EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document E2005C0328

Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 328/05/COL van 20 december 2005 houdende de drieënvijftigste wijziging van de formele en materiële regels op het gebied van staatssteun door invoeging van een nieuw hoofdstuk 18C: Staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst

PB L 109 van 26.4.2007, p. 44–50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2014

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/328/oj

26.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 109/44


BESLUIT VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

Nr. 328/05/COL

van 20 december 2005

houdende de drieënvijftigste wijziging van de formele en materiële regels op het gebied van staatssteun door invoeging van een nieuw hoofdstuk 18C: Staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

GELET OP de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name de artikelen 61, 62 en 63 en Protocol nr. 26,

GELET OP de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (2), en met name artikel 24, artikel 5, lid 2, onder b), en artikel 1 van deel I van Protocol nr. 3 en de artikelen 18 en 19 van deel II van Protocol nr. 3,

OVERWEGENDE dat ingevolge artikel 24 van de Toezichtovereenkomst, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA uitvoering geeft aan de bepalingen van de EER-overeenkomst op het gebied van staatssteun,

OVERWEGENDE dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ingevolge artikel 5, lid 2, onder b), van de Toezichtovereenkomst mededelingen en richtsnoeren doet uitgaan over aangelegenheden die in de EER-overeenkomst worden behandeld, indien die Overeenkomst of de Toezichtovereenkomst zulks uitdrukkelijk voorschrijft, of indien de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA dit nodig acht,

WIJZEND op de formele en materiële regels op het gebied van staatssteun (3), die op 19 januari 1994 door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA zijn vastgesteld (4),

OVERWEGENDE dat de Europese Commissie op 13 juli 2005 een communautaire kaderregeling heeft goedgekeurd waarin de regels voor staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst worden uiteengezet (5),

OVERWEGENDE dat deze mededeling tevens voor de Europese Economische Ruimte relevant is,

OVERWEGENDE dat een uniforme toepassing van de EER-regels inzake staatssteun in de gehele Europese Economische Ruimte dient te worden gewaarborgd,

OVERWEGENDE dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ingevolge punt II onder de titel „Algemeen” aan het eind van bijlage XV bij de EER-overeenkomst, na overleg met de Europese Commissie, besluiten dient vast te stellen die overeenstemmen met de besluiten van de Europese Commissie,

NA overleg met de Europese Commissie,

OVERWEGENDE dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op 19 oktober 2005 tijdens een multilaterale bijeenkomst met de EVA-staten over de kwestie heeft beraadslaagd,

BESLUIT:

1)

De richtsnoeren staatssteun worden gewijzigd door het invoegen van een nieuw Hoofdstuk 18C: Staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst. Dit nieuwe hoofdstuk is als bijlage I aan dit besluit gehecht. De in bijlage I bij dit besluit vervatte dienstige maatregelen worden voorgesteld.

2)

De EVA-staten worden van dit besluit in kennis gesteld bij middel van een brief waarbij een afschrift van dit besluit, met inbegrip van de bijlage, is gevoegd. De EVA-staten wordt verzocht hun goedkeuring aan de dienstige maatregelen te geven binnen één maand na ontvangst van dit voorstel.

3)

De Europese Commissie wordt overeenkomstig Protocol nr. 27, onder d), van de EER-overeenkomst van dit besluit in kennis gesteld door toezending van een afschrift van het besluit, met inbegrip van bijlage I.

4)

Het besluit, met inbegrip van bijlage I, wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-Supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

5)

Indien de EVA-staten met het voorstel voor dienstige maatregelen akkoord gaan, wordt een samenvatting gepubliceerd in het EER-gedeelte van en het EER-Supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie (opgenomen in Bijlage 2 bij dit besluit).

6)

Deze beschikking is authentiek in de Engelse taal.

Gedaan te Brussel, 20 december 2005.

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Einar M. BULL

Voorzitter

Kurt JÄGER

Lid van het College


(1)  Hierna „EER-Overeenkomst” genoemd.

