenkomstig de door hen onderling vastgestelde procedures, onverminderd het bepaalde in de punten 2, 3 en 7. De Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA of het permanent comité wisselen, al naar het geval, alle informatie met betrekking tot deze zaken uit. Ieder probleem dat zich in dit verband voordoet, kan aan het Gemengd Comité van de EER voorgelegd worden.
5. EVALUATIE EN RAPPORTAGE
Wanneer de Commissie van de EG of een ander orgaan van de EG, overeenkomstig een desbetreffend besluit, een rapport, een evaluatie, enzovoort moet opstellen, dient de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA of het permanent comité, al naar het geval, tenzij anders bepaald, gelijktijdig een overeenkomstig rapport, evaluatie, enzovoort met betrekking tot de EVA-Staten op te stellen. Al naar gelang het geval plegen de Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA of het permanent comité overleg met elkaar en wisselen onderling informatie uit gedurende de voorbereiding van hun respectieve rapporten, waarvan afschriften aan het Gemengd Comité van de EER worden toegezonden.
6. PUBLIKATIE VAN INFORMATIE
Wanneer een Lid-Staat van de EG, overeenkomstig een desbetreffend besluit, bepaalde informatie over feiten, procedures, enzovoort moet publiceren, dienen ook de EVA-Staten, krachtens de Overeenkomst, de desbetreffende informatie op een overeenkomstige manier te publiceren.
Wanneer feiten, procedures, rapporten, enzovoort overeenkomstig een desbetreffend besluit, in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt moeten worden, wordt de overeenkomstige informatie betreffende de EVA-Staten in een afzonderlijk deel daarvan betreffende de EER ( 3 ) bekendgemaakt.
7. RECHTEN EN VERPLICHTINGEN
De rechten en verplichtingen van de Lid-Staten van de EG of hun overheidslichamen, ondernemingen of onderdanen ten opzichte van elkaar, worden geacht voor de overeenkomstsluitende partijen te gelden, waaronder, al naar het geval, ook de bevoegde autoriteiten, overheidslichamen, ondernemingen of personen van die partijen worden verstaan.
8. VERWIJZINGEN NAAR GRONDGEBIEDEN
Wanneer de desbetreffende besluiten verwijzingen bevatten naar het grondgebied van de „Gemeenschap” of van de „gemeenschappelijke markt”, worden deze verwijzingen voor de toepassing van de Overeenkomst beschouwd als verwijzingen naar de grondgebieden van de overeenkomstsluitende partijen, zoals bepaald in artikel 126 van de Overeenkomst.
9. VERWIJZINGEN NAAR ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN VAN DE EG
Wanneer de desbetreffende besluiten verwijzingen bevatten naar onderdanen van de Lid-Staten van de EG, worden deze verwijzingen voor de toepassing van de Overeenkomst ook geacht te gelden voor de onderdanen van de EVA-Staten.
10. VERWIJZINGEN NAAR TALEN
Wanneer de Lid-Staten van de EG of hun overheidslichamen, ondernemingen of onderdanen, overeenkomstig een desbetreffend besluit bepaalde rechten of verplichtingen hebben betreffende het gebruik van één van de officiële talen van de Europese Gemeenschappen, worden de overeenkomstige rechten en verplichtingen betreffende het gebruik van een van de officiële talen van alle overeenkomstsluitende partijen geacht te gelden voor de overeenkomstsluitende partijen, hun bevoegde autoriteiten, overheidslichamen, ondernemingen of personen.
11. INWERKINGTREDING EN UITVOERING VAN DE BESLUITEN
De bepalingen betreffende de inwerkingtreding of de uitvoering van de in de bijlagen van de Overeenkomst genoemde besluiten gelden niet voor de toepassing van de Overeenkomst. De termijnen en data die gelden voor de inwerkingtreding en de uitvoering van de bedoelde besluiten in de EVA-Staten vloeien voort uit ►M1 de datum van inwerkingtreding ◄ , van de Overeenkomst, en uit bepalingen betreffende overgangsregelingen.
12. ADRESSATEN VAN DE COMMUNAUTAIRE BESLUITEN
De bepalingen die aangeven dat een communautair besluit tot de Lid-Staten van de Gemeenschap is gericht, gelden niet voor de toepassing van de Overeenkomst.
PROTOCOL 2
betreffende producten die overeenkomstig artikel 8, lid 3, onder a), van het toepassingsgebied van de overeenkomst zijn uitgesloten
GS-post |
Omschrijving |
|
|
|
|
3502 |
|
Albuminen, albuminaten en andere derivaten van albuminen: |
|
– ovoalbumine: |
|
ex 11 |
– – gedroogd, andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie |
|
ex 19 |
– – andere ovoalbumine, andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie |
|
ex 20 |
– lactoalbumine, concentraten van twee of meer weiproteïnen daaronder begrepen, andere dan ongeschikt of ongeschikt gemaakt voor menselijke consumptie |
|
3823 |
|
Industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid-oils; industriële vetalcoholen: |
|
– industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid-oils: |
|
ex 11 |
– – stearinezuur voor veevoeder |
|
ex 12 |
– – oliezuur voor veevoeder |
|
ex 13 |
– – tallvetzuren voor veevoeder |
|
ex 19 |
– – andere voor veevoeder |
|
ex 70 |
– industriële vetalcoholen voor veevoeder |
PROTOCOL 3
betreffende de producten bedoeld in artikel 8, lid 3, onder b), van de overeenkomst
Artikel 1
Artikel 2
Op de producten opgenomen in tabel I, van oorsprong uit IJsland of de Europese Unie, overeenkomstig de bepalingen van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels, zijn de douanerechten van toepassing overeenkomstig respectievelijk punt 4 bis van bijlage I bij tabel I en punt 1 bis van bijlage II bij tabel I.
Artikel 3
Artikel 4
De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar periodiek in kennis van de hoogte van de voor landbouwgrondstoffen toegekende restituties waarvoor de in tabel I vermelde producten in aanmerking kunnen komen en van de hiermee in verband staande wijzigingen in het landbouwbeleid, met inbegrip van de institutionele prijzen.
Artikel 5
Artikel 6
Op verzoek van een overeenkomstsluitende partij kan dit protocol door het Gemengd Comité van de EER worden herzien. Deze herziening kan zich ook uitstrekken tot wijzigingen in de tabellen I en II betreffende het toepassingsgebied en de van toepassing zijnde rechten.
Artikel 7
TABEL I
GS-post |
Omschrijving |
|
|
|
|
0403 |
|
Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao: |
10 |
– yoghurt: |
|
ex 10 |
– – gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao |
|
90 |
– andere: |
|
ex 90 |
– – gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao |
|
0501 |
|
Mensenhaar, onbewerkt, ook indien gewassen of ontvet; afval van mensenhaar |
0502 |
|
Haar van varkens of van wilde zwijnen; dassenhaar en ander dierlijk haar, voor borstelwerk; afval van dit haar |
0503 |
|
Paardenhaar (crin) en afval van paardenhaar, ook indien in vliezen, al dan niet op een onderlaag |
0505 |
|
Vogelhuiden en andere delen van vogels, met veren of dons bezet, veren en delen van veren (ook indien bijgesneden) en dons, ruw, gereinigd, ontsmet of op andere wijze behandeld ter voorkoming van bederf, doch niet verder bewerkt; poeder en afval, van veren of van delen van veren |
0507 |
|
Ivoor, schildpad, walvisbaarden (walvisbaardhaar daaronder begrepen), horens, geweien, hoeven, nagels, klauwen en snavels, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet in vorm gesneden; poeder en afval van deze stoffen |
0508 |
|
Koraal en dergelijke stoffen, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet verder bewerkt; schelpen en schalen, van schaaldieren, van weekdieren of van stekelhuidigen, alsmede rugplaten van inktvissen, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet in vorm gesneden, alsmede poeder en afval van deze stoffen |
0509 |
|
Echte sponzen |
0510 |
|
Grijze amber, bevergeil, civet en muskus; Spaanse vlieg; gal, ook indien gedroogd; klieren en andere stoffen van dierlijke oorsprong, die worden gebruikt voor het bereiden van farmaceutische producten, vers, gekoeld, bevroren of anderszins voorlopig geconserveerd |
0710 |
|
Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren: |
40 |
– suikermaïs ( Zea mays var. saccharata) |
|
0711 |
|
Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie: |
90 |
– andere groenten; mengsels van groenten: |
|
ex 90 |
– – suikermaïs ( Zea mays var. saccharata) |
|
1302 |
|
Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agar-agar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd: |
|
– plantensappen en plantenextracten: |
|
14 |
– – van pyretrum of van wortels van rotenon bevattende planten |
|
19 |
– – andere: |
|
ex 19 |
– – – plantenextracten, onderling vermengd, voor de vervaardiging van dranken of van producten voor menselijke consumptie |
|
ex 19 |
– – – andere dan vanille-oleohars en plantenextracten, onderling vermengd, voor de vervaardiging van dranken of van producten voor menselijke consumptie, voor geneeskundig gebruik |
|
20 |
– pectinestoffen, pectinaten en pectaten: |
|
ex 20 |
– – met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten |
|
1401 |
|
Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt in de mandenmakerij of voor vlechtwerk (bijvoorbeeld bamboe, rotting, riet, bies, teen, raffia, lindebast, alsmede gezuiverd, gebleekt of geverfd stro van graangewassen) |
1402 |
|
Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt als opvulmateriaal (bijvoorbeeld kapok, plantenhaar („crin végétal” ), zeegras), ook indien in vliezen, al dan niet bevestigd op een onderlaag of tussen twee lagen, van andere stof |
1403 |
|
Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt voor het vervaardigen van bezems en van borstels (bijvoorbeeld sorghopluimen en -stro, piassava, hondsgras, istle), ook indien in wrongen of in bosjes |
1404 |
|
Plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
10 |
– ruw plantaardig materiaal van de soort hoofdzakelijk gebruikt als verf- of looistof |
|
90 |
– andere |
|
1517 |
|
Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516: |
10 |
– margarine, andere dan vloeibare margarine: |
|
ex 10 |
– – met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten |
|
90 |
– andere: |
|
ex 90 |
– – met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten |
|
ex 90 |
– – mengsels en bereidingen voor menselijke consumptie van de soorten gebruikt als preparaten voor het insmeren van bakvormen |
|
1520 |
|
Ruwe glycerol; glycerolwater en glycerollogen: |
ex 00 |
voor voederdoeleinden (1) |
|
1522 |
|
Dégras; afvallen, afkomstig van de behandeling van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was: |
ex 00 |
– dégras voor voederdoeleinden (1) |
|
1702 |
|
Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel: |
50 |
– chemisch zuivere fructose |
|
90 |
– andere, invertsuiker daaronder begrepen: |
|
ex 90 |
– – chemisch zuivere maltose |
|
1704 |
|
Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen) |
1806 |
|
Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten |
1901 |
|
Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen |
1902 |
|
Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid: |
|
– deegwaren, niet gekookt, noch gevuld of op andere wijze bereid: |
|
11 |
– – waarin ei is verwerkt |
|
19 |
– – andere |
|
20 |
– gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere wijze bereid): |
|
ex 20 |
– – andere dan producten bevattende meer dan 20 gewichtspercenten worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel combinaties daarvan |
|
30 |
– andere deegwaren |
|
40 |
– koeskoes |
|
1903 |
|
Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke |
1904 |
|
Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs), in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel en gries), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen |
1905 |
|
Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel |
2001 |
|
Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur: |
90 |
– andere: |
|
ex 90 |
– – suikermaïs (Zea mays var. saccharata); palmharten; broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten |
|
2004 |
|
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006: |
10 |
– aardappelen: |
|
ex 10 |
– – in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken |
|
90 |
– andere groenten en mengsels van groenten: |
|
ex 90 |
– – suikermaïs ( Zea mays var. saccharata) |
|
2005 |
|
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006: |
20 |
– aardappelen: |
|
ex 20 |
– – in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken |
|
80 |
– suikermaïs ( Zea mays var. saccharata) |
|
2006 |
|
Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd) |
ex 2006 |
– suikermaïs ( Zea mays var. saccharata) |
|
2007 |
|
Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
2008 |
|
Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
|
– noten, grondnoten en andere zaden, ook indien onderling vermengd: |
|
11 |
– – grondnoten: |
|
ex 11 |
– – – pindakaas |
|
ex 11 |
– – – grondnoten, gebrand |
|
|
– andere, mengsels, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2008 19 , daaronder begrepen: |
|
ex 91 |
– – palmharten voor voederdoeleinden (1) |
|
99 |
– – andere: |
|
ex 99 |
– – – maïs, andere dan suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
|
2101 |
|
Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan: |
|
– extracten, essences en concentraten, van koffie en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie: |
|
12 |
– – preparaten op basis van extracten, essences of concentraten of op basis van koffie: |
|
ex 12 |
– – – bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten melkproteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
|
20 |
– extracten, essences en concentraten, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van thee of van maté: |
|
ex 20 |
– – bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten melkproteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
|
30 |
– gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan: |
|
ex 30 |
– – gebrande koffiesurrogaten, andere dan gebrande cichorei; extracten, essences en concentraten van gebrande koffiesurrogaten, andere dan van gebrande cichorei |
|
2102 |
|
Gist, ook indien inactief; andere eencellige micro-organismen, dood (andere dan de vaccins bedoeld bij post 3002); samengesteld bakpoeder |
2103 |
|
Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd: |
20 |
– tomatenketchup en andere tomatensausen |
|
30 |
– mosterdmeel en bereide mosterd: |
|
ex 30 |
– – bereide mosterd met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten |
|
90 |
– andere: |
|
ex 90 |
– – andere dan mangochutney, vloeibaar |
|
2104 |
|
Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon; samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie |
2105 |
|
Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend (2) |
2106 |
|
Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen (3): |
ex 2106 |
– suikerstroop, andere dan gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen |
|
2202 |
|
Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 |
2203 |
|
Bier van mout |
2205 |
|
Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen |
2207 |
|
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van 80 % vol of meer; ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte: |
20 |
– ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte |
|
2208 |
|
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten: |
40 |
– rum en tafia |
|
50 |
– gin en jenever |
|
60 |
– wodka |
|
70 |
– likeuren: |
|
ex 70 |
– – likeuren met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 5 gewichtspercenten |
|
90 |
– andere: |
|
ex 90 |
– – aquavit |
|
2209 |
|
Tafelazijn, natuurlijke of verkregen uit azijnzuur |
2402 |
|
Sigaren, cigarillo's en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten |
2403 |
|
Andere tabak en tabakssurrogaten, tot verbruik bereid; „gehomogeniseerde” en „gereconstitueerde” tabak; tabaksextracten en tabakssausen |
2905 |
|
Acyclische alcoholen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan: |
|
– andere meerwaardige alcoholen: |
|
43 |
– – mannitol |
|
44 |
– – D-glucitol (sorbitol) |
|
3302 |
|
Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van een of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere bereidingen op basis van reukstoffen van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken: |
10 |
– van de soort gebruikt in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie |
|
3501 |
|
Caseïne, caseïnaten en andere derivaten van caseïne; lijm van caseïne |
3505 |
|
Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bijvoorbeeld voorgegelatineerd of veresterd zetmeel); lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel |
3809 |
|
Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, in de papierindustrie, in de lederindustrie of in dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
10 |
– op basis van zetmeel of van zetmeelhoudende stoffen |
|
3824 |
|
Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen; residuen van de chemische of van aanverwante industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
60 |
– sorbitol, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2905 44 |
|
(1)
Deze uitsplitsing geldt alleen voor Noorwegen.
(2)
Voor IJsland zijn de bepalingen van Protocol 3 niet van toepassing op producten die onder post 2105 vallen.
(3)
Voor IJsland zijn de bepalingen van Protocol 3 niet van toepassing op producten hoofdzakelijk bestaande uit vet en water, die meer dan 15 gewichtspercenten boter of andere van melk afkomstige vetstoffen bevatten en onder post 2106 90 vallen. |
BIJLAGE I BIJ TABEL I
Communautaire invoerregeling
1. Voor de berekening van de agrarische elementen en de aanvullende invoerrechten worden de volgende basisbedragen gebruikt:
2. De „de minimis”-hoeveelheid waaronder geen invoerrecht wordt geheven voor zetmeel/glucose en saccharose/invertsuiker/isoglucose, bedraagt 5 %.
3. De tranches van de theoretische en de overeengekomen hoeveelheden agrarische grondstoffen, die in aanmerking moeten worden genomen, en de voor de berekening van de douanerechten gebruikte standaardsamenstellingen zijn opgenomen in het aanhangsel.
4. De douanerechten voor de in onderstaande tabel opgenomen producten luiden als aangegeven.
GN-code |
Toegepast recht |
Toelichting |
0501 00 00 |
Nul |
|
0502 10 00 |
Nul |
|
0502 90 00 |
Nul |
|
0503 00 00 |
Nul |
|
0505 10 10 |
Nul |
|
0505 10 90 |
Nul |
|
0505 90 00 |
Nul |
|
0507 10 00 |
Nul |
|
0507 90 00 |
Nul |
|
0508 00 00 |
Nul |
|
0509 00 10 |
Nul |
|
0509 00 90 |
Nul |
|
0510 00 00 |
Nul |
|
1302 14 00 |
Nul |
|
1302 19 30 |
Nul |
|
1302 19 91 |
Nul |
|
ex 1302 20 10 |
18,6 % |
Met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten |
ex 1302 20 90 |
10,9 % |
Met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten |
1401 10 00 |
Nul |
|
1401 20 00 |
Nul |
|
1401 90 00 |
Nul |
|
1402 00 00 |
Nul |
|
1403 00 00 |
Nul |
|
1404 10 00 |
Nul |
|
1404 90 00 |
Nul |
|
1517 10 10 |
0 % + 26,1 EUR/100 kg |
|
1517 90 10 |
0 % + 26,1 EUR/100 kg |
|
1517 90 93 |
Nul |
|
1702 50 00 |
Nul |
|
1702 90 10 |
Nul |
|
1704 90 10 |
Nul |
|
1806 10 15 |
Nul |
|
1901 90 91 |
Nul |
|
1902 20 10 |
8,2 % |
|
2001 90 60 |
Nul |
|
ex 2006 00 38 |
9,12 EUR/100 kg |
Suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
ex 2006 00 99 |
9,12 EUR/100 kg |
Suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
2007 10 10 |
13,98 % + 4,07 EUR/100 kg |
|
2007 10 91 |
13,14 % |
|
2007 10 99 |
15,15 % |
|
2007 91 10 |
11,64 % + 22,31 EUR/100 kg |
|
2007 91 30 |
11,64 % + 4,07 EUR/100 kg |
|
2007 91 90 |
18,90 % |
|
2007 99 10 |
19,53 % |
|
2007 99 20 |
13,98 % + 19,11 EUR/100 kg |
|
2007 99 31 |
13,98 % + 22,31 EUR/100 kg |
|
2007 99 33 |
13,98 % + 22,31 EUR/100 kg |
|
2007 99 35 |
13,98 % + 22,31 EUR/100 kg |
|
2007 99 39 |
7 % + 22,31 EUR/100 kg |
|
2007 99 55 |
13,98 % + 4,07 EUR/100 kg |
|
ex 2007 99 57 |
13,98 % + 4,07 EUR/100 kg |
Kastanjepuree en -pasta |
ex 2007 99 57 |
7 % + 4,07 EUR/100 kg |
Andere dan kastanjepuree en -pasta |
2007 99 91 |
20,97 % |
|
2007 99 93 |
13,14 % |
|
2007 99 98 |
16,31 % |
|
2008 11 10 |
Nul |
|
2008 11 92 |
Nul |
|
2008 11 96 |
Nul |
|
2102 10 10 |
Nul |
|
2102 10 90 |
Nul |
|
2102 20 11 |
Nul |
|
2102 20 19 |
Nul |
|
2102 20 90 |
Nul |
|
2102 30 00 |
Nul |
|
2103 20 00 |
Nul |
|
ex 2103 30 90 |
Nul |
Met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten |
2103 90 30 |
Nul |
|
2103 90 90 |
Nul |
|
2104 10 10 |
Nul |
|
2104 10 90 |
Nul |
|
2104 20 00 |
Nul |
|
2106 10 20 |
12,4 % |
|
2106 90 10 |
24,25 EUR/100 kg |
|
2106 90 20 |
16,8 % min 0,97 EUR/% vol/hl |
|
2106 90 92 |
Nul |
|
2202 10 00 |
Nul (1) |
|
2202 90 10 |
Nul (1) |
|
2203 00 01 |
Nul |
|
2203 00 09 |
Nul |
|
2203 00 10 |
Nul |
|
2205 10 10 |
Nul |
|
2205 10 90 |
Nul |
|
2205 90 10 |
Nul |
|
2205 90 90 |
Nul |
|
2207 20 00 |
9,9 EUR/hl |
|
2208 40 11 |
Nul |
|
2208 40 31 |
Nul |
|
2208 40 39 |
Nul |
|
2208 40 51 |
Nul |
|
2208 40 91 |
Nul |
|
2208 40 99 |
Nul |
|
2208 50 11 |
Nul |
|
2208 50 19 |
Nul |
|
2208 50 91 |
Nul |
|
2208 50 99 |
Nul |
|
2208 60 11 |
Nul |
|
2208 60 19 |
Nul |
|
2208 60 91 |
Nul |
|
2208 60 99 |
Nul |
|
2208701011 |
Nul |
Met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 5 gewichtspercenten |
2208709011 |
Nul |
Met een gehalte aan toegevoegde suiker van meer dan 5 gewichtspercenten |
2208905610 |
Nul |
Aquavit |
2208907710 |
Nul |
Aquavit |
2209 00 11 |
3,10 EUR/hl |
|
2209 00 19 |
2,33 EUR/hl |
|
2209 00 91 |
2,49 EUR/hl |
|
2209 00 99 |
1,50 EUR/hl |
|
2402 10 00 |
12,60 % |
|
2402 20 10 |
Nul |
|
2402 20 90 |
27,95 % |
|
2402 90 00 |
27,95 % |
|
2403 10 10 |
36,35 % |
|
2403 10 90 |
36,35 % |
|
2403 91 00 |
8,05 % |
|
2403 99 10 |
20,2 % |
|
2403 99 90 |
Nul |
|
3302 10 21 |
5,8 % |
|
3501 10 10 |
Nul |
|
3501105010 |
Nul |
Meer dan 50 gewichtspercenten water bevattende |
3501105090 |
2,9 % |
Niet meer dan 50 gewichtspercenten water bevattende |
3501 10 90 |
8,7 % |
|
3501 90 10 |
8,1 % |
|
3501 90 90 |
6,2 % |
|
3505 10 50 |
7,5 % |
|
(1)
Het nultarief is tijdelijk geschorst. Voor IJsland geldt de preferentiële regeling van Protocol nr. 2 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en IJsland (nultarief). Voor Noorwegen wordt Protocol nr. 2 bij de bilaterale vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen aangepast om hierin een rechtenvrij contingent voor de invoer in de Gemeenschap van deze goederen van oorsprong uit Noorwegen op te nemen. |
4 bis . De douanerechten die van toepassing zijn op de volgende producten van oorsprong uit IJsland, bedragen nul:
GN-code |
Opmerkingen |
0710 40 00 |
|
0711 90 30 |
|
ex 1302 20 10 |
Met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten |
ex 1302 20 90 |
Met een gehalte aan toegevoegde suiker van 5 of meer gewichtspercenten |
1517 10 10 |
|
1517 90 10 |
|
1704 10 10 |
|
1704 10 90 |
|
1704 90 10 |
|
1704 90 30 |
|
1704 90 51 |
|
1704 90 55 |
|
1704 90 61 |
|
1704 90 65 |
|
1704 90 71 |
|
1704 90 75 |
|
1704 90 81 |
|
1704 90 99 |
|
1806 10 15 |
|
1806 10 20 |
|
1806 10 30 |
|
1806 10 90 |
|
1806 20 10 |
|
1806 20 30 |
|
1806 20 50 |
|
1806 20 70 |
|
1806 20 80 |
|
1806 20 95 |
|
1806 31 00 |
|
1806 32 10 |
|
1806 32 90 |
|
1806 90 11 |
|
1806 90 19 |
|
1806 90 31 |
|
1806 90 39 |
|
1806 90 50 |
|
1806 90 60 |
|
1806 90 70 |
|
1806 90 90 |
|
1901 10 00 |
|
1901 20 00 |
|
1901 90 11 |
|
1901 90 19 |
|
1901 90 99 |
|
1902 11 00 |
|
1902 19 10 |
|
1902 19 90 |
|
1902 20 10 |
|
1902 20 91 |
|
1902 20 99 |
|
1902 30 10 |
|
1902 30 90 |
|
1902 40 10 |
|
1902 40 90 |
|
1903 00 00 |
|
1904 10 10 |
|
1904 10 30 |
|
1904 10 90 |
|
1904 20 10 |
|
1904 20 91 |
|
1904 20 95 |
|
1904 20 99 |
|
1904 30 00 |
|
1904 90 10 |
|
1904 90 80 |
|
1905 10 00 |
|
1905 20 10 |
|
1905 20 30 |
|
1905 20 90 |
|
1905 31 11 |
|
1905 31 19 |
|
1905 31 30 |
|
1905 31 91 |
|
1905 31 99 |
|
1905 32 05 |
|
1905 32 11 |
|
1905 32 19 |
|
1905 32 91 |
|
1905 32 99 |
|
1905 40 10 |
|
1905 40 90 |
|
1905 90 10 |
|
1905 90 20 |
|
1905 90 30 |
|
1905 90 45 |
|
1905 90 55 |
|
1905 90 60 |
|
1905 90 90 |
|
2001 90 30 |
|
2001 90 40 |
|
2004 10 91 |
|
2004 90 10 |
|
2005 20 10 |
|
2005 80 00 |
|
ex 2006 00 38 |
Suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
ex 2006 00 99 |
Suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
2007 10 10 |
|
2007 10 91 |
|
2007 10 99 |
|
2007 91 10 |
|
2007 91 30 |
|
2007 91 90 |
|
2007 99 10 |
|
2007 99 20 |
|
2007 99 31 |
|
2007 99 33 |
|
2007 99 35 |
|
2007 99 39 |
|
2007 99 50 |
|
2007 99 93 |
|
2007 99 97 |
|
ex 2008 11 91 |
Geroosterd |
2008 99 85 |
|
2008 99 91 |
|
ex 2101 12 92 |
Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
ex 2101 12 98 |
Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
ex 2101 20 92 |
Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
ex 2101 20 98 |
Bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
2101 30 19 |
|
2101 30 99 |
|
2102 10 31 |
|
2102 10 39 |
|
2102 20 11 |
|
2102 20 19 |
|
2103 20 00 |
|
2103 90 90 |
|
2104 10 00 |
|
2106 10 20 |
|
2106 10 80 |
|
2106 90 20 |
|
2106 90 92 |
|
2202 10 00 |
|
2202 90 10 |
|
2202 90 91 |
|
2202 90 95 |
|
2202 90 99 |
|
2205 10 10 |
|
2205 10 90 |
|
2205 90 10 |
|
2205 90 90 |
|
2207 20 00 |
|
2208 90 91 |
|
2208 90 99 |
|
2209 00 11 |
|
2209 00 19 |
|
2209 00 91 |
|
2209 00 99 |
|
2402 10 00 |
|
2402 20 90 |
|
2402 90 00 |
|
2403 11 00 |
|
2403 19 10 |
|
2403 19 90 |
|
2403 91 00 |
|
2403 99 10 |
|
2905 43 00 |
|
2905 44 11 |
|
2905 44 19 |
|
2905 44 91 |
|
2905 44 99 |
|
3302 10 10 |
|
3302 10 21 |
|
3302 10 29 |
|
3501 10 50 |
|
3501 10 90 |
|
3501 90 10 |
|
3501 90 90 |
|
3505 10 10 |
|
3505 10 50 |
|
3505 10 90 |
|
3505 20 10 |
|
3505 20 30 |
|
3505 20 50 |
|
3505 20 90 |
|
3809 10 10 |
|
3809 10 30 |
|
3809 10 50 |
|
3809 10 90 |
|
3824 60 11 |
|
3824 60 19 |
|
3824 60 91 |
|
3824 60 99 |
|
5. Voor de volgende producten bedraagt het ad-valoremgedeelte van de douanerechten 0 %:
6. Voor de volgende producten bedraagt het ad-valoremgedeelte van de douanerechten 5,8 %:
7. Voor de volgende producten bedraagt het ad valorem-gedeelte van de douanerechten 7,8 %:
8. De tariefcodes in deze bijlage zijn die welke op 1 januari 2004 in de Europese Unie van toepassing zijn. De tariefcodes in lid 4 bis zijn echter die welke op 1 januari 2015 in de Europese Unie van toepassing zijn. Naderhand in de tariefnomenclatuur aangebrachte veranderingen zijn niet van invloed op de inhoud van deze bijlage.
Aanhangsel
In punt 3 bedoelde hoeveelheden en samenstellingen
(per 100 kg van de goederen) |
||||
Binnen de verschillende tranches in aanmerking te nemen hoeveelheden — melk en zuivelproducten |
||||
Melkvet (gewichtspercenten) |
Melkproteïne (gewichtspercenten) |
Magere-melkpoeder (kg) |
Volle-melkpoeder (kg) |
Boter (kg) |
0–1,5 |
0–2,5 |
0 |
0 |
0 |
2,5–6 |
14 |
0 |
0 |
|
6–18 |
42 |
0 |
0 |
|
18–30 |
75 |
0 |
0 |
|
30–60 |
146 |
0 |
0 |
|
60-> |
208 |
0 |
0 |
|
1,5–3 |
0–2,5 |
0 |
0 |
3 |
2,5–6 |
14 |
0 |
3 |
|
6–18 |
42 |
0 |
3 |
|
18–30 |
75 |
0 |
3 |
|
30–60 |
146 |
0 |
3 |
|
60-> |
208 |
0 |
3 |
|
3–6 |
0–2,5 |
0 |
0 |
6 |
2,5–12 |
12 |
20 |
0 |
|
12-> |
71 |
0 |
6 |
|
6–9 |
0–4 |
0 |
0 |
10 |
4–15 |
10 |
32 |
0 |
|
15-> |
71 |
0 |
10 |
|
9–12 |
0–6 |
0 |
0 |
14 |
6–18 |
9 |
43 |
0 |
|
18-> |
70 |
0 |
14 |
|
12–18 |
0–6 |
0 |
0 |
20 |
6–18 |
0 |
56 |
2 |
|
18-> |
65 |
0 |
20 |
|
18–26 |
0–6 |
0 |
0 |
29 |
6-> |
50 |
0 |
29 |
|
26–40 |
0–6 |
0 |
0 |
45 |
6-> |
38 |
0 |
45 |
|
40–55 |
0 |
0 |
0 |
63 |
55–70 |
0 |
0 |
0 |
81 |
70–85 |
0 |
0 |
0 |
99 |
85-> |
0 |
0 |
0 |
117 |
(per 100 kg van de goederen) |
|||
Binnen de verschillende tranches in aanmerking te nemen hoeveelheden — andere dan zuivelproducten |
|||
Toe te passen |
Witte suiker (kg) |
Zachte tarwe (kg) |
Maïs (kg) |
Sacharose, invertsuiker en/of isoglucose |
|||
0–5 |
0 |
|
|
5–30 |
24 |
|
|
30–50 |
45 |
|
|
50–70 |
65 |
|
|
70-> |
93 |
|
|
Zetmeel/glucose |
|||
0–5 |
|
0 |
0 |
5–25 |
|
22 |
22 |
25–70 |
|
47 |
47 |
50–75 |
|
74 |
74 |
75-> |
|
101 |
101 |
Standaardsamenstellingen die worden gebruikt voor de berekening van de douanerechten bij invoer in de Gemeenschap |
|||||||||||
GN-code |
Zachte tarwe |
Harde tarwe |
Rogge |
Gerst |
Maïs |
Rijst |
Witte suiker |
Melasse |
Magere-melkpoeder |
Volle-melkpoeder |
Boter |
kg |
kg |
kg |
kg |
kg |
kg |
kg |
kg |
kg |
kg |
kg |
|
0403 10 51 |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
|
|
0403 10 53 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
|
0403 10 59 |
|
|
|
|
|
|
|
|
42 |
|
68 |
0403 10 91 |
|
|
|
|
|
|
|
|
9 |
|
2 |
0403 10 93 |
|
|
|
|
|
|
|
|
8 |
|
5 |
0403 10 99 |
|
|
|
|
|
|
|
|
8 |
|
10 |
0403 90 71 |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
|
|
0403 90 73 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
|
0403 90 79 |
|
|
|
|
|
|
|
|
42 |
|
68 |
0403 90 91 |
|
|
|
|
|
|
|
|
9 |
|
2 |
0403 90 93 |
|
|
|
|
|
|
|
|
8 |
|
5 |
0403 90 99 |
|
|
|
|
|
|
|
|
8 |
|
10 |
0710 40 00 |
|
|
|
|
100 (1) |
|
|
|
|
|
|
0711 90 30 |
|
|
|
|
100 (1) |
|
|
|
|
|
|
1704 10 11 |
|
|
|
|
30 |
|
58 |
|
|
|
|
1704 10 19 |
|
|
|
|
30 |
|
58 |
|
|
|
|
1704 10 91 |
|
|
|
|
16 |
|
70 |
|
|
|
|
1704 10 99 |
|
|
|
|
16 |
|
70 |
|
|
|
|
1704 90 30 |
|
|
|
|
|
|
15 |
|
|
20 |
|
1806 10 20 |
|
|
|
|
|
|
60 |
|
|
|
|
1806 10 30 |
|
|
|
|
|
|
75 |
|
|
|
|
1806 10 90 |
|
|
|
|
|
|
100 |
|
|
|
|
1806 32 90 (2) |
|
|
|
|
|
|
50 |
|
|
20 |
|
1901 90 11 |
|
|
|
195 |
|
|
|
|
|
|
|
1901 90 19 |
|
|
|
159 |
|
|
|
|
|
|
|
1902 11 00 |
|
167 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1902 19 10 (3) |
|
167 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1902 19 90 (4) |
67 |
100 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1902 20 91 |
|
41 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1902 20 99 |
|
116 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1902 30 10 |
|
167 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1902 30 90 |
|
66 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1902 40 10 |
|
167 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1902 40 90 |
|
66 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1903 00 00 |
|
|
|
|
161 |
|
|
|
|
|
|
1904 10 10 |
|
|
|
|
213 |
|
|
|
|
|
|
1904 10 30 |
|
|
|
|
|
174 |
|
|
|
|
|
1904 10 90 |
|
53 |
|
53 |
53 |
53 |
|
|
|
|
|
1904 20 91 |
|
|
|
|
213 |
|
|
|
|
|
|
1904 20 95 |
|
|
|
|
|
174 |
|
|
|
|
|
1904 20 99 |
|
53 |
|
53 |
53 |
53 |
|
|
|
|
|
1904 90 10 |
|
|
|
|
|
174 |
|
|
|
|
|
►M142 19049080 ◄ |
|
174 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1905 10 00 |
|
|
140 |
|
|
|
|
|
|
|
|
1905 20 10 |
44 |
|
40 |
|
|
|
25 |
|
|
|
|
1905 20 30 |
33 |
|
30 |
|
|
|
45 |
|
|
|
|
1905 20 90 |
22 |
|
20 |
|
|
|
65 |
|
|
|
|
1905 90 10 |
168 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1905 90 20 |
|
|
|
|
644 |
|
|
|
|
|
|
2001 90 30 |
|
|
|
|
100 (1) |
|
|
|
|
|
|
2001 90 40 |
|
|
|
|
40 (1) |
|
|
|
|
|
|
2001 90 10 |
|
|
|
|
100 (1) |
|
|
|
|
|
|
2005 80 00 |
|
|
|
|
100 (1) |
|
|
|
|
|
|
2008 99 85 |
|
|
|
|
100 (1) |
|
|
|
|
|
|
2008 99 91 |
|
|
|
|
40 (1) |
|
|
|
|
|
|
2101 30 19 |
|
|
|
137 |
|
|
|
|
|
|
|
2101 30 99 |
|
|
|
245 |
|
|
|
|
|
|
|
2102 10 31 |
|
|
|
|
|
|
|
425 |
|
|
|
2102 10 39 |
|
|
|
|
|
|
|
125 |
|
|
|
2105 00 10 |
|
|
|
|
|
|
25 |
|
10 |
|
|
2105 00 91 |
|
|
|
|
|
|
20 |
|
|
23 |
|
2105 00 99 |
|
|
|
|
|
|
20 |
|
|
35 |
|
2202 90 91 |
|
|
|
|
|
|
10 |
|
8 |
|
|
2202 90 95 |
|
|
|
|
|
|
10 |
|
|
6 |
|
2202 90 99 |
|
|
|
|
|
|
10 |
|
|
13 |
|
2905 43 00 |
|
|
|
|
|
|
300 |
|
|
|
|
2905 44 11 |
|
|
|
|
172 |
|
|
|
|
|
|
2905 44 19 |
|
|
|
|
|
|
90 |
|
|
|
|
2905 44 91 |
|
|
|
|
245 |
|
|
|
|
|
|
2905 44 99 |
|
|
|
|
|
|
128 |
|
|
|
|
3505 10 10 |
|
|
|
|
189 |
|
|
|
|
|
|
3505 10 90 |
|
|
|
|
189 |
|
|
|
|
|
|
3505 20 10 |
|
|
|
|
48 |
|
|
|
|
|
|
3505 20 30 |
|
|
|
|
95 |
|
|
|
|
|
|
3505 20 50 |
|
|
|
|
151 |
|
|
|
|
|
|
3505 20 90 |
|
|
|
|
189 |
|
|
|
|
|
|
3809 10 10 |
|
|
|
|
95 |
|
|
|
|
|
|
3809 10 30 |
|
|
|
|
132 |
|
|
|
|
|
|
3809 10 50 |
|
|
|
|
161 |
|
|
|
|
|
|
3809 10 90 |
|
|
|
|
189 |
|
|
|
|
|
|
3824 60 11 |
|
|
|
|
172 |
|
|
|
|
|
|
3824 60 19 |
|
|
|
|
|
|
90 |
|
|
|
|
3824 60 91 |
|
|
|
|
245 |
|
|
|
|
|
|
3824 60 99 |
|
|
|
|
|
|
128 |
|
|
|
|
(1)
Voor 100 kg uitgelekte zoete aardappelen (bataten) of maïs.
(2)
Voor goederen die 3 of meer doch minder dan 6 gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen bevatten, is de aanvullende code 6920 van toepassing.
(3)
Voor deegwaren van harde tarwe die geen of niet meer dan 3 % andere granen bevatten is de aanvullende code 6921 van toepassing.
(4)
Voor andere onder deze onderverdeling vallende goederen dan deegwaren van harde tarwe die geen of niet meer dan 3 gewichtspercenten andere granen bevatten, is de aanvullende code 6922 van toepassing. |
BIJLAGE II BIJ TABEL I
IJslandse invoerregeling
1.
