Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document E1996J0003

    ADVIES VAN HET HOF 14 maart 1997 (Richtlijn 77/187/EEG van de Raad - overgang van een onderdeel van een onderneming)

    PB C 136 van 1.5.1997, p. 7–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    E1996J0003

    ADVIES VAN HET HOF 14 maart 1997 (Richtlijn 77/187/EEG van de Raad - overgang van een onderdeel van een onderneming)

    Publicatieblad Nr. C 136 van 01/05/1997 blz. 0007 - 0007


    ADVIES VAN HET HOF 14 maart 1997 (Richtlijn 77/187/EEG van de Raad - overgang van een onderdeel van een onderneming) (97/C 136/06)

    In zaak E-3/96

    VERZOEK aan het Hof overeenkomstig artikel 34 van de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, ingediend door Gulating lagmannsrett (arrondissementsrechtbank Gulating) om een advies in het voor dit gerecht aanhangige geding tussen

    Tor Angeir Ask en anderen

    en

    ABB Offshore Technology AS en Aker Offshore Partner AS

    omtrent de uitlegging van Richtlijn 77/187/EEG van de Raad van 14 februari 1977 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan;

    HET HOF

    brengt, in antwoord op de vragen die Gulating lagmannsrett bij beschikking van 21 mei 1996 aan dit Hof heeft voorgelegd, het volgende advies uit, waarbij de eerste en de derde vraag samen worden behandeld:

    1. Artikel 1, lid 1, van het besluit waaraan in punt 23 van bijlage XVIII van de EER-Overeenkomst wordt gerefereerd (Richtlijn 77/187/EEG van de Raad van 14 februari 1977 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen daarvan) moet aldus worden uitgelegd dat hieronder een situatie kan vallen waarin een overeenkomst van beperkte duur voor onderhouds- en aanpassingswerkzaamheden op een olieplatform afloopt en de opdrachtgever met een andere contractant een nieuwe overeenkomst van beperkte duur sluit. Het artikel is echter niet van toepassing in een situatie waarin geen overdracht plaatsvindt van een aanzienlijke hoeveelheid materiële of immateriële activa, inclusief essentiële uitrusting, noch sprake is van overname of wederaanwerving van een - wat betreft aantal en deskundigheid - wezenlijk deel van de personeelsleden die door de vorige contractant waren aangesteld om de overeenkomst uit te voeren.

    2. Het feit dat een transactie onder de richtlijnen inzake overheidsopdrachten valt, sluit op zichzelf de toepasselijkheid van Richtlijn 77/187/EEG van de Raad in een geval als het onderhavige niet uit.

    Bjørn HAUG

    Thór VILHJÁLMSSON

    Carl BAUDENBACHER

    Uitgebracht ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 14 maart 1997.

    Per CHRISTIANSEN

    Griffier

    Bjørn HAUG

    Top