(2)  Hierna „Toezichtovereenkomst” genoemd.

(3)  Hierna „richtsnoeren staatssteun” genoemd.

(4)  Oorspronkelijk gepubliceerd in PB L 231 van 3.9.1994 en in het EER-Supplement nr. 32 daarbij van diezelfde datum, laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 313/05/COL van 7.12.2005 (nog niet bekendgemaakt).

(5)  Communautaire kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (PB C 297 van 29.11.2005, blz. 4).


BIJLAGE

„18C.   STAATSSTEUN IN DE VORM VAN COMPENSATIE VOOR DE OPENBARE DIENST (1)

18C.1.   Doel en toepassingsgebied

(1)

Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (2) blijkt dat compensatie voor de openbare dienst niet als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag is aan te merken wanneer zij aan bepaalde voorwaarden voldoet. Wanneer compensatie voor de openbare dienst niet aan deze voorwaarden voldoet en wanneer aan de algemene criteria voor de toepassing van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag is voldaan, is deze compensatie echter wel als staatssteun aan te merken. Volgens de Autoriteit is deze jurisprudentie eveneens van toepassing in het kader van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst.

(2)

Beschikking 2005/842/EG van de Commissie van 28 november 2005 betreffende de toepassing van artikel 86, lid 2, van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst die aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen wordt toegekend (3), bepaalt onder welke voorwaarden bepaalde compensatie voor de openbare dienst als staatssteun is aan te merken die op grond van artikel 86, lid 2, van het EG-Verdrag verenigbaar is, en stelt compensatie die aan deze voorwaarden voldoet, vrij van de verplichting tot voorafgaande aanmelding. Deze beschikking is nog niet in de EER-overeenkomst opgenomen (4). Voor compensaties voor de openbare dienst die staatssteun vormen en niet onder de toepassing van Beschikking 2005/842/EG vallen, geldt nog steeds de verplichting tot voorafgaande aanmelding, zelfs nadat die beschikking is gegeven. Het doel van deze richtsnoeren is uiteen te zetten onder welke voorwaarden dat soort staatssteun op grond van artikel 59, lid 2, van de EER-overeenkomst met de werking van de EER-overeenkomst verenigbaar kan worden verklaard.

(3)

Deze richtsnoeren zijn van toepassing op compensatie voor de openbare dienst die aan ondernemingen wordt toegekend met betrekking tot activiteiten die onder de regels van EER-overeenkomst vallen, met uitzondering van de vervoersector en van de openbareomroepdiensten die onder de toepassing van de mededeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betreffende de toepassing van de regels inzake staatssteun op openbare omroepen (5) vallen.

(4)

Deze richtsnoeren zijn van toepassing onverminderd strengere specifieke bepalingen in verband met openbaredienstverplichtingen die in sectorale EER-wetgeving en -maatregelen zijn vervat.

(5)

Deze richtsnoeren zijn van toepassing onverminderd de bepalingen op het gebied van overheidsopdrachten en de mededinging (met name de artikelen 53 en 54 van de EER-overeenkomst).

18C.2.   Voorwaarden inzake de verenigbaarheid van compensatie voor de openbare dienst die als staatssteun is aan te merken

18C.2.1.   Algemene bepalingen

(6)

In zijn arrest in de zaak-Altmark (6) heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen de voorwaarden waaronder compensatie voor de openbare dienst niet als staatssteun is aan te merken, als volgt vastgesteld:

„[…]

In de eerste plaats moet de begunstigde onderneming daadwerkelijk belast zijn met de uitvoering van openbaredienstverplichtingen en moeten die verplichtingen duidelijk omschreven zijn. (…)

[…]

In de tweede plaats moeten de parameters op basis waarvan de compensatie wordt berekend, vooraf op objectieve en doorzichtige wijze worden vastgesteld, om te vermijden dat de compensatie een economisch voordeel bevat waardoor de begunstigde onderneming ten opzichte van concurrerende ondernemingen kan worden bevoordeeld. [..] Zo vormt de compensatie door een lidstaat van door een onderneming geleden verliezen zonder dat de parameters voor een dergelijke compensatie vooraf zijn vastgesteld, een financiële maatregel die valt onder het begrip staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, wanneer achteraf blijkt dat de exploitatie van bepaalde diensten in het kader van de uitvoering van openbaredienstverplichtingen niet economisch levensvatbaar was.