IJslandse tariefcode |
Omschrijving |
Toegepast tarief (ISK/kg) |
0403 |
Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao: |
|
0403.1011 |
– yoghurt met cacao |
53 |
0403.1012 |
– yoghurt met vruchten |
53 |
0403.1013 |
– yoghurt, gearomatiseerd, n.e.g. |
53 |
0403.1021 |
– drinkyoghurt met cacao |
51 |
0403.1022 |
– drinkyoghurt met vruchten |
51 |
ex 0403.1029 |
– drinkyoghurt, gearomatiseerd, n.e.g. |
51 |
0403.9011 |
– andere met cacao |
45 |
0403.9012 |
– andere met vruchten |
45 |
0403.9013 |
– andere, gearomatiseerd, n.e.g. |
45 |
0403.9021 |
– andere, als drank, met cacao |
45 |
0403.9022 |
– andere, als drank, met vruchten |
45 |
ex 0403.9029 |
– andere, als drank, gearomatiseerd, n.e.g. |
45 |
1517 |
Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516: |
|
1517.1001 |
– margarine, andere dan vloeibare margarine, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten |
88 |
1517.1001 |
– andere dan margarine, andere dan vloeibare margarine, met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten |
88 |
1806 |
Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten: – andere bereidingen, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg: |
|
1806.2003 |
– – cacaopoeder, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 1901, met een gehalte aan volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder van 30 of meer gewichtspercenten, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere stoffen |
109 |
1806.2004 |
– – cacaopoeder, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 1901, met een gehalte aan volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder van minder dan 30 gewichtspercenten, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere stoffen |
39 |
1806.2005 |
– – andere bereidingen, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 1901, met een gehalte aan volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder van 30 of meer gewichtspercenten |
109 |
1806.2006 |
– – andere bereidingen, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 1901, met een gehalte aan volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder van minder dan 30 gewichtspercenten |
39 |
|
– andere, in de vorm van tabletten, staven of repen: |
|
1806.3101 |
– – gevulde chocolade, in de vorm van staven of repen |
51 |
1806.3109 |
– – andere, gevuld, in de vorm van tabletten, staven of repen |
51 |
1806.3202 |
– – niet-gevulde chocolade bevattende cacaopasta, suiker, cacaoboter en melkpoeder, in de vorm van staven of repen |
47 |
1806.3203 |
– – niet-gevulde imitatiechocolade, in de vorm van staven of repen |
39 |
1806.3209 |
– – andere, niet gevuld, in de vorm van tabletten, staven of repen |
21 |
|
– andere: – – stoffen voor de vervaardiging van dranken: |
|
1806.9011 |
– – – bereidingen voor dranken op basis van goederen bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, bevattende 5 of meer gewichtspercenten cacaopoeder, berekend op een geheel ontvette basis, n.e.g., suiker of andere zoetstoffen, naast andere ingrediënten in kleine hoeveelheden en smaakstoffen |
22 |
|
– – andere dan stoffen voor de vervaardiging van dranken: |
|
1806.9022 |
– – – bereidingen voor de voeding van kinderen of voor dieetdoeleinden |
18 |
1806.9023 |
– – – paaseieren |
48 |
1806.9024 |
– – – sausen en dipsausen voor consumptie-ijs |
39 |
1806.9025 |
– – – bedekt, zoals rozijnen, noten, „gepofte” granen, drop, karamel en geleiproducten |
53 |
1806.9026 |
– – – bonbons en pralines |
48 |
1806.9028 |
– – – cacaopoeder, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 1901, 30 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder bevattend, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere stoffen |
118 |
1806.9029 |
– – – cacaopoeder, met uitzondering van de producten bedoeld bij post 1901, minder dan 30 gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder bevattend, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere stoffen |
43 |
1806.9039 |
– – – andere |
47 |
1901 |
Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen: – mengsels en deeg, voor de bereiding van bakkerswaren bedoeld bij post 1905, in totaal 3 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder, magere-melkpoeder, eieren, van melk afkomstige vetstoffen (zoals boter), kaas of vlees bevattend: |
|
1901.2012 |
– – voor de bereiding van ontbijtkoek bedoeld bij post 1905.2000 |
25 |
1901.2013 |
– – voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post 1905.3011 en 1905.3029 |
17 |
1901.2014 |
– – voor de bereiding van gemberkoekjes bedoeld bij post 1905.3021 |
29 |
1901.2015 |
– – voor de bereiding van wafels en wafeltjes, bedoeld bij post 1905.3030 |
10 |
1901.2016 |
– – voor de bereiding van beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde producten, bedoeld bij post 1905.4000 |
15 |
1901.2017 |
– – voor de bereiding van brood bedoeld bij post 1905.9011 met een vulling op basis van boter of andere zuivelproducten |
39 |
1901.2018 |
– – voor de bereiding van brood bedoeld bij post 1905.9019 |
5 |
1901.2019 |
– – voor de bereiding van koekjes en biscuits, ongezoet, bedoeld bij post 1905.9020 |
5 |
1901.2022 |
– – voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij post 1905.9040 |
33 |
1901.2023 |
– – mengsels en deeg, vlees bevattende, voor de bereiding van pasteien, met inbegrip van pizza's, bedoeld bij post 1905.9051 |
97 |
1901.2024 |
– – mengsels en deeg, andere ingrediënten dan vlees bevattende, voor de bereiding van pizza's en dergelijke, bedoeld bij post 1905.9059 |
53 |
1901.2029 |
– – voor de bereiding van producten bedoeld bij post 1905.9090 |
43 |
1902 |
Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid: |
|
1902.1100 |
– deegwaren, niet gekookt, noch gevuld of op andere wijze bereid, waarin ei is verwerkt |
8 |
|
– gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere wijze bereid): |
|
1902.2022 |
– – gevuld met bereidingen van worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan, bevattende 3 of meer doch niet meer dan 20 gewichtspercenten worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan |
41 |
1902.2031 |
– – gevuld met kaas, bevattende meer dan 3 gewichtspercenten kaas |
35 |
1902.2041 |
– – gevuld met vlees en kaas, bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vlees en kaas |
142 |
1902.2042 |
– – gevuld met vlees en kaas, bevattende meer dan 3 doch niet meer dan 20 gewichtspercenten vlees en kaas |
41 |
|
– andere deegwaren |
|
1902.3021 |
– – met worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan, bevattende meer dan 3 doch niet meer dan 20 gewichtspercenten worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan |
41 |
1902.3031 |
– – met kaas, bevattende meer dan 3 gewichtspercenten kaas |
35 |
1902.3041 |
– – met vlees en kaas, bevattende meer dan 3 doch niet meer dan 20 gewichtspercenten vlees en kaas |
41 |
1902.4021 |
– koeskoes met worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan, bevattende meer dan 3 doch niet meer dan 20 gewichtspercenten worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan |
41 |
1903 |
Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke: |
|
1903.0001 |
– in detailhandelsverpakking van 5 kg of minder |
nul |
1903.0009 |
– andere dan in detailhandelsverpakking van 5 kg of minder |
nul |
1904 |
Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel en gries), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen: – andere: |
|
1904.9001 |
– – meer dan 3 doch niet meer dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend |
42 |
1905 |
Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel: |
|
1905.2000 |
– ontbijtkoek |
83 |
|
– koekjes en biscuits, gezoet, en wafels en wafeltjes, bedekt met chocolade of met cacao bevattend glazuur: |
|
1905.3011 |
– – koekjes en biscuits, gezoet |
17 |
1905.3019 |
– – andere dan koekjes en biscuits, gezoet |
16 |
|
– koekjes en biscuits, gezoet, en wafels en wafeltjes, niet bedekt met chocolade of met cacao bevattend glazuur: – – koekjes en biscuits, gezoet: |
|
1905.3021 |
– – – gemberkoekjes |
31 |
1905.3022 |
– – – koekjes en biscuits, gezoet, met een suikergehalte van minder dan 20 gewichtspercenten |
23 |
1905.3029 |
– – – andere dan koekjes en biscuits, gezoet |
19 |
1905.3030 |
– – andere |
11 |
1905.4000 |
– beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde producten |
16 |
|
– andere: – – brood: |
|
1905.9011 |
– – – met een vulling op basis van boter of andere zuivelproducten (bv. knoflookboter) |
39 |
1905.9019 |
– – – andere |
5 |
1905.9020 |
– – koekjes en biscuits, ongezoet |
5 |
1905.9040 |
– – banketbakkerswerk en gebak |
35 |
|
– – pasteien, met inbegrip van pizza's: |
|
1905.9051 |
– – – vlees bevattend |
97 |
1905.9059 |
– – – andere |
53 |
1905.9090 |
– – andere |
45 |
2103 |
Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd: – andere dan sojasaus, tomatenketchup en andere tomatensausen, mosterdmeel en bereide mosterd: |
|
2103.9020 |
– – mayonaise |
19 |
2103.9030 |
– – sausen op basis van olie n.e.g. (bijvoorbeeld remouladesaus) |
19 |
2103.9051 |
– – bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vlees |
97 |
2103.9052 |
– – bevattende 3 of meer doch minder dan 20 gewichtspercenten vlees |
52 |
2104 |
Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon; samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie: – preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon |
|
2104.1001 |
– – preparaten voor groentesoep op basis van meel, zetmeel of moutextract |
3 |
2104.1002 |
– – andere soep in poedervorm, in verpakkingen van 5 kg of meer |
31 |
2104.1003 |
– – vissoep in blik |
27 |
|
– – andere soep: |
|
2104.1011 |
– – – meer dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend |
78 |
2104.1012 |
– – – 3 of meer doch minder dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend |
44 |
2104.1019 |
– – – andere |
21 |
|
– – andere: |
|
2104.1021 |
– – – meer dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend |
78 |
2104.1022 |
– – – 3 of meer doch minder dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend |
44 |
2104.1029 |
– – – andere |
21 |
|
– samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie: |
|
2104.2001 |
– – meer dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend |
97 |
2104.2002 |
– – 3 of meer doch minder dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend |
51 |
2104.2003 |
– – vis, schaaldieren, weekdieren of andere ongewervelde waterdieren bevattend |
24 |
2104.2009 |
– – andere |
24 |
2106 |
Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: – andere: – – puddingpoeder: |
|
2106.9041 |
– – – in detailhandelsverpakking van 5 kg of minder, melkpoeder, eiwit of eigeel bevattend |
67 |
2106.9048 |
– – – andere, melkpoeder, eiwit of eigeel bevattend |
80 |
2106.9049 |
– – – andere, geen melkpoeder, eiwit of eigeel bevattend |
67 |
2106.9064 |
– – 3 of meer doch minder dan 20 gewichtspercenten vlees bevattend |
41 |
2202 |
Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchtenen groentesappen bedoeld bij post 2009: – andere: – – van zuivelproducten met andere ingrediënten, mits de zuivelproducten 75 of meer gewichtspercenten, exclusief de verpakking, uitmaken: |
|
2202.9011 |
– – – in verpakkingen van karton |
41 |
2202.9012 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
41 |
2202.9013 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
41 |
2202.9014 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
41 |
2202.9015 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
41 |
2202.9016 |
– – – in wegwerpverpakkingen van kunststof, gekleurd |
41 |
2202.9017 |
– – – in wegwerpverpakkingen van kunststof, niet gekleurd |
41 |
2202.9019 |
– – – andere |
41 |
1 bis . De douanerechten die van toepassing zijn op de volgende producten van oorsprong uit de Europese Unie, bedragen nul:
IJslandse tariefcode |
Productomschrijving |
0501.0000 |
Mensenhaar, onbewerkt, ook indien gewassen of ontvet; afval van mensenhaar |
0502 |
Haar van varkens of van wilde zwijnen; dassenhaar en ander dierlijk haar, voor borstelwerk; afval van dit haar: |
0502.1000 |
– haar van varkens of van wilde zwijnen en afval van dit haar |
0502.9000 |
– ander |
0505 |
Vogelhuiden en andere delen van vogels, met veren of dons bezet, veren en delen van veren (ook indien bijgesneden) en dons, ruw, gereinigd, ontsmet of op andere wijze behandeld ter voorkoming van bederf, doch niet verder bewerkt; poeder en afval, van veren of van delen van veren: |
|
– veren van de soorten die als opvulmateriaal worden gebruikt; dons: |
0505.1001 |
– – veren |
0505.1002 |
– – dons van eidereenden, gereinigd |
0505.1003 |
– – ander dons |
0505.1009 |
– – andere |
0505.9000 |
– andere |
0507 |
Ivoor, schildpad, walvisbaarden (walvisbaardhaar daaronder begrepen), horens, geweien, hoeven, nagels, klauwen en snavels, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet in vorm gesneden; poeder en afval van deze stoffen: |
|
– ivoor; poeder en afval, van ivoor: |
0507.1001 |
– – walvistanden |
0507.1009 |
– – andere |
|
– andere |
0507.9001 |
– – walvisbaarden |
0507.9002 |
– – vogelklauwen |
0507.9003 |
– – schaaphorens |
0507.9004 |
– – runderhorens |
0507.9009 |
– – andere |
0508.0000 |
Koraal en dergelijke stoffen, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet verder bewerkt; schelpen en schalen, van weekdieren, van schaaldieren of van stekelhuidigen, alsmede rugplaten van inktvissen, ruw of eenvoudig voorbehandeld, doch niet in vorm gesneden, alsmede poeder en afval van deze stoffen |
0510.0000 |
Grijze amber, bevergeil, civet en muskus; Spaanse vlieg; gal, ook indien gedroogd; klieren en andere stoffen van dierlijke oorsprong, die worden gebruikt voor het bereiden van farmaceutische producten, vers, gekoeld, bevroren of anderszins voorlopig geconserveerd |
ex 0710 |
Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren: |
0710.4000 |
– suikermaïs |
ex 0711 |
Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie: |
|
– andere groenten; mengsels van groenten: |
0711.9002 |
– – suikermaïs |
ex 1302 |
Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agar-agar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd: |
|
– plantensappen en plantenextracten: |
|
– – andere: |
1302.1901 |
– – – voor bereidingen voor menselijke consumptie |
1302.1909 |
– – – andere |
|
– pectinestoffen, pectinaten en pectaten: |
1302.2001 |
– – bevattende 5 of meer gewichtspercenten toegevoegde suiker |
1401 |
Plantaardige stoffen van de soort hoofdzakelijk gebruikt voor vlechtwerk (bijvoorbeeld bamboe, rotting, riet, bies, teen, raffia, lindebast, alsmede gezuiverd, gebleekt of geverfd stro van graangewassen): |
1401.1000 |
– bamboe |
1401.2000 |
– rotting |
1401.9000 |
– andere |
1404 |
Plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
1404.2000 |
– katoenlinters |
|
– andere: |
1404.9001 |
– – kaardebollen |
1404.9009 |
– – andere |
ex 1517 |
Margarine; mengsels of bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten of oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten of oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516 : |
|
– margarine, andere dan vloeibare margarine: |
1517.1001 |
– – met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten |
|
– andere: |
1517.9002 |
– – met een gehalte aan van melk afkomstige vetstoffen van meer dan 10 doch niet meer dan 15 gewichtspercenten |
1517.9005 |
– – mengsels, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten en oliën voor gebruik als preparaten voor het insmeren van vormen |
ex 1702 |
Andere suikers, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel: |
1702.5000 |
– chemisch zuivere fructose |
|
– andere, daaronder begrepen invertsuiker en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten: |
1702.9004 |
– – chemisch zuivere maltose |
1704 |
Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen): |
1704.1000 |
– kauwgom, ook indien omhuld met een suikerlaag |
|
– andere: |
1704.9001 |
– – amandelpasta in poedervorm met toegevoegde suiker, en imitatie-marsepein (imitatie amandelpasta in poedervorm), in eenheden van 5 kg of meer |
1704.9002 |
– – amandelpasta in poedervorm met toegevoegde suiker, en imitatie-marsepein (imitatie amandelpasta in poedervorm), in eenheden van minder dan 5 kg |
1704.9003 |
– – gegoten siersuiker |
1704.9004 |
– – zoethout, met suiker en zoethoutbereidingen |
1704.9005 |
– – suikerbonbons, zoete snoepjes (dragees), niet elders genoemd |
1704.9006 |
– – karamellen |
1704.9007 |
– – bereidingen van Arabische gom |
1704.9008 |
– – suikerwerk niet bevattende gluten of eiwitten, speciaal bereid voor personen met allergie en stofwisselingsstoornissen |
1704.9009 |
– – andere |
1806 |
Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten: |
|
– cacaopoeder, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd: |
1806.1001 |
– – voor de vervaardiging van dranken |
1806.1009 |
– – andere |
|
– andere bereidingen, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg: |
1806.2010 |
– – nogapasta in blokken van 5 kg of meer |
1806.2020 |
– – poeder voor de bereiding van desserts |
|
– – cacaopoeder, andere dan producten bedoeld bij post 1901 , bevattende 30 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere zelfstandigheden: |
1806.2031 |
– – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1806.2039 |
– – – andere |
|
– – cacaopoeder, andere dan producten bedoeld bij post 1901 , bevattende minder dan 30 gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere zelfstandigheden: |
1806.2041 |
– – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1806.2049 |
– – – andere |
|
– – andere: |
1806.2050 |
– – – andere bereidingen, andere dan producten bedoeld bij post 1901 , bevattende 30 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder |
1806.2060 |
– – – andere bereidingen, andere dan producten bedoeld bij post 1901 , bevattende minder dan 30 gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder |
1806.2090 |
– – – andere |
|
– andere, in de vorm van tabletten, staven of repen: |
|
– – gevuld: |
1806.3101 |
– – – andere, in de vorm van blokken, staven of repen |
1806.3109 |
– – – andere |
|
– – niet gevuld: |
1806.3201 |
– – – chocolade, uitsluitend samengesteld uit cacaopasta, suiker en niet meer dan 30 % cacaoboter, in staven of repen |
1806.3202 |
– – – chocolade, bevattende cacaopasta, suiker, cacaoboter en melkpoeder, in staven of repen |
1806.3203 |
– – – imitatiechocolade in staven of repen |
1806.3209 |
– – – andere |
|
– andere: |
|
– – zelfstandigheden voor de vervaardiging van dranken: |
1806.9011 |
– – – bereidingen voor dranken op basis van goederen bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 , bevattende 5 of meer gewichtspercenten cacaopoeder, berekend op een geheel ontvette basis, n.e.g., suiker of andere zoetstoffen, naast andere ingrediënten in kleine hoeveelheden en smaakstoffen |
1806.9012 |
– – – bereidingen voor dranken, bevattende cacao met eiwitten en/of andere voedingsstoffen, ook vitaminen, mineralen, plantaardige vezels, meervoudig onverzadigde vetzuren en smaakstoffen |
1806.9019 |
– – – andere |
|
– – andere: |
1806.9021 |
– – – poeder voor de bereiding van desserts; pudding en soepen |
1806.9022 |
– – – bereidingen voor de voeding van kinderen of voor dieetdoeleinden |
1806.9023 |
– – – paaseieren |
1806.9024 |
– – – sauzen en dipsauzen voor consumptie-ijs |
1806.9025 |
– – – bekleed of bedekt, zoals rozijnen, noten, „gepofte” granen, drop, karamel en geleiproducten |
1806.9026 |
– – – chocoladecrème (suikerwerk) |
1806.9027 |
– – – ontbijtgranen |
|
– – – cacaopoeder, andere dan producten bedoeld bij post 1901 , bevattende 30 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere zelfstandigheden: |
1806.9041 |
– – – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1806.9049 |
– – – – andere |
|
– – – cacaopoeder, andere dan producten bedoeld bij post 1901 , bevattende minder dan 30 gewichtspercenten volle-melkpoeder en/of magere-melkpoeder, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, maar niet gemengd met andere zelfstandigheden: |
1806.9051 |
– – – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1806.9059 |
– – – – andere |
|
– – – andere: |
1806.9091 |
– – – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1806.9099 |
– – – – andere |
1901 |
Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van bloem, meel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacaopoeder bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 , geen cacao of minder dan 5 gewichtspercenten cacaopoeder bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
1901.1000 |
– bereidingen voor de voeding van kinderen, opgemaakt voor de verkoop in het klein |
|
– mengsels en deeg, voor de bereiding van bakkerswaren bedoeld bij post 1905 : |
|
– – in totaal 3 of meer gewichtspercenten volle-melkpoeder, magere-melkpoeder, eieren, van melk afkomstige vetstoffen (zoals boter), kaas of vlees bevattend: |
1901.2011 |
– – – voor de bereiding van bros gebakken brood, bedoeld bij post 1905.1000 |
1901.2012 |
– – – voor de bereiding van ontbijtkoek en dergelijke, bedoeld bij post 1905.2000 |
1901.2051 |
– – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post 1905.3110 |
1901.2052 |
– – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post 1905.3110 |
1901.2053 |
– – – voor de bereiding van gemberkoekjes, bedoeld bij post 1905.3131 |
1901.2054 |
– – – voor de bereiding van wafels en wafeltjes, bedoeld bij post 1905.3201 en 1905.3209 , bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1901.2055 |
– – – voor de bereiding van wafels en wafeltjes, bedoeld bij post 1905.3201 en 1905.3209 , zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1901.2056 |
– – – voor de bereiding van beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde producten, bedoeld bij post 1905.4000 |
1901.2057 |
– – – voor de bereiding van brood, bedoeld bij post 1905.9011 , met een vulling op basis van boter of andere zuivelproducten |
1901.2058 |
– – – voor de bereiding van brood, bedoeld bij post 1905.9019 |
1901.2059 |
– – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, ongezoet, bedoeld bij post 1905.9021 en 1905.9029 |
1901.2061 |
– – – voor de bereiding van hartige en gezouten koekjes en biscuits, bedoeld bij post 1905.9030 |
1901.2062 |
– – – voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij post 1905.9041 en 1905.9049 , bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1901.2063 |
– – – voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij post 1905.9041 en 1905.9049 , zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1901.2064 |
– – – mengsels en deeg, vlees bevattende, voor de bereiding van pasteien, met inbegrip van pizza's, bedoeld bij post 1905.9051 |
1901.2065 |
– – – mengsels en deeg, andere ingrediënten dan vlees bevattende, voor de bereiding van pizza's en dergelijke, bedoeld bij post 1905.9059 |
1901.2066 |
– – – voor de bereiding van snacks in allerlei vormen (vlokvormig, schroefvormig, ringvormig, kegelvormig, staafvormig enz.) |
1901.2067 |
– – – voor de bereiding van producten, bedoeld bij post 1905.9091 |
1901.2068 |
– – – voor de bereiding van producten, bedoeld bij post 1905.9091 |
|
– – andere: |
1901.2071 |
– – – voor de bereiding van bros gebakken brood, bedoeld bij post 1905.000 |
1901.2072 |
– – – voor de bereiding van ontbijtkoek en dergelijke, bedoeld bij post 1905.2000 |
1901.2073 |
– – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post 1905.3110 |
1901.2074 |
– – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, gezoet, bedoeld bij post 1905.3110 |
1901.2075 |
– – – voor de bereiding van gemberkoekjes, bedoeld bij post 1905.3131 |
1901.2076 |
– – – voor de bereiding van wafels en wafeltjes, bedoeld bij post 1905.3201 en 1905.3209 |
1901.2077 |
– – – voor de bereiding van beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde producten, bedoeld bij post 1905.4000 |
1901.2078 |
– – – voor de bereiding van brood, bedoeld bij post 1905.9011 , met een vulling op basis van boter of andere zuivelproducten |
1901.2079 |
– – – voor de bereiding van brood, bedoeld bij post 1905.9019 |
1901.2081 |
– – – voor de bereiding van koekjes en biscuits, ongezoet, bedoeld bij post 1905.9021 en 1905.9029 |
1901.2082 |
– – – voor de bereiding van hartige en gezouten koekjes en biscuits, bedoeld bij post 1905.9030 |
1901.2083 |
– – – voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij post 1905.9041 |
1901.2084 |
– – – voor de bereiding van banketbakkerswerk en gebak, bedoeld bij post 1905.9049 |
1901.2085 |
– – – mengsels en deeg, vlees bevattende, voor de bereiding van pasteien, met inbegrip van pizza's, bedoeld bij post 1905.9051 |
1901.2086 |
– – – mengsels en deeg, andere ingrediënten dan vlees bevattende, voor de bereiding van pizza's en dergelijke, bedoeld bij post 1905.9059 |
1901.2087 |
– – – voor de bereiding van snacks in allerlei vormen (vlokvormig, schroefvormig, ringvormig, kegelvormig, staafvormig enz.) |
1901.2088 |
– – – voor de bereiding van producten, bedoeld bij post 1905.9091 , bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1901.2089 |
– – – voor de bereiding van producten, bedoeld bij post 1905.9091 |
|
– andere: |
|
– – zelfstandigheden voor de vervaardiging van dranken: |
1901.9021 |
– – – bereidingen voor dranken op basis van goederen bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 , geen cacao of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, n.e.g., suiker of andere zoetstoffen, naast andere ingrediënten in kleine hoeveelheden en smaakstoffen |
1901.9029 |
– – – andere bereidingen voor dranken op basis van goederen bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 , geen cacao of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, n.e.g. |
1901.9031 |
– – – andere bereidingen voor dranken, bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1901.9039 |
– – – andere bereidingen voor dranken |
1901.9091 |
– – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1901.9099 |
– – – andere |
ex 1902 |
Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; couscous, ook indien bereid: |
|
– deegwaren, niet gekookt, noch gevuld of op andere wijze bereid: |
1902.1100 |
– – waarin ei is verwerkt |
1902.1900 |
– – andere |
|
– gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere wijze bereid): |
|
– – gevuld met bereidingen van vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren: |
1902.2011 |
– – – met meer dan 20 gewichtspercenten |
1902.2019 |
– – – andere |
|
– – gevuld met bereidingen van worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan: |
1902.2022 |
– – – met een gehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten van worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan: |
1902.2029 |
– – – andere |
|
– – gevuld met kaas: |
1902.2031 |
– – – met een kaasgehalte van meer dan 3 gewichtspercenten |
1902.2039 |
– – – andere |
|
– – gevuld met vlees en kaas: |
1902.2041 |
– – – met een kaas- en vleesgehalte van meer dan 20 gewichtspercenten |
1902.2042 |
– – – met een kaas- en vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten |
1902.2049 |
– – – andere |
1902.2050 |
– – andere |
|
– andere deegwaren: |
1902.3010 |
– – met vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren |
|
– – met worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan: |
1902.3021 |
– – – met een gehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten |
1902.3029 |
– – – andere |
|
– – met kaas: |
1902.3031 |
– – – met een gehalte van meer dan 3 gewichtspercenten |
1902.3039 |
– – – andere |
|
– – met vlees en kaas: |
1902.3041 |
– – – met een gehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten in totaal |
1902.3049 |
– – – andere |
1902.3050 |
– – andere |
|
– couscous: |
1902.4010 |
– – met vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren |
|
– – met worst, vlees, slachtafvallen of bloed, dan wel mengsels daarvan: |
1902.4021 |
– – – met een gehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten |
1902.4029 |
– – – andere |
1902.4030 |
– – andere |
1903 |
Tapioca en dergelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke: |
1903.0001 |
– in detailhandelsverpakking van 5 kg of minder |
1903.0009 |
– andere |
1904 |
Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan mais) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen |
|
– graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren: |
1904.1001 |
– – snacks in allerlei vormen (vlokvormig, schroefvormig, ringvormig, kegelvormig, staafvormig enz.) |
1904.1003 |
– – ontbijtgranen, bevattende meer dan 10 % toegevoegde suiker |
1904.1004 |
– – andere ontbijtgranen |
1904.1009 |
– – andere |
|
– bereidingen voor menselijke consumptie verkregen uit ongeroosterde graanvlokken of uit mengsels van ongeroosterde graanvlokken en geroosterde graanvlokken of gepofte granen: |
1904.2001 |
– – gebaseerd op gepofte granen of geroosterde granen of graanproducten |
1904.2009 |
– – andere |
|
– bulgurtarwe: |
1904.3001 |
– – met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten |
1904.3009 |
– – andere |
|
– andere: |
1904.9001 |
– – met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten |
1904.9009 |
– – met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten |
1905 |
Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten, van meel of van zetmeel: |
1905.1000 |
– bros gebakken brood |
1905.2000 |
– ontbijtkoek |
|
– koekjes en biscuits, gezoet; wafels en wafeltjes: |
|
– – koekjes en biscuits, gezoet: |
1905.3110 |
– – – bekleed of bedekt met chocolade of met andere bereidingen die cacao bevatten |
1905.3120 |
– – – niet bevattende gluten of eiwitten, speciaal bereid voor personen met allergie- en stofwisselingsstoornissen |
|
– – – andere: |
1905.3131 |
– – – – gemberkoekjes |
1905.3132 |
– – – – koekjes en biscuits, gezoet, bevattende minder dan 20 % suiker |
1905.3139 |
– – – – andere koekjes en biscuits, gezoet |
|
– – wafels en wafeltjes: |
1905.3201 |
– – – bekleed of bedekt met chocolade of met andere bereidingen die cacao bevatten |
1905.3209 |
– – – andere |
1905.4000 |
– beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde producten |
|
– andere: |
|
– – brood: |
1905.9011 |
– – – met een vulling op basis van hoofdzakelijk boter of andere zuivelproducten (bv. knoflookboter) |
1905.9019 |
– – – andere |
|
– – koekjes en biscuits, ongezoet: |
1905.9021 |
– – – niet bevattende gluten of eiwitten, speciaal bereid voor personen met allergie- en stofwisselingsstoornissen |
1905.9029 |
– – – andere |
1905.9030 |
– – hartige en gezouten koekjes en biscuits |
|
– – banketbakkerswerk en gebak: |
1905.9041 |
– – – niet bevattende gluten of eiwitten, speciaal bereid voor personen met allergie- en stofwisselingsstoornissen |
1905.9049 |
– – – andere |
|
– – pasteien, met inbegrip van pizza's: |
1905.9051 |
– – – bevattende vlees |
1905.9059 |
– – – andere |
1905.9060 |
– – snacks in allerlei vormen (vlokvormig, schroefvormig, ringvormig, kegelvormig, staafvormig enz.) |
|
– – andere |
1905.9091 |
– – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
1905.9099 |
– – – andere |
ex 2001 |
Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur: |
|
– andere: |
2001.9001 |
– – suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
2001.9002 |
– – broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten |
ex 2001.9009 |
– – andere, bevattende palmharten |
ex 2004 |
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren: |
|
– aardappelen: |
2004.1001 |
– – bloem, meel of vlokken |
|
– andere groenten en mengsels van groenten: |
2004.9001 |
– – suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
ex 2005 |
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren: |
|
– aardappelen: |
2005.2001 |
– – bloem, meel of vlokken |
2005.8000 |
– suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
ex 2006 |
Vruchten, noten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd): |
|
– ingevroren groenten: |
2006.0011 |
– – suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
|
– andere groenten: |
2006.0021 |
– – suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
2007 |
Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchten- of notenmoes en vruchten- of notenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen: |
2007.1000 |
– gehomogeniseerde bereidingen |
|
– andere: |
2007.9100 |
– – citrusvruchten |
2007.9900 |
– – andere |
ex 2008 |
Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
|
– noten, grondnoten en andere zaden, ook indien onderling vermengd: |
|
– – grondnoten: |
2008.1101 |
– – – pindakaas |
ex 2008.1109 |
– – – andere, geroosterd |
|
– andere, mengsels, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2008.19 , daaronder begrepen |
2008.9100 |
– – palmharten |
|
– – andere: |
2008.9902 |
– – – maïs, andere dan suikermaïs (Zea mays var. saccharata) |
ex 2101 |
Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan: |
|
– extracten, essences en concentraten, van koffie en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie: |
|
– – preparaten op basis van extracten, essences of concentraten of op basis van koffie: |
2101.1201 |
– – – bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
|
– extracten, essences en concentraten, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van thee of van maté: |
2101.2001 |
– – bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 2,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige proteïnen, 5 of meer gewichtspercenten suiker of 5 of meer gewichtspercenten zetmeel |
|
– gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan: |
2101.3001 |
– – gebrande koffiesurrogaten, andere dan gebrande cichorei; extracten, essences en concentraten van gebrande koffiesurrogaten, andere dan van gebrande cichorei |
2102 |
Gist, ook indien inactief; andere eencellige micro-organismen, dood (andere dan de vaccins bedoeld bij post 3002 ); samengesteld bakpoeder: |
|
– levende gist: |
2102.1001 |
– – andere dan voor het bakken van brood, met uitzondering van gist voor gebruik in diervoeders |
2102.1009 |
– – andere |
|
– inactieve gist; andere eencellige micro-organismen, dood: |
2102.2001 |
– – inactieve gist |
2102.2002 |
– – dode eencellige algen |
2102.2003 |
– – voor gebruik in diervoeders |
2102.2009 |
– – andere |
|
– samengesteld bakpoeder: |
2102.3001 |
– – in detailhandelsverpakking van 5 kg of minder |
2102.3009 |
– – andere |
ex 2103 |
Sauzen en preparaten voor sauzen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd: |
2103.2000 |
– tomatenketchup en andere tomatensausen |
|
– mosterdmeel en bereide mosterd: |
2103.3001 |
– – bereide mosterd, bevattende 5 of meer gewichtspercenten toegevoegde suiker |
|
– andere: |
2103.9010 |
– – bereide groentesauzen op basis van bloem, meel, zetmeel of moutextract |
2103.9020 |
– – mayonaise |
2103.9030 |
– – sauzen op basis van olie n.e.g. (bijvoorbeeld remouladesaus) |
|
– – bevattende vlees: |
2103.9051 |
– – – met meer dan 20 gewichtspercenten |
2103.9052 |
– – – met een gehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten |
2103.9059 |
– – – andere |
|
– – andere: |
2103.9091 |
– – – met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
2103.9099 |
– – – andere |
2104 |
Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon; samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie: |
|
– preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon: |
2104.1001 |
– – bereide groentesoepen op basis van bloem, meel, zetmeel of moutextract |
2104.1002 |
– – andere soep in poedervorm, in verpakkingen van 5 kg of meer |
2104.1003 |
– – vissoep in blik |
|
– – andere soepen: |
2104.1011 |
– – – met een vleesgehalte van meer dan 20 gewichtspercenten |
2104.1012 |
– – – met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten |
2104.1019 |
– – – andere |
|
– – andere: |
2104.1021 |
– – – met een vleesgehalte van meer dan 20 gewichtspercenten |
2104.1022 |
– – – met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten |
2104.1029 |
– – – andere |
|
– samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie: |
2104.2001 |
– – – met een vleesgehalte van meer dan 20 gewichtspercenten |
2104.2002 |
– – – met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten |
2104.2003 |
– – met vis, schaaldieren, weekdieren of andere ongewervelde waterdieren |
2104.2009 |
– – – andere |
ex 2106 |
Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
2106.1000 |
– proteïneconcentraten en getextureerde proteïnestoffen |
|
– andere: |
|
– – vruchtensappen, verder bereid en gemengd dan vermeld in post 2009 : |
2106.9011 |
– – – ongegist en geen suiker bevattend, in recipiënten van 50 kg of meer |
2106.9012 |
– – – andere in andere recipiënten, bevattende toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
2106.9013 |
– – – andere in andere recipiënten |
|
– – bereidingen voor dranken: |
2106.9023 |
– – – mengsels van planten of plantendelen, ook indien met plantenextracten vermengd, voor infusies of theeën |
2106.9024 |
– – – speciaal bereid voor de voeding van kinderen of voor dieetdoeleinden |
2106.9025 |
– – – bereidingen voor dranken, bevattende eiwitten en/of andere voedingsstoffen, ook vitaminen, mineralen, plantaardige vezels, meervoudig onverzadigde vetzuren en smaakstoffen |
2106.9026 |
– – – bereidingen voor dranken, van ginsengextract vermengd met andere ingrediënten, bijvoorbeeld glucose of lactose |
2106.9027 |
– – – alcoholvrije preparaten (geconcentreerde extracten), zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
2106.9028 |
– – – alcoholvrije preparaten (geconcentreerde extracten), bevattende toegevoegde suiker |
2106.9029 |
– – – alcoholvrije preparaten (geconcentreerde extracten), bevattende toegevoegde zoetstoffen |
|
– – – alcoholische preparaten met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol, voor het bereiden van dranken: |
2106.9031 |
– – – – met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol tot en met 2,25 % vol |
2106.9032 |
– – – – met een alcoholvolumegehalte van meer dan 2,25 % vol tot en met 15 % vol |
2106.9033 |
– – – – met een alcoholvolumegehalte van meer dan 15 % vol tot en met 22 % vol |
2106.9034 |
– – – – met een alcoholvolumegehalte van meer dan 22 % vol tot en met 32 % vol |
2106.9035 |
– – – – met een alcoholvolumegehalte van meer dan 32 % vol tot en met 40 % vol |
2106.9036 |
– – – – met een alcoholvolumegehalte van meer dan 40 % vol tot en met 50 % vol |
2106.9037 |
– – – – met een alcoholvolumegehalte van meer dan 50 % vol tot en met 60 % vol |
2106.9038 |
– – – – andere |
2106.9039 |
– – – andere |
|
– – poeder voor de bereiding van desserts: |
2106.9041 |
– – – in detailhandelsverpakking van 5 kg of minder, bevattende melkpoeder, eiwit of eigeel |
2106.9042 |
– – – in detailhandelsverpakking van 5 kg of minder, niet bevattende melkpoeder, eiwit of eigeel |
2106.9048 |
– – – andere, bevattende melkpoeder, eiwit of eigeel |
2106.9049 |
– – – andere, niet bevattende melkpoeder, eiwit of eigeel |
2106.9051 |
– – mengsels van chemische stoffen en levensmiddelen, zoals sacharine en lactose gebruikt als zoetstoffen |
2106.9062 |
– – soep en pap van vruchten |
2106.9064 |
– – met een vleesgehalte van 3 tot en met 20 gewichtspercenten |
2106.9065 |
– – capsules van oliën van vislevers en andere vitaminen, n.e.g. |
2106.9066 |
– – voedingssupplementen, n.e.g. |
2106.9067 |
– – vegetarische room |
2106.9068 |
– – vegetarische kaas |
|
– – snoepgoed, zonder suiker noch cacao: |
2106.9071 |
– – – kauwgom |
2106.9072 |
– – – andere |
2106.9079 |
– – andere |
2202 |
Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 : |
|
– water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd: |
|
– – koolzuurhoudende dranken, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd: |
2202.1011 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2202.1012 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2202.1013 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2202.1014 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2202.1015 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2202.1016 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2202.1019 |
– – – andere |
|
– – koolzuurhoudende dranken, waaraan geen suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd: |
2202.1031 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2202.1032 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2202.1033 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2202.1034 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2202.1035 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2202.1036 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2202.1039 |
– – – andere |
|
– – speciaal bereid voor de voeding van kinderen of voor dieetdoeleinden: |
2202.1041 |
– – – in verpakkingen van karton |
2202.1042 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2202.1043 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2202.1044 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2202.1045 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2202.1046 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2202.1047 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2202.1049 |
– – – andere |
|
– – andere: |
2202.1091 |
– – – in verpakkingen van karton |
2202.1092 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2202.1093 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2202.1094 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2202.1095 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2202.1096 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2202.1097 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2202.1099 |
– – – andere |
|
– andere: |
|
– – van zuivelproducten met andere ingrediënten, mits de zuivelproducten 75 of meer gewichtspercenten, exclusief de verpakking, uitmaken: |
2202.9011 |
– – – in verpakkingen van karton |
2202.9012 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2202.9013 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2202.9014 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2202.9015 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2202.9016 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2202.9017 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2202.9019 |
– – – andere |
|
– – speciaal bereid voor de voeding van kinderen of voor dieetdoeleinden: |
2202.9021 |
– – – in verpakkingen van karton |
2202.9022 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2202.9023 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2202.9024 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2202.9025 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2202.9026 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2202.9027 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2202.9029 |
– – – andere |
|
– – dranken van sojabonen: |
2202.9031 |
– – – in verpakkingen van karton |
2202.9032 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2202.9033 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2202.9034 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2202.9035 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2202.9036 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2202.9037 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2202.9039 |
– – – andere |
|
– – dranken op basis van rijst en/of amandelen: |
2202.9041 |
– – – in verpakkingen van karton |
2202.9042 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2202.9043 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2202.9044 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2202.9045 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2202.9046 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2202.9047 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2202.9049 |
– – – andere |
|
– – andere: |
2202.9091 |
– – – in verpakkingen van karton |
2202.9092 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2202.9093 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2202.9094 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2202.9095 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2202.9096 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2202.9097 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2202.9099 |
– – – andere |
2203 |
Bier van mout: |
|
– moutbier met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol tot en met 2,25 % vol: |
2203.0011 |
– – in wegwerpverpakkingen van staal |
2203.0012 |
– – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2203.0013 |
– – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2203.0014 |
– – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2203.0015 |
– – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2203.0016 |
– – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2203.0019 |
– – andere |
|
– andere: |
2203.0091 |
– – in wegwerpverpakkingen van staal |
2203.0092 |
– – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2203.0093 |
– – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2203.0094 |
– – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2203.0095 |
– – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2203.0096 |
– – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2203.0099 |
– – andere |
2205 |
Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen: |
|
– in verpakkingen met een inhoud van niet meer dan 2 l: |
|
– – met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol tot en met 2,25 % vol: |
2205.1011 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2205.1012 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2205.1013 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2205.1014 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2205.1015 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2205.1016 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2205.1019 |
– – – andere |
|
– – met een alcoholvolumegehalte van meer dan 2,25 % vol tot en met 15 % vol pure alcohol en uitsluitend gegiste, niet-gedistilleerde alcohol bevattend: |
2205.1021 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2205.1022 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2205.1023 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2205.1024 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2205.1025 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2205.1026 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2205.1029 |
– – – andere |
|
– – andere: |
2205.1091 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2205.1092 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2205.1093 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2205.1094 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2205.1095 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2205.1096 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2205.1099 |
– – – andere |
|
– andere: |
|
– – met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol tot en met 2,25 % vol: |
2205.9011 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2205.9012 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2205.9013 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas |
2205.9015 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2205.9016 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2205.9019 |
– – – andere |
|
– – met een alcoholvolumegehalte van meer dan 2,25 % vol tot en met 15 % vol pure alcohol en uitsluitend gegiste, niet-gedistilleerde alcohol bevattend: |
2205.9021 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2205.9022 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2205.9023 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2205.9025 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2205.9026 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2205.9029 |
– – – andere |
|
– – andere: |
2205.9091 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2205.9092 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2205.9093 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2205.9095 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2205.9096 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2205.9099 |
– – – andere |
ex 2207 |
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer; ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte: |
2207.2000 |
– ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte |
ex 2208 |
Ethylalcohol, niet-gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten: |
|
– rum en andere gedistilleerde dranken verkregen door het distilleren van gegiste suikerrietproducten: |
2208.4011 |
– – in wegwerpverpakkingen van staal |
2208.4012 |
– – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2208.4013 |
– – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2208.4014 |
– – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2208.4015 |
– – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2208.4016 |
– – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2208.4019 |
– – andere |
|
– gin en jenever: |
|
– – gin: |
2208.5031 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2208.5032 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2208.5033 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2208.5034 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2208.5035 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2208.5036 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2208.5039 |
– – – andere |
|
– – jenever: |
2208.5041 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2208.5042 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2208.5043 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2208.5044 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2208.5045 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2208.5046 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2208.5049 |
– – – andere |
|
– wodka: |
2208.6011 |
– – in wegwerpverpakkingen van staal |
2208.6012 |
– – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2208.6013 |
– – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2208.6014 |
– – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2208.6015 |
– – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2208.6016 |
– – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2208.6019 |
– – andere |
|
– likeuren: |
|
– – met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol tot en met 2,25 % vol: |
2208.7021 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2208.7022 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2208.7023 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2208.7024 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2208.7025 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2208.7026 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2208.7029 |
– – – andere |
|
– – andere: |
2208.7081 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2208.7082 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2208.7083 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2208.7084 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2208.7085 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2208.7086 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2208.7089 |
– – – andere |
|
– andere: |
|
– – aqua vitae (brennivín): |
2208.9021 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2208.9022 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2208.9023 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2208.9024 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2208.9025 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2208.9026 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2208.9029 |
– – – andere |
|
– – aquavit: |
2208.9031 |
– – – in wegwerpverpakkingen van staal |
2208.9032 |
– – – in wegwerpverpakkingen van aluminium |
2208.9033 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van meer dan 500 ml |
2208.9034 |
– – – in wegwerpverpakkingen van glas met een inhoud van niet meer dan 500 ml |
2208.9035 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, gekleurd |
2208.9036 |
– – – in wegwerpverpakkingen van plastic, niet gekleurd |
2208.9039 |
– – – andere |
2209.0000 |
Tafelazijn, natuurlijke of verkregen uit azijnzuur |
2402 |
Sigaren, cigarillo's en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten: |
|
– sigaren en cigarillo's, tabak bevattend: |
2402.1001 |
– – in het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer |
2402.1009 |
– – andere |
|
– sigaretten, tabak bevattend: |
2402.2001 |
– – in het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer |
2402.2009 |
– – andere |
|
– andere: |
|
– – sigaren, knaksigaren en cigarillo's, van tabakssurrogaten: |
2402.9011 |
– – – in het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer |
2402.9019 |
– – – andere |
|
– – andere: |
2402.9091 |
– – – in het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer |
2402.9099 |
– – – andere |
2403 |
Andere tabak en tabakssurrogaten, tot verbruik bereid; „gehomogeniseerde” en „gereconstitueerde” tabak; tabaksextracten en tabakssauzen: |
|
– rooktabak, ook indien tabakssurrogaten bevattend, ongeacht in welke verhouding: |
|
– – waterpijptabak bedoeld bij aanvullende aantekening 1 op dit hoofdstuk: |
2403.1101 |
– – – in het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer |
2403.1109 |
– – – andere |
|
– – andere: |
2403.1901 |
– – – in het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer |
2403.1909 |
– – – andere |
|
– – „gehomogeniseerde” en „gereconstitueerde” tabak: |
2403.9101 |
– – – in het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer |
2403.9109 |
– – – andere |
|
– – andere: |
|
– – – snuiftabak, bevattende solutio ammoniae: |
2403.9911 |
– – – – in het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer |
2403.9919 |
– – – – andere |
|
– – – andere snuiftabak: |
2403.9921 |
– – – – in het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer |
2403.9929 |
– – – – andere |
|
– – – andere: |
2403.9992 |
– – – – imitatie-snuiftabak |
2403.9993 |
– – – – imitatietabak voor oraal gebruik |
2403.9994 |
– – – – andere, in het land binnengebracht door reizigers, bemanningsleden en anderen voor hun persoonlijk gebruik, of naar het land verstuurd in het kader van niet beroepsmatige invoer |
2403.9999 |
– – – – andere |
2. De tariefcodes in lid 1 zijn die welke op 1 juli 2001 in IJsland van toepassing zijn. De tariefcodes in lid 1 bis zijn die welke op 1 januari 2015 in IJsland van toepassing zijn. Naderhand in de tariefnomenclatuur aangebrachte veranderingen zijn niet van invloed op de inhoud van deze bijlage.
3.
GS-code |
Omschrijving |
|
|
|
|
2105 |
|
Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend |
2106 |
|
Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
.90 |
– andere: |
|
ex .90 |
– – producten hoofdzakelijk bestaande uit vet en water, meer dan 15 gewichtspercenten boter of andere van melk afkomstige vetten bevattend |
4. De onder punt 3 genoemde tijdelijke regeling zal voor eind 2007 door de overeenkomstsluitende partijen worden herzien.
BIJLAGE III BIJ TABEL I
Noorse invoerregeling
1. |
Onderstaande referentietarieven (NOK/kg) voor de agrarische grondstoffen worden voor de berekening van de voor de verwerkte landbouwproducten geldende rechten gebruikt, tenzij onder punt 6 anders wordt bepaald:
|
2. |
De tariefcodes in deze bijlage zijn die welke op 1 januari 2004 in Noorwegen van toepassing zijn. Naderhand in de tariefnomenclatuur aangebrachte veranderingen zijn niet van invloed op de inhoud van deze bijlage. |
3. |
De „de minimis”-hoeveelheid waaronder geen invoerrecht wordt geheven voor meel, zetmeel en/of glucose, bedraagt 5 procent. |
4. |
De „de minimis”-hoeveelheid waaronder geen invoerrecht wordt geheven voor bijkomende grondstoffen (vlees, kaas, eieren en zacht fruit (bevroren frambozen, zwarte aalbessen en aardbeien)) bedraagt 3 procent. Bij de berekening van het recht wordt vers fruit gelijkgesteld met dezelfde hoeveelheid bevroren fruit. |
5. |
De tranches van de theoretische en de overeengekomen hoeveelheden agrarische grondstoffen, die in aanmerking moeten worden genomen, en de voor de berekening van de douanerechten gebruikte standaardsamenstellingen zijn opgenomen in het aanhangsel. |
6. |
|
7. |
De douanerechten voor de in onderstaande tabel opgenomen producten luiden als aangegeven.
|
8. |
|
9. |
Het douanerecht voor glutenvrij verklaarde producten voor coeliakiepatiënten, die zijn ingedeeld onder de Noorse codes 1901.2097 en 1901.2098 (mengsels voor de bereiding van bakkerswaren bedoeld bij post 1905 ) bedraagt 0,37 NOK/kg. |
10. |
Het douanerecht voor producten die zijn ingedeeld onder de Noorse code ex 2008.9903 (maïs, andere dan suikermaïs (Zea mays var. saccharata), niet voor voederdoeleinden), wordt berekend volgens het matrixsysteem. Het maximale douanerecht bedraagt echter niet meer dan 12 NOK/kg. |
11. |
Het douanerecht voor producten die zijn ingedeeld onder de Noorse code 2106.9060 (geëmulgeerde vetten en dergelijke producten, bevattende meer dan 15 gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, voor menselijke consumptie), wordt berekend volgens het matrixsysteem. Het maximale douanerecht bedraagt echter niet meer dan 7 NOK/kg. |
AANHANGSEL
In punt 5 bedoelde hoeveelheden en samenstellingen
(per 100 kg van de goederen) |
||||
Binnen de verschillende tranches in aanmerking te nemen hoeveelheden — melk en zuivelproducten |
||||
Melkvet (gewichtspercenten) |
Melkproteïne (gewichtspercenten) |
Magere-melkpoeder (kg) |
Volle-melkpoeder (kg) |
Boter (kg) |
0–1,5 |
0–2,5 |
0 |
0 |
0 |
2,5–6 |
14 |
0 |
0 |
|
6–18 |
42 |
0 |
0 |
|
18–30 |
75 |
0 |
0 |
|
30–60 |
146 |
0 |
0 |
|
60-> |
208 |
0 |
0 |
|
1,5–3 |
0–2,5 |
0 |
0 |
3 |
2,5–6 |
14 |
0 |
3 |
|
6–18 |
42 |
0 |
3 |
|
18–30 |
75 |
0 |
3 |
|
30–60 |
146 |
0 |
3 |
|
60-> |
208 |
0 |
3 |
|
3–6 |
0–2,5 |
0 |
0 |
6 |
2,5–12 |
12 |
20 |
0 |
|
12-> |
71 |
0 |
6 |
|
6–9 |
0–4 |
0 |
0 |
10 |
4–15 |
10 |
32 |
0 |
|
15-> |
71 |
0 |
10 |
|
9–12 |
0–6 |
0 |
0 |
14 |
6–18 |
9 |
43 |
0 |
|
18-> |
70 |
0 |
14 |
|
12–18 |
0–6 |
0 |
0 |
20 |
6–18 |
0 |
56 |
2 |
|
18-> |
65 |
0 |
20 |
|
18–26 |
0–6 |
0 |
0 |
29 |
6-> |
50 |
0 |
29 |
|
26–40 |
0–6 |
0 |
0 |
45 |
6-> |
38 |
0 |
45 |
|
40–55 |
0 |
0 |
0 |
63 |
55–70 |
0 |
0 |
0 |
81 |
70–85 |
0 |
0 |
0 |
99 |
85-> |
0 |
0 |
0 |
117 |
(per 100 kg van de goederen) |
||
Binnen de verschillende tranches in aanmerking te nemen hoeveelheden — andere producten dan melk en zuivelproducten |
||
Tranches |
Toe te passen |
|
|
|
|
Zetmeel/glucose |
||
0–5 |
0 |
|
5–15 |
12,5 |
(3,13 NOS + 9,38 PS) |
15–25 |
22,5 |
(5,63 NOS + 16,88 PS) |
25–50 |
43,75 |
(10,94 NOS + 32,81 PS) |
50–75 |
68,75 |
(17,19 NOS + 51,56 PS) |
75-> |
100 |
(25 NOS + 75 PS) |
Meel van granen |
||
0–5 |
0 |
|
5–15 |
12,5 |
|
15–25 |
22,5 |
|
25–35 |
32,5 |
|
35–45 |
42,5 |
|
45–55 |
52,5 |
|
55–65 |
62,5 |
|
65–75 |
72,5 |
|
75-> |
115 |
|
Vlees |
||
0–3 |
0 |
|
3–6 |
5,25 |
|
6–10 |
7,5 |
|
10–15 |
12,5 |
|
15–20 |
17,5 |
|
20-> |
50 |
|
Kaas |
||
0–3 |
0 |
|
3–5 |
4,5 |
|
5–10 |
8,75 |
|
10–15 |
13,75 |
|
15–20 |
18,75 |
|
20–30 |
27,5 |
|
30–50 |
45 |
|
50-> |
60 |
|
Eieren |
||
0–3 |
0 |
|
3–5 |
4,5 |
|
5–10 |
8,75 |
|
10–15 |
13,75 |
|
15–20 |
18,75 |
|
20–30 |
27,5 |
|
30–50 |
45 |
|
50-> |
60 |
|
Zacht fruit |
||
0–3 |
0 |
|
3–5 |
4,5 |
|
5–10 |
8,75 |
|
10–15 |
13,75 |
|
15–20 |
18,75 |
|
20–30 |
27,5 |
|
30–50 |
45 |
|
50-> |
60 |
|
Standaardsamenstellingen gebruikt voor de berekening van de douanerechten bij invoer in Noorwegen |
||||||||||||||||||
NO-code |
Melk voor yoghurt |
Aardbeien |
Glucose |
Boter |
Magere-melkpoeder |
Volle-melkpoeder |
Tarwemeel |
Aardappelzetmeel |
Heeleipoeder |
Meel van harde tarwe |
Heeleipasta |
Roggemeel |
Rundvlees 14% |
Varkensvlees 23% |
Kaas |
Aardappelmeel/vlokken |
Verduurzaamd eigeel |
Melk voor dranken |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
|
0403 10 20 |
381 |
30 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0403 10 30 |
103 |
8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0403 10 91 |
103 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0403 90 01 |
103 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0403 90 02 |
103 |
8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1704 10 00 |
|
|
18 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1704 90 10 |
|
|
8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1704 90 91 |
|
|
35 |
5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1806 20 11 |
|
|
|
|
95 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1806 90 21 |
|
|
|
|
95 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1901 20 10 |
|
|
|
|
|
|
35 |
5 |
3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1901 20 91 |
|
|
|
|
|
|
35 |
5 |
3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1901 20 92 |
|
|
|
|
2 |
|
35 |
|
|
|
6 |
|
|
|
|
|
|
|
1902 11 00 |
|
|
|
|
|
|
|
|
2 |
108 |
|
|
|
|
|
|
|
|
1902 19 00 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
105 |
|
|
|
|
|
|
|
|
1902 40 00 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
105 |
|
|
|
|
|
|
|
|
1903 00 00 |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1905 10 00 |
|
|
|
|
|
|
22 |
|
|
|
|
88 |
|
|
|
|
|
|
►M142 1905 32 00 ◄ |
|
|
|
|
|
3 |
70 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1905 40 00 |
|
|
|
|
2 |
|
85 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1905 90 10 |
|
|
|
|
|
|
25 |
|
|
|
|
|
5 |
5 |
15 |
|
|
|
1905 90 22 |
|
|
|
|
|
1 |
65 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1905 90 32 |
|
|
|
|
|
|
30 |
|
|
|
|
100 |
|
|
|
|
|
|
1905 90 33 |
|
|
|
|
2 |
|
35 |
|
|
|
6 |
|
|
|
|
|
|
|
2004 10 10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
95 |
|
|
2004 10 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
46 |
|
|
2005 20 10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
95 |
|
|
2005 20 20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
46 |
|
|
2103 20 21 |
|
|
|
|
|
|
|
8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2103 20 29 |
|
|
|
|
|
|
|
8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2103 90 10 |
|
|
|
|
|
|
|
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
7 |
|
ex 2104 10 10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
15 (1) |
|
|
|
|
|
2105 00 10 |
|
|
|
|
|
35 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2105 00 20 |
|
6 |
|
|
|
35 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2202 90 30 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
95 |
3501 10 00 |
|
|
|
|
300 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3501 90 10 |
|
|
|
|
300 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1)
De standaardsamenstelling is niet van toepassing op gedroogde vleesbouillon |
TABEL II
GS-post |
Omschrijving |
|
|
|
|
0901 |
|
Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand; bolsters en schillen, van koffie; koffiesurrogaten die koffie bevatten, ongeacht de mengverhouding |
0902 |
|
Thee |
1302 |
|
Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agar-agar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd: |
|
– plantensappen en plantenextracten: |
|
.12 |
– – van zoethout |
|
.13 |
– – van hop |
|
.20 |
– pectinestoffen, pectinaten en pectaten: |
|
ex .20 |
– – met een gehalte aan toegevoegde suiker van minder dan 5 gewichtspercenten |
|
|
– plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd, verkregen uit plantaardige producten: |
|
.31 |
– – agar-agar |
|
.32 |
– – plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd, uit sint-jansbrood, uit sint-jansbroodpitten of uit guarzaden |
|
.39 |
– – andere |
|
1404 |
|
Plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
.20 |
– katoenlinters |
|
1516 |
|
Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid: |
.20 |
– plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan: |
|
ex .20 |
– – gehydrogeneerde ricinusolie, zogeheten „opal wax” |
|
1518 |
|
Standolie en andere dierlijke of plantaardige oliën, alsmede fracties daarvan, gekookt, geoxideerd, gedehydreerd, gezwaveld, geblazen of op andere wijze chemisch gewijzigd, andere dan die bedoeld bij post 1516; mengsels en bereidingen van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
ex 1518 |
– linoxyne |
|
1520 |
|
Ruwe glycerol; glycerolwater en glycerollogen (1) |
1521 |
|
Plantaardige was (andere dan triglyceriden), bijenwas, was van andere insecten, alsmede walschot (spermaceti), ook indien geraffineerd of gekleurd |
1522 |
|
Dégras; afvallen, afkomstig van de behandeling van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was (2) |
1803 |
|
Cacaopasta, ook indien ontvet |
1804 |
|
Cacaoboter, cacaovet en cacao-olie |
1805 |
|
Cacaopoeder, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
2002 |
|
Tomaten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur: |
.90 |
– andere |
|
2008 |
|
Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
|
– andere, mengsels, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2008 19 , daaronder begrepen: |
|
.91 |
– – palmharten (3) |
|
2101 |
|
Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan: |
|
– extracten, essences en concentraten, van koffie en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie: |
|
.11 |
– – extracten, essences en concentraten |
|
.12 |
– – preparaten op basis van extracten, essences of concentraten of op basis van koffie: |
|
ex .12 |
– – – geen of minder dan 1,5 gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, geen of minder dan 2,5 gewichtspercenten melkproteïnen, geen of minder dan 5 gewichtspercenten suiker of geen of minder dan 5 gewichtspercenten zetmeel bevattend |
|
.20 |
– extracten, essences en concentraten, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van thee of van maté: |
|
ex .20 |
– – geen of minder dan 1,5 gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, geen of minder dan 2,5 gewichtspercenten melkproteïnen, geen of minder dan 5 gewichtspercenten suiker of geen of minder dan 5 gewichtspercenten zetmeel bevattend |
|
.30 |
– gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan: |
|
ex .30 |
– – gebrande cichorei; extracten, essences en concentraten van gebrande cichorei |
|
2103 |
|
Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd: |
.10 |
– sojasaus |
|
.30 |
– mosterdmeel en bereide mosterd: |
|
ex .30 |
– – mosterdmeel; bereide mosterd met een gehalte aan toegevoegde suiker van minder dan 5 gewichtspercenten |
|
.90 |
– andere: |
|
ex .90 |
– – mangochutney, vloeibaar |
|
2201 |
|
Water, natuurlijk of kunstmatig mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, noch gearomatiseerd; ijs en sneeuw |
2208 |
|
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten: |
.20 |
– dranken, gedistilleerd uit wijn of druivenmoer |
|
.30 |
– whisky |
|
.70 |
– likeuren: |
|
ex .70 |
– – likeuren, andere dan die met een gehalte aan toegevoegde suiker van minder dan 5 gewichtspercenten |
|
.90 |
– andere: |
|
ex .90 |
– – andere dan aquavit |
|
(1)
Voor Noorwegen is op producten voor voederdoeleinden die bij deze post worden ingedeeld, tabel I van toepassing.
