Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/326/130

    Zaak T-303/06: Beroep ingesteld op 6 november 2006 — UniCredito Italiano/BHIM — Union Investment Privatfonds (Uniweb)

    PB C 326 van 30.12.2006, p. 60–61 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    30.12.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 326/60


    Beroep ingesteld op 6 november 2006 — UniCredito Italiano/BHIM — Union Investment Privatfonds (Uniweb)

    (Zaak T-303/06)

    (2006/C 326/130)

    Procestaal: Italiaans

    Partijen

    Verzoekende partij: UniCredito Italiano S.p.A. (Genua, Italië) (vertegenwoordigers: G. Floridia en R. Floridia, advocaten)

    Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM)

    Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Union Investment Privatfonds GmbH

    Conclusies

    de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 5 september 2006 in gevoegde zaken R 196/2005-2 en R 211/2005-2 met betrekking tot oppositieprocedure B490971 tegen gemeenschapsmerkaanvraag nr. 2.236.164 te vernietigen.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

    Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk „UNIWEB” (aanvraagnr. 2.236.164) voor diensten van de klassen 35, 36 en 42

    Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: Union Investment Privatfonds GmbH, voorheen Union Investment Gesellschaft GmbH

    Oppositiemerk of -teken: Duitse woordmerken „UNIFONDS” (nr. 991.995) en „UNIRAK” (nr. 991.997) en Duits beeldmerk„UNIZINS” (nr. 2.016.954) ter aanduiding van beleggingen in de zin van klasse 36

    Beslissing van de oppositieafdeling: gedeeltelijke toewijzing van de oppositie, voor zover gevaar van verwarring wordt vastgesteld „alleen met betrekking tot de diensten die soortgelijk worden geacht”

    Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

    Aangevoerde middelen: in de bestreden beslissing wordt de theorie van de ruimere bescherming van seriemerken, die door het Gerecht van eerste aanleg is ontwikkeld in het arrest van 23 februari 2006 in zaak T-194/03 (Bainbridge), onjuist toegepast, omdat niet is voldaan aan de twee noodzakelijke voorwaarden daarvoor: a) dat het gemeenschappelijke element van de serie van oudere merken onderscheidend vermogen heeft en b) dat de oudere merken worden gebruikt en door het relevante publiek worden opgevat in die zin dat zij betrekking hebben op meerdere waren en/of diensten.


    Top