[…]

In de derde plaats mag de compensatie niet hoger zijn dan nodig is om de kosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen, rekening houdend met de opbrengsten alsmede met een redelijke winst […], geheel of gedeeltelijk te dekken. […]

[…]

In de vierde plaats, wanneer de met de uitvoering van openbaredienstverplichtingen te belasten onderneming in een concreet geval niet is gekozen in het kader van een openbare aanbesteding, waarbij de kandidaat kan worden geselecteerd die deze diensten tegen de laagste kosten voor de gemeenschap kan leveren, moet de noodzakelijke compensatie worden vastgesteld op basis van de kosten die een gemiddelde, goed beheerde onderneming, die zodanig met vervoermiddelen is uitgerust dat zij aan de vereisten van de openbare dienst kan voldoen, zou hebben gemaakt om deze verplichtingen uit te voeren, rekening houdend met de opbrengsten en een redelijke winst uit de uitoefening van deze verplichtingen.”

(7)

Wanneer aan deze vier criteria is voldaan, is de compensatie voor de openbare dienst niet als staatssteun aan te merken en zijn artikel 61 van de EER-overeenkomst en artikel 1 van deel I van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst niet van toepassing. Nemen de EVA-staten deze criteria niet in acht en is aan de algemene criteria voor de toepassing van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst voldaan, dan is de compensatie voor de openbare dienst als staatssteun aan te merken.

(8)

De Autoriteit is van oordeel dat bij de huidige stand van ontwikkeling van de EER-overeenkomst dergelijke staatssteun op grond van artikel 59, lid 2, van de EER-overeenkomst met de werking van de EER-overeenkomst verenigbaar kan worden verklaard indien hij voor het beheer van de diensten van algemeen economisch belang noodzakelijk is en de ontwikkeling van het handelsverkeer niet wordt beïnvloed in een mate die strijdig is met het belang van de overeenkomstsluitende partijen. Om tot een dergelijk evenwicht te komen, dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan.

18C.2.2.   Echte dienst van algemeen economisch belang in de zin van artikel 59 van de EER-overeenkomst

(9)

Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen blijkt dat, behalve in de sectoren waarin er regels van de EER-overeenkomst ter zake voorhanden zijn, de EVA-staten over een ruime beoordelingsmarge beschikken ten aanzien van de aard van de diensten die als diensten van algemeen economisch belang kunnen worden aangemerkt. Derhalve is het de taak van de Autoriteit ervoor te zorgen dat deze beoordelingsmarge zonder kennelijke fout wordt toegepast wat de definitie van diensten van algemeen economisch belang betreft.

(10)

Uit artikel 59, lid 2, van de EER-overeenkomst volgt dat de met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (7) ondernemingen zijn waaraan „een bijzondere taak” is toevertrouwd. De EVA-staten worden aangemoedigd, bij het vaststellen van de openbaredienstverplichtingen en bij het beoordelen of de betrokken ondernemingen aan deze verplichtingen hebben voldaan, een brede raadpleging te houden, met de bijzondere klemtoon op de gebruikers.