(2)
Voor Noorwegen is op dégras voor voederdoeleinden die bij deze post worden ingedeeld, tabel I van toepassing.
(3)
Voor Noorwegen is op palmharten voor voederdoeleinden die bij deze post worden ingedeeld, tabel I van toepassing. |
PROTOCOL 4
inzake oorsprongsregels
INHOUDSOPGAVE |
|
TITEL I |
|
ALGEMENE BEPALINGEN |
|
Artikel 1 |
Definities |
TITEL II |
|
DEFINITIE VAN HET BEGRIP „PRODUCTEN VAN OORSPRONG” |
|
Artikel 2 |
Algemene voorwaarden |
Artikel 3 |
Diagonale cumulatie van oorsprong |
Artikel 4 |
Volledig verkregen producten |
Artikel 5 |
Toereikende be- of verwerking |
Artikel 6 |
Ontoereikende be- of verwerking |
Artikel 7 |
In aanmerking te nemen eenheid |
Artikel 8 |
Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen |
Artikel 9 |
Stellen en assortimenten |
Artikel 10 |
Neutrale elementen |
TITEL III |
|
TERRITORIALE VOORWAARDEN |
|
Artikel 11 |
Territorialiteitsbeginsel |
Artikel 12 |
Rechtstreeks vervoer |
Artikel 13 |
Tentoonstellingen |
TITEL IV |
|
TERUGGAVE OF VRIJSTELLING |
|
Artikel 14 |
Verbod op teruggave of vrijstelling van douanerechten |
TITEL V |
|
BEWIJS VAN OORSPRONG |
|
Artikel 15 |
Algemene voorwaarden |
Artikel 16 |
Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED |
Artikel 17 |
Afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED |
Artikel 18 |
Afgifte van een duplicaat van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED |
Artikel 19 |
Afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong |
Artikel 20 |
Gescheiden boekhouding |
Artikel 21 |
Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring of een oorsprongsverklaring EUR-MED |
Artikel 22 |
Toegelaten exporteur |
Artikel 23 |
Geldigheid van het bewijs van oorsprong |
Artikel 24 |
Overlegging van het bewijs van oorsprong |
Artikel 25 |
Invoer in deelzendingen |
Artikel 26 |
Vrijstelling van het bewijs van oorsprong |
Artikel 27 |
Leveranciersverklaring |
Artikel 28 |
Documenten ter staving |
Artikel 29 |
Bewaring van bewijzen van oorsprong, leveranciersverklaringen en andere bewijsstukken |
Artikel 30 |
Verschillen en vormfouten |
Artikel 31 |
In euro uitgedrukte bedragen |
TITEL VI |
|
REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING |
|
Artikel 32 |
Administratieve samenwerking |
Artikel 33 |
Controle van de bewijzen van oorsprong |
Artikel 34 |
Controle van de leveranciersverklaring |
Artikel 35 |
Geschillenbeslechting |
Artikel 36 |
Sancties |
Artikel 37 |
Vrije zones |
TITEL VII |
|
CEUTA EN MELILLA |
|
Artikel 38 |
Toepassing van het protocol |
Artikel 39 |
Bijzondere voorwaarden |
LIJST VAN BIJLAGEN |
|
Bijlage I: |
Inleidende aantekeningen bij de lijst in bijlage II |
Bijlage II: |
Lijst van be- of verwerkingen van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het vervaardigde product het karakter van product van oorsprong verkrijgt |
Bijlage IIIa: |
Modellen van certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en aanvraag van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 |
Bijlage IIIb: |
Modellen van certificaat inzake goederenverkeer EUR-MED en aanvraag van een certificaat inzake goederenverkeer EUR-MED |
Bijlage IVa: |
Tekst van de oorsprongsverklaring |
Bijlage IVb: |
Tekst van de oorsprongsverklaring EUR-MED |
Bijlage V: |
Model van de leveranciersverklaring |
Bijlage VI: |
Model van de leveranciersverklaring voor herhaald gebruik |
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN |
|
Gemeenschappelijke verklaring betreffende de aanvaarding van bewijzen van oorsprong die in het kader van de in artikel 3 van Protocol 4 bedoelde overeenkomsten werden afgegeven voor producten van oorsprong uit de Europese Unie, IJsland of Noorwegen |
|
Gezamenlijke verklaring betreffende het Vorstendom Andorra |
|
Gezamenlijke verklaring betreffende de Republiek San Marino |
|
Gezamenlijke verklaring betreffende de opzegging van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels door een overeenkomstsluitende partij |
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
a) |
„vervaardiging” : elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen; |
b) |
„materiaal” : alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt; |
c) |
„product” : het verkregen product, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt; |
d) |
„goederen” : zowel materialen als producten; |
e) |
„douanewaarde” : de waarde zoals bepaald volgens de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel 1994 (WTO-overeenkomst inzake de douanewaarde); |
f) |
„prijs af fabriek” : de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in de EER in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd; |
g) |
„waarde van de materialen” : de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de EER is betaald; |
h) |
„waarde van de materialen van oorsprong” : de waarde van deze materialen als omschreven onder g), welke omschrijving van dienovereenkomstige toepassing is; |
i) |
„toegevoegde waarde” : de prijs af fabriek verminderd met de douanewaarde van alle gebruikte materialen die van oorsprong zijn uit de andere in artikel 3 genoemde landen waar cumulatie van toepassing is of, indien de douanewaarde niet bekend is of niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die in de EER voor deze materialen is betaald; |
j) |
„hoofdstukken” en „posten” : de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vormt, in dit protocol „het geharmoniseerde systeem” of „GS” genoemd; |
k) |
„ingedeeld” : de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post; |
l) |
„zending” : producten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden verzonden of vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt, of bij gebreke daarvan, één enkele factuur; |
m) |
„gebieden” : ook de territoriale wateren. |
TITEL II
DEFINITIE VAN HET BEGRIP „PRODUCTEN VAN OORSPRONG”
Artikel 2
Algemene voorwaarden
Voor de toepassing van de overeenkomst worden de volgende producten beschouwd van oorsprong te zijn uit de EER:
geheel en al in de EER verkregen producten in de zin van artikel 4;
in de EER verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in de EER een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5.
In dit verband worden de gebieden van de overeenkomstsluitende partijen waarop deze overeenkomst van toepassing is, als een enkel grondgebied beschouwd.
Artikel 3
Diagonale cumulatie van oorsprong
De cumulatie waarin dit artikel voorziet, kan slechts worden toegepast indien:
een preferentiële handelsovereenkomst overeenkomstig artikel XXIV van de Algemene overeenkomst inzake tarieven en handel (GATT) van toepassing is tussen de landen die betrokken zijn bij het verwerven van de oorsprong en het land van bestemming;
materialen en producten de oorsprong hebben verkregen door de toepassing van oorsprongsregels die identiek zijn met die in dit protocol,
en
kennisgevingen zijn gepubliceerd waaruit blijkt dat is voldaan aan de vereisten voor de toepassing van cumulatie in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie en in de andere overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures.
De cumulatie waarin dit artikel voorziet, is van toepassing met ingang van de datum die is aangegeven in de kennisgeving in het Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks).
De Europese Unie zal de andere overeenkomstsluitende partijen door tussenkomst van de Europese Commissie nadere gegevens verstrekken over de overeenkomsten, met inbegrip van de data van inwerkingtreding, en de daarin opgenomen oorsprongsregels, die met de andere in de leden 1 en 2 genoemde landen worden toegepast.
Artikel 4
Volledig verkregen producten
Als geheel en al in de EER verkregen worden beschouwd:
aldaar uit de bodem of zeebodem gewonnen minerale producten;
aldaar geoogste producten van het plantenrijk;
aldaar geboren en gefokte levende dieren;
producten afkomstig van aldaar gefokte levende dieren;
producten van de aldaar bedreven jacht en visserij;
producten van de zeevisserij en andere door hun schepen buiten de territoriale wateren van de overeenkomstsluitende partijen uit de zee gewonnen producten;
producten uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigd;
aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen, met inbegrip van gebruikte banden die uitsluitend geschikt zijn om van een nieuw loopvlak te worden voorzien of slechts als afval kunnen worden gebruikt;
afval en schroot afkomstig van aldaar verrichte industriële bewerkingen;
producten gewonnen uit een buiten de territoriale wateren gelegen zeebodem of de ondergrond daarvan, mits een overeenkomstsluitende partij exclusieve ontginningsrechten op deze bodem of ondergrond heeft;
goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd.
De termen „hun schepen” en „hun fabrieksschepen” in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:
die in een lidstaat van de Europese Unie of een EVA-staat zijn ingeschreven of geregistreerd;
die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie of van een EVA-staat voeren;
die voor ten minste 50 % toebehoren aan onderdanen van lidstaten van de Europese Unie of van een EVA-staat of aan een onderneming die haar hoofdkantoor in een van deze staten heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdanen zijn van een lidstaat van de Europese Unie of van een EVA-staat, en waarvan bovendien, in het geval van personenvennootschappen of vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, ten minste de helft van het kapitaal toebehoort aan deze staten of aan openbare lichamen of onderdanen daarvan;
waarvan de kapitein en de officieren onderdanen zijn van lidstaten van de Europese Unie of van een EVA-staat,
en
waarvan de bemanning voor ten minste 75 % bestaat uit onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie of van een EVA-staat.
Artikel 5
Toereikende be- of verwerking
Deze voorwaarden geven voor alle onder de overeenkomst vallende producten aan welke be- of verwerkingen niet van oorsprong zijnde materialen bij de vervaardiging van deze producten moeten ondergaan en zijn slechts op deze materialen van toepassing. Dit betekent dat indien een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de voorwaarden in die lijst voor dat product heeft voldaan, als materiaal gebruikt wordt bij de vervaardiging van een ander product, de voorwaarden die van toepassing zijn op het product waarin het wordt verwerkt daarvoor niet gelden. Er wordt dan geen rekening gehouden met niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan zijn gebruikt.
In afwijking van lid 1 kunnen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de voorwaarden in de lijst in bijlage II bij de vervaardiging van een product niet mogen worden gebruikt, in de volgende gevallen toch worden gebruikt:
de totale waarde ervan niet hoger is dan 10 % van de prijs af fabriek van het product;
wanneer een in de lijst vermelde maximumwaarde voor niet van oorsprong zijnde materialen door de toepassing van dit lid niet wordt overschreden.
Dit lid is niet van toepassing op de producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld.
Artikel 6
Ontoereikende be- of verwerking
Behoudens hetgeen is bepaald in lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 5 is voldaan:
conserverende behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren;
het splitsen en samenvoegen van colli;
het wassen, schoonmaken; het stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;
het strijken of persen van textiel;
het schilderen of polijsten;
het ontvliezen of doppen, het geheel of gedeeltelijk bleken, het polijsten of vlampolijsten van granen en rijst;
het kleuren van suiker of het vormen van suikerklonten;
het pellen, ontpitten of schillen van vruchten of groenten;
het aanscherpen of het eenvoudig vermalen of versnijden;
het zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen);
het eenvoudig verpakken in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, het bevestigen op kaartjes of plankjes en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de verpakking;
het aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken en soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking;
het eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten;
het mengen van suiker met andere stoffen;
het eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel dan wel het uit elkaar nemen van artikelen in onderdelen;
een combinatie van twee of meer van de onder a) tot en met o) vermelde handelingen;
het slachten van dieren.
Artikel 7
In aanmerking te nemen eenheid
Hieruit volgt dat:
wanneer een uit een groep of verzameling van artikelen bestaand product onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt;
wanneer een zending uit een aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld, de bepalingen van dit protocol op elk van deze producten op zich beschouwd, van toepassing zijn.
Artikel 8
Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen
Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn inbegrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht één geheel te vormen met het materieel en de machines, apparaten of voertuigen in kwestie.
Artikel 9
Stellen en assortimenten
Stellen en assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.
Artikel 10
Neutrale elementen
Om te bepalen of een product een product van oorsprong is, is het niet noodzakelijk de oorsprong na te gaan van de volgende elementen die bij de vervaardiging ervan gebruikt mochten zijn:
energie en brandstof;
fabrieksuitrusting;
machines en werktuigen;
goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet bestemd zijn om daarin voor te komen.
TITEL III
TERRITORIALE VOORWAARDEN
Artikel 11
Territorialiteitsbeginsel
Behoudens artikel 3 worden producten van oorsprong die uit de EER naar een ander land worden uitgevoerd en vervolgens terugkeren, als niet van oorsprong beschouwd, tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
de terugkerende goederen dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde goederen,
en
de goederen tijdens de periode dat ze waren uitgevoerd geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk waren om ze in goede staat te bewaren.
De verkrijging van het karakter van product van oorsprong overeenkomstig de voorwaarden van titel II wordt niet beïnvloed door be- of verwerkingen buiten de EER van uit de EER uitgevoerde en later teruggekeerde materialen, indien:
deze materialen geheel en al in de EER zijn verkregen dan wel, voorafgaand aan de uitvoer, aldaar be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan die welke in artikel 6 zijn genoemd,
en
ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
de teruggekeerde goederen het resultaat zijn van de be- of verwerking van de uitgevoerde materialen,
en
de totale buiten de EER toegevoegde waarde niet meer dan 10 % bedraagt van de prijs af fabriek van het als product van oorsprong aangemerkte eindproduct.
Artikel 12
Rechtstreeks vervoer
Producten van oorsprong mogen per pijpleiding via een ander grondgebied dan dat van de EER worden vervoerd.
Het bewijs dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de douaneautoriteiten van het land van invoer:
een enkel vervoersdocument voor het vervoer van het land van uitvoer door het land van doorvoer, of
een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven certificaat waarin:
de producten nauwkeurig zijn omschreven;
de data zijn vermeld waarop de producten zijn gelost en opnieuw geladen, in voorkomend geval onder vermelding van de gebruikte schepen of andere vervoermiddelen,
en
wordt verklaard onder welke omstandigheden de producten in het land van doorvoer verbleven, of
bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk.
Artikel 13
Tentoonstellingen
De overeenkomst is van toepassing op producten van oorsprong die naar een tentoonstelling in een ander dan een in artikel 3 genoemd land waarmee cumulatie van toepassing is, zijn verzonden en die na de tentoonstelling in de EER worden ingevoerd, mits ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
een exporteur deze producten vanuit een van de overeenkomstsluitende partijen naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en ze daar heeft tentoongesteld;
deze exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze afgestaan aan een geadresseerde in een andere overeenkomstsluitende partij;
de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat zijn verzonden als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan,
en
de producten vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.
TITEL IV
TERUGGAVE OF VRIJSTELLING
Artikel 14
Verbod op teruggave of vrijstelling van douanerechten
TITEL V
BEWIJS VAN OORSPRONG
Artikel 15
Algemene voorwaarden
Producten van oorsprong die in een van de overeenkomstsluitende partijen worden ingevoerd, vallen onder de toepassing van de overeenkomst op overlegging van een van de volgende bewijzen van oorsprong:
een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage IIIa is opgenomen;
een certificaat inzake goederenverkeer EUR-MED, waarvan het model in bijlage IIIb is opgenomen;
in de in artikel 21, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op een factuur, pakbon of een ander handelsdocument, waarin de producten duidelijk genoeg zijn omschreven om geïdentificeerd te kunnen worden (hierna „oorsprongsverklaring” of „EUR-MED-oorsprongsverklaring” genoemd); de teksten van de oorsprongsverklaringen zijn opgenomen in de bijlagen IVa en b.
Artikel 16
Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED
Behoudens lid 5 wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een overeenkomstsluitende partij in de volgende gevallen:
Het certificaat inzake goederenverkeer EUR-MED wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van een overeenkomstsluitende partij indien de betrokken producten kunnen worden beschouwd als producten van oorsprong uit de EER of uit een van de in artikel 3 genoemde landen waarmee cumulatie van toepassing is en indien aan de voorwaarden van dit protocol is voldaan, en:
Een certificaat inzake het goederenverkeer EUR-MED bevat een van de volgende verklaringen in het Engels in vak 7:
„NO CUMULATION APPLIED”.
Artikel 17
Afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED
In afwijking van artikel 16, lid 9, kan een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED bij wijze van uitzondering worden afgegeven na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, indien
dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd,
of
ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED wel was afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard.
Op achteraf afgegeven certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED wordt de volgende Engelse zin aangebracht:
„ISSUED RETROSPECTIVELY”.
Op achteraf krachtens lid 2 afgegeven certificaten inzake goederenverkeer EUR-MED wordt de volgende Engelse zin aangebracht:
Artikel 18
Afgifte van een duplicaat van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED
Op het aldus afgegeven duplicaat wordt het volgende Engelse woord aangebracht:
„DUPLICATE”.
Artikel 19
Afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong
Voor producten van oorsprong die in de overeenkomstsluitende partijen onder toezicht van een douanekantoor zijn geplaatst, kan het oorspronkelijke bewijs van oorsprong door een of meer EUR.1- of EUR-MED-certificaten worden vervangen bij verzending van deze producten of een gedeelte daarvan naar een andere plaats in de EER. Dit certificaat of deze certificaten EUR.1 of EUR-MED worden afgegeven door het douanekantoor dat op de producten toezicht houdt.
Artikel 20
Gescheiden boekhouding
Artikel 21
Voorwaarden voor het opstellen van een oorsrpongsverklaring of een oorsprongsverklaring EUR-MED
Een oorsprongsverklaring of een oorsprongsverklaring EUR-MED als bedoeld in artikel 15, lid 1, onder c), kan worden opgesteld door:
een toegelaten exporteur in de zin van artikel 22,
of
iedere exporteur, voor zendingen bestaande uit een of meer colli met producten van oorsprong waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 EUR bedraagt.
Behoudens lid 3 kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld in de volgende gevallen:
Een oorsprongsverklaring EUR-MED kan worden opgesteld indien de producten kunnen worden beschouwd als van oorsprong uit de EER, of uit een van de in artikel 3 genoemde landen waarmee cumulatie van toepassing is, en aan de voorwaarden van dit protocol voldoen, en:
Een oorsprongsverklaring EUR-MED bevat een van de volgende verklaringen in het Engels:
„NO CUMULATION APPLIED”.
Artikel 22
Toegelaten exporteur
Artikel 23
Geldigheid van het bewijs van oorsprong
Artikel 24
Overlegging van het bewijs van oorsprong
Bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van het land van invoer overgelegd overeenkomstig de aldaar geldende procedures. Deze autoriteiten kunnen een vertaling van dit bewijs verlangen. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze overeenkomst voldoen.
Artikel 25
Invoer in deelzendingen
Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI en XVII of de posten 7308 en 9406 van het geharmoniseerde systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending.
Artikel 26
Vrijstelling van het bewijs van oorsprong
Artikel 27
Leveranciersverklaring
Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waarin de verklaring wordt opgesteld, kunnen toestaan dat op door hen te stellen voorwaarden verklaringen met een langere geldigheidsduur worden opgesteld.
De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier in de in bijlage VI omschreven vorm opgesteld. De goederen dienen daarin voldoende nauwkeurig te zijn omschreven om te kunnen worden geïdentificeerd. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop ze betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.
Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer betrekking heeft op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.
Artikel 28
Documenten ter staving
De in artikel 16, lid 3, artikel 21, lid 5 en artikel 27, lid 6, bedoelde documenten aan de hand waarvan wordt aangetoond dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED of een oorsprongsverklaring of een oorsprongsverklaring EUR-MED worden gedekt, producten van oorsprong zijn uit de EER of een van de in artikel 3 genoemde landen en aan de andere voorwaarden van dit protocol voldoen, en dat de in de leveranciersverklaring verstrekte informatie juist is, kunnen onder meer de volgende zijn:
een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door deze uitgevoerde be- of verwerkingen om de goederen te verkrijgen;
in de overeenkomstsluitende partij afgegeven of opgestelde, en volgens het nationale recht van die partij gebruikte documenten waaruit de oorsprong van de gebruikte materialen blijkt;
in de overeenkomstsluitende partij afgegeven of opgestelde, en volgens het nationale recht van die partij gebruikte documenten waaruit de be- of verwerking in de EER blijkt;
certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of EUR-MED of oorsprongsverklaringen of oorsprongsverklaringen EUR-MED waaruit de oorsprong van de gebruikte materialen blijkt, die overeenkomstig dit protocol in de overeenkomstsluitende partijen zijn afgegeven of opgesteld, of die in een in artikel 3 genoemd land zijn opgesteld overeenkomstig oorsprongsregels die gelijk zijn aan de oorsprongsregels in dit protocol;
leveranciersverklaringen waaruit de in de EER verrichte be- of verwerking van de gebruikte materialen blijkt en die in de overeenkomstsluitende partijen overeenkomstig dit protocol zijn opgesteld;
passende bewijsstukken betreffende be- of verwerking buiten de EER in toepassing van artikel 11 waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van dat artikel is voldaan.
Artikel 29
Bewaring van bewijzen van oorsprong, leveranciersverklaringen en andere bewijsstukken
De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart kopieën van de verklaring en van de facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de afnemer gezonden verklaring betrekking had, alsmede de in artikel 27, lid 6, bedoelde documenten gedurende ten minste drie jaar. Deze periode begint op de dag waarop deze langlopende leveranciersverklaring vervalt.
Artikel 30
Verschillen en vormfouten
Artikel 31
In euro uitgedrukte bedragen
TITEL VI
REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
Artikel 32
Administratieve samenwerking
Artikel 33
Controle van de bewijzen van oorsprong
Artikel 34
Controle van de leveranciersverklaring
Zij verstrekken bij deze aanvraag om controle alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.
Artikel 35
Geschillenbeslechting
Geschillen ten aanzien van de in de artikelen 33 en 34 bedoelde controles die niet onderling geregeld kunnen worden door de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten die deze hebben moeten uitvoeren, en problemen in verband met de interpretatie van dit protocol worden aan het Gemengd Comité van de EER voorgelegd.
In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.
Artikel 36
Sancties
Sancties worden getroffen tegen ieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling van de goederen te verkrijgen.
Artikel 37
Vrije zones
TITEL VII
CEUTA EN MELILLA
Artikel 38
Toepassing van het protocol
Artikel 39
Bijzondere voorwaarden
Mits zij rechtstreeks zijn vervoerd overeenkomstig artikel 12, worden beschouwd als:
producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla:
volledig in Ceuta en Melilla verkregen producten;
in Ceuta en Melilla verkregen producten bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, mits:
deze producten be- of verwerkingen hebben ondergaan die toereikend zijn in de zin van artikel 5,
of
deze producten van oorsprong zijn uit de EER en zij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan de in artikel 6 genoemde be- of verwerkingen;
producten van oorsprong uit de EER:
geheel en al in de EER verkregen producten;
in de EER verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, voor zover:
deze producten be- of verwerkingen hebben ondergaan die toereikend zijn in de zin van artikel 5,
of
deze producten van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla of de EER en zij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan de in artikel 6 genoemde be- of verwerkingen.
▼M298 —————
BIJLAGE I
Inleidende aantekeningen bij de lijst in bijlage II
Zie bijlage I bij aanhangsel I van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels.
Elke verwijzing naar „dit aanhangsel” in opmerking 1 en 3.1 van bijlage I bij aanhangsel I van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels moet worden gelezen als een verwijzing naar „dit protocol”.
BIJLAGE II
Lijst van be- of verwerkingen van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het vervaardigde product het karakter van product van oorsprong verkrijgt
Zie bijlage II bij aanhangsel I van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels.
BIJLAGE IIIA
Modellen van certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en aanvraag van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
Zie bijlage IIIa bij aanhangsel I van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels.
BIJLAGE IIIB
Modellen van certificaat inzake goederenverkeer EUR-MED en aanvraag van een certificaat inzake goederenverkeer EUR-MED
Zie bijlage IIIb bij aanhangsel I van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels.
BIJLAGE IVA
Tekst van de oorsprongsverklaring
Zie bijlage IVa bij aanhangsel I van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels.
BIJLAGE IVB
Tekst van de oorsprongsverklaring EUR-MED
Zie bijlage IVb bij aanhangsel I van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels.
BIJLAGE V
Leveranciersverklaring
Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, moet rekening worden gehouden met de voetnoten. De tekst van de voetnoten moet echter niet worden overgenomen.
BIJLAGE VI
Langlopende leveranciersverklaring
Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, moet rekening worden gehouden met de voetnoten. De tekst van de voetnoten moet echter niet worden overgenomen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING
betreffende de aanvaarding van bewijzen van oorsprong die in het kader van de in artikel 3 van Protocol 4 bedoelde overeenkomsten werden afgegeven voor producten van oorsprong uit de Europese Unie, IJsland of Noorwegen
1. Bewijzen van oorsprong die in het kader van de in artikel 3 van Protocol 4 bedoelde overeenkomsten werden afgegeven voor producten van oorsprong uit de Europese Unie, IJsland of Noorwegen, worden aanvaard voor de toekenning van de preferentiële behandeling waarin de EER-overeenkomst voorziet.
2. Dergelijke producten worden als van oorsprong uit de EER beschouwd indien zij in een aldaar verkregen product zijn verwerkt. Het is niet noodzakelijk dat deze materialen toereikende be- of verwerkingen hebben ondergaan.
3. Wanneer dergelijke producten onder de EER-overeenkomst vallen, worden zij bij wederuitvoer naar een andere overeenkomstsluitende partij van de EER als van oorsprong uit de EER beschouwd.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING
betreffende het Vorstendom Andorra
1. Producten van de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het Geharmoniseerd Systeem van oorsprong uit het Vorstendom Andorra worden door IJsland, Liechtenstein en Noorwegen behandeld als producten van oorsprong uit de Europese Unie in de zin van deze overeenkomst.
2. Protocol 4 is van overeenkomstige toepassing bij het bepalen van de oorsprong van de hierboven vermelde producten.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING
betreffende de Republiek San Marino
1. Producten van oorsprong uit de Republiek San Marino worden door IJsland, Liechtenstein en Noorwegen behandeld als producten van oorsprong uit de Europese Unie in de zin van deze overeenkomst.
2. Protocol 4 is van overeenkomstige toepassing bij het bepalen van de oorsprong van de hierboven vermelde producten.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING
betreffende de opzegging van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels door een overeenkomstsluitende partij
1. Indien een overeenkomstsluitende partij bij de EER-overeenkomst de depositaris van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels schriftelijk te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 te willen opzeggen, onderhandelt de terugtrekkende overeenkomstsluitende partij onverwijld met alle andere overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst over oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst.
2. Tot de inwerkingtreding van deze nieuw overeengekomen oorsprongsregels blijven de op het moment van opzegging geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels van overeenkomstige toepassing tussen de terugtrekkende overeenkomstsluitende partij en de andere overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II van de conventie echter zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen de terugtrekkende overeenkomstsluitende partij en de andere overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst toestaan.
PROTOCOL 5
betreffende douanerechten van fiscale aard (Liechtenstein ►M1 ————— ◄ )
1. Onverminderd het bepaalde in lid 2 van dit protocol ►M1 mag ◄ Liechtenstein ►M1 ————— ◄ tijdelijk douanerechten van fiscale aard handhaven voor produkten die vallen onder de in de bijgaande tabel vermelde posten mits de voorwaarden van artikel 14 van de Overeenkomst worden nageleefd. Voor de posten 0901 en ex 21 01 worden deze douanerechten ten laatste op 31 december 1996 afgeschaft.
2. Wanneer in Liechtenstein ►M1 ————— ◄ met de produktie wordt begonnen van een produkt dat vergelijkbaar is met één van de in de tabel opgenomen produkten, dient het douanerecht van fiscale aard dat voor laatstgenoemd produkt geldt, te worden afgeschaft.
3. De situatie wordt vóór eind 1996 door het Gemengd Comité van de EER onderzocht.
TABEL
Tariefpost |
Omschrijving |
0901 |
Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand; bolsters en schillen, van koffie; surrogaten die koffie bevatten, ongeacht de mengverhouding (voor een overgangsperiode van vier jaar) |
ex 21 01 |
Extracten, essences en concentraten, van koffie, en preparaten op basis van deze extracten, essences en concentraten (voor een overgangsperiode van vier jaar) |
2707.1010/9990 2709.0010/0090 2710.0011/0029 |
Aardolie en distillatieprodukten daarvan |
2711.1110/2990 |
Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen |
ex alle tarief-hoofdstukken |
Produkten die als motorbrandstof worden gebruikt |
ex 84 07 |
Zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen, voor motorvoertuigen van de posten 8702.9010, 8703.1000/2420, 9010/9030, 8704.3110/3120, 9010/9020 |
ex 84 08 |
Zuigermotoren met zelfontsteking (diesel- en semi-dieselmotoren), voor motorvoertuigen van de posten 8702.1010, 8703.1000, 3100/3320, 8704.2110/2120 |
ex 84 09 |
Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor motoren bedoeld bij post 8407 of 8408: |
- cilinderblokken en cilinderkoppen voor motorvoertuigen van de posten 8702.1010, 9010, 8703.1000/2420, 3100/3320, 8704.2110/2120,3110/3120 |
|
ex 87 02 |
Motorvoertuigen voor openbaar vervoer van passagiers, van niet meer dan 1 600 kg per stuk |
ex 87 03 |
Automobielen en andere motorvoertuigen hoofdzakelijk ontworpen voor personenvervoer (andere dan die bedoeld bij post 8702), motorvoertuigen van het type „station-wagon” of „break” en racewagens daaronder begrepen |
ex 87 04 |
Automobielen voor goederenvervoer, met een gewicht van niet meer dan 1 600 kg per stuk |
ex 87 06 |
Chassis met motor, voor motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8702.1010, 9010, 8703.1000/9030, 8704.2110/2120, 3110/3120, 9010/9020 |
ex 87 07 |
Carrosserieën voor motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8702.1010, 9010, 8703.1000/9030, 8704.2110/2120, 3110/3120, 9010/9020 |
ex 87 08 |
Delen en toebehoren van motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8702.1010, 9010, 8703.1000/9030, 8704.2110/2120, 3110/3120, 9010/9020: |
1000 |
- bumpers en delen daarvan |
2990 |
- andere delen en toebehoren van carrosserieën (cabines daaronder begrepen), andere dan die bedoeld bij post 8708. 1000/2010, bagagedragers, nummerplaten en skidragers niet inbegrepen; - remmen en servoremmen, alsmede delen daarvan: |
3100 |
- gemonteerde remvoeringen |
3990 |
- andere dan persluchttanks, voor remmen |
4090 |
- versnellingsbakken |
5090 |
- drijfassen met differentieel, ook indien met andere organen voor de overbrenging |
6090 |
- draagassen en delen daarvan |
7090 |
- wielen, alsmede delen en toebehoren daarvan, velgen en delen daarvan, niet aan de oppervlakte behandeld, en velgen en delen daarvan, onafgewerkt of geruwd, niet inbegrepen |
9299 |
- knaldempers en uitlaatpijpen, andere dan gewone knaldempers met zijdelingse buizen met een lengte van niet meer dan 15 cm |
9390 |
- koppelingen en delen daarvan |
9490 |
- stuurwielen, stuurkolommen en stuurhuizen |
9999 |
- andere, stuurwielbekledingen niet inbegrepen |
PROTOCOL 6
betreffende het opbouwen van verplichte reserves door Liechtenstein
Liechtenstein mag een regeling inzake verplichte reserves toepassen voor produkten die in tijden van ernstige voorzieningstekorten noodzakelijk zijn voor het overleven van de bevolking en die in Liechtenstein niet of in onvoldoende mate worden geproduceerd en waarvan op grond van de kenmerken en de aard reserves kunnen worden opgebouwd.
Liechtenstein zal deze regeling zo toepassen dat geen rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie plaatsvindt tussen uit de andere overeenkomstsluitende partijen ingevoerde produkten en soortgelijke of vervangende nationale produkten.
PROTOCOL 7
betreffende kwantitatieve beperkingen die IJsland mag handhaven
Onverminderd artikel 11 van de Overeenkomst mag IJsland kwantitatieve beperkingen handhaven op de hieronder genoemde produkten:
IJslandse post nr. |
Omschrijving |
96.03 |
Bezems en borstels, ook indien zij delen van machines, van toestellen of van voertuigen zijn, met de hand bediende mechanische vegers zonder motor, penselen, kwasten en plumeaus; gerede knotten voor borstelwerk; verfkussens en verfrollen; wissers van rubber of van andere soepele stoffen: — tandenborstels, scheerkwasten, haarborstels, nagelborstels, wimperborstels en andere borstels voor de lichaamsverzorging, ook indien zij delen van apparaten en toestellen zijn: |
96.03 29 |
- andere: |
96.03 29 01 |
- met borstelruggen van kunststof |
96.03 29 09 |
- andere |
PROTOCOL 8
betreffende staatsmonopolies
1. De toepassing van artikel 16 van de Overeenkomst zal niet later plaatsvinden dan 1 januari 1995 in de volgende gevallen van staatsmonopolies van commerciële aard:
2. Artikel 16 is ook van toepassing op wijn (GS-post nr. 22.04).
PROTOCOL 9
betreffende de handel in vis en andere produkten van de zee
Artikel 1
Artikel 2
De Gemeenschap verlaagt geleidelijk de douanerechten op de produkten die zijn vermeld in tabel III van aanhangsel 2 overeenkomstig het volgende tijdschema:
op 1 januari 1993 wordt elk recht verlaagd tot 86 % van het basisrecht;
het basisrecht wordt daarna vier keer, telkens met 14 %, verlaagd op 1 januari 1994, 1 januari 1995, 1 januari 1996 en 1 januari 1997.
Artikel 3
De artikelen 1 en 2 zijn van toepassing op produkten van oorsprong uit de overeenkomstsluitende partijen. De regels van oorsprong zijn opgenomen in Protocol 4 bij de Overeenkomst.
Artikel 4
Artikel 5
De overeenkomstsluitende partijen treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat alle vissersvaartuigen die de vlag van een andere overeenkomstsluitende partij voeren, dezelfde toegang als hun eigen vaartuigen hebben tot havens en voorzieningen voor eerste verkoop en alle bijbehorende uitrusting en technische installaties. Onverminderd het bepaalde in de vorige alinea kan een overeenkomstsluitende partij de aanvoer van vis uit een visbestand van gemeenschappelijk belang over het beheer waarvan er een ernstig meningsverschil bestaat, weigeren.
Artikel 6
Als de nodige aanpassingen van de wetgeving niet naar genoegen van de overeenkomstsluitende partijen zijn uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van de Overeenkomst, kunnen de geschilpunten worden voorgelegd aan het Gemengd Comité van de EER. Als er geen overeenstemming wordt bereikt, is artikel 114 van de Overeenkomst mutatis mutandis van toepassing.
Artikel 7
De bepalingen van de in aanhangsel 3 vermelde overeenkomsten hebben voorrang op de bepalingen van dit protocol, voor zover zij de betrokken EVA-Staten een handelsregeling toekennen die gunstiger is dan dit protocol.
AANHANGSEL 1
Artikel 1
Finland mag voor de volgende produkten zijn huidige regeling tijdelijk handhaven. Uiterlijk op 31 december 1992 dient Finland een vast tijdschema voor de afschaffing van deze vrijstellingen voor te leggen.
GS-post |
Omschrijving |
ex 03 02 |
Vis, vers of gekoeld, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304 : — zalm — Oostzeeharing |
ex 03 03 |
Bevroren vis, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304 : — zalm — Oostzeeharing |
ex 03 04 |
Visfilets en ander visvlees (ook indien fijngemaakt), vers, gekoeld of bevroren: — verse of gekoelde filets van zalm — verse of gekoelde filets van Oostzeeharing (Onder „filets” wordt ook verstaan filets waarvan twee zijden bijeen blijven, bij voorbeeld aan de rug of de buik.) |
Artikel 2
Liechtenstein ►M1 ————— ◄ mag invoerrechten handhaven voor de volgende produkten:
GS-post |
Omschrijving |
ex 03 01 tot 0305 |
Vis, behalve ex 03 04 bevroren filets, andere dan zeevis, paling of aal, en zalm |
Deze regelingen worden vóór 1 januari 1993 opnieuw bekeken.
Onverminderd eventuele vaststelling van tarieven naar aanleiding van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde, mag Liechtenstein ►M1 ————— ◄ variabele heffingen in het kader van zijn landbouwbeleid handhaven voor de volgende visserijprodukten en andere produkten van de zee:
GS-post |
Omschrijving |
ex hoofdstuk 15 |
Vetten en oliën voor menselijke consumptie |
ex hoofdstuk 23 |
Voeder voor gebruiksdieren |
Artikel 3
Zweden mag tot en met 31 december 1993 voor de volgende produkten kwantitatieve invoerbeperkingen toepassen, voor zover zulks nodig is om ernstige verstoring van de Zweedse markt te voorkomen:
GS-post |
Omschrijving |
ex 03 02 |
Vis, vers of gekoeld, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304 : — haring — kabeljauw |
AANHANGSEL 2
TABEL I
GS-post |
Omschrijving |
0208 |
Ander vlees en andere eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren: |
ex 0208 90 |
– andere: |
– – van walvissen |
|
hoofdstuk 3 |
Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren |
1504 |
Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd |
1516 |
Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdeniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid: |
ex 1516 10 |
– dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan: |
– – geheel verkregen van vissen of zeezoogdieren |
|
1603 |
Extracten en sappen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren: |
ex 1603 00 |
– extracten en sappen van walvisvlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde dieren |
1604 |
Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit |
1605 |
Bereidingen en conserven van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren |
2301 |
Meel, poeder en pellets van vlees, van slachtafvallen, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor menselijke consumptie; kanen: |
ex 2301 10 |
– meel, poeder en pellets, van vlees of van slachtafvallen; kanen: |
– – walvismeel |
|
ex 2301 20 |
– meel, poeder en pellets, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren |
2309 |
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren: |
ex 2309 90 |
– andere: |
– – visperswater („fish solubles”) |
TABEL II
KN-post |
Omschrijving |
0302 50 0302 69 35 0303 60 0303 79 41 0304 10 31 |
Kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocepbalus) en vis van de soort „Boreogadus saida”, vers, gekoeld of bevroren, met inbegrip van filets, vers of gekoeld |
0302 62 00 0303 72 00 ex 0304 10 39 |
Schelvis (Melanogrammus aeglefinus), vers, gekoeld of bevroren, met inbegrip van filets, vers of gekoeld |
0302 63 00 0303 73 00 ex 0304 10 39 |
Koolvis (Pollachius virens), vers, gekoeld of bevroren, met inbegrip van filets, vers of gekoeld |
0302 21 10 0302 21 30 0303 31 10 0303 31 30 ex 0304 10 39 |
Zwarte heilbot (Reinbardtius hippoglossoides) en Atlantische heilbot (Hippoglossus hippoglossus), vers, gekoeld of bevroren, met inbegrip van filets, vers of gekoeld |
0305 62 00 0305 69 10 |
Kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocepbalus) en vis van de soort „Boreogadus saida”, gezouten, doch niet gedroogd of gerookt, en deze vis, gepekeld |
0305 51 10 0305 59 11 |
Kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocepbalus) en vis van de soort „Boreogadus saida”, gedroogd, ongezouten |
0305 30 11 0305 30 19 |
Filets van kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocepbalus) en van de soort „Boreogadus saida”, gedroogd, gezouten of gepekeld, doch niet gerookt |
0305 30 90 |
Andere filets, gedroogd, gezouten of gepekeld, doch niet gerookt |
1604 19 91 |
Andere filets, rauw, enkel omgeven door beslag of door paneermeel (gepaneerd), ook indien in olie voorgebakken, bevroren |
1604 30 90 |
Kaviaarsurrogaten |
TABEL III
KN-post |
Omschrijving |
0301 |
Levende vis |
0302 |
Vis, vers of gekoeld, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304 |
0303 |
Bevroren vis, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304 |
0304 |
Visfilets en ander visvlees (ook indien fijngemaakt), vers, gekoeld of bevroren |
0305 |
Vis, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte vis, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; meel, poeder en pellets, van vis, geschikt voor menselijke consumptie |
0306 |
Schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; schaaldieren in de schaal, gestoomd of in water gekookt, ook indien gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets, van schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie |
0307 |
Weekdieren, ook indien ontdaan van de schelp, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets, van ongewervelde waterdieren, andere dan schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie |
1604 |
Bereidingen en conserven vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit |
1605 |
Bereidingen en conserven van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren |
Bijvoegsel bij tabel III
GN-post |
Omschrijving |
a) Zalm: Pacifische zalm (Oncorhynchus spp.), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho huchó) |
|
0301 99 11 |
Levend |
0302 12 00 |
Vers of gekoeld |
0303 10 00 |
Pacifische zalm, bevroren |
0303 22 00 |
Atlantische en Donauzalm, bevroren |
0304 10 13 |
Filets, vers of gekoeld |
0304 20 13 |
Filets, bevroren |
ex 0304 90 97 |
Ander vlees van zalm, bevroren |
0305 30 30 |
Filets, gezouten of gepekeld, niet gerookt |
0305 41 00 |
Gerookt, met inbegrip van filets |
0305 69 50 |
Gezouten of gepekeld, maar niet gedroogd of gerookt |
1604 11 00 |
Bereidingen of conserven, geheel of in stukken |
1604 20 10 |
Andere bereidingen of conserven |
b) Haring (Clupea harengus, Clupea pallasii) |
|
0302 40 90 |
Vers of gekoeld, van 16.6. tot en met 14.2. |
ex 0302 70 00 |
Levers, hom en kuit, vers of gekoeld |
0303 50 90 |
Bevroren, van 16.6. tot en met 14.2. |
ex 0303 80 00 |
Levers, hom en kuit, bevroren |
ex 0304 10 39 |
Filets van haring, vers |
0304 10 93 |
Haringlappen, vers, van 16.6. tot en met 14.2. |
ex 0304 10 98 |
Ander vers vlees van haring |
0304 20 75 |
Filets, bevroren |
0304 90 25 |
Ander vlees van haring, bevroren, van 16.6. tot en met 14.2. |
ex 0305 20 00 |
Levers, hom en kuit van haring, gedroogd, gerookt, gezouten of gepekeld |
0305 42 00 |
Gerookt, met inbegrip van filets |
0305 59 30 |
Gedroogd, ook indien gezouten, doch niet gerookt |
0305 61 00 |
Gezouten, gepekeld, doch niet gedroogd of gerookt |
1604 12 10 |
Filets, rauw, enkel omgeven door beslag of door paneermeel (gepaneerd), ook indien in olie voorgebakken, bevroren |
1604 12 90 |
Bereidingen of conserven van haring, geheel of in stukken, doch niet fijngemaakt |
ex 1604 20 90 |
Andere bereidingen of conserven van haring |
c) Makreel (Scomber scombrus, Scomber australasicus, Scomber japonicus) |
|
0302 64 90 |
Vers of gekoeld, van 16.6. tot en met 14.2. |
0303 74 19 |
Bevroren, van 16.6. tot en met 14.2. (Scomber scombrus, Scomber japonicus) |
0303 74 90 |
Bevroren, van 16.6. tot en met 14.2. (Scomber australasicus) |
ex 0304 10 39 |
Filets van makreel, vers |
0304 20 51 |
Filets, bevroren (Scomber australasicus) |
ex 0304 20 53 |
Filets, bevroren (Scomber scombrus, Scomber japonicus) |
ex 0304 90 97 |
Ander vlees van makreel, bevroren |
0305 49 30 |
Gerookt, met inbegrip van filets |
1604 15 10 |
Bereidingen of conserven, geheel of in stukken (S.s, Sj.) |
1604 15 90 |
Bereidingen of conserven, geheel of in stukken (S. austral.) |
ex 1604 20 90 |
Andere bereidingen of conserven van makreel |
d) Garnalen |
|
0306 13 10 |
van de familie „Pandalidae”, bevroren |
0306 13 30 |
van het geslacht „Crangon”, bevroren |
0306 13 90 |
Andere garnalen, bevroren |
0306 23 10 |
van de familie „Pandalidae”, niet bevroren |
0306 23 31 |
van het geslacht „Crangon”, vers, gekoeld, gestoomd of in water gekookt |
0306 23 39 |
Andere garnalen van het geslacht „Crangon” |
0306 23 90 |
Andere garnalen, niet bevroren |
1605 20 00 |
Bereidingen of conserven |
e) Jacobsschelpen (Pecten maximus) |
|
ex 0307 21 00 |
Levend, vers of gekoeld |
0307 29 10 |
Bevroren |
ex 1605 90 10 |
Bereidingen of conserven |
f) Langoestines (Nephrops norvegicus) |
|
0306 19 30 |
Bevroren |
0306 29 30 |
Niet bevroren |
ex 1605 40 00 |
Bereidingen of conserven |
AANHANGSEL 3
Overeenkomsten tussen de Gemeenschap en afzonderlijke EVA-Staten als bedoeld in artikel 7:
▼M1 —————
PROTOCOL 10
betreffende de vereenvoudiging van controles en formaliteiten bij het goederenvervoer
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Definities
In dit protocol wordt verstaan onder:
a) |
„controles” : elk optreden waarbij de douane of een andere controlerende dienst het vervoermiddel en/of de goederen zelf aan een fysiek onderzoek, inclusief een visuele inspectie, onderwerpt ten einde zich ervan te vergewissen dat het vervoermiddel en deze goederen, wat de aard, oorsprong, staat, hoeveelheid of waarde ervan betreft, overeenstemmen met de gegevens van de overgelegde documenten; |
b) |
„formaliteiten” : elke formaliteit met betrekking tot de goederen of de vervoermiddelen die de administratie de belanghebbende oplegt en die bestaat uit de overlegging of het onderzoek van de documenten en certificaten welke de goederen vergezellen of van andere gegevens, ongeacht de wijze waarop deze worden voorgelegd of de drager waarop zij zich bevinden. |
Artikel 2
Toepassingsgebied
Dit protocol is niet van toepassing op controles en formaliteiten:
Wanneer in hoofdstuk II bis en de bijlagen I en II bij dit protocol wordt verwezen naar het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen, wordt bedoeld:
HOOFDSTUK II
PROCEDURES
Artikel 3
Steekproefcontroles en formaliteiten
Onverminderd andersluidende bepalingen van dit protocol nemen de overeenkomstsluitende partijen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:
Artikel 4
Veterinaire bepalingen
In verband met de bescherming van de menselijke en dierlijke gezondheid en het welzijn van dieren besluit het Gemengd Comité van de EER, overeenkomstig artikel 93, lid 2, van de Overeenkomst, op welke wijze de beginselen van de artikelen 3, 7 en 13 en de bepalingen met betrekking tot vergoedingen voor formaliteiten of controles ten uitvoer worden gelegd.
