Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document E2006P0001

    Beroep tegen het Koninkrijk Noorwegen, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 13 maart 2006 (Zaak E-1/06)

    PB C 117 van 18.5.2006, p. 14–15 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    18.5.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 117/14


    Beroep tegen het Koninkrijk Noorwegen, ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 13 maart 2006

    (Zaak E-1/06)

    (2006/C 117/05)

    Op 13 maart 2006 werd bij het EVA-Hof tegen het Koninkrijk Noorwegen beroep ingesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, vertegenwoordigd door Niels Fenger en Per Andreas Bjørgan, optredend als gemachtigden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, Belliardstraat 35, B-1040 Brussel.

    Verzoekster eist dat het Hof:

    1.

    verklaart dat het Koninkrijk Noorwegen door de wijziging van de Noorse wetgeving met betrekking tot kansspelen en loterijen in „Lov av 29. august 2003 om endringer i pengespill- og lotterilovgivningen” , waarbij een monopolie met betrekking tot de exploitatie van speelautomaten wordt ingevoerd, een inbreuk heeft gepleegd op de artikelen 31 en 36 van de EER-Overeenkomst;

    en

    2.

    het Koninkrijk Noorwegen in de kosten van de procedure verwijst.

    Feiten en argumenten:

    De zaak heeft betrekking op een monopolie op de exploitatie van speelautomaten in Noorwegen.

    Op grond van het Noorse wetboek van strafrecht, afdelingen 298 en 299, is gokken verboden, tenzij krachtens een specifieke wetgeving hiertoe een vergunning werd verleend.

    Bij de wet nr. 103 van 28 augustus 1992 (hierna „de kansspelenwet” genoemd) werden verscheidene voorheen toegestane gokactiviteiten (Lotto, paardenwedrennen en voetbaltoto) samengebundeld onder de exploitatie van Norsk Tipping AS, een onderneming die volledig in handen was van de Noorse overheid.

    Bij wet nr. 11 van 24 februari 1995 (hierna „de loterijwet” genoemd) werd bepaald dat speelautomaten als een loterijactiviteit moeten worden beschouwd, die alleen mag worden uitgeoefend om geld in te zamelen voor goede doelen. In de wet werd bepaald wie speelautomaten mag exploiteren, met inbegrip van particuliere exploitanten.

    Met het oog op de bestrijding van het groeiende probleem van de gokverslaving heeft de Storting (het Noorse parlement) bij wet nr. 90 van 29 augustus 2003 het beheer van de loterijactiviteiten waarbij van speelautomaten gebruik wordt gemaakt, overgeheveld van de loterijwet (die voorziet in particuliere exploitanten) naar de kansspelenwet (waarin aan Norsk Tipping AS exclusieve exploitatierechten worden toegekend).

    De wijzigingen van de Noorse wetgeving hebben tot gevolg dat de bestaande exploitanten hun activiteiten moeten beëindigen en dat speelautomaten vanaf dan alleen in het kader van een staatsmonopolie (Norsk Tipping AS) kunnen worden geëxploiteerd.

    Luidens artikel 31 van de EER-Overeenkomst zijn er geen beperkingen van de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat van de EG of een EVA-Staat op het grondgebied van een andere staat bij de Overeenkomst. Dit geldt eveneens voor de oprichting van agentschappen, filialen of dochterondernemingen door de onderdanen van een lidstaat van de EG of een EVA-Staat die op het grondgebied van een van deze staten zijn gevestigd.

    Luidens artikel 36 van de EER-Overeenkomst zijn er geen beperkingen van het vrij verrichten van diensten binnen de Europese Economische Ruimte ten aanzien van de onderdanen van de Lid-Staten van de EG en de EVA-Staten die in een andere lidstaat van de EG of een EVA-Staat zijn gevestigd dan die, waarin degene is gevestigd te wiens behoeve de dienst wordt verricht.


    Top