18C.2.3.   Noodzaak van een besluit waarin de openbaredienstverplichtingen en de berekeningswijze van de compensatie worden vastgelegd

(11)

Het begrip „dienst van algemeen economisch belang” in de zin van artikel 59 van de EER-overeenkomst impliceert dat de staat aan de betrokken onderneming een bijzondere taak heeft toevertrouwd (8). Overheden blijven, behalve in de sectoren waarin er EER-regelgeving ter zake voorhanden is, verantwoordelijk voor het vaststellen van het kader van criteria en voorwaarden voor het aanbieden van de diensten, ongeacht de juridische status van de aanbieder en ongeacht of de dienst op basis van vrije concurrentie wordt aangeboden. Een toewijzing van de openbare dienst is derhalve noodzakelijk om de wederzijdse verplichtingen van de betrokken ondernemingen en van de staat af te bakenen. Onder „Staat” wordt de centrale, de regionale en de plaatselijke overheden verstaan.

(12)

De verantwoordelijkheid voor het beheer van de dienst van algemeen economisch belang moet aan de betrokken onderneming worden toevertrouwd door middel van een of meer officiële besluiten, waarvan de vorm door elke EVA-staat kan worden bepaald. In dit besluit of in deze besluiten moet met name zijn aangegeven:

a)

de precieze aard en de duur van de openbaredienstverplichtingen;

b)

de betrokken ondernemingen en het betrokken grondgebied;

c)

de aard van alle uitsluitende of bijzondere rechten die aan de onderneming worden verleend;

d)

de parameters voor de berekening, de controle en de herziening van de compensatie;

e)

de regelingen om overcompensatie te vermijden en terug te betalen.

(13)

De EVA-staten wordt verzocht, bij het vaststellen van de openbaredienstverplichtingen en bij het beoordelen of de betrokken ondernemingen aan deze verplichtingen hebben voldaan, een brede raadpleging te houden, met de bijzondere klemtoon op de gebruikers.

18C.2.4.   Compensatiebedrag

(14)

Het compensatiebedrag mag niet hoger zijn dan nodig is om de kosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen geheel of gedeeltelijk te dekken, rekening houdende met de opbrengsten alsmede met een redelijke winst uit de uitvoering van die verplichtingen. Het compensatiebedrag omvat alle voordelen die door de staat of in welke vorm ook uit staatsmiddelen worden toegekend. De redelijke winst kan, geheel of gedeeltelijk, productiviteitswinsten omvatten die de betrokken ondernemingen tijdens een afgesproken en beperkte periode behalen, zonder dat zulks afbreuk doet aan het kwaliteitsniveau van de diensten waarmee de staat de onderneming heeft belast.

(15)

In ieder geval moet de compensatie daadwerkelijk voor het beheer van de betrokken dienst van algemeen economisch belang worden gebruikt. Compensatie voor de openbare dienst die ten behoeve van het beheer van een dienst van algemeen economisch belang wordt toegekend, maar die in feite wordt gebruikt om op andere markten werkzaam te zijn, is niet gerechtvaardigd en is bijgevolg aan te merken als onverenigbare staatssteun. De onderneming die compensatie voor de openbare dienst ontvangt, mag evenwel een redelijke winst genieten.

(16)

De in aanmerking te nemen kosten omvatten alle kosten die bij het beheer van de dienst van algemeen economisch belang worden gemaakt. Wanneer de activiteiten van de betrokken onderneming tot de dienst van algemeen economisch belang beperkt blijven, mogen al haar kosten in aanmerking worden genomen. Is de onderneming ook buiten de dienst van algemeen economisch belang werkzaam, dan mogen alleen de kosten die met de dienst van algemeen economisch belang verband houden, in aanmerking worden genomen. De aan de dienst van algemeen economisch belang toegerekende kosten mogen alle variabele kosten wegens het verstrekken van de dienst van algemeen economisch belang omvatten, een passende bijdrage in de gemeenschappelijke vaste kosten van de dienst van algemeen economisch belang en de andere activiteiten, en een passende vergoeding voor het voor de dienst van algemeen economisch belang bestemde eigen kapitaal (9). De kosten in verband met investeringen, met name ten behoeve van infrastructuur, mogen in aanmerking worden genomen wanneer deze voor het beheer van de dienst van algemeen economisch belang noodzakelijk zijn. De kosten die aan activiteiten buiten de dienst van algemeen economisch belang worden toegerekend, moeten alle variabele kosten dekken, een passende bijdrage in de gemeenschappelijke vaste kosten en een passende vergoeding voor het kapitaal. Deze kosten mogen onder geen beding aan de dienst van algemeen economisch belang worden toegerekend. De berekening van de kosten moet geschieden volgens criteria die vooraf zijn bepaald, en op algemeen aanvaarde beginselen van kostprijsadministratie zijn gebaseerd, die in het kader van de aanmelding overeenkomstig artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst ter kennis van de Autoriteit moeten worden gebracht.