Artikel 5
Fytosanitaire bepalingen
Artikel 6
Delegatie van bevoegdheden
De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat bij uitdrukkelijke delegatie en voor rekening van de bevoegde instanties, een van de andere vertegenwoordigde diensten, bij voorkeur de douane, bepaalde controles kan uitvoeren waarmee die instanties zijn belast en, voor zover die controles betrekking hebben op het opvragen van de vereiste documenten, de geldigheid en echtheid van die documenten en de identiteit van de daarop vermelde goederen kan nagaan. In dat geval zorgen de betrokken instanties ervoor dat de voor deze controles benodigde middelen ter beschikking staan.
Artikel 7
Erkenning van controles en documenten
Voor de toepassing van dit protocol en onverminderd de mogelijkheid steekproefsgewijs controles te verrichten, erkennen de overeenkomstsluitende partijen bij invoer of doorvoer de door de bevoegde instanties van de andere overeenkomstsluitende partij uitgevoerde controles en opgestelde documenten waaruit blijkt dat de goederen voldoen aan de eisen die de wetgeving van het land van invoer stelt of aan gelijkwaardige eisen in het land van uitvoer.
Artikel 8
Openingstijden van de grensposten
Wanneer de verkeersomvang zulks rechtvaardigt, zorgen de overeenkomstsluitende partijen ervoor dat:
de grensposten open blijven, behalve wanneer geen verkeer mag plaatsvinden, zodat:
in geval van voertuigen en goederen die door luchtvaartuigen worden vervoerd, de onder a), tweede streepje, genoemde tijden aan de werkelijke behoeften worden aangepast, en daartoe eventueel worden gesplitst of uitgebreid.
Artikel 9
Doorrijstroken
Overal waar zulks technisch mogelijk en op grond van de verkeersomvang gerechtvaardigd is, nemen de overeenkomstsluitende partijen maatregelen om bij de grensposten doorrijstroken te doen aanleggen die uitsluitend bestemd zijn voor goederen die onder een douanedoor voerregeling vallen, de vervoermiddelen daarvan, ongeladen voertuigen en alle goederen die niet meer controles en formaliteiten vereisen dan goederen die onder een doorvoerregeling vallen.
HOOFDSTUK II bis
DOUANEVEILIGHEIDSMAATREGELEN
Artikel 9 bis
Definities
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
„risico”: de kans dat zich in verband met de binnenkomst, de uitgang, de doorvoer, de overbrenging en de bijzondere bestemming van goederen die worden vervoerd tussen het douanegebied van een van de overeenkomstsluitende partijen en dat van een derde land, alsook de aanwezigheid van niet in het vrije verkeer zijnde goederen een gebeurtenis voordoet die een bedreiging vormt voor de veiligheid van de overeenkomstsluitende partijen, de volksgezondheid, het milieu of de consument;
„risicobeheer”: het systematisch in kaart brengen van risico's en het toepassen van alle maatregelen die vereist zijn om de blootstelling aan risico's te beperken. Dit omvat activiteiten zoals het verzamelen van gegevens en informatie, het analyseren en beoordelen van risico's, het voorschrijven en ondernemen van actie, en het regelmatig toezien op en herzien van het proces en de procesresultaten, op basis van bronnen of strategieën die door de overeenkomstsluitende partijen of internationaal zijn gedefinieerd.
Artikel 9 ter
Algemene bepalingen inzake veiligheid
Artikel 9 quater
Aangiften vóór aankomst en vóór vertrek
Het indienen van de in de leden 1 en 2 bedoelde summiere aangiften bij binnenkomst of uitgang is tot en met 31 december 2010 facultatief, mits in de Gemeenschap overgangsmaatregelen van toepassing zijn die ontheffing verlenen van de verplichting dergelijke aangiften in te dienen.
Wanneer, in overeenstemming met de eerste alinea, geen summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang wordt ingediend, wordt de in artikel 9 sexies bedoelde risicoanalyse voor douaneveiligheidszaken ten laatste door de douane uitgevoerd bij het aanbrengen van de goederen bij binnenkomst of uitgang, in voorkomend geval aan de hand van een aangifte die op die goederen betrekking heeft of van enige andere informatie die beschikbaar is.
Bij bijlage I bij dit protocol wordt het volgende vastgesteld:
Artikel 9 quinquies
Bedrijf met AEO-status
Een overeenkomstsluitende partij kent, op de in bijlage II bij dit protocol vastgestelde voorwaarden, de AEO („authorised economic operator”)-status toe aan een in haar douanegebied gevestigd bedrijf.
Op bepaalde voorwaarden, en met name rekening houdend met internationale overeenkomsten met derde landen, kan ontheffing worden verleend van de eis van vestiging in het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij voor bepaalde categorieën bedrijven met AEO-status. Voorts bepaalt elke overeenkomstsluitende partij of, en op welke voorwaarden, een luchtvaart- of scheepvaartmaatschappij die niet op haar grondgebied is gevestigd maar daar over een regionaal kantoor beschikt, voor de toekenning van deze status in aanmerking komt.
Een bedrijf met AEO-status komt voor faciliteiten bij douaneveiligheidscontroles in aanmerking.
Onder voorbehoud van de in lid 2 bedoelde regels en voorwaarden wordt de door een overeenkomstsluitende partij toegekende AEO-status door de andere overeenkomstsluitende partij erkend zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid van douanecontroles, met name rekening houdend met de uitvoering van overeenkomsten met derde landen die voorzien in de wederzijdse erkenning van de AEO-status.
Bij bijlage II bij dit protocol wordt het volgende vastgesteld:
Artikel 9 sexies
Douaneveiligheidscontroles en veiligheidsrisicobeheer
De overeenkomstsluitende partijen werken samen om:
Artikel 9 septies
Toezicht op de uitvoering van de douaneveiligheidsmaatregelen
Het in lid 1 bedoelde toezicht wordt uitgeoefend door middel van:
Artikel 9 octies
Bescherming van het beroepsgeheim en van persoonsgegevens
Informatie die in het kader van dit hoofdstuk tussen de overeenkomstsluitende partijen wordt uitgewisseld is beschermd door de wetgeving inzake het beroepsgeheim en de bescherming van persoonsgegevens die van toepassing is in de overeenkomstsluitende partij waaraan de informatie wordt verstrekt.
De informatie wordt niet aan andere personen ter beschikking gesteld dan aan de bevoegde autoriteiten in de overeenkomstsluitende partij en wordt door deze autoriteiten niet voor andere doeleinden gebruikt dan die welke in dit hoofdstuk zijn voorzien.
Artikel 9 nonies
Ontwikkeling van de wetgeving
Wanneer wijzigingen op dit hoofdstuk en de bijlagen I en II bij dit protocol noodzakelijk zijn om rekening te houden met de ontwikkeling van de communautaire wetgeving op gebieden waarop dit hoofdstuk en de bijlagen I en II betrekking hebben, wordt daartoe op zodanige wijze besloten dat deze wijzigingen gelijktijdig kunnen worden toegepast met die welke in de communautaire wetgeving zijn aangebracht, met inachtneming van de interne procedures van de overeenkomstsluitende partijen.
Indien een besluit niet op zodanige wijze kan worden genomen dat gelijktijdige toepassing mogelijk is, passen de overeenkomstsluitende partijen zo mogelijk en met inachtneming van hun interne procedures voorlopig de wijzigingen toe die in het ontwerpbesluit zijn opgenomen.
Artikel 9 decies
Vrijwaringsmaatregelen en schorsing van de bepalingen van dit hoofdstuk
Artikel 9 undecies
Verbodsbepalingen of beperkingen ten aanzien van invoer, uitvoer of doorvoer
De bepalingen van deze overeenkomst vormen geen beletsel voor verbodsbepalingen of beperkingen ten aanzien van invoer, uitvoer of doorvoer, uitgevaardigd door de overeenkomstsluitende partijen of door de lidstaten van de Gemeenschap, die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde en de openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten en van het milieu, de bescherming van het nationale artistieke, historische en archeologische erfgoed, of de bescherming van de industriële en commerciële eigendom.
Artikel 9 duodecies
Bevoegdheden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
Wanneer het gaat om de toepassing van dit hoofdstuk en de bijlagen I en II bij dit protocol, pleegt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, voordat zij optreedt, overleg overeenkomstig artikel 109, lid 2, van de overeenkomst.
Artikel 9 terdecies
Bijlagen
De bijlagen bij dit protocol maken daarvan deel uit.
HOOFDSTUK III
SAMENWERKING
Artikel 10
Samenwerking tussen instanties
De in lid 1 bedoelde samenwerking heeft met name betrekking op:
een inrichting van de grensposten die aan de behoeften van het verkeer voldoet;
waar mogelijk, de ombouw van grenskantoren tot naast elkaar liggende controlekantoren;
de harmonisatie van de bevoegdheden van de grensposten en de aan weerszijden van de grens gelegen kantoren;
het zoeken naar passende oplossingen voor alle gemelde problemen.
Artikel 11
Kennisgeving van nieuwe controles en formaliteiten
Wanneer een overeenkomstsluitende partij voornemens is een nieuwe controle of formaliteit toe te passen, licht zij de andere overeenkomstsluitende partijen daarover in. De betrokken overeenkomstsluitende partij ziet erop toe dat de ter vereenvoudiging van de grensoverschrijding genomen maatregelen, door de toepassing van deze nieuwe controle of formaliteit hun uitwerking niet verliezen.
Artikel 12
Doorstroming van het verkeer
Artikel 13
Administratieve bijstand
Om het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen vlot te doen verlopen en onregelmatigheden of inbreuken gemakkelijker te kunnen opsporen, werken de bevoegde instanties van de overeenkomstsluitende partijen overeenkomstig de bepalingen van Protocol 11 op overeenkomstige wijze met elkaar samen.
Artikel 14
Overlegorganen
HOOFDSTUK IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 15
Betalingsfaciliteiten
De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat betalingen in verband met de controles en formaliteiten in het handelsverkeer ook kunnen plaatsvinden door middel van gewaarborgde of gecertificeerde internationale bankcheques in de valuta van het land waar de betaling moet worden verricht.
Artikel 16
Verband met andere overeenkomsten en nationale wetgeving
Dit protocol vormt geen beletsel voor de toepassing van verderreikende faciliteiten die twee of meer overeenkomstsluitende partijen elkaar toekennen, noch voor het recht van de overeenkomstsluitende partijen om hun eigen wetgeving op controles en formaliteiten aan hun grenzen toe te passen, op voorwaarde dat zulks geenszins afbreuk doet aan de uit dit protocol voortvloeiende faciliteiten.
BIJLAGE I
SUMMIERE AANGIFTEN BIJ BINNENKOMST EN BIJ UITGANG
Artikel 1
Vorm en inhoud van de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang
De douane staat slechts in een van de volgende omstandigheden toe dat de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang op papier wordt ingediend of op een andere tussen de douaneautoriteiten overeengekomen wijze:
indien het computersysteem van de douane niet werkt,
indien de elektronische applicatie van de indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang niet werkt,
mits de douane hetzelfde niveau van risicobeheer toepast als voor summiere aangiften bij binnenkomst of uitgang die met behulp van een gegevensverwerkingstechniek worden ingediend.
De summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang op papier wordt ondertekend door degene die ze opstelt. Summiere aangiften bij binnenkomst of bij uitgang die op papier worden ingediend gaan zo nodig vergezeld van ladinglijsten of andere passende lijsten en bevatten de in lid 2 bedoelde gegevens.
Artikel 2
Uitzonderingen op de verplichting een summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang in te dienen
Een summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang is niet vereist voor de volgende goederen:
elektrische energie;
goederen die per pijpleiding binnenkomen of uitgaan;
brieven, briefkaarten en drukwerk, ook indien op elektronische dragers;
goederen die volgens de voorschriften van het Wereldpostverdrag worden vervoerd;
goederen waarvoor krachtens de wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen een mondelinge douaneaangifte of een douaneaangifte door eenvoudige grensoverschrijding is toegestaan, met uitzondering van roerende goederen en voorwerpen, laadborden, containers en middelen voor het vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee of de binnenwateren die in het kader van een vrachtcontract worden vervoerd;
goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers;
door ATA- en CPD-carnets gedekte goederen;
goederen die voor vrijstelling in aanmerking komen op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 18 april 1961, het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963 of andere consulaire verdragen of het Verdrag van New York inzake bijzondere missies van 16 december 1969;
wapens en militaire uitrusting die door de autoriteiten die met de militaire verdediging van de overeenkomstsluitende partijen zijn belast in of uit het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij worden gebracht, in het kader van een militair transport of een uitsluitend voor de militaire autoriteiten bestemd transport;
de volgende goederen die het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij rechtstreeks binnenkomen vanaf, of verlaten naar, boor- of productieplatforms of windturbines die door een in het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen gevestigde persoon worden geëxploiteerd:
goederen die bij de bouw, het herstel, het onderhoud of de verbouwing van deze platforms of windturbines daarvan deel zijn gaan uitmaken;
goederen die voor de uitrusting van deze platforms of windturbines zijn gebruikt;
andere voorzieningen die op die platforms of windturbines worden gebruikt of verbruikt, en
ongevaarlijke afvalproducten van deze platforms of windturbines;
goederen in een zending met een intrinsieke waarde van niet meer dan 22 EUR, mits de douane ermee instemt dat, met goedkeuring van het bedrijf, een risicoanalyse wordt verricht aan de hand van de informatie die aanwezig is in of wordt geleverd door het door het bedrijf gebruikte systeem;
goederen die worden vervoerd onder geleide van formulier 302 als bedoeld in het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende Verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten;
goederen die vanuit Helgoland, de Republiek San Marino en Vaticaanstad het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij binnenkomen, of daarheen vanaf dat grondgebied worden vervoerd;
goederen die worden vervoerd aan boord van vaartuigen die een lijndienst onderhouden overeenkomstig artikel 313 ter van Verordening (EEG) nr. 2454/93.
Een summiere aangifte bij uitgang is niet vereist:
voor goederen die worden geleverd om als onderdeel of toebehoren in schepen of luchtvaartuigen te worden gemonteerd, motorbrandstof, smeermiddelen en gas noodzakelijk voor de werking van de schepen of luchtvaartuigen, levensmiddelen en andere artikelen bestemd om aan boord te worden verbruikt of verkocht;
voor goederen die onder een regeling voor douanevervoer worden geplaatst, indien de gegevens voor de summiere aangifte bij uitgang wordt verstrekt in de elektronische aangifte voor douanevervoer, en mits het kantoor van bestemming tevens het douanekantoor van uitgang is;
voor goederen die in een haven of luchthaven in het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij worden geladen om in een andere haven of luchthaven binnen dat gebied te worden gelost, en tijdens een tussenstop in de haven of luchthaven buiten dat gebied aan boord van het schip of luchtvaartuig blijven;
voor goederen die in een haven of luchthaven niet worden gelost uit het transportmiddel waarin zij het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij zijn binnengekomen en zullen verlaten;
voor goederen die tevoren in een haven of luchthaven binnen het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij zijn geladen en aan boord zullen blijven van het transportmiddel waarin zij dat gebied zullen verlaten;
voor goederen in tijdelijke opslag of in een vrije zone van controletype I die, onder toezicht van hetzelfde douanekantoor, uit het transportmiddel waarmee zij naar de ruimte voor tijdelijke opslag of de vrije zone zijn vervoerd, worden overgeladen in een schip, luchtvaartuig of trein waarin zij vanuit die ruimte of zone het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij zullen verlaten, mits:
de goederen worden overgeladen binnen veertien kalenderdagen nadat zij voor tijdelijke opslag of in een vrije zone van controletype I zijn aangeboden; in buitengewone omstandigheden kan de douane de termijn met het oog op die omstandigheden verlengen;
informatie over de goederen ter beschikking van de douane staat, en
voor zover de vervoerder dat weet, er geen sprake is van verandering van bestemming of geadresseerde.
Artikel 3
Plaats waar de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang moet worden ingediend
Wanneer goederen het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij verlaten op weg naar een derde land via het douanegebied van de andere overeenkomstsluitende partij, worden de in artikel 1, lid 2, bedoelde gegevens door de bevoegde autoriteiten van de eerste overeenkomstsluitende partij meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de tweede overeenkomstsluitende partij. De overeenkomstsluitende partijen zullen trachten een verbinding te leggen met het oog op het gebruik van een gemeenschappelijk systeem voor het toezenden van gegevens dat alle informatie bevat om vast te kunnen stellen dat de betrokken goederen het douanegebied hebben verlaten.
Het Gemengd Comité van de EER kan echter vaststellen in welke gevallen het toezenden van gegevens niet is vereist, mits dergelijke gevallen geen afbreuk doen aan het bij dit protocol gegarandeerde veiligheidsniveau.
Wanneer de overeenkomstsluitende partijen op de datum waarop dit protocol van toepassing wordt, niet in staat zijn de gegevens toe te zenden als bedoeld in de eerste alinea, wordt de summiere aangifte bij uitgang van voor een derde land bestemde goederen die het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij via het douanegebied van een andere overeenkomstsluitende partij verlaten — rechtstreeks vervoer door de lucht uitgezonderd — uitsluitend ingediend bij de bevoegde autoriteiten van de tweede overeenkomstsluitende partij.
Artikel 4
Termijnen voor het indienen van een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang
BIJLAGE II
BEDRIJVEN MET EEN AEO-CERTIFICAAT
TITEL I
Toekenning van de AEO-status
Artikel 1
Algemeen
De criteria voor het verlenen van de AEO-status zijn:
een goede staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevoorschriften;
een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie die passende douanecontroles mogelijk maakt;
in voorkomend geval, het bewijs van solvabiliteit, en
indien van toepassing, passende veiligheidsnormen.
Artikel 2
Naleving van de douanevoorschriften
De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevoorschriften wordt geacht goed te zijn indien in de drie jaar voorafgaande aan het indienen van de aanvraag geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving zijn begaan door:
de aanvrager;
de personen die verantwoordelijk zijn voor het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend of die zeggenschap hebben over de leiding van het bedrijf;
indien van toepassing, de wettelijke vertegenwoordiger van de aanvrager in douanezaken, en
de verantwoordelijke voor douanezaken in het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend.
Artikel 3
Deugdelijke handels- en vervoersadministratie
Om de douane in staat te stellen vast te stellen of de aanvrager over een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie beschikt, moet deze aan de volgende eisen voldoen:
een boekhouding bijhouden die in overeenstemming is met de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen die van toepassing zijn op de plaats waar de boekhouding wordt bijgehouden en die administratieve douanecontroles vergemakkelijkt;
de douane fysiek of elektronisch toegang verlenen tot zijn douaneadministratie en, in voorkomend geval, vervoersadministratie;
over een administratieve organisatie beschikken die in overeenstemming is met de soort en omvang van de bedrijfsactiviteiten en geschikt is voor het beheer van de goederenstroom en over een systeem van interne controles waarmee onrechtmatige of frauduleuze transacties kunnen worden opgespoord;
in voorkomend geval, toereikende procedures toepassen voor het beheer van invoer- en/of uitvoerlicenties en -vergunningen;
toereikende procedures toepassen voor het bewaren van de bedrijfsadministratie en -informatie en ter bescherming tegen informatieverlies;
erop toezien dat werknemers zich bewust zijn van de noodzaak de douane in te lichten wanneer zich problemen voordoen in verband met de naleving van de douanevoorschriften en personen aanwijzen die in dat geval contact opnemen met de douane;
passende IT-veiligheidsmaatregelen hebben genomen om het binnendringen van onbevoegden in zijn computersysteem te voorkomen en zijn documentatie te beschermen.
Artikel 4
Solvabiliteit
Artikel 5
Veiligheidsnormen
De veiligheidsnormen van de aanvrager worden als bevredigend aangemerkt als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de gebouwen voor de door het certificaat gedekte activiteiten zijn gemaakt van materialen die verhinderen dat onbevoegden zich hiertoe onrechtmatig toegang kunnen verschaffen;
er zijn passende controlemaatregelen genomen om onrechtmatige toegang tot verzendingsruimten, los- en laadkades en los- en laaddekken te voorkomen;
er zijn maatregelen genomen om het toevoegen, omwisselen of wegnemen van materialen of andere manipulaties van de goederen bij het laden, het lossen en de op- en overslag te voorkomen;
indien van toepassing zijn er procedures voor het beheer van in- en/of uitvoervergunningen die verband houden met verboden en beperkingen en om goederen waarop deze van toepassing zijn van andere goederen te kunnen onderscheiden;
de aanvrager heeft maatregelen genomen om zijn handelspartners duidelijk te kunnen identificeren met het oog op de veiligheid van de internationale toeleveringsketen;
de aanvrager onderwerpt sollicitanten voor veiligheidsgevoelige functies aan veiligheidsonderzoeken, voor zover de wetgeving dit toelaat, en verricht regelmatig achtergrondcontroles;
de aanvrager ziet erop toe dat de betrokken werknemers actief aan programma's inzake veiligheidsbewustzijn meewerken.
TITEL II
Faciliteiten voor bedrijven met AEO-status
Artikel 6
Faciliteiten voor bedrijven met AEO-status
De douane verleent een bedrijf met AEO-status de volgende faciliteiten:
TITEL III
Schorsing en intrekking van de AEO-status
Artikel 7
Schorsing van de status
De AEO-status wordt door de douaneautoriteit van afgifte geschorst:
wanneer blijkt dat de houder van het AEO-certificaat zich niet houdt aan de daarvoor geldende voorwaarden en criteria;
wanneer de douane voldoende redenen heeft om aan te nemen dat zich feiten hebben voorgedaan die tot een strafrechtelijke vervolging aanleiding geven en die verband houden met een overtreding van de douanewetgeving door het bedrijf met AEO-status;
op verzoek van het bedrijf met AEO-status, wanneer dit tijdelijk niet in staat is om aan de voorwaarden en criteria voor het toekennen van de status te voldoen.
Artikel 8
Intrekking van de AEO-status
Het AEO-certificaat wordt door de douaneautoriteit van afgifte ingetrokken:
wanneer het bedrijf met AEO-status een ernstige overtreding van de douanewetgeving heeft begaan en het geen mogelijkheden meer heeft in beroep te gaan;
wanneer het bedrijf met AEO-status verzuimt tijdens de in artikel 7, lid 5, bedoelde schorsingstermijn de nodige maatregelen te treffen;
op verzoek van het bedrijf met AEO-status.
TITEL IV
Uitwisseling van inlichtingen
Artikel 9
Uitwisseling van inlichtingen
De Europese Commissie en de douane van de betrokken EVA-staat wisselen periodiek de volgende gegevens uit over de bedrijven met AEO-status:
het identificatienummer van de marktdeelnemer (TIN — Trader Identification Number) in een formaat dat in overeenstemming is met de EORI-wetgeving (Economic Operator Registration and Identification);
naam en adres van het bedrijf met AEO-status;
het nummer van het document waarbij de AEO-status werd toegekend;
de huidige status (van kracht, geschorst, ingetrokken);
de perioden waarin de status was gewijzigd;
de datum van ingang van de geldigheid van het certificaat;
de instantie die het certificaat heeft afgegeven.
PROTOCOL 11
betreffende wederzijdse bijstand in douanezaken
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
a) |
douanewetgeving : de op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen geldende voorschriften betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing daarvan onder enige andere douaneregeling, met inbegrip van de door genoemde partijen ingestelde verboden, beperkingen en controlemaatregelen; |
b) |
douanerechten : alle rechten, belastingen, vergoedingen en andere heffingen die ter uitvoering van de douanewetgeving op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen worden toegepast en ingevorderd, met uitzondering van de vergoedingen en heffingen waarvan het bedrag bij benadering gelijk is aan de kosten van de verleende diensten; |
c) |
verzoekende autoriteit : een bevoegde administratieve autoriteit welke hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken indient; |
d) |
aangezochte autoriteit : een bevoegde administratieve autoriteit welke hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken ontvangt; |
e) |
overtreding : elke inbreuk op de douanewetgeving en elke poging daartoe. |
Artikel 2
Werkingssfeer
Artikel 3
Bijstand op verzoek
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit zorgt de aangezochte autoriteit ervoor dat toezicht wordt uitgeoefend op:
natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij de douanewetgeving overtreden of overtreden hebben;
goederenbewegingen waarvan wordt bericht dat zij aanleiding kunnen geven tot ernstige overtredingen van de douanewetgeving;
vervoermiddelen waarvan op redelijke gronden wordt vermoed dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving werden gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden gebruikt.
Artikel 4
Bijstand op eigen initiatief
De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar, in het kader van hun bevoegdheden, bijstand indien zij zulks noodzakelijk achten voor de juiste toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder bij het verkrijgen van informatie omtrent:
Artikel 5
Afgifte van documenten/Kennisgeving van besluiten
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig de voorschriften die op haar grondgebied van toepassing zijn, de nodige maatregelen voor:
Artikel 6
Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand
De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hierna volgende gegevens:
de naam van de verzoekende autoriteit;
de gevraagde maatregel;
het voorwerp en de reden van het verzoek;
de relevante wetten, regels en andere voorschriften;
zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;
een overzicht van de relevante feiten, behalve in de in artikel 5 bedoelde gevallen.
Artikel 7
Behandeling van verzoeken
Artikel 8
Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt
Artikel 9
Gevallen waarin geen bijstand dient te worden verleend
De overeenkomstsluitende partijen kunnen de in dit protocol bedoelde bijstand weigeren wanneer het verlenen daarvan:
hun soevereiniteit, openbare orde, veiligheid of andere wezenlijke belangen in het gedrang zou kunnen brengen;
de toepassing inhoudt van valuta- of belastingregelingen andere dan die welke betrekking hebben op douanerechten; of
zou leiden tot de schending van een industrieel geheim, een commercieel geheim of een beroepsgeheim.
Artikel 10
Geheimhoudingsplicht
Alle informatie die ter uitvoering van dit protocol in ongeacht welke vorm wordt verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter. Zij valt onder de geheimhoudingsplicht en geniet de bescherming van de ter zake geldende wettelijke voorschriften in de overeenkomstsluitende partij die ze heeft ontvangen en van de overeenkomstige bepalingen waaraan de communautaire autoriteiten onderworpen zijn.
Artikel 11
Gebruik van de informatie
Artikel 12
Deskundigen en getuigen
Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, binnen de grenzen van de hem verleende machtiging, in het rechtsgebied van een andere overeenkomstsluitende partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op onderwerpen waarop dit protocol van toepassing is en daarbij de voor het gerechtelijk onderzoek noodzakelijke voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden voor te leggen. In het verzoek dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welk onderwerp en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd,
Artikel 13
Kosten van de bijstand
De overeenkomstsluitende partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven welke ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.
Artikel 14
Tenuitvoerlegging
In gevallen die tot de bevoegdheid van de Gemeenschap behoren, wordt wat dit betreft naar behoren rekening gehouden met specifieke situaties die, om dringende redenen of wegens het feit dat slechts twee landen bij een verzoek om of een uitwisseling van informatie betrokken zijn, rechtstreekse contacten tussen de voor de behandeling van verzoeken of de uitwisseling van informatie bevoegde instanties van de EVA-Staten en de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap noodzakelijk maken. Deze informatie wordt aangevuld met lijsten van ambtenaren van de met de preventie, het onderzoek en de bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving belaste diensten. Deze lijsten worden wanneer nodig herzien.
Met het oog op de goede werking van dit protocol nemen de overeenkomstsluitende partijen maatregelen ter bevordering van directe persoonlijke contacten tussen de met de bestrijding van douanefraude belaste diensten, in voorkomend geval eveneens op het niveau van de plaatselijke autoriteiten, ten einde de uitwisseling van informatie en de behandeling van verzoeken te vergemakkelijken.
Artikel 15
Complementariteit
PROTOCOL 12
betreffende overeenkomsten met derde landen op het gebied van conformheitsbeoordeling
Over overeenkomsten met derde landen inzake de wederzijdse erkenning van de conformiteitsbeoordeling van produkten waarbij in de EG-wetgeving in het gebruik van een merkteken is voorzien, wordt op initiatief van de Gemeenschap onderhandeld. De Gemeenschap onderhandelt vanuit de gedachte dat de betrokken derde landen met de -EVA-Staten parallelle overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning zullen sluiten die gelijkwaardig zijn aan de met de Gemeenschap te sluiten overeenkomsten. De samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen geschiedt overeenkomstig de algemene informatie- en overlegprocedures van de EER-Overeenkomst. Indien over de betrekkingen met derde landen een geschil ontstaat, wordt daarvoor een oplossing gezocht overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de EER-Overeenkomst.
PROTOCOL 13
betreffende de niet-toepassing van anti-dumping- en compenserende maatregelen
De toepassing van artikel 26 van de Overeenkomst is beperkt tot de onder de Overeenkomst vallende gebieden ten aanzien waarvan het communautaire acquis volledig in de Overeenkomst is opgenomen.
Bovendien laat de toepassing ervan, tenzij de overeenkomstsluitende partijen andere oplossingen overeenkomen, eventuele maatregelen onverlet die door de overeenkomstsluitende partijen worden genomen om de volgende op derde landen gerichte maatregelen te ontwijken:
PROTOCOL 14
betreffende de handel in kolen- en staalprodukten
Artikel 1
Dit protocol betreft produkten waarop bilaterale Vrijhandelsovereenkomsten (hierna „Vrijhandelsovereenkomsten” genoemd) tussen enerzijds de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en haar Lid-Staten en anderzijds de afzonderlijke EVA-Staten, dan wel, in voorkomend geval, tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de respectieve EVA-Staten van toepassing zijn.
Artikel 2
Artikel 3
De overeenkomstsluitende partijen voeren geen beperkingen of administratieve en technische voorschriften in die in de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen een belemmering van het vrije verkeer van onder dit protocol vallende produkten zouden vormen.
Artikel 4
De voor ondernemingen geldende materiële regels voor de mededinging in verband met onder dit protocol vallende produkten zijn opgenomen in Protocol 25. De secundaire wetgeving is in Protocol 21 en Bijlage XIV vermeld.
Artikel 5
De overeenkomstsluitende partijen houden zich aan de regels voor steun aan de staalindustrie. Met name erkennen zij de relevantie van en aanvaarden zij de communautaire regels voor de steun aan de ijzer- en staalindustrie die zijn vastgesteld bij Beschikking nr. 89/322/EGKS van de Commissie, welke op 31 december 1991 afloopt. De overeenkomstsluitende partijen verklaren voornemens te zijn in de EER-Overeenkomst nieuwe communautaire regels voor steun aan de ijzer- en staalindustrie op te nemen voordat deze Overeenkomst in werking treedt, op voorwaarde dat deze regels grotendeels met genoemde beschikking overeenstemmen.
Artikel 6
Artikel 7
De overeenkomstsluitende partijen stellen vast dat de regels betreffende de oorsprong welke zijn neegelegd in Protocol 3 van de Vrijhandelsovereenkomsten tussen de Europese Economische Gemeenschap en afzonderlijke EVA-Staten, worden vervangen door Protocol 4 van deze Overeenkomst.
PROTOCOL 15
betreffende overgangsperioden voor het vrije verkeer van personen ( ►M1 ————— ◄ Liechtenstein)
Artikel 1
De bepalingen van de Overeenkomst en de bijlagen daarbij met betrekking tot het vrije verkeer van personen tussen de Lid-Staten van de EG en de EVA-Staten zijn van toepassing onder voorbehoud van de overgangsbepalingen van dit protocol.
▼M1 —————
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Het is Liechtenstein toegestaan de volgende bepalingen te handhaven:
Artikel 8
Artikel 9
▼M1 —————
Artikel 10
Gedurende de overgangsperioden blijven bestaande bilaterale overeenkomsten van toepassing, tenzij uit de Overeenkomst bepalingen voortvloeien die voor de burgers van de Lid-Staten van de EG en de EVA-Staten gunstiger zijn.
Artikel 11
In dit protocol hebben de daarin gebruikte termen „seizoenarbeider” en „grensarbeider” de betekenis zoals die ten tijde van de ondertekening van de Overeenkomst in de nationale wetgeving van ►M1 ————— ◄ ►M1 ————— ◄ Liechtenstein is gedefinieerd.
PROTOCOL 16
betreffende maatregelen op het gebied van de sociale zekerheid met betrekking tot de overgangsperioden voor het vrije verkeer van personen ( ►M1 ————— ◄ Liechtenstein)
Artikel 1
In dit protocol en in Verordening (EEG) nr. 1408/71 van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB nr. L 149 van 5.7.1971, blz. 2), wordt wat ►M1 ————— ◄ Liechtenstein betreft onder „seizoenarbeider” iedere werknemer verstaan die onderdaan is van een Lid-Staat van de EG of van een andere EVA-Staat en die in het bezit is van een seizoenvergunning in de zin van de nationale wetgeving van ►M1 ————— ◄ ►M1 ————— ◄ Liechtenstein voor een maximale duur van negen maanden.
Artikel 2
Voor de geldigheidsduur van de vergunning heeft de seizoen-arbeider recht op een werkloosheidsuitkering overeenkomstig de ►M1 ————— ◄ ►M1 ————— ◄ Liechtensteinse wetgeving, onder dezelfde voorwaarden als een onderdaan van ►M1 ————— ◄ ►M1 ————— ◄ Liechtenstein en overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 1408/71.
Artikel 3
Een gedeelte van de door seizoenarbeiders betaalde werkloos-heidspremies wordt door ►M1 ————— ◄ ►M1 ————— ◄ Liechtenstein terugbetaald aan het land waar deze arbeiders woonachtig zijn, overeenkomstig onderstaande procedure:
Voor elke Staat wordt het totaalbedrag van de premies vastgesteld op grond van het aantal seizoenarbeiders dat onderdaan is van die Staat en eind augustus in ►M1 ————— ◄ ►M1 ————— ◄ Liechtenstein aanwezig is, de gemiddelde lengte van het seizoen, de lonen en de hoogte van de bijdragen in de ►M1 ————— ◄ ►M1 ————— ◄ Liechtensteinse werkloosheidsverzekering (werkgevers- en werknemersaandeel).
Het aan elke Staat terugbetaalde bedrag bedraagt vijftig percent van het totale premiebedrag, berekend volgens a).
De terugbetaling geschiedt alleen als het totale aantal seizoenarbeiders dat in de betrokken Staat woont, gedurende de afrekeningsperiode ►M1 ————— ◄ meer dan vijftig bedraagt.
▼M1 —————
Artikel 5
De geldigheid van dit protocol blijft beperkt tot de duur van de in Protocol 15 vastgestelde overgangsperioden.
PROTOCOL 17
betreffende artikel 34
1. Artikel 34 van de Overeenkomst doet niet af aan de goedkeuring van wetgeving over de toepassing van eventuele maatregelen door de overeenkomstsluitende partijen betreffende de toegang tot hun markten voor derde landen.
Wetgeving op een gebied dat onder de Overeenkomst valt wordt overeenkomstig de in de Overeenkomst vastgestelde procedures behandeld en de overeenkomstsluitende partijen streven naar de uitwerking van overeenkomstige EER-regels.
In alle andere gevallen brengen de overeenkomstsluitende partijen het Gemengd Comité van de EER op de hoogte van de maatregelen en streven, waar nodig, naar de goedkeuring van bepalingen om ervoor te zorgen dat de maatregelen niet worden ontweken via het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partijen.
Indien over dergelijke regels of bepalingen geen overeenstemming kan worden bereikt, kan de betrokken overeenkomstsluitende partij de nodige maatregelen nemen om deze ontwijking te voorkomen.
2. Voor de vaststelling van de begunstigden van de uit artikel 34 voortvloeiende rechten, is titel I van het Algemeen Programma voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging (PB nr. 2, 15.1.1962, blz. 36/62) van toepassing met dezelfde rechtsgevolgen als binnen de Gemeenschap.
PROTOCOL 18
betreffende de interne procedures voor de tenuitvoerlegging van artikel 43 van de Overeenkomst
Voor de Europese Gemeenschap zijn de voor de tenuitvoerlegging van artikel 43 van de Overeenkomst te volgen procedures in het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap neergelegd. Voor de EVA-Staten zijn de procedures uiteengezet in de Overeenkomst inzake het Permanent Comité van de EVA-Staten en zij omvatten de volgende onderdelen:
Een EVA-Staat die van plan is maatregelen te nemen overeenkomstig artikel 43 van de Overeenkomst dient het Permanent Comité van de EVA-Staten te zijner tijd daarvan kennis te geven.
In geval van vertrouwelijkheid of dringendheid dient de kennisgeving aan de andere EVA-Staten en het Permanent Comité van de EVA-Staten evenwel uiterlijk op de datum van de inwerkingtreding van de maatregelen plaats te vinden.
Het Permanent Comité van de EVA-Staten zal de situatie onderzoeken en een advies uitbrengen betreffende de invoering van de maatregelen. Het blijft de situatie volgen en kan te allen tijde bij meerderheid van stemmen aanbevelingen doen betreffende een mogelijke aanpassing, opschorting of intrekking van de ingevoerde maatregelen of betreffende eventuele andere maatregelen om het betrokken EVA-Staat bij te staan bij de oplossing van zijn problemen.
PROTOCOL 19
betreffende zeevervoer
De overeenkomstsluitende partijen passen de in Verordeningen (EEG) nrs. 4057/86 en 4058/86 van de Raad en Beschikking 83/573/EEG van de Raad bedoelde maatregelen of andere soortgelijke maatregelen niet op elkaar toe indien het acquis met betrekking tot het zeevervoer als vermeld in de Overeenkomst volledig wordt toegepast. De overeenkomstsluitende partijen streven ernaar hun optreden en maatregelen ten aanzien van derde landen en ondernemingen uit derde landen op het gebied van het zeevervoer als volgt te coördineren:
Indien een overeenkomstsluitende partij besluit toezicht te houden op de activiteiten van bepaalde derde landen op het gebied van de vrachtvaart, dan stelt zij het Gemengd Comité van de EER daarvan in kennis en kan zij andere overeenkomstsluitende partijen voorstellen aan dit optreden mede te werken.
Indien een overeenkomstsluitende partij besluit diplomatieke stappen te zetten bij een derde land als antwoord op een beperking of een dreiging tot beperking van de vrije toegang tot lading in het zeevervoer, dan stelt zij het Gemengd Comité van de EER daarvan in kennis. De overige verdragsluitende partijen kunnen besluiten zich bij deze diplomatieke stappen aan te sluiten.
Indien een van de overeenkomstsluitende partijen van plan is maatregelen te nemen of op te treden tegen een derde land en/of rederijen uit derde landen om te reageren op onder meer oneerlijke tariefpraktijken van bepaalde rederijen uit derde landen in het internationale lijnvervoer van goederen of op beperkingen of de dreiging tot beperking van de vrije toegang tot lading in het zeevervoer, dan brengt zij het Gemengd Comité van de EER daarvan op de hoogte. In voorkomend geval mag de overeenkomstsluitende partij die de procedure inleidt de overige overeenkomstsluitende partijen om samenwerking hierbij verzoeken.
De overige overeenkomstsluitende partijen mogen besluiten dezelfde maatregelen te nemen of acties te ondernemen voor hun eigen rechtsgebied. Indien de door een overeenkomstsluitende partij vastgestelde maatregelen of acties worden ontweken via het grondgebied van andere overeenkomstsluitende partijen die dergelijke maatregelen of acties niet hebben vastgesteld, kan de overeenkomstsluitende partij waarvan de maatregelen of acties worden ontweken passende maatregelen nemen om deze situatie te verhelpen.
Indien een van de overeenkomstsluitende partijen van plan is te onderhandelen over vrachtverdelingsregelingen als omschreven in artikel 5, lid 1, en artikel 6 van Verordening (EEG) van de Raad nr. 4055/86 (PB nr. L 378, 31.12.1986, blz. 1) of de bepalingen van deze verordening uit te breiden tot onderdanen van een derde land als bedoeld in artikel 7 daarvan, dan stelt zij het Gemengd Comité van de EER daarvan in kennis.
Indien een of meer van de overige overeenkomstsluitende partijen bezwaren maken tegen het voorgenomen optreden, dan zal binnen het Gemengd Comité van de EER naar een bevredigende oplossing worden gezocht. Indien de overeenkomstsluitende partijen het niet eens worden, kunnen passende maatregelen worden genomen. Indien er geen andere mogelijkheid is, kunnen deze maatregelen bestaan in de opheffing tussen de overeenkomstsluitende partijen van het bij artikel 1 van de verordening ingestelde beginsel van het vrij verrichten van diensten inzake zeevervoer.
Indien mogelijk dient de in de punten 1 tot en met 4 bedoelde kennisgeving tijdig te worden gedaan ten einde de overeenkomstsluitende partijen in staat te stellen hun optreden te coördineren.
Op verzoek van een overeenkomstsluitende partij kan tussen de overeenkomstsluitende partijen overleg plaatsvinden over scheepvaartaangelegenheden die in internationale organisaties worden behandeld, over de diverse aspecten van de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de overeenkomstsluitende partijen en derde landen op scheepvaartgebied en over de functionering van bilaterale of multilaterale overeenkomsten die op dit gebied zijn gesloten.
PROTOCOL 20
betreffende toegang tot de binnenwateren
De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar het recht op toegang tot hun binnenwateren. Wat de Rijn en de Donau betreft, nemen de overeenkomstsluitende partijen alle maatregelen die nodig zijn om gelijktijdig de beoogde gelijkheid van toegang en vrijheid van vestiging in de binnenvaart te verwezenlijken.
Tegen 1 januari 1996 zal binnen de betrokken internationale organisaties een regeling worden uitgewerkt die aan alle overeenkomstsluitende partijen wederzijds gelijke toegang garandeert tot de binnenwateren op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen en waarbij rekening wordt gehouden met de verplichtingen uit hoofde van de desbetreffende multilaterale overeenkomsten.
Het met betrekking tot de binnenwateren relevante acquis geldt vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst voor de EVA-Staten die op dat ogenblik toegang hebben tot de binnenwateren van de Gemeenschap en voor de overige EVA-Staten zodra zij het recht op gelijke toegang verkrijgen.
Artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 1101/89 van 27 april 1989, (PB nr. L 116 van 28.4.1989, blz. 25), als aangepast ten behoeve van de Overeenkomst, wordt evenwel toegepast op de na 1 januari 1993 in de vaart gebrachte binnenschepen uit laatstgenoemde EVA-Staten zodra die landen toegang krijgen tot de binnenwateren van de Gemeenschap.
PROTOCOL 21
betreffende de tenuitvoerlegging van mededingingsregels ten aanzien van ondernemingen
Artikel 1
Voor de toepassing van de mededingingsregels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal worden aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op grond van een overeenkomst tussen de EVA-Staten de bevoegdheden en taken toebedeeld, die overeenkomen met die van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, op het tijdstip van ondertekening van de Overeenkomst, ten einde uitvoering te kunnen geven aan de in de artikelen 1, lid 2, onder e), en 53 tot en met 60 van de Overeenkomst en de in Protocol 25 vervatte beginselen.
De Gemeenschap neemt de maatregelen die noodzakelijk zijn om uitvoering te geven aan de in de artikelen 1, lid 2, onder e), en 53 tot en met 60 van de Overeenkomst en de in Protocol 25 vervatte beginselen, ten einde ervoor te zorgen dat de Commissie van de EG uit hoofde van de Overeenkomst de bevoegdheden en taken heeft die overeenkomen met die, welke haar op het tijdstip van ondertekening van de Overeenkomst zijn toebedeeld voor de toepassing van de mededingingsregels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Artikel 2
Indien overeenkomstig de in deel VII van de Overeenkomst bedoelde procedures nieuwe besluiten worden vastgesteld betreffende de uitvoering van de artikelen 1, lid 2, onder e), en 53 tot en met 60 en van Protocol 25 of tot wijziging van de in artikel 3 van dit Protocol genoemde besluiten, worden dienovereenkomstige wijzigingen aangebracht in de overeenkomst tot instelling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, ten einde ervoor te zorgen dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA gelijktijdig de taken en bevoegdheden krijgt toebedeeld die overeenkomen met die van de Commissie van de EG.
