Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2015/415/08

    Oproep tot het indienen van voorstellen — EACEA/34/2015 in het kader van het programma Erasmus+ — Kernactie 3: Ondersteuning van beleidshervormingen — Initiatieven voor beleidsinnovatie — Europese beleidsexperimenten op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugd onder leiding van overheidsinstanties op hoog niveau

    PB C 415 van 15.12.2015, p. 20–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.12.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 415/20


    OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN — EACEA/34/2015

    in het kader van het programma Erasmus+

    Kernactie 3: Ondersteuning van beleidshervormingen — Initiatieven voor beleidsinnovatie

    Europese beleidsexperimenten op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugd onder leiding van overheidsinstanties op hoog niveau

    (2015/C 415/08)

    1.   Beschrijving, doelstellingen en prioritaire thema's

    Europese beleidsexperimenten in het kader van Erasmus+, kernactie 3 (Ondersteuning van beleidshervormingen) — Initiatieven voor beleidsinnovatie  (1) zijn transnationale samenwerkingsprojecten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de beleidsagenda's van de Europese Unie op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugd, waaronder sectorspecifieke agenda's zoals de processen van Bologna en Kopenhagen.

    Deze oproep tot het indienen van voorstellen heeft als algemeen doel het bevorderen van een grotere effectiviteit en efficiëntie van onderwijs- en opleidingsstelsels en jeugdbeleid door het verzamelen en evalueren van gegevens over de systemische impact van innovatieve beleidsmaatregelen. Deze oproep vereist de betrokkenheid van overheidsinstanties op hoog niveau van de in aanmerking komende landen en het gebruik van degelijke en breed erkende evaluatiemethoden op basis van veldexperimenten (proefneming).

    De specifieke doelstellingen van deze oproep zijn:

    het bevorderen van transnationale samenwerking en het wederzijds leren tussen overheidsinstanties op het hoogste institutionele niveau van de in aanmerking komende landen om een systemische verbetering en innovatie op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugd te stimuleren;

    het beter mogelijk maken van het verzamelen en analyseren van substantief bewijs voor een succesvolle uitvoering van innovatieve beleidsmaatregelen;

    het vergemakkelijken van overdraagbaarheid en schaalbaarheid van innovatieve maatregelen.

    De prioritaire thema's voor deze oproep zijn:

    op het gebied van onderwijs en opleiding

    1.

    bevordering van fundamentele waarden via onderwijs en opleiding met aandacht voor diversiteit in de leeromgeving;

    2.

    tewerkstelling en vaardigheden: validatie van informeel en niet-formeel leren;

    3.

    versterking van onderwijs en opleiding van leraren door gebruik te maken van de beschikbare nieuwe technologieën (schoolonderwijs);

    4.

    naar meer innovatieve en ondernemingsgerichte hoger onderwijsinstellingen via institutionele hervormingen (hoger onderwijs);

    5.

    betrokkenheid van leraren en opleiders in beroepsonderwijs en -opleiding bij werkplekleren/leercontracten (beroepsonderwijs en -opleiding);

    6.

    implementatie van een kader voor de beoordeling van de effectiviteit van beleid inzake volwasseneneducatie;

    op het gebied van jeugdzaken

    7.

    handreikingen: capaciteitsopbouw voor de aanpak en de preventie van marginalisatie en gewelddadige radicalisering onder jongeren.

    2.   In aanmerking komende aanvragers

    Aanvragers die in aanmerking komen voor deelneming aan deze oproep:

    a)

    overheidsinstanties (ministerie of gelijkwaardig) die op het hoogste niveau verantwoordelijk zijn voor onderwijs, opleiding of jeugd in de desbetreffende nationale of regionale context (niveau dat overeenstemt met de NUTS-codes 1 of 2; voor landen waar NUTS-codes 1 en 2 niet beschikbaar zijn, geldt de hoogst beschikbare NUTS-code (2)). Overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor andere sectoren dan onderwijs, opleiding en jeugd (bv. werkgelegenheid, financiën, sociale zaken, binnenlandse zaken, justitie, gezondheid, enz.) komen in aanmerking, mits zij aantonen dat zij een specifieke bevoegdheid hebben op het gebied waar de proefneming zal worden uitgevoerd. Overheidsinstanties kunnen zich laten vertegenwoordigen door andere publieke of private organisaties, evenals door wettelijk gevestigde netwerken of verenigingen van overheidsinstanties, mits deze afvaardiging schriftelijk is vastgelegd en daarin uitdrukkelijk wordt verwezen naar het voorstel dat wordt ingediend;

    b)

    publieke of private organisaties of instellingen die actief zijn op het gebied van onderwijs, opleiding of jeugd;

    c)

    publieke of private organisaties of instellingen die actief zijn op het gebied van onderwijs, opleiding en/of jeugd in andere sociaaleconomische sectoren (bv. overheidsinstanties, agentschappen of diensten die verantwoordelijk zijn voor: onderwijs, opleiding, jeugd, werkgelegenheid, sociale zaken, binnenlandse zaken, justitie, kwaliteitsgarantie, accreditatie en/of validatie; loopbaanbegeleiding; kamers van koophandel, zaken- en sociale partners, vakorganisaties, burgerschap, culturele of sportorganisaties, evaluatie- of onderzoeksinstellingen, media, enz.).