(17)

De in aanmerking te nemen inkomsten dienen ten minste alle met de dienst van algemeen economisch belang behaalde inkomsten te omvatten. Beschikt de betrokken onderneming over uitsluitende of bijzondere rechten die verband houden met een dienst van algemeen economisch belang die een hogere winst oplevert dan de redelijke winst, of geniet zij andere haar door de staat toegekende voordelen, dan moeten deze in aanmerking worden genomen, ongeacht hun kwalificatie ten aanzien van artikel 61 van de EER-overeenkomst, en bij haar inkomsten worden gevoegd. De EVA-staat mag ook besluiten dat de winsten behaald met andere activiteiten dan de dienst van algemeen economisch belang, geheel of gedeeltelijk voor de financiering van de dienst van algemeen economisch belang moeten worden bestemd.

(18)

Onder „redelijke winst” dient te worden begrepen een vergoedingspercentage voor het eigen kapitaal waarbij rekening wordt gehouden met het risico voor de onderneming of het ontbreken daarvan door het optreden van de EVA-staat, met name wanneer deze laatste uitsluitende of bijzondere rechten verleent. In de regel mag dit percentage niet hoger liggen dan het gemiddelde percentage in de betrokken sector in de laatste jaren. In sectoren waar er geen ondernemingen zijn die met de met de dienst van algemeen economisch belang belaste onderneming kunnen worden vergeleken, kan een vergelijking worden gemaakt met ondernemingen uit andere EVA-staten of zo nodig uit andere sectoren, mits met de specifieke kenmerken van elke sector rekening wordt gehouden. Om te bepalen wat een redelijke winst is, kan de EVA-staat stimulerende criteria invoeren, afhankelijk van onder andere de kwaliteit van de aangeboden dienst en winst inzake de productie-efficiëntie.

(19)

Wanneer een onderneming activiteiten verricht die zowel binnen als buiten de werkingssfeer van de dienst van algemeen economisch belang vallen, moeten in de interne boekhouding de kosten en inkomsten die met de dienst van algemeen economisch belang verband houden, en die welke met de andere diensten verband houden, gescheiden worden aangegeven, alsmede de parameters voor de toerekening van die kosten. Wanneer een onderneming met het beheer van verscheidene diensten van algemeen economisch belang is belast, omdat de autoriteit die de diensten van algemeen economisch belang toewijst, verschilt of omdat de aard van de diensten van algemeen economisch belang verschilt, moet de interne boekhouding van de onderneming kunnen waarborgen dat er voor geen van de diensten van algemeen economisch belang overcompensatie plaatsvindt. Deze beginselen laten de bepalingen van het in punt 1 van bijlage XV bij de EER-overeenkomst vermelde besluit (Richtlijn 80/723/EEG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven, als gewijzigd) onverlet in de gevallen waarin dat besluit van toepassing is.

18C.3.   Overcompensatie

(20)

De EVA-staten moeten op geregelde tijdstippen controleren, of laten controleren, of er geen overcompensatie plaatsvindt. Aangezien overcompensatie niet noodzakelijk is voor het beheer van de dienst van algemeen economisch belang, is zij aan te merken als onverenigbare staatssteun die aan de EVA-staat dient te worden terugbetaald, en moeten voor de toekomst de parameters voor de berekening van de compensatie worden aangepast.