Artikel 3
De controle op concentraties
▼M137 32004 R 0139: Artikel 4, leden 4 en 5, en artikelen 6 tot en met 26 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen („de EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).
►M225 32004 R 0802: Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie van 7 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 133 van 30.4.2004, blz. 1), zoals gerectificeerd in PB L 172 van 6.5.2004, blz. 9, gewijzigd bij:
Algemene procedurele bepalingen
32003 R 0001: Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1)
▼B ,
►M160
zoals gewijzigd bij:
►M154 32004 R 0773: Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het EG‐Verdrag (PB L 123 van 27.04.2004, blz. 18), ◄
▼M154 —————
Vervoer
▼M150 —————
▼M70 —————
374 R 2988: Verordening (EEG) nr. 2988/74 van de Raad van 26 november 1974 inzake de verjaring van het recht van vervolging en van tenuitvoerlegging op het gebied van het vervoers- en het mededingingsrecht van de Europese Economische Gemeenschap (PB nr, L 319 van 29.11.1974, blz. 1), ►M150 zoals gewijzigd bij:
▼M150 —————
▼M70 —————
387 R 3975: Verordening (EEG) nr. 3975/87 van de Raad van 14 december 1987 tot vaststelling van de wijze van toepassing van de mededingingsregels op ondernemingen in de sector luchtvervoer (PB nr. L 374 van 31.12.1987, blz. 1), gewijzigd bij:
▼M70 —————
▼M154 —————
In aanvulling op de in bijlage XIV genoemde besluiten geven de volgende besluiten de bevoegdheden en taken van de Commissie van de EG weer voor de toepassing van de mededingingsregels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS):
Artikel 65 EGKS, lid 2, derde tot en met vijfde alinea, lid 3, lid 4, tweede alinea, en lid 5.
Artikel 66 EGKS, lid 2, tweede tot en met vierde alinea, en de leden 4 tot en met 6.
354 D 7026: Beschikking nr. 26/54 van de Hoge Autoriteit van de EGKS van 6 mei 1954 houdende een reglement met betrekking tot de ingevolge artikel 66, sub 4, van het Verdrag te verstrekken inlichtingen (PB van de EGKS nr. 9 van 11.5.1954, blz. 350).
378 S 0715: Beschikking nr. 715/78/EGKS van de Commissie van 6 april 1978 inzake de verjaring van het recht van vervolging en van tenuitvoerlegging op het toepassingsgebied van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (PB nr. L 94 van 8.4.1978, blz. 22).
384 S 0379: Beschikking nr. 379/84/EGKS van de Commissie van 15 februari 1984 ter omschrijving van de bevoegdheden van de personeelsleden en lasthebbers van de Commissie bij het verrichten van verificaties overeenkomstig het EGKS-Verdrag en in toepassing daarvan genomen beschikkingen (PB nr. L 46 van 16.2.1984, blz. 23).
▼M150 —————
Artikel 8
De voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Overeenkomst aan de Commissie van de EG toegezonden verzoeken en aanmeldingen zijn geldig in de zin van de Overeenkomst.
De overeenkomstig artikel 56 van de Overeenkomst en artikel 10 van Protocol 23 bevoegde toezichthoudende autoriteit kan verlangen dat binnen een door haar vast te stellen termijn een ingevuld formulier, zoals is voorgeschreven voor de uitvoering van de Overeenkomst, bij haar wordt ingediend. In dit geval worden de verzoeken en aanmeldingen slechts dan als naar behoren gedaan beschouwd, indien de formulieren binnen de gestelde termijnen en overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst zijn ingediend.
▼M150 —————
Artikel 10
De overeenkomstsluitende partijen zien erop toe dat binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst maatregelen worden genomen die strekken tot het verlenen van de nodige bijstand aan ambtenaren van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de EG, ten einde hen in staat te stellen de in de Overeenkomst bedoelde verificaties te verrichten.
Artikel 11
Het verbod van artikel 53, lid 1, is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die bestaan op het tijdstip waarop de Overeenkomst in werking treedt en die behoren tot de categorieën genoemd in artikel 53, lid 1, wanneer deze overeenkomsten, besluiten of gedragingen binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst zodanig worden gewijzigd dat zij voldoen aan dé voorwaarden van de in bijlage XIV opgenomen generieke vrijstellingen.
Artikel 12
Het verbod van artikel 53, lid 1, is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die bestaan op het tijdstip waarop de Overeenkomst in werking treedt en die behoren tot de categorieën genoemd in artikel 53, lid 1, wanneer deze overeenkomsten, besluiten of gedragingen binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst zodanig worden gewijzigd dat zij niet langer onder het verbod van artikel 53, lid 1, vallen.
Artikel 13
Overeenkomsten, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen ten gunste waarvan op grond van artikel 85, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Overeenkomst een individuele vrijstelling is verleend, blijven vrijgesteld van de bepalingen van de Overeenkomst tot het tijdstip waarop de in de beschikkingen tot vrijstelling vastgestelde termijn verstrijkt of, indien dit eerder is, de Commissie van de EG een andersluidende beschikking geeft.
Toetsingsclausule
Tegen eind 2005 moeten de contractsluitende partijen op verzoek van één van hen de mechanismen voor de handhaving van de artikelen 53 en 54 van de Overeenkomst en de samenwerkingsmechanismen van Protocol 23 bij de Overeenkomst opnieuw bezien, teneinde te zorgen voor homogene en daadwerkelijke toepassing van deze artikelen. De partijen moeten met name Besluit nr. 130/2004 van het Gemengd Comité van de EER van 24 september 2004 toetsen aan hun ervaringen met het nieuwe systeem voor de handhaving van de mededingingsregels, en moeten nagaan of het mogelijk is om het systeem dat bij Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in de EU werd ingevoerd voor de toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag door de nationale mededingingsautoriteiten, de horizontale samenwerking tussen nationale mededingingsautoriteiten, en het mechanisme voor uniforme toepassing van de mededingingsregels door nationale autoriteiten ook in de EER in te voeren.
PROTOCOL 22
betreffende de definitie van „onderneming” en „omzet” (artikel 56)
Artikel 1
Bij de attributie van afzonderlijke zaken overeenkomstig artikel 56 van de Overeenkomst wordt onder „onderneming” verstaan iedere eenheid die activiteiten van commerciële of economische aard ontplooit.
Artikel 2
„Omzet” in de zin van artikel 56 van de Overeenkomst omvat de bedragen met betrekking tot de verkoop van goederen en het leveren van diensten door de betrokken ondernemingen tijdens het laatste boekjaar, in het kader van de normale bedrijfsuitoefening, onder aftrek van kortingen, alsmede van belasting over de toegevoegde waarde en andere rechtstreeks met de omzet samenhangende belastingen.
Artikel 3
De omzet wordt vervangen door:
bij kredietinstellingen en andere financiële instellingen: de som van de onderstaande batenposten zoals omschreven in Richtlijn 86/635/EEG van de Raad, in voorkomend geval na aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde en van andere rechtstreeks met de betrokken baten samenhangende belastingen:
rente en soortgelijke baten;
opbrengsten uit effecten:
ontvangen provisie;
nettobaten uit financiële transacties;
overige bedrijfsopbrengsten.
De omzet van een kredietinstelling of een financiële instelling in het door de overeenkomst bestreken grondgebied omvat de hierboven omschreven batenposten van het bijkantoor of de afdeling van deze instelling die in het door de overeenkomst bestreken grondgebied is gevestigd;
bij verzekeringsmaatschappijen: de waarde van de bruto geboekte premies, die alle uit hoofde van de door of namens de verzekeringsonderneming gesloten verzekeringsovereenkomsten ontvangen en te ontvangen bedragen omvatten, met inbegrip van de aan herverzekering afgestane premies en na aftrek van belastingen en parafiscale bijdragen of heffingen over het bedrag van de afzonderlijke premies of het totale premievolume; wat betreft artikel 1, lid 2, onder b), en lid 3, onder b), c) en d), en de laatste zinsnede van beide leden, wordt respectievelijk rekening gehouden met de brutopremies, ontvangen van ingezetenen van het door de overeenkomst bestreken grondgebied.
Artikel 4
In afwijking van de voor de toepassing van artikel 56 van de Overeenkomst in artikel 2 van dit Protocol opgenomen definitie van omzet wordt de in aanmerking te nemen omzet gevormd:
voor wat betreft overeenkomsten en besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die verband houden met afspraken over verdeling en voorziening tussen niet met elkaar concurrerende ondernemingen, door de opbrengsten die worden verkregen uit de verkoop van goederen of de verlening van diensten waarop deze overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen betrekking hebben, en de opbrengsten van andere goederen en diensten die de gebruiker daarmee qua kenmerken, prijs en gebruiksdoeleinden vergelijkbaar acht;
voor wat betreft overeenkomsten en besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die verband houden met afspraken over de overdracht van technologie tussen ondernemingen die niet met elkaar concurreren, door de opbrengsten verkregen uit de verkoop van goederen of de verlening van diensten die voortvloeien uit de technologie waarop de overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen betrekking hebben, en uit de verkoop van die goederen of de verlening van die diensten, ter verbetering of vervanging waarvan deze technologie dient.
Artikel 5
PROTOCOL 23
betreffende de samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten (artikel 58)
ALGEMENE BEGINSELEN
Artikel 1
Artikel 1A
In het belang van een homogene uitleg door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA van de artikelen 53 en 54 van de Overeenkomst en de artikelen 81 en 82 van het Verdrag kan het de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de bevoegde instanties van de EVA-staten ook worden toegestaan om uitsluitend betreffende kwesties van algemeen beleid deel te nemen aan bijeenkomsten van het netwerk van overheidsinstanties dat genoemd wordt in overweging 15 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, de Commissie van de EG en de bevoegde instanties van de EVA-staten en van de lidstaten van de EG zijn bevoegd alle informatie te verstrekken die met het oog op de discussies in dit netwerk betreffende kwesties van algemeen beleid nodig is. De in dit verband verstrekte informatie mag niet worden gebruikt voor dwangmaatregelen. De genoemde deelneming laat de rechten op deelneming van de EVA-staten en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA uit hoofde van de EER-overeenkomst onverlet.
DE BEGINFASE VAN DE PROCEDURE
Artikel 2
Artikel 3
In zaken die vallen onder artikel 56, lid 1, onder b) en c), lid 2, tweede zin, en lid 3, van de Overeenkomst treedt de bevoegde toezichthoudende autoriteit met de andere toezichthoudende autoriteit in overleg wanneer eerstgenoemde:
Artikel 4
In zaken die vallen onder artikel 56, lid 1, onder b) en c), lid 2, tweede zin, en lid 3, van de Overeenkomst zendt de bevoegde toezichthoudende autoriteit aan de andere toezichthoudende autoriteit de officiële brieven waarmee een dossier wordt afgesloten of een klacht wordt afgewezen.
Artikel 5
In zaken die vallen onder artikel 56, lid 1, onder b) en c), en lid 2, tweede zin, en lid 3, van de Overeenkomst nodigt de bevoegde toezichthoudende autoriteit de andere toezichthoudende autoriteit uit om aanwezig te zijn bij het horen van de betrokken ondernemingen. Deze uitnodiging geldt ook voor de staten ten aanzien waarvan de andere toezichthoudende autoriteit bevoegd is.
ADVIESCOMITÉS
Artikel 6
HET OPVRAGEN VAN DOCUMENTEN EN HET RECHT OM OPMERKINGEN TE MAKEN
Artikel 7
De toezichthoudende autoriteit die niet bevoegd is om overeenkomstig artikel 56 van de Overeenkomst over een zaak te beslissen, kan te allen tijde afschriften opvragen van de belangrijkste documenten betreffende zaken die vallen onder artikel 56, lid 1, onder b) en c), lid 2, tweede zin, en lid 3, van de Overeenkomst, die bij de bevoegde toezichthoudende autoriteit zijn ingediend, en zij kan bovendien de door haar van belang geachte opmerkingen kenbaar maken vóór een eindbeslissing is genomen.
AMBTELIJKE BIJSTAND
Artikel 8
UITWISSELING EN GEBRUIK VAN INLICHTINGEN
Artikel 9
In afwijking van lid 4 is de toestemming van de verzoeker voor de overdracht van inlichtingen aan de andere toezichthoudende autoriteit niet vereist in de volgende gevallen:
er is geen toestemming vereist indien de ontvangende toezichthoudende autoriteit voor dezelfde inbreuk een clementieverzoek van dezelfde verzoeker heeft ontvangen als de toezendende toezichthoudende autoriteit, op voorwaarde dat er op het tijdstip van de overdracht van de inlichtingen voor de verzoeker geen mogelijkheid bestaat om de inlichtingen die hij aan die ontvangende toezichthoudende autoriteit heeft verstrekt, terug te trekken;
er is geen toestemming vereist indien de ontvangende toezichthoudende autoriteit een schriftelijke toezegging heeft verstrekt dat noch de inlichtingen die aan haar zijn toegezonden, noch andere inlichtingen die zij zou verkrijgen na de datum en het tijdstip van de toezending zoals genoteerd door de toezendende toezichthoudende autoriteit, door haar of door enig andere autoriteit waaraan de inlichtingen vervolgens worden toegezonden, zullen worden gebruikt om sancties op te leggen aan de clementieverzoeker, aan elke andere natuurlijke of rechtspersoon die onder de gunstige behandeling valt die door de toezendende autoriteit wordt geboden naar aanleiding van het beroep dat door de verzoeker is gedaan op de clementieregeling, of aan iedere werknemer of voormalige werknemer van een van de bovengenoemde natuurlijke of rechtspersonen. Aan de verzoeker zal een afschrift worden verstrekt van de schriftelijke verbintenis van de ontvangende autoriteit;
indien een toezichthoudende autoriteit overeenkomstig artikel 8, lid 2, inlichtingen verzamelt op verzoek van de toezichthoudende autoriteit waarbij het clementieverzoek is ingediend, is geen toestemming vereist voor de overdracht van die inlichtingen aan en het gebruik daarvan door de toezichthoudende autoriteit waarbij het verzoek is ingediend.
GEHEIMHOUDINGSPLICHT
Artikel 10
TOEGANG TOT HET DOSSIER
Artikel 10A
Wanneer een toezichthoudende autoriteit toegang tot het dossier verleent aan de partijen waaraan zij een mededeling van punten van bezwaar heeft gericht, geldt het recht van toegang tot het dossier niet voor interne documenten van de andere toezichthoudende autoriteit of van de mededingingsautoriteiten van de EG-lidstaten en de EVA-staten. Het recht van toegang tot het dossier geldt evenmin voor de briefwisseling tussen de toezichthoudende autoriteiten, tussen een toezichthoudende autoriteit en de mededingingsautoriteiten van de EG-lidstaten of de EVA-staten of tussen de mededingingsautoriteiten van de EG-lidstaten of de EVA-staten, wanneer deze briefwisseling in het dossier van de bevoegde toezichthoudende autoriteit is opgenomen.
KLACHTEN EN VERWIJZING VAN ZAKEN
Artikel 11
Indien een zaak overeenkomstig de leden 1 en 2 naar de andere toezichthoudende autoriteit is verwezen, kan deze niet meer worden terugverwezen. Een zaak mag niet meer worden verwezen:
TALEN
Artikel 12
Met betrekking tot klachten kunnen natuurlijke personen, rechtspersonen, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de EG zich tot elkaar richten in een officiële taal van de landen van de EVA of van de Europese Gemeenschap. Dit geldt in alle fasen van de procedure, waarbij het niet van belang is of deze met een klacht is ingeleid, dan wel ambtshalve door de bevoegde toezichthoudende autoriteit is ingesteld.
PROTOCOL Nr. 24
betreffende samenwerking op het gebied van concentratiecontrole
ALGEMENE BEGINSELEN
Artikel 1
Artikel 2
Samenwerking vindt overeenkomstig dit protocol plaats wanneer:
de totale omzet die door de betrokken ondernemingen op het grondgebied van de EVA-staten wordt behaald, 25 % of meer van hun totale omzet uitmaakt in het door de overeenkomst bestreken grondgebied, of
ten minste twee van de betrokken ondernemingen elk afzonderlijk op het grondgebied van de EVA-staten een totale omzet van meer dan 250 miljoen EUR hebben behaald, of
de concentratie de daadwerkelijke mededinging op het grondgebied van de EVA-staten of op een wezenlijk deel daarvan op significante wijze dreigt te belemmeren, met name door een machtspositie in het leven te roepen of te versterken.
Samenwerking vindt eveneens plaats wanneer:
de concentratie aan de criteria voor verwijzing overeenkomstig artikel 6 voldoet;
een EVA-staat overeenkomstig artikel 7 maatregelen wil nemen om gewettigde belangen te beschermen.
BEGINFASE VAN DE PROCEDURE
Artikel 3
Bescheiden die, overeenkomstig dit protocol, door de Commissie aan een EVA-staat en door een EVA-staat aan de Commissie worden toegezonden, worden meegedeeld via de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.
HOORZITTINGEN
Artikel 4
In de in artikel 2, lid 1 en lid 2, onder a), bedoelde gevallen nodigt de Commissie van de Europese Gemeenschappen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA uit om bij het horen van de betrokken ondernemingen aanwezig te zijn. De EVA-staten kunnen eveneens bij deze hoorzittingen aanwezig zijn.
HET ADVIESCOMITÉ VOOR CONCENTRATIES VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP
Artikel 5
RECHTEN VAN AFZONDERLIJKE STATEN
Artikel 6
De Commissie van de Europese Gemeenschappen kan bij beschikking, die zij onverwijld aan de betrokken ondernemingen meedeelt en waarvan zij de bevoegde autoriteiten van de EG-lidstaten en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in kennis stelt, een aangemelde concentratie, in haar geheel of voor een gedeelte, naar een EVA-staat verwijzen wanneer die concentratie:
in significante mate gevolgen dreigt te hebben voor de mededinging op een markt in die EVA-staat welke alle kenmerken van een afzonderlijke markt vertoont, of
gevolgen heeft voor de mededinging op een markt in die EVA-staat welke alle kenmerken vertoont van een afzonderlijke markt en welke geen wezenlijk deel van het door de overeenkomst bestreken grondgebied vormt.
Eén of meer EVA-staten kunnen zich bij een in de eerste alinea bedoeld verzoek aansluiten wanneer de concentratie de handel tussen één of meer EG-lidstaten en één of meer EVA-staten beïnvloedt en in significante mate gevolgen dreigt te hebben voor de mededinging op het grondgebied van de EVA-staat of EVA-staten die zich bij het verzoek aansluit respectievelijk aansluiten.
Bij ontvangst van een afschrift van een verzoek als bedoeld in de eerste alinea worden alle nationale termijnen met betrekking tot de concentratie in de EVA-staten opgeschort totdat is besloten waar de concentratie zal worden onderzocht. Zodra een EVA-staat de Commissie en de betrokken ondernemingen ervan in kennis heeft gesteld dat hij zich niet zal aansluiten bij het verzoek, eindigt de opschorting van zijn nationale termijnen.
Wanneer de Commissie besluit de concentratie te onderzoeken, past of passen de EVA-staat of EVA-staten die zich bij het verzoek heeft respectievelijk hebben aangesloten, niet langer zijn respectievelijk hun nationale mededingingswetgeving op de concentratie toe.
De Commissie van de Europese Gemeenschappen zendt alle kennisgevingen overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Verordening (EG) nr. 139/2004 en overeenkomstig onderhavig lid onverwijld door aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.
De Commissie van de Europese Gemeenschappen zendt alle kennisgevingen overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 139/2004 onverwijld door naar de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.
Indien ten minste één EVA-staat kenbaar heeft gemaakt het met de verwijzing van de zaak niet eens te zijn, behoudt of behouden de bevoegde EVA-staat of EVA-staten zijn of hun bevoegdheid en wordt de zaak, overeenkomstig onderhavig lid, niet door de EVA-staten verwezen.
Artikel 7
ADMINISTRATIEVE BIJSTAND
Artikel 8
GEHEIMHOUDINGSPLICHT
Artikel 9
AANMELDINGEN
Artikel 10
Artikel 11
Als datum van indiening van een aanmelding geldt de datum van ontvangst door de bevoegde toezichthoudende autoriteit.
TALEN
Artikel 12
TERMIJNEN EN ANDERE PROCEDURELE VRAAGSTUKKEN
Artikel 13
Met betrekking tot termijnen en andere procedurele bepalingen, met inbegrip van de procedures voor verwijzing van een concentratie tussen de Commissie van de Europese Gemeenschappen en één of meer EVA-staten, gelden de regels voor de toepassing van artikel 57 van de overeenkomst eveneens voor de samenwerking tussen de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de EVA-staten, tenzij in dit protocol iets anders is bepaald.
De in ►M137 artikel 4, leden 4 en 5, artikel 9, leden 2 en 6, en artikel 22, lid 2 ◄ van Verordening (EG) nr. 139/2004 gestelde termijnen vangen, voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de EVA-staten, aan bij ontvangst van de relevante bescheiden door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.
OVERGANGSBEPALING
Artikel 14
Artikel 57 van de overeenkomst is niet van toepassing op concentraties ten aanzien waarvan de overeenkomst, de openbaarmaking of de verwerving van zeggenschap tot stand is gekomen vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst. Het is in geen geval van toepassing op concentraties ten aanzien waarvan vóór dat tijdstip een procedure was ingeleid door een nationale autoriteit die op mededingingsgebied bevoegd is.
PROTOCOL 25
betreffende de mededinging op het gebied van kolen en staal
Artikel 1
Verboden zijn alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van verenigingen van ondernemingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen met betrekking tot bepaalde produkten die in Protocol 14 worden vermeld en die het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen ongunstig zouden kunnen beïnvloeden en er direct of indirect toe zouden kunnen leiden dat op het grondgebied waarop deze Overeenkomst van toepassing is de normale werking van de mededinging wordt belet, beperkt of vervalst en in het bijzonder:
prijzen worden vastgelegd of bepaald;
de produktie, de technische ontwikkeling of de investeringen worden beperkt of beheerst;
markten, produkten, afnemers of voorzieningsbronnen worden verdeeld.
De op grond van artikel 56 van de Overeenkomst bevoegde toezichthoudende autoriteit verleent evenwel voor de in lid 1 bedoelde produkten ontheffing voor specialisatieovereenkomsten en overeenkomsten tot gemeenschappelijke aankoop of verkoop, indien zij van oordeel is:
dat deze specialisatie of deze gemeenschappelijke aankopen of verkopen tot een duidelijke verbetering van de produktie of de distributie van bedoelde produkten zullen bijdragen;
dat de overeenkomst onmisbaar is voor het bereiken van deze doeleinden en niet van een meer beperkende aard is dan voor het doel van de overeenkomst noodzakelijk is, en
dat de overeenkomst niet aan de belanghebbende ondernemingen de macht zou kunnen geven om voor een belangrijk gedeelte van de betrokken produkten op het grondgebied waarop deze Overeenkomst van toepassing is de prijzen vast te stellen of de produktie of de afzet te beheersen of te beperken, noch deze ondernemingen zou kunnen onttrekken aan een daadwerkelijke mededinging van andere ondernemingen op het grondgebied waarop deze Overeenkomst van toepassing is.
Indien de bevoegde toezichthoudende autoriteit, in het bijzonder rekening houdend met de toepassing van het onderhavige lid op de ondernemingen die zich met distributie bezighouden, van oordeel is dat bepaalde overeenkomsten qua aard en werking volstrekt analoog zijn aan de hierboven bedoelde overeenkomsten, verleent zij voor die overeenkomsten eveneens ontheffing, indien zij van mening is dat zij aan dezelfde voorwaarden voldoen.
Artikel 2
De ingevolge artikel 56 van de Overeenkomst bevoegde toezichthoudende autoriteit verleent de in lid 1 bedoelde goedkeuring indien zij van oordeel is, dat de beoogde handeling aan de betrokken personen of ondernemingen, voor zover het betreft dat produkt of die produkten welke aan haar rechtsmacht zijn onderworpen, niet de macht geeft:
Artikel 3
Voor de toepassing van de artikelen 1 en 2 en voor het verschaffen van inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van die bepalingen en daarmee samenhangende procedures wordt onder „onderneming” verstaan elke onderneming die zich binnen het grondgebied waarop deze Overeenkomst van toepassing is, bezighoudt met de produktie van kolen en staal, of die de distributie daarvan verzorgt, met uitzondering van de verkoop voor huishoudelijk verbruik of aan de ambachtelijke nijverheid.
Artikel 4
Bijlage XIV bij de Overeenkomst bevat specifieke bepalingen ter uitvoering van de in de artikelen 1 en 2 vervatte beginselen.
Artikel 5
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de EG zien toe op de toepassing van de in de artikelen 1 en 2 vervatte beginselen overeenkomstig de in Protocol 21 en bijlage XIV bij de Overeenkomst opgenomen bepalingen ter uitvoering van de artikelen 1 en 2.
Artikel 6
In afzonderlijke gevallen die vallen onder de artikelen 1 en 2 van dit Protocol wordt door de Commissie van de EG of de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA beslist overeenkomstig artikel 56 van de Overeenkomst.
Artikel 7
Met het oog op de ontwikkeling en het instandhouden van een eenvormig toezicht binnen de Europese Economische Ruimte op het gebied van de mededinging en een zo homogeen mogelijke uitvoering, toepassing en uitleg van de daartoe strekkende bepalingen van deze Overeenkomst, werken de bevoegde autoriteiten samen overeenkomstig Protocol 23.
PROTOCOL 26
betreffende de bevoegdheden en taken van de toezichthoudende autoriteit van de EVA op het gebied van staatssteun
Artikel 1
Aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden op grond van een overeenkomst tussen de EVA-staten de bevoegdheden toegekend en de taken opgedragen welke overeenkomen met die van de Commissie van de Europese Gemeenschappen op het tijdstip van ondertekening van deze overeenkomst voor de toepassing van de mededingingsregels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap die van toepassing zijn op staatssteun, ten einde de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in staat te stellen uitvoering te geven aan artikel 1, lid 2, onder e), en de artikelen 49 en 61 tot en met 63 van de overeenkomst. Aan deze Autoriteit worden zodanige bevoegdheden eveneens toegekend om uitvoering te geven aan de mededingingsregels die van toepassing zijn op staatssteun betreffende producten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing is en waarnaar in Protocol nr. 14 verwezen wordt.
Article 2
De bevoegdheden en taken van de Commissie van de Europese Gemeenschappen met betrekking tot de toepassing van de mededingingsregels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap worden, afgezien van de in bijlage XV vermelde ►M170 volgende besluiten ◄ , omschreven in:
399 R 0659: Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1), ►M135 zoals gewijzigd bij:
32004 R 0794: Verordening (EG) 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1), zoals gerectificeerd bij PB L 25 van 28.1.2005, blz. 74, en PB 131 van 25.5.2005, blz. 45, ►M227 zoals gewijzigd bij:
PROTOCOL 27
betreffende samenwerking op het gebied van staatssteun
Ten einde zorg te dragen voor een eenvormige uitvoering, toepassing en uitleg van de regels betreffende staatssteun in het gehele gebied van de overeenkomstsluitende partijen, alsmede voor een evenwichtige ontwikkeling van deze regels, nemen de Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de volgende regels in acht:
Periodiek of op verzoek van elk der toezichthoudende autoriteiten vindt uitwisseling van informatie en overleg plaats over algemene beleidsaangelegenheden, zoals de uitvoering, de toepassing en de uitleg van de in de Overeenkomst opgenomen regels betreffende staatssteun.
De Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA maken periodiek een overzicht betreffende staatssteun in de respectievelijke landen. Van deze overzichten wordt aan de andere toezichthoudende autoriteit inzage verleend.
Wanneer met betrekking tot staatssteunregelingen en gevallen van steunverlening de procedure van artikel 93, lid 2, de eerste en tweede alinea's, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap of de overeenkomstige procedure van een overeenkomst tussen de EVA-landen tot instelling van de toezichthoudende autoriteit van de EVA wordt ingeleid, deelt de Commissie van de EG of de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA aan de andere toezichthoudende autoriteit en de betrokken partijen mede dat zij hun opmerkingen ter zake kenbaar kunnen maken.
De toezichthoudende autoriteiten stellen elkaar op de hoogte van alle besluiten zodra deze genomen zijn.
De inleiding van de onder c) bedoelde procedure en de onder d) bedoelde besluiten worden door de bevoegde toezichthoudende autoriteit openbaar gemaakt.
Onverminderd het in dit Protocol bepaalde verstrekken de Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA elkaar desgevraagd in elk afzonderlijk geval inlichtingen en treden zij in overleg inzake afzonderlijke staatssteunregelingen en gevallen van steunverlening.
De overeenkomstig punt f) verkregen informatie wordt vertrouwelijk behandeld.
PROTOCOL 28
betreffende intellectuele eigendom
Artikel 1
Inhoud van de bescherming
Artikel 2
Uitputting van de rechten
Artikel 3
Gemeenschapsoctrooien
Op dit recht kan voor de in lid 5 bedoelde produkten een beroep worden gedaan tot het einde van het tweede jaar volgend op dat waarin Finland respectievelijk IJsland deze produkten octrooieerbaar hebben gemaakt.
Artikel 4
Halfgeleiderprodukten
Artikel 5
Internationale verdragen
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich om vóór 1 januari 1995 toe te treden tot de volgende multilaterale verdragen op het gebied van de industriële, intellectuele en commerciële eigendom:
Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (Akte van Stockholm, 1967);
Berner Conventie voor de bescherming van de werken van letterkunde en kunst (Akte van Parijs, 1971);
Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en van omroeporganisaties (Rome, 1961);
Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Madrid, 1989);
Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Genève, 1977, herzien in 1979);
Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening (1980);
Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (1984).
Artikel 6
Onderhandelingen in het kader van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT)
Onverminderd de bevoegdheid van de Gemeenschap en haar Lid-Staten ter zake van de intellectuele eigendom, komen de overeenkomstsluitende partijen overeen, de bij deze Overeenkomst ingestelde regeling inzake de intellectuele eigendom te verbeteren in het licht van de resultaten van de onderhandelingen in het kader van de Uruguay-Ronde.
Artikel 7
Wederzijdse informatie en overleg
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich om elkaar op de hoogte te houden in verband met de werkzaamheden in het kader van internationale organisaties en in verband met overeenkomsten op het gebied van de intellectuele eigendom.
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich tevens om op gebieden die door een Gemeenschapsrechtelijke maatregel bestreken worden, desgevraagd vooraf in bovengenoemde kaders overleg te plegen.
Artikel 8
Overgangsbepalingen
De overeenkomstsluitende partijen komen overeen om onderhandelingen aan te gaan, ten einde volledige deelname aan eventuele toekomstige Gemeenschapsrechtelijke maatregelen inzake de intellectuele eigendom van belanghebbende EVA-Staten mogelijk te maken.
Indien dergelijke maatregelen worden genomen vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, zullen de onderhandelingen over deelname aan dergelijke maatregelen op een zo vroeg mogelijk tijdstip beginnen.
Artikel 9
Bevoegdheid
De bepalingen van dit Protocol laten de bevoegdheid van de Gemeenschap en van haar Lid-Staten op het gebied van de intellectuele eigendom onverlet.
PROTOCOL 29
betreffende de beroepsopleiding
Teneinde het verkeer van jongeren binnen de EER te bevorderen, komen de Overeenkomstsluitende partijen overeen dat zij hun samenwerking op het gebied van de beroepsopleiding versterken en streven naar een verbetering van de omstandigheden voor studenten die in een andere dan de eigen EER-Staat wensen te studeren. In dit verband komen zij overeen dat de bepalingen van de Overeenkomst met betrekking tot het recht van verblijf voor studenten de vóór de inwerkingtreding van de Overeenkomst bestaande mogelijkheden van de afzonderlijke Overeenkomstsluitende partijen ten aanzien van de aan buitenlandse studenten in rekening gebrachte collegegelden onverlet laten.
PROTOCOL 30
betreffende specifieke bepalingen voor de organisatie van samenwerking op het gebied van de statistiek
Artikel 1
Algemene bepalingen
▼M274 —————
Artikel 3
Statistisch programma 2008-2012
Dit protocol heeft betrekking op het volgende besluit van de Gemeenschap:
Artikel 4
Modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS)
Dit artikel heeft betrekking op het volgende besluit van de Gemeenschap:
Artikel 5
Statistisch programma ►M274 2013 tot 2017 ◄
Dit artikel heeft betrekking op de volgende handeling:
▼M87 —————
PROTOCOL 31
betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden
Artikel 1
Research and technological development
Dit artikel is van toepassing op de volgende communautaire besluiten en daaruit voortvloeiende besluiten:
— 390 D 0221: |
Besluit 90/221/Euratom, EEG van de Raad van 23 april 1990 betreffende het kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1990-1994) (PB nr. L 117 van 8. 5. 1990, blz. 28). |
— 394 D 1110: |
Besluit nr. 1110/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 april 1994 betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998) (PB nr. L 126 van 18. 5. 1994, blz. 1), ►M42 zoals gewijzigd bij: — 396 D 0616: Besluit nr. 616/96/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 86 van 4.4.1996, blz. 69), — 397 D 2535: Besluit nr. 2535/97/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 18.12.1997, blz. 1), ◄ |
— 399 D 0182: |
Besluit nr. 182/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) (PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1), |
— 32002 D 1513: |
Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002—2006) (PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1) ►M146 zoals gewijzigd bij: — 32004 D 0786: Besluit nr. 786/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 (PB L 138 van 30.4.2004, blz. 7). |
— 32006 D 1982: |
Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013), PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1, |
— 32013 R 1291: |
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104). Liechtenstein wordt vrijgesteld van deelname en financiële bijdrage aan dit programma. |
De EVA-staten nemen volledig deel aan het Europees GNSS-Agentschap, hierna het „Agentschap” genoemd, dat is opgericht bij de volgende verordening van de Unie:
De EVA-staten dragen financieel bij aan de werkzaamheden van het onder a) bedoelde Agentschap overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van de Overeenkomst en Protocol nr. 32 daarbij.
De EVA-staten nemen volwaardig, doch zonder stemrecht, deel aan de werkzaamheden van de raad van bestuur van het Agentschap en aan de Raad voor de veiligheidsaccreditatie voor Europese GNSS-systemen van het Agentschap.
Het Agentschap bezit rechtspersoonlijkheid. Het geniet in alle lidstaten de ruimste handelingsbevoegdheid die door de nationale wetgevingen aan rechtspersonen wordt toegekend.
De EVA-staten passen op het Agentschap het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie toe.
In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, kunnen onderdanen van de EVA-staten die over hun volledige burgerrechten beschikken, door de directeur van het Agentschap in dienst worden genomen.
Krachtens artikel 79, lid 3, van de Overeenkomst is deel VII van de Overeenkomst (Bepalingen inzake de instellingen), met uitzondering van de delen 1 en 2 van hoofdstuk 3, van toepassing op dit lid.
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is, voor de toepassing van deze verordening, eveneens van toepassing voor alle documenten van het Agentschap, met inbegrip van die betreffende de EVA-staten.
Wat IJsland betreft, wordt dit lid opgeschort tot nader besluit van het Gemengd Comité van de EER.
Dit lid is niet van toepassing op Liechtenstein.
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2009 deel aan de werkzaamheden die kunnen voortvloeien uit het volgende communautaire besluit:
De EVA-staten dragen financieel bij aan de onder a) bedoelde werkzaamheden overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van de Overeenkomst en Protocol nr. 32 bij dezelfde Overeenkomst.
Voorts draagt Noorwegen, tevens gebaseerd op artikel 82, lid 1, onder c), van de Overeenkomst, ten bedrage van 20 114 000 EUR voor het jaar 2008 bij, waarvan de helft betaalbaar is tegen 31 augustus 2012 en de andere helft tegen 31 augustus 2013, op te nemen in het verzoek tot storting als bedoeld in artikel 2, lid 2, eerste alinea, van Protocol nr. 32.
De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van alle communautaire comités die de Europese Commissie bijstaan bij beheer, ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de werkzaamheden als bedoeld onder a), behalve wat betreft stemrecht.
Onverminderd deze bepaling kan de deelname van de EVA-staten aan de communautaire comités die de Commissie specifiek bijstaan bij veiligheidsaspecten van de onder a) genoemde werkzaamheden, voorts in speciale regelingen worden bepaald die zijn overeen te komen tussen de EVA-staten en de Europese Commissie. Dergelijke regelingen beogen een samenhangende bescherming in de Europese Gemeenschap en de EVA-staten van gegevens, informatie en technologieën van de Europese GNSS-programma’s, alsook de naleving van de internationale verbintenissen van de partijen bij de Overeenkomst in deze sector.
Procedures voor de associatie van de EVA-staten, in overeenstemming met artikel 101 van de Overeenkomst:
Dit lid is niet van toepassing op Liechtenstein.
Wat IJsland betreft, wordt dit lid opgeschort tot het Gemengd Comité van de EER een ander besluit treft.
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2014 deel aan de werkzaamheden die kunnen voortvloeien uit de volgende handeling van de Unie:
De EVA-staten dragen financieel bij aan de onder a) bedoelde werkzaamheden overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van en Protocol 32 bij de EER-overeenkomst.
De kosten voor de uitbreiding van de geografische dekking van het Egnos-systeem naar het grondgebied van de EVA-staten worden gedragen door de EVA-staten als deel van de financiële bijdrage tot de activiteiten als bedoeld onder a). Een dergelijke uitbreiding van de dekking geschiedt voor zover technisch uitvoerbaar en zonder de uitbreiding te vertragen van de geografische dekking van het Egnos-systeem op het grondgebied van de EU-lidstaten dat zich geografisch in Europa bevindt.
Op project-niveau hebben de instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EVA-staten de rechten die worden genoemd in artikel 81, onder d), van de EER-overeenkomst.
De kosten voor activiteiten waarvan de uitvoering is gestart na 1 januari 2014, kunnen in aanmerking komen voor subsidie met ingang van de aanvangsdatum van de activiteit in het kader van de betrokken subsidieovereenkomst of het betrokken subsidiebesluit, mits Besluit nr. 247/2014 van het Gemengd Comité van de EER van 13 november 2014 in werking treedt voor het einde van de activiteit.
De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van alle comités van de Unie die de Europese Commissie bijstaan bij beheer, ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de werkzaamheden als bedoeld onder a), behalve wat betreft stemrecht.
De deelname van de EVA-staten aan comités en deskundigenwerkgroepen van de Unie die de Europese Commissie bijstaan specifiek voor de veiligheidsaspecten van de onder a) genoemde activiteiten, wordt geregeld in het reglement van orde van die comités en werkgroepen.
Dit lid is niet van toepassing op Liechtenstein.
Wat IJsland betreft, wordt dit lid opgeschort tot het Gemengd Comité van de EER een ander besluit treft.
De EVA-staten nemen deel aan de activiteiten die kunnen voortvloeien uit de volgende handeling van de Unie:
De EVA-staten kunnen PRS-gebruikers worden op voorwaarde dat de in artikel 3, lid 5, onder a) en b), van Besluit 1104/2011/EU bedoelde overeenkomsten zijn gesloten.
De deelname van de EVA-staten aan de comités en groepen van deskundigen in verband met PRS wordt geregeld in hun respectieve reglement van orde.
Artikel 10 van Besluit 1104/2011/EU van de Raad is niet van toepassing voor de EVA-staten.
Dit lid is niet van toepassing op Liechtenstein.
Wat IJsland betreft, wordt dit lid opgeschort tot het Gemengd Comité van de EER een ander besluit treft.
De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van het comité gemeenschappelijk Europees luchtruim, dat de Commissie bijstaat bij beheer, ontwikkeling en uitvoering van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming SESAR, behalve wat betreft stemrecht.
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2012 deel aan de werkzaamheden die kunnen voortvloeien uit het volgende EU-besluit:
De EVA-staten dragen financieel bij aan de onder a) bedoelde werkzaamheden overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van de EER-overeenkomst en Protocol nr. 32 bij dezelfde Overeenkomst.
De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van alle EU-comités die de Europese Commissie bijstaan bij beheer, ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de werkzaamheden als bedoeld onder a), met name het GMES-comité, de Beveiligingsraad en het gebruikersforum, behalve wat betreft stemrecht.
Dit lid is niet van toepassing op Liechtenstein.
▼M259 —————
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2014 deel aan de werkzaamheden die kunnen voortvloeien uit de volgende handeling van de Unie:
De EVA-staten dragen financieel bij aan de onder a) bedoelde werkzaamheden overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van en Protocol 32 bij de EER-overeenkomst.
De kosten voor activiteiten waarvan de uitvoering is gestart na 1 januari 2014, kunnen in aanmerking komen voor subsidie vanaf de aanvangsdatum van de actie in het kader van de betrokken subsidieovereenkomst of het betrokken subsidiebesluit, mits Besluit nr. 249/2014 van het Gemengd Comité van de EER van 13 november 2014 in werking treedt voor het einde van de actie.
De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van alle comités van de Unie die de Europese Commissie bijstaan bij beheer, ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de werkzaamheden als bedoeld onder a), behalve wat betreft stemrecht.
Dit lid is niet van toepassing op ►M305 ————— ◄ Liechtenstein.
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2005 deel aan de communautaire werkzaamheden in het kader van onderstaande begrotingslijn die in de algemene begroting van de Europese Unie voor het boekjaar 2005 is opgenomen:
De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, („het Instituut”) dat is opgericht bij het volgende communautaire besluit:
Voor het Instituut en zijn personeel zullen de EVA-staten het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen toepassen.
In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen, kunnen onderdanen van de EVA-staten die over hun volledige burgerrechten beschikken, op basis van een contract door de directeur van het Instituut in dienst worden genomen.
Op grond van artikel 79, lid 3, van de Overeenkomst is deel VII van de Overeenkomst (Bepalingen inzake de instellingen) van toepassing op dit lid.
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is, voor de toepassing van deze Overeenkomst, eveneens van toepassing voor alle documenten van het Instituut betreffende de EVA-staten.
De overeenkomstsluitende partijen streven naar een uitbreiding van de samenwerking in het kader van de werkzaamheden die kunnen voortvloeien uit het volgende communautaire besluit:
Artikel 5, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 723/2009 verwijst naar Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, die niet in de EER-overeenkomst zijn opgenomen. Deze verwijzingen zijn dus enkel relevant bij de toepassing van artikel 5, lid 1, onder d), en doen geen afbreuk aan het toepassingsgebied van de EER-overeenkomst.
De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van alle communautaire comités die de Europese Commissie bijstaan bij beheer, ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de werkzaamheden als bedoeld onder a), behalve wat betreft stemrecht.
Artikel 2
Informatiediensten en beveiliging van informatiesystemen
Overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van de Overeenkomst leveren de EVA-Staten in verband met de in lid 7 bedoelde activiteiten een financiële bijdrage aan de begrotingslijnen 09 03 04 en 09 01 04 03 (trans-Europese telecommunicatie-netwerken) en aan latere overeenkomstige begrotingslijnen.
Dit artikel heeft betrekking op de volgende communautaire besluiten en de daarvan afgeleide besluiten:
De EVA-staten nemen vanaf 1 januari 2000 deel aan de communautaire acties welke verband houden met de volgende in de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2000 opgenomen begrotingslijn:
De EVA-staten nemen vanaf 1 januari 2006 deel aan de activiteiten die voortvloeien uit de volgende besluiten, voor zoverre deze betrekking hebben op projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van trans-Europese telecommunicatienetwerken:
Artikel 3
Milieu
In het kader van de activiteiten van de Gemeenschap wordt de samenwerking op milieugebied versterkt, met name op de volgende gebieden:
De samenwerking omvat onder meer regelmatige bijeenkomsten.
De EVA-staten nemen volledig deel aan de werkzaamheden van het Europees Milieuagentschap, hierna het „Agentschap” genoemd, en van het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk, die bij Verordening (EG) nr. 401/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk ( 11 ) zijn opgericht.
De EVA-staten dragen financieel aan de onder a) bedoelde werkzaamheden bij, overeenkomstig artikel 82, lid 1, van de Overeenkomst en Protocol nr. 32 bij dezelfde Overeenkomst.
De EVA-staten nemen als gevolg van b) volledig deel, zonder stemrecht, aan de werkzaamheden van de raad van bestuur van het Agentschap en worden geassocieerd met de werkzaamheden van het wetenschappelijk comité van het Agentschap.
De term „lidsta(a)t(en)” en andere termen die verwijzen naar hun overheidsorganen in de artikelen 4 en 5 van de verordening omvatten, naast hun betekenis in de verordening, ook de EVA-staten en hun overheidsorganen.
De milieugegevens die het Agentschap ontvangt of meedeelt, kunnen openbaar worden gemaakt en zijn toegankelijk voor het publiek, op voorwaarde dat vertrouwelijke informatie binnen de EVA-staten dezelfde graad van bescherming krijgt als binnen de Gemeenschap.
Het Agentschap bezit rechtspersoonlijkheid. Het geniet in alle lidstaten de ruimste handelingsbevoegdheid die door de nationale wetgevingen aan rechtspersonen wordt toegekend.
De EVA-staten passen op het Agentschap het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen toe.
In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, kunnen onderdanen van de EVA-staten die over hun volledige burgerrechten beschikken, op basis van een contract door de directeur van het Agentschap in dienst worden genomen.
Op grond van artikel 79, lid 3, van de Overeenkomst is deel VII van de Overeenkomst (Bepalingen inzake de instellingen) van toepassing op dit lid.
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is, voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 401/2009, eveneens van toepassing voor alle documenten van het Agentschap betreffende de EVA-staten. ◄
►M112 Dit artikel heeft betrekking op de volgende communautaire besluiten evenals de daarvan afgeleide besluiten:
Communautaire besluiten welke in werking treden per 1 januari 2001: ◄
Communautaire besluiten welke in werking treden per 1 januari 2002:
▼M195 —————
Communautaire besluiten die van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2005:
Artikel 4
Onderwijs, opleiding, jeugdzaken en sport
De EVA-staten nemen vanaf 1 augustus 1998 deel aan het volgende communautaire programma:
De EVA-staten nemen vanaf 1 januari 2000 deel aan ►M51 de volgende communautaire programma's ◄ :
De EVA-staten nemen vanaf 1 jannuari 2000 deel aan de communautaire acties in verband met de volgende in de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2000 opgenomen begrotingslijn:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2001 deel aan het volgende programma:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2001 deel aan de communautaire acties welke betrekking hebben op volgende in de algemene begroting van de Europese Unie voor de begrotingsjaren 2001, 2002 en 2003 opgenomen begrotingslijnen:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2003 deel aan de actie in het kader van:
De EVA-staten nemen vanaf 1 januari 2004 deel aan het volgende programma:
De EVA-staten nemen vanaf 1 januari 2004 deel aan het volgende programma:
De EVA‐staten nemen, met ingang van 1 januari 2004, deel aan de communautaire acties met betrekking tot de volgende begrotingslijn van de algemene begroting van de Europese Unie voor begrotingsjaar 2004:
De EVA-staten zullen met ingang van 1 januari 2005 deelnemen aan de volgende ►M157 ►C1 programma's ◄ ◄ :
De EVA-staten nemen, met ingang van 1 januari 2007 deel aan de volgende programma's:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2009 deel aan de acties 1 en 3 van het volgende programma:
De EVA-staten nemen vanaf 1 januari 2014 deel aan het volgende programma:
De overeenkomstsluitende partijen streven naar een uitbreiding van de samenwerking in het kader van de communautaire activiteiten die kunnen voortvloeien uit:
De partijen bij de Overeenkomst streven naar uitbreiding van de samenwerking in het kader van de volgende communautaire besluiten:
Artikel 5
Sociaal beleid
De overeenkomstsluitende partijen streven met name naar de versteviging van samenwerking in het kader van communautaire activiteiten die kunnen voortvloeien uit de volgende communautaire besluiten:
De EVA-Staten leveren overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder b), van de Overeenkomst een financiële bijdrage.