    Uitsluitend voorstellen van juridische entiteiten die zijn gevestigd in een van de volgende in aanmerking komende landen zijn ontvankelijk:

    de 28 lidstaten van de Europese Unie;

    de EVA/EER-landen: IJsland, Liechtenstein, Noorwegen;

    kandidaat-lidstaten van de EU: Turkije, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

    Minimum aantal partners

    Het minimum aantal deelnemers aan een partnerschap voor deze oproep is: vier entiteiten uit drie in aanmerking komende landen. Meer bepaald:

    minstens één overheidsinstantie (ministerie of gelijkwaardig) of gedelegeerd orgaan (zoals beschreven in punt 2 a) - uit drie verschillende in aanmerking komende landen, of een wettelijk gevestigd(e) netwerk/vereniging van overheidsinstanties uit minstens drie verschillende in aanmerking komende landen. Het netwerk of de vereniging moet beschikken over een volmacht van minstens drie verantwoordelijke overheidsinstanties (zoals beschreven in punt 2 a) - om namens hen op te treden voor het specifieke projectvoorstel.

    Partnerschappen moeten minstens één verantwoordelijke overheidsinstantie (zoals bedoeld in punt 2 a) uit een EU-lidstaat omvatten;

    minstens één publieke of private entiteit met expertise op het gebied van contrafeitelijke analyse en beleidseffectevaluatie („onderzoeker”). Deze entiteit zal verantwoordelijk zijn voor de methodologische aspecten en de protocollen voor de veldexperimenten. Bij het partnerschap kunnen meerdere van dergelijke entiteiten betrokken zijn, zolang de werkzaamheden worden gecoördineerd en consistent zijn.

    Een projectvoorstel kan alleen worden gecoördineerd en ingediend - namens alle aanvragers - door een van de volgende organisaties:

    een overheidsinstantie zoals beschreven in punt 2 a);

    een wettelijk gevestigd(e) netwerk of vereniging van overheidsinstanties zoals beschreven in punt 2 a);

    een publieke of private entiteit die door een overheidsinstantie zoals beschreven in punt 2 a) de volmacht heeft om op de oproep te reageren. Gedelegeerde entiteiten moeten beschikken over een uitdrukkelijke schriftelijke machtiging door een overheidsinstantie zoals beschreven in punt 2 a) om het projectvoorstel namens hen in te dienen en te coördineren.

    Voorstellen moeten worden ingediend door de wettelijke vertegenwoordiger van de coördinerende instantie namens alle aanvragers. Natuurlijke personen kunnen geen subsidie aanvragen. Uitsluitend organisaties die kunnen aantonen dat zij minimaal drie jaar als rechtspersoon bestaan (3) op de uiterste datum voor de indiening van preliminaire voorstellen, kunnen als „coördinerende instantie” worden beschouwd in het kader van deze oproep.

    3.   Periode waarin uitgaven subsidiabel zijn en subsidiabele activiteiten

    Het project moet starten tussen 1 januari 2017 en 28 februari 2017.

    De duur van het project moet tussen de 24 en 36 maanden liggen. Als het na ondertekening van de overeenkomst en de start van het project voor de begunstigden echter onmogelijk blijkt om het project binnen de geplande periode te voltooien, wegens gegronde redenen en buiten hun wil, kan een verlenging van de termijn worden toegekend, tot maximaal zes maanden als deze wordt aangevraagd vóór de uiterste datum die in de subsidieovereenkomst is opgenomen. De maximumduur wordt dan 42 maanden.

    Subsidiabele activiteiten moeten in overeenstemming zijn met bijlage 1 van de richtlijnen voor aanvragers. De veldexperimenten moeten plaatsvinden in minstens drie landen waarvan de ministeries (of gedelegeerde entiteiten) bij het project betrokken zijn.

    4.   Toekenningscriteria

    De indiening en de evaluatie van de voorstellen gebeuren in twee fasen, met een preliminair voorstel (fase I) en een volledig voorstel (fase II).

    De preliminaire voorstellen worden beoordeeld op basis van het toekenningscriterium „relevantie van het project” (maximum 20 punten). In aanmerking komende aanvragers die de minimumdrempel van 12 punten voor het toekenningscriterium „relevantie van het project” halen, zullen worden uitgenodigd een volledig voorstel in te dienen met een volledige en gedetailleerde uitwerking van het in het preliminaire voorstel gepresenteerde projectplan.