(21)

Een overcompensatie die het jaarlijkse compensatiebedrag met hoogstens 10 % overschrijdt, mag naar het volgende jaar worden overgedragen. Bij bepaalde diensten van algemeen economisch belang kunnen de kosten sterk uiteenlopen naar gelang van het jaar, met name wat specifieke investeringen betreft. In dergelijke gevallen kan, bij wijze van uitzondering, in bepaalde jaren een overcompensatie van meer dan 10 % noodzakelijk blijken voor het beheer van de dienst van algemeen belang. De specifieke situatie die een overcompensatie van meer dan 10 % kan rechtvaardigen, moet in de aanmelding bij de Autoriteit worden uiteengezet. De situatie moet echter op vaste tijdstippen, te bepalen op basis van de situatie in elke sector doch in ieder geval ten minste om de vier jaar, opnieuw worden bezien. Alle overcompensatie welke aan het eind van die periode wordt vastgesteld, moet worden terugbetaald.

(22)

Overcompensatie kan worden gebruikt voor de financiering van een andere dienst van algemeen economisch belang die door dezelfde onderneming wordt beheerd, maar een dergelijke overdracht moet in de boekhouding van de betrokken onderneming worden aangegeven en moet gebeuren in overeenstemming met de in deze richtsnoeren uiteengezette regels en beginselen, met name wat de voorafgaande aanmelding betreft. De EVA-staten dienen ervoor te zorgen dat dergelijke overdrachten naar behoren worden gecontroleerd. De doorzichtigheidsregels van het in punt 1 van bijlage XV bij de EER-overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie, als gewijzigd) zijn van toepassing.

(23)

Het bedrag van de overcompensatie kan niet ter beschikking van een onderneming worden gelaten op grond van het feit dat het om met de EER-overeenkomst verenigbare steun zou gaan (bijvoorbeeld steun ten behoeve van het milieu, de werkgelegenheid of kleine en middelgrote ondernemingen). Wanneer een EVA-staat deze steun wil toekennen, dient de procedure van voorafgaande aanmelding overeenkomstig artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol nr. 3 bij de EER-overeenkomst te worden nageleefd. De steun mag pas worden uitgekeerd nadat deze door de Autoriteit is goedgekeurd. Wanneer deze steun verenigbaar is uit hoofde van een groepsvrijstelling, dient aan de voorwaarden van de betrokken groepsvrijstelling te zijn voldaan.

18C.4.   Aan beschikkingen van de Autoriteit verbonden voorwaarden en verplichtingen

(24)

Volgens artikel 7, lid 4, van deel II van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst (10) kan de Autoriteit aan een positieve beschikking voorwaarden verbinden die haar in staat stellen de steun verenigbaar met de werking van de EER-overeenkomst markt te verklaren, alsmede verplichtingen opleggen die het toezicht op de naleving van de beschikking mogelijk maken. Bij diensten van algemeen economisch belang kunnen voorwaarden en verplichtingen met name noodzakelijk zijn om te garanderen dat de steun die aan de betrokken ondernemingen is toegekend, daadwerkelijk niet in overcompensaties resulteert. In dit verband kunnen periodieke verslagen of andere verplichtingen noodzakelijk zijn, in het licht van de specifieke situatie van elke dienst van algemeen economisch belang.

18C.5.   Toepassing van de richtsnoeren

(25)

Deze richtsnoeren treden in werking op de datum waarop zij door de Autoriteit worden aangenomen. De geldigheid ervan neemt een eind zes jaar na de inwerkingtreding. De Autoriteit kan, na raadpleging van de EVA-staten, deze richtsnoeren wijzigen voordat zij verstrijken, om gewichtige redenen die met de ontwikkeling van de EER-overeenkomst verband houden. Vier jaar na de datum van bekendmaking van deze richtsnoeren voert de Autoriteit een effectbeoordeling uit, op basis van feitelijke gegevens en de uitkomsten van de brede raadplegingen die de Autoriteit zal houden op basis van met name de door de EVA-staten verstrekte gegevens. De uitkomsten van deze effectbeoordeling zullen de EVA-staten ter beschikking worden gesteld.