De EVA-Staten nemen ten volle deel aan de EG-Comités die de EG-Commissie bijstaan bij het beheer of de ontwikkeling van het programma, met uitzondering van kwesties die de verdeling van geldmiddelen van de EG tussen haar Lid-Staten betreffen.
De overeenkomstsluitende partijen streven met name naar hechtere samenwerking in het kader van communautaire activiteiten die kunnen voortvloeien uit de volgende communautaire besluiten:
De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk („het Agentschap”), dat is opgericht bij het volgende communautaire besluit:
De EVA-staten dragen financieel aan de onder a) bedoelde werkzaamheden bij, overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van de Overeenkomst en Protocol 32 bij dezelfde Overeenkomst.
De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van de raad van bestuur en hebben binnen deze raad dezelfde rechten en plichten als de EU-lidstaten, met uitzondering van stemrecht.
De EVA-staten stellen binnen zes maanden na de inwerkingtreding van Besluit nr. 160/2009 van 4 december 2009 van het Gemengd Comité van de EER het Agentschap in kennis van de voornaamste componenten van hun nationale informatienetwerken inzake de gezondheid en de veiligheid op het werk, als vastgesteld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2062/94, met de wijzigingen daarop.
De EVA-staten dragen er in het bijzonder zorg voor om binnen de onder d) vastgelegde periode de instellingen aan te wijzen voor het coördineren en/of het doorsturen naar het Agentschap van de op nationaal niveau bijeengebrachte informatie.
De EVA-staten stellen het Agentschap tevens in kennis van de naam van de op hun nationaal grondgebied gevestigde instellingen die met het Agentschap kunnen samenwerken met betrekking tot een aantal onderwerpen die van bijzonder belang zijn en die derhalve zouden kunnen fungeren als thematisch centrum van het netwerk.
Binnen drie maanden na de ontvangst van de onder d), e) en f) bedoelde informatie evalueert de raad van bestuur de voornaamste bestanddelen van het netwerk teneinde rekening te houden met de deelname van de EVA-staten.
Het Agentschap bezit rechtspersoonlijkheid. Het geniet in alle lidstaten de ruimste handelingsbevoegdheid die door de nationale wetgevingen aan rechtspersonen wordt toegekend.
Voor het Agentschap en zijn personeel zullen de EVA-staten het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen toepassen.
In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen, zoals vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad ( 15 ) kunnen onderdanen van de EVA-staten die over hun volledige burgerrechten beschikken, op basis van een contract door de uitvoerend directeur van het Agentschap in dienst worden genomen.
Op grond van artikel 79, lid 3, van de Overeenkomst is deel VII van de Overeenkomst (Bepalingen inzake de instellingen) van toepassing op dit lid.
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie ( 16 ) is, voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2062/94, eveneens van toepassing voor alle documenten van het Agentschap betreffende de EVA-staten.
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2012 deel aan de maatregelen die gefinancierd worden uit de volgende begrotingsonderdelen die in de algemene begroting van de Europese Unie voor ►M261 de begrotingsjaren 2012 en 2013 ◄ zijn opgenomen:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2014 deel aan de maatregelen die gefinancierd worden uit de volgende begrotingsonderdelen die in de algemene begroting van de Europese Unie voor ►M306 de financiële jaren 2014 ►M314 , 2015 en 2016 ◄ ◄ zijn opgenomen:
Artikel 6
Consumentenbescherming
De overeenkomstsluitende partijen streven naar hechtere samenwerking in het kader van communautaire werkzaamheden die kunnen voortvloeien uit de volgende communautaire besluiten, met name door te zorgen voor invloed en deelneming van de consument:
De EVA-staten nemen vanaf 1 januari 2000 deel aan de communautaire activiteiten die voortvloeien uit volgend besluit en de daarvan afgeleide besluiten:
De EVA-staten nemen vanaf 1 januari 2004 deel aan de communautaire activiteiten die voortvloeien uit volgend besluit en de daarvan afgeleide besluiten:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2007 deel aan het volgende programma:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2014 deel aan het volgende programma:
Artikel 7
Ondernemingen, ondernemerschap, en midden- en kleinbedrijf
Samenwerking op het gebied van kleine en middel grote ondernemingen wordt met name bevorderd in het kader van acties van de Europese Gemeenschap:
De overeenkomstsluitende partijen streven met name naar hechtere samenwerking in het kader van communautaire werkzaamheden die kunnen voortvloeien uit de volgende communautaire besluiten:
De EVA-staten nemen, met ingang van 1 januari 2004, deel aan de communautaire acties met betrekking tot de volgende begrotingslijnen in de algemene begroting van de Europese Unie voor de begrotings ►M264 begrotingsjaren 2004, 2005, 2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013 ◄ :
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2006 deel aan de communautaire werkzaamheden in het kader van onderstaande begrotingslijn die in de algemene begroting van de Europese Unie voor het boekjaar ►M264 begrotingsjaren 2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013 ◄ is opgenomen:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2008 deel aan de communautaire werkzaamheden in het kader van onderstaande begrotingslijn die in de algemene begroting van de Europese Unie voor het boekjaar ►M264 begrotingsjaren 2008, 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013 ◄ is opgenomen:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2014 deel aan de Unieacties in het kader van onderstaande begrotingsonderdelen die in de algemene begroting van de Europese Unie voor het boekjaar 2014 zijn opgenomen:
De kosten voor activiteiten waarvan de uitvoering is gestart na 1 januari 2014, komen in aanmerking voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als de kosten die worden gemaakt door in de EU-lidstaten gevestigde entiteiten, mits Besluit nr. 250/2014 van het Gemengd Comité van de EER van 13 november 2014 in werking treedt voor het einde van de actie.
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2015 deel aan de Unieacties in het kader van onderstaande begrotingsonderdelen die in de algemene begroting van de Europese Unie voor het boekjaar 2015 zijn opgenomen:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2016 deel aan de Unieacties in het kader van het onderstaande begrotingsonderdeel dat in de algemene begroting van de Europese Unie voor ►M321 de boekjaren 2016 en 2017 ◄ is opgenomen:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2016 deel aan de Unieacties in het kader van het onderstaande begrotingsonderdeel dat in de algemene begroting van de Europese Unie voor het boekjaar 2016 is opgenomen:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2016 deel aan de Unieacties in het kader van het onderstaande begrotingsonderdeel dat in de algemene begroting van de Europese Unie voor ►M322 de boekjaren 2016 en 2017 ◄ :
Artikel 8
Toerisme
De overeenkomstsluitende partijen streven met name naar hechtere samenwerking in het kader van communautaire werkzaamheden die kunnen voortvloeien uit het volgende communautair besluit:
Artikel 9
Audiovisuele sector
De overeenkomstsluitende partijen streven met name naar hechtere samenwerking in het kader van communautaire werkzaamheden die kunnen voortvloeien uit ►M20 de volgende communautaire besluiten ◄ :
Artikel 10
Burgerbescherming
De overeenkomstsluitende partijen streven naar een versterking van de samenwerking met het oog op verbetering van de onderlinge hulp binnen de Europese Economische Ruimte bij natuurrampen en technische rampen, in het kader van de communautaire activiteiten die kunnen voortvloeien uit ►M55 de volgende communautaire besluiten ◄ :
De overeenkomstsluitende partijen streven in het bijzonder naar een versterking van de samenwerking in het kader van de communautaire activiteiten die kunnen voortvloeien uit ►M55 de volgende communautaire besluiten ◄ :
►M116 Dit artikel heeft betrekking op volgende communautaire besluiten evenals de daarvan afgeleide besluiten:
Communautaire besluiten welke in werking treden op of vóór 1 januari 2000: ◄
►M206 Communautaire besluiten die van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2008:
Communautaire besluiten die van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2007:
Communautaire besluiten die van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2014:
De overeenkomstsluitende partijen zullen samenwerken op de gebieden die onder de volgende richtlijn vallen:
Met het oog op de verwezenlijking van de in Richtlijn 2008/114/EG omschreven doeleinden zullen de overeenkomstsluitende partijen gebruikmaken van de passende vormen van samenwerking die worden vermeld in artikel 80 van de Overeenkomst.
Krachtens artikel 79, lid 3, van de Overeenkomst is deel VII van de Overeenkomst (Bepalingen inzake de instellingen), met uitzondering van de delen 1 en 2 van hoofdstuk 3, van toepassing op dit lid.
Artikel 11
Vergemakkelijken van de handel
Dit artikel heeft betrekking op de volgende communautaire besluiten en de daarvan afgeleide besluiten:
Artikel 12
Vervoer en mobiliteit
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2004 deel aan het volgende programma:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2007 deel aan het volgende programma:
De EVA-staten nemen deel aan de activiteiten die kunnen voortvloeien uit de volgende handeling van de Unie:
De EVA-staten nemen volwaardig, doch zonder stemrecht, deel aan de werkzaamheden van het comité opgericht bij artikel 52 van de verordening.
Artikel 13
Kultur
Dit artikel heeft betrekking op de volgende communautaire besluiten en de daarvan afgeleide besluiten:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 1999 deel aan de communautaire acties waarop de volgende in de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1999 opgenomen begrotingslijn betrekking heeft:
De EVA-staten nemen vanaf 1 januari 2004 deel aan de communautaire acties welke verband houden met de volgende in de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 opgenomen begrotingslijn:
De overeenkomstsluitende partijen streven naar een uitbreiding van de samenwerking in het kader van de communautaire activiteiten die kunnen voortvloeien uit:
Artikel 14
Energieprogramma’s en op milieubewuste energievoorziening betrekking hebbende activiteiten:
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2003 deel aan het communautaire programma vermeld in lid 5, sub g), en aan de acties in het kader daarvan, behalve aan het specifieke onderdeel „COOPENER” van het programma en de acties in het kader daarvan.
De overeenkomstsluitende partijen streven naar intensivering van de samenwerking met betrekking tot de communautaire activiteiten in het kader van de volgende communautaire besluiten:
393D 0500: Beschikking 93/500/EEG van de Raad van 13 september 1993 inzakede bevordering van hernieuwbare energiebronnen in de Gemeenschap (Altener-programma) (PB nr. L 235 van 18.9.1993, blz. 41);
396D 0737: Beschikking 96/737/EG van de Raad van 16 december 1996 betreffende een meerjarenprogramma ter bevordering van de energie-efficiëntie in de Gemeenschap (SAVE II-programma) (PB nr. L 335 van 24.12.1996, blz. 50).
399 D 0022: Beschikking 1999/22/EG van de Raad van 14 december 1998 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor studies, analyses, prognoses en andere verwante werkzaamheden in de energiesector (1998-2002) (ETAP-programma) (PB L 7 van 13.1.1999, blz. 20).
32000 D 0646: Beschikking nr. 646/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2000 tot vaststelling van een meerjarenprogramma ter bevordering van duurzame energiebronnen in de Gemeenschap (Altener) (1998-2002) (PB L 79 van 30.3.2000, blz. 1).
32000 D 0647: Beschikking nr. 647/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2000 tot vaststelling van een meerjarenprogramma ter bevordering van de energie-efficiëntie (SAVE) (1998-2002) (PB L 79 van 30.3.2000, blz. 6).
32003 D 1230: Beschikking nr. 1230/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor acties op energiegebied: „Intelligente energie-Europa” (2003-2006) (PB L 176 van 15.7.2003, blz. 29), ►M146 zoals gewijzigd bij:
Artikel 15
Werkgelegenheid
De overeenkomstsluitende partijen breiden hun samenwerking met name uit tot de communautaire activiteiten welke worden opgezet naar aanleiding van ►M119 de volgende besluiten ◄ :
►M324 De EVA-staten nemen deel aan de samenwerking als bedoeld in de volgende EU-besluiten:
Artikel 16
Volksgezondheid
De samenwerking op het gebied van de volksgezondheid wordt geïntensiveerd door de deelneming van de EVA-Staten aan de door de Gemeenschap opgezette activiteiten in het kader van de volgende communautaire besluiten:
▼M120 —————
▼M120 —————
De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van het Europees Centrum voor ziektepreventie en ‐bestrijding, („het Centrum”), dat is opgericht bij het volgende communautaire besluit:
De EVA-staten dragen financieel aan de onder a) bedoelde werkzaamheden bij overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van en Protocol 32 bij de Overeenkomst.
De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van de raad van bestuur en hebben daarin dezelfde rechten en plichten als de lidstaten van de EU, met uitzondering van stemrecht.
De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van het adviesforum en hebben daarin dezelfde rechten en plichten als de lidstaten van de EU.
De EVA-staten passen op het agentschap en op het personeel daarvan het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen en de toepasselijke, op grond van dat Protocol vastgestelde regels toe.
In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen, kunnen onderdanen van de EVA-Staten die over hun volledige burgerrechten beschikken, op basis van een contract door de directeur van het agentschap in dienst worden genomen.
Op grond van artikel 79, lid 3, van de Overeenkomst is deel VII van de Overeenkomst (Bepalingen inzake de instellingen) van toepassing op dit lid.
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is, voor de toepassing van deze verordening, eveneens van toepassing op alle documenten van het Centrum die betrekking hebben op de EVA-Staten.
Artikel 17
Telematische gegevensuitwisseling
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2010 deel aan de projecten en activiteiten van het programma van de Unie bedoeld in lid 6, onder c), voor zover deze projecten en activiteiten tot steun zijn voor andere vormen van samenwerking van de overeenkomstsluitende partijen.
De EVA-staten nemen met ingang van 1 januari 2016 deel aan de projecten en activiteiten van het in lid 6, onder d), bedoelde programma van de Unie.
►M88 Dit artikel heeft betrekking op de volgende communautaire besluiten: ◄
met het oog op deelname met ingang van 1 januari 1997:
met het oog op deelname met ingang van 1 januari 2006:
▼M302 —————
met het oog op deelname met ingang van 1 januari 2010:
met het oog op deelname met ingang van 1 januari 2016:
Artikel 18
Uitwisseling tussen ambtelijke diensten van nationale ambtenaren
Dit artikel heeft betrekking op de volgende communautaire besluiten:
Artikel 19
Vermindering van economische en sociale ongelijkheden
Aanhangsel 1 bij Protocol 31
HELIOS II — WERKPROGRAMMA
1995
1. RAADGEVENDE INSTANTIES ( 17 )
Volledige deelname onder dezelfde voorwaarden als de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, behalve met betrekking tot de stemprocedures (indien bestaand) en de aangelegenheden die worden behandeld in het deel „Budgettaire aspecten” van dit werkprogramma.
1.1. RAADGEVEND COMITÉ: drie vergaderingen
1.2. EUROPEES GEHANDICAPTENFORUM: drie vergaderingen
1.3. VERBINDINGSGROEP: drie vergaderingen
2. WERKGROEPEN ( 18 )
Volledige deelname onder dezelfde voorwaarden als de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, behalve met betrekking tot de stemprocedures (indien bestaand) en de aangelegenheden die worden behandeld in het deel „Budgettaire aspecten” van dit werkprogramma.
2.1. WERKGROEP „TECHNISCHE COÖRDINATIE-HANDYNET”: drie vergaderingen
2.2. HANDYNET-STUDIEGROEP „THESAURUS”: drie vergaderingen
2.3. GROEP „GEÏNTEGREERD ONDERWIJS — HELIOS”: drie vergaderingen
2.4. GROEP „WERKGELEGENHEID — HELIOS II”: drie vergaderingen
2.5. HELIOSWERKGROEPEN „ZELFSTANDIG LEVEN”
3. UITWISSELINGSACTIVITEITEN ( 19 )
3.1. De Commissie verstrekt elke EVA-Staat informatie over prioritaire thema’s, de daarmee verband houdende werkzaamheden en de resultaten.
3.2. De EVA-Staten wordt verzocht deelnemers aan te wijzen voor de seminars/conferenties die worden gehouden voor vertegenwoordigers van de „activiteiten” om conclusies te trekken uit hun werkzaamheden in de loop van het jaar.
3.3. Planning en voorbereiding om „activiteiten” in EVA-Staten met ingang van 1 januari 1996 op te nemen in het programma, met inbegrip van:
de aanwijzing van „activiteiten” door de Regeringen van de EVA-Staten tegen 30 september 1995 in vier sectoren: functionele revalidatie, integratie in het onderwijs, economische integratie, sociale integratie/zelfstandig leven (aantal „activiteiten” overeen te komen);
eerste vergadering (symposium) voor „activiteiten” in elke sector en beslissingen omtrent medewerking aan bijzondere thema’s.
4. HANDYNET (19)
Volledige deelname onder dezelfde voorwaarden als de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, waarbij ernaar wordt gestreefd dat de database tegen 1 januari 1996 volledige informatie bevat die relevant is voor alle EVA-Staten:
5. SAMENWERKING MET NGO’s (19)
5.1. De Commissie verstrekt elke EVA-Staat informatie omtrent de thema’s en data van evenementen die worden georganiseerd door NGO’s en waarvoor subsidies worden toegekend (tot 50 % en tot een bepaald maximum) uit het programma Helios II (door elk van de twaalf Europese NGO’s op het forum voorgestelde Europrogramma’s).
5.2. De vertegenwoordigers van EVA-Staten, NGO’s enz. wordt verzocht de evenementen bij te wonen die niet voorbehouden zijn aan een bepaalde organisatie of bepaalde organisaties.
5.3. De Europese NGO’s onderzoeken aanvragen in verband met evenementen die in EVA-Staten worden georganiseerd en die in de Europrogramma’s voor 1996 moeten worden opgenomen en brengen advies uit aan de Commissie met het oog op een definitieve beslissing. (Voor evenementen in het kader van het Europrogramma worden subsidies toegekend die, tot een bepaald maximum, tot 50 % van de totale kosten kunnen bedragen.)
6. BEWUSTMAKING VAN HET PUBLIEK
6.1. De Commissie verdeelt Helioscope (Helios Review), Helios Flash en andere documentatie, op verzoek, onder organisaties en personen in de EVA-Staten.
6.2. Jaarlijkse dag van de gehandicapten (3 december) — organisaties en personen in de EVA-Staten wordt verzocht deel te nemen aan evenementen op Europees niveau.
6.3. Helios-wedstrijd en prijzen — deelname aan de jaarlijkse conferentie.
6.4. Voorlichtingsstands (conferenties, beurzen enz.)
Plaatsen en evenementen in EVA-Staten die in aanmerking komen voor opneming in het jaarprogramma.
6.5. Nationale Helios-voorlichtingsdag.
1996
1 en 2. RAADGEVENDE INSTANTIES, WERKGROEPEN
Deelname onder dezelfde voorwaarden als voor 1995, doch de Commissie betaalt de onkosten van de deelnemers op de volgende basis:
Wordt een deelnemer vanwege zijn of haar handicap door een andere persoon vergezeld, dan worden de kosten van laatstgenoemde op dezelfde wijze vergoed als die van de deelnemer.
3. UITWISSELINGSACTIVITEITEN
Volledige deelname onder dezelfde voorwaarden als de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van deelname van vertegenwoordigers van aangewezen „activiteiten” aan:
4. HANDYNET
Idem als voor 1995.
5. SAMENWERKING MET NGO’s
Volledige deelname onder dezelfde voorwaarden als de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van:
nationale NGO’s en nationale gehandicaptenraden die lid zijn van het forum:
Europese NGO’s — opneming van in de EVA-Staten georganiseerde evenementen in de Euro programma’s.
6. BEWUSTMAKING VAN HET PUBLIEK
6.1. Zie bij 1995.
6.2. Helios-wedstrijd en prijzen:
HELIOS II — WERKPROGRAMMA
BUDGETTAIRE ASPECTEN
1995
Geen rechtstreekse bijdrage aan de begroting van de Europese Gemeenschappen.
De EVA-Staten betalen:
Voorstellen voor bijkomend personeel:
Noot:
De voorbereidingen door de begrotingsdeskundigen van de Europese Gemeenschap en de EVA-Staten voor het begrotingsjaar 1996 vinden plaats in de eerste helft van 1995 in overeenstemming met de procedure van Protocol 32 bij de Overeenkomst. Deze besprekingen leiden tot definitieve beslissingen over de financiële bijdrage van de EVA-Staten aan de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en hebben ook betrekking op de kwestie van bijkomend personeel.
1996
Volledige bijdrage aan de begroting van de Europese Gemeenschappen (overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van de Overeenkomst).
Aanhangsel 2 bij Protocol nr. 31
1. De EVA-staten nemen deel aan het communautair actieprogramma op middellange termijn inzake gelijke kansen voor mannen en vrouwen (1 januari 1996 tot en met 31 december 2000).
2. De EVA-staten leveren aan het programma een financiële bijdrage in overeenstemming met artikel 82, lid 1, onder a), van de overeenkomst.
3. De EVA-staten worden volledig betrokken bij de werkzaamheden van de EG-comités die de Commissie bij het beheer, de nadere uitwerking en de tenuitvoerlegging van het in lid 1 bedoelde actieprogramma bijstaan.
Aanhangsel 3 bij protocol nr. 31
Telematische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA) Werkprogramma
De EVA-staten nemen uitsluitend deel aan de volgende uit artikel 2 van Besluit 95/468/EG van de Raad van 6 november 1995 betreffende de communautaire bijdrage aan telematische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten in de Gemeenschap (IDA) voortvloeiende projecten en activiteiten:
I. PROJECTEN VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG
De EVA-staten nemen deel aan de volgende projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van trans-Europese netten voor de uitwisseling van informatie tussen overheidsdiensten, voortvloeiend uit artikel 3, lid 1, van Besluit nr. 1719/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd:
A. ALGEMEEN
B. SPECIFIEKE NETTEN TER ONDERSTEUNING VAN DE EMU EN VAN COMMUNAUTAIRE BELEIDSMAATREGELEN EN ACTIVITEITEN
C. INTERINSTITUTIONELE NETTEN
D. UITBREIDING VAN IDA-NETTEN OP WERELDSCHAAL
II. HORIZONTALE ACTIES EN MAATREGELEN
De EVA-staten nemen deel aan de volgende horizontale acties en maatregelen ter verzekering van de interoperabiliteit van en de toegang tot trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA), voortvloeiend uit artikel 3, lid 1, van Besluit nr. 1720/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad:
Aanhangsel 4 bij protocol nr. 31
FINANCIEEL INSTRUMENT VAN DE EER
Implementatievoorwaarden
1. Definities
In het hiernavolgende wordt verstaan onder:
„begunstigde staat”: een staat die overeenkomstig Besluit nr. 47/2000 van het Gemengd Comité van de EER van 22 mei 2000 financiële middelen ontvangt; de begunstigde staat wordt vertegenwoordigd door een aan te wijzen instantie belast met het beheer van de EER-EVA-middelen in het land en met het aangaan van overeenkomsten inzake projecten met het comité; de begunstigde staat is aan de EER-EVA-staten financiële verantwoording verschuldigd;
„projectpromotor”: het orgaan dat het project opzet; de subsidies worden via de begunstigde staat aan de projectpromotor uitgekeerd;
„het comité”: het door de EER-EVA-staten ingestelde orgaan belast met de in punt 7 omschreven taken;
„de controle-instantie”: een onafhankelijk orgaan dat, op basis van een overeenkomst met de begunstigde staat, toezicht houdt op de voortgang van het project, en aan de begunstigde staat en het comité verslag uitbrengt. De controle-instantie wordt door de begunstigde staat aangewezen op basis van een voorstel of een beoordeling met goedkeuring van de Europese Investeringsbank (EIB) en met de instemming van het comité.
2. Begunstigde staten
Volgende tabel bevat een overzicht van de begunstigde staten en hun aandeel in de middelen.
(in EUR) |
|||
Land |
1999 |
2000-2003 |
Totaal |
Spanje |
10 859 680 |
59 321 600 |
70181280 |
Portugal |
5 023 200 |
16 265 600 |
21288800 |
Griekenland |
5 812 560 |
16 265 600 |
22078160 |
Ierland |
1 698 320 |
3 827 200 |
5525520 |
UK (Noord-Ierland) |
526 240 |
0 |
526240 |
Totaal |
23 920 000 |
95 680 000 |
119600000 |
3. Bijstandsvorm
De bijstand wordt uitsluitend in de vorm van subsidies verstrekt. Een begunstigde staat kan evenwel aan het comité voorstellen om gedeelten van zijn aandeel te gebruiken voor het verminderen van de rentekosten van hoofdzakelijk met leningen gefinancierde projecten. Laatstbedoelde steun wordt eveneens in de vorm van subsidies verleend.
De EER-EVA-bijdrage is nooit groter dan 50 % van de projectkosten, tenzij het gaat om projecten die anders zouden worden gefinancierd met toewijzingen uit de begroting van de nationale, regionale of lokale overheid, in welk geval de bijdrage niet groter kan zijn dan 85 % van de totale kosten. De communautaire maxima voor cofinancieringen worden in geen geval overschreden.
De verantwoordelijkheid van de EER-EVA-staten voor de projecten beperkt zich tot het ter beschikking stellen van de middelen volgens een overeengekomen plan, op voorwaarde dat in de controleverslagen wordt bevestigd dat de projecten werden uitgevoerd in overeenstemming met de projectvoorstellen.
4. In aanmerking komende activiteiten
De financiële steun is beschikbaar voor projecten op het gebied van het milieu, met inbegrip van stadsvernieuwing, vermindering van stedelijke vervuiling en bescherming van het Europese culturele erfgoed, vervoer met inbegrip van infrastructuur, en onderwijs en opleiding met inbegrip van academisch onderzoek. De overeenkomstsluitende partijen komen overeen ernaar te streven om tweederde van het totale bedrag toe te wijzen voor bovenbedoelde projecten op milieugebied.
5. Projecten
Van het totale bedrag van 119,6 miljoen EUR wordt cumulatief vanaf 1999 jaarlijks 20 % voor het aangaan van betalingsverplichtingen beschikbaar gemaakt. Verschillende gedeelten van grote projecten kunnen afzonderlijk voor financiering worden ingediend en het comité beoordeelt elk projectvoorstel op zijn merites.
6. Controle
Voor elk project wordt, tezamen met het projectplan en het tijdschema, de projectbegroting en het betalingsschema, een controleplan opgesteld. In het controleplan worden de belangrijke fasen van het project aangegeven. De controle-instantie brengt in de belangrijke stadia van het project overeenkomstig een vastgesteld plan, minstens eenmaal per jaar, verslag uit aan de begunstigde staat en het comité, waarbij zij onder andere informatie verstrekt over:
Indien het verslag niet aan het overeengekomen plan beantwoordt, kan het comité de begunstigde staat verzoeken om aanvullende informatie. Vragen die zich beperken tot verduidelijkingen of verzoeken om informatie die in het verslag ontbreekt, kunnen aan de controle-instantie worden gericht, waarbij de begunstigde staat naar behoren op de hoogte wordt gehouden. Het comité kan besluiten geen machtiging voor verdere uitkeringen te verlenen zolang het verslag niet aan de overeengekomen voorwaarden voldoet. De EER-EVA-staten kunnen met betrekking tot de projecten een audit laten uitvoeren zoals bepaald in punt 10, onder 13.
7. Organisatie
De EVA-staten stellen een comité in dat
De EIB
De begunstigde staten
De Commissie
De controle-instanties
8. Taalstelsel
De officiële talen van de EER-overeenkomst kunnen worden gebruikt. Van alle bij het comité in te dienen documenten moet door de begunstigde staat/projectpromotor een Engelse vertaling ter beschikking worden gesteld.
9. Financiële regelingen
De EER-EVA-staten voegen aan elke uitkering aan de begunstigde staten een beoordelings- en controleprovisie toe van 0,5 %, boven het van het overeengekomen totaal van 119,6 miljoen EUR af te boeken bedrag. Alle partijen betalen hun eigen administratiekosten.
De EIB rekent, als consulent van de projectpromotors/begunstigde staten, haar lastgevers voor haar diensten een honorarium aan.
De EER-EVA-staten voeren een degelijk financieel beheer. Voor de uitkeringen aan de begunstigde staten wordt opdracht gegeven door het comité, dat toeziet op de tijdige uitvoering. De vóór de uitkering door de middelen gegenereerde rente behoort toe aan de verstrekkers van de middelen.
10. Beknopte procedurebeschrijving
1. Een projectpromotor legt een projectontwerp voor aan de begunstigde staat.
2. De begunstigde staat legt het projectontwerp voor aan de Commissie en het comité voor een voorlopig advies betreffende de geschiktheid van het concept.
Het comité kan, naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een begunstigde staat en op basis van objectieve criteria, het voorlopigadviesstadium overslaan.
3. ►M131 In het geval van een positief voorlopig advies of indien dat stadium van de procedure wordt overgeslagen, verzoekt de projectpromoter de EIB om een beoordeling van het project. ◄ Deze beoordeling heeft betrekking op de technische, economische, financiële en administratieve aspecten van het voorstel.
4. De projectpromotor dient het projectplan, met inbegrip van de kostenraming, het tijdschema, het betalingsschema, het controleplan en het beoordelingsrapport van de EIB in bij de begunstigde staat.
5. De begunstigde staat dient het project met de onder 4 vermelde documenten in bij de Commissie voor een definitieve geschiktheidsbeoordeling.
6. De begunstigde staat dient het project met de onder 4 vermelde documenten tegelijkertijd in bij het comité voor goedkeuring.
7. Het comité kan om aanvullende informatie verzoeken of een herziening van het projectplan, meer bepaald het controle/betalingsschema, voorstellen. Het comité hecht zijn goedkeuring aan het (herziene) project of neemt een met redenen omklede negatieve beslissing. Indien het project wordt goedgekeurd, wordt naar de begunstigde staat een toezeggingsbrief met specificatie van de relevante voorwaarden gezonden.
8. De controle-instantie en de begunstigde staat ondertekenen een overeenkomst met betrekking tot het controleplan.
9. De projectpromotor en de begunstigde staat ondertekenen een overeenkomst, en de begunstigde staat en het comité ondertekenen een overeenkomst betreffende de subsidiëring.
10. Een eerste tranche van 10 % wordt aan de begunstigde staat uitgekeerd zodra de projectpromotor het contract met de aannemer heeft ondertekend. De volgende tranches worden uitgekeerd in overeenstemming met het betalingsschema of naar gelang van de werkelijke stand van de uitvoering blijkens een bevredigend controleverslag en na goedkeuring door het comité.
11. De projectpromotor voert het project uit en de controle-instantie brengt verslag uit aan de begunstigde staat en het comité.
12. Indien de tranches niet overeenkomstig het schema kunnen worden uitgekeerd, kan tussen de begunstigde staat en het comité overleg worden gepleegd.
13. Indien het comité of de accountantscommissie van de EVA meer informatie wensen te ontvangen dan die waarin het controleplan voorziet, kunnen zij een eigen audit uitvoeren of voor een audit van het project op eigen kosten een externe auditor aantrekken. De ontvangende staat kan de auditor begeleiden. De projectpromotor en elk eventueel namens hem bij het projectbeheer betrokken orgaan dienen de auditor dezelfde toegang tot relevante informatie te verlenen als zij hun nationale autoriteiten of hun eigen auditors verschaffen.
14. De controle-instantie stelt een voltooiingsrapport of evaluatieverslag betreffende het project op, indien dit in het controleplan wordt voorgeschreven.
11. Slotopmerkingen
Tenzij gewijzigde omstandigheden daartoe nopen, functioneert het nieuwe financieel instrument op dezelfde wijze als het financieel mechanisme dat ophoudt te bestaan. Naar gelang van de behoefte kunnen supplementaire documenten worden opgesteld.
PROTOCOL 32
betreffende de financiële bepalingen voor de tenuitvoerlegging van artikel 82
Artikel 1
Procedure voor het vaststellen van de financiële deelneming van de EVA-staten voor ieder begrotingsjaar (n)
Uiterlijk op 15 mei van elk begrotingsjaar (n–1) deelt de Europese Commissie het Permanent Comité van de EVA-staten haar standpunt mee betreffende de verzoeken van de EVA-staten om deelname aan activiteiten gedurende het begrotingsjaar (n), met vermelding van de volgende gegevens:
de „ter informatie” in de staat van uitgaven van het voorontwerp van begroting van de Europese Unie vermelde indicatieve bedragen aan vastleggingskredieten en betalingskredieten voor de activiteiten waaraan de EVA-staten deelnemen of de wens tot deelname hebben geuit, en die overeenkomstig artikel 82 van de Overeenkomst zijn berekend;
de „ter informatie” in de staat van ontvangsten van het voorontwerp van begroting vermelde raming van de bijdragen van de EVA-staten.
Het standpunt van de Europese Commissie doet geen afbreuk aan de mogelijkheid de besprekingen voort te zetten over activiteiten waarvoor zij de deelname van de EVA-staten niet heeft aanvaard.
Is deze informatie op 1 juni van het begrotingsjaar (n) niet verstrekt, dan gelden voorlopig de verdelingspercentages van het begrotingsjaar (n–1). De aanpassing wordt verricht volgens de procedure van artikel 4.
Artikel 2
Beschikbaarstelling van de bijdragen van de EVA-staten
Indien de algemene begroting van de Europese Unie niet is goedgekeurd vóór 10 juli van het begrotingsjaar (n), of in uitzonderlijke omstandigheden vóór de uit hoofde van artikel 1, lid 8, overeengekomen datum, wordt het verzoek tot betaling gebaseerd op het indicatieve bedrag dat in het voorontwerp van begroting is opgenomen. De aanpassing wordt verricht volgens de procedure van artikel 4.
Artikel 3
Voorwaarden betreffende de tenuitvoerlegging
Artikel 4
Aanpassing van de EVA-bijdrage in het licht van de tenuitvoerlegging
Na het afsluiten van de rekeningen voor elk begrotingsjaar berekent de Europese Commissie in het kader van de opstelling van de jaarrekening voor het begrotingsjaar (n+1) het resultaat van de uitvoering van de begroting door de EVA-staten, waarbij rekening wordt gehouden met:
de bijdragen die door de EVA-staten zijn betaald overeenkomstig artikel 2;
het aandeel van de EVA-staten in de totale uitvoeringscijfers van de kredieten die zijn opgenomen in de begrotingsonderdelen waarvoor deelname van de EVA-staten is overeengekomen; en
bedragen voor het dekken van met de Gemeenschap verband houdende uitgaven die door de EVA-staten afzonderlijk worden gedekt, of door EVA-staten in natura gedane betalingen (bijvoorbeeld administratieve bijstand).
Artikel 5
Informatie
Artikel 6
Controle
Artikel 7
Voor de berekening van de evenredigheidsfactor in aanmerking te nemen bbp-cijfer
De in artikel 82 van de Overeenkomst vermelde bbp-gegevens tegen marktprijzen zijn die welke ingevolge de tenuitvoerlegging van artikel 76 van de Overeenkomst worden gepubliceerd.
PROTOCOL 33
betreffende arbitrageprocedures
1. Indien een geschil aan arbitrage wordt onderworpen, zijn er drie arbiters, tenzij de partijen bij het geschil anders besluiten,
2. Binnen 30 dagen wijzen de partijen bij het geschil elk een arbiter aan.
3. De aldus aangewezen arbiters benoemen bij consensus een opperarbiter, die onderdaan is van een andere overeenkomstsluitende partij dan die van de aangewezen arbiters. Kunnen zij binnen twee maanden na hun aanwijzing niet tot een akkoord komen, dan kiezen zij de opperarbiter uit een door het Gemengd Comité van de EER opgestelde lijst van zeven personen. Deze lijst wordt door het Gemengd Comité overeenkomstig zijn reglement van orde opgesteld en herzien.
4. Tenzij de overeenkomstsluitende partijen anders besluiten, stelt het arbitragehof zijn reglement van orde vast. Het Hof neemt zijn beslissingen bij meerderheid.
PROTOCOL 34
betreffende de mogelijkheid voor rechterlijke instanties van de EVA-Staten om het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te verzoeken een uitspraak te doen over de uitlegging van EER-regels die overeenkomen met EG-regels
Artikel 1
Indien in een zaak die bij een rechterlijke instantie van een EVA-Staat aanhangig is, een vraag wordt opgeworpen betreffende de uitlegging van bepalingen van de Overeenkomst die in essentie gelijk zijn aan de bepalingen van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, zoals gewijzigd of aangevuld, of van ter uitvoering daarvan aangenomen besluiten, kan die rechterlijke instantie zo nodig het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzoeken over deze vraag een uitspraak te doen.
Artikel 2
Een EVA-Staat die voornemens is dit protocol toe te passen, stelt de depositaris en het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen ervan in kennis in welke mate en volgens welke procedures het protocol op zijn rechterlijke instanties van toepassing zal zijn.
Artikel 3
De depositaris licht de overeenkomstsluitende partijen in over iedere kennisgeving krachtens artikel 2.
PROTOCOL 35
betreffende de tenuitvoerlegging van EER-Voorschriften
overwegende dat deze Overeenkomst tot doel heeft een homogene Europese Economische Ruimte op grond van gemeenschappelijke regels tot stand te brengen, zonder dat de overeenkomstsluitende partijen verplicht zijn wetgevende bevoegdheden aan een instelling van de Europese Economische Ruimte over te dragen;
overwegende dat zulks bijgevolg via nationale procedures zal moeten geschieden;
Enig Artikel
Voor gevallen waarin zich conflicten zouden voordoen tussen de tenuitvoerlegging van EER-regels en andere wetgevende bepalingen verbinden de EVA-Staten zich ertoe zo nodig in hun wetgeving een bepaling op te nemen volgens welke de EER-regels in die gevallen voorrang hebben.
PROTOCOL 36
betreffende de Statuten van het Gemengd Parlementair Comité van de EER
Artikel 1
Het bij artikel 95 van de Overeenkomst ingestelde Gemengd Parlementair Comité van de EER wordt opgericht en functioneert overeenkomstig het bepaalde in de Overeenkomst en deze Statuten.
Artikel 2
Het Gemengd Parlementair Comité van de EER bestaat uit vierentwintig leden.
Het Europees Parlement en de Parlementen van de EVA-Staten benoemen elk een gelijk aantal leden van het Gemengd Parlementair Comité van de EER.
Artikel 3
Het Gemengd Parlementair Comité van de EER kiest uit zijn leden een Voorzitter en een Vice-Voorzitter. Het Voorzitterschap van het Comité wordt beurtelings voor een periode van een jaar waargenomen door een door het Europees Parlement en door een Parlement van een EVA-Staat benoemd lid.
Het Comité benoemt zijn bureau.
Artikel 4
Het Gemengd Parlementair Comité van de EER houdt tweemaal per jaar een algemene zitting, beurtelings in de Gemeenschap en in een EVA-Staat. Het Comité besluit op elke zitting waar de volgende algemene zitting zal worden gehouden. Buitengewone zittingen kunnen worden gehouden wanneer het Comité of het bureau van het Comité daartoe besluit overeenkomstig het reglement van orde van het Comité.
Artikel 5
Het Gemengd Parlementair Comité van de EER stelt zijn reglement van orde vast met een twee derde meerderheid van de leden van het Comité.
Artikel 6
De kosten verbonden aan de deelneming aan het Gemengd Parlementair Comité van de EER komen ten laste van het Parlement dat een lid heeft benoemd.
PROTOCOL 37
houdende de lijst bedoeld in artikel 101
1. Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding (Besluit 74/234/EEG van de Commissie)
2. Geneesmiddelencomité (Besluit 75/320/EEG van de Raad)
3. Wetenschappelijk Veterinair Comité (Besluit 81/651/EEG van de Commissie)
▼M309 —————
5. ►M242 Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad). ◄
▼M262 —————
7. Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities (Verordening (EEG) van de Raad nr. 17/62)
8. Raadgevend Comité voor Concentraties (Verordening (EEG) van de Raad nr. 4064/89)
▼M202 —————
10. Comité voor farmaceutische specialiteiten (Tweede Richtlijn 75/319/EEG van de Raad)
11. Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (Richtlijn 81/851/EEG van de Raad)
▼M249 —————
13. ►M323 ————— ◄ (Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad)
14. Comité voor weesgeneesmiddelen (Verordening (EG) nr. 141/2000 van het Europees Parlement en de Raad)
15. Permanent Comité voor biociden (Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad)
16. De Beleidsgroep Radiospectrum (Besluit 2002/622/EG van de Commissie)
▼M303 —————
18. De groep deskundigen inzake elektronische handel (Besluit 2005/752/EG van de Commissie).
19. De deskundigengroep op hoog niveau voor de i2010-strategie (Besluit 2006/215/EG van de Commissie).
20. De groep coördinatoren voor de erkenning van beroepskwalificaties (Besluit 2007/172/EG van de Commissie).
▼M262 —————
22. Het Europees Comité voor het effectenbedrijf (Besluit 2001/528/EG van de Commissie).
▼M262 —————
25. Het Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Besluit 2004/9/EG van de Commissie).
26. Het Europees Comité voor het bankwezen (Besluit 2004/10/EG van de Commissie).
27. Coördinatiegroep voor gedecentraliseerde en wederzijdse-erkenningsprocedure (menselijk) (Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad).
28. Coördinatiegroep voor gedecentraliseerde en wederzijdse-erkenningsprocedure (diergeneeskundig) (Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad).
29. Het Comité Douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad).
▼M250 —————
32. Raad voor de beveiliging van de Europese GNSS-systemen (Besluit 2009/334/EG van de Commissie).
33. Het Comité van deskundigen inzake de detachering van werknemers (Besluit 2009/17/EG van de Commissie).
34. De stuurgroep op hoog niveau voor het SafeSeaNet (Besluit 2009/584/EG van de Commissie).
35. Het Contactcomité inzake audiovisuele mediadiensten (Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad).
36. De Raad voor de veiligheidsaccreditatie voor Europese GNSS-systemen (Verordening (EU) nr. 912/2010).
37. De raad van bestuur (Verordening (EU) nr. 912/2010).
38. Het Europees multistakeholderforum inzake elektronische facturering (e-facturering) (Besluit 2010/C 326/07 van de Commissie).
39. De Europese groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten (Besluit C(2014) 462 van de Commissie van 3 februari 2014 tot oprichting van een Europese groep van regelgevende instanties voor audiovisuele mediadiensten).
PROTOCOL 38
betreffende het financieel mechanisme
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
De EVA-Staten treffen die regelingen met de Europese Investeringsbank en de Commissie van de EG welke naar het inzicht van deze betrokkenen dienstig worden geacht voor de goede werking van het Financieel Mechanisme. De aan het beheer van het Financieel Mechanisme verbonden kosten worden in dit kader vastgesteld.
Artikel 6
De Europese Investeringsbank is gerechtigd om als waarnemer de bijeenkomsten van het Gemengd Comité van de EER bij te wonen wanneer op het Financieel Mechanisme betrekking hebbende aangelegenheden die voor de Europese Investeringsbank van belang zijn aan de orde komen.
Artikel 7
Het Gemengd Comité van de EER kan de door het Comité voor de toepassing van het Financieel Mechanisme nodig geachte aanvullende bepalingen vaststellen.
Bijlage bij Protocol 38
Lijst van Spaanse regio’s die in aanmerking komen
PROTOCOL 38 bis
betreffende het Financieel Mechanisme van de EER
Artikel 1
De EVA-Staten dragen bij tot de vermindering van economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte aan de hand van subsidies voor investerings- en ontwikkelingsprojecten in de in artikel 3 vermelde prioritaire sectoren.
Artikel 2
De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage bedraagt in totaal 600 miljoen euro, waarvan over de periode 1 mei 2004 tot en met 30 april 2009 jaarlijkse tranches van 120 miljoen euro beschikbaar worden gemaakt voor het aangaan van betalingsverplichtingen.
Artikel 3
Voor de subsidies komen projecten in de volgende prioritaire sectoren in aanmerking:
de bescherming van het milieu, met inbegrip van het leefmilieu, door, inter alia, vermindering van de verontreiniging en bevordering van vernieuwbare energie;
de bevordering van duurzame ontwikkeling door efficiënter gebruik en beheer van hulpbronnen;
de bescherming van het Europees cultureel erfgoed met inbegrip van openbaar vervoer en stadsvernieuwing;
de ontwikkeling van menselijk potentieel door, inter alia, bevordering van onderwijs en opleiding, en uitbreiding van de administratieve capaciteit of dienstverlening van lokale besturen of hun instellingen evenals consolidering van de democratische processen die eraan ten grondslag liggen;
gezondheids- en kinderzorg.
Artikel 4
Artikel 5
De middelen worden de begunstigde staten (Tsjechische Republiek, Estland, Griekenland, Spanje, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Portugal, Slovenië en Slowakijë) overeenkomstig de volgende verdeelsleutel ter beschikking gesteld:
Begunstigde staat |
Percentage van de totale bijdrage |
Tsjechische Republiek |
8,09 % |
Estland |
1,68 % |
Griekenland |
5,71 % |
Spanje |
7,64 % |
Cyprus |
0,21 % |
Letland |
3,29 % |
Litouwen |
4,50 % |
Hongarije |
10,13 % |
Malta |
0,32 % |
Polen |
46,80 % |
Portugal |
5,22 % |
Slovenië |
1,02 % |
Slowakije |
5,39 % |
Artikel 6
Met het oog het opnieuw toewijzen van niet-vastgelegde middelen voor hoogprioritaire projecten van een begunstigde staat wordt in november 2006, en opnieuw in november 2008, de regeling opnieuw bekeken.
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Aan het einde van de periode van vijf jaar, en onverminderd de rechten en verplichtingen in het kader van de overeenkomst, onderzoeken de overeenkomstsluitende partijen in het licht van artikel 115 opnieuw de behoefte aan maatregelen met betrekking tot de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte.
Artikel 10
Indien in artikel 5 van dit protocol vermelde begunstigde Staten op 1 mei 2004 geen partij bij de overeenkomst worden, of indien er zich lidmaatschapswijzigingen binnen de EVA-pijler van de Europese Economische Ruimte voordoen, wordt dit protocol dienovereenkomstig aangepast.
ADDENDUM BIJ PROTOCOL 38 bis
betreffende het financieel mechanisme van de EER voor de Republiek Bulgarije en Roemenië
Artikel 1
Artikel 2
De extra bedragen voor de financiële bijdrage ten behoeve van de Republiek Bulgarije en Roemenië zijn 21,5 miljoen EUR voor de Republiek Bulgarije en 50,5 miljoen EUR voor Roemenië voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 april 2009. Deze bijdragen worden ter beschikking gesteld vanaf de datum waarop de Overeenkomst betreffende de deelname van de Republiek Bulgarije en Roemenië aan de Europese Economische Ruimte, dan wel een overeenkomst tot voorlopige toepassing van die overeenkomst, in werking treedt, en zijn voor vastlegging beschikbaar in één tranche in 2007.
PROTOCOL Nr. 38 TER
BETREFFENDE HET FINANCIEEL MECHANISME VAN DE EER (2009-2014)
Artikel 1
IJsland, Liechtenstein en Noorwegen („de EVA-staten”) dragen bij tot de vermindering van economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte en de versterking van hun betrekkingen met de begunstigde staten door middel van financiële bijdragen ten gunste van de in artikel 3 vermelde prioritaire sectoren.
Artikel 2
De in artikel 1 bedoelde financiële bijdrage bedraagt in totaal 988,5 miljoen EUR, waarvan over de periode van 1 mei 2009 tot en met 30 april 2014 jaarlijkse tranches van 197,7 miljoen EUR beschikbaar worden gemaakt voor het aangaan van betalingsverplichtingen.
Artikel 3
Voor de financiële bijdragen komen de volgende prioritaire sectoren in aanmerking:
milieubescherming en milieubeheer;
klimaatverandering en hernieuwbare energie;
het maatschappelijk middenveld;
menselijke en sociale ontwikkeling;
bescherming van het cultureel erfgoed.