    Alle aanvragers die een preliminair voorstel hebben ingediend, worden in kennis gesteld van de resultaten van de voorselectie en zij ontvangen een korte evaluatie van hun preliminaire voorstel.

    De volledige voorstellen worden beoordeeld op basis van ontvankelijkheid, uitsluiting, selectie en de drie overige toekenningscriteria: „kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van het project”, „kwaliteit van het partnerschap en de samenwerkingsvoorzieningen”, en „impact, verspreiding en duurzaamheid”.

    De toekenningscriteria (zie deel 14 van de richtlijnen voor aanvragers) voor de financiering van een voorstel zijn:

    1.

    relevantie van het project (maximum 20 punten);

    2.

    kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van het project (maximum 30 punten);

    3.

    kwaliteit van het partnerschap en de samenwerkingsvoorzieningen (maximum 20 punten);

    4.

    impact, verspreiding en duurzaamheid (maximum 30 punten).

    In de totaalscore voor het volledige voorstel wordt ook de in de preliminaire fase behaalde score voor „relevantie van het project” opgenomen. Alleen de volledige voorstellen die een minimumdrempel van 60 punten van de totaalscore (d.w.z. de score voor het toekenningscriterium „relevantie van het project” in de eerste fase, plus de scores voor de overige drie toekenningcriteria in de tweede fase) hebben behaald, komen in aanmerking voor EU-financiering.

    5.   Budget

    Het totale budget dat beschikbaar is voor de co-financiering van projecten in het kader van deze oproep, bedraagt 14 000 000 EUR. Het bedrag is op de volgende wijze onderverdeeld over de twee activiteitengebieden:

    —   Onderwijs en opleiding: 12 000 000 EUR

    —   Jeugd: 2 000 000 EUR

    De financiële bijdrage van de EU kan niet meer bedragen dan 75 % van de totale subsidiabele kosten.

    De maximale subsidie per project bedraagt 2 000 000 EUR.

    Het Agentschap behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare middelen uit te keren.

    6.   Indieningsprocedure en uiterste indieningsdata

    Alvorens de elektronische aanvraag in te dienen, zullen aanvragers hun organisatie moeten registreren via het deelnemersportaal Onderwijs, Audiovisuele Media, Cultuur, Burgerschap en Vrijwilligerswerk, waarbij zij een identificatiecode voor deelnemers ontvangen (Participant Identification Code - PIC). Op het aanvraagformulier zal om deze code gevraagd worden.

    Het deelnemersportaal is de tool waarmee alle wettelijke en financiële informatie over organisaties wordt beheerd. Informatie over hoe u zich kunt registreren, is te vinden op het portaal op het volgende adres: http://ec.europa.eu/education/participants/portal

    De indiening en de selectie van voorstellen gebeuren in twee fasen: de fase van het preliminaire voorstel en de fase van het volledige voorstel.

    Aanvragers wordt verzocht alle informatie over de oproep tot het indienen van voorstellen en de indieningsprocedure zorgvuldig te lezen en de documenten te gebruiken die deel uitmaken van de aanvraag (aanvraagpakket) op: https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/funding/key-action-3-initiatives-for-policy-innovation-european-policy-experimentation-eacea-342015_en

    Het aanvraagpakket moet online worden ingediend met behulp van het juiste elektronische formulier dat volledig is ingevuld en dat alle relevante en van toepassing zijnde bijlagen en ondersteunende documenten bevat. Het aanvraagpakket is beschikbaar op internet op het volgende adres: https://eacea.ec.europa.eu/PPMT/

    Aanvraagformulieren die niet alle noodzakelijke informatie bevatten of die niet op de uiterste datum online zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

    Subsidieaanvragen moeten worden opgesteld in een van de officiële EU-talen.

    Uiterste indieningsdata:

    —   preliminaire voorstellen: 14 april 2016 - 12.00 uur 's middags Midden-Europese tijd

    —   volledige voorstellen: 13 oktober 2016 - 12.00 uur 's middags Midden-Europese tijd

    7.   Aanvullende informatie

    Voor meer informatie, zie de leidraad voor aanvragers.

    De leidraad voor aanvragers en het aanvraagpakket zijn beschikbaar op de volgende website:

    https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/funding/key-action-3-initiatives-for-policy-innovation-european-policy-experimentation-eacea-342015_en

    Contactgegevens e-mail: EACEA-Policy-Support@ec.europa.eu


    (1)  De Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van „Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport, in het bijzonder de artikelen 9 en 15 - Ondersteuning van beleidshervormingen - vormt de rechtsgrondslag van deze oproep tot het indienen van voorstellen.

    (2)  http://ec.europa.eu/eurostat/web/nuts/overview

    (3)  „Datum van belangrijkste registratie” op het formulier „Juridische entiteit”: http://ec.europa.eu/budget/contracts_grants/info_contracts/legal_entities/legal_entities_en.cfm#en


    Top