(26)

De Autoriteit past deze richtsnoeren toe op alle bij haar aangemelde steunvoornemens en zij zal zich over die voornemens uitspreken nadat deze richtsnoeren zijn bekendgemaakt, zelfs indien deze voornemens vóór de bekendmaking zijn aangemeld. Voor niet-aangemelde steunmaatregelen zal de Autoriteit de volgende regels toepassen:

de regels van deze richtsnoeren wanneer de steun is toegekend na de goedkeuring van deze richtsnoeren;

de ten tijde van de toekenning van de steun geldende regels in alle overige gevallen.

18C.6.   Dienstige maatregelen

(27)

Als dienstige maatregelen in de zin van artikel 1, lid 1, van deel I van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst stelt de Autoriteit voor dat de EVA-staten hun bestaande regelingen betreffende compensatie voor de openbare dienst met deze richtsnoeren in overeenstemming brengen, binnen achttien maanden volgende op de kennisgeving van dit besluit aan de EVA-staat. De EVA-staten bevestigen binnen één maand na de kennisgeving van dit besluit aan de Autoriteit dat zij met de voorgestelde dienstige maatregelen instemmen. Bij gebreke van antwoord neemt de Autoriteit aan dat de betrokken EVA-staat niet instemt.


(1)  Communautaire kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (PB C 297 van 29.11.2005, blz. 4).

(2)  Arresten in zaak C-280/00, Altmark Trans GmbH en Regierungspräsidium Magdeburg/Nahverkehrsgesellschaft Altmark GmbH, Jurispr. 2003, blz. I-7747, en in gevoegde zaken C-34/01 tot en met C-38/01, Enirisorse/Ministero delle Finanze, Jurispr. 2003, blz. I-14243.

(3)  Beschikking van de Commissie van 28 november 2005 betreffende de toepassing van artikel 86, lid 2, van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst die aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen wordt toegekend (PB L 312 van 29.11.2005, blz. 67).

(4)  Daarom gelden, in afwachting dat dit besluit in het EER-rechtskader wordt opgenomen, voor dit soort compensaties voor de openbare dienst de algemene aanmeldingsvereisten van artikel 1, lid 3, in deel I en artikel 2 in deel II van Protocol nr. 3 bij de Toezichtovereenkomst.

(5)  Hoofdstuk 24C van de richtsnoeren staatssteun.

(6)  Zie noot 2.

(7)  Onder „onderneming” moet worden verstaan iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm en financieringswijze, die een economische activiteit uitoefent. Volgens de definitie in artikel 2, lid 1, onder b), van het in punt 1 van bijlage XV bij de EER-overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen (PB L 195 van 29.7.1980, blz. 35), richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/52/EG (PB L 193 van 29.7.2000, blz. 75), bij Besluit nr. 6/2001 van het Gemengd Comité opgenomen in bijlage XV van de EER-overeenkomst (PB L 66 van 8.3.2001, blz. 48 en EER-supplement nr. 12 van 8.3.2001, blz. 6, inwerking getreden per 1.6.2002)) moet onder „openbare bedrijven” worden verstaan elk bedrijf waarover overheden rechtstreeks of middellijk een dominerende invloed kunnen uitoefenen uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of de desbetreffende regels.

(8)  Zie met name het arrest in zaak 127/73, BRT/SABAM, Jurispr. 1974, blz. 313.

(9)  Zie gevoegde zaken C-83/01 P, C-93/01 P en C-94/01 P, Chronopost SA, Jurispr. 2003, blz. I-6993.

(10)  Overeenstemmend met Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 88 van het EG-Verdrag.”


Top