Artikel 4
Artikel 5
De middelen worden ter beschikking gesteld van de volgende begunstigde staten: Bulgarije, Tsjechië, Estland, Griekenland, Spanje, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië en Slowakije.
Aan Spanje wordt 45,85 miljoen EUR ter beschikking gesteld voor overgangssteun voor de periode van 1 mei 2009 tot en met 31 december 2013. Met inachtneming van overgangsaanpassingen worden de overige middelen beschikbaar gesteld volgens de volgende verdeelsleutel:
|
Middelen (miljoen euro) |
Bulgarije |
78,60 |
Tsjechië |
61,40 |
Estland |
23,00 |
Griekenland |
63,40 |
Cyprus |
3,85 |
Letland |
34,55 |
Litouwen |
38,40 |
Hongarije |
70,10 |
Malta |
2,90 |
Polen |
266,90 |
Portugal |
57,95 |
Roemenië |
190,75 |
Slovenië |
12,50 |
Slowakije |
38,35 |
Artikel 6
In november 2011 en nogmaals in november 2013 vindt een evaluatie plaats met het oog op het opnieuw toewijzen van beschikbare, maar niet-vastgelegde middelen ten gunste van projecten met een hoge prioriteit die door een begunstigde staat zijn ingediend.
Artikel 7
Artikel 8
Voor de tenuitvoerlegging van het financieel mechanisme van de EER geldt het volgende:
In alle uitvoeringsfasen wordt de hoogste mate van transparantie, verantwoording en kosteneffectiviteit in acht genomen, evenals de beginselen van goed bestuur, duurzame ontwikkeling en gelijke behandeling van mannen en vrouwen. De doelstellingen van het financieel mechanisme van de EER worden nagestreefd in het kader van nauwe samenwerking tussen de begunstigde staten en de EVA-staten.
Teneinde efficiënte en doelgerichte tenuitvoerlegging te waarborgen, sluiten de EVA-staten met elke begunstigde staat, met inachtneming van de nationale prioriteiten, een memorandum van overeenstemming waarin het meerjarige programmeringskader en de structuren voor beheer en controle worden vastgelegd.
Na de sluiting van het memorandum van overeenstemming dient de begunstigde staat programmeringsvoorstellen in. De EVA-staten verrichten de beoordeling en goedkeuring van de voorstellen en sluiten met de begunstigde staten voor elk programma een subsidieovereenkomst. De omvang van de bijdrage is mede bepalend voor de mate van gedetailleerdheid van het programma. Binnen programma’s kunnen in uitzonderingsgevallen projecten worden aangegeven met de voorwaarden voor selectie, goedkeuring en controle, in overeenstemming met de uitvoeringsbepalingen van lid 8.
De begunstigde staat is verantwoordelijk voor de uitvoering van de overeengekomen programma’s. De begunstigde staten voorzien in een passend beheers- en controlesysteem om een gedegen tenuitvoerlegging en beheer te waarborgen.
Bij de voorbereiding, tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van de financiële bijdrage worden waar nuttig partnerschappen aangegaan teneinde brede participatie te waarborgen. De partners kunnen onder andere plaatselijke, regionale en nationale overheden zijn, alsmede particuliere ondernemingen, maatschappelijke organisaties en sociale partners in de begunstigde staten en de EVA-staten.
Het voor het beheer van het financieel mechanisme van de EER opgezette controlesysteem moet waarborgen dat het beginsel van gezond financieel beheer in acht wordt genomen. De EVA-staten kunnen tevens de volgens hun interne regelgeving vereiste controles verrichten. De begunstigde staten verlenen hiertoe alle noodzakelijke bijstand en verstrekken alle noodzakelijke informatie en documentatie. In geval van onregelmatigheden mogen de EVA-staten de financiering opschorten en verstrekte middelen terugvorderen.
Projecten binnen het meerjarige programmeringskader in de begunstigde staten kunnen worden uitgevoerd in samenwerking tussen organisaties in de begunstigde staten en in de EVA-staten, overeenkomstig de regelgeving inzake overheidsopdrachten.
De beheerskosten van de EVA-staten worden bekostigd uit het in artikel 2 genoemde totaalbedrag en worden gespecificeerd in de uitvoeringsbepalingen bedoeld in lid 8.
De EVA-staten stellen een comité in voor het algemene beheer van het financieel mechanisme van de EER. Nadere uitvoeringsbepalingen betreffende het financieel mechanisme van de EER worden door de EVA-staten vastgesteld na overleg met de begunstigde staten. De EVA-staten streven ernaar deze bepalingen vast te stellen voor de ondertekening van de memoranda van overeenstemming.
Artikel 9
Aan het einde van de periode van vijf jaar, en onverminderd de rechten en verplichtingen in het kader van de Overeenkomst, onderzoeken de overeenkomstsluitende partijen in het licht van artikel 115 opnieuw de behoefte aan maatregelen met betrekking tot de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte.
ADDENDUM BIJ PROTOCOL 38 TER BETREFFENDE HET FINANCIEEL MECHANISME VAN DE EER VOOR DE REPUBLIEK KROATIË
Artikel 1
1. Protocol 38 ter is van overeenkomstige toepassing op de Republiek Kroatië.
2. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 is de eerste zin van lid 3 van artikel 3 van Protocol 38 ter niet van toepassing.
3. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 is artikel 6 van Protocol 38 ter niet van toepassing. Wanneer niet-vastgelegde middelen van Kroatië beschikbaar zijn, vindt geen nieuwe toewijzing aan andere begunstigde staten plaats.
Artikel 2
De extra bedragen voor de financiële bijdrage zijn 5 miljoen euro voor de Republiek Kroatië voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 april 2014. Deze bijdragen worden ter beschikking gesteld vanaf de datum waarop de Overeenkomst betreffende de deelname van de Republiek Kroatië aan de Europese Economische Ruimte, dan wel een overeenkomst tot voorlopige toepassing van die overeenkomst, in werking treedt.
PROTOCOL 38 quater
betreffende het financieel mechanisme van de EER (2014-2021)
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
De landspecifieke toewijzingen worden ter beschikking gesteld van de volgende prioritaire sectoren:
innovatie, onderzoek, onderwijs en concurrentievermogen;
sociale inclusie, jeugdwerkloosheid en armoedebestrijding;
milieu, energie, klimaatverandering en koolstofarme economie;
cultuur, het maatschappelijk middenveld, behoorlijk bestuur, grondrechten en fundamentele vrijheden;
justitie en binnenlandse zaken.
De programmagebieden binnen de prioritaire sectoren waarin de doelstellingen en steungebieden worden vermeld, zijn opgenomen in de bijlage bij het protocol.
Overeenkomstig de procedure van artikel 10, lid 3, worden de prioritaire sectoren gekozen, geconcentreerd en aangepast volgens de verschillende behoeften van elke begunstigde staat, met inachtneming van de omvang van de betrokken staat en de omvang van de bijdrage.
10 % van het totale bedrag van de landspecifieke toewijzingen wordt gereserveerd voor een fonds voor het maatschappelijk middenveld, waarvan de middelen overeenkomstig de in artikel 6 bedoelde verdeelsleutel beschikbaar worden gesteld.
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
De landspecifieke toewijzingen worden ter beschikking gesteld van de volgende begunstigde staten: Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Tsjechië, Estland, Griekenland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije en Slovenië overeenkomstig de volgende verdeelsleutel:
Begunstigde staat |
Middelen (in miljoen EUR) |
Bulgarije |
115,0 |
Kroatië |
56,8 |
Cyprus |
6,4 |
Tsjechië |
95,5 |
Estland |
32,3 |
Griekenland |
116,7 |
Hongarije |
108,9 |
Letland |
50,2 |
Litouwen |
56,2 |
Malta |
4,4 |
Polen |
397,8 |
Portugal |
102,7 |
Roemenië |
275,2 |
Slowakije |
54,9 |
Slovenië |
19,9 |
Artikel 7
70 % van het fonds wordt ter beschikking gesteld voor de bevordering van duurzame en hoogwaardige banen voor jongeren, met bijzondere aandacht voor de volgende punten:
programma's inzake arbeids- en opleidingsmobiliteit voor jongeren, vooral voor diegenen die geen baan hebben en geen onderwijs of opleiding volgen;
programma's voor duaal leren, leerlingplaatsen, jongerenintegratie;
kennisuitwisseling, beleidsuitwisseling van beste praktijken en wederzijds leren tussen dienstverlenende organisaties/instellingen op het vlak van jongerenwerkgelegenheid.
Dit onderdeel van het fonds wordt ter beschikking gesteld van projecten die betrekking hebben op begunstigde staten en andere EU-lidstaten die kampen met een jongerenwerkloosheid van meer dan 25 % (referentiejaar Eurostat 2013) en heeft betrekking op ten minste twee landen, waaronder in ieder geval één begunstigde staat. De EVA-staten kunnen als partners deelnemen.
Dit onderdeel van het fonds wordt ter beschikking gesteld van projecten die betrekking hebben op begunstigde staten en aangrenzende derde landen. Projecten hebben betrekking op ten minste drie landen, met inbegrip van ten minste twee begunstigde staten. De EVA-staten kunnen als partners deelnemen.
Artikel 8
Een tussentijdse evaluatie wordt tegen 2020 uitgevoerd door de EVA-staten met het oog op het opnieuw toewijzen van beschikbare, maar niet-vastgelegde middelen binnen de toewijzingen aan de desbetreffende individuele begunstigde staten.
Artikel 9
Artikel 10
Voor de tenuitvoerlegging van het financieel mechanisme van de EER geldt het volgende:
In alle uitvoeringsfasen wordt de hoogste mate van transparantie, verantwoording en kosteneffectiviteit in acht genomen, evenals de beginselen van goed bestuur, partnerschap en meerlagig bestuur, duurzame ontwikkeling, gelijke behandeling van mannen en vrouwen en non-discriminatie.
De doelstellingen van het financieel mechanisme van de EER worden nagestreefd in het kader van nauwe samenwerking tussen de begunstigde staten en de EVA-staten.
De EVA-staten zijn belast met de werking en de uitvoering, inclusief beheer en controle, van het in artikel 7, lid 1, bedoelde algemene fonds voor regionale samenwerking.
De EVA-staten zijn belast met de werking en de uitvoering, inclusief beheer en controle, van het in artikel 3, lid 2, onder b), bedoelde fonds voor het maatschappelijk middenveld, tenzij anders overeengekomen in het in artikel 10, lid 3, bedoelde memorandum van overeenstemming.
De EVA-staten sluiten met elke begunstigde staat een memorandum van overeenstemming met betrekking tot de respectieve landspecifieke toewijzing, met uitzondering van het in lid 2, onder a), bedoelde fonds, waarin het meerjarige programmeringskader en de structuren voor beheer en controle worden vastgelegd.
Op basis van de memoranda van overeenstemming dienen de begunstigde staten bij de EVA-staten specifieke programma's in, waarbij de EVA-staten de voorstellen beoordelen en goedkeuren en voor elk programma subsidieovereenkomsten sluiten met de begunstigde staten. Op uitdrukkelijk verzoek van de EVA-staten of de desbetreffende begunstigde staat voert de Europese Commissie vooraleer een voorstel voor een specifiek programma wordt goedgekeurd, een toetsing uit van dit voorstel om de verenigbaarheid met het cohesiebeleid van de Europese Unie te waarborgen.
De begunstigde staten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de overeengekomen programma's en voorzien in een passend beheers- en controlesysteem om een gedegen uitvoering en beheer te waarborgen.
De EVA-staten kunnen tevens de volgens hun interne regelgeving vereiste controles verrichten. De begunstigde staten verlenen hiertoe alle noodzakelijke bijstand en verstrekken alle noodzakelijke informatie en documentatie.
In geval van onregelmatigheden mogen de EVA-staten de financiering opschorten en verstrekte middelen terugvorderen.
Bij de voorbereiding, tenuitvoerlegging, monitoring en evaluatie van de financiële bijdrage worden waar nuttig partnerschappen aangegaan teneinde brede participatie te waarborgen. De partners kunnen onder andere plaatselijke, regionale en nationale overheden zijn, alsmede particuliere ondernemingen, maatschappelijke organisaties en sociale partners in de begunstigde staten en de EVA-staten.
Projecten binnen het meerjarige programmeringskader in de begunstigde staten kunnen worden uitgevoerd in samenwerking tussen onder andere in de begunstigde staten en in de EVA-staten gevestigde organisaties, overeenkomstig de regelgeving inzake overheidsopdrachten.
De beheerskosten van de EVA-staten worden bekostigd uit het in artikel 2, lid 1, bedoelde totaalbedrag en worden gespecificeerd in de in lid 5 van onderhavig artikel bedoelde uitvoeringsbepalingen.
De EVA-staten stellen een comité in voor het algemene beheer van het financieel mechanisme van de EER. Nadere uitvoeringsbepalingen betreffende het financieel mechanisme van de EER worden door de EVA-staten vastgesteld na overleg met de begunstigde staten, die kunnen rekenen op assistentie van de Europese Commissie. De EVA-staten streven ernaar deze bepalingen vast te stellen vóór de ondertekening van de memoranda van overeenstemming.
De EVA-staten brengen verslag uit over hun bijdragen aan de doelstellingen van het financieel mechanisme van de EER en in voorkomend geval aan de elf thematische doelstellingen van de Europese structuur- en investeringsfondsen in 2014-2020 ( 21 ).
Artikel 11
Aan het einde van de in artikel 2 bedoelde periode, en onverminderd de rechten en verplichtingen in het kader van de overeenkomst, onderzoeken de overeenkomstsluitende partijen in het licht van artikel 115 opnieuw de behoefte aan maatregelen met betrekking tot de economische en sociale verschillen binnen de Europese Economische Ruimte.
BIJLAGE BIJ PROTOCOL 38 quater
Innovatie, onderzoek, onderwijs en concurrentievermogen
Stimulansen voor het bedrijfsleven, innovatie en kmo's
Onderzoek
Onderwijs, beurzen, leerlingplaatsen en ondernemerschap bij jongeren
Evenwicht tussen werk en privéleven
Sociale inclusie, jeugdwerkloosheid en armoedebestrijding
Uitdagingen voor de Europese volksgezondheid
Roma-integratie en empowerment
Kinderen en jongeren die zich in de gevarenzone bevinden
Participatie van jongeren op de arbeidsmarkt
Plaatselijke ontwikkeling en armoedebestrijding
Milieu, energie, klimaatverandering en een koolstofarme economie
Milieu en ecosystemen
Hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en energiezekerheid
Matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering
Cultuur, het maatschappelijk middenveld, behoorlijk bestuur, grondrechten en fundamentele vrijheden
Cultureel ondernemerschap, cultureel erfgoed en culturele samenwerking
Maatschappelijk middenveld
Behoorlijk bestuur, aansprakelijke instellingen, transparantie
Mensenrechten — Nationale uitvoering
Justitie en binnenlandse zaken
Asiel en migratie
Penitentiaire diensten en voorlopige hechtenis
Internationale politiesamenwerking en misdaadbestrijding
Effectiviteit en efficiëntie van het rechtsstelsel, versterking van de rechtsstaat
Huiselijk en gendergerelateerd geweld
Rampenpreventie en rampenparaatheid
PROTOCOL 39
betreffende de ECU
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „Ecu” verstaan de Ecu zoals deze door de bevoegde instanties van de Gemeenschap is gedefinieerd. In alle besluiten die in de bijlagen bij de Overeenkomst worden vermeld, wordt „Europese Rekeneenheid” vervangen door „Ecu”.
PROTOCOL 40
betreffende Svalbard
1. Het Koninkrijk Noorwegen heeft het recht bij de bekrachtiging van de EER-Overeenkomst het grondgebied van Svalbard van de toepassing van de Overeenkomst uit te sluiten.
2. Indien het Koninkrijk Noorwegen van dit recht gebruik maakt, blijven de bestaande op Svalbard van toepassing zijnde overeenkomsten, onder meer de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Vrijhandelsassociatie, de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen en de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal enerzijds en het Koninkrijk Noorwegen anderzijds, op het grondgebied van Svalbard van toepassing.
PROTOCOL 41
betreffende bestaande overeenkomsten
In overeenstemming met het bepaalde in artikel 120 van de EER-Overeenkomst zijn de overeenkomstsluitende partijen overeengekomen dat de volgende bestaande bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen de Europese Economische Gemeenschap enerzijds en een of meer EVA-Staten anderzijds na de inwerkingtreding van de EER-Overeenkomst van kracht blijven:
▼M1 ————— |
|
1.12.1987 |
Overeenkomst tussen de Republiek Oostenrijk enerzijds en de Bondsrepubliek Duitsland en de Europese Economische Gemeenschap anderzijds inzake samenwerking op het gebied van de waterhuishouding in het stroomgebied van de Donau. |
19.11.1991 |
Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Republiek Oostenrijk en de Europese Economische Gemeenschap inzake het op de markt brengen op Oostenrijks grondgebied van communautaire tafelwijn en „Landwein/vin de pays” in flessen. |
PROTOCOL 42
betreffende bilaterale regelingen inzake specifieke landbouwprodukten
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat er tegelijk met deze Overeenkomst bilaterale overeenkomsten inzake handel in landbouwprodukten zijn gesloten. Deze overeenkomsten, die eerder door de overeenkomstsluitende partijen gesloten overeenkomsten uitbreiden of aanvullen en waarin bovendien onder meer tot uiting komt dat zij zijn overeengekomen gemeenschappelijk te streven naar vermindering van de sociale en economische ongelijkheden tussen hun regio’s, zullen uiterlijk in werking treden op het tijdstip waarop de onderhavige Overeenkomst in werking treedt.
PROTOCOL 43
inzake de Overeenkomst tussen de EG en de Republiek Oostenrijk betreffende het transitovervoer van goederen over de weg en per spoor
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat tegelijk met deze Overeenkomst een bilaterale Overeenkomst is ondertekend tussen de Europese Gemeenschap en Oostenrijk over het transitovervoer van goederen over de weg en per spoor.
De bepalingen van de bilaterale Overeenkomst hebben voorrang boven de bepalingen van deze Overeenkomst voor zover zij betrekking hebben op hetzelfde onderwerp en zulks in deze Overeenkomst is bepaald.
Zes maanden voor het verstrijken van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Oostenrijk over het transitovervoer van goederen over de weg en per spoor, wordt de toestand in het wegvervoer gezamenlijk opnieuw bekeken.
▼M1 —————
PROTOCOL 44
betreffende vrijwaringsmechanismen naar aanleiding van uitbreidingen van de europese economische ruimte
1. |
Toepassing van artikel 112 van de Overeenkomst op de algemene economische vrijwaringsclausule en de vrijwaringsmechanismen vervat in bepaalde overgangsregelingen betreffende het vrije verkeer van werknemers en het wegvervoer Artikel 112 van de overeenkomst is eveneens van toepassing op de situaties omschreven of bedoeld in:
a)
artikel 37 van de Toetredingsakte van 16 april 2003, artikel 36 van de Toetredingsakte van 25 april 2005 en artikel 37 van de Toetredingsakte van 9 december 2011, en
b)
de vrijwaringsmechanismen vervat in de overgangsregelingen, onder de rubriek „Overgangsperiode” in bijlage V (Vrij verkeer van werknemers) en bijlage VIII (Recht van vestiging), in punt 30 (Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad) van bijlage XVIII (Gezondheid en veiligheid op het werk, arbeidsrecht en gelijke behandeling van mannen en vrouwen), in punt 26c (Verordening (EEG) nr. 3118/93 van de Raad) en punt 53a (Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad) van bijlage XIII (Vervoer) met dezelfde tijdslimieten, werkingssfeer en gevolgen als die vastgelegd in genoemde bepalingen. |
2. |
Vrijwaringsclausule betreffende de interne markt De algemene besluitvormingsprocedure waarin de overeenkomst voorziet, is tevens van toepassing op de besluiten die de Commissie van de Europese Gemeenschappen neemt ter uitvoering van artikel 38 van de Toetredingsakte van 16 april 2003, artikel 37 van de Toetredingsakte van 25 april 2005 en artikel 38 van de Toetredingsakte van 9 december 2011. |
PROTOCOL 45
betreffende overgangsperioden voor Spanje en Portugal
De overeenkomstsluitende partijen zijn van oordeel dat de Overeenkomst niet van invloed is op de overgangsperioden die Spanje en Portugal zijn toegekend in hun Akte van toetreding tot de Europese Gemeenschappen, welke overgangsperioden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst van kracht zouden kunnen blijven, onafhankelijk van de in de Overeenkomst zelf vastgestelde overgangsperioden.
PROTOCOL 46
betreffende de ontwikkeling van de samenwerking in de visserijsector
Op basis van de resultaten van de tweejaarlijkse evaluatie van de stand van zaken op het gebied van de samenwerking in de visserijsector zullen de overeenkomstsluitende partijen trachten deze samenwerking op harmonische en voor alle partijen voordelige wijze te ontwikkelen in het kader van het door elke partij gevoerde visserijbeleid. De eerste evaluatie vindt plaats vóór eind 1993.
PROTOCOL 47
inzake de opheffing van de technische belemmeringen voor het handelsverkeer in wijn
De overeenkomstsluitende partijen staan de invoer en het op de markt brengen toe van wijnprodukten, van oorsprong uit hun grondgebieden, die in overeenstemming zijn met de in ►M7 aanhangsel 1 ◄ bij dit protocol genoemde EG-wetgeving, zoals aangepast voor de toepassing van deze overeenkomst, met betrekking tot de definitie van de produkten, de oenologische procédés, de samenstelling van de produkten en de voorschriften voor de distributie en het op de markt brengen.
De overeenkomstsluitende partijen stellen overeenkomstig de bepalingen van aanhangsel 2 een stelsel in voor wederzijdse bijstand tussen de controle-instanties in de wijnsector.
Voor de toepassing van dit protocol wordt onder „wijnbouwprodukten van oorsprong” verstaan „wijnbouwprodukten waarin alle gebruikte druiven of van druiven afgeleide materialen geheel en al verkregen zijn”.
Voor alle andere doeleinden dan het handelsverkeer tussen de EVA-Staten en de Gemeenschap, mogen de EVA-Staten hun nationale wetgeving blijven toepassen.
Het bepaalde in Protocol 1 inzake horizontale aanpassingen geldt voor de besluiten die zijn opgenomen in ►M7 aanhangsel 1 ◄ bij dit protocol. Het Permanent Comité van de EVA-Staten vervult de in punt 4, onder d), en punt 5 van Protocol 1 vermelde functies.
Voor de produkten die vallen onder de in dit Protocol vermelde besluiten kan Liechtenstein de uit zijn regionale unie met Zwitserland voortvloeiende Zwitserse wetgeving parallel aan de wetgeving ter uitvoering van de in dit Protocol vermelde besluiten op de markt van Liechtenstein toepassen. De bepalingen over het vrije verkeer van goederen, die zijn opgenomen in deze Overeenkomst of in de besluiten waarnaar wordt verwezen, zijn, voor wat de uitvoer van Liechtenstein naar de andere overeenkomstsluitende partijen betreft, slechts van toepassing op produkten die in overeenstemming zijn met de in dit Protocol vermelde besluiten.
Dit protocol geldt evenwel niet voor Liechtenstein indien de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten wordt uitgebreid tot Liechtenstein.
AANHANGSEL 1
▼M248 —————
▼M257 —————
►M310 32013 R 1308: Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt aangepast:
Alleen de volgende bepalingen van de verordening zijn van toepassing:
De bepalingen zijn van toepassing met de aanpassingen die kunnen worden afgeleid uit de bepalingen van de hoofdtekst van de overeenkomst, de horizontale aanpassingen in de inleiding tot Protocol 47 bij de overeenkomst en de specifieke aanpassingen in aanhangsel 1 van Protocol 47 bij de overeenkomst.
De vertegenwoordigers van de EVA-staten nemen volledig deel aan de werkzaamheden van de in artikel 229 van de verordening bedoelde comités wanneer het gaat om aangelegenheden die onder de in de overeenkomst bedoelde besluiten vallen, maar hebben geen stemrecht. ◄
32009 R 0436: Verordening (EG) nr. 436/2009 van de Commissie van 26 mei 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad met betrekking tot het wijnbouwkadaster, de verplichte opgaven en de samenstelling van gegevens voor het volgen van de markt, de begeleidende documenten voor het vervoer van producten en de bij te houden registers in de wijnsector (PB L 128 van 27.5.2009, blz. 15), ►M266 gewijzigd bij:
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de verordening als volgt gelezen:
Alleen de volgende bepalingen van de verordening zijn van toepassing:
De bepalingen zijn van toepassing met de aanpassingen die kunnen worden afgeleid uit de bepalingen van de hoofdtekst van de overeenkomst, de horizontale aanpassingen in de inleiding tot Protocol 47 bij de overeenkomst en de specifieke aanpassingen in aanhangsel I van Protocol 47 bij de overeenkomst.
Artikel 24, lid 4, eerste alinea, is van toepassing mits de volgende aanpassingen:
In de in artikel 24, lid 1, onder a), iii), bedoelde begeleidende documenten die door een EVA-staat zijn afgegeven, wordt in plaats van het logo van de Unie en de woorden „Europese Unie” in de hoofding de woorden „Europese Economische Ruimte” opgenomen.
In de derde alinea van artikel 34, lid 1, worden de woorden „Gaat het om communautair vervoer, dan wordt deze informatie doorgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 555/2008” vervangen door „Die informatie wordt verzonden overeenkomstig aanhangsel 2 van Protocol 47 bij de overeenkomst.”.
In artikel IXa B van de verordening wordt de volgende tekst ingevoegd:
in het Noors:
for vin med BOB: „Dette dokumentet attesterer riktigheten av den beskyttede opprinnelsesbetegnelsen”, „nr. […, …] i E-Bacchus-databasen”;
for vin med BGB: „Dette dokumentet attesterer riktigheten av den beskyttede geografiske betegnelsen”, „nr. […, …] i E-Bacchus-databasen”;
for vin uten BOB eller BGB, som markedsføres med angivelse av innhøstingsår: „Dette dokumentet attesterer riktigheten av innhøstingsåret, jf. artikkel 118z i forordning (EF) nr. 1234/2007”;
for vin uten BOB eller BGB, som markedsføres med angivelse av den (eller de) druesorten(e) som er brukt til vinfremstilling: „Dette dokumentet attesterer riktigheten av den (eller de) druesorten(e) som er brukt til vinfremstilling, jf. artikkel 118z i forordning (EF) nr. 1234/2007”;
for vin uten BOB eller BGB, som markedsføres med angivelse av innhøstingsår og med angivelse av den (eller de) druesorten(e) som er brukt til vinfremstilling: „Dette dokumentet attesterer riktigheten av innhøstingsåret og den (eller de) druesorten(e) som er brukt til vinfremstilling, jf. artikkel 118z i forordning (EF) nr. 1234/2007.”.”
32009 R 0606: Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie van 10 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad, wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen (PB L 193 van 193 van 24.7.2009, blz. 1), ►M256 gewijzigd bij:
32009 R 0607: Verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie van 14 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad wat betreft beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, traditionele aanduidingen, etikettering en presentatie van bepaalde wijnbouwproducten (PB L 193 van 24.7.2009, blz. 60), ►M256 gewijzigd bij:
De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt aangepast:
in artikel 70 bis wordt het volgende toegevoegd:
„Indien een en ander op hen van toepassing is, volgen de EVA-staten de procedures van artikel 70 bis, lid 1, onder b), en artikel 70 bis, leden 2 en 4.”;
in deel A van bijlage X wordt in de tabel het volgende toegevoegd:
„in het Noors |
„sulfitter” of „svoveldioksid” |
„egg”, „eggprotein”, „eggproduct”, „egglysozym” of „eggalbumin” |
„melk”, „melkeproduct”, „melkekasein” of „melkeprotein”” |
in bijlage X bis wordt in de tabel het volgende toegevoegd:
„NO |
„bearbeidingsvirksomhet” of „vinprodusent” |
„bearbeidet av””. |
32010 R 1022: Verordening (EU) nr. 1022/2010 van de Commissie van 12 november 2010 tot goedkeuring van een verhoging van de maxima voor de verrijking van wijn uit in 2010 geoogste druiven in bepaalde wijnbouwzones (PB L 296 van 13.11.2010, blz. 3).
32013 R 0172: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 172/2013 van de Commissie van 26 februari 2013 tot schrapping van bepaalde bestaande wijnnamen uit het in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad bedoelde register (PB L 55 van 27.2.2013, blz. 20).
32014 R 1271: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1271/2014 van de Commissie van 28 november 2014 tot goedkeuring van een verhoging van de maxima voor de verrijking van wijn uit in 2014 geoogste druiven van sommige wijndruivenrassen in bepaalde wijnbouwgebieden of een deel daarvan (PB L 344 van 29.11.2014, blz. 10).
AANHANGSEL 2
betreffende wederzijdse bijstand van de controle-instanties in de wijnsector
TITEL I
VOORAFGAANDE BEPALINGEN
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van dit aanhangsel wordt verstaan onder:
„regels betreffende de handel in wijn”: alle bepalingen van dit protocol;
„bevoegde instantie”: alle instanties of diensten die door een overeenkomstsluitende partij zijn aangewezen om ervoor te zorgen dat de regels inzake de handel in wijn worden nageleefd;
„contactinstantie”: het bevoegde orgaan of de bevoegde instantie die door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen om de contacten met de contactinstanties of andere overeenkomstsluitende partijen te onderhouden;
„verzoekende instantie”: een door een overeenkomstsluitende partij daarvoor aangewezen bevoegde instantie die verzoekt om bijstand op gebieden die onder de toepassing van dit aanhangsel vallen;
„aangezochte instantie”: een door een overeenkomstsluitende partij daarvoor aangewezen bevoegde instantie en die wordt verzocht om bijstand op gebieden die onder de toepassing van dit aanhangsel vallen;
„overtreding”: elke inbreuk op de regels inzake de handel in wijn en elke poging daartoe.
Artikel 2
Werkingssfeer
TITEL II
DOOR DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN UIT TE VOEREN CONTROLES
Artikel 3
Beginselen
De overeenkomstsluitende partijen zien erop toe dat de bevoegde instanties over voldoende, bekwaam en ervaren personeel beschikken om de in lid 1 bedoelde controles op doeltreffende wijze uit te voeren. Zij treffen de nodige maatregelen om de werkzaamheden van het personeel van hun bevoegde instanties te vergemakkelijken, met name doordat dit personeel:
Artikel 4
Controle-instanties
Elke overeenkomstsluitende partij wijst één enkele contactinstantie aan. Deze instantie:
TITEL III
WEDERZIJDSE BIJSTAND VAN DE CONTROLE-INSTANTIES
Artikel 5
Bijstand op verzoek
Met instemming van de aangezochte instantie mag de verzoekende instantie eigen functionarissen aanwijzen of functionarissen van een andere bevoegde instantie van de overeenkomstsluitende partij die zij vertegenwoordigt:
De in het eerste streepje bedoelde kopieën mogen slechts met instemming van de aangezochte instantie worden gemaakt.
De functionarissen van de aangezochte instantie hebben te allen tijde de leiding over de controles.
De functionarissen van de verzoekende instantie:
De in dit artikel bedoelde met redenen omklede verzoeken worden aan de aangezochte instantie van de betrokken overeenkomstsluitende partij toegezonden via de contactinstantie van deze overeenkomstsluitende partij. Hetzelfde geldt voor:
Teneinde de samenwerking tussen de bevoegde instanties doeltreffender te maken en vlotter te doen verlopen, mag een overeenkomstsluitende partij, in afwijking van het bepaalde in de eerste alinea, in sommige gevallen wanneer dit passend is, toestaan dat een bevoegde instantie:
Artikel 6
Dringende kennisgeving
Wanneer een bevoegde instantie van een overeenkomstsluitende partij redenen heeft om aan te nemen of er kennis van krijgt dat
geeft deze bevoegde instantie hiervan, via de contactinstantie waaronder zij ressorteert, onverwijld kennis aan de contactinstantie van de betrokken overeenkomstsluitende partij.
Artikel 7
Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand
De overeenkomstig lid 1 ingediende verzoeken dienen de hierna volgende gegevens te bevatten:
Artikel 8
Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt
Artikel 9
Gevallen waarin geen bijstand hoeft te worden verleend
De overeenkomstsluitende partij of de aangezochte instantie mag de in dit aanhangsel bedoelde bijstand weigeren wanneer het verlenen daarvan
Artikel 10
Gemeenschappelijke bepalingen
De in de artikelen 5 en 6 bedoelde informatie gaat vergezeld van bescheiden of andere dienstige bewijsstukken, alsmede van de gegevens over de eventuele bestuursrechtelijke maatregelen of rechtsvervolgingen. Zij betreffen met name:
De contactinstanties die betrokken zijn bij de zaak waarvoor de in de artikelen 5 en 6 bedoelde procedure van wederzijdse bijstand is ingeleid, stellen elkaar onverwijld in kennis van:
TITEL IV
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 11
Monsternemingen
Artikel 12
Geheimhoudingsplicht
Artikel 13
Gebruik van de informatie
Artikel 14
Door toepassing van dit aanhangsel verkregen informatie — Bewijskracht
De bevoegde instanties van de andere overeenkomstsluitende partijen kunnen zich beroepen op vaststellingen die overeenkomstig dit aanhangsel door de gespecialiseerde functionarissen van de bevoegde instanties van een andere overeenkomstsluitende partij zijn gedaan. In dit geval mag aan die vaststellingen geen geringere waarde worden toegekend, omdat zij niet van de betrokken overeenkomstsluitende partij afkomstig zijn.
Artikel 15
Gecontroleerde personen
Natuurlijke of rechtspersonen en groeperingen van dergelijke personen wier activiteiten aan de in dit aanhangsel genoemde controles kunnen worden onderworpen, mogen deze controles in generlei opzicht hinderen, doch moeten deze te allen tijde vergemakkelijken.
Artikel 16
Tenuitvoerlegging
de overeenkomstsluitende partijen doen elkaar lijsten toekomen met:
Artikel 17
Complementariteit
Dit aanhangsel vormt een aanvulling op alle overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand die zijn gesloten of kunnen worden gesloten tussen twee of meer overeenkomstsluitende partijen, en vormt geen beletsel voor de toepassing daarvan. Het vormt evenmin een beletsel voor ruimere wederzijdse bijstand, waarin dergelijke overeenkomsten mogelijkerwijze voorzien.
PROTOCOL 48
betreffende de artikelen 105 en 111
Besluiten van het Gemengd Comité van de EER uit hoofde van de artikelen 105 en 111 kunnen in geen geval afbreuk doen aan de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.
PROTOCOL 49
betreffende Ceuta en Melilla
Op onder de Overeenkomst vallende produkten van oorsprong uit de EER die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd, is in alle opzichten dezelfde douaneregeling van toepassing als die welke voor produkten van oorsprong uit het douanegebied van de Gemeenschap geldt op grond van Protocol nr. 2 van de Akte van Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Gemeenschappen.
De EVA-Staten passen op de invoer van onder de Overeenkomst vallende produkten van oorsprong uit Ceuta en Melilla dezelfde douaneregeling toe als voor produkten die worden ingevoerd en van oorsprong zijn uit de EER.
PROTOCOL
tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Tsjechische Republiek, anderzijds, in verband met de resultaten van de onderhandelingen over nieuwe wederzijdse landbouwconcessies
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” te noemen,
enerzijds, en
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
anderzijds,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Tsjechische Republiek, anderzijds, hierna „de Europaovereenkomst” te noemen, is op 4 oktober 1993 te Luxemburg ondertekend en is op 1 februari 1995 in werking getreden ( 22 ). |
(2) |
In artikel 21, lid 5, van de Europaovereenkomst is bepaald dat de Gemeenschap en Tsjechië in de Associatieraad per product systematisch en op basis van wederkerigheid de mogelijkheden onderzoeken om elkaar verdere concessies te verlenen. Op deze basis zijn de partijen onderhandelingen aangegaan en hebben ze overeenstemming bereikt. |
(3) |
voor het eerst is het protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europaovereenkomst de preferentiële landbouwregeling van de Europaovereenkomst ( 23 ) verbeterd in verband met de laatste uitbreiding van de Gemeenschap en de resultaten van de Uruguayronde in het kader van de GATT. |
(4) |
Op 4 mei 2000 en 6 juni 2002 zijn nog twee onderhandelingsrondes inzake de verbetering van concessies voor de handel in landbouwproducten afgerond. |
(5) |
Enerzijds heeft de Raad, op grond van Verordening (EG) nr. 2433/2000 van 17 oktober 2000 tot vaststelling van bepaalde concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en tot aanpassing, via een autonome overgangsmaatregel, van bepaalde landbouwconconcessies die zijn opgenomen in de Europaovereenkomst met de Tsjechische Republiek ( 24 ), besloten de uit de onderhandelingsronde van 2000 voortvloeiende concessies van de Europese Gemeenschap met ingang van 1 juli 2000 op voorlopige basis toe te passen, anderzijds heeft de Tsjechische regering wetgeving opgesteld op grond waarvan eveneens met ingang van 1 juli de overeenkomstige Tsjechische concessies worden toegepast. |
(6) |
De bovenstaande concessies worden bij de inwerkingtreding van dit protocol aangevuld en vervangen door de hierin vastgestelde concessies, |
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
De regelingen voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit Tsjechië als aangegeven in de bijlagen A(a) en A(b) bij dit protocol en de regelingen voor de invoer in Tsjechië van bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap als aangegeven in de bijlagen B(a) en B(b) bij dit protocol komen in de plaats voor de regelingen die zijn vastgesteld in de in artikel 21, leden 2 en 4, als gewijzigd, bedoelde bijlagen XI en XII van de Europaovereenkomst. De in bijlage C opgenomen overeenkomst tussen de Gemeenschap en Tsjechië betreffende wederzijdse preferentiële handelsconcessies voor bepaalde wijnen vormt een integrerend deel van dit protocol.
Artikel 2
Dit protocol vormt een integrerend deel van de Europaovereenkomst. De bijlagen bij dit protocol vormen een integrerend deel van dit protocol.
Artikel 3
Dit protocol wordt door de Gemeenschap en Tsjechië goedgekeurd overeenkomstig hun onderscheiden procedures. De overeenkomstsluitende partijen nemen de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging van dit protocol.
De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar ervan in kennis wanneer zij de bovengenoemde procedures hebben afgerond.
Artikel 4
Behoudens de voltooiing van de in artikel 3 bedoelde procedures treedt dit protocol in werking op 1 januari 2003. Wanneer de procedures niet op tijd voltooid zijn, treedt het in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de kennisgeving door de overeenkomstsluitende partijen dat de procedures zijn afgerond.
Artikel 5
Dit protocol wordt in tweevoud opgesteld in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Tsjechische taal, alle taalversies zijnde gelijkelijk authentiek.
Hecho en Bruselas, el veintitrés de abril del dos mil tres.Udfærdiget i Bruxelles den treogtyvende april to tusind og tre.Geschehen zu Brüssel am dreiundzwanzigsten April zweitausendunddrei.Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι τρεις Απριλίου δύο χιλιάδες τρία.Done at Brussels on the twenty-third day of April in the year two thousand and three.Fait à Bruxelles, le vingt-trois avril deux mille trois.Fatto a Bruxelles, addì ventitré aprile duemilatre.Gedaan te Brussel, de drieëntwintigste april tweeduizenddrie.Feito em Bruxelas, em vinte e três de Abril de dois mil e três.Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkolmantena päivänä huhtikuuta vuonna kaksituhattakolme.Som skedde i Bryssel den tjugotredje april tjugohundratre.Dáno v Bruselu dne dvacátého tretího dubna roku dva tisíce tri.
Por la Comunidad EuropeaFor Det Europæiske FællesskabFür die Europäische GemeinschaftΓια την Ευρωπαϊκή ΚοινότηταFor the European CommunityPour la Communauté européennePer la Comunità europeaVoor de Europese GemeenschapPela Comunidade EuropeiaEuroopan yhteisön puolestaPå Europeiska gemenskapens vägnar
za Českou republiku
BIJLAGE A(a)
In de Gemeenschap geldende douanerechten op onderstaande producten van oorsprong uit Tsjechië worden afgeschaft
GN-code ( 25 )
BIJLAGE A(b)
Voor invoer van de volgende producten van oorsprong uit Tsjechië in de Gemeenschap gelden onderstaande concessies
(MFN = recht voor meest begunstigde natie)
GN-code (1) |
Omschrijving (2) |
(% van MFN) |
Hoeveelheid (5) van 1.7.2002 tot en met 30.6.2003 (in ton) |
Jaarlijkse hoeveelheid vanaf 1.7.2003 (in ton) |
Verdere jaarlijkse quotatoename in ton |
Specifieke bepalingen |
0101 90 19 |
Levende paarden, andere dan slachtpaarden |
67 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0102 90 05 |
Levende runderen met een gewicht van niet meer dan 80 kg |
20 |
178 000 stuks |
178 000 stuks |
0 |
|
0102 90 21 0102 90 29 0102 90 41 0102 90 49 |
Levende runderen met een gewicht van meer dan 80 kg doch niet meer dan 300 kg |
20 |
153 000 stuks |
153 000 stuks |
0 |
|
ex 0102 90 |
Vaarzen en koeien, niet voor de slacht, van de volgende bergrassen: grijs ras, bruin ras, geel ras, gevlekte Simmentalras en Pinzgauras |
6 % ad valorem |
7 000 stuks |
7 000 stuks |
0 |
|
0103 91 10 0103 92 19 |
Levende varkens, huisdieren |
20 |
1 500 |
1 500 |
0 |
|
0104 10 30 0104 10 80 0104 20 90 |
Levende schapen en geiten |
vrij |
2 150 |
2 150 |
0 |
|
0204 |
Vlees van schapen of van geiten |
|
|
|
|
|
0201 0202 |
Vlees van runderen, vers, gekoeld of bevroren |
20 |
3 500 |
3 500 |
0 |
|
ex 02 03 |
Vlees van varkens (huisdieren), vers, gekoeld of bevroren |
vrij |
13 000 |
14 500 |
1 500 |
|
0210 11 t/m 0210 19 |
Vlees van varkens, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
|||||
0207 |
Pluimvee, vers, gekoeld of bevroren |
vrij |
11 700 |
13 050 |
1 350 |
|
0402 |
Melkpoeder en ingedikte melk |
vrij |
4 188 |
5 500 |
0 |
|
0403 10 11 t/m 0403 10 39 0403 90 11 t/m 0403 90 69 |
Karnemelk en yoghurt en andere gegiste of aangezuurde melk en room |
vrij |
150 |
300 |
0 |
|
0404 |
Wei en producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk |
vrij |
300 |
600 |
0 |
|
ex 04 05 |
Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen, met uitzondering van de GN-codes 0405 20 10 en 0405 20 30 |
vrij |
1 375 |
1 500 |
0 |
|
0406 |
Kaas en wrongel |
vrij |
6 630 |
7 395 |
765 |
|
0408 11 80 |
Eigeel, gedroogd |
20 |
375 |
375 |
0 |
|
0408 19 81 |
Eigeel, vloeibaar |
|||||
0408 19 89 |
Eigeel, bevroren |
|||||
0408 91 80 |
Vogeleieren.gedroogd |
20 |
2 750 |
2 750 |
0 |
|
0408 99 80 |
Vogeleieren, andere |
|||||
ex 0603 10 10 ex 0603 10 20 ex 0603 10 40 ex 0603 10 50 ex 0603 10 80 |
Afgesneden bloemen en bloemknoppen, vers (van 1 november tot en met 31 mei) |
2% ad valorem |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0603 10 10 0603 10 20 0603 10 40 0603 10 50 0603 10 80 |
Afgesneden bloemen en bloemknoppen, vers |
20 |
250 |
250 |
0 |
|
ex 0707 00 05 |
Komkommers, vers of gekoeld (van 16 mei tot en met 31 oktober) |
80 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0709 90 70 |
Kleine pompoenen (zogenaamde courgettes),vers of gekoeld |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0805 10 10 0805 10 30 0805 10 50 |
Sinaasappelen, andere dan pomeransen (bittere oranjeappelen), vers |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0808 10 20 0808 10 50 0808 10 90 |
Appelen, vers |
vrij |
500 |
500 |
0 |
|
0809 20 05 0809 20 95 |
Kersen |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0809 40 05 |
Pruimen |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0810 20 10 |
Frambozen, vers |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0810 30 10 |
Zwarte aalbessen, vers |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0810 30 30 |
Rode aalbessen, vers |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0811 10 90 |
Aardbeien, bevroren, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0811 20 19 |
Frambozen, bevroren, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een suikergehalte van niet meer dan 13 gewichtspercenten |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0811 20 31 |
Frambozen, bevroren, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0811 20 39 |
Zwarte aalbessen, bevroren, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0811 20 51 |
Rode aalbessen, bevroren, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0811 10 11 0811 20 11 0811 90 11 0811 90 19 0811 90 85 |
Vruchten |
20 |
500 |
500 |
0 |
|
1001 |
Tarwe en mengkoren |
vrij |
100 000 |
200 000 |
0 |
|
1002 |
Rogge |
vrij |
5 000 |
10 000 |
0 |
|
1003 |
Gerst |
vrij |
42 125 |
50 000 |
0 |
|
1004 |
Haver |
vrij |
5 000 |
10 000 |
0 |
|
1005 10 90 1005 90 00 |
Maïs |
vrij |
10 000 |
20 000 |
0 |
|
1008 |
Boekweit, gierst (andere dan sorgho) en kanariezaad; andere granen |
vrij |
5 000 |
10 000 |
0 |
|
1101 00 |
Meel van tarwe of van mengkoren |
20 |
16 875 |
16 875 |
0 |
|
1107 |
Mout |
vrij |
45 250 |
45 250 |
0 |
|
1512 11 10 |
Zonnebloemzaad- en saffloerolie, alsmede fracties daarvan Ruwe olie voor technisch of industrieel gebruik |
vrij |
875 |
875 |
0 |
|
1514 11 10 1514 91 10 |
Ruwe koolzaad-, raapzaad- en mosterdzaadolie, voor ander gebruik dan voor menselijke consumptie |
vrij |
11 375 |
11 375 |
0 |
|
1601 00 |
Worst van alle soorten |
vrij |
3 680 |
4 370 |
690 |
|
1602 41 t/m1602 49 |
Bereidingen of conserven van vlees van varkens |
|||||
1602 31 t/m1602 39 |
Bereidingen of conserven van vlees van pluimvee |
vrij |
1 300 |
1 450 |
150 |
|
1602 50 31 |
Andere bereidingen en conserven van vlees, |
65 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
1602 50 39 |
van slachtafvallen of van bloed van runderen, andere |
65 |
|
|
||
1602 50 80 |
65 |
|
|
|||
2001 10 00 |
Komkommers, verduurzaamd |
vrij |
1 300 |
1 450 |
150 |
|
2007 10 10 |
Gehomogeniseerde bereidingen met een suikergehalte van meer dan 13 gewichtspercenten |
vrij |
445 |
500 |
0 |
|
2007 99 31 |
Jam, gelei, marmelade, moes en pasta van kersen, met een suikergehalte van meer dan 30 gewichtspercenten |
83 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2009 11 19 |
Vruchtensappen |
vrij |
1 000 |
1 200 |
200 |
|
2009 11 99 |
|
|||||
2009 12 00 |
|
|||||
2009 19 19 |
|
|||||
2009 19 98 |
|
|||||
2009 21 00 |
|
|||||
2009 29 19 |
|
|||||
2009 29 99 |
|
|||||
2009 31 19 |
|
|||||
2009 31 51 |
|
|||||
2009 31 59 |
|
|||||
2009 31 91 |
|
|||||
2009 31 99 |
|
|||||
2009 39 19 |
|
|||||
2009 39 39 |
|
|||||
2009 39 55 |
|
|||||
2009 39 59 |
|
|||||
2009 39 95 |
|
|||||
2009 39 99 |
|
|||||
2009 41 91 |
|
|||||
2009 41 99 |
|
|||||
2009 49 19 |
|
|||||
2009 49 93 |
|
|||||
2009 49 99 |
|
|||||
2009 61 10 |
||||||
2009 61 90 |
|
|||||
2009 69 11 |
|
|||||
2009 69 19 |
||||||
2009 69 51 |
||||||
2009 69 59 |
||||||
2009 69 90 |
|
|||||
2009 79 11 2009 79 91 |
Appelsap |
vrij |
250 |
250 |
|
|
(1)
Als omschreven in Verordening (EG) nr. 2031/2001 van de Commissie van 6 augustus 2001 tot wijziging van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 279 van 23.10.2001).
(2)
Ongeacht de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen. Voor ex GN-codes geschiedt dit op basis van de GN-code en de betrokken omschrijving, gezamenlijk beschouwd.
(3)
Indien een MFN-minimumrecht bestaat, is het geldende minimumrecht gelijk aan het MFN-minimumrecht vermenigvuldigd met het in deze kolom vermelde percentage.
(4)
Slechts van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van dit protocol.
(5)
Het contingent voor dit product is geopend voor Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië en Slowakije. Ingeval de totale invoer van levende runderen in de Gemeenschap voor een gegeven verkoopseizoen naar alle waarschijnlijkheid meer bedraagt dan 500 000 stuks mag de Gemeenschap de nodige beheersmaatregelen nemen om haar markt te beschermen, niettegenstaande andere volgens de overeenkomst gegeven rechten.
(6)
Het contingent voor dit product is geopend voor Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië en Slowakije.
(7)
De Gemeenschap kan, in het kader van haar wetgeving en in voorkomend geval, rekening houden met de voorzieningsbehoeften van haar markt en met de noodzaak om het marktevenwicht te handhaven.
(8)
Onderworpen aan regelingen inzake minimuminvoerprijzen, die zijn vermeld in het aanhangsel bij deze bijlage.
(9)
Alleen van toepassing op het ad valorem-gedeelte van het recht.
(10)
Deze concessie is uitsluitend van toepassing op producten die niet in aanmerking komen voor enige vorm van exportsubsidie.
(11)
Onder dit bestaande tariefcontingent vallende hoeveelheden goederen die vanaf 1 juli 2002 vóór de inwerkingtreding van dit protocol in het vrije verkeer worden gebracht, worden volledig afgeboekt op de hoeveelheid die is vastgesteld in de vierde kolom en zijn onderworpen aan het op het tijdstip van invoer geldende recht.
(12)
In vloeibaar eigeel-equivalent: 1 kg gedroogd eigeel = 2,12 kg vloeibaar eigeel.
(13)
In vloeibaar equivalent: 1 kg gedroogd ei = 3,9 kg vloeibaar ei.
(14)
Met uitzondering van varkenshaas, apart aangeboden. |
BIJLAGE BIJ BIJLAGE A(b)
Regelingen inzake minimuminvoerprijzen voor bepaalde soorten voor verwerking bestemd kleinfruit
1. |
Voor de volgende voor verwerking bestemde producten van oorsprong uit Tsjechië zijn minimuminvoerprijzen vastgesteld:
|
2. |
De minimuminvoerprijzen bedoeld in artikel 1 worden per zending toegepast. Wanneer de in de douaneaangifte vermelde waarde lager is dan de minimuminvoerprijs, wordt een compenserend recht geheven dat gelijk is aan het verschil tussen de minimuminvoerprijs en de in de douaneaangifte vermelde waarde. |
3. |
Wanneer de invoerprijzen van een onder deze bijlage vallend product een tendens vertonen die erop wijst dat deze prijzen op korte termijn onder het niveau van de minimuminvoerprijs kunnen dalen, stelt de Europese Commissie de Tsjechische autoriteiten daarvan in kennis teneinde hen in staat te stellen corrigerende maatregelen te nemen. |
4. |
Op verzoek van de Gemeenschap of van Tsjechië stelt het Associatiecomité een onderzoek in naar de werking van het systeem of de herziening van de minimuminvoerprijzen. Het Associatiecomité neemt, indien nodig, passende besluiten. |
5. |
Ter bevordering van het handelsverkeer en in het belang van alle betrokken partijen wordt drie maanden voor de aanvang van elk verkoopseizoen in de Europese Gemeenschap een overlegvergadering georganiseerd. Dit overleg vindt plaats tussen de Europese Commissie en de belanghebbende verenigingen van Europese producenten van de betrokken producten, enerzijds, en de autoriteiten en verenigingen van producenten en exporteurs van al de geassocieerde exportlanden, anderzijds. Tijdens deze overlegbijeenkomsten wordt van gedachten gewisseld over de marktsituatie voor kleinfruit, met inbegrip van, in het bijzonder, de ramingen van de productie, de voorraadsituatie, de prijsontwikkeling en de marktbeweging, alsmede over de maatregelen die moeten worden getroffen om vraag en aanbod met elkaar in overeenstemming te brengen. |
BIJLAGE B(a)
In Tsjechië geldende douanerechten op onderstaande producten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft
Tsjechische douanecode ( 26 )
BIJLAGE B(b)
Voor invoer van de volgende producten van oorsprong uit de Gemeenschap in Tsjechië gelden onderstaande concessies
Tsjechische douanecode1 (1) |
Omschrijving (2) |
Geldend ad valoremrecht (3) |
Hoeveelheid (3) vanaf 1.7.2002 tot en met 30.6.2003 (in ton) |
Jaarlijkse hoeveelheid vanaf 1.7.2003 (in ton) |
Verdere jaarlijkse quota-toename vanaf 1.7.2004 (in ton) |
Specifieke bepalingen |
ex 0203 |
Vlees van varkens (huisdieren), vers, gekoeld of bevroren |
vrij |
13 000 |
14 500 |
1 500 |
|
0210 11 t/m 0210 19 |
Vlees van varkens, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
vrij |
||||
0203 19 55 0203 29 55 |
Vlees van varkens, ander |
15 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0204 |
Vlees van schapen |
vrij |
150 |
300 |
0 |
|
0207 |
Pluimvee, vers, gekoeld of bevroren |
vrij |
5 200 |
5 800 |
600 |
|
0402 |
Melkpoeder en ingedikte melk |
vrij |
1 000 |
1 000 |
0 |
|
0403 10 11 t/m 0403 10 39 0403 90 11 t/m 0403 90 69 |
Karnemelk en yoghurt en andere gegiste of aangezuurde melk en room |
vrij |
250 |
500 |
0 |
|
0403 10 11 t/m 0403 90 69 |
Karnemelk en yoghurt en andere gegiste of aangezuurde melk en room |
5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0403 90 11 t/m 0403 90 69 |
12,5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
0404 |
Wei en producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk |
vrij |
300 |
600 |
0 |
|
ex 0405 |
Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen, met uitzondering van de GN-codes 0405 20 10 en 0405 20 30 |
vrij |
573 |
800 |
0 |
|
0406 |
Kaas en wrongel |
vrij |
6 630 |
7 395 |
765 |
|
0408 11 |
Eigeel van vogeleieren, gedroogd |
14,5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0408 91 |
Vogeleieren, gedroogd |
14,5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 0603 10 10 |
Afgesneden bloemen en bloemknoppen, vers (van 1 januari tot en met 31 mei) (van 1 november tot en met 31 december) |
2 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 0603 10 20 |
2 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
ex 0603 10 40 |
2 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
ex 0603 10 50 |
2 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
ex 0603 10 80 |
2 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
ex 0603 10 10 |
Afgesneden bloemen en bloemknoppen, vers (van 1 juni tot en met 31 oktober) |
14,5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 0603 10 20 |
14,5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
ex 0603 10 40 |
14,5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
ex 0603 10 50 |
14,5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
ex 0603 10 80 |
14,5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
0701 90 10 0701 90 90 |
Aardappelen, andere |
6 |
15 000 |
15 000 |
0 |
|
ex 0702 00 |
Tomaten, vers |
8 |
2 000 |
2 000 |
0 |
|
ex 0704 10 00 |
Bloemkool (van 15 april tot en met 30 november) |
6 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0704 90 90 |
Andere |
6 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 0705 11 00 |
Kropsla (van 1 april tot en met 30 november) |
5,9 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0710 21 00 |
Erwten, bevroren |
4,5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 0806 10 10 |
Druiven voor tafelgebruik (van 1 januari tot en met 14 juli) (van 1 november tot en met 31 december) |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 0808 10 20 |
Golden Delicious (van 1 augustus tot en met 31 december) |
10 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 0808 10 50 |
Granny Smith (van 1 augustus tot en met 31 december) |
10 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 0808 10 90 |
Andere (van 1 augustus tot en met 31 december) |
10 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
1001 90 |
Tarwe en mengkoren |
vrij |
25 000 |
50 000 |
0 |
|
1002 |
Rogge |
vrij |
5 000 |
10 000 |
0 |
|
1003 |
Gerst |
vrij |
20 000 |
40 000 |
0 |
|
1004 |
Haver |
vrij |
5 000 |
10 000 |
0 |
|
1005 90 00 |
Maïs, andere |
vrij |
42 150 |
10 000 |
0 |
|
1008 |
Boekweit, gierst (andere dan sorgho) en kanariezaad; andere granen |
vrij |
5 000 |
10 000 |
0 |
|
1107 |
Mout |
vrij |
2 500 |
5 000 |
0 |
|
1515 90 51 |
Andere plantaardige vetten en vette oliën, vast |
12,7 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
1515 90 91 |
12,7 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
1515 90 99 |
12,7 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
1516 10 |
Dierlijke vetten en oliën |
10 |
400 |
400 |
0 |
|
1516 20 |
Plantaardige vetten en oliën |
9 |
1 000 |
1 000 |
0 |
|
1516 20 95 |
Plantaardige vetten en oliën |
vrij |
2 000 |
2 000 |
0 |
|
1516 20 96 |
vrij |
|
||||
1516 20 98 |
vrij |
|
||||
1517 10 90 |
Margarine |
10 |
530 |
530 |
0 |
|
1601 00 |
Worst van alle soorten |
vrij |
3 680 |
4 370 |
690 |
|
1602 41 t/m 1602 49 |
Bereidingen of conserven van vlees van varkens |
|||||
1602 31 t/m 1602 39 |
Bereidingen of conserven van vlees van pluimvee |
vrij |
1 300 |
1 450 |
150 |
|
ex 1602 20 90 |
Paté van verschillende omvang |
9 |
479 |
479 |
0 |
|
1602 50 |
Andere bereidingen en conserven van vlees, van slachtafvallen of van bloed van runderen |
9 |
|
|||
2001 10 00 |
Komkommers, verduurzaamd |
vrij |
1 300 |
1 450 |
150 |
|
2007 10 10 |
Gehomogeniseerde bereidingen met een suikergehalte van meer dan 13 gewichtspercenten |
vrij |
445 |
500 |
0 |
|
2008 92 |
Mengsels van vruchten |
4 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2009 69 |
Druivensap, ander |
2 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2009 79 11 2009 79 91 |
Appelsap |
10 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2309 90 |
Diervoeder |
1,2 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2401 |
Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak |
2,4 |
2 000 |
2 000 |
0 |
|
(1)
Als vastgesteld bij Decreet nr. 480/2001 van de regering van de Tsjechische Republiek betreffende het douanetarief van de Tsjechische Republiek.
(2)
De omschrijving van de goederen wordt geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen. Voor ex GN-codes geschiedt dit op basis van de GN-code en de betrokken omschrijving, gezamenlijk beschouwd.
(3)
Slechts van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van dit protocol.
(4)
Deze concessie is uitsluitend van toepassing op producten die niet in aanmerking komen voor enige vorm van exportsubsidie en die vergezeld gaan van een certificaat (zie bijlage) waarin wordt verklaard dat er geen uitvoerrestituties zijn betaald.
(5)
Onder dit bestaande tariefcontingent vallende hoeveelheden goederen die vanaf 1 juli 2002 vóór de inwerkingtreding van dit protocol in het vrije verkeer worden gebracht, worden volledig afgeboekt op de hoeveelheid die is vastgesteld in de vierde kolom en zijn onderworpen aan het op het tijdstip van invoer geldende recht. |
BIJLAGE BIJ BIJLAGE B(b)
BIJLAGE C
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Tsjechische Republiek betreffende wederzijdse preferentiële handelsconcessies voor bepaalde wijnen
1. Voor invoer van de volgende producten van oorsprong uit Tsjechië in de Gemeenschap gelden onderstaande concessies:
GN-code |
Omschrijving |
Geldend recht |
Jaarlijkse hoeveelheden (hl) |
ex 2204 10 |
Mousserende wijn |
vrij |
13 000 |
ex 2204 21 |
Wijn van verse druiven |
||
ex 2204 29 |
2. De Gemeenschap past een preferentieel nulrecht toe binnen de in punt 1 genoemde tariefcontingenten, op voorwaarde dat Tsjechië geen exportsubsidie verleent voor de uitvoer van deze hoeveelheden.
3. Voor invoer van de volgende producten van oorsprong uit de Gemeenschap in Tsjechië gelden onderstaande concessies:
Tsjechische douanecode |
Omschrijving |
Geldend recht |
Jaarlijkse hoeveelheden (hl) |
2204 10 11 |
Mousserende kwaliteitswijn |
vrij |
20 000 |
ex 2204 10 19 |
Mousserende kwaliteitswijn (1) |
||
2204 2111-78 2204 2181-82 2204 2187-98 2204 2912-75 2204 2981-82 2204 2987-98 |
Kwaliteitswijn van verse druiven |
||
2204 29 |
Wijn van verse druiven |
25% |
300 000 |
(1)
Met uitzondering van mousserende wijn die wordt bereid door de toevoeging van CO2. |
4. Tsjechië past een preferentieel nulrecht toe binnen de in punt 3 genoemde tariefcontingenten, op voorwaarde dat de Gemeenschap geen exportsubsidie verleent voor de uitvoer van deze hoeveelheden.
5. Deze overeenkomst heeft betrekking op wijn
die is gemaakt uit verse druiven die volledig zijn geproduceerd en geoogst op het grondgebied van de betrokken overeenkomstsluitende partij, en
van oorsprong uit de Gemeenschap en geproduceerd volgens de voorschriften inzake oenologische procédés en behandelingen als bedoeld in Titel V van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt ( 27 )
van oorsprong uit Tsjechië en geproduceerd volgens de voorschriften inzake de oenologische procédés en behandelingen overeenkomstig de Tsjechische wetgeving. De bedoelde oenologische voorschriften dienen in overeenstemming te zijn met de communautaire regelgeving.
6. Voor de invoer van wijn in het kader van de bij deze overeenkomst vastgelegde concessies moet een certificaat worden overgelegd dat is afgegeven door een door beide partijen erkende officiële instantie die voorkomt op een gezamenlijk op te stellen lijst, waarin wordt verklaard dat de betrokken wijn voldoet aan het bepaalde in punt 5, onder b).
7. De overeenkomstsluitende partijen onderzoeken de mogelijkheden om elkaar verdere concessies te verlenen, waarbij zij rekening houden met de ontwikkeling van de handel in wijn tussen de overeenkomstsluitende partijen.
8. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de toepassing van de wederzijds verleende voordelen niet door andere maatregelen wordt doorkruist.
9. Op verzoek van een van beide overeenkomstsluitende partijen wordt over eventuele problemen in verband met de wijze van toepassing van deze overeenkomst overlegd.
10. Deze overeenkomst is van toepassing in de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op het grondgebied van de Tsjechische Republiek, anderzijds.
PROTOCOL
tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Slowaakse Republiek, anderzijds, in verband met de resultaten van de onderhandelingen over nieuwe wederzijdse landbouwconcessies
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” te noemen,
enerzijds, en
DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,
anderzijds,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Slowaakse Republiek, anderzijds, hierna „de Europaovereenkomst” te noemen, is op 4 oktober 1993 te Luxemburg ondertekend en is op 1 februari 1995 in werking getreden ( 28 ). |
(2) |
In artikel 21, lid 5, van de Europaovereenkomst is bepaald dat de Gemeenschap en Slowakije in de Associatieraad per product systematisch en op basis van wederkerigheid de mogelijkheden onderzoeken om elkaar verdere concessies te verlenen. Op deze basis zijn de partijen onderhandelingen aangegaan en hebben zij overeenstemming bereikt. |
(3) |
Voor het eerst is in het protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europaovereenkomst de preferentiële landbouwregeling van de Europaovereenkomst ( 29 ) verbeterd in verband met de laatste uitbreiding van de Gemeenschap en de resultaten van de Uruguayronde in het kader van de GATT. |
(4) |
Op 3 mei 2000 en 21 juni 2002 zijn nog twee onderhandelingsrondes inzake de verbetering van concessies voor de handel in landbouwproducten afgerond. |
(5) |
Enerzijds heeft de Raad, op grond van Verordening (EG) nr. 2434/2000 van de Raad tot vaststelling van bepaalde concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en tot aanpassing, via een autonome overgangsmaatregel, van bepaalde landbouwconcessies die zijn opgenomen in de Europaovereenkomst met Slowakije ( 30 ), besloten de uit de onderhandelingsronde van 2000 voortvloeiende concessies van de Europese Gemeenschap met ingang van 1 juli 2000 op voorlopige basis toe te passen, anderzijds heeft de Slowaakse regering wetgeving opgesteld op grond waarvan eveneens met ingang van dezelfde datum de overeenkomstige Slowaakse concessies worden toegepast. |
(6) |
De bovenstaande concessies worden bij de inwerkingtreding van dit protocol aangevuld en vervangen door de hierin vastgestelde concessies, |
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
De regelingen voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit Slowakije als aangegeven in de bijlagen A(a) en A(b) en de regelingen voor de invoer in Slowakije van bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap als aangegeven in de bijlagen B(a) en B(b) bij dit protocol komen in de plaats voor de regelingen die zijn vastgesteld in de in artikel 21, leden 2 en 4, als gewijzigd, bedoelde bijlagen XI en XII van de Europaovereenkomst. De in bijlage C opgenomen overeenkomst tussen de Gemeenschap en Slowakije betreffende wederzijdse preferentiële handelsconcessies voor bepaalde wijnen vormt een integrerend deel van dit protocol.
Artikel 2
Dit protocol vormt een integrerend deel van de Europaovereenkomst. De bijlagen bij dit protocol zijn een onderdeel van dit protocol.
Artikel 3
Dit protocol wordt door de Gemeenschap en Slowakije goedgekeurd overeenkomstig hun eigen procedures. De overeenkomstsluitende partijen nemen de nodige maatregelen voor de uitvoering van dit protocol.
De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar ervan in kennis wanneer zij de bovengenoemde procedures hebben afgerond.
Artikel 4
Behoudens de voltooiing van de in artikel 3 bedoelde procedures treedt dit protocol in werking op 1 januari 2003. Wanneer de procedures niet op tijd voltooid zijn, treedt het in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de kennisgeving door de overeenkomstsluitende partijen dat de procedures zijn afgerond.
Artikel 5
Dit protocol wordt in tweevoud opgesteld in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Slowaakse taal, alle taalversies zijnde gelijkelijk authentiek
Hecho en Bruselas, el veinticuatro de abril del dos mil tres.Udfærdiget i Bruxelles den fireogtyvende april to tusind og tre.Geschehen zu Brüssel am vierundzwanzigsten April zweitausendunddrei.Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι τέσσερις Απριλίου δύο χιλιάδες τρία.Done at Brussels on the twenty-fourth day of April in the year two thousand and three.Fait à Bruxelles, le vingt-quatre avril deux mille trois.Fatto a Bruxelles, addì ventiquattro aprile duemilatre.Gedaan te Brussel, de vierentwintigste april tweeduizenddrie.Feito em Bruxelas, em vinte e quatro de Abril de dois mil e três.Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäneljäntenä päivänä huhtikuuta vuonna kaksituhattakolme.Som skedde i Bryssel den tjugofjärde april tjugohundratre.V Bruseli dvadsiatchoštvrtého apríla dvetisíetri.
Por la Comunidad EuropeaFor Det Europæiske FællesskabFür die Europäische GemeinschaftΓια την Ευρωπαϊκή ΚοινότηταFor the European CommunityPour la Communauté européennePer la Comunità europeaVoor de Europese GemeenschapPela Comunidade EuropeiaEuroopan yhteisön puolestaPå Europeiska gemenskapens vägnar
Za Slovenskú republiku
BIJLAGE A(a)
In de Gemeenschap geldende douanerechten op onderstaande producten van oorsprong uit Slowakije worden afgeschaft
GN-code ( 31 )
BIJLAGE A(b)
Voor invoer van de volgende producten van oorsprong uit Slowakije in de Gemeenschap gelden onderstaande concessies
(MFN = recht voor meest begunstigde natie)
GN-code |
Omschrijving (1) |
Geldend recht (2) (% van MFN) |
Hoeveelheid van 1.7.2002 tot en met 30.6.2003 (in ton) |
Jaarlijkse hoeveelheid vanaf 1.7.2003 (in ton) |
Jaarlijkse toename (in ton) |
Specifieke bepalingen |
0102 90 05 |
Levende runderen met een gewicht van niet meer dan 80 kg |
20 |
178 000 stuks |
178 000 stuks |
0 |
|
0102 90 21 0102 90 29 0102 90 41 0102 90 49 |
Levende runderen met een gewicht van meer dan 80 kg doch niet meer dan 300 kg |
20 |
153 000 stuks |
153 000 stuks |
0 |
|
ex 0102 90 |
Vaarzen en koeien, niet voor de slacht, van de volgende bergrassen: grijs ras, bruin ras, geel ras, gevlekte Simmentalras en Pinzgauras |
6 % ad valorem |
7 000 stuks |
7 000 stuks |
0 |
|
0104 10 30 0104 10 80 0104 20 90 |
Levende schapen en geiten |
vrij |
4 300 |
4 300 |
0 |
|
0201 0202 |
Vlees van runderen, vers, gekoeld of bevroren |
vrij |
3 500 |
3 500 |
0 |
|
ex 02 03 |
Vlees van varkens (huisdieren), vers, gekoeld of bevroren |
vrij |
2 800 |
3 000 |
300 |
|
0210 11 t/m 0210 19 |
Vlees van varkens, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
vrij |
||||
0204 |
Vlees van schapen of van geiten |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0206 10 t/m 29 0210 20 |
Vlees van runderen (slachtafvallen) |
vrij |
500 |
1 000 |
0 |
|
ex 02 07 |
Pluimvee, vers, gekoeld of bevroren (met uitzondering van 0207 13 91 , 0207 14 91 , 0207 26 91 , 0207 27 91 , 0207 35 91 , 0207 36 89 ) |
vrij |
1 560 |
1 740 |
180 |
|
1602 31 t/m 1602 39 |
Bereidingen of conserven van vlees van pluimvee |
|||||
0402 |
Melkpoeder en ingedikte melk |
vrij |
2 500 |
3 500 |
0 |
|
0403 10 11 t/m 39 0403 90 11 t/m 69 |
Karnemelk en yoghurt en andere gegiste of aangezuurde melk en room |
|
|
|
|
|
0404 |
Wei en producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk |
vrij |
250 |
500 |
0 |
|
ex 04 05 |
Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen, met uitzondering van de GN-codes 0405 20 10 en 0405 20 30 |
vrij |
750 |
750 |
0 |
|
0406 |
Kaas en wrongel |
vrij |
2 930 |
3 000 |
300 |
|
0407 00 11 0407 00 19 0407 00 30 |
Eieren van pluimvee in de schaal |
20 |
3 125 |
3 125 |
0 |
|
0408 11 80 |
Eigeel, gedroogd |
20 |
250 |
250 |
0 |
|
0408 19 81 |
Eigeel, vloeibaar |
|||||
0408 19 89 |
Eigeel, bevroren |
|||||
0408 91 80 |
Vogeleieren, gedroogd |
20 |
1 250 |
1 250 |
0 |
|
0408 99 80 |
Vogeleieren, andere |
|||||
0702 00 00 |
Tomaten, vers of gekoeld |
vrij |
2 600 |
2 900 |
300 |
|
ex 0707 00 05 |
Komkommers, vers of gekoeld (van 16 mei tot en met 31 oktober) |
80 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 0708 10 00 |
Erwten, vers of gekoeld, van 1 september tot en met 31 mei |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 0708 10 00 |
Erwten, vers of gekoeld, van 1 juni tot en met 31 augustus |
vrij |
130 |
145 |
15 |
|
0709 90 70 |
Kleine pompoenen (zogenaamde courgettes) |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0806 10 10 |
Druiven voor tafelgebruik |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0808 10 |
Appelen, vers |
vrij |
7 625 |
15 000 |
0 |
|
0809 20 |
Kersen |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0809 30 90 |
Perziken |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0809 40 05 |
Pruimen |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0810 20 |
Frambozen, bramen, moerbeien en loganbessen |
vrij |
250 |
250 |
0 |
|
0810 20 10 |
Frambozen, vers |
41 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0810 30 10 |
Zwarte aalbessen, vers |
vrij |
130 |
145 |
15 |
|
0810 30 10 |
Zwarte aalbessen, vers |
41 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0810 30 30 |
Rode aalbessen, vers |
vrij |
130 |
145 |
15 |
|
0810 30 30 |
Rode aalbessen, vers |
41 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0810 30 90 |
Andere |
24 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0811 10 90 |
Aardbeien, bevroren |
36 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0811 20 19 |
Bessen, bevroren, met toegevoegde suiker |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0811 20 31 |
Frambozen, bevroren, zonder toegevoegde suiker |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0811 20 39 |
Zwarte aalbessen, bevroren |
vrij |
330 |
370 |
40 |
|
0811 20 39 |
Zwarte aalbessen, bevroren |
28 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0811 20 51 |
Rode aalbessen, bevroren |
vrij |
350 |
390 |
40 |
|
0811 20 51 |
Rode aalbessen, bevroren |
33 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 08 11 |
Met uitzondering van 0811 10 90 ,0811 20 19 , 0811 20 31 , 0811 20 39 , 0811 20 51 , 0811 20 59 , 0811 20 90 , 0811 90 50 , 0811 90 70 , 0811 90 75 , 0811 90 80 , 0811 90 85 , 0811 90 95 |
20 |
250 |
250 |
0 |
|
1001 |
Tarwe en mengkoren |
vrij |
50 000 |
100 000 |
0 |
|
1002 |
Rogge |
vrij |
1 000 |
2 000 |
0 |
|
1003 |
Gerst |
vrij |
16 000 |
15 000 |
0 |
|
1004 |
Haver |
vrij |
500 |
1 000 |
0 |
|
1005 10 90 1005 90 00 |
Maïs |
vrij |
35 000 |
70 000 |
0 |
|
1008 |
Boekweit, gierst (andere dan sorgho) en kanariezaad; andere granen |
vrij |
500 |
1 000 |
0 |
|
1101 00 |
Meel van tarwe of van mengkoren |
20 |
16 875 |
16 875 |
0 |
|
1107 10 99 |
Mout, niet gebrand, niet van tarwe |
vrij |
18 125 |
18 125 |
0 |
|
1601 00 |
Worst van alle soorten |
vrij |
300 |
350 |
50 |
|
1602 41 t/m 1602 49 |
Bereidingen of conserven van vlees van varkens |
|||||
1602 50 |
Andere bereidingen en conserven van vlees, van slachtafvallen of van bloed van runderen |
vrij |
100 |
200 |
0 |
|
1703 |
Melasse |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2001 10 00 |
Komkommers, verduurzaamd |
vrij |
125 |
125 |
0 |
|
ex 2001 90 96 |
Asperges |
vrij |
130 |
145 |
15 |
|
2002 |
Bereidingen of conserven van tomaten |
vrij |
1 300 |
1 450 |
150 |
|
2007 99 31 |
Jam, gelei, marmelade, moes en pasta van kersen, met een suikergehalte van meer dan 30 gewichtspercenten |
83 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2009 12 00 |
Vruchtensappen |
vrij |
500 |
600 |
100 |
|
2009 19 98 |
||||||
2009 21 00 |
||||||
2009 31 19 |
||||||
2009 31 51 |
||||||
2009 31 59 |
||||||
2009 31 91 |
||||||
2009 31 99 |
||||||
2009 39 19 |
||||||
2009 39 39 |
||||||
2009 39 55 |
||||||
2009 39 59 |
||||||
2009 39 95 |
||||||
2009 39 99 |
||||||
2009 61 10 |
||||||
2009 61 90 |
|
|||||
2009 69 11 |
|
|||||
2009 69 19 |
||||||
2009 69 51 |
||||||
2009 69 59 |
||||||
2009 69 90 |
|
|||||
2009 71 2009 79 |
Appelsap |
vrij |
250 |
250 |
0 |
|
2009 71 |
Appelsap |
48 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2009 79 30 |
Appelsap |
48 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2009 79 93 |
Appelsap |
48 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2009 79 99 |
Appelsap |
48 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2009 80 99 |
Sap van zwarte aalbessen |
36 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
(1)
Ongeacht de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen. Voor ex GN-codes geschiedt dit op basis van de GN-code en de betrokken omschrijving, gezamenlijk beschouwd.
(2)
Indien een MFN-minimumrecht bestaat, is het geldende minimumrecht gelijk aan het MFN-minimumrecht vermenigvuldigd met het in deze kolom vermelde percentage.
(3)
Het contingent voor dit product is geopend voor Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië en Slowakije. Ingeval de totale invoer van levende runderen in de Gemeenschap voor een gegeven verkoopseizoen naar alle waarschijnlijkheid meer bedraagt dan 500 000 stuks mag de Gemeenschap de nodige beheersmaatregelen nemen om haar markt te beschermen, niettegenstaande andere volgens de overeenkomst gegeven rechten.
(4)
Het contingent voor dit product is geopend voor Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië en Slowakije.
(5)
De Gemeenschap kan, in het kader van haar wetgeving en in voorkomend geval, rekening houden met de voorzieningsbehoeften van haar markt en met de noodzaak om het marktevenwicht te handhaven.
(6)
Onderworpen aan regelingen inzake minimuminvoerprijzen, die zijn vermeld in het aanhangsel bij deze bijlage.
(7)
De reductie is alleen van toepassing op het ad valorem-gedeelte van het recht.
(8)
Deze concessie is uitsluitend van toepassing op producten die niet in aanmerking komen voor enige vorm van exportsubsidie.
(9)
Onder dit bestaande tariefcontingent vallende hoeveelheden goederen die vanaf 1 juli 2002 vóór de inwerkingtreding van dit protocol in het vrije verkeer worden gebracht, worden volledig afgeboekt op de hoeveelheid die is vastgesteld in de vierde kolom en zijn onderworpen aan het op het tijdstip van invoer geldende recht.
(10)
In vloeibaar eigeel-equivalent: 1 kg gedroogd eigeel = 2,12 kg vloeibaar eigeel.
(11)
In vloeibaar equivalent: 1 kg gedroogd ei = 3,9 kg vloeibaar ei.
(12)
Met uitzondering van varkenshaas, apart aangeboden. |
BIJLAGE BIJ BIJLAGE A(b)
Regelingen inzake minimuminvoerprijzen voor bepaalde soorten voor verwerking bestemd kleinfruit
1. |
Voor de volgende voor verwerking bestemde producten van oorsprong uit Slowakije zijn minimuminvoerprijzen vastgesteld:
|
2. |
De minimuminvoerprijzen bedoeld in artikel 1 worden per zending toegepast. Wanneer de in de douaneaangifte vermelde waarde lager is dan de minimuminvoerprijs, wordt een compenserend recht geheven dat gelijk is aan het verschil tussen de minimuminvoerprijs en de in de douaneaangifte vermelde waarde. |
3. |
Wanneer de invoerprijzen van een onder deze bijlage vallend product een tendens vertonen die erop wijst dat deze prijzen op korte termijn onder het niveau van de minimuminvoerprijs kunnen dalen, stelt de Europese Commissie de autoriteiten van Slowakije daarvan in kennis teneinde hen in staat te stellen corrigerende maatregelen te nemen. |
4. |
Op verzoek van de Gemeenschap of van Slowakije stelt het Associatiecomité een onderzoek in naar de werking van het systeem of de herziening van de minimuminvoerprijzen. Het Associatiecomité neemt, indien nodig, passende besluiten. |
5. |
Ter bevordering van het handelsverkeer en in het belang van alle betrokken partijen wordt drie maanden voor de aanvang van elk verkoopseizoen in de Europese Gemeenschap een overlegvergadering georganiseerd. Dit overleg vindt plaats tussen de Europese Commissie en de belanghebbende verenigingen van Europese producenten van de betrokken producten, enerzijds, en de autoriteiten en verenigingen van producenten en exporteurs van al de geassocieerde exportlanden, anderzijds. Tijdens deze overlegbijeenkomsten wordt van gedachten gewisseld over de marktsituatie voor kleinfruit, met inbegrip van, in het bijzonder, de ramingen van de productie, de voorraadsituatie, de prijsontwikkeling en de marktbeweging, alsmede over de maatregelen die moeten worden getroffen om vraag en aanbod met elkaar in overeenstemming te brengen. |
BIJLAGE B(a)
In Slowakije geldende douanerechten op onderstaande producten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft
Slowaakse douanecode ( 32 )
BIJLAGE B(b)
Voor invoer van de volgende producten van oorsprong uit de Gemeenschap in Slowakije gelden onderstaande concessies
Slowaakse douanecode |
Omschrijving (1) |
Geldend ad valoremrecht |
Hoeveelheid van 1.7.2002 tot en met 30.6.2003 (in ton) |
Jaarlijkse hoeveelheid vanaf 1.7.2003 (in ton) |
Jaarlijkse toename (in ton) |
Specifieke bepalingen |
0201 0202 |
Vlees van runderen, vers, gekoeld of bevroren |
vrij |
1 750 |
3 500 |
0 |
|
0206 10 t/m 29 0210 |
Vlees van runderen (slachtafvallen) |
vrij |
500 |
1 000 |
0 |
|
0204 |
Vlees van schapen |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 0203 |
Vlees van varkens (huisdieren), vers, gekoeld of bevroren |
vrij |
2 800 |
3 000 |
300 |
|
0210 11 t/m 0210 19 |
Vlees van varkens, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt |
|||||
0207 |
Pluimvee, vers, gekoeld of bevroren |
vrij |
650 |
725 |
75 |
|
1602 31 t/m 1602 39 |
Bereidingen of conserven van vlees van pluimvee |
|||||
0402 |
Melkpoeder en ingedikte melk |
vrij |
350 |
500 |
0 |
|
0403 10 11 t/m 39 0403 90 11 t/m 69 |
Karnemelk en yoghurt en andere gegiste of aangezuurde melk en room |
|
|
|
|
|
0404 |
Wei en producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk |
vrij |
250 |
500 |
0 |
|
ex 0405 |
Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen, met uitzondering van de GN-codes 0405 20 10 en 0405 20 30 |
vrij |
252 |
300 |
0 |
|
0406 |
Kaas en wrongel |
vrij |
1 895 |
2 100 |
195 |
|
0408 11 80 |
Eigeel van vogeleieren, gedroogd |
14,5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0408 91 80 |
Vogeleieren, gedroogd |
14,5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0701 90 50 |
Nieuwe aardappelen (primeurs), van 1 januari tot en met 30 juni |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0701 90 10 0701 90 90 |
Aardappelen, andere |
6 |
500 |
500 |
0 |
|
0702 00 00 |
Tomaten, vers |
vrij |
2 600 |
2 900 |
300 |
|
ex 0704 10 00 |
Bloemkool (van 15 april tot en met 30 november) |
6 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0704 90 10 |
Witte kool en rode kool |
6 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0704 90 90 |
Andere |
6 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 0705 11 00 |
Kropsla (van 1 april tot en met 30 november) |
5,9 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0708 10 90 |
Erwten, vers of gekoeld (van 1 juni tot en met 31 augustus) |
vrij |
130 |
145 |
15 |
|
0708 90 00 |
Peulgroenten |
5,9 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0709 60 10 |
Niet-scherpsmakende pepers |
4,3 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0709 60 99 |
Andere |
4,3 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0807 11 00 |
Watermeloenen |
4 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0809 10 00 |
Abrikozen |
4,2 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0809 30 10 |
Nectarines |
4 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
0808 10 |
Appelen, vers |
vrij |
7 500 |
15 000 |
0 |
|
1001 |
Tarwe en mengkoren |
vrij |
15 000 |
30 000 |
0 |
|
1002 |
Rogge |
vrij |
1 000 |
2 000 |
0 |
|
1003 |
Gerst |
vrij |
15 000 |
30 000 |
0 |
|
1004 |
Haver |
vrij |
500 |
1 000 |
0 |
|
1005 10 90 1005 90 00 |
Maïs |
vrij |
5 350 |
10 000 |
0 |
|
1006 |
Rijst |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
1008 |
Boekweit, gierst (andere dan sorgho) en kanariezaad; andere granen |
vrij |
500 |
1 000 |
0 |
|
1107 10 99 |
Mout |
vrij |
1 500 |
3 000 |
0 |
|
1516 10 |
Dierlijke vetten en oliën |
10 |
1 000 |
1 000 |
0 |
|
1516 20 |
Plantaardige vetten en oliën |
9 |
1 000 |
1 000 |
0 |
|
1517 10 90 |
Margarine |
10 |
270 |
270 |
0 |
|
1601 00 |
Worst van alle soorten |
vrij |
300 |
350 |
50 |
|
1602 41 t/m 1602 49 |
Bereidingen of conserven van vlees van varkens |
|||||
ex 1602 20 90 |
Paté van verschillende omvang |
9 |
265 |
265 |
0 |
|
1602 50 |
Andere bereidingen en conserven van vlees, van slachtafvallen of van bloed van runderen |
vrij |
100 |
200 |
0 |
|
1703 |
Melasse |
vrij |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
ex 2001 90 96 |
Asperges |
vrij |
130 |
145 |
15 |
|
2002 |
Bereidingen of conserven van tomaten |
vrij |
1 300 |
1 450 |
150 |
|
2005 90 60 |
Wortelen |
5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2005 90 70 |
Mengsels van groenten |
5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2005 90 80 |
Andere |
5 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2008 50 |
Abrikozen |
4 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2008 70 |
Perziken |
4 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2008 92 16 2008 92 16 2008 92 16 |
Mengsels van vruchten |
4 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2009 69 71 |
Druivensap |
2 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2009 69 79 |
2 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
2009 71 |
Appelsap |
10 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
2009 79 |
10 |
onbeperkt |
onbeperkt |
|
|
|
2401 |
Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak |
2,4 |
1 000 |
1 000 |
0 |
|
(1)
De omschrijving van de goederen wordt geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de codes het preferentiestelsel bepalen. Voor ex GN-codes geschiedt dit op basis van de GN-code en de betrokken omschrijving, gezamenlijk beschouwd.
(2)
Deze concessie is uitsluitend van toepassing op producten die niet in aanmerking komen voor enige vorm van exportsubsidie en die vergezeld gaan van een certificaat waarin wordt verklaard dat er geen uitvoerrestituties zijn betaald.
(3)
Onder dit bestaande tariefcontingent vallende hoeveelheden goederen die vanaf 1 juli 2002 vóór de inwerkingtreding van dit protocol in het vrije verkeer worden gebracht, worden volledig afgeboekt op de hoeveelheid die is vastgesteld in de vierde kolom en zijn onderworpen aan het op het tijdstip van invoer geldende recht.
(4)
Met uitzondering van varkenshaas, apart aangeboden.
(5)
Met uitzondering van 1516 20 95, 1516 20 96 en 1516 20 98. |
BIJLAGE BIJ BIJLAGE B(b)
BIJLAGE C
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Slowaakse Republiek betreffende wederzijdse preferentiële handelsconcessies voor bepaalde wijnen
1. |
Voor invoer van de volgende producten van oorsprong uit Slowakije in de Gemeenschap gelden onderstaande concessies:
|
2. |
De Gemeenschap past een preferentieel nulrecht toe binnen de in punt 1 genoemde tariefcontingenten, op voorwaarde dat Slowakije geen exportsubsidie verleent voor de uitvoer van deze hoeveelheden. |
3. |
Voor invoer van de volgende producten van oorsprong uit de Gemeenschap in Slowakije gelden onderstaande concessies
|
4. |
Slowakije past een preferentieel nulrecht toe binnen de in punt 3 genoemde tariefcontingenten, op voorwaarde dat de Gemeenschap geen exportsubsidie verleent voor de uitvoer van deze hoeveelheden. |
5. |
Deze overeenkomst heeft betrekking op wijn
a)
die is gemaakt uit verse druiven die volledig zijn geproduceerd en geoogst op het grondgebied van de betrokken overeenkomstsluitende partij, en
b)
i)
van oorsprong uit de Europese Unie en geproduceerd volgens de voorschriften inzake oenologische procédés en behandelingen als bedoeld in Titel V van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt ( 33 )
ii)
van oorsprong uit Slowakije en geproduceerd volgens de voorschriften inzake de oenologische procédés en behandelingen overeenkomstig de Slowaakse wetgeving. De bedoelde oenologische voorschriften dienen in overeenstemming te zijn met de communautaire regelgeving. |
6. |
Voor de invoer van wijn in het kader van de bij deze overeenkomst vastgelegde concessies moet een certificaat worden overgelegd dat is afgegeven door een door beide partijen erkende officiële instantie die voorkomt op een gezamenlijk op te stellen lijst, waarin wordt verklaard dat de betrokken wijn voldoet aan het bepaalde in punt 5, onder b). |
7. |
De overeenkomstsluitende partijen onderzoeken de mogelijkheden om elkaar verdere concessies te verlenen, waarbij zij rekening houden met de ontwikkeling van de handel in wijn tussen de overeenkomstsluitende partijen. |
8. |
De overeenkomstsluitende partijen zijn overeengekomen onmiddellijk de reeds begonnen onderhandelingen voort te zetten teneinde snel tot overeenstemming te komen met betrekking tot de wederzijdse erkenning, bescherming en controle van de benamingen van gedistilleerde dranken en wijnen, waaronder de „Slovenske Tokajske Vino”, van oorsprong uit het Slowaakse deel van de wijnbouwregio Tokaj. |
9. |
De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de toepassing van de wederzijds verleende voordelen niet door andere maatregelen wordt doorkruist. |
10. |
Op verzoek van een van beide overeenkomstsluitende partijen wordt over eventuele problemen in verband met de wijze van toepassing van deze overeenkomst overlegd. |
11. |
Deze overeenkomst is van toepassing in de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op het grondgebied van de Slowaakse Republiek, anderzijds. |
( ) Zie blz. 67 van dit Publicatieblad.
( ) Zie blz. 67 van dit Publicatieblad.
( 1 ) De inhoudsopgave van het deel betreffende de EER bevat ook gegevens over de plaatsen waar de informatie in kwestie betreffende de EG en haar Lid-Staten kan worden gevonden.
( 2 ) Het Vorstendom Liechtenstein heeft een douane-unie met Zwitserland en is partij bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
( 3 ) Albanië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië en Kosovo overeenkomstig Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad.
( 4 ) Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Palestina, Syrië, Tunesië, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook.)
( 5 ) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.
( 6 ) 387 D 0516: Besluit 87/516/Euratom, EEG van de Raad van 28 september 1987 (PB nr. L 302 van 24.10.1987, blz. 1).
( 7 ) Besluit 2009/334/EG van de Commissie van 20 april 2009 (PB L 101 van 21.4.2009, blz. 22).
( 8 ) 32007 R 0219: Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR) (PB L 64 van 2.3.2007, blz. 1), ►M235 gewijzigd bij:
( 9 ) PB L 126 van 21.5.2009, blz. 13.
( 10 ) 375 R 0337: Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de Ontwikkeling van de Beroepsopleiding (PB nr. L 39 van 13.2.1975, blz. 1), gewijzigd bij:
( 11 ) 391 D 0049: Besluit 91/49/EEG van de Raad van 26 november 1991 (PB nr. L 28 van 2.2.1991, blz. 29) ►M8 Ten aanzien van Besluit 91/49/EEG van de Raad wordt overeengekomen dat de EVA-Staten met ingang van 1 januari 1994 bijdragen in de administratiekosten die verband houden met de vervolgmaatregelen van de Gemeenschap uit hoofde van begrotingslijn B3-4104 „Acties ten behoeve van ouderen”. ◄
( 12 ) 375 R 1365: Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad van 26 mei 1975 betreffende de oprichting van een Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (PB nr. L 139 van 30.5.1975, blz. 1), gewijzigd bij:
( 13 ) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
( 14 ) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.
( 15 ) Besluit 93/136/EEG van de Raad van 25 februari 1993 tot vaststelling van een derde communautair actieprogramma ten behoeve van gehandicapten (Helios II 1993-1996) (PB nr. L 56 van 9.3.1993, blz. 30).
( 16 ) Besluit 94/782/EG van de Raad van 6 december 1994 betreffende de voortzetting van het Handynet-systeem in het kader van de tot nog toe ondernomen activiteiten betreffende de eerste module „Technische hulpmiddelen” (PB nr. L 316 van 9.12.1994, blz. 42).
( 17 ) Besluit 93/136/EEG van de Raad van 25 februari 1993 tot vaststelling van een derde communautair actieprogramma ten behoeve van gehandicapten (Helios II 1993-1996) (PB nr. L 56 van 9.3.1993, blz. 30).
( 18 ) Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).
( 19 ) 1) Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie; 2) verbetering van de toegang tot en het gebruik en de kwaliteit van informatie- en communicatietechnologie; 3) vergroting van de concurrentiekracht van kleine en middelgrote ondernemingen („kmo's”) alsmede van de landbouwsector en van de visserij- en aquacultuursector; 4) ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken; 5) bevordering van de aanpassing aan de klimaatverandering, risicopreventie en -beheer; 6) behoud en bescherming van het milieu en bevordering van efficiënt gebruik van hulpbronnen; 7) bevordering van duurzaam vervoer en opheffing van knelpunten in centrale netwerkinfrastructuren; 8) bevordering van duurzame en kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit; 9) bevordering van sociale inclusie en bestrijding van armoede en discriminatie; 10) investering in onderwijs, opleiding en beroepsopleiding voor vaardigheden en een leven lang leren; 11) vergroting van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en belanghebbenden en een doelmatig openbaar bestuur.
( 20 ) PB L 360 van 31.12.1994, blz. 2.
( 21 ) PB L 341 van 16.12.1998, blz. 3.
( 22 ) PB L 280 van 4.11.2000, blz. 1.
( 23 ) Als omschreven in Verordening (EG) nr. 2031/2001 van de Commissie van 6 augustus 2001 tot wijziging van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 279 van 23.10.2001).
( 24 ) Als vastgesteld bij Decreet nr. 480/2001 van de regering van de Tsjechische Republiek betreffende het douanetarief van de Tsjechische Republiek.
( 25 ) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2585/2001 (PB L 345 van 29.12.2001, blz. 10).
( 26 ) PB L 359 van 31.12.1994, blz. 2.
( 27 ) PB L 306 van 16.11.1998, blz. 3.
( 28 ) PB L 280 van 4.11.2000, blz. 9.
( 29 ) Als omschreven in Verordening (EG) nr. 2031/2001 van de Commissie van 6 augustus 2001 tot wijziging van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 279 van 23.10.2001).
( 30 ) Als vastgesteld bij Decreet nr. 598/2001 van de regering van de Slowaakse Republiek betreffende het douanetarief van de Slowaakse Republiek.
( 31 ) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2585/2001 (PB L 345 van 29.12.2001, blz. 10).